De tuin en de wet

21
De tuin en de wet Info wijzer

Transcript of De tuin en de wet

Page 1: De tuin en de wet

De tuin en de wet

Infowijzer

Page 2: De tuin en de wet

2 3

Mag u uw eigendom omheinen of afsluiten?

Iedere eigenaar heeft het recht zijn eigendom af te sluiten, behalve indien er een recht van doorgang of erfdienstbaarheid1 bestaat (art. 647 Burgerlijk Wetboek of BW en art. 29 VW).

In steden en voorsteden kunt u uw buurman dwin-gen om zijn deel te betalen in de kosten voor het bou-wen van een afsluitingsmuur, die dient tot scheiding van huizen, binnenplaatsen en tuinen. U moet dit met uw buurman regelen voordat u de muur optrekt. Eens de muur gebouwd, hebt u dit recht niet meer, tenzij de buur de scheidingsmuur zou gebruiken om er bv. tegenaan te bouwen (art. 663 BW).

Mag u voor uw afsluiting om het even welk materiaal gebruiken?

Artikel 39 van de gemeentelijke ver ordening op het bouwen, verkavelen en op de beplan-tingen (goedgekeurd door bestendige depu-tatie in zitting van 15 juni 2006) bevat bepalin-gen over afsluitingen. Deze bepalingen zijn niet van kracht wanneer een geldend Bijzonder Plan van Aanleg (BPA2), Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP2) of verkavelingsplan3 afwijkende voorschrif-ten daarover bevat.

Ziehier de belangrijkste bepalingen van art. 39 van de bouwverordening: � In woongebieden en daarmee gelijkgestelde ge-

bieden, mogen hagen tussen eigendommen niet hoger zijn dan 2,20 m.

� Voor afsluitingen tussen eigendommen mogen enkel volgende materialen gebruikt worden: met-selwerk, hout, palen met draad of draadgaas, al dan niet met onderplaat. De hoogte ervan be-draagt maximaal 2,20 m.

� Afsluitingen langsheen het openbaar domein die bestaat uit houten of betonnen wanden, moeten op minstens 0,50 m van de perceelsgrens geplaatst worden. Op deze vrije strook moeten haag- of klimplanten worden aangebracht die minstens de hoogte van de afsluiting bereiken.

� Afhankelijk van de plaatselijke situatie kan de be-voegde overheid bij gemotiveerde beslissing een bepaald type afsluiting en materialensoort opleg-gen of toestaan.

Wanneer de afsluiting hoger dan 2 m is, dient u steeds over een stedenbouwkundige vergunning te beschikken.

Zonder voorafgaandelijk stedenbouwkundige ver-gunning mag er geen afsluiting in landelijke gebie-den worden geplaatst met een hoogte van meer dan 1,20 m. � Art. 2 van het besluit van de Vlaamse regering van

26 april 2002 bepaalt bovendien dat er in ruimte-lijk kwetsbare gebieden (= groene gebieden op het gewestplan) en beschermde landschappen een vergunning nodig is voor het plaatsen van afslui-tingen bestaande uit betonnen of metalen palen met draad of draadgaas al of niet met onderplaat. Voor afsluitingen die bestaan uit houten of kunst-stof palen met prikkel- of schrikdraad is geen ste-denbouwkundige vergunning vereist.

1 Een erfbaarheid is een last die gelegd is op een stuk grond of erf waarbij een andere persoon het recht heeft om het te gebruiken als doorgang

2 Een BPA (Bijzonder Plan van Aanleg) of RUP (Ruimtelijk Uit-voeringsplan) geeft aan hoe een buurt er op termijn kunt uit-zien. Het bepaalt bijvoorbeeld hoeveel bouwlagen de huizen in de BPA- of RUP-zone mogen hebben, waar ambachtelijke activiteiten toegelaten zijn... maar ook hoe hoog een haag mag zijn, of er een scheidingsmuur mag worden gebouwd, enz. Meestal is het BPA of RUP in overeenstemming met de gemeentelijke bouwverordening, waarvan hier sprake is.

3 Verkavelingen wijken nogal eens af van de gemeentelijke bouwverordening. Meestal zijn ze ook strenger. Zo kunnen ze bijvoorbeeld de bewoners verplichten om een welbepaal-de soort haag, zoals bv. beukhaag, aan te planten.

1. Afsluitingen VOORWOORD

Veel spanningen of ruzies tussen buren vinden hun oor sprong in onoordeel-kundig uitgevoerde aanplantingen en afsluitingen in voor- en achtertuinen. Bomen kunnen door hun omvang verhinderen dat het zonlicht in de tuin of de huiskamer van de buren binnenvalt. Wortels kennen geen kadastrale grenzen en kunnen de funderingen van het huis van de buur beschadigen of de grond van zijn/haar moestuintje uitputten. Regelmatig lopen daar-over klachten binnen bij de politie of kloppen mensen bij de Groendienst of de Infodienst aan om de wettelijke bepalingen te kennen over beplantingen op privaat en openbaar domein. In de meeste gevallen zijn er reglemente-ringen, maar ze zijn versnipperd en soms moeilijk vindbaar. Vandaar deze brochure, waarin we de reglementeringen voor de meest voorkomende probleemsituaties op een rijtje zetten.

Heel wat bepalingen over beplantingen en afsluitingen zijn opgenomen in het Veldwetboek (verder in de tekst afge kort als VW). De benaming “Veld-wetboek” is enigszins misleidend. Het gaat daarin niet alleen om landelijke maar evenzeer om stedelijke gebieden. Het Veldwetboek behandelt de re-glementering voor beplantingen tussen pri vate erven. Beplantingen op de grens tussen een privaat erf en het openbaar domein komen erin niet aan bod. Daarvoor zijn er gemeentelijke reglementeringen, zoals de gemeen-telijke verordening op het bouwen, verkavelen en op de beplantingen, en de politieverordening op het snoeien van planten en bomen langs de openbare weg. Deze brochure bevat verder ook nog enkele praktische tips voor de tuin en informatie in verband met burenoverlast en gerechtelijke procedu-res.

Hoewel het de betrachting is om zo duidelijk mogelijk te zijn, zullen er on-getwijfeld nog vragen blijven bestaan. Als dat het geval is, raden wij u aan om advies in te win nen bij de bevoegde instanties, zoals het Justitiehuis en de vrederechter. De adressen van deze instanties vindt u achteraan in deze brochure op blz. 37 en 38.

Page 3: De tuin en de wet

4 5

Wanneer bent u verplicht uw eigen dom af te sluiten?

Langs de openbare weg kan de overheid de eigenaar verplichten om een afsluiting (dode en/of levende materialen) te plaatsen ter verfraaiing van de open-bare weg en de omgeving (politieverordening op het afsluiten van gronden palend aan de openbare weg dd. 18 november 1971). Tussen private eigen-dommen mag de overheid dat niet doen.

Waar mag u de afsluiting plaatsen?

U mag een gemene afsluiting op de perceelsgrens met uw buurman plaatsen, maar moet er wel voor-af een vergunning voor aanvragen aan de Stad. Woont u in de binnenstad of Kristus-Koning, wendt u zich dan tot de dienst Monumentenzorg, Oostmeers 17, 8000 Brugge, tel. 050 44 83 80, [email protected].

Woont u in de rand, wendt u dan tot de dienst Urbani-satie, Oostmeers 17, 8000 Brugge, tel. 050 44 85 92, [email protected].

Voor een afsluitingsdraad tot 2 m hoogte is geen vergunning nodig. De afsluitingsdraad moet echter wel geplastificeerd zijn en vastgemaakt zijn aan pa-len. Het verdient aanbeveling om ook een betonnen onderplaat in de grond te stoppen die maximum 30 cm boven de grond uitsteekt.

Een niet-gemene dode afsluiting (muur, draad, hou-ten wand,…) mag u tot tegen de perceelsgrens zet-ten. Voor een houten wand of muur hebt u het ak-koord nodig van uw buurman.

Een niet-gemene levende afsluiting in de vorm van een haag moet u op 0,50 m van de perceelsgrens plaatsen (art. 35 VW).

Opgelet: een draadafsluiting die met klimop of een andere klimplant wordt begroeid wordt als een le-vende haag beschouwd en kan dus slechts op een halve meter van de perceelsgrens, tenzij er akkoord is van beide eigenaars.

U weet niet tot waar de scheidingslijn met uw buurman loopt?

In dat geval kunt u aan een landmeter vragen om een afpaling uit te voeren. De landmeter zal zoeken naar de scheidingslijn tussen de erven en die aanduiden met blijvende uitwendige tekens (palen). Wanneer er nog geen afpaling bestaat of de bestaande af-paling onzeker is geworden door het verdwijnen of verplaatsen van grenspalen, kunt u uw buurman of -vrouw verplichten om een afpaling te laten uitvoe-ren. Elk betaalt daarbij de helft van de kosten.

2. Gemeenschappelijke muren

Iedere muur wordt verondersteld gemeenschappelijk te zijn wanneer hij tot scheiding dient van gebou-wen, koeren of tuinen, en er 5 overeenkomst of geschreven docu ment bestaat, noch een grenspaal die kan bewijzen dat de muur slechts eigendom is van een van de twee eigenaars (art. 653 BW).

Mag u een gemeenschappelijke muur eisen?

Ja, in de steden en de voorsteden mag iedere eige-naar zijn buur verplichten om bij te dragen tot het bouwen en herstellen van een muur tussen twee huizen, koeren of tuinen (art. 663 BW). De muur moet bestaan uit vaste materialen zoals baksteen, beton, natuur steen, enz.

Mag u bomen langs de muur aan planten?

Volgens art. 35, 2de en 3de lid van het Veldwetboek mag u om het even welke fruitboom als leiboom planten tegen een muur tussen twee erven. Als de muur gemeen is mogen beide eigenaars hem als steun gebrui ken voor hun leibomen en mogen die dus tegen de muur aanleunen. Maar is de muur niet gemeenschappelijk, dan mag alleen de eige naar er-van hem als steun voor zijn leibomen gebruiken. Deze regels gelden enkel voor fruitbomen en niet voor andere boomsoorten, ook al zouden die de vorm van leibomen aannemen, zoals bijvoorbeeld een knotwilg. De regels gelden ook niet voor een hou-ten afsluiting. In deze gevallen mag u de leibomen slechts planten op de voorgeschreven afstanden: � op 0,5 m van de perceelsgrens als de lei bomen

niet hoger worden dan 2,20 m � op 2 m als ze hoger worden dan 2,20 m.

Onderhoud en aanpassing

Iedere mede-eigenaar deelt in de onderhouds- of herstellingskosten van de muur. Een eigenaar kan wel afstand doen van mede-eigendom, tenzij de muur tot steun dient voor een gebouw dat zich op zijn eigendom bevindt.

Niemand mag een muur afbreken zonder zijn buur-man erin te kennen en hem te vragen of hij het er-mee eens is. Een eigenaar mag ook geen holten in de muur maken of er een constructie aanbouwen, zonder toestemming van de andere eigenaar (art. 662 BW).

Wat is het ladderrecht?

Het ladderrecht laat toe het naastgelegen erf te be-treden om werken uit te voeren aan een niet-gemene muur. De eigenaar van de niet-gemene muur moet wel toelating vragen aan de buurman om zijn erf te mogen betreden.

Als deze de toelating tot zijn erf weigert, mag de ei-genaar van de niet-gemene muur dit erf toch betre-den, maar hij moet dat doen op de minst beschadig-bare plaats. Als hij daarbij schade veroorzaakt, kan de buurman daarvoor een vergoeding eisen (art. 31 VW).

Page 4: De tuin en de wet

6 7

Wie zorgt voor het onderhoud van de ge-meenschappelijke haag?

Op gemene hagen is grosso modo het juridisch sta-tuut van toepassing dat geldt voor alle gemene af-sluitingen. Volgens artikel 33 van het Veldwetboek moet “een gemene afsluiting op gemeenschappelij-ke kosten onderhouden worden”.

De ene eigenaar kan zich wel aan de gezamen lijke verplichting tot onderhoud onttrekken door afstand te doen van mede-eigendom van de haag. Dit is ech-ter slechts mogelijk mits de andere eigenaar deze afstand (zij het stilzwij gend) aanvaardt en bereid is exclusief eigenaar te worden. Van dan af staat hij volledig in voor de onder houdskosten. Weigert hij de afstand te aan vaarden, dan kan de mede-eigenaar zich niet onttrekken aan zijn onderhoudsverplich-ting.

De eigenaar van een niet-gemene haag heeft het recht het erf van zijn buurman te betreden om on-derhoudswerken aan zijn

Mag een mede-eigenaar de gemene haag verwijderen?

De mede-eigenaar van een gemene haag mag ze vernietigen tot aan de grens van zijn eigendom, op voorwaarde dat hij op die grens een muur bouwt (art. 34 VW).

haag uit te voeren (het ladderrecht, zie blz. 5). Hier is dezelfde regeling van

3. Gemeenschappelijke hagen

Een haag tussen twee erven wordt geacht gemeen te zijn, tenzij slechts een ervan afge sloten is of tenzij het tegendeel blijkt uit een titel 1 of een voldoende bezit (art. 32 VW). De wet vermoedt dus dat als de haag op de scheidingslijn staat, zij door beide eigenaars samen geplant is en hen in mede-eigendom toebehoort. Hiermee stemt de regel overeen dat wanneer iemand een haag wil planten, dit normaler-wijze op 50 cm van de grens van het erf of de eigendom moet gebeuren.

Hoe hoog mag een haag maximaal zijn?

Hierover blijft het Veldwet boek in het ongewisse. De gemeentelijke verordening op het bouwen, ver-kavelen en op de beplan tingen is daarentegen wel duidelijk. Hagen mogen maximaal 2,20 m hoog zijn.

Voor percelen gelegen binnen een goed gekeurde verkaveling, een Bijzonder Plan van Aanleg (BPA) of Ruimtelijke Uitvoeringsplan (RUP) kunnen ech-ter afwijkende maximale hoogten voor hagen gel-den. Vraag hierover uitleg aan de dienst Urbanisa-tie, Oostmeers 17, 8000 Brugge, tel. 050 44 85 92, [email protected].

Hoe hoog mag een haag aan een kruispunt zijn?

Hoge hagen of heesters aan kruispunten kunnen de zichtbaarheid van de weggebruikers ernstig belem-meren en op die manier ongevallen helpen veroor-zaken. Daarom beperkt een stedelijke politieveror-dening de toegelaten hoogte van de begroeiing bij kruisende straten.

Om te weten wat mag, moet u als eigenaar van zo’n hoektuin een kleine berekening maken. Vanuit het kruispunt der rooilijnen (m.a.w. het hoekpunt van de tuin) meet u langs beide rooi lijnen een afstand van 5 meter. Verbindt dan de twee punten die op 5 me-ter van het hoek punt liggen met een rechte lijn zodat een drie hoek ontstaat. Binnen deze driehoek mag de begroeiing niet hoger komen dan 70 cm. Hagen en struiken waarvan de hoogte meer dan 70 cm be-draagt moeten tot onder de ver eiste maximumhoog-te gesnoeid worden.

