Deel 1 het jonge kind

12
Het jonge kind De rol van het schoolbestuur bij vroegschoolse educatie Verhalen uit de praktijk EEN LEERZAME SERIE VOOR IEDEREEN DIE MEER WIL WETEN OVER SUCCESVOLLE, VROEGSCHOOLSE EDUCATIE Vroegschoolse educatie is belangrijk om taalachterstanden bij kinderen al op jonge leeftijd zoveel mogelijk te voorkomen. Het goed organiseren ervan is alleen zo makkelijk niet. De PO-Raad neemt maandelijks een kijkje achter de schermen bij scholen en hun besturen die voortvarend werken aan het voorkomen van achterstanden en spreekt met andere betrokkenen. Hun verhalen zijn verwerkt in de serie ‘Het jonge kind’.

description

Vroegschoolse educatie is belangrijk om taal achterstanden bij kinderen al op jonge leeftijd zoveel mogelijk te voorkomen. Het goed organiseren ervan is alleen zo makkelijk niet. De PO-Raad neemt maandelijks een kijkje achter de schermen bij scholen en hun besturen die voortvarend werken aan het voorkomen van achterstanden en spreekt met andere betrokkenen. Hun verhalen zijn verwerkt in de serie ‘Het jonge kind’. Deel 1: Portretten van de Stichting Ronduit in Alkmaar en PCBO Amersfoort in Amersfoort

Transcript of Deel 1 het jonge kind

Het jonge kindDe rol van het schoolbestuur bij vroegschoolse educatieVerhalen uit de praktijk

E E N L E E R Z A M E S E R I E V O O R I E D E R E E N D I E M E E R W I L W E T E N O V E R S U C C E S V O L L E , V R O E G S C H O O L S E E D U C AT I E

Vroegschoolse educatie is belangrijk om taal achterstanden bij kinderen al op jonge leeftijd zoveel mogelijk te voorkomen. Het goed organiseren ervan

is alleen zo makkelijk niet. De PO-Raad neemt maandelijks een kijkje achter de schermen bij scholen en hun besturen die voortvarend werken aan het

voorkomen van achterstanden en spreekt met andere betrokkenen. Hun verhalen zijn verwerkt in de serie ‘Het jonge kind’.

Een portret van StichtingRonduit in Alkmaar

Ronduit is een openbaar bestuur met 13 basisscholen waarvan 1 AZC-school, daarnaast 1 sbo-school en een REC 4 school met 10 afdelingen in de kop van Noord-Holland. Van de 13 basisscholen zijn er 7 scholen (8 locaties) die sinds jaar en dag meedoen in een VVE-traject. Hiervan zijn er op dit moment 2 geen gewichtenschool meer. Toch worden ze nog zo behandeld door het schoolbestuur en de gemeente. De VVE-structuur werkt nog steeds, wel is het werken met programma’s veranderd. Mariëlle Moll, beleidsmedewerker onderwijs en kwaliteitszorg, vertelt over de organisatie van het vroegschools aanbod.

PO-Raad Special Het jonge kind Het jonge kind

In 2006 is men in Alkmaar begonnen met een groep besturen, peuterspeelza-len, kinderdagverblijf en gemeente om gemeentelijke afspraken te maken. Er is toen gekozen om met de KO-totaal pro-gramma’s te gaan werken. Toen zijn de 8 scholen van Ronduit gestart. “Het was toen echt wel een verbetering, er kwam een methode in de onderbouw en tot dan toe werd alleen met projecten gewerkt.”

