De Stotterneurose

download De Stotterneurose

of 5

Transcript of De Stotterneurose

  • 7/31/2019 De Stotterneurose

    1/5

    Nog eens "Ja....., maar"Theo SchoenakerVertaling Hoofdstuk 11, blz. 122 t/m 129 uit:Ja....., aber! Ein Individualpsychologisches Konzept des Stotterns 2005 RDI-Verlag Bocholt www.rdi-verlag.deVertaald doorMiep van der Horst

    De stotterneurose

    Stotteren is vanuit de optiek van de Individualpsychologie een neurose.

    Wat zijn dat voor mensen, waarvan we zeggen, dat ze aan een neurose lijden?Indien wij de kenmerken willen herkennen, moeten we de mens als een sociaal wezen zien,dat enerzijds van samenleven met medemensen afhankelijk is; maar aan de andere kant ook

    met volle verantwoordelijkheid aan de samenleving moet bijdragen.Het begrip normaliteit wordt in samenhang met het oplossen van levenstaken gezien ( zieHst. 3 van het boek). "Een gezond mens zal op grond van zijn gemeenschapsgevoel - dat ishet gevoel erbij te horen- aan de vooruitgang van de samenleving bijdragen, zonder zijneigen belangen daarbij uit het oog te verliezen. Dat kan slechts diegene die zich in degemeenschap als gelijkwaardig voelt. Als er twijfel aan de eigenwaarde optreedt, houdt hetgevoel van gelijkwaardigheid op, en richt de interesse zich in de eerste plaats op hetafschermen van het aangeslagen gevoel van eigenwaarde, op redden van het prestige enbehoud van sociale positie.Dan is het altijd angst niet goed genoeg te zijn, angst om te falen,kortom: het minderwaardigheidsgevoel dat de aandacht van de mogelijkheden voor hetvoldoen aan de actuele situatie afleidt en tot ik-gerichtheid leidt. "( Dreikurs )

    Je kunt het minderwaardigheidsgevoel compenseren, als je moeite doet om beter te worden,tot je je goed genoeg voelt om zeker te zijn van de plaats binnen de gemeenschap. Eenandere mogelijkheid om op het minderwaardigheidsgevoel en de daaruit ontstane socialeangst te reageren, is op te geven, of zoals Adler het noemt, zich op de "nutteloze" zijde vanhet leven te bewegen. We spreken dan van een minderwaardigheidscomplex. Dat leidt dantot falen in prestaties, tot psychopathologie. Een hoofdvorm van psychopathologie is deneurose.Het fundament voor neurotisch gedrag wordt in de kindertijd door reacties op b.v.verwaarlozing, afwijzing, verwenning en medelijden gelegd. Het centrale aspect van neuroseis altijd ontmoediging, samenhangend met de meningdat je niet goed genoeg bent, nooit

    succes kunt hebben, en niet geliefd bent. Zo ontwikkelt zich een ontmoedigd, dit betekentangstig, en erg eerzuchtig persoon. Als hij nu in een situatie belandt waarin hij niet naar zijnovertrokken doelen, die tegengesteld zijn aan zijn ontmoediging, de beste kan zijn, gelijkhebben kan, en doen wat hij wil, verwend kan worden, zich kan afschermen,of wat ook zijnfictieve doelen in het leven zijn, waardoor hij denkt een plaats te hebben, dan ontwikkelt hijuitvluchten om zich van de crisissituatie weg te houden. De symptomen zijn de uitvluchten.Zij leveren de benodigde verontschuldiging voor zijn falen, het aarzelen, of de aftocht. Op diemanier begrijpen we dat stotteren een in bepaalde situaties optredende storing is. Het treedtniet altijd op, omdat het niet altijd nodig is.Deze gedachte over symptomen brengt vanzelfsprekend met zich mee, dat we aannemen,dat de mens zijn symptomen, in het kader van zijn volledige persoonlijkheidsstructuur enpassend in de sociale context, doelgericht kiest. Deze keuze speelt zich niet in het bewusteniveau af. Daardoor beleeft degene die stottert zijn symptomen ook niet als zijn beslissing,

    http://www.rdi-verlag.de/mailto:[email protected]://docs.google.com/Doc?id=ddv2jq89_3hjrw29http://www.rdi-verlag.de/mailto:[email protected]://docs.google.com/Doc?id=ddv2jq89_3hjrw29
  • 7/31/2019 De Stotterneurose