4. Niet-gemeenschappelijke hagen

haagmax. 70 cmhoogte

woning

tuin

rijweg/voetpad5 mkruispunt

5 m

rijweg/ voetpad

Page 5: De tuin en de wet

8 9

Op welke afstand moet u blijven van de grens van het openbaar domein?

De wetgever ziet erop toe dat bomen niet indruisen tegen het algemeen belang. Dit mondde uit in een bijzondere wetgeving over afstandsnormen voor be-plantingen:

- rijkswegen1: hoogstammige bomen of beplan-tin-gen van meer dan 1,5 m hoogte moeten op minstens 2 m van de grens van het openbaar domein staan

- buurtwegen2: hoogstammige bomen dienen op minstens 1,5 m van de rand van de weg te staan.

1 Rijkswegen zijn wegen waar de overheid (meestal de Stad en in beperktere mate de Provincie en het Vlaamse Gewest) het plantrecht heeft. Op die wegen heeft de overheid het recht om bomen te planten, maar ook de verantwoordelijkheid erover en de plicht om die bomen te onderhouden. In Brugge heeft de overheid het plantrecht in ca. 73 % van het totale wegennet.

2 Buurtwegen zijn wegen waar de aangelanden het plantrecht hebben. Dit recht dateert nog uit de tijd van keizer Napoleon. Enkele voorbeelden van buurtwegen zijn de Aardenburgse-weg, Zeeweg, Polderstraat, gedeelten van de Doornstraat, Moerkerkse Steenweg, enz.

Moet u de bladeren op uw voetpad zelf weg-halen?

Ja, want zo staat het in de politieverordening op het rein houden van de stad en het ophalen van huis-vuil en vuilnis. Artikel 6 verplicht alle eigenaars, huurders of vruchtgebruikers om het voetpad, de greppel en de rioolroosters voor hun woning of hun eigendom, steeds rein te houden. Ze dienen ook modder, onkruid en vuilnis weg te halen.

En er is meer. Ook wanneer er tussen de greppel en hun woning en/of onbebouwd perceel een openbare groenstrook ligt, moeten ze deze greppel reinigen. Dat geldt ook voor onbewoonde woningen. Voor ap-partementen en woningen vallen deze verplichtin-gen ten laste van de bewoners van de verschillende verdiepingen, te beginnen met de laagstgelegen wo-ning.

Wat is de minimale afstand bij beplantingen?

Behoudens vaststaand en algemeen erkend anders-luidend gebruik, moeten hoog stammige bomen op minstens 2 m van de scheidingslijn met een aanpa-lend eigendom geplant worden. Voor laagstammige bomen, heesters en struiken geldt in principe een minimumafstand van 0,5 m (art. 35 VW).

Over het algemeen wordt in de rechtspraak aange-nomen dat bomen die zonder tussen komst van de mens een hoogte van 3 m kunnen bereiken als hoog-stammig moeten worden beschouwd. Hoogstammi-ge bomen die geschikt zijn en gewoonlijk gebruikt worden voor het vormen van hagen, zoals beuk, haag beuk en meidoorn, mogen als haag op 0,5 m van de grenslijn geplant worden uw eis. Zo zult u in geval van een te dicht geplante boom veelal genoe-gen moeten nemen met een inkor ting van de boom.

Wat kunt u doen als uw buurman de voorge-schreven minimumafstand niet naleeft?

In dit geval kunt u eisen dat hij de bomen of struiken in kwestie wegneemt. Komt de zaak voor de recht-bank, dan is het niet zeker dat de rechter volledig zal ingaan op

In welke gevallen hebt u niet het recht de rooiing van een boom te eisen?

Als u gedurende dertig jaar geen klacht hebt inge-diend tegen een onregelmatig aangeplante boom, kunt u na verloop van die termijn niet meer eisen dat de boom weggenomen wordt. Dan heeft uw buur-man door verjaring het recht verworven om de boom op die plaats te laten staan. Ook als de vorige eige-naar van uw huis een overeenkomst heeft afgesloten met de buur waarin hij akkoord gaat met een inplan-ting op een kortere afstand van de scheidingslijn dan normaal vereist, kunt u de rooiing van de boom niet eisen.

U kunt natuurlijk ook zelf een overeenkomst met uw buurman/-vrouw afsluiten, waarin u overeenkomt om elk te planten boom op een kortere afstand van de scheidingslijn te mogen zetten. Een dergelijke overeenkomst legt u best vast in een notariële akte.

Als eigenaar van een gemene boom mag u wel altijd eisen dat de boom gerooid wordt. Dit geldt bijvoor-beeld voor bomen die op de scheidingslijn van 2 er-ven staan. Deze worden geacht gemeen te zijn, “ten-zij het tegendeel blijkt uit een titel of een voldoende bezit”. Ook bomen die in een gemene haag staan, zijn gemeenschappelijk (art. 34 VW).

Mag u de boom van uw buurman zelf rooien?

Neen, dat mag u niet. Op grond van art. 537 van het Strafwetboek kan de buurman klacht tegen u neer-leggen bij politie of rijkswacht als u een of meer-dere bomen omhakt of zodanig snijdt, verminkt of ont schorst dat ze afsterven. Uw buurman kan zich burgerlijke partij stellen tijdens de strafvorde ring om schadevergoeding te bekomen voor het geleden verlies. De rechtbank kan dan bevelen dat er een nieuwe boom geplant wordt.

5. Bomen

De Belgische wetgeving maakt een onderscheid tussen hoog- en laagstammen. De klassering volgens hoog- en laagstammen houdt rekening met de natuurlijke groei wijze of ontwikkeling van de boom. Zo worden knotwilgen, die van nature een grote hoogte bereiken, als hoogstammig beschouwd. Dat ze de facto lager gesnoeid worden doet daar niets van af. Andere voorbeelden van hoogstammige bomen zijn de eik, linde, kastanje, beuk, berk, wilg, enz. Ook fruitbomen, waaronder appelaar, perelaar, pruime-laar en kerselaar worden tot de hoogstammige bomen gerekend.

Page 6: De tuin en de wet

10 11

7. Overhangende takken, doorschietende wortels en het fruit

Wie mag of moet snoeien?

In principe is het aan de eigenaar om de overhangen-de takken van zijn boom of haag te snoeien of te ver-wijderen. Voor het onderhoud van uw haag of boom (snoeien en wegnemen van takken) hebt u dus het recht op het terrein van uw buurman te komen. In-dien zijn terrein afgesloten is, moet u wel eerst de toelating aan uw buurman vragen. Als hij dit weigert, mag u toch het erf betreden, maar op de minst be-schadigbare plaats en “behoudens vergoeding van veroorzaakte schade” (ladderrecht: uitleg op blz. 5) (art. 31 VW). U kunt natuurlijk ook uw buurman de toela-ting geven om de takken die over zijn erf hangen zelf af te snijden.

Wat als uw buurman weigert om de takken van zijn boom of haag op uw eigendom te snoeien?

Dan kunt u aan uw buurman vragen of u de takken zelf mag snoeien. Krijgt u hiertoe niet de toelating, dan moet u zich tot de vrederechter wenden. Dit geldt ook voor bomen die ouder zijn dan 30 jaar en dus ver-jaard zijn (art. 37 VW).

Maar opgelet, u mag de boom van uw buurman pas snoeien als u uw buurman een “passende termijn” gegeven hebt om zelf het karwei uit te voeren. On-der een passende termijn verstaat de wetgever een tijd waarin normaal gesproken wordt gesnoeid, dus bijvoorbeeld de herfst of de winter. Snoeien in een verkeerde tijd van het jaar of op een manier waarbij de boom schade lijdt, is niet toegestaan.

Bovendien wendt u zich best tot de vrederech ter1 om een rechterlijke machtiging te beko men. Want als u zonder zo’n machtiging uw buurmans boom snoeit, loopt u het risico ach teraf een schadevergoeding te moeten betalen.

U hebt in elk geval niet het recht de boom of haag in de hoogte te snoeien, ook al zorgt deze in uw tuin voor te veel schaduw!

Mogen takken van uw boom over de straat groeien?

Dat hangt af van de hoogte van de takken en is gere-geld in een gemeentelijke politieverordening. Voor-bijgangers moeten het voetpad en de rijweg onge-hinderd kunnen gebruiken. Daarom mogen er geen takken op minder dan 4,5 m hoogte boven de rijweg han gen. Boven de gelijkgrondse berm of het voetpad moet een hoogte van 2,5 m vrij blijven.

1 Een klacht bij politie of rijkswacht haalt niets uit, omdat het hier om een burgerlijk feit gaat.

Takken van bomen, struiken of hagen die lager han-gen, moeten gesnoeid worden. Vaak is immers een deel van het voetpad overwoekerd door zelden of nooit getrimd haag- of struik gewas, zodat mensen met een kinderwagen of in een rolstoel noodgedwon-gen de rijweg op moeten. Zo’n situaties zijn onaan-vaardbaar, ook niet bij onbebouwde percelen. Ook daar dient de eigenaar in te staan voor het onder houd van zijn braakliggend terrein.

Als de stadsdiensten vaststellen dat de takken te laag hangen, zullen ze aan de eigenaar vra gen om dit eu-vel binnen een bepaalde termijn te verhelpen. Blijft de eigenaar in gebreke, dan zal de gemeente de tak-ken zelf snoeien en zal de eigenaar hiervoor moeten betalen.

Doorschietende wortels

Doorschietende wortels op uw erf mag u zelf door-hakken. U hebt er niet de toestemming voor nodig van de eigenaar van de boom. De eigenaar van de boom is zelfs aansprakelijk voor de schade die de wortels aanrichten (bijvoorbeeld een omhooggeduwd terras of tegelpad of verstopte afvoerleidin gen), ook al staat de boom op de wettelijke afstand.

Het recht om wortels weg te hakken, verjaart niet (art. 37 VW). Ook bij bomen die meer dan 30 jaar oud zijn, mag u dus de wortels weghakken.

Aan wie behoort het fruit toe?

Appels en noten die van de boom van uw buren in uw tuin vallen, behoren u toe. De eigenaar van de boom mag deze vruchten niet bij u komen ophalen. Hij mag wel proberen om het fruit van de overhangende tak-ken zelf te oogsten, maar moet op zijn eigen terrein blijven (bijvoorbeeld met behulp van een fruitplukker aan een lange steel).

Het fruit dat op natuurlijke wijze van een niet-ge-meenschappelijke boom valt, behoort toe aan de ei-genaar van de grond, waarop het gevallen is (art. 37 VW). Het fruit dat nog aan de takken hangt, is echter eigendom van de eigenaar van de boom.

Als een gemene boom afsterft of gekapt wordt, dan heeft elkeen recht op de helft van het hout. Dit geldt ook voor de vruchten. Ze worden op gemeenschap-pelijke kosten ingezameld en eveneens bij helfte ver-deeld, ongeacht of zij afgevallen dan wel geplukt zijn.

Wie van de inplanting van bomen of struiken last heeft, kan hiervoor een schadevergoeding vragen. Dat kan op grond van de evenwichts leer. De overlast moet wel de grenzen van de gewone ongemakken van nabuurschap over schrijden. Het moet heel wat erger zijn dan bomen die licht ontnemen of hinder veroor zaken door vallende bladeren. Wie vindt dat zijn klacht terecht is, wendt zich best tot de vrederechter.

De rechter zal oordelen of er al dan niet sprake is van rechtsmisbruik; bijvoorbeeld als de eiser zich schuldig maakt door een ingreep te vorde ren zonder dat hij/zij daar belang bij heeft.

Bomen die bij de buurman of op het openbaar domein staan en waarvan de bladeren of vruchten op een eigen-dom vallen, mogen niet terug op het erf van de buurman of het open baar domein gedeponeerd worden. Evenmin mag u de bladeren van de bomen die op uw eigen erf staan op het openbaar domein gooien.

6. Klachten over schaduw en hinder door bomen

Ook bomen die op de wettelijke afstand staan, kunnen bij hun normale natuurlijke ontwikkeling aanleiding geven tot wrevel en ergernis. Want hun takken kunnen over het erf van de buren reiken en de wortels kunnen over de perceelsgrens groeien.

Page 7: De tuin en de wet

12 13

Wanneer is een stedenbouwkundige vergun-ning voor het vellen, rooien, grondig snoeien en aanplanten van bomen verplicht?

Wanneer u een of meerdere bomen wil (laten) vellen of grondig snoeien moet u daarvoor over een steden-bouwkundige vergunning beschikken. De gemeen-telijke verordening op het bouwen, verkavelen en op de beplantingen bevat bepalingen omtrent het vellen of grondig snoeien van bomen:

Voor volgende bepalingen is een stedenbouwkundi-ge vergunning vereist: � Het vellen, rooien grondig snoeien van bomen (ook

voor zieke of dode bomen en voor fruitbomen) die op 1 m boven het maaiveld een stamomtrek van 0,50 m of meer hebben (of 16 cm diameter).

� Het rooien van hakhout of op zodanige wijze be-handelen dat hergroei uitblijft

� In landelijke gebieden hagen en struikgewas be-staande uit streekeigen boom- of struiksoorten rooien of vernietigen of het aanplanten van niet-streekeigen boom- en struiksoorten buiten de huiskavel of als randbeplanting van een huiska-vel.

Deze bepalingen zijn niet van toepassing op: � bomen waarvan de stam zich op minder dan 3 m

van een vergund of vergund geacht gebouw be-vindt, maar niet ter hoogte van de grens met het openbaar domein.

� Alleenstaande bomen of enkele bomen in lijnver-band die een acuut gevaar vormen, mits vooraf-gaandelijk schriftelijke toestemming van de ste-delijke Groendienst.

� Bomen of hakhout behorend tot een bos, zoals bedoeld in het bosdekreet.

� Productiebeplantingen in boomkwekerijen en laagstamboomgaarden.

� Ingrepen verbonden aan een door de bevoegde overheid goedgekeurd beheersplan of beheers-visie.

8. Kapvergunning

Onderhoud van de tuin

De eigenaar is niet verplicht zijn tuin te onderhou-den. De huurder is dat wel. Hij moet de bomen in zijn tuin regelmatig snoeien en de tuin onderhouden. Daartoe behoren zowel de afboordingen, perken, paden als het gazon. De huurder dient het gazon re-gelmatig te maaien en de vergane delen te vervan-gen. Hij moet ook de padenbedekking vervangen bij wegspoelen door de regen en de uitgeholde tuinpa-den herstellen.

Op het einde van de huur dient hij hetzelfde aantal bomen en struiken achter te laten als bij de aan-vang. Afgestorven planten moet de huurder ver-vangen, maar dode bomen niet, tenzij de bomen zijn gestorven door een grove nalatigheid of fout van de huurder. Als een hele haag vervangen moet wor-den, moet de eigenaar de kosten op zich nemen.

De huurder mag fruit plukken en hout winnen, maar hij mag niet over de bomen beschikken en mag die dus niet laten vellen zonder toelating van de eige-naar. De huurder mag ook geen ingrijpende wijzi-gingen aanbrengen aan de bestaande toestand van de tuin. Is er een moestuin, dan moet de huurder die bij het aflopen van het huurcontract, in goede staat teruggeven. Dat betekent klaar om te bewerken en vrij van stenen, vuilnis en onkruid.

