DE RUIMTE VOOR BELGIË EN ZIJN GEWESTEN EEN ... - bhrs.be · GECONSOLIDEERD PROJECT Voorwoord De...

45
door de Minister van Wetenschapsbeleid goedgekeurd project op 15 juli 2005 D D E E R R U U I I M M T T E E V V O O O O R R B B E E L L G G I I Ë Ë E E N N Z Z I I J J N N G G E E W WE E S S T T E E N N . . . . . . E E E E N N G G E E W WE E T T T T I I G G D D E E A A M M B B I I T T I I E E ! ! BELGISCHE HOGE VERTEGENWOORDIGING VOOR HET RUIMTEVAARTBELEID Wetenschapsstraat 8 B-1000 BRUSSEL Tel 32 2 238 35 14 Fax 32 2 230 16 65 www.belspo.be/bhrs BELGISCHE HOGE VERTEGENWOORDIGING VOOR HET RUIMTEVAARTBELEID Wetenschapsstraat 8 B-1000 BRUSSEL Tel 32 2 238 35 14 Fax 32 2 230 16 65 www.belspo.be/bhrs [email protected]

Transcript of DE RUIMTE VOOR BELGIË EN ZIJN GEWESTEN EEN ... - bhrs.be · GECONSOLIDEERD PROJECT Voorwoord De...

door de Minister van Wetenschapsbeleid

goedgekeurd project

op 15 juli 2005

DDDEEE RRRUUUIIIMMMTTTEEE VVVOOOOOORRR BBBEEELLLGGGIIIËËË EEENNN ZZZIIIJJJNNN GGGEEEWWWEEESSSTTTEEENNN.........

EEEEEENNN GGGEEEWWWEEETTTTTTIIIGGGDDDEEE AAAMMMBBBIIITTTIIIEEE !!!

BELGISCHE HOGE VERTEGENWOORDIGING

VOOR HET RUIMTEVAARTBELEID

Wetenschapsstraat 8 B-1000 BRUSSEL Tel 32 2 238 35 14 Fax 32 2 230 16 65

www.belspo.be/bhrs

BELGISCHE HOGE VERTEGENWOORDIGING

VOOR HET RUIMTEVAARTBELEID

Wetenschapsstraat 8 B-1000 BRUSSEL Tel 32 2 238 35 14 Fax 32 2 230 16 65

www.belspo.be/bhrs [email protected]

Blz 2

GECONSOLIDEERD PROJECT

Voorwoord

De tijdens de afgelopen decennia door de opeenvolgende Belgische regeringen gevoerde ruimtevaartpolitiek heeft toegelaten in ons land een extreem performant en in het buitenland hiervoor erkend wetenschappelijk en industrieel netwerk op te bouwen.

Deze politiek heeft België ook in staat gesteld een benijdenswaardige en doorslaggevende plaats in te nemen binnen het Europese ruimtevaart Agentschap alsook op wereldschaal.

Gezien de huidige evoluties binnen het Europa van de ruimte en binnen de ruimtevaartindustrie, is het noodzakelijk gebleken onze visie inzake ruimtevaart te actualiseren en de toekomstige beleidslijnen uit te stippelen opdat alle actoren en gebruikers van ruimtevaartactiviteiten, en meer algemeen onze burgers, voordeel kunnen blijven halen van haar belangrijke return.

Dit is de reden waarom mijn voorganger en ikzelf onze diensten gevraagd hebben dit strategisch document op te stellen.

Het schetst een interessant panorama van de Belgische ruimtevaart, identificeert haar sterktes en zwaktes en herdefinieert de visie en de strategische en operationele doelstellingen die ons op dit gebied moeten lijden. Het biedt ook enkele aanbevelingen aangaande de thematische en organisatorische keuzes dankzij dewelke onze wetenschappelijke en industriële partners de weg naar verdere ontwikkeling zullen kunnen vinden.

Ik hoop dan ook dat, dankzij het belangrijke werk verricht sinds drie decennia en het hier aangevatte denkwerk, de Belgische ruimtevaartpolitiek – die de competenties, instrumenten en middelen van elk van onze beleidsniveau’s op een gecoördineerde wijze zal moeten mobiliseren – haar benijdenswaardige positie nog lang zal kunnen behouden binnen de internationale gemeenschap.

De Ruimte voor België en haar Gewesten ... ongetwijfeld een gewettigde ambitie !

De Minister van Economie, Energie, Binnenlandse Handel en Wetenschapsbeleid,

Marc VERWILGHEN

Blz 3

GECONSOLIDEERD PROJECT

DDDEEE RRRUUUIIIMMMTTTEEE VVVOOOOOORRR BBBEEELLLGGGIIIËËË EEENNN ZZZIIIJJJNNN GGGEEEWWWEEESSSTTTEEENNN......... EEEEEENNN GGGEEEWWWEEETTTTTTIIIGGGDDDEEE AAAMMMBBBIIITTTIIIEEE !!! 1

Voorwoord 2

1 Waarom blijven investeren in de ruimtevaart? 3 1.1 De ruimtevaart als strategisch hulpmiddel 4 1.2 De ruimtevaart ten dienste van de burgers en het beleid 4 Het geval van de veiligheid en defensie 5 1.3 De ruimtevaart als wetenschappelijke, technologische en industriële inzet 6 1.4 De noodzaak tot overheidsinvesteringen 7

2 De context 8 2.1 Het Europa van de Ruimte ondergaat een ommekeer 8 2.2 België en zijn Gewesten moeten zich aanpassen aan deze veranderingen en vooruitlopen op de toekomstige ontwikkelingen 12

3 De ruimtevaartsector in België 13 3.1 De Belgische ruimtevaartsector in cijfers 13 3.2 Ondersteuning van de ruimtevaartactiviteiten door de overheid 14 3.3 Sterke en zwakke punten en "competitiviteit" van de Belgische ruimtevaartsector 20

4 De visie 23

5 De strategische doelstellingen 24 5.1 De ”competitiviteit” verhogen van de Belgische universiteiten, hogescholen, laboratoria en ondernemingen actief in de ruimtevaart 24 5.2 Het verhogen van de “return on investment” van de publieke fondsen besteed aan de ruimtevaart 24 5.3 De rol van ruimte-instrumenten bevorderen en de ontwikkeling ondersteunen van hun gebruik als bijdrage tot de bepaling en uitvoering van het overheidsbeleid en dit op alle beleidssniveaus 24 5.4 De rol van België binnen de component ‘veiligheid-defensie’ van de Europese ruimtevaart verzekeren 24 5.5 Doorwegen op de uitwerking en de uitvoering van het Europese ruimtevaartbeleid 25

6 De operationele doelstellingen 26

7 De actiegebieden 30

8 De instrumenten 33 8.1 De administratieve instrumenten 33 8.2 De partners 38

9 De middelen 39 9.1 De begrotingskredieten 39 9.2 Het personeel 40 9.3 De logistieke begeleiding 40 9.4 De externe communicatie 40

10 Besluit 42

Blz 4

GECONSOLIDEERD PROJECT

1 Waarom blijven investeren in de ruimtevaart?

Ver van de pioniers aspecten die de overhand hadden tijdens de periode van de “verovering van de ruimte” - die één van de grootste avonturen van de mensheid was en blijft -, hebben de ruimtevaartactiviteiten vandaag de dag een buitengewoon strategisch karakter. De ruimtevaartmogendheden – waartoe ook Europa behoort – beschouwen de ruimtevaart nu als een sleutelelement bij de tenuitvoerlegging van hun beleid. De ruimtevaart is een middel voor economische ontwikkeling en wetenschappelijke en technische vooruitgang geworden waar niemand nog omheen kan.

1.1 De ruimtevaart als strategisch hulpmiddel

Een onafhankelijke1 en betaalbare toegang tot de ruimte is een strategische noodzaak voor Europa en haar lidstaten. Die toegang is immers onontbeerlijk om te voldoen aan de groeiende behoeften van de samenleving wat de ruimte-instrumenten betreft (meteorologie, plaatsbepaling en navigatie, beeldvorming, telecommunicatie...). Het gebrek aan onafhankelijkheid ter zake zou ernstige gevolgen kunnen hebben: beperkingen in het gebruik van de gegevens (vooral indien zij een concurrentievoordeel kunnen opleveren), ondraaglijke beperkingen voor de producten van de Europese industrie, onaanvaardbare controle op de veiligheids- en verdedigingstaken, ...

Vooral nu de 'kennismaatschappij' zich ontwikkelt is de afhankelijkheid van de ruimtevaarttechnieken onvermijdelijk. Uiteindelijk staan deze technieken immers ten dienste van de informatie. De beheersing van de ruimte is en blijft dus één van de pijlers van de cruciale beheersing van informatie.

1.2 De ruimtevaart ten dienste van de burgers en het beleid

De toepassingsgebieden van de ruimte-instrumenten zijn zeer talrijk en uiteenlopend, en dat zal alleen nog maar toenemen.

Enerzijds leidt de uitbreiding van de multimediadiensten naar nieuwe gebruikers, die steeds meer bandbreedte innemen, tot flessenhalzen in de aardse netwerken, terwijl satellieten een hoog debiet en een capaciteit voor geografische ontsluiting bieden.

Anderzijds schept de observatie van de aarde vanuit de ruimte de afstand die nodig is om grootschalige verschijnselen (meteorologie, oceanografie, tektoniek, evolutie van de vegetatiegroei,...) te begrijpen. Deze observatie is tevens technisch mogelijk, wat ook de geografische en politieke beperkingen zijn. Ten slotte biedt zij een gamma complementaire of zelfs alternatieve diensten aan t.o.v. de terrestrische methoden (of methoden voor observatie vanuit de lucht), of methoden waarvoor er gewoon geen aards equivalent bestaat.

De ruimtevaartwetenschappen en -technieken vormen aldus vandaag waardevolle hulpmiddelen - en hebben bijgevolg serieuze concurrentievoordelen –voor een groot aantal beleidslijnen:

- opvolging van het milieu: klimaatveranderingen, monitoring van de druk op het milieu (ontbossing, vervuiling...);

1 onder 'onafhankelijke toegang tot de ruimte' moet tegelijkertijd onafhankelijkheid inzake lanceringen en technologische onafhankelijkheid worden begrepen.

Blz 5

GECONSOLIDEERD PROJECT

- beheer van de voorraden: opvolging van de landbouwproductiviteit, evaluatie van de bos- en visserijvoorraden, beheer van de watervoorraden, ruimtelijke ordening, ...;

- volksgezondheid: tele-epidemiologie (verzameling en integratie van de gegevens teneinde modellering en preventie mogelijk te maken), tele-overleg (met name in geïsoleerde regio's);

- veiligheid: opvolging van gevoelige plaatsen of van het vervoer van gevaarlijke materialen, preventie en beheer van natuurrampen (overstromingen, aardbevingen, …) of industriële rampen;

- vervoer en infrastructuren: plaatsbepaling en hulp bij de navigatie van het vervoer (over land, over zee en via de lucht), ontwerp van infrastructuren (bouwkunde, telecommunicatienetwerken, milieueffectbeoordelingen, ...) ;

- ontwikkelingshulp: beheer van voorraden, ontsluiting van geïsoleerde regio's of gemeenschappen (afstandsonderwijs, afstandsopleiding, plattelandstelecommunicatie, ...);

- verspreiding van culturele producten (multimedia): de snelle toegang tot geografisch afgelegen deskundigheid draagt bij tot het behoud van een invloedszone en tot de uitstraling van Europa in de wereld.

Niettemin stellen wij vast dat de ruimtevaarttoepassingen vandaag lang niet optimaal worden benut. Het gebrek aan kennis van deze toepassingen door de potentiële gebruikers, de moeilijke toegang, zelfs de complexiteit van de gegevens of van de verwerking ervan, beperken nog steeds de verspreiding en het gebruik van deze toepassing.

De investering in de ruimtevaart moet dus ook een grotere 'marketing'-inspanning omvatten voor deze verschillende ruimtevaarttoepassingen, om hun relevantie aan te tonen en meer resoluut binnen te dringen in de dienstensector. Zo moet er meer en sneller worden ingespeeld op de verwachtingen van de gebruikers inzake kosten voor oplossing, aanpassing aan de reële behoeften en continuïteit in de aangeboden diensten.

In dit opzicht zouden de ontwikkelingen gedaan in het kader van het Europese navigatiesysteem “Galileo” de burgers een nieuw gamma producten en diensten moeten bieden die duidelijk een ruimtevaart oorsprong hebben en de bevolking aldus een concreter beeld van haar positieve return in het dagelijkse leven moeten geven.

De specifieke aspecten van veiligheid en defensie

Europa kan geen echt gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid voeren zonder te beschikken over hulpmiddelen die haar autonomie garanderen; één van deze hulpmiddelen zijn de ruimtevaartinfrastructuren, die vandaag reeds - en morgen nog meer - een beslissende rol spelen in talrijke strategische en tactische verdedigingsstrategieën of in het beheersen van crisissen, bij missies voor het behoud of de herstelling van de vrede tijdens humanitaire operaties of evacuaties, of voor de controle van grenzen en migratiestromen.

Zoals is gebleken uit de werken die zijn ondernomen op aansporing van het Secretariaat-Generaal van de Raad van de EU, is de situatie van Europa ter zake uniek. Ze heeft precieze doelstellingen bepaald voor haar gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, maar heeft tegelijkertijd ook haar capaciteiten kritisch onder de loep genomen en vastgesteld dat er in dat beleid hiaten zijn. Deze hiaten en capaciteiten zijn voor bijna drie vierde gekoppeld aan ruimtevaarttechnologieën: plaatsbepaling, navigatie, communicatie, observatie, herkenning, enz. Bovendien, ook als zich voelbare evoluties voordoen, blijft de ruimtelijke component van de Europese infrastructuur inzake veiligheid en verdediging gebaseerd op nationale capaciteiten, en zijn ze lang niet altijd interoperabel. De ontwikkeling van een geïntegreerd Europees

Blz 6

GECONSOLIDEERD PROJECT

ruimtevaartbeleid ter ondersteuning van het beleid inzake veiligheid en verdediging van Europa dringt zich dus vanzelfsprekend op.

Tegelijkertijd is het noodzakelijk O&O voor "dual use" (voor burgerlijke en militaire doeleinden) te stimuleren teneinde de technologische achterstand ten opzichte van andere machten in te lopen, dubbel ontwikkelingswerk te vermijden en maximaal te profiteren van de mogelijke synergieën tussen ”burgerlijke ruimtevaart” en de ”militaire ruimtevaart”.