    2/5

    en is hij er ook niet in genteresseerd ze als zodanig te begrijpen. Daarmee zou hetsymptoom voor hem de geloofwaardigheid en beschermfunctie verliezen.Zo kijkt de patinttegen de muur aan die hij zelf tussen zichzelf en de levenstaken heeft gebouwd, bestrijdt diemet alle energie en bouwt hem steeds weer op, zodat hij niet de verondersteldenietswaardigheid achter de muur hoeft te zien. Daarom zal een behandeling van symptomengeen echte vooruitgang brengen, zolang de patint niet ertoe gebracht wordt, de achter demuur aanwezige angst onder ogen te zien, die te accepteren en daarna met kleine stappenaan het overwinnen van zijn neurose toe te komen.Opdat de therapeut hem daarvoor de weg wijzen kan, moet hij zich voorstellen, dat depatint met psychogene symptomen ook in bepaalde situaties zonder symptomen leeft, datwil zeggen dat de patint ook zonder stotteren kan spreken, het alleen in bepaalde situaties,vaak ook in heel veel situaties niet doet. Verder moet hij de volgende punten - ik orinteerme op Wexberg ( Individualpsychologie. Darmstadt 1969 ) - als neurotische houdingherkennen.

    1. De patint voelt zich niet verantwoordelijk voor zijn symptomen. De

    symptomen, niet hij, zijn de oorzaak, als er wat fout gaat.

    Het in situaties stotteren laat ons zien dat de patint voor opgaven staat die hij nietaankan. De symptomen beschermen zijn geringe eigenwaarde. Hij produceert zijnsymptomen niet met opzet maar is toch de producent ervan. Hij en alleen hij scheptde afstand. Hij vecht tegen zijn symptomen en lijdt daaronder. Maakt zichzelf totslachtoffer en houdt de symptomen bij zich zolang hij ertegen vecht. Of hetsymptoom nu stotteren, te vlugge ejaculatie, blozen of slaapstoornis is, Zodra depatint de verantwoording voor zijn symptomenproductie overneemt is hij op wegnaar verbetering. Dit zal hem makkelijker afgaan naarmate hij de zin, dat wilzeggen, het doel van zijn symptomen herkent en begrijpt, waarom het hem zoveelmoeite kost om de verantwoording te nemen.

    2. Verschillende oorzaken worden voor het ontstaan van het stotteren envoor het niet functioneren van de behandeling verantwoordelijk gesteld endienen als verontschuldiging voor het gedeeltelijk of helemaal niet vervullenvan de levenstaken.

    Het zoeken naar oorzaken versluiert de blik voor het doel van de symptomen envoor het begrip van het selectieve in het stotteren. De patint zelf echter heeft dieoorzakelijke zienswijze nodig om zijn fictie: "wat hij niet allemaal zou doen als hijniet aan deze spreekstoornis lijden zou" overeind te houden. Nu kan hij bij deformulering: "ja,...maar", dat altijd "nee" betekent, blijven.

    Met "ja" bekent hij het verbonden zijn met de menselijke gemeenschap en dedaarmee samenhangende verantwoordelijkheid en verplichtingen, en met het"maar" trekt hij zich achter zijn stotteren terug ter bescherming tegen de gevarenvan het normale leven binnen de gemeenschap. Neurose is stilstand!