Wie moet het tuinhuisje onderhouden?

Alle afzonderlijke constructies in tuinen, zoals tuin-huisjes, kiosken, pergola’s, berghokken, dienen te worden onderhouden door de verhuurder. Als de huurovereenkomst voorziet dat alle onderhouds-herstellingen ten laste van de huurder vallen, dan is de huurder enkel verplicht om deze constructies in goede staat te houden door ze te regelmatig te schil-deren en te vernissen.

Mag de huurder beplanten?

Ja, dat mag. Maar het is aangeraden hiervoor een schriftelijke en onderte kende toelating te vragen aan de eigenaar. Want als huurder moet u in prin-cipe het erf teruggeven in de staat waarin u het hebt ontvangen. Als u zonder toelating planten zet, kan de eigenaar bij uw vertrek eisen dat u de planten op uw kosten verwijdert en kan hij een schadevergoe-ding aanrekenen. Daarentegen, als de eigenaar de beplantingen wil behouden moet hij hun waarde en het loon voor de arbeid terugbetalen aan de huurder (art. 555 BW).

9. Rechten en plichten van de huurder in verband met beplantingen

Page 8: De tuin en de wet

14 15

Waar mag u klimplanten zetten?

U mag geen klimplanten (klimop, Clematis, klimrozen,...) zetten tegen een afsluiting die niet gemeenschappelijk is. Doordat klimplan-ten na verloop van tijd een haag vormen, dient u ze op 0,50 m afstand van de perceelsgrens te planten.

Hebt u voor klimplanten tegen uw gevel een toelating nodig van het stadsbe-stuur?

Dat hangt ervan af. Voor het aanplanten van klimmers tegen een huisgevel die grenst aan het openbaar domein dient u toelating te vra-gen aan de stad. Want veelal moet u daartoe een gedeelte van het voetpad opbreken.

U dient dan ook uw aanvraag te richten tot de Wegendienst van de Stad Brugge die de zaak voorlegt aan het stadsbestuur. Het adres is: Oostmeers 17, 8000 Brugge. Vanzelfsprekend mag u ook schrijven naar het college van bur-gemeester en schepenen, Burg 12, 8000 Brug-ge. Bel voor inlichtingen hierover de Wegen-dienst, tel. 050 44 85 85 of stuur een e-mail naar [email protected].

Is er tussen het openbaar domein en de voor-gevel een voortuintje of oprit, dan is er geen toelating vereist.

Is groen op het voetpad toegelaten?

Het besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer (29 april 1997) bevat normen over voetpaden.

Als de weg voor voetgangersverkeer1 breder is dan 2 m, moet de obstakelvrije loopweg2 minimaal 1,5 m breed zijn. Als de weg voor voetgangersverkeer een breedte heeft tussen 1,5 m en 2 m, mag slechts 0,5 m hiervan door obstakels worden ingenomen. Op elke weg voor voetgangersverkeer moet er een ge-heel obstakelvrije voetgangersruimte zijn van min-stens 1 meter breedte.

Wie een bloembak of een pot met een boompje erin op het voetpad wil plaatsen, moet daarvoor het fiat krij-gen van de Stad. De bloembak of –pot mag hoogstens 50 cm zijn in diameter. De aanvraag dient schrifte-lijk te gebeuren aan het college van burgemeester en schepenen, Burg 12, 8000 Brugge. De toela-ting is gratis. Tussen het moment van de aanvraag en de toelating moet u op enkele weken rekenen. De dienst Vergunningen brengt de aanvrager schriftelijk op de hoogte van de beslissing van het stadsbestuur. Voor meer inlichtin-gen kunt u de dienst Vergunningen bellen op tel. 050 44 88 27 of 050 44 88 28 of e-mailen op [email protected] (wil daarbij naam, adres en telefoonnummer vermelden).

1 Weg voor voetgangersverkeer: elk gedeelte van de open-bare weg dat hoofdzakelijk gebruikt wordt voor voetgan-gersverkeer waaronder ook rolstoelgebruikers.

2 Loopweg: de ruimte waarbinnen de voetganger zich kan voortbewegen.

10. Klimplanten en groen op het voetpad

Wat verstaan onder “onbevaarbare waterlo-pen” en “grachten”?

Onbevaarbare waterlopen zijn beken die de overheid geklasseerd heeft. De wetgever (wet betreffende de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967) onderscheidt drie categorieën: � 3de categorie: onbevaarbare waterlopen, met min-

stens 100 ha stroomgebied. Beken met een klei-ner stroomgebied kunnen uitzonderlijk hiertoe behoren wanneer er bijvoorbeeld een riool op uit-mondt die het watervolume in de beek gevoelig verhoogt.

� 2de categorie: onbevaarbare waterlopen van 3de categorie die de gemeentegrens overschrijdt

� 1ste categorie: gedeelten van onbevaarbare water-lopen, met een waterbekken van tenminste 5.000 ha. Voorbeelden hiervan zijn de Kerkebeek te Sint-Michiels en de Zuidervaart te Sint-Kruis.

In de andere gevallen spreken we van “grachten”.

Weet u niet of het kanaaltje aan de achterkant van uw tuin een gracht is of een onbevaarba-re waterloop? Wil u weten tot welke categorie de waterloop behoort?

Contacteer dan de Wegendienst van het district waar de waterloop gelegen is. Alle onbevaarbare water-lopen zijn aangeduid in de Atlas van de onbevaarba-re waterlopen uit 1967. U kunt de atlas inkijken bij de Wegendienst, Oostmeers 17, 8000 Brugge.

11. Grachten en onbevaarbare waterlopen

Page 9: De tuin en de wet

16 17

Mag u een gracht dempen?

Wie een brugje wil bouwen over een waterloop, de gracht wil overwelven of de waterloop verplaatsen, heeft daarvoor een toelating nodig. Paalt de gracht aan de openbare weg, dan moet de aanvrager zich richten tot de wegbeheerder (Stad, Provincie of Vlaams Gewest).

Indien het gaat het om een gracht tussen privé-be-zitters, dan vraagt u best uitleg aan de dienst Urba-nisatie, Oostmeers 17, 8000 Brugge, tel. 050 44 85 92. Want voor het dempen van een gracht, veroor-zaakt u een reliëfwijziging en daarvoor is een bouw-vergunning nodig. Vanzelfsprekend mag u niet zo-maar de afwatering in gevaar brengen.

Mag u lozen in een gracht?

De politieverordening betreffende de lozing van huishoudelijk afvalwater, de afkoppeling van he-melwater afkomstig van gebouwen en verharding en de aansluiting op de openbare riolering, goed-gekeurd in gemeenteraad van 26/10/1999 geeft hierover uitsluitsel. Niemand mag huishoudelijk af-valwater lozen in grachten als er op straat openba-re riolering aanwezig is. Iedereen moet in dat geval aansluiten op de openbare riolering (art. 2).

Hierop zijn er maar twee uitzonderingen: � als het gebouw op meer dan 50 m van de open-

bare riolering staat � als er tussen de riool en het gebouw nog een an-

der eigendom ligt, dat u moet doorkruisen om aan te sluiten op de riolering.

In deze uitzonderingsgevallen bent u niet verplicht om aan te sluiten op de riolering, maar moet het af-valwater wel een voorbehandeling en bijzondere zui-vering ondergaan die moet voldoen aan wettelijke lo-zingsnormen zoals omschreven in Vlarem 2.

Meer info:Dienst Leefmilieu, Walweinstraat 20, 8000 Brugge, tel. 050 44 83 45,[email protected]

Wie is verantwoordelijk voor het onderhoud?

Dat hangt ervan af van het soort waterloop. In totaal zijn er 5 mogelijke situaties:

Onbevaarbare waterlopen 1ste categorie: het Vlaamse Gewest

Info: � onderhoud Zuidervaart Assebroek / Sint-Kruis:

Ministerie Vlaamse Gemeenschap, Administratie Waterwegen en Zeewegen, Afdeling bovenschelde, Nederkouter 29, 9000 Gent, tel. 09 268 02 11

� onderhoud Kerkebeek Sint-Michiels: Ministerie Vlaamse Gemeenschap, afdeling Water, Zandstraat 255 bus 3, 8200 Brugge, tel. 050 45 41 58

� onderhoud Binnen- en Buitenvestingsgracht en afleidingskanaal aan Canadabrug: Ministerie Vlaamse Gemeenschap, afdeling Waterwegen Kust, Vrijhavenstraat 3, 8400 Oostende, tel. 059 55 42 11.

Onbevaarbare waterlopen 2de categorie: de Pro-vincie of het polderbestuur

Wanneer de beek laaggelegen is en afhankelijk is van het getij van eb en vloed, is het polderbestuur (vb. Sint-Trudoledeken) of de provincie (bv. Lijster-beek) verantwoordelijk. Brugge telt 4 polderbestu-ren.

Info: � onderhoud beken Provincie: Provinciale Techni-

sche dienst Waterlopen, Abdijbekestraat 9, 8200 Sint-Andries, tel. 050 40 71 11, 050 403379 of 050 407159

� onderhoud Sint-Trudoledeken: Polder Sint-Trudoledeken, Markt 17 bus 2, 8730 Beernem (Oedelem), tel. 050 78 18 12

� onderhoud beken te Sint-Kruis (ten noordoosten van de grens Moerkerkse Steenweg – Gemene-weideweg-Noord: Damse Polder, Wagenmakers-straat 25, 8310 Brugge, tel. 050 35 20 89

� onderhoud beken op Sint-Pieters en langs Pat-hoekeweg tot aan haven Zeebrugge: Nieuwe Polder van Blankenberge, Kapellestraat 36, 8377 Zuienkerke, tel. 050 31 98 50

� onderhoud beken Koolkerke/Dudzele: Zwin-Polder, Arendstraat 34, 8000 Brugge, tel. 050 33 32 71.

Onbevaarbare waterlopen 3de categorie: de Stad of het polderbestuur

Voorbeelden van beken waarvoor de Stad verant-woordelijk is, zijn de Leiselebeek en de Malelei (Sint-Kruis). De beek langs de Aardenburgse Weg valt dan weer onder de bevoegdheid van het polderbestuur.

Info: Wegendienst, Oostmeers 17: � Rand Noord (Sint-Pieters, Koolkerke, Sint-Jozef,

Dudzele, Lissewege, Zwankendamme, Zeebrugge): tel. 050 44 85 40

� Sint-Andries/Sint-Michiels: tel. 050 44 85 50 � Assebroek/Sint-Kruis: tel. 050 44 85 55 � Intra Muros (binnenstad en Kristus-Koning):

tel. 050 44 85 45.

Grachten langs de openbare weg: de overheid

Ligt de gracht op openbaar domein of paalt ze aan de openbare weg, dan is de overheid (de wegbeheerder) verantwoordelijk voor het onderhoud. In de meeste gevallen is dt de stad, maar het kan ook de provin-cie of het Vlaamse Gewest zijn als de gracht gelegen is langs respectievelijk een provincieweg of een ge-westweg.

Grachten op privé-domein: de eigenaars, de aan-gelanden, de vruchtgebruikers

Voor grachten op privé-domein die niet palen aan de openbare weg zijn de eigenaars en/of de aangelan-den (= mensen die er langs wonen) verantwoordelijk. In de meeste gevallen gaat het om gemene grach-ten, waarbij de scheidingslijn in het midden van de gracht ligt.

Volgens het Burgerlijk Wetboek moeten de aanpa-lenden deze grachten onderhouden. Zij moeten elk tot aan het midden van de beek ervoor zorgen dat niets de afvoer van het water belemmert. Het veld-wetboek schrijft voor dat de lagere gronden het wa-ter moeten laten passeren afkomstig van de hoge-re gronden. Ze dienen er dus op toe te zien dat de gracht niet verstopt geraakt door bv. takken, wor-tels, afval.

Page 10: De tuin en de wet

18 19

12. De aangespoelde gronden langs de reien

Speciale regels

Voor wie langs de aangespoelde stadsgronden in de bedding van de reien woont, gelden speciale regels. Alleen diegene die er woont, mag de aangespoelde grond die achter (of naast) zijn eigendom ligt gebrui-ken. Maar dit mag niet zomaar. De gronden zijn ei-gendom van de Stad. Men mag ze alleen maar ge-bruiken als men ervoor een gebruiksvergoeding betaalt en een verbintenis met de Stad onderschrijft (verbintenis voor gebruik van aangespoelde gron-den in de reiebeddingen, goedgekeurd door de ge-meenteraad op 17 december 1996). Daarin neemt de gebruiker de verplichtingen op zich de grond aan te leggen, te onderhouden en te bestendigen als groe-ne buitenruimte met inheemse planten en struiken. Voor die aanleg dient hij een vergunning aan te vra-gen bij de dienst Ruimtelijke Ordening en Infrastruc-tuur (DIRO), Oostmeers 17 te 8000 Brugge, tel. 050 44 85 47 (Wegendienst binnenstad), 050 44 85 01 (di-recteur DIRO) of 050 44 85 86 (dienst Monumenten-zorg).

Als hij er een boom wil planten, snoeien of vellen, moet hij ervoor een vergunning vragen aan de Groen-dienst, Buiten de Smedenpoort 2, 8000 Brugge, tel. 050 32 90 11. De aangespoelde stadsgronden in de reiebeddingen moeten immers ook nog hun ecologi-sche waarde behouden.

Al dan niet de enige privé-buitenruimte

Wat het gebruik van de grond betreft, maakt de Stad een onderscheid tussen aangespoelde stadsgron-den die palen aan een eigendom dat al een eigen pri-vé-buitenruimte (koer of tuin) bezit en aangespoelde stadsgronden die achter (of naast) privé-eigendom-men liggen die geen eigen privé-buitenruimte heb-ben.

Woningen met eigen privé-buitenruimte

Wie een afsluiting wenst te plaatsen aan de zijkant van de aangespoelde grond, moet dat doen met le-vend groen. Muur, draad en hek zijn verboden. Een afsluiting aan de kant van het water mag niet, tenzij tijdelijk omwille van de veiligheid van kleine kinde-ren. In dat geval moet de haag, die dan eventueel versterkt mag worden met een draad, geplant wor-den op een afstand van de waterlijn. Haag en draad mogen maximum 1 m hoog zijn.

Voor het overige mag de gebruiker in feite niets wijzi-gen aan de grond, tenzij dus zorgen voor een groen-aanleg met inheemse planten en struiken. De grond bebouwen, verhogen of afgraven mag nooit. Hij mag er ook geen materiaal op stapelen of er een com-posthoop op aanleggen, enz.

Woningen zonder eigen privé-buitenruimte

Hier is de stad wat soepeler. Aan de zijkant mag de gebruiker een beperkte muur in baksteen plaatsen van maximum 1,8 m hoogte tot op de helft van de breedte van de aangespoelde grond, met een maxi-mum van 2 m vanaf de perceelsgrens. De rest van de afsluiting dient met groen te gebeuren, eventueel verstevigd met draad. Een betere oplossing in de ogen van de Stad is een zijdelingse houten afslui-ting. Wie hiervoor kiest moet ermee instemmen de afsluiting volledig te zullen laten begroeien met planten (eventueel klimplanten). Maar opgelet, in-dien de aangespoelde stadsgrond zichtbaar is vanaf de stadsbruggen of kaaimuren, laat de Stad omwille van esthetische redenen (stedenschoon) geen bak-stenen of houten afscheidingen toe. In dat geval is groen de enige oplossing.