Moeten wij hier opnieuw herhalen welk concurrentienadeel de Europese landen oplopen doordat de Amerikaanse militairen een gedeelte van de vaste kosten voor de burgerlijke ruimtevaartactiviteiten op zich nemen2?

1.3 De ruimtevaart als wetenschappelijke, technologische en industriële inzet

De rechtstreekse en onrechtstreekse 'return' die wordt geboden door de investering in de ruimtevaart is viervoudig van aard.

Wetenschappelijk:

Ruimtevaartsystemen zorgen voor de middelen waarmee de beperkingen van aardobservatie kunnen worden overwonnen en zijn van zeer groot wetenschappelijk nut, omdat ze bijdragen tot o.a. het begrijpen van de grote aardse verschijnselen (en de opstelling van voorspellingsmodellen), de verkenning van het heelal en de fundamentele wetten van de fysica. De in het Internationaal Ruimte Station uitgevoerde experimenten maken aanzienlijke vooruitgang mogelijk in de biologie, geneeskunde alsook bij het op punt stellen van nieuwe materialen.

Trouwens, de verkenning van het zonnestelsel en de toename van de kennis over het ontstaan en de evolutie van het heelal wekken en voeden de nieuwsgierigheid van de mens en dragen bij tot het filosofische debat dat de basis van onze samenleving vormt.

Technologisch:

Programma’s gewijd aan de ruimtevaart zijn, met name in Europa en in België, motoren van technologische innovatie. Ze zijn een krachtige katalysator van de meest geavanceerde technologieën en een kader waarin hun haalbaarheid kan worden beproefd en hun nut aangetoond. De verwezenlijkingen van de ruimtevaart doen een beroep op hoogtechnologische disciplines zoals de informatica, de artificiële intelligentie, de optica, de robotica, de elektronische componenten, de materiaalkunde, ...

Industrieel:

De ruimtevaartactiviteiten stimuleren de competitiviteit en hebben een dynamiserend effect op de industrie die, om te kunnen deelnemen aan veeleisende (op het gebied van kwaliteit, betrouwbaarheid, complexiteit, …) ruimtevaartprogramma’s, verplicht is voortdurend te ontwikkelen, partnerschappen aan te gaan en stevige beheerscapaciteiten te ontwikkelen om op de markt te anticiperen alsook deze verder te ontwikkelen.

De ruimtevaartprojecten hebben trouwens een stimulerend effect aangezien de ontwikkelingen voor de ruimtevaart zeer vaak de weg naar andere toepassingen vinden in andere gebieden van de industriële activiteit.

2 door de verhouding 'burgerlijke ruimtevaart'/ 'militaire ruimtevaart' - die 5/1 is in Europa tegenover 1/1 in de VS – kan de Europese industrie niet profiteren van dezelfde synergieën als in de Verenigde Staten.

Blz 7

GECONSOLIDEERD PROJECT

Commercieel:

Verscheidene sectoren van de ruimtevaartactiviteit zijn reeds in staat rechtstreeks toegevoegde waarde te produceren: de telecommunicatie (met een verwachte ontwikkeling in de rechtstreekse toegang tot het internet en de breedbandtoepassingen), de aardobservatie (waarvan tussen nu en 2010 een toename van de diensten met sterke toegevoegde waarde wordt verwacht), de navigatie / plaatsbepaling (met een nog sterkere groei eenmaal het navigatie-/plaatsbepalingssysteem operationeel is) en het ruimtetransport (draagraketten).

1.4 De noodzaak tot overheidsinvesteringen

De ruimtevaart is ongetwijfeld een 'nuttig' domein, maar er blijven zeer grote technische en financiële risico's aan verbonden, en de markten ervoor zijn zeer beperkt en cyclisch. Dat op zich rechtvaardigt de noodzaak van overheidsinvesteringen om het risico te dekken of het potentieel aan deskundigheid te behouden.

De voorwaarden voor een, zelfs gedeeltelijke, vrijmaking van de markt, zijn (nog) niet verenigd; te veel instabiliteit, te veel wisselvalligheid tegenover een nog te zwakke vraag, en vooral de zeer interventionistische houding van de andere ruimtevaartmogendheden3, vergen in Europa immers het behoud van een institutionele garantie en van door de overheid gesteunde stevige programma’s.

Daarom is het essentieel dat de Europese overheidssector

- de basisinfrastructuur van de ruimtevaart garandeert (lanceringscapaciteiten, satellieten, operaties maar ook technologische en industriële capaciteiten, in het bijzonder de 'gevoelige' technologieën);

- het cyclische aspect van de commerciële activiteit verzacht;

- de O&O activiteiten ontwikkelt bedoeld om nieuwe diensten en toepassingen aan te moedigen waarbij een beroep wordt gedaan op de ruimte-instrumenten;

- de behoeften van de gebruikers consolideert, het potentieel van de ruimtevaarttoepassingen aantoont;

- voor sommigen daarvan een belangrijke markt wordt.

Deze overheidsinvesteringen moeten uiteraard worden aangepast naargelang het belang van de ruimtevaarttoepassingen in de toekomst.

Dit gezegd zijnde is het evenwicht van het Europees economisch model, dat tot nu toe een sterke commerciële component koppelde aan de steun van de overheden, in grote mate verzwakt als gevolg van de problemen op de telecommunicatiemarkt en van de toenemende concurrentie van andere regio's in de wereld. Europa kan immers nog niet rekenen op een interne institutionele markt die voldoende groot is om een inkrimping van de commerciële markt van de satellieten, en dientengevolge van de draagraketten, te compenseren.

x

3 de ruimtemarkt in de VS is enerzijds ontoegankelijk voor de Europese bedrijven, en wordt anderzijds grotendeels draaiende gehouden – zoals wij hebben herhaald in punt 1.2. van dit document – door de bestellingen van het Amerikaanse leger.

Blz 8

GECONSOLIDEERD PROJECT

2 De context

2.1 Het Europa van de Ruimte ondergaat een ommekeer

2.1.1 De institutionele wijzigingen op Europees vlak

Het project tot een Europese Grondwet

Wanneer het Verdrag ter invoering van een Grondwet voor Europa geratificeerd wordt, zal het aan de Europese Unie (gedeeld4 met de lidstaten)een bevoegdheid inzake ruimtevaartbeleid geven:

Artikel I-14

3. Op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en ruimteonderzoek is de Unie bevoegd op te treden, met name programma’s vast te stellen en uit te voeren, zonder dat door de uitoefening van die bevoegdheid de lidstaten verhinderd worden hun eigen bevoegdheid uit te oefenen.

Artikel III-254

1. Om de wetenschappelijke en technische vooruitgang, het industriële concurrentievermogen en de uitvoering van haar beleid te bevorderen, stippelt de Unie een Europees ruimtevaartbeleid uit. Daartoe kan zij gemeenschappelijke initiatieven bevorderen, onderzoek en technologische ontwikkeling steunen en de nodige inspanningen coördineren voor de verkenning en het gebruik van de ruimte.

2. Om bij te dragen aan de verwezenlijking van de in lid 1 bedoelde doelstellingen, worden bij Europese wet of kaderwet maatregelen vastgesteld, die de vorm kunnen hebben van een speciaal Europees ruimtevaartprogramma.

3. De Unie gaat elke nuttige relatie aan met het Europees Ruimtevaartagentschap.

Merk hierbij op dat de nationale – en bijgevolg intergouvernementele – bevoegdheid op het gebied van de ruimtevaart in hier niet in twijfel wordt getrokken.

Het Kaderakkoord ESA/EG

Eind 2003 hebben het Europees Ruimtevaartagentschap (ESA) en de Europese Gemeenschap (EG) een kaderakkoord ondertekend, dat de nodige grondslagen legt voor de opstelling van gemeenschappelijke projecten en de bijhorende beleidsstructuren.

De doelstelling van het Kaderakkoord ESA/EG is dubbel: enerzijds wil het Kaderakkoord het mogelijk maken om een Europees ruimtevaartbeleid te definiëren, dat de vraag naar diensten en toepassingen – ter ondersteuning van de communautaire beleidslijnen – laat overeenstemmen met het wetenschappelijke en technologische aanbod vanwege de ESA; anderzijds richt het de eerste instrumenten op die nodig zijn voor een doeltreffende en wederzijds vruchtbare samenwerking tussen de ESA en de Europese Unie (EU).

Dit akkoord maakt het mogelijk dat de EG aan facultatieve programma’s van de ESA deelneemt en dat de ESA het beheer van ruimteprojecten van de EG op zich neemt.

4 nochtans een gedeelde bevoegdheid van speciale aard aangezien het geen bevoegdheid zal zijn ter vervanging van de nationale bevoegdheid, maar wel een volwaardige « concurrerende » bevoegdheid!

Blz 9

GECONSOLIDEERD PROJECT

De toekomstige samenwerking tussen de EU en de ESA zal vooral gericht zijn op de onafhankelijke toegang van Europa tot de Ruimte, het ten dienste stellen van de ruimtevaartactiviteiten ten behoeve van het beleid van de Unie (voornamelijk de duurzame ontwikkeling, economische groei en tewerkstelling) en de Europese kennis inzake ruimtevaart te consolideren.

Wat de uitvoering betreft, moet opgemerkt worden dat dit akkoord verwijst naar de regels die in beide instellingen van kracht zijn. In het bijzonder wordt hierin herhaald dat de regel van de “juste retour” niet van toepassing is bij de EG wanneer deze financieel bijdraagt tot een gemeenschappelijke actie5.

- De "Space Council"

Regelmatige gezamenlijke bijeenkomsten van de Raad (Concurrentievermogen) van de EU en de Raad van de ESA op ministerieel niveau, voor de gelegenheid "Space Council" genaamd, moeten de samenwerkingsactiviteiten in het raam van het Kaderakkoord coördineren en vergemakkelijken. De doelstellingen van de gezamenlijke bijeenkomsten zijn onder andere:

o aanwijzingen geven met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van het Kaderakkoord en de vereiste maatregelen bepalen;

o aanbevelingen maken over met name de hoofdlijnen van de specifieke akkoorden;

o de partijen advies geven over de manieren om de samenwerking te versterken, met naleving van de principes vermeld in het Akkoord;

o nagaan of het akkoord doelmatig wordt toegepast.

- De "High Level Space Policy Group"

Er werd een groep topambtenaren bijeen gebracht om het proces van besluitvorming tussen de ESA, de EU en de lidstaten te vergemakkelijken en om het werk van de "Space Council" voor te bereiden. Deze groep zou het ook mogelijk moeten maken om de standpunten van de lidstaten inzake ruimtevaart op de respectievelijke forums van de twee instellingen met elkaar in overeenstemming te brengen.

- Het gemeenschappelijke secretariaat ESA/EC

Een secretariaat helpt bij de organisatie van de gezamenlijke bijeenkomsten en bereidt de initiatieven voor die voortvloeien uit de uitvoering van het Kaderakkoord. Het secretariaat voert de richtlijnen uit die tijdens de gezamenlijke bijeenkomsten van de twee Raden ("Space Council") werden vastgelegd. Het secretariaat bestaat uit ambtenaren van de Europese Commissie en de Executieve van de ESA. Het secretariaat wint op regelmatige en informele wijze advies in van de topvertegenwoordigers van de lidstaten van de Europese Gemeenschap en het Europees Ruimtevaartagentschap om de meningen betreffende de uitvoering van het Kaderakkoord gelijk te stemmen.

5 art.5, 3° [...] In geen geval is de Europese Gemeenschap verplicht om de regel van ‘geografische verspreiding’ toe te passen, voorzien door de ESA-Conventie en meer bepaald in bijlage V […].

Blz 10

GECONSOLIDEERD PROJECT

Het « Witboek » en de ambities van de EU

De vorige Europese Commissie heeft het « Witboek over het Europese ruimtevaartbeleid6 » aangenomen. Dit Witboek kan in drie hoofdpunten worden samengevat:

- het Europese ruimtevaartbeleid moet gericht zijn op de vraag, ter ondersteuning van de grote politieke doelstellingen vastgelegd door de Europese Raad: van Europa de meest dynamische gemeenschap maken gebaseerd op kennis; duurzame ontwikkeling verzekeren; de rol van Europa in de wereld en de veiligheid van de Europese burger vergroten;

- de onmisbare sokkel voor de ontwikkeling van de Europese ruimtevaart, die met name bestaat uit de ruimtewetenschap en de draagraketten, moet versterkt worden en de onafhankelijke toegang tot de Ruimte moet gegarandeerd worden;

- de Commissie roept eveneens op tot een grotere Europese inspanning inzake technologisch onderzoek alsook inzake de verwerking van de gegevens.

Wat de ontwikkeling van de politiek van de vraag (de « ruimtevaartinstrumenten ») betreft, vormen twee grote projecten de huidige prioriteiten van de Europese Commissie:

- het uitbouwen van een Europees systeem voor navigatie, tijds- en plaatsbepaling via satellieten (GALILEO);

- het volgen van de verschijnselen van de aarde ten behoeve van het milieu en de veiligheid (GMES);

Ook het verminderen van de « digitale kloof » geniet een zeker aandacht bij de Europese Executieve

Ten slotte heeft Europa niet de bedoeling om te staan toekijken op de nieuwe initiatieven ter verkenning van het zonnestelsel; Europa wil zich daarom voorbereiden op een eventuele bijdrage in de toekomstige verkenning die op initiatief van de Verenigde Staten in een internationaal kader georganiseerd zou worden.

Het toekomstige Europese ruimtevaart Programma

In het licht van het kaderakkoord gesloten tussen de EC en de ESA, is er een eerste “Space Council” gehouden te Brussel in november 2004. Deze Raad verenigde de bevoegde Ministers van 27 landen en heeft geleid tot de aanname van de eerste oriëntaties voor de voorbereiding van het toekomstige Europese ruimtevaart Programma. Dit programma zal een gemeenschappelijk referentiekader moeten vormen op basis waarvan de verschillende acties en maatregelen zullen worden genomen door de EU, de ESA en andere betrokken partijen (vb.: de nationale agenten).

2.1.2 De industriële herstructureringen

De ruimtevaartsector bevindt zich momenteel nog steeds in een moeilijke situatie. De Europese ruimtevaartindustrie is zeer gevoelig voor schommelingen op de markt, meer nog dan de ruimtevaartindustrie van andere mogendheden (in het bijzonder door de zwakke institutionele markt). De internationale concurrentie en de overcapaciteit van de traditionele ruimtevaartindustrie brengen aldus een rationaliseringsproces met zich mee dat leidt tot de oprichting van een klein aantal geïntegreerde industriële consortiums.