In de afgelopen 6 jaar is de doelgroep-populatie veranderd en merkt men dat Ik&Ko niet meer voldoende biedt. Het schoolbestuur heeft aangegeven dat het programma niet als keurslijf geldt en dat een school iets kan toevoegen of weglaten van het aanbod naar gelang de populatie dat nodig heeft. Het programma Ik&KO geldt dus als basis mits de school het aanbod goed in de gaten houdt. Er wordt door het bestuur nog vastgehouden aan dit programma vanwege de doorgaande lijn met de peu-terspeelzaal. Echter in de invulling van het vroegschools aanbod bewandelen de scholen hun eigen weg. De doorgaande lijn wordt versterkt doordat alle scholen een peuterspeelzaal in huis hebben, ook daar wordt nog steeds het programma Puk & KO van Ko-totaal gebruikt.Het bestuur is tevreden over de goede samenwerking die peuterspeelzalen en VVE-basisscholen hebben, “dit hebben we goed voor elkaar met elkaar”, aldus we goed voor elkaar met elkaar”, aldus we goed voor elkaar met elkaar”Mariëlle Moll.

Vanuit de bestuursafspraken komt er geen geld voor VVE richting de scholen. Vanuit de bestuursafspraken maar ook

de gemeentelijke OAB middelen hebben 4 scholen een Kleutergroep plus. Hier is er 8 uur extra ondersteuning in groep 1 en 2 voor kinderen die dat nodig hebben.

ROLOPVATTING VAN HET BESTUUR

Kaders en beleid…Ronduit heeft een strategisch beleids-plan waarin actielijnen en indicatoren voor VVE zijn geformuleerd. Een van de indicatoren is dat 75% van de doel-groepleerlingen eind groep 2 minimaal op C-niveau scoort op de toets Taal voor Kleuters. Het strategisch beleidsplan wordt jaarlijks vertaald in een jaarplan.

…maar ook loslatenHet VVE-programma en de Cito-toetsen vormen een basis voor het vroegschools aanbod. VVE is volgens mevr. Moll meer dan dat. “Het gaat erom dat je als school zicht hebt op wat de peuters aan aanbod hebben gehad. Dan kun je een doorgaande lijn creëren. Eigenlijk gaat het om vroeg-tijdig achterstanden in taal signaleren en ervoor zorgen dat met extra onderwijsaan-bod deze kinderen een goede start kunnen maken in het basisonderwijs.” De invulling maken in het basisonderwijs.” De invulling maken in het basisonderwijs.”die de scholen maken, gaat langs een eigen weg. “De doelgroep is nu anders dan 6 jaar geleden, dus je moet je blijven aanpassen”.

Zicht houden, ondersteunen en sturen op inhoudEen van de indicator voor VVE die genoemd wordt in het strategisch beleidskader is het hebben van een taal-beleidsplan is. In oktober 2012 is vanuit

PO-Raad Special Het jonge kind

het bestuur een inventarisatie gehouden naar het taalbeleid en de doorlopende leerlijnen in taal. Vaak bleek deze er niet te zijn. Het is wel de bedoeling dat elke school dit jaar een taalbeleidsplan maakt. Er is een format voor het taalbeleidsplan aangereikt. Het gebruik van het format is niet verplicht. Op deze manier onder-steunt en stuurt het bestuur. De VVE-scholen en de scholen met meer dan 20% gewichten leerlingen moeten per einde schooljaar een taalbeleidsplan hebben. Daarin moet specifieke aandacht zijn voor groep 1 en 2 en voor de aansluiting met de voorscholen.

DialoogEr is een monitor opgesteld voor VVE. Het bestuur heeft over 2008-2011 gegevens van de Taaltoets voor Kleuters opgevraagd bij de scholen. Op basis daarvan is de 75% -doelstel-ling opgesteld. De gegevens over 2012 worden weer gemonitord met als doel vast te stellen of de zelf opgestelde doelen gehaald worden. Het bestuur doet hier analyses op en de algemeen directeur van het bestuur bespreekt deze in het directeurenoverleg met de

schooldirecteur. Hierbij krijgen directeu-ren ook terugkoppeling op regelgeving en bijvoorbeeld de bestandsopname. Het bestuur heeft van de VVE-bestands-opname van de Inspectie een boven-schoolse analyse gemaakt, en de scholen bespreken de aandachtspunten met elkaar. Er is recentelijk een werk-groep VVE ingericht.