Aan de kant van het water geldt dezelfde regeling als hierboven beschreven voor woningen met eigen privé-buitenruimte. Hier is dus ook een groene af-scheiding aan de waterkant toegelaten als dit nodig is omwille van de veiligheid van de kinderen. Ook hier geldt het verbod om de grond te verhogen, af te graven, te bevuilen met materiaal, een compost-hoop, enz. Alleen, de gebruiker kan wel toelating krijgen om de grond te verharden wanneer hij een volwaardige zitruimte in open lucht wil creëren. Hij mag dat doen op maximum 2/3 van de oppervlakte, met een maximum van 12 m².

Meer info

Hebt u problemen met de inrichting van het in ge-bruik gekregen stukje aangespoelde stadsgrond, of wenst u een initiatief te nemen voor toegang er-toe of voor inrichting ervan? Dan raadt de Stad u ten stel-ligste aan om vooraf de dienst Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening te contacteren. U zult er gede-tailleerd alle nodige uitleg krijgen.

Het stadsbestuur heeft sinds 1994 oeverversterkin-gen gebouwd en aanspoelingen gesaneerd door ton-nen afval weg te nemen en vele vaak onvergunde constructies te laten slopen. Op die manier wil ze de aangespoelde stadsgronden op een verantwoorde manier ter beschikking stellen van de aanpalenden. Ze doet dat op een manier en onder voorwaarden die voor iedereen gelijk zijn, zodat er geen problemen van nabuurschap zouden optreden.

Het stadsbestuur hecht uitermate groot belang aan de wijze waarop de aanpalenden de aangeboden aangespoelde gronden gebruiken. De vele positieve reacties zijn een hart onder de riem. De reien en hun “natuurlijke” omgeving zijn voor onze stad een kwaliteitslabel.

Waarom keert het stadsbestuur dergelijke toelagen uit?

Bomenrijen, houtkanten, heggen, sloten, veedrink-poelen e.d. zijn sterk bepalend voor het uitzicht en de aantrekkelijkheid van ons landschap. Ook voor de natuur zijn deze zogenaamde “kleine landschaps-elementen” van bijzondere betekenis. Allerhande dieren en planten vinden in deze lint- en puntvormi-ge elementen een leefplek of gebruiken ze als corri-dor of stapsteen om zich van het ene gebied naar het andere te verplaatsen.

Kleine landschapselementen vergen een zeker on-derhoud en nemen ruimte in die niet meteen van nut is voor de eigenaar. In de praktijk gaan vele KLE’s teloor en verdwijnen aldus uit het landschap. De stad wil het niet zover laten komen en werkte daar-om een betoelagingssysteem uit om de aanleg en het onderhoud van de kleine landschapselementen te bevorderen.

Voor welke “elementen” kunt u een uitkering krijgen?

Het moet gaan om “elementen” die in het landelij-ke gebied van de stad gelegen zijn, d.w.z. in zones die op het Gewestplan aangeduid zijn als landbouw-, natuur- of parkgebied. De toelage kan slaan op lijnvormige beplantingen (hagen, bomenrijen e.d.), hoogstamboomgaarden en veedrinkpoelen. De groenobjecten moeten uit streekeigen soorten be-staan en een duidelijk landschapselement vormen.

Hoeveel bedraagt de toelage?

Ze bedraagt 0,5 euro per plant voor hagen, heggen en houtkanten. De aanplanting moet minimaal 50 m lang zijn en uit 2 tot 3 stuks plantgoed per lopende meter bestaan. Voor het aanplanten van bomenrij-en en hoogstamvruchtbomen bedraagt de toelage 5 euro per boom; de beplanting dient minimaal 10 bo-men te bevatten. Voor het aanplanten van niet-be-wortelde poten, bijvoorbeeld knotwilgen, bedraagt de toelage 2,5 euro per stuk. Aanplantingen of he-raanplantingen die voortvloeien uit een kap-, bouw-, of milieuvergunning komen niet in aanmerking voor een aanplantingstoelage.

De toelage voor onderhoud van beplantin-gen geldt voor de snoei van hagen en heggen (0,5 euro per lopende meter, weerom voor minimaal 50 m) en voor het knotten van knotbomen (10 euro per boom). Deze onderhoudstoelagen zijn om de 2 jaar toekenbaar voor hagen, om de 5 jaar voor heg-gen en om de 3 jaar voor knotbomen. De onder-houdstoelagen gelden niet voor randbeplantingen rond siertuinen.

Voor het aanleggen of uitdiepen van veedrink poelen bedraagt de vergoeding 5 euro per kubieke meter. Veedrinkpoelen zijn bijzonder waardevol in de na-tuur. Om die reden mogen ze niet langer gedempt of volgestort worden.

Hoe kunt u een toelage aanvragen?

U dient uw aanvraag schriftelijk te richten tot het college van burgemeester en schepenen, Burg 12, 8000 Brugge, en dit vóór de aanleg of het onderhoud wordt uitgevoerd. De aanvraag moet een opgave van de geplande werken (wat, waar, hoeveel) en een be-cijfering van de daarmee overeenstemmende toela-ge bevatten. Een aanvrager mag binnen de 4 weken na het insturen van zijn aanvraag een bericht over de toekenning verwachten. De toelage wordt na de uit-voering van de werken uitgekeerd. Het stadsbestuur kan de toelage beperken tot 250 euro per aanvraag.

Aanvraagformulieren en het volledige regle-ment zijn verkrijgbaar bij de stedelijke Groen-dienst, Buiten de Smedenpoort 2, tel. 050 32 90 11, [email protected] en de stede-lijke Communicatiedienst, Administratief Centrum ’t Brugse Vrije, Burg 11, tel. 050 44 80 00, [email protected]. Wie duidelijkheid wenst om wat onder streek-eigen boom- en struiksoorten begrepen wordt, kan voor een lijst daarvan eveneens op deze diensten te-recht.

13. Toelage voor de aanleg en het onderhoud van “Kleine landschapselementen”

Page 11: De tuin en de wet

20 21

14. Subsidies voor hoogstamboomgaarden 15. Subsidie voor de aanleg van een groendak

Nieuw! Subsidie voor een dak in geuren en kleuren

Groendaken kunnen het onevenwicht tussen huizen en groen ietwat compenseren. Om initiatiefnemers een duwtje in de rug te geven, keurde het Brugse stadsbestuur begin 2006 een subsidiereglement goed voor de aanleg van “groendaken.” De toelage bestaat uit een forfaitair bedrag per jaar van 31 euro per m² aangelegd groendak.

Een groendak bestaat uit een vegetatielaag aange-bracht op een dak, vlak of lichthellend. De vegeta-tielaag kan bestaan uit enkel een kruidlaag of een kruidlaag met houtige begroeiing. De pluspunten van een groendak zijn: vertraagde en verminderde waterafvloei, bufferwerking temperatuur (isolerend tegen warmte en koude), langere levensduur dakbe-dekking, groene gebruiksruimte …

De subsidie kadert binnen het stedelijk Milieube-leidsplan 2005-2009. De Samenwerkingsovereen-komst Milieu tussen de Stad en Vlaamse Gemeen-schap biedt binnen de cluster “Natuurlijke Entiteiten” gemeenten die mogelijkheid aan. De gemeente krijgt de subsidies die zij uitbetaalt nadien terug van het Gewest.

Aanvragen zullen kunnen worden ingediend bij de stedelijke Groendienst, Buiten de Smedenpoort 1, 8000 Brugge, tel. 050 32 90 11). Het reglement en het aanvraagformulier kan u tevens downloaden van de website van de Stad Brugge (www.brugge.be) en is beperkt tot 5000 euro per aanvrag en per jaar.

Hoogstamboomgaarden in gevaar?

Ja, zo zou u het kunnen stellen. Sinds de omscha-keling van de beroepsfruitteelt naar de laagstam, hebben hoogstamboomgaarden geen economisch nut meer en dreigen ze overal te verdwijnen door kap en verwaarlozing. Nochtans dragen zij bij tot het behoud van ons genetisch erfgoed, bezorgen ze ons een prachtig landschap, een ideale inkleding van gebouwen, en versterken ze de eigenheid van de streek. Het is hoog tijd om in te grijpen. De Vlaam-se Gemeenschap geeft daarom een subsidie voor de aanleg en het onderhoud van hoogstambomen.

Wat wordt bedoeld met hoogstambomen?

Het zijn oude boomsoorten van pitvruchten, appelen, peren, pruimen, kersen… waarbij de kroon op 1,8 tot 1,9 m hoogte begint, m.a.w. waaronder een doorsnee mens kan stappen zonder zich te moeten bukken. Bij twijfel over de boomsoort, contacteert u best de Na-tionale Boomgaarden Stichting vzw (zie verder).

Zijn er nog andere voorwaarden waaraan u moet voldoen?

U moet de bomen minstens 5 jaar lang behouden en onderhouden. En het moet gaan om minstens 10 be-staande of nieuw aan te planten bomen die in groep moeten staan, m.a.w. samen een boomgaard vor-men.

Hoeveel bedraagt de premie?

Per nieuw aangeplante boom krijgt u 4 euro. Hebt u de bomen als staan, dan bedraagt de subsidie per bestaande boom 2 euro. De toelage wordt jaarlijks uitgekeerd gedurende een periode van 5 jaar. Voor een bestaande boomgaard levert dit een totaal op van 10 euro per boom en voor een nieuwe boom-gaard 20 euro per boom.

Hoe de subsidie aanvragen?

Informeer eerst bij de Nationale Boomgaardenstich-ting (NBS) of de rassen die u hebt of wil aanplan-ten recht geven op een premie. De NBS is door de Vlaamse overheid omwille van haar kennis terzake aangesteld voor de praktische afhandeling en con-trole. Ze bezorgt u de nodige documenten om de subsidie aan te vragen en stuurt jouw aanvraag door naar de administratie Land- en Tuinbouw (ALT) van de Vlaamse Gemeenschap die zorgt voor de uitbeta-ling van de subsidie op uw bank- of postrekening.

Nationale Boomgaardenstichting vzwLeopold-III-straat 8, 3724 Vliermaal,tel. 012 39 11 88E-mail: [email protected]: www.boomgaardenstichting.be

Vlaamse Gemeenschap - administratie-Land- en Tuinbouw West-VlaanderenBaron Ruzettelaan 1, 8310 Assebroek,tel. 050 20 76 60

Page 12: De tuin en de wet

22 23

16. Nuttige tips voor de tuin

Wanneer plant u het best een haag, boom of struik?

Een nieuwe haag, boom of struik plant u best tij-dens de rustperiode, die loopt van november tot ui-terlijk eind april, maar altijd tijdens vorstvrije peri-odes. Jonge bomen snoeien bij de beplanting geeft hen meer kan sen in goeie staat te blijven en sterk te worden.

Wanneer mag u uw beplantingen snoeien?

De normale snoeiperiode voor bomen vangt aan na het vallen van het blad en duurt de hele rusttijd van boom en heester, van november tot uiterlijk eind april. Kleinere takken met een stamdikte van 5 tot 8 cm mogen ook in de groeiperiode, de zomer dus, gesnoeid worden.

Grote wonden (meer dan 8 cm doorsnede) die in de winter gemaakt worden, kunnen het best behandeld worden met een wondafdekmiddel dat het hout te-gen uitdroging en allerlei schimmels beschermt.

Takken worden best tot tegen de hoofdstam ingekort om overbodige lange stompen of zogenaamde kap-stokken te vermijden: daar groeien immers achter-af kleine takjes uit die later weer ingesnoeid moeten worden.

De normale onderhoudssnoei van de haag, het in-korten van eenjarige scheuten dus, mag tijdens het groeiseizoen gebeuren. Het dras tisch insnoeien op meerjarig hout gebeurt bij voorkeur in het begin van de lente, wanneer alle groen begint te groeien.

Hoe kunt u best uw tuin bewerken?

Om een vruchtbare tuin te hebben is het niet nodig hem vol te stoppen met chemische meststoffen. U hoeft enkel de humuslaag goed te onderhouden en het grondleven te bevorderen. Als u de grond in de diepte en voor het begin van de winter bewerkt, en dit zonder de verschillende grondlagen te vermen-gen, maakt u de grond los en luchtig. Maak geen jacht op aardwor men, want zij zijn broodnodig voor de verluchting van de grond. U kunt de grond be-mesten met teelaarde bekomen door compostering of organisch vermorzelde materie, zoals gras, bla-deren, gedroogde mest, stro of schors.

De toevlucht tot pesticiden om ziekten en para sieten te bestrijden moet absoluut vermeden worden. Deze producten doden niet alleen schadelijke dieren maar ook de nuttige soorten in de tuin, zoals bijen, onze-lieve-heerbeestjes, vlinders en aardwormen. U mag wel biologi sche stoffen uitstrooien.

In tegenstelling tot wat men meestal denkt zijn on-kruidverdelgende middelen, evenzeer als insecti-ciden, zeer giftig en gevaarlijk voor vissen, vogels, bijen, enz. Is het echt nodig om “onkruid” te ver-delgen? Wat wij omschrijven als “onkruid” zijn in fei-te wilde planten, die spontaan groeien. Deze plan-ten maken deel uit van ons natuurlijk patrimonium en zijn in vele gevallen zeer nuttig: zij beschermen de grond en dienen als voedsel en beschutting voor nut tige diertjes. U kunt, indien nodig, de wilde plan-ten vernietigen door te wieden, en dit bij voorkeur ‘s morgens en bij droog weer.

Bij langdurige droogte is het beter om eenmaal per week de tuin goed te besproeien dan elke dag een beetje. De planten wortelen dan die per, wat hen meer kracht geeft. Besproei de tuin ’s avonds. Over-dag verdampt het water grotendeels door de zonne-warmte.

Meer tuinadvies vindt u in boeken, tijdschrif ten, op Internet, enz. U mag ook altijd aan de Groendienst advies vragen door te bellen naar tel. 050 32 90 11. Voor deze dienstverlening hoeft u niets te betalen.

Wat kunt u zo allemaal composteren?

Aardappelschillen, schillen van citrus- of andere vruchten, groentenresten, eierschalen, doppen van noten, theebladeren en -zakjes, koffiedik en -fil-ters, papier van de keukenrol, mest van kleine huis-dieren, verwelkte bloemen en planten, versnipperd hout, haagscheersel, zaagmeel en schaafkrullen, gemaaid gras, bladeren, onkruid.

Afhankelijk van de hoeveelheid te composteren or-ganisch afval kunt u kiezen voor een compostvat, -hoop of -bak of een combinatie.

De regels van de kunst bij een compostvat

Een compostvat is ideaal als u een tuin hebt van 100 tot 200 m² of als u weinig groenafval hebt, omdat u bladeren, gemaaid gras en versnipperde takjes als bodembedekker gebruikt.

Een goede opstart van een vat is belangrijk: stabiele opstelling (op tegels voor goede ondersteuning of op een houten pallet) en indien mogelijk op een min of meer zonnige plaats.