6 COM(2003) 673, « WITBOEK - De ruimtevaart, een nieuwe Europese grens voor een uitbreidende Unie - Een actieplan voor de uitvoering van het Europese ruimtevaartbeleid » (dit document werd samen met de ESA geschreven)

Blz 11

GECONSOLIDEERD PROJECT

Na een hele reeks fusies, overnames en hergroeperingen is, bij wijze van voorbeeld, de sector van de constructie van draagraketten en satellieten in Europa tegenwoordig in handen van twee partijen:

- EADS, waaronder ASTRIUM;

- ALCATEL ALENIA SPACE, dochtermaatschappij gespecialiseerd in ruimtevaart van ALCATEL en FINMECCANICA.

Naast de grote Europese consortia, dienen de Belgische bedrijven dus gespecialiseerde niches in te nemen en onmisbare partners te worden voor de toelevering van bepaalde (sub-)systemen, uitrustingen en componenten enerzijds en toepassingen en diensten anderzijds.

2.1.3 De Europese Onderzoeksruimte (EOR) en de doelstelling van 3% voor O&O

Aangezien de inspanningen van de onderzoekers maar al te vaak geïsoleerd blijven wegens de verspreide ligging van de topcentra en het ontbreken van netwerken en samenwerking, heeft Europa beslist om een « gemeenschappelijke markt » van onderzoek en innovatie op te richten, naar het beeld van de markt die in de goederen- en dienstensector gecreëerd werd.

Deze nieuwe structuur – de Europese Onderzoeksruimte (EOR) – moet alle middelen samenbrengen waarover de Gemeenschap beschikt om de onderzoeksactiviteiten beter te coördineren en de beleidslijnen voor onderzoek en innovatie die zowel op het niveau van de lidstaten als op Europees niveau gevolgd worden, te laten samenvallen.

Het 6e kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor werkzaamheden op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (6e KP), dat op meer middelen kan rekenen, werd aan de EOR aangepast en vormt een van zijn voornaamste drijfveren. In dit kaderprogramma werden dus nieuwe hulpinstrumenten ingevoerd voor de toekenning van communautaire steun om uitmuntendheid en het vormen van netwerken te privilegiëren en aldus een integrerend effect op het Europees onderzoek uit te oefenen. Dit effect zal worden versterkt in het 7de KP voorgesteld door de Europese Commissie en op dit ogenblik onderworpen aan analyse door de Lidstaten.

Zeer waarschijnlijk zullen de onderzoeksinstellingen dus ook een politiek van concentratie en rationalisatie rond de topnetwerken ondergaan. De sector van het basis ruimteonderzoek zal niet aan deze evolutie ontsnappen, zowel in België als in heel Europa.

De wil om in elke lidstaat 3% van het BBP aan O&O te besteden, zou ook een beduidende stijging van het gedeelte voor O&O in de ruimtevaart en een forse versterking van het onderzoekspotentieel in dit domein mogelijk moeten maken.

2.1.4 De ontwikkeling van de handelsmarkt

Hoewel de sector van de lanceringen in de jaren ’90 7 uiterst succesvol was, is de vraag sinds 2000 plots fel gedaald, voornamelijk door de ineenstorting van de telecommunicatiemarkt, wat samen met de komst van nieuwe draagraketten geleid heeft tot een sterke overcapaciteit op het vlak van lanceringsmiddelen.

7 in die tijd lanceerde Arianespace de helft van de commerciële satellieten.

Blz 12

GECONSOLIDEERD PROJECT

De markt van de satellieten heeft zich deze laatste jaren moten aanpassen aan de vooruitgang die geboekt werd op het vlak van de duurzaamheid en prestaties van de satellieten en hun componenten, waardoor de vraag naar nieuwe satellieten nog verder is gedaald. Programma’s zoals GALILEO en GMES zouden in de komende jaren een nieuwe bron van groei kunnen vormen.

Wat de toepassingen betreft, zouden de activiteiten die verband houden met telecommunicatie aangespoord moeten worden om hun groei verder te zetten en men zou eveneens moeten kunnen rekenen op de ontwikkeling van interactieve diensten met hoog debiet, voornamelijk bestemd voor wereldgebieden die uiterst geïsoleerd zijn .

De diensten verbonden met plaatsbepaling en navigatie zouden zich ook verder moeten ontwikkelen dankzij een steeds grotere vraag en een steeds uitgebreider dienstenaanbod.

Wat de commerciële diensten voor de observatie van de Aarde met satellieten betreft, is de toekomst echter onzeker en is overheidssteun niet gegarandeerd omdat deze toepassingen moeilijk voldoende inkomsten kunnen genereren om de hoge kosten voor de ontwikkeling, lancering en vernieuwing van de satellieten te dekken.

2.2 België en zijn Gewesten moeten zich aanpassen aan deze veranderingen en vooruitlopen op de toekomstige ontwikkelingen

Onder de dreiging gemarginaliseerd te worden en de knowhow te verliezen die dankzij meer dan dertig jaar scherpzinnige en aanhoudende investeringen verworven werd, kunnen België en zijn Gewesten, hun wetenschappelijke en industriële gemeenschappen en hun overheden niet blijven toekijken op deze ingrijpende veranderingen in het industriële en institutionele landschap van de ruimtevaart en achterblijven op het vlak van de Europese politieke doelstellingen in de ruimtevaartsector en, meer algemeen, op het vlak van wetenschap, onderzoek en technologie.

Met de steeds toenemende betrokkenheid van de Europese Unie in het domein van de ruimtevaart, zal de manier waarop het ruimtevaartbeleid zich in Europa en dus in België zal ontwikkelen en structureren, grote veranderingen ondergaan.

Zo zal een ruimtevaartbeleid dat hoofdzakelijk gebaseerd is op de steun aan O&O gepaard gaan met een beleid dat gebaseerd is op het gebruik van ruimtevaartinstrumenten. Ook zullen de lidstaten die hun positie in de ruimtevaartsector wensen te behouden of te ontwikkelen, hun politiek van de vraag moeten opstellen en consolideren en een industrieel antwoord moeten ontwikkelen in overleg met en aangepast aan de publieke of private vraag.

Bovendien kan door de komst van de Europese Unie in het ruimtevaartbeleid, gekoppeld aan de industriële concentratie, de vrees ontstaan dat de regel van ”juste retour” opgenomen in de ESA-Conventie, geleidelijk aan zal afzwakken. Zelfs als deze regel de opbouw van de Europese ruimtevaart mogelijk heeft gemaakt en zelfs als de ESA dit principe niet in twijfel trekt, lijkt het in ieder geval verstandig om zich te blijven voorbereiden op een situatie waarin enerzijds in België alleen maar plaats zal zijn voor gespecialiseerde industrieën die werkzaam zijn in een onmisbaar marktsegment, en waarin anderzijds de meeste groei te verwachten is in het domein van de diensten die gekoppeld zijn aan de ruimtevaartactiviteit en gebonden zijn aan de noden van de openbare en particuliere gebruikers.

Behalve het aanhoudende werk verricht op het vlak van de kwaliteit en kwantiteit van de wetenschappelijke, industriële en commerciële return moeten de politiek van specialisatie en de strategie gericht op de producten dus worden versterkt om de Belgische actoren zodoende toe te laten zich aan te sluiten bij de strategische en toepassingsgerichte aanpak die de Europese Unie in samenwerking met de ESA geleidelijk aan uitbouwt.

Blz 13

GECONSOLIDEERD PROJECT

3 De ruimtevaartsector in België

3.1 De Belgische ruimtevaartsector in cijfers

Bijna 95% van de federale begroting voor ruimtevaart gaat naar programma's van de ESA en deze deelname maakt van ons land de 4e bijdrager tot de optionele programma's van het Agentschap, na Frankrijk, Duitsland en Italië. In relatieve termen bekleedt België de 2e plaats na Frankrijk wanneer men de investeringen door de overheid in de ruimtevaartsector bekijkt volgens het aantal inwoners en op de 6e plaats ter wereld wanneer we dit vergelijken met de nationale welvaart!

Figuur 1 : overheidsbegroting voor ruimtevaart (in % van het BNP)

Tot op heden is de industriële activiteit voor ruimtevaart in België grotendeels gebonden aan het industriële beleid (en aan het logische gevolg, geografische return8) binnen de ESA.

Het percentage van deelname aan ruimtevaart programma’s en projecten wordt dus bepaald door het belang en het volume van het werk dat wordt "teruggegeven" aan onze wetenschappers en industriëlen: het relatief hoge aandeel van België in sommige programma's van de ESA weerspiegelt dan ook de competenties en sterke punten van België in sommige gebieden van de ruimtevaarttechnologie. Het meeslepende effect die uitgaven voor satellieten of draagraketten kunnen hebben op de markt voor toepassingen en diensten of op de commerciële markt is een bijkomende factor die meetelt bij het bepalen van de Belgische prioriteiten.

8 in naam van de "juste retour" heeft een lidstaat van de ESA recht op een percentage van de industriële bestellingen die overeenstemt met zijn aandeel in het optionele programma van de ESA waarin het heeft gekozen om te investeren.

Blz 14

GECONSOLIDEERD PROJECT

Concreet omvat de ruimtevaartsector in België zo'n 70 onderzoeksteams (in universiteiten, federale of regionale wetenschappelijke instellingen, onderzoekscentra...) en een veertigtal ondernemingen. Hij vertegenwoordigd een totale jaarlijkse omzet van 210 miljoen euro9 en ongeveer 1.600 directe hoog gekwalificeerde banen.

Figuur 2 : lokalisatie van de Belgische wetenschappelijke en industriële actoren betrokken bij ruimtevaartactiviteiten.

3.2 Ondersteuning van de ruimtevaartactiviteiten door de overheid

3.2.1 Op Europees niveau

Het Europees Ruimteagentschap (ESA)

De hoofdmoot van de publieke fondsen ter ondersteuning van de ruimtevaartactiviteiten in België komt van de ESA, een intergouvernementele organisatie die werd opgezet in 1975 en waarvan 17 Europese landen lid zijn10.

9 omzet 2003 (niet geconsolideerd) geschat op basis van gegevens van de ‘Afdeling ruimtevaart’ van het federale wetenschapsbeleid na rondvraag bij de betrokken bedrijven. Gezien de verschillen vastgesteld tussen de diverse informatiebronnen aangaande het zakencijfer en het aantal arbeidspaaltsen, is er samen met de professionele organistaties van de sector een werkgroep opgericht om de huidige statistieken te valideren en een gemeenschappelijke methodologie uit te werken voor het verzamelen en behandelen van de toekomstige gegevens. 10 We herinneren eraan dat de ESA het grondstation van REDU op ons grondgebied bezit, schakel in het netwerk dat de satellieten aanstuurt. In dit verband zal er dan ook bijzondere aandacht worden geschonken aan de toekomst van dit station en aan het waarborgen van een volledig werkpakket voor de komende jaren.

Blz 15

GECONSOLIDEERD PROJECT

Voor 2004 bedraagt de jaarlijkse begroting van de ESA 3.571 miljoen euro, waarvan 166,3 miljoen euro (7% van het totaal van de bijdragen van de lidstaten) worden ingebracht door België (federale begroting – Zie hieronder).

België bekleedt de 8e plaats onder de lidstaten van de ESA wat de bijdrage aan de verplichte activiteiten van het Agentschap11 betreft, maar stijgt tot de 5e plaats als het gaat om een vergelijking van de totale bijdragen (verplichte activiteiten en optionele programma's12) van de lidstaten. Dit element is één van de tekenen van de gedrevenheid van ons land in het Europese ruimtevaartbeleid.

Het gaat gemiddeld om enkele 100 miljoen euro/jaar, die in België worden geïnvesteerd in de vorm van contracten met onderzoeksteams of met ondernemingen. De geografische returncoëfficiënt van het land bedraagt 0,97 op het einde van het jaar 2004 (wat nagenoeg overeenstemt met de “ideale” coëfficiënt van 1,00 beoogd in de ESA-conventie).

Figuur 3 : links de verplichte bijdragen (die het relatieve aandeel in het BNP weerspiegelen) en rechts de totale bijdragen (verplichte en optionele programma's) van de lidstaten van de ESA – boekjaar 2004 – in miljoen euro

11 onder de verplichte activiteiten van de ESA vallen de algemene begroting voor de werking van het Agentschap, de algemene studies, het technologische basisprogramma, het wetenschappelijke programma en de tussenkomst in de kosten van de basis op Koeroe; de tussenkomst van elke lidstaat is berekend op basis van het gewicht van zijn BNP in het totale BNP van alle lidstaten. 12 de optionele programma's van de ESA omvatten het grootste aandeel van de activiteiten van het Agentschap; ze betreffen de ontwikkeling van de Arianereeks, de Europese deelname aan het internationale ruimtestation, de programma's voor aardobservatie, telecommunicatie of navigatie, de ontwikkeling van wetenschappelijke nuttige lading, projecten met geavanceerde technologie; de deelname van een land aan een optioneel programma en de omvang van de tussenkomst wordt per land vastgelegd volgens haar belangen in dit programma en de verhoopte wetenschappelijke of industriële return.

Blz 16

GECONSOLIDEERD PROJECT

-50000

50000

150000

250000

350000

450000

55000020

00/Q

1

2000

/Q2

2000

/Q3

2000

/Q4

2001

/Q1

2001

/Q2

2001

/Q3

2001

/Q4

2002

/Q1

2002

/Q2

2002

/Q3

2002

/Q4

2003

/Q1

2003

/Q2

2003

/Q3

2003

/Q4

2004

/Q1

2004

/Q2

2004

/Q3

2004

/Q4

Date

Mon

tant

s K

0,00

0,20

0,40

0,60

0,80

1,00

1,20

1,40

1,60

1,80

2,00

Ret

our

Contrat belgeContrat belge pondéréSurplus/déficitRetour

Figuur 4 : Belgische return voor de ESA-contracten (bijlage 1 geeft de opsplitsing van de Belgische wetenschappelijke en industriële return, per Gewest en per Gemeenschap)

de Europese Gemeenschap

De tweede financieringsbron voor de Belgische wetenschappers en industriële betrokken bij de ruimtevaartsector bestaat uit de tussenkomsten van de Europese Gemeenschap:

- via het 6de kaderprogramma voor onderzoek (2002-2006), ontwikkeling en technologie waarin de Europese Commissie het domein van de ‘Lucht- en Ruimtevaart’ tot één van de zeven prioritaire thema's13 heeft gemaakt, met een totale begroting van 1.075 miljoen euro (waarvan 235 voor ruimtevaartthema's: GMES, GALILEO en satellietcommunicatie); het in voorbereiding zijnde 7de kaderprogramma (2007-2013) zal een nog niet vastgelegd budget ter beschikking hebben voor het thema “ruimtevaart en veiligheid”.