Samenwerking met peuterspeelzalenVanaf het begin is gezamenlijk opge-trokken met andere besturen, de peuterspeelzalen en de gemeente. Er was tot 2010 een stuurgroep VVE onder begeleiding van de OBD, daarna is de gezamenlijkheid wat ingezakt. Met de bestuursafspraken is de werkgroep weer leven in geblazen. Het bestuur Ronduit is wel altijd nauw betrokken gebleven bij ontwikkelingen en heeft altijd een goede relatie met de peuterspeelzalen gehouden. Ook doet het bestuur actief mee in werkgroepen, zoals de sollicitatie-procedure voor de HBO-er als coach op de peuterspeelzalen, vanuit het idee dat een van de taken van deze persoon het versterken van de samenwerking met de basisscholen is.

Marielle Moll: “Door dingen als de bestandsopname bovenschools en centraal op te pakken blijft het niet liggen en blijf je in ontwikkeling. Het is namelijk niet zo dat scholen ontwikkeling op dit soort punten automatisch oppakken”.

PO-Raad Special Het jonge kind

Betrokken zijn bij de scholenMevr. Moll zoekt de samenwerking met de scholen en stimuleert de samenwer-king tussen de scholen. “Als je laat merken dat je als bestuurder betrokken bent, wordt je ook een intermediair tussen scholen. Bijvoorbeeld een school had een soort placemat met woorden gemaakt; die mail ik dan rond.” Ze benadrukt het belang om aan te sluiten bij de ontwikkeling van de scholen op het moment. Een voorbeeld is dat er nog niet op alle scholen Cito Taal voor Kleuters werd afgenomen. Er wordt dan aangesloten op de mogelijkheden van de school maar tegelijk worden er piketpaaltjes geslagen, waardoor op dit moment alle scholen werken met de Cito-toets Taal voor Kleuters

AANPAK VAN VERBETERPUNTEN

De VVE-bestandsopname is geanalyseerd en hier zijn bovenschoolse actiepunten uitgekomen.

Kwaliteitszorg en opbrengstgericht werkenEen van de verbeterpunten is kwaliteits-zorg en dan met name de borging. Door middel van het taalbeleidsplan moet hier meer richting aan gegeven worden. Verder is er vanuit OGW veel aandacht voor de resultaten van leerlingen en groep 1 en 2 doet daar vanzelfspre-kend aan mee. Vanuit OGW is er een Beleidsevaluatie-document Opbrengsten opgesteld waarin expliciet groep 1 en 2 zijn benoemd. Dit is een verant-woordingsdocument dat de directeur bespreekt met de algemeen directeur

van het bestuur. Hierin zit een analyse van toetsresultaten, een verklaring en een koppeling aan acties. Eenmaal per jaar wordt dit besproken, bij gesignaleer-de risico’s wordt dit tweemaal besproken.

Ouderbetrokkenheid en doorgaande lijnTwee andere verbeterpunten die uit de bestandsopname kwamen zijn ouder-betrokkenheid en de doorgaande lijn. Er gebeurt van alles op de scholen op het vlak van ouderbetrokkenheid maar dit moet nog in beleid gevat en van een visie voorzien.Het werken aan de doorgaande lijn is door de gemeente opgepakt. In de werkgroep Stadsbrede afspraken is er helder beleid voor gemaakt. Inmiddels is er sprake van een warme overdracht. Het bestuur heeft de ervaring dat de verbetering van de doorgaande lijn meer op schoolniveau moet plaatsvinden. Het formuleren van acties en deze in een plan zetten moet daarom op dat niveau gebeuren.

