de Westerschelde, de Waddenzee en de Het kokkelbestand ...door de sector de YE42, WR238 en de TX63...
Transcript of de Westerschelde, de Waddenzee en de Het kokkelbestand ...door de sector de YE42, WR238 en de TX63...
RlVO Rapport -concept
Het kokkelbestand in de Oosterschelde, de Westerschelde, de Waddenzee en de Voordelta in1 997
M.R. van Stralen en J.J. Kesteloo-Hendrikse
DLO-Rijksinstituut voor Visserijonderzoek Haringkade 1 Postbus 68 1970 A6 IJmuiden Teiefoon: 0255-564646 Telefax: 0255-564644
Korringaweg 5 Postbus 77 4400 AB Yerseke Telefoon: 01 13-572781 Telefax: 01 13-573477
De Direktie van het RIVO-DLO is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van het RIVO-DLO; opdrachtgever vrijwaart het RIVO-DL0 van aanspraken van derden in verband met deze toepassing.
Omslagfoto: Flying Focus - Castricum
In houdsopgave:
.................................................................................................. Samenvatting 3
........................................................................................................... Inleiding -4
Materiaal en methoden ...................................................................................... 4
......................................................................................................... Resultaten 6
Het kokkelbestand in de Oosterschelde: ............................................................. 6
Het kokkelbestand in de Westerschelde .............................................................. 7
Het kokkelbestand in de Waddenzee .................................................................. 8
Het kokkelbestand in de Voordelta .................................................................... 9
Het bestand nonnetjes en mosselen ................................................................. 10
......................................................................................................... Discussie 11
....................................................................................................... Literatuur 12
Lijst van figuren en tabellen ............................................................................ 13
Figuren en tabellen ........................................................................................ 1 5
1 Samenvatting
Jaarlijks wordt het kokkelbestand (Cerastodema edule) in de Oosterschelde, Westerschelde en Waddenzee gei'nventariseerd. Het onderzoek heeft tot doel inzicht te krijgen in de vangstmogelijkheden voor de visserij in het najaar en het voedselaanbod voor vogels in de daaropvolgende winter. Daarbij worden zowel de gebieden ondenocht die permanent gesloten zijn voor mechanische kokkelvisserij (gesloten gebieden structuurnota, gebieden in eigendom van Natuurmonumenten, mosselpercelen en het gebied binnen 100 m vanaf de kust) als de gebieden die bij een voldoende aanbod van voedsel voor vogels we1 toegankelijk zijn voor kokkelvissers.
De totale hoeveelheid kokkels die in het voorjaar is aangetroffen bedraagt voor de Oosterschelde en de Westerschelde respectievelijk 8.500, 3.500 ton versgewicht. Voor de Waddenzee is dat bijna 29.000 ton versgewicht, waarvan 6.000 ton in het sublitoraal. Deze hoeveelheden komen overeen met een kokkelbiomassa in het najaar van afgerond 2.470, 1.370, 13.500 en 2.800 ton vlees.
Uitgaande van een minimaal vereiste dichtheid voor vissen en vogels van 50 kokkels/m2 is in het najaar in de Oosterschelde, de Westerschelde en in het litoraal en sublitoraal van de Waddenzee respectievelijk 750, 800, 4.370, en 1.200 ton vlees in oogstbare dichtheden aanwezig.
Voor de Oosterschelde en de droogvallende platen in de Waddenzee is dat minder dan 60% van de voedselbehoefte van vogels in deze gebieden. Mogelijkheden voor de visserij lijken zich derhalve vooralsnog te beperken tot de Westerschelde en tot het sublitoraal van de westelijke Waddenzee. Vangstverwachtingen voor de Waddenzee zijn daarbij onzeker in verband met het risico op verstikking van kokkelbanken in het sublitoraal door mosselen .
De geringe kokkelbestanden lijken vooral een gevolg van de vorst in de winter van 1996- 1997. In de Oosterschelde zijn vooral meerjarige kokkels verdwenen. In de Waddenzee, waar a1 in de winter van 1995-1 996 het merendeel van het kokkelbestand door vorst verloren ging, overleefde ongeveer twee-derde deel van het in het najaar van 1996 aanwezige kokkelbroed de laatste winter niet.
De totale biomassa van nonnetjes (Macoma balthica) in de Oosterschelde, de Westerschelde en de Waddenzee bedroeg in het voorjaar respectievelijk 225, 1300 en 53.000 ton versgewicht. Nonnetjes lijken daarbij net als in de winter van 1995-1 996 opnieuw minder te hebben geleden dan kokkels onder de lage wintertemperaturen.
De hoeveelheid mosselen (Mytilus edulis) in de onderzochte gebieden in de Oosterschelde en Westerschelde is geschat op 1.300 ton en minder dan 100 ton versgewicht. Schattingen voor de Waddenzee moet nog worden berekend en zullen in de definitieve rapportage worden gepresenteerd.
Tijdens bestandsopnamen van schelpdieren in de Voordelta en de kustzone van de Noordzee zijn in 1997 geen kokkels in dichtheden van betekenis aangetroffen.
In opdracht van het ministerie van LNV wordt sinds 1990 jaarlijks het kokkelbestand (Cerastoderma edule) in de Oosterschelde, de Westerschelde en de Waddenzee geinventahseerd. Het onderzoek heeft tot doel inzicht t'e krijgen in de winbare hoeveelheden kokkelvlees voor de visserij in het najaar en in het voedselaanbod voor vogels in de daaropvolgende winter. De resultaten van de inventarisatie in het voorjaar van 1997 worden in voorliggend rapport behandeld.
De bemonstering van de Oosterschelde en de Waddenzee wordt uitgevoerd door medewerkers van de directie Visserijen en de directies Noord en Noord-West afdeling Natuur. De verwerking van de verzamelde gegevens en de inventarisatie van de Westerschelde zijn uitgevoerd door het RIVO-DLO.
Dit jaar is bij het uitvoeren van het veldwerk in de Waddenzee voor het eerst op uitgebreide schaal gebruik gemaakt van kokkelvaartuigen. Voor de inventarisatie zijn door de sector de YE42, WR238 en de TX63 voor elk drie weken kosteloos beschikbaar gesteld. De bemonsteringen hebben vanaf deze schepen plaatsgevonden met het kokkelschepje dat ook in voorgaande jaren voor de inventarisaties is gebruikt. Voordelen van het inzetten van kokkelschepen liggen vooral in de betere werkomstandigheden betere navigatieapparatuur en de geringere afhankelijkheid van goed weer tijdens de bemonsteringen.