- via specifieke tussenkomsten van de "gebruikers" directoraat-generaals, met als meest opvallende huidige voorbeeld het GALILEO systeem, waarvan de ontwikkeling en de validatie voor de helft worden gefinancierd door de EC onder toezicht van de Raad van Ministers voor ‘Transport’ van de Unie, en de andere helft wordt gedragen door een optioneel programma van de ESA.

- via het Europees Defensie Agentschap (EDA) welke in de toekomst de noden voor veiligheid en defensie zal bepalen, alsook de hiervoor benodigde budgetten. Dit

13 Op dit gebied zullen de activiteiten de volgende twee doelstellingen hebben: versterking – door integratie van de onderzoeksinspanningen – van de wetenschappelijk, technologische en competitieve basis van de Europese lucht- en ruimtevaartindustrie en bevordering van het Europese onderzoek in deze sector om de veiligheid en milieubescherming te verbeteren.

Blz 17

GECONSOLIDEERD PROJECT

agentschap zal hierbij verder bouwen op de dual-use programma's van bepaalde Europese instellingen en de ESA.

EUMETSAT

EUMETSAT ("EUropean organisation for the exploitation of METeorological SATellites") is een intergouvernementele organisatie die in 1986 werd opgezet en die 18 lidstaten telt (en 9 meewerkende staten) in Europa. De doelstellingen zijn de ontwikkeling en exploitatie van een Europees meteorologisch satellietsysteem.

Het gebruik van de satellietgegevens is van cruciaal belang voor de betrouwbaarheid van de weersvoorspellingen en voor de studie van verschijnselen die ons klimaat beïnvloeden.

De bijdrage van België vertegenwoordigt 2,79% van de begroting van EUMETSAT en komt overeen met zo'n 7,8 miljoen euro in 2004.

3.2.2 op multi- en bilaterale overeenkomsten

Frankrijk

België werkt samen met Frankrijk in het kader van een bilateraal akkoord voor een aardobservatieprogramma. Dit programma heeft de ontwikkeling en de lancering mogelijk gemaakt van de SPOT-satellieten en hun VEGETATION-instrumenten waarvoor het beeldverwerkingscentrum (CTIV) gevestigd is in het VITO te Mol. Het SPOT systeem zal worden opgevolgd door de Pleiade-satellieten (waaraan België zal deelnemen).

Argentinië

België neemt hoofdzakelijk deel aan de Argentijnse aardobservatiesatelliet SAOCOM, die verschillende sensoren aan boord zal meedragen, waaronder een SAR (synthetic aperture radar).

Rusland

De Belgisch-Russische samenwerkingsprojecten MIRAS en SPICAM konden om technische redenen niet worden afgewerkt. De contacten met de Russische partners worden voortgezet, maar hebben nog niet geleid tot nieuwe projecten.

Frankrijk – Spanje en Italië

Het programma HELIOS II laat België toe om in het kader van defensie een toegang te hebben tot de programmatie van de HELIOS II aardobservatiesatelliet en hiermee te beschikken over eigen beelden welke verwerkt worden binnen Defensie ter ondersteuning van het inwinnen van Strategische Informatie.

Blz 18

GECONSOLIDEERD PROJECT

3.2.3 op federaal niveau

De wettelijke basis voor de werking van de federale overheid inzake ruimtevaart activiteiten is hoofdzakelijk het artikel 6 bis, §2, 3° van de bijzondere wet op de hervorming van de instellingen van 8 augustus 198014.

Sommige programma’s kunnen desondanks worden opgezet op Nationaal niveau in samenwerking met de Gewesten en/of de Gemeenschappen15. Dit is in het bijzonder het geval voor het STEREO programma, dat het onderwerp is van een samenwerkingsakkoord tussen de Federale staat en de Gewesten, met als doel het behouden en versterken van de Belgische wetenschappelijke expertise binnen het domein van de aardobservatie alsook het ontwikkelen van operationele diensten en producten.

In het kader van haar bevoegdheden, wijt de federale overheid voor ruimtevaartactiviteiten in 2004 een begroting van 175,7 miljoen euro16 (M€), die als volgt worden opgesplitst:

- ESA: 166,3 M€

- buiten ESA (inclusief STEREO): 7,7 M€

- personeel Van de Afdeling ruimte17: 1,1 M€

- werking en valorisatie: 0,6 M€

14 artikel 6bis van de bijzondere wet op de hervorming van de instellingen van 8 augustus 1980:

"§2: de federale overheid is evenwel bevoegd voor: [...] - 3°- het ruimtevaartonderzoek in het raam van internationale of supranationale instellingen en overeenkomsten of akten [...] ».

15 op basis van het artikel 6 bis, §2, 5° van de bijzondere Wet op de hervorming van de instellingen van 8 augustus 1980 16 zonder hier de middelen mee te rekenen die de drie wetenschappelijke instellingen van de ‘Pool ruimtevaart’ (KMI, ORB en BIRA) investeren in ruimtevaartactiviteiten (zie bijlage 3). 17 te weten de dienst « Ruimteonderzoek en –toepassingen » van de ex-DWTC en de Belgische Hoge Vertegenwoordiging voor het ruimtevaartbeleid.

Blz 19

GECONSOLIDEERD PROJECT

0102030405060708090

100110120130140150160170180190

1987

1988

1989

1990

1991

1992

1993

1994

1995

1996

1997

1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

Figuur 5 : evolutie van de federale begroting voor ruimtevaart (ESA + bilateraal), in miljoen euro18.

Volledigheidshalve moeten nog de kredieten worden vermeld besteed aan de ruimtevaart in het programma "Technologische attractiepolen" (500.000 euro/jaar gedurende 3 jaar).

Ook binnen Defensie (eventueel samen met de Federale overheden en de Gewesten) worden bepaalde ruimtevaart onderzoeksprogramma’s uitgevoerd welke bijdragen tot de verdere uitdieping van de Belgische industriële capaciteiten en het behoud van de competentie in dit strategisch domein.

3.2.4 de gefedereerde entiteiten

Behalve de traditionele ondersteuning door de communautaire en regionale overheden inzake het fundamentele onderzoek (voornamelijk aan de universiteiten en de FNRS-FWO Vlaanderen) en aan O&O-activiteiten die de lancering van nieuwe economische activiteiten mogelijk maken, hebben de Gewesten de voorbije jaren hun wil getoond om specifiekere acties te ontwikkelen voor de ruimtevaartsector19.

Enkele van deze acties zijn20:

18 opgemerkt dient te worden dat, vanaf 2003, de ESA kredieten werden « gesplitst » en in deze tabel zijn opgenomen onder de vorm van betalingskredieten ; de boekjaren 2003 en 2005 vertonen hierbij een verlaging van de betalingskredieten aangezien een deel van de Belgische bijdrage aan de ESA voor deze twee boekjaren is uitgesteld tot de hieropvolgende boekjaren. 19 zoals het Regeringsakkoord van het Waalse Gewest getuigt, dat stelt dat het "een as Wallonië-Brussel wil structureren om de deskundigheid en knowhow van universitaire en industriële teams betrokken bij Europese ruimtevaartprojecten te consolideren en valoriseren". 20 deze lijst zal worden vervolledigd en verder worden uitgewerkt bij het oprichten van de interfederale coördinatie voor het ruimtevaartbeleid (zie punt 8.1.2 en annex 2)

Blz 20

GECONSOLIDEERD PROJECT

Vlaams Gewest:

In maart 2002 werd de steunregeling voor bedrijfsprojecten gericht op de internationale lucht- en ruimtevaart van het IWTVlaanderen (“Instituut voor de aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen”) goedgekeurd. De regeling vertaalt zich in extra steunmodaliteiten t.o.v. de klassieke O&O-bedrijfssteun en dit in twee mogelijke innovatietrajecten:

- het LuRu kwalificatietraject, gericht op de accreditering en aanpassing van eigen technologie aan de standaarden en vereisten van de commerciële ruimtevaart. Voor dergelijke projecten wordt een bijkomende steun toegekend van 10% t.o.v. de basissubsidie van het IWTVlaanderen voor klassieke O&O-bedrijfssteun.

- het LuRu lanceringstraject, met de bijdragen van projecten aan de internationale realisering van nieuwe ruimtevaartprogramma’s, waarbij deze bijdragen voortaan kunnen gesteund worden als prototype-ontwikkeling met een steunpercentage van 25% i.p.v. de klassieke Non Recurring Cost prefinanciering, met uitsluiting van o.a. ESA programma’s.

We merken hier op dat de Vlaamse industriëlen actief op gebied van de ruimtevaart zich ook hebben verenigd: "Vlaamse Ruimtevaart Industriëlen", ondersteund door de Vlaamse overheid.

Waals Gewest

- de ‘Cluster ruimte’:

Sinds 2003 werd WALLONIE ESPACE, een vereniging die Waalse ondernemingen, universiteiten en onderzoekscentra groepeert die actief zijn in de ruimtevaartsector, erkend als ‘Cluster Ruimte’ van het Waalse Gewest, die het financiert voor een duur van 5 jaar. De doelstellingen zijn de kennisuitwisseling tussen de leden te begunstigen, een "bewaking" op te zetten voor de evolutie van de sector en zijn leefmilieu en een gemeenschappelijke commerciële aanpak op te zetten.

- Wallonia Space Logistics (WSL):

WSL is een incubator van nieuwe hoogtechnologische ondernemingen (en in het bijzonder in de ruimtevaart) die de oprichting ondersteunt van bedrijven, hun start en hun eerste groei-jaren. Het gaat hier om een anonieme vennootschap waarvan de voornaamste aandeelhouder het Waalse Gewest is (samen met een SPINVENTURE, een risicokapitaalfonds opgericht door de Universiteit van Luik en MEUSINVEST).

Brussel

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft in 2004 de oprichting ondersteund van BRUSPACE, vereniging van actoren, industriëlen en wetenschappers, betrokken bij de ruimtevaartsector in Brussel.

3.3 Sterke en zwakke punten en "competitiviteit" van de Belgische ruimtevaartsector

Rekening houdend met de structuur van de Belgische en Europese ruimtevaartactoren en de massale overheidsondersteuning voor de ruimtevaartsector overal ter wereld, bestaat er tegenwoordig geen beduidende parameter meer om België anders dan op kwalitatieve manier te positioneren ten opzichte van de "concurrentie". Wat meer is, de internationalisatie van de

Blz 21

GECONSOLIDEERD PROJECT

sector maakt het moeilijk de parameters eigen aan de Belgische bedrijven te isoleren van de deze van de Europese industrie, laat staan van de rest van de wereld.

Dit gezegd zijnde, kunnen we proberen om een reeks sterke en zwakke punten op te sommen die de Belgische ruimtevaartsector respectievelijk versterken en beperken:

3.3.1 Van de "leveranciers" zijde

- de continue hoge investering van de federale overheid, gekoppeld aan het principe van de "juste retour" van de ESA, heeft sterk bijgedragen aan het ontstaan en de ontwikkeling van een industrie en van een ruimteonderzoek op hoog niveau in ons land;

- het systeem van de "juste retour" kan in België zowel als elders de aanleiding voor een averechts effect zijn: de perceptie van sommige industriëlen volgens dewelke zij hiermee kunnen genieten van nagenoeg gegarandeerde financiering heeft over het algemeen de ontwikkeling geremd van strategieën die de industrie onafhankelijk maken van staatsgelden; onze ruimtevaartbedrijven zijn daarom slecht voorbereid op een situatie waar het principe van de "juste retour" verzwakt of zelfs afgeschaft zou worden;

- de aanzienlijke staatsbudgetten beschikbaar voor de ruimtevaartsector hebben België de gelegenheid geboden om knowhow te ontwikkelen en activiteiten te ontplooien op zowat alle gebieden in de ruimtevaart, met, en dat moet benadrukt worden, een grote dynamiek in de creatie van "spin-offs";

- deze diversificatie van de ondersteunde domeinen, gekoppeld aan het verschijnsel van concentratie die de Europese industrie deze laatste jaren heeft gekend, heeft de Belgische bedrijven verhinderd om een drempelwaarde te bereiken en een vooraanstaande rol te spelen in de ontwikkeling van subsystemen;

- dezelfde vaststelling kan gemaakt worden voor het eigenlijke onderzoek zelf, waar er talrijke laboratoria actief zijn binnen de verschillende onderzoeksdomeinen, maar zeer weinig "principal investigators";

- niettemin hebben talrijke ondernemingen, die in het begin ver stonden van de ruimtevaartsector, activiteiten kunnen ontwikkelen op dit gebied, wat interessant is omdat het een "kruisbestuiving" mogelijk maakt met hun andere knowhow;

- te vaak heeft het (te) grote aandeel van de ruimtevaartactiviteit in sommige ondernemingen geleid tot een gevaarlijke toestand: de ruimtevaartsector is onderhevig aan cycli, en een recessie kan makkelijk leiden tot een onomkeerbare destabilisatie in deze ondernemingen;

- de kennis en kunde van de industriëlen en wetenschappers zijn nog te weinig geïntegreerd in vooraanstaande netwerken die hoogtechnologische ondernemingen verenigen met universitaire onderzoekspolen;

3.3.2 Van de "gebruikers" zijde

- de vraag vanuit de Belgische instellingen is zeer zwak en vertoont een gebrek aan structuur (behalve voor Defensie): de overheidsnoden zijn onvoldoende geëvalueerd en mogelijke gebruikers onvoldoende geïnteresseerd in het aanbod aan ruimtevaart instrumenten, of op zijn minst, niet voldoende geïnformeerd;

- de meeste ministeriële departementen zijn nog te weinig geneigd te investeren in ruimtevaart toepassingen, zelfs als deze onder hun bevoegdheden vallen;

Blz 22

GECONSOLIDEERD PROJECT

- dit geldt in het bijzonder voor de veiligheidsaspecten, waar de vraag naar ruimte-instrumenten en -diensten net als elders in Europa en in de wereld, het onderzoek voor "dual use" en de productie in de ruimtevaartsector zou moeten kunnen ondersteunen;

- zelfs al zou de situatie sterk moeten verbeteren met het in voege treden van systemen zoals Galileo en GMES stellen wij dezelfde zwakten vast, zij het in mindere mate, in de vraag voortkomend uit de privé-sector.