Mevr. Moll benadrukt dat het voor een bestuur belangrijk is om te blijven prik-kelen en stimuleren als het gaat om VVE. “Anders wordt het een vergeten groep. Je moet zelf wel de drijfveer achter ontwikke-lingen zijn, bijvoorbeeld door in het format taalbeleidsplan groep 1 en 2 expliciet te benoemen.” Daarnaast is het volgens haar van belang dat een bestuur betrokken blijft bij het gemeentelijk beleid. “Je moet in gesprek blijven met de peuterspeelzalen en kinderopvangorganisatie. Uit gezamen-lijkheid is winst te behalen.” ■

PO-Raad Special Het jonge kind

Een portret van PCBO Amersfoort in Amersfoort

PCBO Amersfoort is een stichting voor Protestants Christelijk Basisonderwijs in Amersfoort en omgeving en omvat 12 basisscholen en 1 school voor speciaal basisonderwijs voor circa 3300 leerlingen. Er werken ongeveer 300 medewerkers bij PCBO Amersfoort. Het bestuursbureau bestaat uit 7 medewerkers. Er is 1 directeur-bestuurder, een adjunct-directeur, een beleidsmedewerker onderwijs, een financiële controller en een aantal personen die zich bezig houden met P&O en administratieve zaken. Elke stafmedewerker heeft zijn eigen verantwoordelijkheid. Lieuwe Medema, beleidsmedewerker onderwijs, vertelt me over de manier waarop het bestuur het vroegschools aanbod aanstuurt.

PO-Raad Special Het jonge kind Het jonge kind

Twee van de dertien scholen heeft een schoolgewicht en werkt met een VVE programma. Ze werken met Piramide en Ik en Co. Eén school heeft ook een schoolgewicht, maar gebruikt geen VVE-programma. Op deze school is sprake van een beredeneerd aanbod. In het conve-nant voor- en vroegschoolse educatie dat in de gemeente Amersfoort is opgesteld, is de afspraak vastgelegd dat scholen met een schoolgewicht een beredeneerd aan-bod in de groepen 1 en 2 moeten bieden. Dit hoeft niet per se een VVE methode te zijn. Er moet sprake zijn van handelings-gericht werken waarbij de SLO doelen als richtlijnen worden gebruikt. Met behulp van een observatie en registratie methode moet nagegaan worden of de SLO doelen behaald worden. In het convenant is verder uitgewerkt aan welke kenmerken het beredeneerd aanbod moet voldoen. De scholen van PCBO Amersfoort zonder schoolgewicht hebben ervoor gekozen om het convenant ook uit te voeren voor hun VVE-leerlingen. Vroegschoolse educa-tie wordt dus bij de scholen van PCBO Amersfoort op verschillende manieren ingevuld, doordat voor vroegschoolse educatie een brede definitie wordt gehanteerd.

ROLOPVATTING VAN HET BESTUUR

Meepraten op gemeentelijk niveauPCBO Amersfoort is één van de par-tijen die het convenant in Amersfoort in november 2012 heeft ondertekend. Aan het moment van ondertekening is een periode voorafgegaan waarin het convenant in overleg tussen de

betrokken partijen is voorbereid. Hierbij zijn vertegenwoordigers van de drie grote schoolbesturen, vertegenwoordigers van de grote voorschoolse partijen, de GGD en de gemeente betrokken geweest. Er zijn werkgroepen gevormd waarin nu de verschillende afspraken nader worden uitgewerkt. Dhr. Medema is de vertegen-woordiger namens PCBO Amersfoort en houdt zich dus onder andere bezig met de uitwerking van het VVE beleid op gemeentelijk niveau.

Meenemen in voorbereiding en uitvoeringTijdens de voorbereidingsfase van het convenant is dhr. Medema op een aantal scholen langs gegaan om directie en leerkrachten te informeren en om hun mening te vragen. Nu het convenant is vastgelegd en verder wordt uitge-werkt bespreekt hij regelmatig in het directieberaad de voorstellen die uit de gemeentelijke werkgroepen naar voren komen. Om mensen mee te nemen in de voorbereiding en uitvoering van besluiten is het van belang hen tijdig te informeren en aan te haken bij ontwikkelingen die al gaande zijn in de scholen.