Materiaal en methoden
De Waddenzee en Westerschelde zijn net als in 1996 gestratificeerd bemonsterd. In het monsterprogramma wordt uitgegaan van noord-zuid lopende raaien, waarbij stratificering betrekking heeft op de afstand tussen de raaien. Voor de indeling van de Waddenzee in strata is gebruik gemaakt van gegevens over kokkelvoorkomens welke voorafgaand aan de RIVO-inventarisatie door de sector zijn verzameld.
In het monsterprogramma worden drie strata worden onderscheiden:
1 In dit stratum is de afstand tussen de raaien 0.5 geografische minuut (ca 570 meter ). Dit stratum omvat het gedeelte van de Waddenzee waar door de kokkelsector in het voorjaar van 1997 kokkelbanken zijn aangetroffen, de gehele Oosterschelde en het westelijk deel van de Westerschelde.
I I De afstand tussen de bemonsterde raaien is in dit stratum 1 geografische . minuut (ca 1140 meter) en is in 1997 van toepassing voor het oostelijk gedeelte van de Westerschelde.
I 1 I De afstand tussen de raaien in dit stratum is 4 geografische minuten (ca 4560 meter) en is van toepassing voor het resterende gedeelte van de Waddenzee.
D e onderlinge afstand tussen de rnonsterpunten op de raaien is in alle strata 0.25 geografisctiti rninuut (= 463 meter).
In de berekeningen is onderscheid gemaakt tussen gebieden waarvan bij voorbaat al duidelijk is dat deze niet worden opengesteld voor de visserij op kokkels, en de gebieden welke bij voldoende voedselaanbod voor vogels we1 toegankelijk zijn voor kokkelvisserij.
De gesloten gebieden zijn: - permanent gesloten gebieden zoals aangegeven in de Structuurnota - het gebied ten oosten van Texel, voorzover eigendom van Natuurrnonumenten. - rnosselkweekpercelen, inclusief het gebied daarom heen ("1 00m-lijn"). - gebied dat binnen een afstand van 100rn vanaf dijken en landaanwinningswerken ligt. Twee laatstgenoernde gebieden rnogen overigens we1 door handkokkelvissers worden bevist.
Voor de Waddenzee is daarnaast onderscheid gernaakt tussen gebieden die bij laagwater we1 en niet droogvallen. Daarbij is uitgegaan van de laagwaterlijn op de hydrografische zeilkaarten voor dit gebied. Voor de Oosterschelde en Westerschelde is deze onderverdeling achterwege gebleven orndat in het sublitoraal nauwelijks is gemonsterd, en daar, voorzover al bernonsterd, nauwelijks schelpdieren aanwezig bleken.
De ligging van de rnonsterlocaties en de onderscheide gebieden is voor de Oosterschelde, de Westerschelde en de Waddenzee aangegeven in figuur 1, 2 en 3.
In de berekeningen van de te verwachten bestanden kokkels in het najaar is uitgegaan van de gemiddelde groei en sterfte van deze leeftijdsgroepen in tabel 3.
In de berekening van de hoeveelheid kokkels die in het najaar zou kunnen worden geoogst door vissers en/of vogels zijn de nuljarige kokkeltjes (dieren van enkele rnrn's zonder zichtbare groeiranden) buiten beschouwing gelaten. Deze dieren blijken in het najaar in het algemeen nog te klein om te kunnen worden opgevist, danwel te dienen als voedselbron voor met name scholeksters.
Voor de ornrekening van versgewichten naar hoeveelheden kokkelvlees is uitgegaan van een gerniddeld vleespercentage van 15%.
Van nonnetjes (Macoma balthica) en rnosselen (Mytilus edulis) worden alleen de bestandsgroottes gepresenteerd in versgewichten zoals die zijn aangetroffen tijdens de inventarisaties in het voorjaar.
Voor een verdere beschrijving van de in dit rapport gebruikte rnethoden wordt verwezen naar het bestandsonderzoek in 1990 (Van Stralen, 1990).
4 Resultaten
4.1 Het kokkelbestand in d e Oosterschelde:
In de figuren 4 en 5 is de verspreiding in het voorjaar van CCn-en meerjarige kokkels in de Oosterschelde weergegeven in aantallenlm2 en grammen/m2.
De totale kokkelbiomassa in de Oosterschelde bedroeg ten tijde van de bemonstering circa 8.500 ton versgewicht (tabel 4). Uitgaande van de uitgevoerde extrapolaties per leeftijdsklasse kokkels neemt deze hoeveelheid tot in het najaar van 1997 toe tot ruim 16.000 ton versgewicht (tabel 4, kolom 5). Bij een gemiddeld vleesgehalte van kokkels van 15 procent komt dat overeen met een bestand van 2.470 ton kokkelvlees.
In 1996 werd bij bemonstering in het voorjaar nog 25.000 ton versgewicht aangetroffen, overeenkomend met een berekende biomassa van 39.000 ton versgewicht in het najaar. Tijdens een tweede inventarisatie in oktober 1996 bleek (de nieuwe broedval buiten beschouwing latend) ca 30.000 ton versgewicht aanwezig (van Stralen, 1997). Deze hoeveelheid is daarbij niet gecorrigeerd voor het feit dat de kokkelvisserij in oktober al enige tijd gaande was. Uitgaande van de huidige omvang van het kokkelbestand maar ook de veranderingen in de leeftijdsopbouw blijken vooral meerjarige kokkels de winter van 1996-1 997 niet te hebben overleefd.
In onderstaande tabel (kolom 4) is voor de verschillende gebieden in de Oosterschelde de oogstbare hoeveelheid kokkelvlees berekend , dwz. de hoeveelheid vlees die kan worden geoogst wanneer vogels danwel vissers de dichtheden in kokkelbanken verlagen tot een einddichtheid van 50 kokkels/m2.
Deze tabel is afgeleid uit tabel 5 en 6, waarin voor de we1 en niet toegankelijke gebieden de oogstbare hoeveelheid kokkelvlees is berekend in relatie tot een range van einddichtheden van het kokkelbestand. De nuljarige kokkeltjes zijn daarbij buitenbeschouwing gelaten. In de gehele Oosterschelde blijkt in het najaar 749 ton kokkelvlees oogstbaar. Dit is minder dan de voedselbehoefte van vogels in dit gebied (3.400 ton) danwel 60% daarvan (2040 ton).