Eerst een 10 cm dikke laag takjes/bladeren/grof materiaal onderaan leggen en dan pas groente-, fruit- en tuinafval (best zoveel mogelijk GFT-soorten in het compostvat deponeren: wissel keukenafval af met droge materialen zoals takjes of bladeren). Compostversneller gebruiken is niet nodig. Beluch-ten met de stok is noodzakelijk. Doe dit zeker een-maal per week!

Zet uw compostvat minstens eenmaal per jaar om. Ga daarbij als volgt tewerk:

1) vat wegnemen

2) bovenste lagen opzijleggen (half verteerd en vers materiaal)

3) onderste laag = compost; dit kan onmiddellijk ge-bruikt worden

4) bodemplaat reinigen (verluchtingsgaatjes moeten vrij zijn !)

5) onderliggende stenen terug goed leggen

6) vat terugplaatsen en vullen met 10 cm grof ma-teriaal

7) half verteerd en vers materiaal door elkaar men-gen en opnieuw in compostvat plaatsen.

Indien u over een grotere tuin beschikt, kiest u best voor een compostbak of -hoop.

Een compostvat kunt u kopen in de stedelijke contai-nerparken, Kleine Pathoekeweg 55, 8000 Brugge tel. tel. 050 31 04 98 en Ten Briele 4, 8200 Brugge, tel. 050 39 79 57, tegen de prijs van 16,25 euro (in-clusief beluchtingsstok).

Dit bedrag verdient u snel terug, als u weet dat u in een compostvat de helft van uw huisvuilzak kunt verwerken.

Openingsuren containerparken: - di., wo. en do. van 13.00 u. tot 17.30 u.- vr. van 9.00 tot 12.00 u. en 13.00 tot 18.00 u.- za. van 9.00 tot 12.00 u. en 13.00 tot 17.00 u.

Voor thuislevering rekent men 2,5 euro aan. U maakt best een afspraak via de milieutelefoon: 050 33 60 60.

17. Composteer zelf uw groente-, fruit- en tuinafval!

Thuis composteren vermindert de afvalberg. Composteerders zetten ongeveer de helft minder vuilniszak-ken op straat. Composteren is dus tegelijk ecologisch en economisch.

Page 13: De tuin en de wet

24 25

Nog twijfels of vragen?

Hebt u nog twijfels of vragen, bezoek dan de demon-stratieplaats “thuiscomposteren” in de stedelijke containerparken. Daar kunt u de werking van een compostvat en -bak zien en kunt u voor meer infor-matie terecht bij een compostmeester. U vindt een lijst van de compostmeesters in de milieuhoekjes bij de gemeenteafdelingen of u kan de compostmees-ters van dienst Leefmilieu bereiken via de Milieute-lefoon: 050 33 60 60 of per e-mail: [email protected]. Meestal is dit voldoende om een oplossing te bieden voor uw probleem. Zij kunnen u ook vertellen of er een compostmeester in uw buurt woont die u verder kan helpen.

U kan bij de Milieutelefoon ook brochures over com-posteren, grasmaaisel, kippen, wormenbak gratis aanvragen.

Tip: Compost kopen in de composteringseen-heid

Het groenafval dat IVBO in Brugge en omstreken van maart tot november deur-aan-deur en via de contai-nerparken inzamelt, wordt tot compost verwerkt bij Essent Milieu, Pathoekeweg 186 op Sint-Pieters, tel. 050 45 63 88, open: ma. - do. 8.10 - 12.00 u. en 12.30 - 16.00 u., vr. 9.45 - 12.00 u. en 12.30 - 17.30 u.

Wie wil kan er het compost kopen tegen schappe-lijke prijzen. Voorwaarde is wel dat u het compost met een aanhangwagen ophaalt. De compost is niet in zakken te verkrijgen. De prijzen (excl. BTW) voor potgrond of tuincompost zijn als volgt:

0,5 m³ (of aanhangwagen enkele as ) 13 euro

1 m³ (of aanhangwagen dubbele as) 19 euro/m³

> 1 m³ 17 euro/m³> 5 m³ 13 euro/m³

Voor grote hoeveelheden maakt u best op voorhand een afspraak.

Compost brengt leven in uw tuin

De compost die u bij IVBO koopt is onmiddellijk bruikbaar en Vlaco gekeurd. Dit Vlaamse label is een garantie voor een goede homogene kwaliteits-compost. Gebruik compost nooit zuiver. Compost zorgt voor een verhoging van het organisch materi-aal, een basisbemesting, een correctie van de zuur-tegraad (pH) en een stimulatie van het microbieel bodemleven. Al deze elementen zorgen voor een gezonde bodem.

Hoe compost gebruiken? � Bloemperken: strooi tussen bloemen en struiken

een compostlaagje van 1 tot 2 cm dik. Gras: strooi in het voorjaar een fijn laagje compost over uw ga-zon. Gebruik daarvoor zo’n 2 tot 3 kg/m².

� Bomen en struiken: dek de grond onder de kroon van (fruit)bomen of struiken af met een compost-laag van 1 tot 3 cm dik.

� Moestuin: meng vóór het planten of zaaien 3 tot 5 kg/m² oppervlakkig door de grond. Dek nadien de bodem af met 1/2 cm compost.

� Bloemenbak: plant uw bloemen in een meng-sel van één deel compost en twee delen gewone tuinaarde. Voeg per 10 liter grond bijkomend 50 g meststof toe.

� Tuinaanleg: verdeel vóór u de tuin aanlegt met gazon, vaste planten, bodembedekkers enz. 6 tot 8 kg/m² oppervlakkig over de grond en werk de compost 10 cm diep in.

� Nieuwe aanplantingen: vul vóór u struiken en (fruit)bomen plant het plantgat met 1 deel com-post en 3 delen grond.

Bron: Vlaco infobrochure te verkrijgen bij de com-posteringsinstallatie van IVBO.

Bezoek ook de internetsite www.vlaco.be.

Hebt u niet genoeg bladeren voor op de com-posthoop?

Dan mag u er van op het openbaar domein bijeenra-kelen en meenemen. De Groendienst laat dat zon-der problemen toe. Weet u niet goed waar er in de buurt liggen, contacteer dan de Groendienst op tel. 050 32 90 11.

Bladeren zijn steeds welgekomen in een compostvat of -hoop. Vooral bladeren van eik, populier, linde, wilde kastagne en esdoorn verteren snel en kunnen het composteringsproces aardig versnellen. Beuk en tamme kastagne verteren minder snel, maar hoeven daarom niet uit de compostgebeuren ge-weerd te worden.

1) Minder bemesten kan geen kwaad

In een siertuin is het niet van belang dat u planten zo snel mogelijk groeien. Integendeel: te snelle groei put planten vaak uit en maakt ze vatbaarder voor ziekten. Wees dus spaarzaam met meststof-fen. Hoe sneller uw planten groeien, hoe meer werk u eraan hebt en hoe meer afval. Een slim alternatief voor meststoffen zijn bodemverbeteraars: ze bren-gen humus aan en maken de bodem gezonder, zon-der te veel voedingsstoffen aan te brengen.

2) U wint bij minder gazon

Niets brengt meer afval teweeg in de tuin als een gazon. Het maaien van gras is bovendien een snel terugkerende, soms vervelende klus. U wint er als tuinliefhebber bij door gedeelten van uw gazon om te vormen tot (struik)border of bloemenperk. Dat geeft niet alleen kleur, maar ook minder werk. Van belang is dat u planten kiest die de bodem goed bedekken. Het onkruid krijgt geen kans en u hoeft niet om de haverklap te wieden.

3) Vlug te snel

Snelgroeiende planten bieden het voordeel dat uw tuin snel “gevuld” is. De keerzijde van de medaille is dat u deze planten in de jaren daarna permanent met veel snoeiwerk in bedwang moet houden. Een goed evenwicht tussen traag- en snelgroeiende soorten is dus van belang.

Misschien nog belangrijker is de keuze van het gras-zaad. Snelgroeiende grassen geven snel een vol gazon, maar verplichten u tot jarenlang wekelijks maaien (of meer). Bij traaggroeiende grassen geldt het omgekeerde: minder werk én minder afval. In-formeer u dus goed voor u graszaad aankoopt.

4) Denk ook eens aan mulching

Mulchen is een techniek waarbij u de bodem be-schermt door er een laagje materiaal op te leggen. Dat materiaal kan zowel schors, houtsnippers, com-post of grasmaaisel zijn. Belangrijk voordeel is dat u hiermee vermijdt dat er te veel onkruid groeit. Met compost en grasmaaisel stimuleer u ook het bodem-leven. Mulching kan u toepassen in borders tussen de planten, rond bomen en struiken en in de moes-tuin. Grasmaaisel is erg geschikt als mulchmate-riaal op voorwaarde dat u het laagje niet te dik maakt en dat het gras niet in zaad stond. Schors en hout-snippers mag u zeker niet mengen met de bodem (bv. door te hakken), zoniet riskeert u voedingsge-breken bij uw planten.

Nog enkele tips om tuinafval te verminderen

Bent u iemand die al thuiscomposteert, maar vindt dat u toch nog te veel tuinafval heeft, lees dan eens de vol-gende tips voor afvalarm tuinieren door:

Page 14: De tuin en de wet

26 27

Wanneer hebt u een bouwvergun ning nodig?

Vragen en problemen rijzen iedere keer weer als er een of ander bouwwerkje in de tuin moet komen. Als algemene regel kunt u ervan uit gaan dat u voor bouw- en verbouwingswerken een vergunning nodig hebt, behalve indien het gaat om onderhoudswerken, werken om het gebouw in goede staat te houden.

U hebt geen bouwvergunning nodig voor: � de aanleg van tuinpaden in de achtertuin strook en

van terrassen voor zover ze niet gelegen zijn in de voortuinstrook, mini mum 1 m van de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen verwijderd blijven en in totaal niet groter zijn dan 50 m² en voor zover deze verhardingen worden aangelegd op de hoog-te van het natuurlijk maaiveld.

� de aanleg van een siervijver van max. 30 m², indien gelegen in de achtertuin en op mini-mum 2 meter van de perceelsgrens

� de plaatsing van zaken die tot de normale tuinuit- rusting behoren, zoals een barbecue stel, speel-toestellen, een tuinmuurtje met een maximum-hoogte van 1,2 m. Let wel het mag niet gaan om een muurtje dat op de perceelsgrens wordt gezet. Hiervoor is wel een bouwvergunning vereist.

� afsluitingen van maximum 2 m hoog met palen en draad

� een pergola, een prieel.

Mag ik zonder vergunning een tuinhuisje plaatsen?

In het uitvoeringsbesluit van 14 april 2000 tot bepa-ling van de vergunningsplichtige functiewijzigin-gen en van de werken, handelingen en wijzigingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is, gewijzigd op 26 april 2002 somt de Vlaam-se regering een aantal bijkomende werken op waar-voor niet langer een bouwvergunning vereist is. Daartoe behoort een houten constructie van max. 10 m², zoals een 1 tuinhuisje, 1 hondenhok of 1 duiventil. Maar opgepast, de constructie mag alleen geplaatst worden indien dat niet in strijd is met de voorschrif-ten van de gemeentelijke bouwverordening, verka-velingsvergunningen, plannen van aanleg, enz. Een verkaveling kan bijvoorbeeld het plaatsen van tuin-huisjes volkomen uitsluiten.

Bovendien moet het gaan om de eerste houten con-structie in de achter- of zijtuin (in de voortuin mag het niet). Als er al een hondenhok staat, mag u er zonder vergunning geen tuinhuis bijzetten. De con-structie moet op minstens 1 meter van de perceels-grenzen geplaatst worden. De kroonlijst van het tuinhuisje mag niet hoger zijn dan 2,5 m en de nok-hoogte niet hoger dan 3 m. Bovendien moet u zich ervoor hoeden dat u ermee geen licht afneemt van

de buren. In dit geval geraakt u verzeild in de bur-gerlijke rechtspraak, bij de wet op de lichten en zich-ten, die bepaalt dat u minstens 1,9 m afstand moet houden van de perceelsgrens.

Eenvoudig is het niet en er schuilen nogal wat ad-dertjes onder het gras. Daarom is het raadzaam om toch altijd informatie in te winnen bij de dienst Bouwvergunningen, tel. 050 44 85 10, [email protected] of de dienst Urbanisatie, tel. 050 44 85 92, [email protected] beiden gehuisvest in de Oostmeers 17.

Twijfelgevallen

Andere voorbeelden van “twijfelgevallen” waarvoor u best op voorhand vraagt of de constructie mag worden opgericht zoals u het wenst: � 1 houten duiventil van max. 10 m² in de achter- of

zijtuin � 1 volière of 1 serre in de achter- of zijtuin � een hok voor dieren, een duiventil, een bijenkorf � een rotstuin � voortuinmuurtjes in metselwerk.

Tenslotte zijn er nog een aantal zaken waarvoor u zeker een vergunning nodig hebt: � een carport � een tuinhuisje van meer dan 10 m² � een tuinhuisje én een duiventil � een veranda � een afsluiting met een houten schutting � een zwembad.

Domme vragen bestaan niet. Nogmaals, u doet er goed aan om bij de minste twijfel vooraf inlichtingen te vragen bij de dienst Bouwvergunningen, Oost-meers 17, 8000 Brugge, op tel. 050 44 85 10 of per e-mail aan [email protected], want:

Als gevolg van het decreet op de ruimtelijke orde-ning zullen er ingrijpende wijzigingen gebeuren in verband met vergunningsplicht en de te volgen pro-cedure voor de aflevering van de bouwvergunning.

18. Bouwvergunningen5) Creatief met hout

Bomen, struiken en vaste planten leiden onvermijde-lijk tot snoeiwerk en tot takken en houtige stengels. Hiermee kan u alle kanten uit.

Een deel kan u versnipperen en op de composthoop leggen. Houtsnippers kan u ook gebruiken als mul-chingmateriaal. Stevige takken kunnen gebruikt worden in de moestuin of voor het “kamp” van de kin-deren. Met wat overblijft kan u een houtwal maken: u legt alle takken, stengels, snippers… tussen twee stroken omheining en u stapelt maar. De houtwal vormt een natuurlijke scheiding in de tuin. Vogels, nuttige insecten en egels zullen u ervoor bedanken. Een ander idee is de houtwal te laten overgroeien door een bloeiende klimplant.

6) Kot-kot-kot

Kippen zijn de allesopruimers in de tuin. Ze zijn voor-al dol op wormen, slakken en ander ongedierte, maar ook voor groen- of keukenresten trekken ze hun neus (of bek) niet op. Zorg zeker voor een droge en tocht-vrije slaapplaats.

Geef niet meer groen- en keukenresten dan de kip-pen in een dag kunnen oppeuzelen. Geef geen vlees-resten te eten. Dat is uit sanitair oogpunt niet aan-gewezen.

7) Laat het gras maar groeien

Waar u zit en wandelt in de tuin, hoort zeker een kort-geschoren gazon dat aangenaam en gemakkelijk te betreden is. Het is een goed idee om kortgeschoren gazon af te wisselen met plekken waar u het gras lan-ger laat groeien (bv. onder bomen, naast hagen, ach-terin de tuin, in de boomgaard).