    Voorbeelden:* "Ja, ik zou nog een nieuwe studie willen beginnen, maar met dat stotteren is datonmogelijk".* "Ja, ik wil graag meer contacten leggen, maar ik kan me niet zo goed uiten".* "Ja, ik zou mijn mening willen zeggen, maar ik word niet serieus genomen".* "Ja, ik zou met mijn vriendin trouwen, als ik er maar zeker van kon zijn dat mijnkinderen het stotteren niet zouden erven."Zodra de patint het doel van zijn stotteren, het zgn. neurotische arrangement

  • 7/31/2019 De Stotterneurose

    3/5

    begrijpt, begint zijn muur af te brokkelen.

    3. Omdat de patint aan zijn stoornis lijdt, en zich niet verantwoordelijk voelt,moeten de anderen veranderen, en niet hij!

    Lijden waarvoor men zich niet verantwoordelijk voelt, is altijd een aanklacht tegen demensheid.Op die manier eist hij een bijzondere behandeling, in de zin vantegemoetkoming, tolerantie, ontzien worden, hulp, opmerkzaamheid envergemakkelijking. Deze eis is een eenzijdige, omdat de patint niet met eenzelfdemaat wil meten, en gemeten wil worden. De anderen moeten zich aan hemaanpassen; en niet hij aan hen. De anderen moeten hem accepteren met zijneigenaardigheden, maar ze mogen niet schrikken, lachen, weglopen,enz. Ditbetekent dat hij hun reactie niet accepteert. De neurose is niet gelegen in desymptomen, maar in de "buitengewone behandeling" die hij op grond daarvan, eist.Zodra de patint bereid is om ondanks zijn angst en stotteren zijn levenstaken enverplichtingen na te komen, zal hij de eis die vijandig tegenover de gemeenschap,dus neurotisch is, en die in plaats van de eigen verantwoordelijkheid te nemen, die

    naar anderen toe duwt, op kunnen geven.

    4. Het symptoom wordt voor ziekte aangezien, en daarmee te belangrijkgemaakt.

    De patint vecht tegen zijn symptomen, toont hiermee goede bedoelingen, terwijljuist dit gevecht voorwaarde voor de ontwikkeling en vasthouden van desymptomen is.Opgeven van het gevecht dwz. ophouden om zowel het stotteren als het goedspreken als te belangrijk te zien, staat, na het erkennen van het doel van hetstotteren in het behandeltraject op de tweede plaats. Help de patint om de

    betekenis die hij aan zijn symptomen toekent, te verminderen.Bij deze betekenis moeten we dan ook onze oren spitsen als iemandsymptoombestrijdend gerichte hulp ( oefeningen/ en/ of medicamenten) en hettoepassen van hulpmiddelen voor het spreken zo vreselijk belangrijk maakt en zichdaarvoor zo inspant. Hij laat zien dat ondanks alle hulpmiddelen en inspanning hetmet het spreken toch niet lukt, en voelt zich dan bevrijd van het verder aan zichzelfwerken, voor zover hij sowieso niet te helpen is, of hij bereikt met de hulpmiddelenvoor het spreken hetzelfde doel als voorheen met het stotteren: aandacht ( omdathet opvalt), bewondering ( omdat hij het zo goed kan), medelijden ( omdat eenaardige man zulke moeite moet doen), of afstand ( omdat hij met zijn ontzettendvloeiende spreken anderen beheerst of op een of andere manier zenuwachtigmaakt

    Als ik hierboven vanuit dieptepsychologisch standpunt uit bekeken neurotische factoren hebbeschreven en neurotische factoren op een rij heb gezet, kan dat wel eens als zeer nuchter,soms zelfs beschuldigend overkomen. Dit is niet mijn bedoeling. Als men echter in theorieiets praktisch beschrijft, is zakelijkheid een middel om het beter te begrijpen. In de omgangmet de patint komt de medemenselijkheid van de therapeut erbij kijken. Hij begrijpt dat hijmet een ontmoedigd en lijdend iemand te maken heeft die zijn symptomen niet met kwadeopzet produceert, en die echt het gevoel heeft door een buiten hem staande macht teworden beheerst. Zijn lijden is echt. De therapeut begrijpt ook, dat voor het kind van in hetverleden, dat nu als volwassene voor hem staat, het neurotische symptoom zijn methodewas om opgemerkt, geliefd, verwend, met medelijden bezien, of zich in plaats van openlijk

    tegen anderen aanleunen, dit doorzet en zich tegen al te hoge eisen te beschermen.Stotteren was zijn methode om in de situatie van toen te overleven. Een