3.3.3 Van de zijde van de overheid

- door te kiezen voor de ESA als ruimtevaartagentschap, heeft België zich de noodzaak bespaard om een administratieve en technische structuur te ontwikkelen, en kan het via de ESA gebruik maken van een deskundigheid op alle gebieden;

- niettemin zijn er ondanks de (wetenschappelijke en technologische) programma's van de ESA die specifiek worden gewijd aan nationale ondersteuning nadelen verbonden aan deze keuze, met name doordat de Belgische strategie afhangt van die van de ESA, alsook vanwege de logheid typisch voor grote organisaties (ESA, EU, ...)21;

- de federale administratie belast met ruimtevaart staat bekend om haar lichte, soepele en reactieve structuur alsook haar vlotte besluitname en dit wordt zeer gewaardeerd in deze voor het overige vrij turbulente context;

- gefocust op de voorbereiding en opvolging van de ruimtevaartprojecten alsook op de verdediging van de Belgische belangen, communiceert deze administratie op weinig gestructureerde wijze, ten aanzien van haar partners, wat betreft de gemaakte keuzen en de motieven voor deze keuzen;

- ten slotte biedt een strikte interpretatie van de federale bevoegdheid inzake ruimtevaart de gewestelijke overheden geen gelegenheid om betrokken te worden bij de beleidsvorming in de Belgische ruimtevaart - en bij de financiering. Het ontstaan van nieuwe institutionele kaders, zoals het Europese ruimtevaartbeleid - dat een ingrijpende weerslag heeft op andere sectoren die onder de bevoegdheid vallen van de Gewesten (industrie, leefmilieu, vervoer, ruimtelijke ordening...) - zal in zekere mate een grotere betrokkenheid van de gefedereerde entiteiten in de toekomst rechtvaardigen.

x

21 Dit is de reden waarom enkele ESA programma’s aan de Belgische situatie zijn aangepast (GSTP, PRODEX, ARTES), hierbij ingaand op de expliciete vraag van de Ministerraad tijdens de vastlegging van de laatste mandaten van de Minister van Wetenschapsbeleid in het kader van de ESA Ministerraad.

Blz 23

GECONSOLIDEERD PROJECT

4 De visie

De verschillende elementen uit de context hebben ons er net aan herinnerd: voor onze planeet, en in het bijzonder voor de Europese lidstaten, is de Ruimte een belangrijke bron van wetenschappelijke en technische vooruitgang en, vooral, wordt zij een essentieel onderdeel van de “kennismaatschappij” en de duurzame ontwikkeling.

Het Belgische ruimtevaartbeleid zal in de toekomst dan ook op de volgende geactualiseerde visie berusten:

"Dankzij de uitmuntendheid van hun onderzoekslaboratoria, de gespecialiseerde knowhow van hun ondernemingen en de gecoördineerde ondersteuning van de overheid, zijn België en zijn Gewesten een beslissende speler in het Europa van de ruimte".

Een nog sterkere bekommernis om de uitmuntendheid en de complementariteit van het wetenschappelijke onderzoek in de ruimtevaart, een verder doorgedreven specialisatie van de industrie actief op dit gebied en een grotere, maar beter gecoördineerde en gefedereerde investering van de verschillende overheidsniveaus zou België als geheel de kans moeten geven haar sterke punten te laten blijven gelden, de investeringen gewijd aan dit onderwerp te valoriseren en haar positie binnen de Europese samenwerking verder te versterken.

Op meer expliciete wijze, door het nastreven van deze visie, beogen de strategische en operationele doelstellingen en de hieruit volgende acties de drie volgende doelstellingen:

de bestaande wetenschappelijke en technologische deskundigheid verstevigen – en, indien nodig, uitbouwen - binnen de groeiende domeinen van de ruimtevaartsector ;

de industrie de mogelijkheid bieden nieuwe markten te veroveren en zo het belang van de ruimtevaartsector voor de Belgische economie te versterken in termen van gekwalificeerde tewerkstellingen en technologische ontwikkelingen ;

de overheid de gelegenheid bieden om te beschikken over de nodige ruimte-instrumenten om haar beleidslijnen te definiëren en uit te voeren

x

Blz 24

GECONSOLIDEERD PROJECT

5 De strategische doelstellingen

De geactualiseerde visie van de Belgische ruimtevaart strategie zal vorm gegeven worden rond vijf strategische doelstellingen, die actief en op gecoördineerde wijze zullen worden nagestreefd.

5.1 De ”competitiviteit” verhogen van de Belgische universiteiten, hogescholen, laboratoria en ondernemingen actief in de ruimtevaart

De huidige en toekomstige institutionele, wetenschappelijke en industriële hervorming die de Europese ruimtevaartsector doormaakt en nog zal doormaken vereist vanaf nu, indien de Belgische ruimtevaart haar plaats binnen de Europese context wil behouden, het maken van een aantal duidelijke keuzes om aldus versnippering tegen te gaan: de wetenschappelijke uitmuntendheidspolen ondersteunen, de leiding nemen in enkele Europese netwerken, het beleid voor industriële "niches" versterken, ... Deze keuzes zullen er stellig toe bijdragen van onze onderzoekslaboratoria en onze bedrijven unieke en ”competitieve” - en dus cruciale - partners te maken voor de "primes" op zoek naar een component, een uitrusting, een (sub)systeem, een toepassing of een dienst.

5.2 Het verhogen van de “return on investment” van de publieke fondsen besteed aan de ruimtevaart

Naast haar rol als “instrument” ten dienste van de openbare diensten (zie hieronder), heeft de ruimtevaart O&O ook als essentiële opdracht een innovatiemotor te zijn: door hierin te investeren, dient de overheid de ontwikkeling van nieuwe producten te beogen alsook toepassingen en diensten gericht naar de markt aan te moedigen. Nog meer dan in het verleden, zal er dus voor moeten worden gezorgd dat de return – voor de maatschappij en de economie – van deze investering gemaximaliseerd word.

5.3 De rol van ruimte-instrumenten bevorderen en de ontwikkeling ondersteunen van hun gebruik als bijdrage tot de bepaling en uitvoering van het overheidsbeleid en dit op alle beleidsniveaus

Zonder enige twijfel zullen ruimte-instrumenten bijdragen tot het beter bepalen en doeltreffender leiden van het overheidsbeleid in talloze sectoren. Deze instrumenten zullen de overheid ook de mogelijkheid bieden om de burgers nieuwe diensten te bieden. Het is dus hoog tijd om de ruimtevaartinspanningen in O&O te rentabiliseren door een maximale exploitatie binnen de openbare diensten van de reeds beschikbare of potentieel beschikbare technologieën en diensten. Hiertoe moeten deze diensten meer bekendheid krijgen bij hun potentiële gebruikers, hun behoeften moeten worden opgetekend en er moet worden tegemoet gekomen aan de door hen tegengekomen moeilijkheden.

5.4 De rol van België binnen de component ‘veiligheid-defensie’ van de Europese ruimtevaart verzekeren

Zelfs al is dit een bijzondere aangelegenheid in het kader van de vorige doelstelling, rechtvaardigen de eerder genoemde argumenten een afzonderlijke vernoeming van de sector ”veiligheid-defensie” als doelstelling omwille van haar belang voor de toekomst van de Europese ruimtevaart en moeten er ook in ons land een aantal middelen worden ingezet om deze te verwezenlijken.

Blz 25

GECONSOLIDEERD PROJECT

5.5 Doorwegen op de uitwerking en de uitvoering van het Europese ruimtevaartbeleid

De handhaving van de vooraanstaande plaats die België heeft verworven in de Europese ruimtevaartsector zal uiteraard afhangen van de Belgische bereidheid om zich aan te passen aan de veranderingen die nu plaatsvinden, maar ook aan het vermogen om door te wegen op het Europese ruimtevaartbeleid, opdat deze de specifieke kenmerken zou integreren van de ruimtevaartsector van een "klein" land als België. België zal zich dus vastberaden moeten profileren op de Europese ruimtevaartscène met een "geconsolideerd" Belgisch standpunt dat door één stem wordt verkondigd.

Deze vijf strategische doelstellingen mogen uiteraard niet de noodzaak uit het oog laten verliezen – en het gaat hier trouwens om een wezenlijke bijdrage tot hun verwezenlijking –te blijven "strijden" voor het verhogen van de hoeveelheid en de kwaliteit van de wetenschappelijke en industriële return van de Belgische deelname aan ruimtevaartprogramma's, zowel in het intergouvernementele kader van de ESA, als in het communautaire kader van de EU of in het kader van bilaterale samenwerkingsprojecten.

Deze return zal het onderwerp moeten blijven van een meerjarenplan dat – in een portefeuille van programma's en projecten en over een welbepaalde periode – een eerlijke verdeling verzekert in ons land die het wetenschappelijke en technische potentieel valoriseert aanwezig in de drie Gewesten.

x

Blz 26

GECONSOLIDEERD PROJECT

6 De operationele doelstellingen

De vijf strategische doelstellingen zullen worden omgezet in een geheel van operationele doelstellingen op elk van de gebieden waarin België deelneemt aan ruimtevaartprogramma's.

6.1 De ‘competitiviteit’ verhogen van de Belgische universiteiten, hogescholen, laboratoria en ondernemingen actief in de ruimtevaart

6.1.1 het bevorderen van de oprichting van O&O ‘uitmuntendheidspolen’ op nationale schaal, gebaseerd op netwerken

De overheid zal wetenschappers en uitmuntendheidspolen aanmoedigen tot meer samenwerking om een kritische massa te bereiken om zich op te kunnen stellen als "leader" op Europees niveau en zo het aantal Belgische "principal investigators" te verhogen in de internationale ruimtevaartprogramma's. Deze doelstelling impliceert uiteraard de noodzaak om keuzen te maken op basis van de beschikbare deskundigheid en de ontwikkelingsmogelijkheden, om deze middelen te richten op de prioriteiten en in de toekomst steeds sterker te denken in termen van complementariteit en netwerken.

6.1.2 het beleid van industriële "niches" versterken

Er zal nog meer beroep moeten worden gedaan op de sterke punten die reeds of potentieel aanwezig zijn in de Belgische industrie en deze zullen ook verder moeten worden uitgebouwd, vooral bij de fabrikanten van instrumenten, met name door een sterkere deelname aan projecten met een hoge technologische waarde.

6.1.3 het verhogen en promoten van de aantrekkelijkheid van wetenschappelijke loopbanen binnen de ruimtevaart sector

Eenmaal de prioriteiten voor de programma's vastgelegd zijn en de financiën opgehelderd, loopt Europa en ons land in het bijzonder het risico geconfronteerd te worden met een tekort aan expertise en gekwalificeerde arbeidskrachten om de ruimtevaartprojecten tot een goed einde te brengen. Doelgerichte en gecoördineerde acties zullen dan ook worden opgezet, in nauw overleg met de betrokken partijen, om wetenschappelijke en technologische carrières aan te moedigen22 alsook om de mobiliteit te bevorderen van ingenieurs en technici tussen de ESA, de EU, de nationale ruimtevaart agentschappen en departementen en de Europese ruimtevaart industrie.

6.1.4 de complementariteit van de Belgische actoren in de ruimtevaart beter exploiteren (universiteiten en hogescholen, ondernemingen, openbare diensten...) voor meer toegevoegde waarde

Er moet worden gezorgd voor een betere verspreiding van informatie, valorisatie van ervaring uit pilootprojecten en uitwisseling tussen de verschillende actoren van een

22 zoals ook aangegeven in het "Witboek" van de Commissie: "Een verouderende wetenschappelijke populatie verjongen door jonge vorsers en ingenieurs meer te richten naar de ruimtevaartsector. »

Blz 27

GECONSOLIDEERD PROJECT

gegeven thema (bv. vraag en aanbod van ruimtevaartinstrumenten samen brengen). Bovendien moet een hechtere samenwerking worden aangemoedigd tussen de universiteiten, industrieën en eindgebruikers via ondersteuningsprogramma's voor onderzoek en technologische ontwikkeling, die ook een verdere integratie bewerkstelligen.

6.2 De “return on investment” van de publieke fondsen besteedt aan de ruimtevaart verhogen

6.2.1 innoverende ondernemingen stimuleren

Ondernemingen zullen beter worden ondersteund om hun enerzijds toegang te bieden tot de markt van diensten en uitrustingen die voortvloeien uit spitstechnologieën in de ruimtevaart en hun anderzijds de mogelijkheid te bieden zich te ontwikkelen als integrerend bedrijf.

De vertegenwoordiging van de Belgische belangen zal haar optreden om programma's of gedeelten ervan te kunnen toewijzen aan KMO’s versterken bij de belangrijkste financiers (EU, ESA...).

Ten slotte zal er, dankzij het nastreven en ontwikkelen van synergieën met de regionale initiatieven, een sterkere ondersteuning zijn in O&O voor "spin-offs" om hun positie op de markt te stabiliseren.

6.2.2 aanmoediging van toepassingen en diensten gericht op de markt (institutioneel en commercieel) en die continue productie genereren

Om de ”return on investment” te verhogen zal de Belgische ruimtevaartindustrie beter in staat moeten zijn om snel te reageren op specifieke eisen van de markt wat nieuwe toepassingen en nieuwe diensten betreft. Tezelfdertijd zal deze zich zoveel mogelijk moeten bevrijden van de te grote afhankelijkheid van staatsfinanciering in O&O. Deze zullen trouwens voorrang geven aan ontwikkelingen die leiden tot continue productie.

6.3 De rol van ruimte-instrumenten bevorderen en de ontwikkeling ondersteunen van hun gebruik als bijdrage tot de bepaling en de uitvoering van het overheidsbeleid en dit op alle beleidsniveaus

6.3.1 beter de behoeften en prioriteiten kennen van de overheid inzake ruimte-instrumenten

Een inventaris zal worden opgesteld van het bestaande gebruik, de beperkingen (bijvoorbeeld inzake exploitatie van de gegevens) en de toekomstige noden bij de federale, regionale en communautaire besturen.

6.3.2 de relevantie aantonen van ruimtevaartoplossingen voor de overheid, deze kenbaar maken aan de potentiële gebruikers, en het gebruik ervan vereenvoudigen

Enerzijds zullen de potentiële gebruikers in contact worden gebracht met de leveranciers van diensten en toepassingen die kunnen beantwoorden aan hun behoeften en anderzijds zullen de gebruikers van diensten met elkaar in contact worden gebracht om hun eisen te structureren en coördineren.