In de stroken met langer gras, kunt u bloembollen planten (krokussen, hyacinten…) die in de lente voor een prachtig effect zullen zorgen en zich jaar na jaar zullen vermenigvuldigen. Een andere mogelijkheid zijn wilde bloemen, die van nature voorkomen in bloe-menweides.

Page 15: De tuin en de wet

28 29

Internetinfo over het nieuwe Vlaamse decreet

Meer informatie over het Vlaams decreet van 14 april 2000 vindt u ook op de internetsite van de Vlaamse Gemeenschap op http:\\www.vlaanderen.be/ned/si-tes/ruimtelijk.

Meer info over de bouwvergunning

Indien een bouwvergunning vereist is, kunt u bij de dienst Bouwvergunningen, Oostmeers 17, 8000 Brugge, [email protected] een check-lijst krijgen waarop de zaken staan die u nodig hebt voor uw bouwaanvraag, zoals foto’s van de bestaan-de toestand, een plan van wat u wil plaatsen of bou-wen, …

Hoeveel kost een bouwvergunning?

Een bouwvergunning kostte vroeger minstens 12,5 euro, maar is nu volledig gratis geworden.

Bent u aansprakelijk voor een ongeval in uw tuin?

Ja, u bent aansprakelijk voor de eventuele schade veroorzaakt door uw daden, uw nalatigheid of onvoor-zichtigheid (art. 1382-1383 BW). Als u bijvoorbeeld een onkruidverdelger of insectenbestrijdingsmiddel in huis hebt en een kind van de buren vindt dit mid-del en drinkt ervan, dan bent u aansprake lijk. Via de verplichte wettelijke aansprake lijkheidsverzekering bent u wel meestal tot een belangrijk bedrag gedekt tegen de schade, maar wees toch voorzichtig!

Als bezitter of beheerder van een tuin bent u ver-plicht om de noodzakelijke voorzorgen te nemen ter bescherming van derden. Volgens de wet moet u voor een “verkeersveilige situa tie” zorgen. On-der “verkeersveilig” verstaat de wetgever dat er op uw erf geen bronnen van gevaar mogen voorkomen die tot verwonding van mensen kunnen leiden. Een voorbeeld: hoewel uw schommel veilig is voor kin-deren kan uw dikke oom er niet zonder gevaar op plaatsnemen. U hebt de plicht hem daarvoor te waarschuwen, voor hij op de schommel gaat zitten. Beter nog is hem erop te wijzen dat speeltuigen voor kinderen bedoeld zijn. Als uw tuinpad verzakt is of als traptreden afbrokkelen, moet u deze zaken in orde brengen.

Behoed kinderen voor ongelukken

Ten opzichte van kinderen ver wacht de wet van u een hoge mate van verantwoordelijkheid.

Let vooral op volgende zaken: � half afgedekte putten in de tuin � punten met aantrekkingskracht voor kinderen,

zoals dode of gevaarlijke bomen waar kinderen in kunnen klimmen

� ruim tuingereedschap op, vooral indien het scherp of elektrisch is

� bewaar nooit gif, zoals bv. een onkruidbestrij-dingsmiddel, in een limonadefles

� hou de kinderen zoveel mogelijk in het oog, vooral als u een vijver hebt

� plaats geen giftige planten bij kinderspeel plaatsen en wijs kinderen op het gevaar van giftige tuin-planten; verbiedt hen om zonder uw toestemming ook maar iets van de planten te plukken. Een groot aantal algemeen voorkomende tuinplanten zijn min of meer giftig (lijst van zeer giftige plan-ten: zie p. 29). Gebeurt er toch een ongeval, bel dan zo snel mogelijk het Antigifcentrum, tel. 070 245 245.

Wees voorzichtig met uw hond

Let ook op als u een hond hebt. Met uw geliefde viervoeter mag u de straat niet op zonder leiband. De leiband is trouwens overal op het openbaar do-mein verplicht. Dit geldt ook voor parken, bossen, begraafplaatsen, de duinen, enz. Maar op eigen ter-rein bent u vrij. U mag dus uw hond wel vrij laten rondlopen in uw tuin. Dat neemt niet weg dat u aan-sprakelijk blijft voor de schade die het dier ofwel in ofwel buiten uw tuin veroorzaakt aan derden (art. 1385 BW).

19. Ongevallen in de tuin

Page 16: De tuin en de wet

30 31

Wat kunt u doen als u als buurman het on-kruid laat woekeren?

De wet voorziet hierbij geen maatre gelen. U kunt alleen maar proberen hem/haar ertoe te overhalen om te wieden. De wet laat onder geen enkele om-standigheid toe dat u de vegetatie bij uw buur ver-nietigt.

De tuin van mijn buur is een echte rotzooi!

Hier geldt dezelfde regeling als hierboven beschre-ven voor onkruid. Als de tuin van uw buurman een grote wildernis is met bijvoorbeeld oude bedden, rommel en flessen, kunt u hem niet dwingen dat op te ruimen. Anders is het als de rotzooi ratten aan-trekt en die ratten ook u geregeld bezoeken. Dan veroorzaakt uw buur overdreven hinder en kan de rechter hem verplichten om de vuile troep weg te ha-len (of te laten weghalen).

Bladeren op de dool

Of anders gesteld: Hoe zit het in de herfst met bla-deren van de naburige bomen die in uw tuin terecht-komen? Dat is totaal iets anders. U bent geen baas over de wind. Niemand beslist in welke richting de wind waait. Die hinder is als “normaal” te beschou-wen. Maar als u elk jaar opnieuw moet lijden dat de dorre bladeren de dakgoten van uw huis verstoppen, is dat niet meer normaal. Dan bestaat de kans dat de vrederechter vraagt om maatregelen te nemen om de hinder te beëindigen of althans fel te vermin-deren.

Zijn distels toegelaten?

Dat hangt af van de soort distels. De overheid be-schouwt 4 soorten distels als scha delijk (KB’s van 19 november 1987 en 3 mei 1994).

Het gaat om de volgende soorten: � Carduus crispus (= kruldistel) � Cirsium palustre (= kale jonker) � Cirsium lanceolatum (= speerdistel) � Cirsium arvense (= akkerdistel)

Iedere eigenaar of huurder is verplicht om de bloei van deze schadelijke distels met alle middelen te be-letten. Niet iedereen is zich daarvan bewust. Daar-om houdt de wijkagent in de maanden waarop de za-den tot rijping komen, nl. van mei tot juli, een scherp oog in het zeil. Wie erop betrapt wordt schadelij-ke distels te hebben in zijn tuin, wordt aange maand om ze zo spoedig mogelijk te verwijde ren. Wie wei-gert dit te doen, riskeert een straf rechterlijke ver-volging.

Meer informatie krijgt u op de dienst Plantenkwali-teit en –bescherming van het federaal voedselagent-schap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV), Koning Albert I-laan 122, 8200 Sint-Michiels, tel. 050 30 38 00 – fax 050 30 37 51 of per e-mail [email protected].

Grijp niet te snel naar pesticiden

Pesticiden worden de laatste jaren meer en meer aanvaard als algemene hulpmiddelen voor de aan-leg en het onderhoud van het openbaar groen en privé-tuinen. Voor bepaalde onderhoudshandelin-gen worden ze zelfs als onmisbaar beschouwd.

Het uitvoeren van chemische bestrijdingen zou ech-ter steeds als een ultiem redmiddel moeten aanzien worden en niet zoals vandaag meestal het geval is, als een van de onderhoudsmiddelen die we tot onze beschikking hebben. Chemicaliën kunnen het grondwater en oppervlaktewater besmetten en nut-tige insecten doden. Meestal werken ze niet meteen en moet u het product herhaaldelijk toedienen.

20. Ongewenste planten en pesticiden

Nederlandse naam botanische giftigheid vergiftigingsverschijnselen

blauwe monnikskap Aconitum napellus

alle delen bij innamealle delen bij aanraking

prikkeling, maagpijn, braken, buikloop, gevoelloosheid, hartverzwakking, huidont steking, prikkeling

doornappel Datura stramonium

alle delen bij inname(15 zaadjes kunnen voor een kind dodelijk zijn)

pupilverwijdering, droge mond en keel, dorst, rode warme huid, hoge koorts, alge mene opwinding overgaand naar ongevoe ligheid, vertraagde ademhaling en hartslag

gevlekte aronskelk Arum autumnale

alle delen bij inname (enkele bessen kunnen een kind doden) alle delen bij aanraking

maag- en darmontsteking, buikloop, pijn in mond en keel, kramphuidontsteking

goudenregen Laburnum anagy roides

alle delen bij inname (vooral wortels, bast en zaad) (8 zaden kunnen de dood veroorzaken)

braken, brandend gevoel in mond en keel, buikloop, opwinding overgaand naar ver lamming

herfsttijloos Colchicum autum nale

alle delen bij inname brandend gevoel in mond, keel, maag, speekselvloed, braken, darmkramp, buik loop, dorst

kardinaalsmuts Euonymus zaad, blad, bast bij inname braken, buikkramp, -loop, sufheidlelietje-van-dalen Convallaria

majalisalle delen bij inname (ook het water in de vaas waarin de klokjes staan)

duizeligheid, braken, misselijkheid, buik loop, hartstoornissen

oleander Nerium oleander

alle delen bij inname (1 blad kan een kind doden)

maag- en darmontsteking, braken, buikloop, hartzwakte)

palmboompje Buxus sempervivens

alle delen bij innamesap bij aanraking

kollieken, buikloop, brakenhuidontsteking

papaver Papaver alle delen rood gezicht, vernauwe pupillen, moeilijke ademhaling, verzwakte hartwerking

peperboompje Daphne mezereum

alle delen (vnl. de bessen)(10 bessen kan dodelijk zijn)sap van de bast bij aanraking

brandend gevoel in mond, keel, maag, kolie ken, buikloopblaren

Taxus baccata blad, schors, zaad bij inname (enkele bessen zijn voor een kind levensgevaarlijk)sap van de bast bij aanraking

maag-, darmontsteking, duizeligheid, ver wijding van de pupillen, spiersamentrekkin gen, purperen huidvlekken, onregelmatige polsslag

levensboom Thuja occidentalis

alle delen (vnl. de bladeren) bij inname

maag-, darmstoornissen, kramp

vingerhoedskruid Digitalis purpurea

alle delen bij inname (vooral bladeren en zaden)

maag-, darmontsteking, braken, buikloop, hartstoornissen

wolfskers Atropa belladonna

alle delen bij inname (vooral de bessen) (3-4 bessen kunnen voor kinderen dodelijk zijn)

pupilverwijding, droge mond en keel, dorst, warme droge huid, hoge koorts, opwinding overgaand naar ongevoeligheid, vertraagde ademhaling en hartslag

wonderboom Ricinus communis

alle delen bij inname (vnl. zaad en wortels) (1 tot 3 gekauwde zaden kunnen een kind doden)

brandend gevoel in mond en keel, buikloop, darmkrampen, nieraandoeningen

zevenboom Juniperus sabina

alle delen bij inname braken, maag- en darmontsteking, buikloop, kramp

Overzicht van de zeer giftige tuinplanten (bron: het Rode Kruis)

Page 17: De tuin en de wet

32 33

Milieuvriendelijke oplossingen

In vele gevallen zijn pesticiden niet echt nodig. Om terrassen en paden onkruidvrij te houden, kunt u een anti-worteldoek onder de klinkers, tegels of kie-zels leggen. U kunt dit ook gebruiken in de border, al dan niet in combinatie met snippers boomschors die u tussen de planten legt. Een andere mogelijk-heid om onkruiden in de border te weren, is bodembe-dekkers planten. Door hun compacte groei houden ze het zonlicht tegen en verhinderen dat onkruiden de kop opsteken.

Hebben uw rozenstruiken last van witziekte, dan kunt u er lavendel naast zetten. Beide planten ho-ren eigenlijk niet samen, want rozen hebben graag zware, vochtige grond, terwijl lavendel graag op dro-ge, arme grond staat, maar het werkt wel. Een be-tere oplossing is daarom om bij het aankopen van de rozenstruik na te gaan of de plant wel geschikt is voor uw tuin. Verifieer ook steeds naar de kansen op ziekten. Bij de rozenfamilie bestaan er evenveel re-sistente als schimmelgevoelige rassen.

Deze stelregel bij de aankoop van rozen, geldt ook voor andere planten. Koop liever geen zuurminnen-de planten als u arme zanderige grond hebt. Want de grond aanpassen, is makkelijker gezegd dan ge-daan. Meestal krijgt u dan een slechte plantengroei en vallen de planten ten prooi aan ziektes.

Kiest u toch voor een sproeimiddel, zoek dan naar het meest gepaste product voor het probleem en hou rekening met de giftigheid, de dosering en het tijdstip van toedienen

Hoe kunt u nu weten welk product het minst schadelijk is voor mens, fauna en leefmilieu?

Dat is gedeeltelijk af te leiden van de aanduiding op de verpakking. De mate van schadelijkheid voor de mens is af te leiden uit de klasse waarin het product is ingedeeld. Klasse A-producten zijn het meest scha-delijk. Om ze te mogen gebruiken, heeft u een spe-ciale toelating nodig. Bovendien moet u ze bewaren in een lokaal dat afgesloten is. Klasse B-producten zijn iets minder gevaarlijk, mogen door iedereen ge-bruikt worden en in de huiskamer bewaard worden. Tenslotte zijn er de niet geklasseerde producten die nog minder schadelijk zijn voor de mens.

De schadelijkheid voor het milieu is niet in klassen ingedeeld, maar dient wel op de producten vermeld te worden. Zo zijn er producten die giftig zijn voor in het water levende organismen, voor vissen, voor bijen…

Over de invloed van de producten en hun afbraak-producten (zijn soms ook giftig) op het bodemleven, grondwater, enz. is zeer weinig bekend.

Wat als u door chemicaliën te gebruiken, planten van de buurman beschadigt?

Als u dan toch chemicaliën gebruikt om onkruid te verdelgen, wees er dan voorzichtig mee. Sproei alleen op windvrije dagen. Want de wind kan de sproeistof meevoeren en planten van de buurman vernietigen. In dat geval kan de rechter oordelen dat er sprake is van abnormale burenhinder en u ertoe veroordelen om de buur te vergoeden voor de gele-den schade.

Bent u aansprakelijk voor de schade die uw huisdier aanricht?

Inderdaad, volgens art. 1385 BW is de eigenaar van een dier, hij die het in gebruik heeft, of die er zich van bedient, aansprakelijk voor de schade die het dier veroorzaakt, ook als het dier verdwaald of ontsnapt is. Als u grotere dieren hebt, bijvoorbeeld honden, moet u er dus op letten dat ze niet door de omhei ning kunnen en dat de tuinpoort dicht is.

Huis- en staldieren die gevaarlijk kunnen zijn in het verkeer moet u, als ze op straat komen, ook altijd begeleiden. Ze kunnen immers een verkeersonge-val veroorzaken of voetgangers lastigvallen, en in het ergste geval zelfs iemand aanvallen.