Kaders stellenAlle afspraken die binnen het convenant gemaakt zijn, passen bij het bestaande beleid van het bestuur. De afspraken sluiten aan bij de algemene lijnen omtrent een goede doorgaande lijn, handelings-gericht werken, goede resultaten, passend onderwijs etc. Het algemene beleid van het bestuur en de afspraken van het convenant zijn kaderstellend. De scholen

PO-Raad Special Het jonge kind

moeten deze kaders zelf vertalen naar de dagelijkse praktijk in school.

Ondersteunen vs. controlerenDhr. Medema ondersteunt als beleidsme-dewerker onderwijs scholen bij het vertalen van de kaders naar de dagelijkse praktijk. Hij wordt bijvoorbeeld uitge-nodigd voor studiedagen om een team te informeren of om mee te denken. Wanneer scholen niet tegemoet komen aan de afspraken van het convenant, is de directeur-bestuurder degene die de scholen aan afspraken kan houden. “Dit is de rolverdeling zoals we die hier hanteren.”De ontwikkeling van het convenant VVE was de aanleiding voor het bestuur om het onderwijsaanbod in de groepen 1 en 2 hoog op de agenda te zetten en om er actief mee aan de slag te gaan. Naast de ontwikkeling van het convenant hebben ook andere ontwikkelingen binnen de

gemeente invloed gehad op de toene-mende aandacht van het bestuur voor vroegschoolse educatie. Er is bijvoor-beeld subsidie aangevraagd voor de pilotstartgroepen. De ervaringen met de startgroep hebben invloed gehad op de afspraken binnen het convenant. Verder moest de gemeente bezuinigen op de voorscholen. Scholen hebben toen ruimte geboden aan peuterspeelzalen, waardoor verschillende scholen nu een peutergroep in school hebben. “Zo’n noodzaak is een uitkomst voor een school.” Het zijn verschil-lende ontwikkelingen die de afgelopen jaren ervoor hebben gezorgd dat voor- en vroegschoolse educatie meer aandacht heeft gekregen.

AANPAK VAN VERBETERPUNTEN

Dhr. Medema is tevreden over het vroeg-schoolse aanbod op de drie scholen met

Goede afstemming zowel op gemeentelijk niveau áls op de werkvloerVoor een bestuur is het belangrijk om betrokken te zijn bij overleg over voor- en vroegschoolse educatie op gemeentelijk niveau en daar met andere part ijen afspraken te maken. De goede afstemming op gemeentelijk niveau beïnvloedt de afstemming op de werkvloer. Doordat bijvoorbeeld is afgesproken dat er met een observatie-registratie systeem gewerkt gaat worden, kan informatie van kinderen gemakkelijker overgedragen kan worden.Daarnaast is goede voeling met de praktijk van groot belang. Lieuwe Medema: “Je moet ervoor zorgen dat de uitvoerders invloed hebben op ontwikkelingen en dat ze zich eigenaar voelen van de ontwikkeling. Verder werkt het goed om ervoor te zorgen dat nieuwe afspraken en ontwikkelingen rondom VVE niet erva-ren worden als een apart iets, maar dat ze aansluiten bij ontwikkelingen die al in school gaande zijn.”

PO-Raad Special Het jonge kind

een schoolgewicht. Echter zijn er volgens hem voor de voorliggende periode nog voldoende verbeterpunten. Deze verbe-terpunten komen overeen met de opmer-kingen van de Onderwijsinspectie naar aanleiding van de bestandsopnamen. De drie VVE-scholen kwamen overigens posi-tief uit de bestandsopname naar voren.