Blz 28

GECONSOLIDEERD PROJECT

6.4 België inlassen in de component ‘veiligheid-defensie’ van de Europese ruimtevaart

6.4.1 beter de behoeften en prioriteiten kennen van de overheid inzake ruimte-instrumenten

Er zal bij de Defensie en andere federale openbare diensten betrokken bij de veiligheidsproblematiek, een inventaris moeten opgesteld worden van het bestaande gebruik, de beperkingen (bijvoorbeeld op het gebied van vertrouwelijkheid...) en de behoeften aan ruimte-instrumenten die nodig zijn voor het Europese gemeenschappelijke veiligheidsbeleid.

6.4.2 de ontwikkeling van technologieën voor dubbel gebruik begeleiden

Er moet een doeltreffendere coördinatie worden opgezet tussen de ontwikkeling van uitrustingen en toepassingen voor burgergebruik en voor militaire en veiligheidstoepassingen (gebied van de zogenaamde technologieën voor "dual use").

6.5 Doorwegen op de uitwerking en de uitvoering van het Europese ruimtevaartbeleid

6.5.1 het behouden van het Europese Ruimtevaart Agentschap (ESA) als een sleutelelement van de Belgische ruimtevaart strategie

Binnen de Europese context, en meer bepaald de toenadering EU-ESA, dient België zich tot doel te stellen de verworven ESA expertise en de belangrijke rol die ons land hierin speelt te behouden en te valoriseren.In het specifieke geval van de ruimtevaartpolitiek, laat de intergouvernementele aanpak België toe meer “gewicht” in de schaal te leggen dans zij zou kunnen in een strikt communautair kader. Desalniettemin zal erover dienen te worden gewaakt dat de ESA een uitgesproken aandacht toekent aan de specifieke projecten van kleine lidstaten, die anders teveel te lijden zouden hebben onder de “concurrentie” met de grote ruimtevaartinfrastructuur programma’s.

6.5.2 België beter profileren in de wereld van de ruimtevaart door een "geconsolideerd" Belgisch standpunt

Meer overleg tussen de federale overheid en de gewesten is onontbeerlijk omdat de aangegeven evolutie in de Europese ruimtevaart - en de hier omschreven doelstellingen om ons hieraan aan te passen - slechts met volle efficiëntie kunnen worden verwezenlijkt door het exclusief federale kader te overstijgen en vooral door een gemeenschappelijk standpunt in te nemen in de verschillende Europese forums (met name de Ministerraad van de EU). Dit geldt in het bijzonder voor wat betreft het gebruik van ruimte-instrumenten ter ondersteuning van het Europese en nationale beleid. Voor de "modus operandi" van dit versterkte overleg, verwijzen we naar hoofdstuk 8.1 van dit document.

6.5.3 interregionale samenwerking aanmoedigen

In de eerste plaats, gaat het erom de (steeds duidelijkere) complementariteit van de wetenschappelijke en industriële ruimtevaart structuur van onze drie Gewesten maximaal te benutten.

Blz 29

GECONSOLIDEERD PROJECT

Verder is er een tendens tot het aanknopen van betrekkingen tussen bepaalde Europese Regio’s, op initiatief van enkele onder hen of van de Europese Commissie23. Een geactualiseerde Belgische strategie mag deze interregionale samenwerkingsverbanden niet over het hoofd zien ; zij dient deze aan te moedigen en deze te integreren in haar acties, hierbij wakend dat zij in de lijn liggen van de strategische doelstellingen vastgelegd voor het ruimtevaartbeleid van ons eigen land.

6.5.4 het beogen van evolutie biedende partnerschappen wat betreft de bilaterale akkoorden

Naast de bevordering van de multilaterale aanpak in zijn ruimtevaartbeleid, moet België ook aandacht besteden aan ruimtevaartprojecten die sommige landen op nationale schaal opstarten en een samenwerking voorstellen indien deze een specifiek voordeel bieden en complementair zijn tot haar overige samenwerkingsverbanden.

Meer dan in het verleden zullen "kosten/batenanalyses" worden gemaakt met betrekking tot deze bilaterale akkoorden in de ruimtevaart, met in het achterhoofd de toekomstige ontwikkelingen van de desbetreffende bilaterale samenwerking.

Het zal erop aankomen de partnerschappen te beogen:

- die passen in onze strategie; - met landen die complementariteit bieden op wetenschappelijk/industrieel vlak; - die later de mogelijkheid bieden het project te verheffen naar het Europese

niveau, dus tot een project van de ESA (of van de EU); - en voor de landen buiten de EU, met landen die door de Unie als "doelstaten"

voor samenwerking zijn geïdentificeerd.

In dit kader zou België, bijvoorbeeld, haar banden kunnen versterken of nieuwe verbintenissen aangaan met Frankrijk en Spanje, maar ook met India en Canada.

Voordat we overgaan tot de actiegebieden van de Belgische deelname aan ruimtevaartprogramma's, onthouden we dat de meeste van de hierboven opgesomde operationele doelstellingen in de eerste plaats een betere dialoog, samenwerking en synergie vereisen tussen de federale, communautaire en regionale departementen.

x

23 het is op deze manier, bijvoorbeeld, dat er een dialoog op gang komt tussen de Région Midi-Pyrénées en de Waalse Regio zoals bijvoorbeeld ook het tot stand komen van een ERA-STAR netwerk dat vandaag 16 partners verenigt actief binnen de ruimtevaartsector.

Blz 30

GECONSOLIDEERD PROJECT

7 De actiegebieden

Hieronder worden de acties opgesomd die worden voorgesteld voor de verschillende sectoren binnen de Belgische deelname aan onderzoeksprogramma's en toepassingen in de ruimtevaart om de strategische en operationele doelstellingen te verwezenlijken die in de vorige twee hoofdstukken werden beschreven24.

De volgende lijst is niet volledig ; een nota betreffende elk van deze actiegebieden is in voorbereiding en zal onderworpen worden aan de nodige besprekingen25 eens de geactualiseerde Belgische ruimtevaartstrategie door de competente politieke autoriteiten is goedgekeurd.

7.1 Toegang tot de ruimte

- Het consolideren van de bestaande industriële capaciteiten binnen hun competentiedomeinen en de deelname bevorderen van nieuwe universitaire en industriële actoren via het ESA voorbereidingsprogramma voor toekomstige draagraketten.

- In dit verband, de nodige contacten leggen en voorbereidingen treffen om de aanwezigheid van de Belgische industrie vanaf het begin te verzekeren bij de definitie van de post-Ariane generatie van draagraketten (met name via het Frans-Russische OURAL programma).

- De EU en haar lidstaten ertoe aanzetten voorrang te verlenen tot het gebruik van Europese draagraketten om aan hun behoeften te voldoen, ook op het gebied van defensie en veiligheid.

7.2 De mens in de ruimte

- Een groeiende ondersteuning bieden aan onderzoeksthema's in de fysiologie, in samenwerking met de ziekenhuizen, en in ondersteuning van het leven (microbiologie, biotechnologie…).

- De ontwikkeling bevorderen van terrestrische toepassingen van technologieën ontwikkeld in het kader van ruimtevaartprojecten, vooral via projecten aangaande toegepast onderzoek in de microzwaartekracht.

7.3 Ruimtewetenschappen

- De vergaring van een kritische onderzoeksmassa aanmoedigen door samenwerkingsverbanden of fusies van bestaande onderzoeksteams in een beperkt aantal thema's om de noodzakelijke knowhow voor een meer leidinggevende en

24 We benadrukken hier dat het niet de bedoeling is van de huidige nota om de toekomstige programma's van de ESA te bepalen waaraan België in de toekomst zal deelnemen ; en zeker niet de omvang van deze portefeuille; dit zal deel uitmaken van de voorbereiding van het mandaat van de Minister van Wetenschapsbeleid voor de volgende Ministerraad van de ESA in december 2005. 25 hierbij kan gedacht worden aan een examen van deze actiegebieden door het FORSPACE orgaan voorgesteld in punt 8.1.3 van dit document of door buitenlandse experts

Blz 31

GECONSOLIDEERD PROJECT

zichtbare rol ("Principal Investigator") in toekomstige ruimtevaartopdrachten te ontwikkelen.

- De samenwerking tussen onderzoeksteams en industrieën versterken en consolideren met betrekking tot het ontwerp en de ontwikkeling van wetenschappelijke instrumenten.

7.4 Verkenning van planeten

- De Belgische actoren verzamelen rond thema's opdat ze “onmisbaar” zouden worden en de door hen ontwikkelde knowhow vervolgens gevaloriseerd kan worden buiten het huidige AURORA-Programma .

- De overdracht bevorderen van technologieën die voortvloeien uit verkenningsprojecten en die interessant zijn voor de ondersteuning van het beleid (bv. : afval recyclagetechnieken) of op het gebied van veiligheid en defensie (bv. : nieuwe communicatietechnieken).

7.5 Aardobservatie

- De financiering van onderzoeksprojecten aanwenden voor het stimuleren van een betere samenwerking tussen de verschillende partijen zodat deze zich kunnen integreren in de vooraanstaande Europese netwerken(globale vegetatie, kustgebieden, stedelijke gebieden); parallel hiermee de erkenning aanmoedigen van onderzoeksteams als "Principal Investigator"; ontwikkelen van of meewerken aan "ERA-Netten" op specifieke gebieden (bv.: hyperspectrale teledetectie)

- Zich positioneren in het kader van GMES (implementatie van een "GMES Service Element" plannen in België, om in te spelen op de huidige evolutie waarbij de verspreiding van gegevens plaatsmaakt voor het verlenen van diensten aan de eindgebruiker).

7.6 Telecommunicatie

- De groei stimuleren van een brede Belgische Satcom sector, marktgericht en innoverend, die nieuwe actoren kan aantrekken en die verschillende strategische posities bekleedt in de ”value chain”.

- De kosten dragen van een deel van de strategische investeringen voor O&O om zo ondernemingen hun marktpositie te laten versterken.

7.7 Navigatie

- De Belgische industrie positioneren in technologieën van wederkerende aard en met hoge toegevoegde waarde voor het opzetten van een infrastructuur (aards segment en ruimte segment) en de positie van de Belgische industrie op het ‘gebruikers’ segment versterken.

- De Belgische industrie verder voorbereiden op de toepassingenmarkt.

7.8 Technologische programma's

- In zekere mate de technologische ruimtevaartprojecten bevorderen in bedrijven met "gemengde activiteiten en waar de "niet-ruimtevaart" activiteiten voordeel kunnen halen uit de ontwikkelingen in de ruimtevaart.

Blz 32

GECONSOLIDEERD PROJECT

- Uiteindelijk de opportuniteit bestuderen van technologische ruimtevaartprojecten in een autonoom Belgisch programma (buiten de ESA om); en dan ook een Belgische capaciteit ontwikkelen voor de selectie, voorbereiding en beheer van de projecten binnen bepaalde technologische domeinen met een strategisch belang voor België.

7.9 Programma voor wetenschappelijke ondersteuning PRODEX

- Wetenschappers verzamelen rond gemeenschappelijke thema’s binnen geïdentificeerde onderzoekspolen om de kwaliteit van het onderzoek en de samenwerking tussen Belgische of buitenlandse industriëlen en onderzoekers te versterken.

- De selectie- en evaluatieprocedure verbeteren van PRODEX-projecten met onze partner, ESA, en de gebruikersgids van dit programma op Belgisch niveau ("Belgian Guidelines for the PRODEX Programme") ‘up to date’ houden.

x

Blz 33

GECONSOLIDEERD PROJECT

8 De instrumenten

8.1 De administratieve instrumenten

Op overheidsniveau wordt het beheer van de Belgische deelname aan programma's en ruimtevaartprojecten sinds het begin al gekenmerkt door de coherentie en een snelle reactiviteit op de kansen die zich aanbieden voor Belgische wetenschappers en industriëlen. Er is hier duidelijk sprake van klantgerichtheid binnen de grenzen nodig om een duidelijke richting te geven aan de nodige technologische ontwikkelingen om zo de Belgische wetenschappelijke en industriële aanwezigheid op de Europese ruimtevaartscène te versterken.

Deze aanpak werd administratief mogelijk gemaakt door een klein team van zeer competente medewerkers in het nationale, later federale wetenschapsbeleid.

Voor de toekomst is het nuttig om de flexibiliteit te behouden die de administratie van ruimtevaartdossiers kenmerkt en dus om zware beheer- en overlegstructuren te vermijden.

Evenzeer moet er worden onderzocht op welke punten dit bestuur moet worden aangepast en versterkt om enerzijds de doelmatigheid en de transparantie te bevorderen en, anderzijds, in te spelen op de evoluties die in het begin van deze nota uitgebreid aan bod zijn gekomen.

Deze evoluties vereisen, zoals we hebben duidelijk gemaakt en waarvan we hier slechts de belangrijkste zullen opnoemen:

een hechte samenwerking tussen de verschillende federale, regionale en communautaire departementen, vooral wat betreft:

o het mobiliseren van de totaliteit van de beschikbare middelen en instrumenten om de Belgische industrieën actief binnen de ruimtevaart in staat te stellen hun ‘competitiviteit’ te verhogen ;

o de consolidatie van de Belgische positie binnen de verschillende Europese en internationale kringen, die – al of niet exclusief - actief zijn in de ruimtevaart (en deze zijn steeds talrijker) ;

o het identificeren van de beleidsnoden voor de verschillende sectoren voor wat ruimtevaart instrumenten betreft ;

o meer algemeen, de bijdrage aan de integratie van de volledige Belgische wetenschappelijke en technologische gemeenschap in de Europese Onderzoeksruimte en de Belgische bijdrage tot de doelstellingen van Lissabon en Barcelona ;

een hechter contact tussen de administratie, de wetenschappers, de industriëlen, de nationale en regionale beroepsverenigingen, maar ook de publieke en privé-gebruikers van de ruimtevaart instrumenten.