4.2 Het kokkelbestand in de Westerschelde
kolom
1 2
3
4
1
Gebied
In figuur 6 resp. figuur 7 is de verspreiding van &en- en rneerjarige kokkels in
aantallen/rn2 en gramrnen/m2 in de Westerschelde weergegeven.
De totale kokkelbiomassa in de Westerschelde bedroeg tijdens bemonstering in het voorjaar circa 3.500 ton versgewicht. Het betreft daarbij voornamelijk eenjarige dieren. In september is de kokkelbiomassa naar verwachting toegenornen tot ruim 9.100 ton versgewicht (tabel 7 kolom 5) overeenkomend met 1370 ton vlees.
Uitgaande van 50 kokkels/m2 als rninirnaal vereiste dichtheid voor visserij en vogels, is de oogstbare hoeveelheid kokkelvlees in septernber geschat op iets minder dan 800 ton kokkelvlees (tabel 8). In 1996 was dit 240 ton.
betekenis:
Gebied, SN=Structuurnota, NM=Natuurrnonumenten Daarin totale aanwezige bestand aan kokkels in metrische tonnen versgewicht in septembe~ in de Oosterschelde Gedeelte dat daarvan oogstbaar is bij een dichtheid van 50 kokkels/mA2 Oogst in tonnen kokkelvlees
2
B.aanw. vers
permanent gesloten gebieden:
3
B.oogstb. vers
SN+NM percelen 100m l i jn
totaal
4
Boogstb. vlees
4867 1689 664
7220
2209 148 375
2732
331 2 2 5 6
41 0
toegankelijke gebieden :
onverhuurd
tabel 7 : Het kokkelbestand en oogstbare gedeelten daarvan in gesloten en open gebieden in de Oosterschelde (najaar). Nuljarige kokkels zijn in deze tabel buiten beschouwing gelaten.
2264
4996
9051 340
749
totaal Oosterschelde :
alle monsterpunten 16271
4.3 Het kokkelbestand in de Waddenzee
In de figuren 8 t/m 11 is de verspreiding van kokkels in aantallen/m2 en grammen/m2 in het voorjaar de Waddenzee weergegeven.
De totale kokkelbiomassa in de Waddenzee bedroeg bij de bemonstering in het voorjaar circa 29.080 ton versgewicht (tabel 9), waarvan bijna 6.000 ton in het sublitoraal. In het voorjaar van 1996 was in de Waddenzee 7.000 ton versgewicht aanwezig. Tijdens een inventarisatie in het najaar van 1996 bleek dat deze hoeveelheid als gevolg van broedval te zijn toegenomen tot circa 90.000 ton versgewicht, waarvan in het voorjaar van 1997 dus nog ongeveer eenderde is teruggevonden.
In tabel 9 (kolom 5) is de omvang van het kokkelbestand in de Waddenzee berekend voor September 1997. Naar verwachting zal de totale kokkelbiomassa in het najaar circa 90.000 ton versgewicht bedragen, hetgeen uitgaande van een gemiddeld vleesgehalte van 15 procent overeen komt met 13.500 ton kokkelvlees, waarvan 2.800 ton in het sublitoraal.
In onderstaande tabel is in kolom 4 voor de gesloten en open gebieden de oogstbare
hoeveelheid kokkelvlees berekend die voorkomt in dichtheden boven 50 kokkels/m2. In de niet toegankelijke gebieden (Structuurnota, Natuurmonumenten, percelen en binnen de 100m-lijn) ligt totaal 2647 ton oogstbaar kokkelvlees. In de gehele Waddenzee, voor zover droogvallend tijdens laagwater, is dat 4365 ton vlees. Dit is minder dan de voedselbehoefte van vogels in dit deel van de Waddenzee (1 2.600 ton vlees) danwel 60% daarvan (7.560 ton). In het sublitoraal van de Waddenzee is in het najaar naar
verwachting ca 1200 ton vlees aanwezig in dichtheden boven 50 kokkelslm2.
In de tabel 10, 11 en 12 is voor respectivelijk de toegankelijke gebieden die we1 en niet droogvallen en voor de gesloten gebieden in de Waddenzee de oogstbare hoeveelheid kokkelvlees berekend als functie van ook andere eind-dichtheden.
4.4 Het kokkelbestand in de Voordelta
kolom
1 2
3
4
1
Gebied
In de Voordelta zijn evenals in 1996 bij bemonsteringen die plaatsvinden in het kader van de evaluatie van het Beleidsplan Voordelta in het voorjaar van 1997 geen kokkeldichtheden van enige betekenis aangetroffen. Hetzelfde geldt voor de rest van de Nederlandse Noordzee-kustzone, voorzover dat is bemonsterd in het kader van bestands onderzoek naar spisula's (pers. comm. Van der Land).
betekenis:
Gebied, SN=Structuurnota en NM=Natuurmonumenten. Daarin het totale aanwezige bestand aan kokkels in metrische tonnen versgewicht in septernber in de Waddenzee Gedeelte dat daarvan oogstbaar is bij een dichtheid van 50 kokkels/mA2 Oogst in tonnen kokkelvlees
2
B.aanw. vers
permanent gesloten gebieden : - - -
SN+NM percelen 100m lijn
totaal
3
B.oogstb. vers
4
B.oogstb. vlees
31 504 0
4 9
31553
toegankelijke gebieden :
17647 0 0
17647
droogvallend sublitoraal
totaal
2647 0 0
2647
39702 18650
58352
11 457 8117
19574
totaal Waddenzee :
Tabei 2: Net kokkelbestand en oogstbare gedeelten daanlan in gesloten en open gebieden in de Waddenzee (najaar). Nuljarige kokkels zijn in deze tabel buiten beschouwing gelaten.
1719 121 8
2936
37221 alle monsterpunten 5583 89905
4.5 Het bestand nonnetjes en mosselen
Op de droogvallende platen in de Oosterschelde is het totale bestand aan nonnetjes en mosselen in het voorjaar geschat op respectievelijk 225 ton en 1.300 ton versgewicht. Opgmerkt moet daarbij worden dat mosselen op maar vier monsterpunten zijn aangetroffen.
De gevonden hoeveelheid nonnetjes in de Westerschelde bedroeg ruim 1.200 ton versgewicht. Mosselen zijn in de Westerschelde aangetroffen op twee locaties, wat omgerekend overeen komt met een bestand van 66 ton.