  • 7/31/2019 De Stotterneurose

    4/5

    bewonderenswaardige creatieve prestatie. In elk op zich staand geval steekt eenlijdensgeschiedenis die in plaats van beschuldiging, begrip verdient. De therapeut heeft erechter niets aan, als hij op het standpunt van het lijden van zijn patint gaat staan; want danis hij daar waar de patint ook staat. De therapeut heeft een ander standpunt nodig, eenpsychologisch model van de persoon, als hij iemand met een neurose helpen wil. DeIndividualpsychologie is zo`n psychologisch model.

    zelfhulpgroepen voor "stotteraars"Nu begrijpen we dat zelfhulpgroepen voor "stotteraars" het risico in zich hebben hetneurotische denken dat ik onder punt 1-4 heb opgevoerd, te koesteren. Ieder punt is een val,die de patint in zijn neurotische structuur vasthoudt. Op de voorgrond staan meestal punt 3en 4. Er komt echter nog iets bij: nl. omdat het symptoom stotteren voor de ziekte zelf wordtaangezien, wordt de drager van het symptoom een "stotteraar" of "stotterende" gemaakt,daarom de naam "zelfhulpgroepen voor stotteraars". Deze identiteit bindt de leden aan eenversterkt bewustzijn, anders te zijn dan anderen, en aanspraak op een bijzondere

    behandeling te hebben. Bovendien blokkeert het geloof een "stotteraar" of een "persoon diestottert" te zijn de weg uit de doodlopende steeg omdat hij zichzelf en het stotteren met ditstigma te serieus neemt. Net zoals iemand die acht uren per dag zit, zich te serieus neemtals hij zich een "zitter" noemen zou. De woorden "stotteraar" en "iemand die stottert" hebbeneen gevaarlijke, conserverende kracht, omdat daarin eigenlijk het alibi zit.Overigens speelt, zoals bij andere zelfhulpgroepen ook, het bekennen van een rol, datbetekent dat men bij elke voorkomende gelegenheid eraan gehouden is te zeggen:"ik beneen stotteraar". Ik vind dat niet juist, omdat men zich daarmee te belangrijk maakt.Desondanks stel ik altijd weer vast dat iemand die zijn stotteren toegeeft, daarna meestalbeter kan spreken. Waarom is dat zo?Natuurlijk helpt het als men zichzelf hierdoor het stotteren toestaat, niet meer met zijn

    symptomen vecht en zich verstopt. Het helpt ook als men met het toegeven al onverwachtereacties van toehoorders of de slechte indruk die men maken zou, van tevoren wegneemt.Het belangrijkste is echter, dat men met het toegeven hetzelfde bereikt als met desymptomen zelf. Men maakt zich van te voren bij de luisteraar kenbaar als een niet normaalte belasten gesprekspartner. In overeenstemming met de levensstijl roept de eenbewondering op, de ander begrip en ontzien worden, de derde medelijden en troost, devierde ergernis op. Het interessantste is echter, hoe men deze erkenning brengt.Bij de patint Norbert is het levensstijlaspect: "Ik wil doen wat ik wil, en de anderen moetenwat ik wil op de voorgrond stellen". Hij stottert luid, met agressieve staccato. Na een of tweezinnen zegt hij dan: "Ik heb een spraakgebrek, u moet een beetje langer wachten tot ik uwvraag kan beantwoorden". Als de ander, gentimideerd, dan zegt: "Ja ja, dat is goed", gaathet spreken bijna zonder problemen.