Interne kwaliteitszorg en doorgaande lijnAllereerst valt er het nodige te verbete-ren aan de interne kwaliteitszorg en het opbrengstgericht werken in groepen 1

en 2. De (toets-)resultaten van groep 1 en 2 worden nog niet meegenomen bij de kwaliteitszorg. De verbetering van de doorgaande lijn wordt al ingezet vanuit de afspraken van het convenant. Er wordt tijd vrijgemaakt voor warme overdracht en ook de inhoud van de overdracht wordt verder uitgewerkt. Op dit moment wordt gebruik gemaakt van de POOA-lijst (PeuterObservatie- enOverdrachtslijst Amersfoort). Daarop worden wel zaken aangevinkt over de ontwikkeling van een kind, maar een school heeft meer aan informatie over wat

Lieuwe Medema: “Het gaat echter om wat er op de scholen verandert. Daar hebben we als bestuur een belangrijke rol in”.

PO-Raad Special Het jonge kind

werkt wel en wat werkt niet bij een kind. De inhoud van de overdracht zal verbe-terd worden.

Vakbekwaamheid leerkrachtenDe vakbekwaamheid van leerkrachten is ook een verbeterpunt. De mate waarin mensen competent zijn is heel divers. Een belangrijke vraag die het bestuur zichzelf en de directeuren stelt is: ‘In hoeverre maken wij duidelijk wat we van leerkrachten verwachten?’ Een belangrijk uitgangspunt is dat elk niveau binnen een schoolorganisatie voorbeeldgedrag laat zien. “Als ik in het directieberaad een activiteit ga doen, moet ik dat heel goed voorbereiden. Ik moet werkvormen vinden die de directeuren actief maakt en aanzet tot leren. Een bestuur moet eigenlijk ook een goede leraar zijn. Als wij het goede voor-beeld geven, stel je leerkrachten in staat dat te volgen.”In het kader van de afspraken van het convenant zal de gemeente uitwisseling en scholing faciliteren voor de profes-sionalisering van leerkrachten op het vlak van vroegschoolse educatie.

Vroegschools aanbod op scholen zonder gewichtEen ander aandachtspunt voor het bestuur is het aanbod in de groepen 1 en 2 op de scholen zonder schoolgewicht. In principe gelden voor deze scholen de afspraken uit het convenant niet. De scholen krijgen echter ook doelgroep-leerlingen van voorscholen. Lieuwe Medema: “Deze scholen hebben ongeveer net zoveel leerlingen met een gewicht als een school met 200 leerlingen dat wel een

schoolgewicht heeft. Door de grootte van de school verschilt de verhouding tussen wel en geen gewichtenleerlingen, een schoolge-wicht is dus maar relatief. Scholen zonder schoolgewicht krijgen ook leerlingen van voorscholen die VVE hebben genoten. Deze scholen zouden hun leerlingen ook een beredeneerd aanbod moeten bieden, hun leerlingen moeten volgen en gegevens van gewichtenleerlingen overdragen aan de gemeente, zodat alle gewichtenleerlingen in de gemeente gevolgd kunnen blijven worden.”

Inhoudelijk betrokken – activerend – analyserendBij de verbetering van vroegschoolse educatie vindt dhr. Medema het belang-rijk om inhoudelijk betrokken te zijn, door aan te schuiven bij teams en mee te praten. “Je wilt als bestuur dat een school actief aan de slag gaat met verbetering van vroegschoolse educatie. We zijn nog aan het zoeken hoe we teams kunnen activeren zonder echt te sturen of een negatieve sfeer op te roepen. Dat is nog best lastig. Door inhoudelijke betrokkenheid te tonen, door te laten zien dat we het onderwerp belangrijk vinden, door de juiste vragen te stellen pro-beren we teams te prikkelen om actief ermee aan de slag te gaan.” Om de juiste vragen aan de slag te gaan.” Om de juiste vragen aan de slag te gaan.”te kunnen stellen is het van belang om goed op de hoogte te zijn van de ontwik-kelingen rondom vroegschoolse educatie en verwachtingen van de inspectie en het beleid vanuit de overheid. “Daarnaast moet je goed op de hoogte zijn van hoe het gaat op de scholen en scherp zijn op waar het naar toe moet.” ■

PO-Raad Special Het jonge kind

PO-Raad Special Het jonge kind

goed onderwijs voor elk kind