In het onderzochte gebied in de Waddenzee is voor nonnetjes een bestand van 53.000 ton aangetroffen. Het bestand aan nonnetjes is groter dan in 1996 (39.000 ton).
Schattingen voor de omvang het mosselbestand in de Waddenzee worden in de defintieve rapportage opgenomen. De verzamelde gegevens moeten nog verder worden geanalyseerd. Verspreidingskaartjes voor mosselen zijn overigens we1 in dit rapport opcjenornen (fig 16 en 17).
De verspreiding van nonnetjes in de Oosterschelde en de Westerschelde en Waddenzee is weergegeven in de figuren 12 t/m 15.
Discussie
Zowel in de Oosterschelde, in de Westenchelde als in de Waddenzee blijkt in de winter van 1996-1 997 een aanzienlijk deel van het kokkelbestand te zijn verdwenen. Stetfte door vorst is daarbij het meest waarschijnlijk. In de ~oiterschelde betrof het vooral meerjarige kokkeis. In de Waddenzee waren kokkels a1 in de strenge winter van 1995-1 996 voor het overgrote deel verdwenen en bereikte het bestand een historisch dieptepunt. In de zomer van 1996 leek het kokkelbestand in de Waddenzee zich evenwel a1 weer te herstellen door een goede broedval. Van het in het najaar van 1996 geinventarisserde bestand (Van Stralen, 1997) bleek in het voorjaar van 1997 echter tweederde deel alweer te zijn verdwenen.
Opmerkelijk is dat in de Waddenzee de opgetreden sterfte niet direkt gerelateerd lijkt aan de ligging en droogligduur van de banken. Met name op het Groninger en Friesche Wad bleken tegen de vaste wal nog flinke hoeveelheden kokkels de winter te hebben overleefd. En dat terwijl deze gebieden lang droog liggen en het meest verwijderd liggen van de relatief warme Noordzee. In het sublitoraal van de Westelijke Waddenzee daarentegen bleken juist relatief veel kokkels verloren te zijn gegaan, en dat terwijl de temperatuurminima in dit deel van de Waddenzee minder extreem zullen zijn geweest. Een verklaring voor dit verschijnsel ontbreekt.
In tegenstelling tot kokkels blijken nonnetjes blijken, net als in de winter van 1995-1 996, we1 goed bestand tegen lage wintertemperaturen. Bestandsgroottes voor nonnetjes in de Oosterschelde, Westerschelde en Waddenzee liggen daarbij nog steeds op het niveau van voor 1996.
Gegeven de berekende bestandsgroottes voor kokkels voor het najaar en de gedeelten die daarvan in exploiteerbare dichtheden voorkomen, zijn de vangstmogelijkheden voor de kokkelvisserij dit in 1997 beperkt.
Het bestand aan kokkels in dichtheden boven 50 kokkels/m2 op droogvallende platen in de Oosterschelde en de Waddenzee is minder dan 60% van de vokdselbehoefte van vogels in deze gebieden. Uitgaande van het huidige beleid zullen deze bestanden gereserveerd worden voor vogels. In de Voordelta zijn voor zover bekend in het geheel geen visbare kokkels aanwezig.
Dit betekent dat vooralsnog alleen de Westerschelde en het sublitoraal van de Westelijke Waddenzee voor kokkelvisserij in aanmerking komen. Voor de Waddenzee moet daarbij worden opgemerkt dat verwacht mag worden dat van het berekende visbare bestand van 1.200 ton vlees in het sublitoraal waarschijnlijk maar een deel ook daadwerkelijk opvisbaar zal blijken. Momenteel is een deel van dit bestand al gemengd met mosselen, en verwacht mag worden dat daar nog nieuwe broedval van mosselzaad bij zal komen. Behalve de problemen die met het opvissen van mosselen als bijvangst kunnen ontstaan, is bekend dat kokkels bij hoge mosseldichtheden vaak slecht groeien en uiteindelijk afsterven door verstikking.
6 Literatuur
- Kesteloo-Hendrikse, I. 1. en M. R. van Stralen, 1996. Het kokkelbestand in de Oosterschelde, de Westerschelde, de Waddenzee en de Voordelta in 1996. RIVO- rapport, concept.
- Stralen, M.R van en J.J. en Kesteloo-Hendrikse, 1997. Het kokkelbestand in de Oosterschelde, de Westerschelde, de Waddenzee en de Voordelta in het najaar van 1996. RIVO-rapport, concept.
- Stralen, M. R. van, 1990. Het kokkelbestand in de Oosterschelde en de Waddenzee in 1990. RIVO-rapport AQ 90 - 03.
- Twisk, F., 1990. Groei en sterfte van overjarige kokkels in de Oosterschelde. Rijkswaterstaat DGW. Notitie GWWS-90.13093.
7 Lijst van figuren en tabellen
Fig. 1: Ligging van de monsterpunten en deelgebieden in de Oosterschelde 15
Fig. 2: Ligging van de rnonsterpunten in de Werterschelde 16
Fig. 3: Ligging van de rnonsterpunten en deelgebieden in de Waddenzee 17
Fig. 4: Verspreiding van ken- en rneerjarige kokkels in aantallen/rn2 in de Oosterschelde 18
Fig. 5: Biomassa van ken- en rneerjarige kokkels in de Oosterschelde 19
Fig. 6: Verspreiding van ken- en meerjarige kokkels in aantallen/rn2 in de Westerschelde 20
Fig. 7: Biomassa van &en- en meerjarige kokkels in de Westerschelde 2 1
Fig. 8: Verspreiding van een- en meerjarige kokkels in aantallen/m2 in de Westelijke Waddenzee 22
Fig. 9: Verspreiding van een- en rneerjarige kokkels in aantallen/m2 in de Oostelijke Waddenzee
Fig.10: Biomassa van 4en- en meerjarige kokkels in de Westelijke Waddenzee
Fig.11: Biomassa van ebn- en rneerjarige kokkels in de Oostelijke Waddenzee
Fig.12: Verspreiding van nonnetjes in aantallen/m2 in de Oosterschelde
Fig.13: Verspreiding van nonnetjes in aantallen/m2 in de Westerschelde
Fig. 14: Verspreiding van nonnetjes in aantallen/m2 in de Westelijke Waddenzee
Fig.15: Verspreiding van nonnetjes in aantallen/m2 in de Oostelijke Waddenzee
Fig.16: Verspreiding van mosselen in aantallen/rn2 in de Westelijke Waddenzee
Fig.17: Verspreiding van rnosselen in aantallen/rn2 in de Oostelijke Waddenzee
Tabel 3: Gegevens over de groei en sterfte van kokkels 3 2
Tabel 4: De kokkelbiornassa in de Oosterschelde in het voorjaar en in September 33
Tabel 5: Oogstbare biornassa van kokkels in de Oosterschelde in voor visserij toegankelijke gebieden 34
Tabel 6: Oogstbare biornassa van kokkels in de Oosterschelde in de voor de visserij gesloten gebieden 3 5
Tabel 7: De kokkelbiornassa in de Westerschelde in het voorjaar en in septernber 36
Tabel 8: Oogstbare biornassa van kokkels in de Westerschelde 3 7
Tabel 9: De kokkelbiornassa in de Waddenzee in het voorjaar en in septernber 38
Tabel 10: Oogstbare biornassa van kokkels op droogvallende platen in de Waddenzee in voor visserij toegankelijke gebieden 3 9
Tabel 1 1: Oogstbare biornassa van kokkels in niet droogvallende gebieden in de Waddenzee. 40
Tabel 12: Oogstbare biornassa van kokkels in de Waddenzee in de voor de visserij gesloten gebieden
visseriipercelen + monsterlocaties
SN=permanent gesloten gebieden vlgs Structuurnota
Fig. 2 Ligging van d e monsterpunten in de Westerschelde.