Vier acties zullen het op korte termijn mogelijk maken te voldoen aan deze eisen:

i. de consolidatie van de Divisie ‘Ruimtevaart’ - DIVSPACE;

ii. de oprichting van een overleg en een specifieke coördinatie met de betrokken federale, communautaire en regionale departementen – COORSPACE;

iii. de oprichting van een "Forum voor ruimtevaartactoren" (leveranciers, gebruikers, regulatoren... van systemen en toepassingen in de ruimtevaart) – FORSPACE;

Blz 34

GECONSOLIDEERD PROJECT

iv. de studie van de haalbaarheid, juridisch en operationeel, van een Belgisch ruimtevaart agentschap - BELSPACE

8.1.1 de consolidatie van de Divisie ‘Ruimtevaart’ - DIVSPACE

Het Koninklijk Besluit van 8 april 2003 dat de Belgische Hoge vertegenwoordiging voor het ruimtevaartbeleid installeerde, heeft het kader geschept dat toelaat sterker door te wegen op de Europese beslissingen inzake ruimtevaart door de coherentie te verzekeren van de Belgische positie in de verschillende betrokken kringen (EU, ESA…).

De beslissing van 12 mei 2004 van de Minister van Wetenschapsbeleid26 heeft deze aanpak versterkt door de functies van vertegenwoordiging, beheer van ruimtevaartprojecten en overleg met betrokken milieus onder te brengen in een unieke structuur – de Divisie ‘Ruimtevaart’ (DIVSPACE) - van het federale wetenschapsbeleid onder de bevoegdheid van de hoge vertegenwoordiging.

Deze reglementaire beschikkingen werpen hun vruchten af aangezien zij voor het bestuur een kader hebben opgezet voor hechtere samenwerking, een voorstel tot geactualiseerde strategie hebben uitgestippeld voor het Belgische ruimtevaartbeleid en, vooral, het administratieve en financiële beheer hebben verduidelijkt in de ogen van de wetenschappelijke en industriële partners voor de Belgische en Europese plannen.

Deze dynamiek moet nu worden ondersteund door DIVSPACE te consolideren:

- door een betere "dialoog" met de wetenschappelijke, industriële en gebruikerswereld; en door de oprichting van drie nieuwe coördinatie functies (wetenschappelijke coördinatie; industriële coördinatie en coördinatie van de vraag) binnen de Divisie;

- door de uitwerking en aanpassing van een nieuw intern organigram, dat enerzijds is gestructureerd rond de "programmatorische" assen en anderzijds rond de ondersteuningsfuncties (juridische en financiële aspecten, ontwikkeling van de strategie…). Deze laatste zullen moeten worden versterkt;

- door een betere interactie binnen de Divisie van de structuren voor technische en operationele ondersteuning, zijnde B-USOC27 en EO-Desk ; bijzondere aandacht zal uitgaan naar het herbepalen van de activiteiten van B-USOC rond haar drie basismissies28.

26 bevestigd op 1 februari 2005 27 Belgian User Support and Operation Centre, opererend vanaf het Instituut voor Ruimte-Aëronomie te Ukkel 28 - technische ondersteuning bieden aan de voorbereiding en toepassing van Belgische wetenschappelijke experimenten in de ruimte alsook het ontwerp en de kwalificatie van het instrumentarium dat voor deze experimenten wordt ontwikkeld;

- een operationele ondersteuning bieden aand de Belgische wetenschappelijke experimenten in de ruimte waarvoor het gebruik van teleoperators vereist is;

- de noodzakelijke informatie verzamelen voor de hierboven aangehaalde technische en operationele ondersteuning; verspreiding van deze informatie naar wetenschappers en industriëlen; meer algemeen, het bewaken van wetenschappelijke en technologische evoluties binnen het ruimteonderzoek.

Blz 35

GECONSOLIDEERD PROJECT

Er moet binnen het federale wetenschapsbeleid ook gewerkt worden aan de reikwijdte en de efficiëntie van DIVSPACE. Deze laatste zou ook contracten moeten kunnen afsluiten met bepaalde partners en fondsen van andere financieringsbronnen moeten kunnen ontvangen; een aanpak van het type "Staatsdienst met Gescheiden Beheer" lijkt hier aangewezen en zal gelijktijdig worden bekeken met de haalbaarheidsstudie waarvan sprake in punt 8.1.4.

8.1.2 de oprichting van een specifieke coördinatie met de betrokken federale, communautaire en regionale departementen – COORSPACE

Deze specifieke coördinatie zal de vorm aannemen van regelmatige vergaderingen tussen de departementen die de ruimtevaartdossiers behandelen. Deze zal gestructureerd zijn op drie niveaus (permanent, interdepartementeel en interfederaal) volgens het schema voorgesteld in bijlage 2.

Ze zal respectievelijk rapporteren aan de Federale Minister bevoegd voor het ruimtevaartbeleid, de Federale Regering of de bevoegde29 Interministeriële Conferentie.

Ze zal trouwens ook de nodige bruggen slaan met de coördinatie georganiseerd op initiatief van Buitenlands Zaken (“P11”) voor wat betreft de definitie en de vertolking van het Belgische standpunt binnen de Ministerraad van de Europese Unie.

8.1.3 de oprichting van een "Forum voor ruimtevaartactoren" (leveranciers, gebruikers, regulatoren... van systemen en toepassingen in de ruimtevaart) – FORSPACE

De versterkte dialoog met de Belgische "ruimtevaartgemeenschap" zal geschieden in een forum dat

- de overheid in de gelegenheid moet stellen om kennis te nemen van de verwachtingen en beperkingen van deze actoren;

- de uitwisseling van informatie en de synergie bevordert voor programma's en lopende en toekomstige projecten;

- bijdragen tot een optimale afstemming, op Belgisch niveau, tussen de belangen van het aanbod en de vraag inzake ruimte-instrumenten.

FORSPACE zal volgens een “bottom-up” aanpak worden gecreëerd en hierbij de verschillende actoren van de Belgische ruimtevaart maximaal betrekken in een zo soepel mogelijke structuur en zo eenvoudig mogelijke werking.

Intussen zal het contact worden verder gezet tussen DIVSPACE enerzijds en BELGOSPACE en de beroepsverenigingen van de drie Gewesten (WALLONIE ESPACE, V.R.I. en BRUSPACE) anderzijds.

Nauwe contacten zullen ook worden onderhouden met de werkgroep “Ruimtevaart” van de Senaat om aldus te blijven bijdragen tot het parlementaire debat aangaande de Belgische en Europese ruimtevaart politiek en, bijkomend, om niet onnodig het respectievelijke werk te dupliceren.

29 ofwel de Interministeriële Conferentie van het wetenschapsbeleid, ofwel de Interministeriële Conferentie Economie, ofwel een nog te creëren ad hoc « Ruimtevaart Interministeriële Conferentie.»

Blz 36

GECONSOLIDEERD PROJECT

8.1.4 de studie van de juridische en operationele haalbaarheid, van een Belgisch ruimtevaart agentschap - BELSPACE

De toekomstige evolutie van het Belgische institutionele landschap zal ongetwijfeld grotendeels de volgende fase bepalen wat de verbetering betreft van de beheersinstrumenten en het overleg inzake ruimtevaart.

Talloze argumenten pleiten ervoor om in de toekomst het beheer van de ruimtevaartprogramma's op federaal niveau te houden:

- geen enkel ruimtevaartproject kan nog worden gevoerd buiten een samenwerkingskader waaraan verschillende landen meewerken; dit kader bevindt zich resoluut op Europese en wereldschaal;

- het schaaleffect heeft een grote weerslag op deze programma's met een hoog financieel en technologisch risico;

- de jaarlijkse hoge bijdrage aan Europese ruimtevaartprogramma's is bepalend voor het niveau en de kwaliteit van het werk dat wordt toevertrouwd aan Belgische wetenschappers en industriëlen; door een opsplitsing zouden de drie componenten van het land niet meer kunnen "doorwegen" op het Europese ruimtevaartbeleid;

- de industriëlen en wetenschappers van alle landen, hebben complementaire producten en diensten ontwikkeld;

- de industriële return van de ESA- en bilaterale contracten wordt tegenwoordig op een evenwichtigere manier opgesplitst tussen de drie Gewesten.

Rekening houdend met deze argumenten en met de evolutie van de Europese en wereldwijde ruimtevaartkringen die uitvoerig aan bod zijn gekomen in deze nota, wordt het voor de federale overheid essentieel om de Gewesten en Gemeenschappen nauwer te betrekken bij de bepaling en de uitvoering van de Belgische ruimtevaartstrategie om

- de ruimtevaarttechnologieën (waarvan de ontwikkeling wordt gefinancierd door de federale overheid) te verrijken met technologieën uit andere sectoren (gefinancierd door de Gewesten) en met het fundamentele onderzoek (gefinancierd door de Gemeenschappen);

- de beschikbare instrumenten en middelen te bundelen om de Belgische industrieën in de ruimtevaartsector in staat te stellen hun concurrentiepositie te versterken; op dit gebied zouden de bevoegdheden van de Gewesten ingezet moeten kunnen worden;

- in de toekomst te beschikken over voldoende wetenschappers, ingenieurs en technici gespecialiseerd in de ruimtevaart; hier staan de Gemeenschappen op de eerste lijn;

- alle overheden van het land de gelegenheid te bieden hun noden te formuleren inzake sectorieel beleid (ruimtelijke ordening, communicatie, landbouw, mobiliteit, leefmilieu…) voor dewelke de ruimtevaart een antwoord zou kunnen bieden.

Zoals aanbevolen door het Comité de l’Académie pour les Applications de la Science alsook door het Comité van de Academie voor Wetenschappen en Techniek, lijkt het geschikte ogenblik dan ook aangebroken om de oprichting van een Belgisch ruimtevaartagentschap te bestuderen (BELSPACE), des te meer indien de institutionele evolutie, in naam van de "homogenisatie van de bevoegdheden",

Blz 37

GECONSOLIDEERD PROJECT

leidt tot een grotere verantwoordelijkheid van de gewestelijke entiteiten op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkeling.

Om tegemoet te komen aan de dubbele bezorgdheid die hierboven wordt uitgedrukt (een geïntegreerd beheer van het Belgische ruimtevaartbeleid op federale niveau en het betrekken van de gewestelijke entiteiten bij de bepaling en uitvoering van dit beleid), zou BELSPACE kunnen worden opgezet rond:

- een strategisch beheer (visie en doelstellingen, meerjarenplan…) waarin de federale overheid, de Gemeenschappen en de Gewesten nauw zijn betrokken,

en die in fase is

- met een operationeel beheer (capaciteit tot het voorstellen van initiatieven, deelname aan programma's, toewijzing van contracten…) waarbij de verantwoordelijkheid hiervoor valt onder de federale overheid omwille van de budgetten, de medewerkers en de vertegenwoordiging die op federaal niveau behouden blijven30.

Deze opdeling van de beheersverantwoordelijkheden moet, om onnodige uitgaven te vermijden, zoveel mogelijk blijven steunen op de technische deskundigheid van het Europese Ruimteagentschap (ESA). BELSPACE zal er echter over waken de aanwezige deskundigheid ter zake binnen onze universiteiten, onze wetenschappelijke instellingen en onze onderzoekscentra beter te integreren, om zo een eigen evaluatie te behouden tegenover de ESA wat betreft technische en operationele plannen en ons aldus in staat te stellen de ruimtevaartprojecten op Belgisch initiatief te beoordelen en te coördineren alsook rechtstreeks samen te werken met andere nationale ruimtevaartagentschappen.

De haalbaarheidsstudie zal in het bijzonder aandacht moeten besteden aan wat de vier verschillende onderdelen van de missie van een eventueel Belgisch ruimtevaart agentschap zouden kunnen zijn:

i. de vertegenwoordiging van ons land bij de internationale organisaties en de partners waarmee wordt samengewerkt alsook het vervullen van de hieruit volgende rol van schakel met de nationale autoriteiten en actoren (onderdeel “internationale samenwerking”;

ii. het beheer van de programma’s en activiteiten geleid in het kader van de internationale samenwerking (onderdeel “internationaal beheer”);

iii. de uitwerking en het tot uitvoer brengen van een nationaal ruimtevaart programma (onderdeel “nationaal programma”)

iv. het tot uitvoer brengen van projecten, initiatieven of zendingen voor andere autoriteiten, federaal, communautair of regionaal (onderdeel “speciale missies/uitbestede opdrachten”)

De structuur van BELSPACE, indien dit agentschap het licht zou zien, zou dus moeten toelaten te beantwoorden aan de politieke, institutionele en programmatorische noden van deze vier onderdelen; in het bijzonder zal zij moeten bijdragen tot:

- het bezorgen van een Belgische deskundigheid die de kritische grens bereikt, vooral op gebieden waar de afhankelijkheid van de ESA de ontwikkeling of de

30 wat de mogelijkheid niet uitsluit dat het toekomstige ruimtevaartagentschap bijkomende middelen zou krijgen van de Gewesten om onder hun toezicht "uitbestede opdrachten" uit te voeren.

Blz 38

GECONSOLIDEERD PROJECT

uitvoering van het Belgische ruimtevaartbeleid remt. Een dergelijke deskundigheid zou de evaluatie mogelijk moeten maken van projecten, initiatieven en opdrachten die onder de bevoegdheid vallen van het Belgische Ruimtevaartagentschap;

- het vormen van een raakvlak tussen de activiteiten en behoeften van de gewestelijke entiteiten enerzijds en de internationale samenwerkingsprogramma's anderzijds;

- het bieden van een kader voor het opstarten van Belgische projecten die, indien nodig, zouden openstaan voor internationale (bilaterale of multilaterale) samenwerking en waarin de Belgische initiatiefnemers de leidersrol zouden behouden (Belgische PI’s).

8.2 De partners

De administratieve instrumenten genoemd onder 8.1. (DIVSPACE, COORSPACE, FORSPACE en, indien van toepassing, BELSPACE) zullen, naast hun hechtere samenwerking met de industriële wereld, de universiteiten en de onderzoekscentra, ook hun synergie verder moeten consolideren met de Federale wetenschappelijke instellingen die actief zijn in de ruimtevaart, zijnde de instellingen verzameld in de pool "Ruimtevaart" gevestigd in Ukkel (Koninklijke Sterrenwacht, Koninklijk Meteorologisch Instituut, Instituut voor Ruimte-Aëronomie) – zie bijlage 3.

Ook hier zal een meer op uitmuntendheid toegespitste aanpak toelaten deze instituten te positioneren aan het hoofd van sommige Europese netwerken. Als voorbeelden van vakgebieden, kunnen hier de solaire fysica, de seismologie en de atmosferische chemie genoemd worden.

x

Blz 39

GECONSOLIDEERD PROJECT

9 De middelen

9.1 De begrotingskredieten

De overheidsinvestering van (de 15 lidstaten van) Europa op het gebied van de ruimtevaart bedraagt zo'n 6 miljard EUR, d.w.z. 16 EUR per inwoner31. De overheidsinvestering van België, te weten. 16 tot 17 EUR per inwoner, ligt rond het Europese gemiddelde, zit er zelfs iets boven, en toont de meer dan behoorlijke positie aan die België inneemt op het gebied van de ruimtevaart.