Art. 1385 BW stelt eigenlijk een dubbel ver moeden in. Niet alleen de fout van de eige naar, maar ook het oorzakelijk verband tussen deze fout en de schade wordt vermoed. Als bewaarder van het schadever-wekkende dier kunt u zich dus in geen geval vrijplei-ten door te bewijzen dat uzelf geen enkele fout treft of dat het dier op dat ogenblik ontsnapt of ver dwaald was. De enige mogelijkheid om aan uw aanspra-kelijkheid te ontsnappen, bestaat erin dat u bewijst dat de schade het gevolg was van een zogenaamde “vreemde oorzaak” (eigen fout van de schadelijder, toedoen van een derde, toeval of overmacht).

Wat kunt u doen als de kat van uw buurman uw bloemen uitgraaft?

U kunt in principe weinig doen. Een kat is zuiver wet-telijk gezien een wild dier, alhoewel ze/hij meestal als huisdier wordt gehouden. U kunt uw buurman vragen de schade te vergoeden, als u zeker kunt aantonen dat het zijn kat was die de schade veroor-zaakte. U kunt de kat ook telkens wegjagen, maar u mag het dier in geen geval kwaad doen. Dat staat in geen enkele verhouding tot de schade die de kat in uw tuin heeft aangericht. Uw buurman hoeft zijn kat trouwens niet binnen te houden !

Last van ongewenste insecten of ongedierte?

Het verdelgen van wespen behoort tot de opdrachten van de brandweer. De verdel ging gebeurt met een product dat biologisch afbreekbaar is en niet giftig is voor mens en dier. Een tussenkomst door de brand-weer kost 12,5 euro.

Bijen daarentegen zijn een beschermde dier soort en worden niet vernietigd. Ze zijn het best te onder-scheiden van wespen door hun donkerdere, bruin-achtige kleur. Wespen zijn geler, slanker en ook agressiever. Andere ver schillen zijn dat bijen maar 1 x kunnen steken, terwijl wespen dat meerdere ke-ren kunnen doen. Wespen maken hun nest horizon-taal en bijen doen dat verticaal. Bijennesten komen veel minder voor dan wespennesten. Als u last hebt van bijen, contacteer dan de brandweer. Die kan het telefoonnummer doorgeven van een imker die u kunt bellen.

Mieren zijn niet beschermd. In de tuin zijn ze zelfs nuttig. Voor hen bestaan er geen reglementen. An-ders is het gesteld met faraomieren. Dat zijn zeer kleine, donkerkleurige miertjes. In geen tijd kun-nen ze een ware plaag veroorzaken, tot bij de bu-ren toe. De politieverordening van 15 december 1992 verplicht de eigenaar om alles in het werk te stellen om deze diertjes te verdelgen. Als huur-der hebt u de plicht om onmiddellijk uw huis-baas over het probleem in te lichten. Contacteer best zo snel mogelijk de dienst Leefmilieu op tel. 050 44 83 00 of per e-mail op [email protected].

21. Lastige dieren en insecten

Page 18: De tuin en de wet

34 35

Slakken en rupsen kunnen planten in de open lucht volledig kaal vreten. De natuurlijke vijanden van slakken zijn vogels. Het ligt dus voor de hand dat we onze bestrijding moeten afstemmen op deze, in dat geval nuttige dieren. Slakkenkorrels zijn hier dus niet op hun plaats (want anders worden ze meeop-genomen in de maag van de vogel). Een alternatief voor de bestrijding van slakken in de groententuin of tussen vaste planten is het besproeien van de plan-ten met parasiterende aaltjes. Vraag ernaar in uw tuincentrum.

Ook tegen rupsen is biologische bestrijding moge-lijk. We denken hierbij bv. aan de bacterie-oplossing Bacillus thuringiensis ssp. aizawai. De sporen van die bacteriën blijven op de bladeren achter en doden de rupsen die ervan eten.

De meester inheemse vogels zijn bij wet be schermd. Wie vogels of hun nesten verstoort, begaat een straf-bare handeling. Als vogels echter zware schade aan uw oogst toebrengen, kunt u bij de Groendienst in-lichtingen vragen over de vogelsoort. De Groen-dienst zal zelf ter plaatse komen kijken om een op-lossing te vin den tegen de plaag.

Wilde en verwilderde duiven vangen behoort tot de taken van de Groendienst. Dat geldt ook voor mus-kusratten. Muskusratten zijn groter dan andere rat-ten, hebben een plattere staart en lijken meer op bevers. Bij problemen komt de Groendienst ook op privé-terrein tussen. Bel voor info 050 32 90 11 of e-mail naar [email protected].

Voor het vangen van alle andere soorten ratten is de dienst Leefmilieu (tel. 050 44 83 03) bevoegd. De dienst komt alleen tussen wan neer het ongedierte zich op het openbaar domein bevindt. Op privé-do-mein komt de stad niet tussen. U kunt wel aan de Groendienst (tel. 050 32 90 11) advies vragen over hoe u ze kunt bestrijden en welke firma’s daartoe gespecialiseerd zijn.

Bent u een zwerfkat in uw tuin liever arm dan rijk, neem dan contact op met het Blauw Kruis op tel. 050 32 09 66. Tijdens de openingsuren (ma.- za. 14.00 - 17.30 u.) mag u de verwilderde kat afgeven aan het Blauw Kruis, Krinkelstraat 4, 8380 Brugge (zijweg van Zeelaan tussen Blauwe Toren en Zeebrugge, ter hoogte van spoorwegbrug). Het Blauw Kruis komt alleen ter plaatse met vangkooien, indien het gaat om een grote kattenplaag en als dat gebeurt op vraag van de dienst Leefmilieu (tel. 050 44 83 03).

Of mollen in de tuin schadelijk zijn of niet, daarover lopen de meningen uiteen. Vreten aan plantenwor-tels of knollen doen ze niet. Hooguit komen planten door hun gewroet los te staan of worden ze door de molshoop met aarde bedekt. Mollen eten uitsluitend

vlees: voor 90 % regenwormen en voor het overige insecten, larven, slakken, enz., samen goed voor 50 tot 100 g per dag.

De mol is een zoogdier van 15 cm lang en heeft een spitse, zeer gespierde snuit en twee krachtige voor-poten, die gebouwd zijn om te graven. Per jaar kan een mol ongeveer 30 zandhopen met een doorsnede van 30 cm en een gemiddelde hoogte van 15 cm naar boven drukken. Doordat ze blind zijn, kunnen ze niet weten dat hun uitgegraven aarde ook vaak in het ga-zon terechtkomt…

Voor wie de diertjes liever kwijt dan rijk is bestaan vele middeltjes (omgekeerde fles op stok, speel-goedwindmolentjes, ultrasone tril lingen, rookbom-men…), maar zelden zijn ze efficiënt. Een ander lap-middel zijn de zogenaamde mollenplanten: � keizerskroon (Fritillaria imperialis) stinkt het

meest en lijkt dus het best te werken. De gro-te, vlezige bollen moeten vroeg in de herfst ge-plant worden. 1 bol om de 8 m rondom de tuin volstaat.

� kruisbladwolfsmelk (Euphorbia lathyris) is een tweejarige plant van 80 tot 120 cm. De geur van de wortels houdt mollen, woelratten en veldmui-zen op afstand.

� nieskruid (Helleborus).

Een andere diervriendelijke manier om mollen kwijt te spelen bestaat erin dagenlang na elkaar geduren-de 10 minuten water in de gangen te laten lopen. Het water trekt weg, zodat de mollen niet verdrinken, maar alles wordt door en door nat. Mollen vinden dat niet leuk en gaan dan op zoek naar een drogere plaats. Maar vermijd lente en zomer, want dan ris-keert u de nog zeer kleine mollen in de kraamkamers te doen verdrinken. Probeer dan liever de grond vast te walsen. Dit maakt het voor de mollen moeilijker om te graven. De dieren rechtenorganisatie GAIA omschrijft deze beide methodes als het meest ef-fectief. Bel voor meer info naar GAIA, tel. 02 245 29 50, e-mail naar [email protected] of surf op Internet naar www.gaia.be.

De ongenode zwartwerkers definitief uit uw tuin bannen, kan enkel door rondom de tuin een sleuf te graven van 60 cm tot 1 m diepte en daar gegal-vaniseerd gaaswerk in te steken. U kunt natuurlijk ook altijd een mollenjager inschakelen. Maar u kunt de mollen ook leren respecteren en met rust laten. Mollen hebben elk hun eigen territorium. Ze zullen zich heus niet blijven uitbreiden.

Mijn hond is gestorven. Mag ik hem in de tuin begraven?

Ja, gezelschapsdieren, zoals honden, katten, parkie-ten, mag u begraven in uw eigen tuin. Er is geen en-kel gemeentelijk reglement dat dat verbiedt. Maar u mag het dier niet begraven in iemands ander tuin of op het openbaar domein.

De Openbare Afvalstoffenmaatschappij OVAM maakt hierover in hun brochure “Je Gezelschapsdier over-leden… Wat nu?” (te bestellen op tel. 015 28 42 84 of per e-mail naar [email protected]) wel enkele randbe-merkingen: � -Als uw gezelschapsdier gestorven is aan een

ziekte die voor mens of dier besmettelijk is, mag het niet begraven worden.

� Weegt het dier meer dan 10 kg, dan is het ook niet toegelaten.

� Begraven mag alleen in zanderige grond. In een klei- of leemachtige grond vindt geen voldoende ontbinding plaats.

� Het dier moet in een put begraven worden van minstens een halve meter diep. Dit voorkomt dat andere dieren het beginnen op te graven. Het dier moet wel boven het grondwaterniveau liggen.

� Er mogen geen plastic zakken of andere slecht af-breekbare verpakkingen mee de grond in.

Mag u het dier meegeven met de huisvuilkar?

Neen, dat mag niet. IVBO laat dit niet toe om begrij-pelijke redenen. Want de vuilniszakken worden in de huisvuilkar samengeperst …

Wat moet u doen met een gestorven dier als u geen tuin hebt?

Als u geen tuin hebt of het dier liever niet in uw eigen tuin begraaft, dan zijn er volgende mogelijkheden:

→ meegeven met een erkende ophaler

U kunt het dier laten ophalen door een firma die hier-voor erkend is door het ministerie. De meest voor de hand liggende ophaler voor onze streek is Rendac, Fabrieksstraat 2, 9470 Denderleeuw, tel. 053 64 02 34. De prijs voor het ophalen van een gezelschaps-dier, zoals een hond of een kat, bedraagt voor parti-culieren 43,38 euro excl. BTW. Voor het ophalen van een dood paard, schaap of koe is de service gratis.

→ brengen naar een dierenarts

Vroeger kon u het dier brengen naar het dierenasiel Blauw Kruis die daarvoor een vergoeding vroeg. Dat kan nu niet meer. Wel kunt u terecht bij de dieren-artsen die aangesloten zijn bij het Blauwe Kruis.

→ brengen naar een dierencrematorium of dierenbegraafplaats

In onze provincie zijn er geen dierencrematoria of –begraafplaatsen, maar in andere provincies wel. De Gouden Gids op Internet vermeldt er een 13-tal.

Het meest dichtgelegen bij Brugge zijn (in volgorde van afstand): � Savu-Ambulances Animalières,

Eugène Toussaintstraat 36 bus 1, 1090 Brussel (Jette), tel. 0900 10 112

� Animax Sans Frontières, Belgique, Maasstraat, 1080 Brussel (Sint-Jans-Molenbeek), tel. 02 247 42 75

� Dirk & Dogshuisdierencrematorium, Ossegemstraat 11, 1860 Meise, tel. 02 270 03 33

� Animatrans, Ruisbroekse Steenweg 13, 1190 Brussel (Vorst), tel. 0475 46 07 06

� dierenbegraafplaats en –crematorium Martin Gaus, Rupelweg 12, 2850 Boom, tel. 03 888 45 20

� dierencrematorium Antverpia-Liberty bvba, Herentalse Baan 170, 2040 Zandhoven (Viersel), tel. 03 484 42 38.

22. Een huisdier begraven in de tuin

Page 19: De tuin en de wet

36 37

23. Lawaaioverlast

Hoe gaat de overheid om met lawaai hinder?

Geluidsoverlast is de meest geregi streerde milieu-klacht. Klachten over buurt lawaai worden onder-zocht aan de hand van de geluidsnormen van het Koninklijk Besluit van 24 februari 1977 en van de milieukwali teitsnormen en richtwaarden van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, nl. het Vlaams Reglement betreffende de Milieu-vergunning (Vlarem), titel II.

Als deze normen en waarden blijvend overtreden worden en de verantwoordelijke weigert gevolg te geven aan de schriftelijke onderrichtingen, dan kan de burgemeester de een sane ringsplan laten opstel-len en uitvoeren. Dat gebeurt door een erkend labo of een erkend deskundige en op kosten van de ver-antwoordelijke. Deze maatregel sluit de gerechte-lijke vervolging niet uit.

De kracht van decibels

Lawaai kan zorgen voor blijvende gehoorbeschadi-ging en veroorzaakt ook stress. De sterkte van het geluid drukken we uit in decibel. 80 decibel gedu-rende 8 uur is de maximale veiligheidsgrens. Een geluidssterkte van 100 decibel en meer doet pijn aan de oren en is schadelijk voor het gehoor.

De zintuighaartjes worden vaak onherroepelijk be-schadigd. 130 decibel is de pijngrens. Om u een idee te geven van de verschillende waarden, ge-ven wij als voorbeeld de milieukwaliteitsnormen en richtwaarden voor geluid in open lucht, zoals ver-meld in de Vlarem II-wetgeving, met name in een woongebied: � overdag: 45 decibel � ’s avonds: 40 decibel � ’s nachts: 35 decibel

Mag u op zondag het gras afrijden?

In Brugge mag dat, maar u mag dat niet doen na 22.00 u. ’s avonds en voor 7.00 u. ’s morgens (op zondagen en feestdagen niet voor 9.00 u.). Zo is het bepaald in de politieverordening betreffende de bestrijding van geluidshinder van 30 maart 1999.

Lawaaihinder door dieren

Lawaaihinder veroorzaakt door (huis)dieren kan be-schouwd worden als een vorm van overschrijding van de grenzen van het normale nabuurschap. Wanneer bijvoor-beeld de haan van uw buurman elke morgen overdreven luid kraait of de hond van uw buurvrouw ’s nachts jankt en u kunt erdoor niet slapen, dan is dat heel vervelend. Maar misschien is het maar tij-delijk. Bel daarom niet meteen de politie. Als u weet

vanwaar het lawaai afkomstig is, spreek dan eerst eens met de eigenaar van het dier.

Wanneer het probleem zich blijft voordoen, kunt u vragen aan de dienst Leefmilieu om geluidsmetin-gen uit te voeren. Neem hiervoor contact op met het Stadslabo op tel. 050 44 83 45, [email protected]. De politieverordening op geluidshinder van 30 maart 1999 geeft de stad de mogelijkheid om de lawaaioverlast te toetsen aan de richtwaarden uit Vlarem II (Vlaams reglement betreffende de milieu-vergunning) die vroeger alleen golden voor vergun-ningsplichtige bedrijven (bv. een inrichting van meer dan 5 honden: zie verder op deze bladzijde).