Fig. 3 Monsterpunten en permanent gesloten gebieden in de Waddenzee.
El - nihil El 1-25 kokkelslmA2 El o 25-55 kokkelslmA2 BB 55-200 kokkelslmA2 PBI O 200-600 kokkelslmA2
@ >600 kokkelslmA2
Fig. 7 Biomassa van kokkels in grammen versgewicht/m2 in de Westerschelde (voorjaar 1997).
Fig. 8 Verspreiding van 6Cn- en meerjarige kokkels tesamen in aantallen/m2 in de Westelijke Waddenzee (voorjaar 1997).
140
Westelijke Waddenzee, voorja 130 -
100 -
Dichtheid kokkels
. nihil
1-25 kokkelslmA2 25-55 kokkelslmA2 . 55-200 kokkelslmA2 200-600 kokkelslmA2
@ SO0 kokkelslmA2
-1 0 I ' " ' 1 ' " ' l " " I " ' . I 1
- 2 8 18 2 8 38 48
Oostelijke Waddenzee, voorjaar 1997
. .. .
Dichtheid kokkels - nihil . ..
1-25 kokkelslmA2 o 25-55 kokkelslmA2
55-200 kokkelslmA2 0 200-600 kokkelslmA2 @ ~ 6 0 0 kokkelslmA2
I " " I ' . . . I . . . , , . . . '
5 0 6 0 7 0 8 0 I ' ' - * I * . . .
9 0 100 110 120 I -
130
Fig. 10 Biomassa van kokkels in grammen versgewicht/m2 in de Westelijke Waddenzee (voorjaar 1997).
Fig. 11 Biomassa van kokkels in grarnmen versgewicht/m2 in de Oostelijke Waddenzee (voorjaar 1997).
Fig. 12 Verspreiding van nonnetjes in aantallen /rn2 in de Oosterschelde (voorjaar 1997).
Fig. 13 Verspreiding van nonnetjes in aantallen /m2 in de Westerschelde (voorjaar 1997).
Fig. 14 Verspreiding van nonnetjes in aantallen /m2 in de Westelijke Waddenzee (voorjaar 1997).
Fig. 15 Verspreiding van nonnetjes in aantallen /m2 in de Oostelijke Waddenzee (voorjaar 1997).
Fig. 16 Verspreiding van mosselen in aantallen /m2 in de Westelijke Waddenzee (voorjaar 1997-).
Fig. 17 Verspreiding van rnosselen in aantallen /rn2 in de Oostelijke Waddenzee (voorjaar 1997)
Tabel 3 Groei en sterfte van kokkels tussen 1 rnei en 1 septernber, zoals gemeten in diverse onderzoeken in de Oosterschelde en de Waddenzee. Gegevens bewerkt door F. Twisk, RWS,DGW-Middelburg (GWWS- 90.1 3093). Re dikgedrukte waarden zijn gebruikt in verdere berekeningen.
Voor nuljarige kokkels (d.i. dieren zonder groeiranden en van enkele mm's groot) wordt ervan uitgegaan dat in het najaar nog 25% van de in het voorjaar aangetroffen dieren in leven is en dat hun groei (procentueel) dezelfde is als die van 66njarige kokkels.
STERFTE EN GROEl VAN KOKKELS TUSSEN ME1 EN SEPTEMBER
GROEI
Gnjarig tweejarig driejarig
mee jar ig
selectiegrens (= 15rnm schelpdikte)
STERFTE
aile kokkels
ME1 LENGTE [rnrnl
13.15 21.02 25.68
MIM-MAX %
0- 78
SEP LENGTE [rnrnl
23.1 1 25.59 30.49
19.62
RANGE Yo
15- 30
ME1 GEWICHT
[mgl
1258 5039 91 11
41 09
GEMIDD. O h
28
SEP GEWICHT
[mgl
6670 901 7 15141
TOENAME GEWICHT O h
530 179 166
173
Tabel 4 De kokkelbiornassa in metrische tonnen versgewicht in de Oosterschelde in het voorjaar en in september 1997. De omvang van het kokkelbestand in septernber is metgebruik van de informatie in tabel 3 afgeleid van de het kokkelbestand in het voorjaar.
kolom
1 2 3 4 5 6
7
1 jaarklas
betekenis:
Jaarklas aangetroffen kokkels
Aantal bemonsterde locaties waar kokkels zijn aangetroffen Kokkelbiomassa in mei in metrische tonnen versgewicht Kokkelbiomassa in % t.0.v. de totale kokkelbiomassa in de Oosterschelde in mei. Berekende kokkelbiomassa in September in metrische tonnen versgewicht. Kokkelbiomass,a in % t.0.v. de totale kokkelbiomassa in de Oosterschelde in september. Hoeveelheid
2 Nloc.
NET PERMANENTGESLOEN onverhuurd:
broed 1 -jarig 2-jarig
meer-jarig percelen:
broed 1 -jarig 2-jarig
meer-jarig
100m-lijn:
broed 1 -jarig 2-jarig
meer-jarig totaal:
broed
1 -jarig
2-jarig
meer-jarig
PERMANENT GESLOTEN
aanwezig kokkelvlees
3 B.rnei
110 1905 2036 687
1 1 102 130 267
14 114 21 4
6 6
135 21 21 2380 1020
GEBIEDEN:
4 0 8 2 5 4 2 0
7 7 5 5
3 2 3
1
5 0 9 1 6 2 2 6
GEBIEDEN:
in September
4 %
1.29 22 2 4 8
0.13 1.2 1.5 3.13
1.33 2.5 1
0.77
1.58 2 5 2 8 12
onverhuurd: broed 1 -jarig 2-jarig
meer-jarig percelen:
broed
1 -jarig
2-jarig meer-jarig
totaal: broed
1 -jarig
2-jarig meer-jarig
TOTAAL:
niet permanent gesl.
permanent gesl.