    Myriam met de prioriteit geliefd willen zijn zegt vriendelijk: "Ik stotter, en ik vind het dom dat ikhet doe. Ik hoop dat mijn stotteren u niet stoort". Zij krijgt bijna zeker als reactie: "Ach, datmaakt helemaal niets uit. Zo erg is het niet".Nadat op die manier de relatie afgeschermd is, is het spreken in orde. Hoewel het toegevendus niet de doelen verandert, is het desondanks in kritieksituaties een bruikbaar hulpmiddel.Men kan ook aangeven dat men stottert zonder zich daarmee een etiket op te plakken, enkan meer moed en gemeenschapszin ontwikkelen, die de symptomen op de duur overbodigmaken. Als men met dit doel een zelfhulpgroep zoekt, kan dat, maar moet niet eenzelfhulpgroep voor stotteraars zijn. Er bestaan ook heterogene groepen, waar iedereen, dieleren wil beter met zichzelf en anderen om te gaan,( b.v.: Encouraging-Training Nederland.)

    Binnen deze groepen wordt de ontwikkeling van moed en gemeenschapsgevoelnagestreefd, en de deelnemers leren begrijpen dat de symptomen en zorgen van anderenniet wezenlijk anders zijn als van iemand die stottert.

    http://www.stichtingencouragingtraining.nl/http://www.stichtingencouragingtraining.nl/http://www.stichtingencouragingtraining.nl/
  • 7/31/2019 De Stotterneurose

    5/5

    Dit alles betekent niet, dat het voor bepaalde mensen niet nuttig kan zijn, voor een korte tijdmet een zelfhulpgroep voor stotteraars mee te doen. Om te leren in een groep tefunctioneren en om belangstelling te hebben voor wat anderen interesseert te ontwikkelen isaltijd een vooruitgang. De groepsleden ervaren dat ze met hun problemen niet alleen staan,en dat er met anderen over gesproken kan worden. De groep is vaak een informatiebronover verschillende therapien en vormt daarmee een springplank naar een therapie. Vaakkrijgen de deelnemers meer moed en zelfvertrouwen en al deze voordelen krijgen zij, zonderdure therapiekosten te betalen. Bij het huidige gebrek aan voldoende gekwalificeerdetherapeuten is deze tendens naar zelfhulp toe te juichen. Bovendien kan geen enkeletherapie de wil tot verbetering ontberen of vervangen. Daarom kan deelname aan zulkegroepen als aanloop naar een therapie zeer nuttig zijn; maar als aanvulling naar deindividualpsychologische therapie kan ik deelname niet aanmoedigen.Dat een neurotische iemand vanuit een gevoel van minderwaardigheid, een sterk strevenvan boven anderen te staan heeft, is te begrijpen, en daarom moet men niet verbaasd zijnals deelnemers van een zelfhulpgroep proberen om logopedisten en andere therapeuten te

    intimideren met de bewering dat ze van het stotteren niets begrijpen, omdat ze zelf nietstotteren. Wie de structuur van de neurose begrijpt, snapt ook dat dit imponeergedrag eenuitdrukking van ontmoediging is. Wie zelf in de neurose verstrikt is, kan de ander niet de wegeruit wijzen.Een moeilijkheid bij het beoordelen van zelfhulpgroepen voor stotteraars is, dat het enige watmen zeker weet is dat de deelnemers stotteren. Maar wat er in al die stottergroepen gedaanwordt, in zover ze zich hun neurotische tendensen bewust zijn en daaraan werken, valtmeestal weinig te zeggen. Als ik als therapeut moest antwoorden op de vraag wat ik vanzelfhulpgroepen vind, kan ik alleen maar oordelen over groepen die ik ken. Hierboven sprakik van algemene tendensen, die ik tijdens jarenlange ervaring heb leren kennen, dit ook metde bedoeling, mijn collega`s te bemoedigen, stottertherapie bij volwassenen ter hand te

    nemen, en de devaluerende uitingen die van zelfhulpgroepen kunnen uitgaan, als een deelvan ziekte te beschouwen en zich daardoor niet te laten ontmoedigen.