In geval van overschrijding van de kwaliteits-nor-men stelt de dienst Leefmilieu de overtreder hier-van in kennis en dringt erop aan om maatregelen te nemen. Als de betrokkene weigert om hieraan te voldoen, kan de burgemeester de overtreder ver-plichten om een saneringsplan te laten opstellen en uitvoeren. Dit moet gebeuren door een erkend labo of een erkend deskundige in de discipline geluid. Alle kosten zijn voor rekening van de overtreder.

Ook de politie kan tussenkomen en proces-verbaal opmaken. Maar vooraleer de klacht door te sturen naar het parket, zal de politie proberen te bemidde-len. Door praten kan soms veel opgelost worden.

In uiterste instantie komt de zaak toch voor de recht-bank. De rechter kan dan bevelen om het bewuste dier te verwijderen op straffe van een dwangsom. Een dwangsom is een geldboete die de rechter als dwangmiddel aan een veroordeling toevoegt en die de beklaagde moet betalen in het geval dat hij de ver-oordeling niet naleeft. Indien het om een hond gaat kan de rechter eisen dat de eigenaar ervan het dier ’s nachts in huis moet houden.

Het is niet verboden om dieren te hebben die lawaai kunnen maken. Pas wanneer het om grotere aan-tallen gaat, moet de eigenaar een vergunning heb-ben. Dat is geregeld in het Vlarem I, die bepaalt dat er een vergunning nodig is vanaf 5 honden, 10 scha-pen, 50 kippen en/of hanen... Over kikkers, duiven, parkieten wordt in het Vlarem met geen woord ge-rept. Over papegaaiachtigen, zoals kaketoe’s, ge-beurt dat dan weer wel.

Meer info

Voor alle info over de Vlarem-reglementering belt u best de dienst Leefmilieu, tel. 050 44 83 42 of stuurt u best een e-mail naar [email protected]. Wenst u meer te weten over de politieverordening op ge-luidshinder, raadpleeg dan eventueel de betreffende infowijzer, die gratis te verkrijgen is in de Infodienst, dienst Leefmilieu en de gemeenteafdelingen.

24. Een vuurtje stoken

Mag u afval in open lucht verbranden?

U mag in Brugge geen huishoudelijke en gelijkge-stelde afvalstoffen in open lucht verbranden. Dat staat in art. 4 van het gemeentelijk reglement op huishoudelijke en gelijkgestelde afvalstoffen van 25 juni 1985. De Stad Brugge hoopt hierdoor de om geving te kunnen beschermen tegen schade lijke uitwasemingen en tegen eventueel brand gevaar. Onder deze afvalstoffen vallen ook composterings-overschotten en plantsoenresten.

Algemeen verbiedt ook art. 89 van het Veldwetboek om in open lucht vuur aan te steken op minder dan 100 m afstand van “huizen, bossen, heiden, boom-gaarden, hagen, graan, stro, mijten of van plaatsen waar vlas te drogen is gelegd”. Dit geldt zowel op de buiten als in de stad en voor om het even welk mate-riaal. Een kampvuurtje mag dus ook niet. Een bar-becue is wel toegelaten, maar het spreekt vanzelf dat u verantwoordelijk bent voor schade veroorzaakt door uitslaande gensters.

Bij overtredingen komt de politie tussen.

25. Burenruzies

Wat kunt u doen als u veel hinder van uw bu-ren ondervindt?

Burenoverlast (stank, rook, lawaai of andere zaken) kan via het vredegerecht worden verholpen. Als benadeelde buur kunt u zich beroepen op art. 544 BW waarop de zoge naamde evenwichtsleer is ge-baseerd. De rechtspraak en rechtsleer leidden uit dit artikel af dat er een soort evenwicht bestaat tus-sen naburige eigendommen. Van zodra een eige-naar of huurder van een onroerend goed een hinder veroorzaakt die de gewone maat van burenhinder overschrijdt, verbreekt hij dit evenwicht en moet hij een aanvaardbare schadevergoeding betalen tot herstel van het verbroken evenwicht. De rechter zal eigen-machtig oordelen of sprake is van overlast. De maat die hij daarbij hanteert, is niet de subjec-tieve gevoeligheid van degene die gestoord wordt, maar die van de gemiddelde mens.

Maar haal de vrederechter er niet meteen bij. Over-weeg eerst de volgende stappen: � Probeer eerst te praten met uw buur. No dig

hem of haar uit voor een tas koffie en bespreek het probleem. Misschien komt u samen tot een oplossing. Beter een goede buur dan een verre vriend !

� Indien overleg moeilijk is, spreek er dan over met de wijkagent. Hij/zij kan proberen te bemiddelen tussen u en uw buurman.

� Vraag eventueel advies aan een derde, bv. een notaris, of ga te rade bij het Justitiehuis, Predik-herenrei 3, 8000 Brugge, 050 44 24 10. U kunt er zonder afspraak terecht voor een gratis, een-malig advies bij een justitieassistent (ma. 10.00-12.00 u. en do. 16.00-18.00 u.) of een advocaat (ma., wo., vr. 10.00-12.00 u., di., do. 16.00-18.00 u.). Telefonische inlichtingen enkel op donderdag tussen 16.00 en 18.00 u. bij de advocaat.

� Schakel een bemiddelaar in. Dat is een onpartij-dige en neutrale persoon die door de wet van 21 februari 2005 erkend is om te bemiddelen en dat doet op strikt vertrouwelijke basis. Om een be-middelaar te vinden kan je bellen naar 078 15 80 84 (lokaal gesprekstarief, overal in België, werk-dagen van 9.00 tot 17.00 u.) of de website raadple-gen: www.bemiddeling-justitie.be onder de ru-briek “Waar vind ik een bemiddelaar?”

� Is het al boter aan de galg, stuur dan eventueel een aangetekende brief met de dringende vraag om de wetgeving na te leven.

� Zijn het feiten die strafrechterlijk vervolg baar zijn, omdat ze een overtreding inhou den, dan kunt u klacht indienen bij de politie of rijkswacht, die proces-verbaal kan opstellen. Als het een bur-

Page 20: De tuin en de wet

38 39

Wat is een minnelijke schikking?

Burenruzies en geschillen over beplantingen vallen onder de bevoegdheid van de vrederechter. Hij of zij stelt vaak een - kosteloze - minnelijke schik king of procedure voor.

U mag ook zelf om een minnelijke schikking vra-gen. Wendt u daartoe tot de griffie van het Vrede-gerecht, Kazernevest 4, 8000 Brugge. U mag dat zowel schriftelijk als mondeling doen. Kiest u om een brief te schrijven, geef dan in die brief een be-knopte uiteenzetting van de feiten. Verkiest u om het mondeling te doen, ga dan naar de griffie (ingang via parkeerterrein bezoekers Kazernevest 4 en open: ma.-vr. 8.30 u.-12.30 u. en 13.30 u. - 16 u.) en zet het geschil ter plaatse uiteen.

In beide gevallen roept de vrederechter alle betrok-ken partijen op bij gewone brief voor een poging tot minnelijke schikking. Een minimum oproepingster-mijn van acht dagen is vereist (reken op één tot drie weken).

Als de tegenpartij niet verschijnt, kan de vrede-rechter deze toch geen sanctie opleggen. Bij een

minnelijke procedure wordt de tegenpartij immers enkel uitgenodigd om te verschijnen.

De vrederechter vonnist ook niet in een ver-zoeningsprocedure; hij neemt enkel akte van het akkoord dat de partijen met elkaar sluiten. De vre-derechter kan noch mag zelf het initiatief nemen of voorstellen doen. De burger moet dat zelf doen. Desnoods mag, als er kan gepraat worden, een kor-te schorsing of een kort uitstel van een of twee we-ken vragen om met de buur te onderhandelen. De vrederechter neemt enkel akte.

Bij een minnelijke procedure bent u dus aller minst verzekerd van succes. De procedure levert immers enkel succes op als alle partijen onder impuls van de vrederechter een overeen komst bereiken. Een ak-koord vastgelegd in het proces-verbaal van verzoe-ning heeft kracht van vonnis en kan zelfs door een gerechtsdeur waarder worden uitgevoerd.

26. Gerechtelijke procedures

Wat kunt u doen als de minnelijke procedure geen succes oplevert?

Wie geen succes behaalde met zijn poging tot ver-zoening of eenvoudig wenst te verzaken aan deze oproep tot minnelijke schikking kan de tegenpartij ook dagvaarden voor dezelfde vrederechter. Enkel in deze eigenlijke juridische procedure kan de vrede-rechter - bij tussenvonnis - beslissen ter plaatse te gaan of een deskundige aan te stellen. Ongeacht de houding van de tegenpartij zal de rechter hier al-tijd een uitspraak doen. Bij de eigenlijke procedure houdt u best rekening met een aantal factoren, zoals de termijn die kan verstrijken tot aan de uitspraak en de kosten van een plaatsbezoek of een deskundigen-onderzoek. Vooral dit laatste kan de uitspraak een hele tijd opschorten.

Als verzoekende partij moet u de kosten voor de ge-rechtsdeurwaarder voorschieten. Deze kosten kunt u wel recupereren als u in het gelijk gesteld wordt. Het is in elk geval een goed idee om eerst contact op te nemen met een advocaat want de procedure is eerder ingewikkeld. Er zal moeten onderzocht wor-den welk type vordering u hebt, bv. een afpaling, een bezitsvordering, enz. Vraag hem welke uw kansen op succes en welke uw onkosten zijn. In sommige gevallen is het mogelijk dat het luik rechtsbijstand van uw familiale verzekering de kosten voor rechts-bijstand en expertise voor zijn rekening neemt.

Om deze gerechtelijke actie te ondernemen, moet u kunnen bewijzen dat er een verstoring of een fout gebeurt in uw omgeving. De wet is zeer vaag over deze twee voorschriften. Er zijn geen absolute re-gels, het is de rechter die moet oordelen.

Hoeveel kost een procedure voor het vrede-gerecht?

De procedure in verzoening is gratis, tenminste als u dat zonder advocaat doet.

Indien u een andere procedure voert zijn er volgende kosten: � dagvaarding: tussen 150 en 200 euro � ereloon advocaat: vrij te bepalen door de advo-

caat. Voor gewone zaken beveelt de orde van ad-vocaten aan: 150 euro voor een verzoeningszitting en 200 euro voor het starten van een procedure. U dient op voorhand afspraken te maken over de kosten en erelonen. Soms is het voor de advo-caat moeilijk om op voorhand de reële kosten te ramen, omdat hij niet kan weten welke weerstand hij van uw tegenpartij zal krijgen.

� kosten voor plaatsbezoek vrederechter en zijn griffier: 30 euro

� kosten van de deskundige (bv. bij afpaling, op-meten van de schade, enz.). De eiser moet deze kosten voorschieten. Ze kunnen vlug oplopen. U bent al snel 495 euro kwijt.

Procedeer dus niet te vlug, want het spreek woord zegt: “Van de stijfkop en de zot vult de advocaat zijn pot”.

Eerstelijnsrechtshulp

Voor verdere inlichtingen kunt u terecht bij het Jus-titiehuis, Predikherenrei 4, 8000 Brugge, tel. 050 44 76 00. De Orde van Advocaten verstrekt er elke werkdag gedurende enkele uren eerstelijnsrechts-hulp. De justitieassistent houdt er spreekuren op ma. 10.00 - 12.00 u. en do. 16.00 - 18.00 u. en de advocaat op ma., wo., vr. 10.00 - 12.00 u. en di., do. 16.00 - 18.00 u. Telefonische inlichtingen enkel op donderdag tussen 16.00 en 18.00 u. bij de advocaat.

gerlijke zaak is, komen zij in principe niet tussen. Dit neemt niet weg dat een tussenkomst van de politie nuttig kan zijn.

� Brengt ook dat geen voldoening, dan kunt u uw buur in verzoening oproepen voor de vrederech-ter. Wendt u daarvoor tot de griffie van een van de vier vredegerechten bevoegd voor Brugge en vraag dat zij uw buurman/vrouw oproepen. Om-dat het in dat geval gaat om een poging tot ver-zoening, is uw buur niet verplicht om aanwezig te zijn en zal de vrederechter ook geen vonnis uit-spreken.

� Lijdt u schade of bestaat het gevaar dat u onmid-dellijk schade zal lijden, dan kunt u via een advo-caat een kortgeding aanspan nen. De rechtbank zal dan in afwachting van een definitief vonnis een voorlopig vonnis vellen om de schade te laten op-houden of de mogelijkheid van schade af te wen-den.

� Tenslotte kunt u een procedure voeren voor de vrederechter. U kunt zichzelf ver dedigen, maar de ervaring leert dat een advocaat bij de rechter vaak meer gehoor vindt.

Page 21: De tuin en de wet

40

Verantwoordelijke uitgever J. Coens, stadssecretarisstadhuis Brugge

Samenstelling : Communicatiedienst met hulp van de dienst Leefmilieu, Groendienst, Po-litie, Brandweer, dienst Urba-nisatie, dienst Vergunningen, Wegendienst, dienst Bouwvergunningen, juridisch adviseur, het Vredegerecht, Justitiehuis en ministerie van Landbouw

Eindredactie en lay-outCommunicatiedienstBurg 118000 BRUGGEtel. 050 44 80 00fax 050 34 35 [email protected]: ma - vr van 8.30 u. tot12.30 u. en van 14 u. tot 18 u.zaterdag van 9 u. tot 12 u.(uitgezonderd juli en augus-tus)

Foto’sstedelijke cel Fotografie

infowijzerfebruari 2011

(500 ex.)

Onze infowijzers staan ook op www.brugge.be

(Bewonersinfo > stedelijk Infocentrum > Publicaties)

Nog vragen?

Hebt u in deze infowijzer een antwoord kunnen vinden op uw vragen? Indien dat niet het geval is, vernemen wij het graag. Wij kunnen die dan bij de volgende herdruk erin verwerken. Stuur uw suggesties naar de Communicatiedienst (zie adres hiernaast).

Inhoudstafel

Afsluitingen 3

Gemeenschappelijke muren 5

Gemeenschappelijke hagen 6

Niet-gemeenschappelijke hagen 7

Bomen 8

Klachten over schaduw en hinder door bomen 10

Overhangende takken, doorschietende wortels en het fruit 11

Kapvergunning 12

Rechten en plichten van de huurder in verband met beplantingen 13

Klimplanten en groen op het voetpad 14

Grachten en onbevaarbare waterlopen 15

De aangespoelde gronden langs de reien 18

De aangespoelde gronden langs de reien 18

Toelage voor de aanleg en het onderhoud van “Kleine landschapselementen” 19

Subsidies voor hoogstamboomgaarden 20

Subsidie voor de aanleg van een groendak 21

Nuttige tips voor de tuin 22

Composteer zelf uw groente-, fruit- en tuinafval! 23

Bouwvergunningen 27

Ongevallen in de tuin 29

Ongewenste planten en pesticiden 30

Lastige dieren en insecten 33

Een huisdier begraven in de tuin 35

Lawaaioverlast 36

Een huisdier begraven in de tuin 35

Een vuurtje stoken 37

Burenruzies 38

Gerechtelijke procedures 39