Oosterschelde
0.22 12.4 16.01
2.20
0.22 14.6 19.00
6 6
3 4
100
in tonnen
5 B.sept.
139 5754 2499 798
14 329 161 310
17 324 263
7 7
170 6407 2923 1185
3 2 8 13 0
0 9 5 0
3 3 7 18 0
369
6 6
435
2 3 31 98 1670
574 31 5
2 3 3772 1985
10685
5780
!6465 ,
19 1055 1367
188 256
19 1243 1623
5656
2885
8541
6 70
0.84 3 5 15 4.8
0.09 2.0 0.98 1.9
0.10 2.0 1.6
0.47
1 .O 3 9 18 7.2
7 B.vlees sept
2 1 863 375 120
2 4 9 2 4 4 7
4 9 3 9
12
2 6 961 438 178
0.1 4 19 10
3.5 1.9
0.14 2 3 12
6 5
3 5
100 ,
3 480 25 1
8 6
3 566 298
1603
867
2470
Tabel 5 De oogstbare biornassa van kokkels in de Oosterschelde in het najaar van 1997 als functie van de dichtheid in kokkelbanken tot waar bevissing rendabel is, danwel wordt gestaakt. De kokkelbiornassa aanwezig op verhuurde visserijpercelen en in de permanent gesloten gebieden is in deze tabel buiten beschouwing gelaten.
kolom
1
2 3 4 5 6 7
1
grens aant/m*2
600 200 100 6 0 5 0 4 0 3 0
20 10 >O
grens gramImA2
2000 1200 900 750 600 450 300 200 100 >O
niet perm. gesl.: onverhuurd
betekenis:
Veronderstelde grens in aantallenlmA2 resp biornassa/rnA2 tot waar visserij rendabel is, dan we1 wordt toegestaan. Aantal locaties dat aan deze minimum bezetting voldoet. Bijbehorende oppervlak in ha. Daarin totale aanwezige bestand aan kokkels in metrische tonnen versgewicht. Gedeelte dat daarvan oogstbaar is, gegeven de gestelde grens. Oogst als percentage van het totale kokkelbestand in de Oosterschelde. Oogst in
2
Nloc
0 1
10 2 1 2 4 2 6 3 8
4 6 7 1 125
Nloc
0 2 6 9 19 2 4 3 6 5 4 8 2 125
300
4
B.aanw. vers
425 2328 4062 4516 4804 5732
6231 7601 905 1
B.aanw.
vers
799 1841 2482 4273 4962 6073 7230 8275 905 1
905 1
tonnen kokkelvlees
3
Oppervlak [Hal
2 6 264 554 634 686 1003
121 4 1874 3300
Oppervlak
[Hal
5 3 158 238 502 634 950 1426 21 65 3300
7920
5
B.oogstb. vers
156 852 1862 2264 2752 3382
4235 5695 905 1
B.oogstb. vers
165 413 698 1259 2107 321 8 4375 6107 905 1
9051
6
%
1 .O 5.2 11 14 17 2 1
2 6 3 5 5 6
YO
1 .O 2.5 4.3 7.7 13 20 2 7 3 8 5 6
5 6
7
B.oogstb. vlees
2 3 128 279 340 41 3 507
635 854 1358
B.oogstb. vlees
2 5 6 2 105 189 31 6 483 656 91 6 1358
1358
Tabel 6 De oogstbare biornassa van kokkels, in de voor de kokkeivisserij permanent gesloten gebieden in de Oostenchelde, in het najaar van 1997 als functie van de dichtheid in kokkelbanken.
kolom
1
2 3 4 5 6 7
1
grens aantImA2
600 200 100 6 0 5 0 4 0 3 0 2 0 10 >O
grens gram/mA2
2000 1200 900 750 600 450 300 200 100 >O
gesloten gebieden:
betekenis:
Veronderstelde grens in aantallenImn2 resp biomassalm~2 tot waar visserij rendabel is, dan we1 wordt toegestaan. Aantal locaties dat aan deze minimum bezetting voldoet. Bijbehorende oppe~lak in ha. Daarin totale aanwezige bestand aan kokkels in metrische tonnen versgewicht. Gedeelte dat daarvan oogstbaar is, gegeven de gestelde grens. Oogst als percentage van het totale kokkelbestand in de Oosterschelde. bogst in tonnen kokkelvlees
2
Nloc
0 1 8 15 1 7 18 19 2 9 4 2 6 0
Nloc
1 5 10 11 14 18 2 3 3 3 4 9 6 0
135
3
Oppervlak [Hal
2 6 21 1 396 449 475 502 766 1109 1584
Oppervlak [Hal
2 6 132 264 290 370 475 607 87 1 1294 1584
3564
7
B.oogstb. vlees
2 7 174 348 41 0 479 554 643 806 1083
B.oogstb. vlees
6 0 172 253 31 3 387 479 596 699 860 1083
1083
5
B.oogstb. vers
177 1158 231 7 2732 31 94 3690 4287 5374 7220
B.oogstb. vers
400 1149 1689 2087 2577 31 96 3970 4663 5734 7220
7220
4
B.aanw. vers
44 1 3094 4682 501 4 5061 5208 5932 671 0 7220
B.aanw. vers
929 2735 4068 4268 4798 5338 5794 6408 7029 7220
7220
6
%
1.1 7.1 14 17 20 23 26 3 3 44
'YO
2.5 7.1 10 13 16 20 24 2 9 3 5 44
4 4
Tabel 7 De kokkelbiomassa in metrische tonnen versgewicht in de Westerschelde in het voorjaar en september 1997. De ornvang van het kokkelbestand in september is met gebruik van de informatie in tabel 3 afgeleid van de het kokkelbestand in het voorjaar.
kolom
1 2 3 4 5 6
7
1 jaarklas
1-jarig 2-jarig
rneer-jarig
totaal W'scheld'e
betekenis:
Jaarklas aangetroffen kokkels Aantal bernonsterde locaties waar kokkels zijn aangetroffen Kokkelbiornassa in het voo rjaar in rnetrische tonnen versgewicht Kokkelbiornassa in % t.0.v. de totale kokkelbiornassa in de Westerschelde in het voorjaar. Berekende kokkelbiornassa in septernber in rnetrische tonnen versgewicht. Kokkelbiomassa in % t.0.v. de totale kokkelbiornassa in de Westerschelde in septernber. Hoeveelheid aanwezig kokkelvlees in septernber in tonnen
4 %
6 0 2 7 13
100
5 B.sept.
ton
7460 1148 55 1
91 59
2 Nloc.
5 6 2 7 6
243
3 B.voorjaar
ton
2094 9 3 6 459
3489
6 %
8 1 13 6.0
100
7 B.vlees sept.
1 1 1 9 172 8 3
1374
Tabel 8 Oogstbare biomassa van kokkels in de gehele Westerschelde in het najaar van 1997 als functie van de dichtheid in kokkelbanken tot waar bevissing rendabel is danwel wordt toegestaan.
kolom
1
2 3 4 5 6 7
1
grens aantlmA2
600 200 100 6 0 5 0 40 3 0 20 1 0 >O
grens gramlrnA2
2000 1200 900 750 600 450 300 200
100 >O
alle locaties
betekenis:
Veronderstelde grens in aantallenlmA2 resp biornassa/mA2 tot waar visserij rendabel is, dan we1 wordt toegestaan. Aantal locaties dat aan deze minimum bezetting voldoet. Bijbehorende oppervlak in ha. Daarin totale aanwezige bestand aan kokkels in metrische tonnen versgewicht. Gedeelte dat d a a ~ a n oogstbaar is, gegeven de gestelde grens. Oogst als percentage van het totale kokkelbestand in de Westerschelde. Oogst in tonnen kokkelvlees
2
Nloc
1 6 10 14 18 2 3 28 37 4 5 6 8
Nloc
6 8 8 10 12 16 23 3 5
4 9 68
243
5
B.oogstb. vers
259 2398 3960 491 8 521 9 5604 6122 6795 7650 9159
B.oogstb. vers
1621 3031 3666 4039 4460 1994 5725 6499
7572 91 59
91 59
3
Oppervlak
[Hal
26 158 264 370 475 607 739 977 1188 1795
Oppervlak
[Hal
158 21 1 21 1 264 31 7 422 607 924
1294 1795
7471
4
B.aanw. vers
1434 4794 6022 6624 6968 742 1 781 1 8347 8584 9159
B.aanw. vers
4794 5569 5569 6022 6363 6897 7549 8350
8867 9159
91 59
6
YO
2.8 26 43 54 5 7 6 1 6 7 7 4 8 4 100
YO
18 33 40 4 4 49 2 2 63 7 1
83 100
100
7
Boogstb. vlees
39 360 594 738 783 841 91 8 101 9 1148 1374
B.oogstb. viees
243 455 5 5 0 606 669 299 859 975
1136 1374
1374
Tabel 9 De kokkelbiomassa in metrische tonnen versgewicht in de Waddenzee in het voorjaar en september 1997, onderverdeeld naar niet permanent gesloten en permanent gesloten gebieden. De omvang van het kokkelbestand in september is met gebruik van de informatie in tabel 3 afgeleid van de het kokkelbestand in het voorjaar.
kolom
1 2 3 4 5 6
7
1
jaarklas
betekenis:
Jaarklas aangetroffen kokkels
Aantal bemonsterde locaties waar kokkels zijn aangetroffen Kokkelbiomassa in het voorjaar in metrische tonnen versgewicht Kokkelbiomassa in % t.0.v. de totale kokkelbiomassa in de Waddenzee in het voorjaar. Berekende kokkelbiomassa in September in metrische tonnen versgewicht. Kokkelbiomassa in % t.0.v. de totale kokkelbiomassa in de Waddenzee in september. Hoeveelheid
2 Nloc.
september
208 3731 7 201 0 375
2 2 18341 205 104
4 9
230 55707 221 5 479
NATUURMONUMENTEN:
NlET PERMANENT GESLOTEN onverhuurd(droogvallend):
broed
1-jarig 2-jarig
meer-jarig
onverhuurd(diep): broed 1 -jarig 2-jarig
meer-jarig
100m-lijn van de dijk:
broed 1 -jarig 2-jarig
meer-jarig totaal:
broad
1 -jarig
2-jarig
meer-jarig
PERMANENT GESLOTEN
aanwezig kokkelvlees
3 B.voorjaar
ton
167 1 1223 1265 31 3
17 5579 168 8 7
16
184 16818 1433 400
STRUCTUURNOTA
GEBIEDEN:
10 182 15 1
2 6 3 3 2
0 2 0 0
12 247 18 3
GEBIEDEN
in
4 %
0.57 3 9 4.4 1.1
0.06 19 0.58 0.30
0.06
0.63 5 8 4.9 1.4
EN
in tonnen
5 B.sept.
ton
2 0 4536 145 4 5
8795
4746
13540
0.23 4 1 2.2 0.42
0.02 2 0 0.23 0.12
0.05
0.25 6 2 2.5 0.53
3 1 5598 302 5 6
3 275 1 3 1 16
7
3 5 8356 332 7 2
onverhuurd: broed 1-jarig 2-jarig
meer-jarig
TOTAAL:
niet permanent gesl.
permanent gesl.
Waddenzee
6 %
135 30237 967 299
58631
31638 90269
7 B.vlees sept.
ton
18 125 7 6
908
335
1243
0.15 3 3 1.1 0.33
6 5
3 5
100
105 9085 79 1 249
18835
10230 29065
0.36 3 1 2.7 0.86
6 5
3 5
100
Tabel 10 Oogstbare biomassa van kokkels op e q in het najaar van 1997 als functie van de dichtheid in kokkelbanken to t waar
bevissing rendabel is danwel wordt toegestaan. De kokkelbiomassa aanwezig in de permanent gesloten gabieden is in dele tabel buiten beschouwing gelaten
kolom
1
2 3 4 5 6 7
1
grens aantlmA2
600 200 100 6 0 5 0 4 0 3 0 2 0 1 0 > 0
grens gramlrnA2 ,
2000 1200 900 750 600 450 300
200
100
> 0
open gebieden droogvallend
betekenis:
Veronderstelde grens in aantallenlrnA2 resp biomassa/rnA2 tot waar visserij rendabel is, dan we1 wordt toegestaan. Aantal locaties dat aan deze minimum bezetting voldoet. Bijbehorende oppervlak in ha. Daarin totale aanwezige bestand aan kokkels in rnetrische tonnen versgewicht. Gedeelte dat daarvan oogstbaar is, gegeven de gestelde grens. Oogst als percentage van het totale kokkelbestand in de Waddenzee Oogst in tonnen kokkelvlees
7
6.oogstb. vlees
159 909 1514 1719 1953 2282 2813 3803 5955
B.oogstb. vlees
350 921 1249 1450 1689 1983 2485
3067
41 07
5955
5955
6
YO
1.2 6.7 1 1 13 1 4 17 2 1 2 8 4 4
Yo
2.6 6.8 9.3 11
.1 3 15 1 8
2 3
3 0
44
44
5
B.oogstb. vers
1059 6062 10091 1 1457 13020 1521 6 18756 25352 39702
B.oogstb. vers
2334 6139 8328 9666 11 258 13221 16566
20446
27377
39702
39702
4
B.aanw. ve rs
3213 14099 17806 18703 19828 22512 28780 33477 39702
B.aanw. vers
7932 14417 16174 16594 18205 21 184 25408
30207
37050
39702
39702
2
Nloc
0 3 1 2 3 0 3 7 4 2 6 2 9 0 121 188
Nloc
4 1 3 2 0 2 2 3 1 4 1 6 6
9 3
142
188
721
3
Oppervlak [Hal
7 8 664 1132 1314 1620 231 6 4627 7544 13331
Oppervlak
[Hal
280 690 872 924 1158 1770 2947
4881
9673
13331
91 041
Tabel 11 Oogstbare biomassa van kokkels niet drooavallende delen van de Waddenzee in het najaar van 1997 als functie van de dichtheid in kokkelbanken t o t waar bevissing rendabel is danwel wordt toegestaan. De kokkelbiomassa aanwezig in de permanent gesloten gebieden is in deze tabel buiten beschouwing gelaten
kolom
1
2 3 4 5 6 7
1
grens aantImA2
600 200 100 6 0 5 0 4 0 3 0 2 0 10 > 0
grens gramlmA2
2000 1200 900 75 0 600 450 300
200
100
7 0
open gebieden diep
- betekenis:
Veronderstelde grens in aantallen/mA2 resp biornassalmA2 tot waar visserij rendabel is, dan we1 wordt toegestaan. Aantal locaties dat aan deze minimum bezetting voldoet. Bijbehorende oppervlak in ha. Daarin totale aanwezige bestand aan kokkels in metrische tonnen versgewicht. Gedeelte dat daarvan oogstbaar is, gegeven de gestelde grens. Oogst als percentage van het totale kokkelbestand in de Waddenzee Oogst in tonnen kokkelvlees
2
Nloc
0 7 1 5 2 2 2 8 3 1 3 5 4 6 5 6 6 3
Nloc
8 1 6 1 9 2 3 2 9 3 3 4 2
4 9
5 8
6 3
183
3
Oppervlak [Hal
182 390 74 8 1080 1158 1262 1724 21 60 2598
Oppervlak
[Hal
208 41 6 494 598 1106 1210 1620
1978
2388
2518
19357
4
B.aanw. vers
5504 9080 12164 14320 14894 15445 17186 18235 18650
B.aanw. vers
6425 9592 10460 11321 14698 1521 8 16914
17913
18563
18650
18650
5
B.oogstb. vers
897 41 32 6935 81 17 9423 10838 12700 15294 18650
B.oogstb. vers
2265 4600 6014 6836 8063 9774 12055
13958
16176
18650
18650
6
%
1 .O 4.6 7.7 9.0 10 12 14 1 7 2 1
%
7
B.oogstb. vlees
135 620 1040 1218 1413 1626 1905 2294 2798
B.oogstb. vlees
5.1 '." 6.7
7.6 9.0 11 13
16
18
2 1
2 1
1025 1209 1466 1808
2094
2426
2798
2798
Tabel 12 De oogstbare biornassa van kokkels, in de voor de visserij permanent
aesloteo gebieden in de Waddenzee, in het najaar van 1997 als functie van
de dichtheid in kokkelbanken.
kolorn
I
2
3 4 5 6 7
1
grens aant/mA2
600 200 100 6 0 5 0 4 0 3 0 2 0 1 0 > 0
grens grarnlmA2
2000 1200 900 750 600 450 300 200 100 > 0
gesloten gebieden
betekenis:
Veronderstelde grens in aantallen/rn*2 resp biornassa/rnA2 tot waar visserij rendabel is, dan we1 wordt toegestaan. Aantal locaties dat aan deze minimum bezetting voldoet.
Bijbehorende oppervlak in ha. Daarin totale aanwezige bestand aan kokkels in metrische tonnen versgewicht. Gedeelte dat daarvan oogstbaar is, gegeven de gestelde grens. Oogst als percentage van het totale kokkelbestand in de Waddenzee Oogst in tonnen kokkelvlees
2
Nloc
4 1 1 2 0 2 9 3 4 3 9 4 5 6 9 8 2 127
Nloc
1 0 1 6 18 2 3 2 9 3 7 5 1 6 8 9 6 127
339
3
Oppervlak [Hal
104 286 520 754 1060 1190 1346 2146 3012 6292
Oppervlak
[Hal
260 41 6 468 598 930
1138 1854 2472 4255 6292
29394
4
B.aanw. vers
11038 16465 19321 21 103 22484 22883 23510 261 13 27730 31 552
B.aanw. vers
16069 18685 19265 20371 22571 23677 26443 28012 30481 31 552
31 552
5
B.oogstb. vers
3309 10762 14426 16896 17647 18661 19827 21667 24428 31 552
B.oogstb. vers
10869 13693 15053 15842 16992 18557 20882 23068 26226 31552
31 552
6
%
3.7 12 16 19 2 0 2 1 2 2 2 4 2 7 3 5
%
1 2 15 1 7 18 19 2 1 2 3 2 6 2 9 3 5
3 5
7
B.oogstb. vlees
496 1614 21 64 2534 2647 2799 2974 3250 3664 4733
B.oogstb. vlees
1630 2054 2258 2376 2549 2784 31 32 3460 3934 4733
4733