In dit geval hoeft er dus geen slechte situatie te worden rechtgetrokken, maar moeten vooral de belangrijke investeringen die tot nog toe door België zijn gedaan op het gebied van de ruimtevaart worden gevaloriseerd om aldus verder te bouwen aan een toekomst in dit domein, waardig aan het verleden.

Het behoud van de overheidssubsidies voor ruimtevaart-O&O (gecompenseerd door het inflatie-effect) betekent daarom niet dat de begrotingskredieten die aan de ruimtevaart worden besteed, niet aanzienlijk moeten toenemen. Integendeel, de gebruikersdepartementen moeten de fondsen die noodzakelijk zijn voor het opzetten van de ruimte-instrumenten die hun beleid zullen dienen, kunnen aanbrengen.

Zo is het van primordiaal belang erop toe te zien dat de investeringen die door de Europese Unie zouden worden gedaan op het gebied van de ruimtevaart niet – door een pervers effect van 'communicerende vaten' - leiden tot een vermindering van de investeringen op ESA niveau. Dit zou immers een nieuw onevenwicht tussen vraag en aanbod met zich meebrengen en de Europese O&O belemmeren ten gunste van de concurrerende mogendheden.

In dezelfde redenering zouden de gewesten in staat moeten zijn bijkomende fondsen bij te dragen om de uitvoering of de versterking van bepaalde acties die zij als prioritair beschouwen te steunen. Hetzelfde zou het geval kunnen zijn voor de Europese fondsen. Vandaar de noodzaak om in de toekomst te beschikken over een soepel financieringsmechanisme van de ruimtevaartactiviteit (zie hoofdstuk 8.1 'De administratieve instrumenten')

Wat het federale ruimtevaartbudget betreft zal voortaan meer geld kunnen worden uitgetrokken voor nationale acties teneinde:

- activiteiten te financieren in een niche passend in één van de voor België strategische domeinen, waarvoor er in het kader van de ESA geen plaats is (bijv. dienstverleningsactiviteiten);

- een wetenschappelijke, technologische of dienstverlenende capaciteit uit te bouwen die de Belgen in staat stelt ESA- of EU-contracten binnen te halen;

- de opvolging van bepaalde ESA-projecten garanderen waarvoor het technisch beheer in bepaalde gevallen niet optimaal is en leidt tot een verlies aan doorzichtigheid voor de Belgische delegatie;

- meer in het algemeen 'sneller op de bal te spelen' waar het beslissingsproces binnen de ESA wordt vertraagd door politieke overwegingen of pogingen om het evenwicht te bewaren.

Aan elk gewest zou trouwens worden voorgesteld middelen te mobiliseren om bij te dragen tot het behalen van de strategische en operationele doelstellingen die het als prioritair beschouwt

31 tegenover 31,8 miljard EUR voor de Verenigde Staten, d.w.z. 113 EUR per inwoner.

Blz 40

GECONSOLIDEERD PROJECT

voor de ontwikkeling van zijn ruimtevaartsector en van zijn laboratoria die op dit gebied actief zijn.

9.2 Het personeel

Het nieuwe organigram van de Divisie ‘Ruimtevaart’, dat gebaseerd is op de bestaande bevoegdheden binnen de administratie, zal de functies benadrukken die zij wil versterken door de bijkomende in dienst te neming van enkele mensen. Dit zal bij voorkeur gebeuren op contractuele basis vanwege de zeer gespecialiseerde aard van bepaalde ruimtevaartprojecten. In elk geval zal sterk rekening worden gehouden met de bestaande competentie en ontwikkelde ervaring van het huidige personeel van de Divisie Ruimtevaart bij de invoering van elke nieuwe structuur of organisatie.

Er zal trouwens een reeks maatregelen worden genomen om de huidige agenten van de Divisie ‘Ruimtevaart’ toekomstperspectieven te bieden, in het bijzonder in het kader van de invoering van de nieuwe carrière van niveau A in het federaal openbaar ambt.

9.3 De logistieke begeleiding

Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan de informatica- en communicatie-uitrusting van de agenten van de Divisie ‘Ruimtevaart’, in de eerste plaats door de aankoop van een geheel van laptops32 en van “docking stations”, door tussen hen een echt intranet tot stand te brengen, evenals een meer efficiënt systeem van beheer van informatie,.

In het kader van een eventueel vertrek van het Federaal Wetenschapsbeleid uit de Wetenschapsstraat nr. 8 zullen schikkingen worden getroffen om de hergroepering van de agenten van de Divisie ‘Ruimtevaart’ in moderne lokalen die het onthaal van de verschillende partners van de Belgische ruimtevaart bevorderen, zo professioneel mogelijk te organiseren.

9.4 De externe communicatie

Om het Belgische ruimtevaartbeleid te laten passen binnen de evolutie van de wijze waarop de openbare instellingen worden bestuurd - wat een betere voorlichting van de bevolking en grotere doorzichtigheid van de acties van de overheid vergt - zal de communicatie over het ruimtevaartbeleid zich, nog meer dan in het verleden, toeleggen op het voorlichten van de burgers (en de partners van dit beleid) betreffende de strategische keuzes die ter zake in België worden gemaakt en de resultaten van de projecten binnen de verschillende programma’s beheerd door de Divisie Ruimtevaart te valoriseren.

Anderzijds, teneinde deel te nemen aan de inspanning die moet worden geleverd om wetenschappelijke en technische carrières aantrekkelijk te maken, heeft de communicatie over de ruimtevaart een belangrijke taak te vervullen inzake de ontwikkeling van de wetenschappelijke cultuur van het publiek en inzake het lokken van jongeren naar een wetenschappelijke en technische carrière.

Ten slotte, en daarbij wordt ook de evolutie van het ruimtevaartbeleid op Europees niveau gevolgd, moeten de aspecten 'technische hoogstandjes', 'menselijk avontuur' en 'wetenschappelijke vorderingen' van de ruimtevaartcommunicatie worden uitgebreid met het belang van de ruimte-instrumenten voor de levenskwaliteit en de veiligheid van de Europese burgers.

32 gezien de talrijke zendingen – in België en in het buitenland – die de meeste agenten van de Divisie ‘Ruimtevaart’ moeten uitvoeren

Blz 41

GECONSOLIDEERD PROJECT

Een meerjarig communicatieplan zal worden uitgewerkt, waarin alle acties en evenementen met als doel aan deze behoeften tegemoet te komen, zullen worden geïntegreerd en dat de met voorrang te financieren activiteiten zal identificeren, zowel op het niveau van de thema's als van de communicatiemiddelen. Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan de integratie van de instrumenten (audiovisuele media, geschreven pers, tentoonstellingen, tijdschrift, website, ...) om een geheel van initiatieven die tot nog toe verspreid waren, samen te brengen; volgens dezelfde redenering zal de nadruk worden gelegd op de ontwikkeling van de centrale rol die het Planetarium33 moet spelen, rekening houdend met zijn federale karakter, zijn centrale positie, in een tweetalig gebied, en met de talrijke en vruchtbare samenwerkingsverbanden die reeds zijn aangegaan met de Divisie ‘Ruimte”. Er zal ook bijzondere aandacht gaan naar de initiatieven van het Euro Space Center in Transinne en van de Earth Explorer in Oostende.

Het communicatieplan over de ruimtevaart zal worden uitgewerkt rekening houdend met de andere communicatieactiviteiten van het Federaal Wetenschapsbeleid, en zal daarbij streven naar synergieën.

x

33 het Planetarium, dat gelegen is op het Heizelplateau, hangt rechtstreeks af van de KSB. Het is de pedagogische dienst van de Sterrenwacht en ontvangt in die hoedanigheid het hele jaar door een groot publiek (meer dan 25.000 bezoekers per jaar). Het publiek, dat voor het overgrote deel bestaat uit schoolkinderen, kan er verscheidene sessies bijwonen over uiteenlopende thema's in verband met sterrenkunde, aardkunde of ruimtevaart. In de 200 m2 grote hal vinden permanente en tijdelijke tentoonstellingen plaats die het bezoek vervolledigen. Het Planetarium van Brussel is één van de oudste (eerste inhuldiging in 1935) en grootste (koepel van 23 meter diameter) planetaria in Europa.

Blz 42

GECONSOLIDEERD PROJECT

10 Besluit

De ruimtevaartsector vormt in België een uitmuntende sector, die blijvend gesteund moet worden tegenover de uiterst zware concurrentie.

Binnen het Europa van de ruimtevaart en sinds het ontstaan ervan, heeft ons land een pioniersrol gespeeld in het wetenschappelijk onderzoek, in de industriële ontwikkeling en in de betrokkenheid van de overheid.

Het lijkt op dit moment essentieel dat België en zijn Gewesten hun bevoorrechte positie in het Europa van de ruimte zouden aanwenden om enerzijds de investeringen uit het verleden te consolideren, en zich anderzijds voor te bereiden om de nieuwe uitdagingen die voortvloeien uit de evolutie - reeds bezig of verwacht – op het gebied van de ruimtevaart beter het hoofd te kunnen bieden.

Ze zullen dit kunnen bereiken door in samenspraak met alle relevante gesprekspartners, hun instrumenten en middelen te mobiliseren om aldus nog vastberadener de expertise en de knowhow van onze onderzoekslaboratoria en onze ondernemingen te kunnen ondersteunen om er “onmisbare” partners van de Europese ruimtevaart van te maken. Ze zullen hierin slagen door ook de ruimtevaart instrumenten ten dienste van hun besturen en dus de burgers te stellen.

De ruimte voor België en zijn Gewesten... een gewettigde ambitie. Er rest ons nu enkel te streven om op het niveau te blijven van deze ambitie!

x x

x

Blz 43

GECONSOLIDEERD PROJECT

Bijlage 1

SPREIDING VAN DE INDUSTRIËLE EN WETENSCHAPPELIJK RETURN PER GEWEST

____________________________________

Return voor de periode 01/01/2000-31/12/2004

Waarde van de afgesloten contracten met de ESA van 01/01/2000 tot 31/12/2004, in het bilaterale kader en in het STEREO/VGT-programma, in België met spreiding over de Gewesten en Gemeenschappen (in lopende K€)

Industriële verwezenlijkingen Bedrag van

de ESA K€

Bilateraal bedrag K€

%

Brussels Hoofdstedelijk Gewest 50.799 253 14,7 Vlaams Gewest 178.910 2.973 52,5 Waals Gewest 110.389 3.392 32,8 Totaal 340.099 66.178

Wetenschappelijke verwezenlijkingen

K€ K€ % universiteiten en onderzoekscentra van de Vlaamse Gemeenschap 28.926 19.323 37,2

universiteiten en onderzoekscentra van de Franse Gemeenschap 52.205 5.304 44,8

Federale Wetenschappelijke Instellingen 20.173 1.127 16,6 Internationale wetenschappelijke instelling (VKI) 1.802 1,4

Totaal 1.025.064 25.755 Installaties van de ESA

Testcentrum van de ESA (CSL) 4.548 ESA-station (Redu) 12.903 Overzeese Installaties (CSG) 17.642 Totaal 35.093

Lanceringen (Arianespace)

Totaal 42.539 4.809 Bedragen niet uitgesplitst per bedrijf

Totaal 18.858

ALGEMEEN TOTAAL 539.096 37.182

Blz 44

GECONSOLIDEERD PROJECT

Bijlage 2

COÖRDINATIE

VOOR HET RUIMTEVAARTBELEID

(COORSPACE)

____________________________________

1- ‘Permanente’ COORSPACE34 (vergaderingen op geregelde tijdstippen)

− Divisie ‘Ruimtevaart’ van de POD Wetenschapsbeleid

− Permanente vertegenwoordiging van België bij de EU

− Dienst “Wetenschapsbeleid en Ruimtevaart” (M.4.2) van de FOD Buitenlandse Zaken

− D.G. ‘E’ “Europese Zaken en Coördinatie” van de FOD Buitenlandse Zaken

− D.G. “Economisch Potentieel” van de FOD Economie

2- ‘Interdepartementale’ COORSPACE (vergaderingen met variabele samenstelling per dossier)

→ ‘Permanente’ Coorspace +

− de FOD/POD betrokken bij het dossier: Leefmilieu, Mobiliteit, Telecommunicatie, Duurzame Ontwikkeling…

! Bijzonder geval: COORSPACE ‘veiligheid-defensie’

→ ‘Permanente’ Coorspace +

− Generale Staf ‘Strategie’ van de Defensie, met de steun van de Koninklijke Militaire School

− Dienst van de Ambassadeur bij COPS

− D.G. ‘M’ “Multilaterale Zaken” van de FOD Buitenlandse Zaken

− Betrokken departementen van de FOD Binnenlands Zaken

3- ‘Interfederale’ COORSPACE (op verzoek)

→ ‘Permanente’ Coorspace (of eventueel ‘interdepartementale’)+

betrokken regional(e) en communautair(e) bestu(u)r(en).

34 onder het voorzitterschap van de Hoge Vertegenwoordiger voor het ruimtevaartbeleid

Blz 45

GECONSOLIDEERD PROJECT

Bijlage 3

DE FEDERALE WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN ACTIEF OP RUIMTEVAART GEBIED

Onder de federale wetenschappelijke Instellingen vallend onder de bevoegdheid van de federale Minister voor Wetenschapsbeleid, zijn er drie instellingen - verzameld rond een pool "Ruimtevaart" hoofdzakelijk gevestigd in Ukkel – die onderzoek voeren binnen en diensten leveren gerelateerd aan, geheel of ten dele, het gebied van ruimtevaart:

De Koninklijke Sterrenwacht van België - KSB

De KSB draagt bij tot de ontwikkeling en verspreiding van kennis op gebied van astronomie en geofysica. In het ruimteonderzoek zijn de activiteiten voornamelijk gericht op satellietgeodesie (GPS/GALILEO), de studie van tellurische planeten, astronomie en zonnefysica.

Het Koninklijk Meteorologisch Instituut - KMI

De ruimtevaartactiviteiten van het KMI hebben vooral verband met de "stralingsbalans" van de Aarde, waarvoor het instituut deelneemt aan meerdere internationale missies. Bovendien draagt het KMI in het kader van EUMETSAT (de Europese organisatie voor de exploitatie van meteorologische satellieten) bij tot drie "Satellite Application Facilities": Land Surface Analysis, Climate Monitoring en Ozone Monitoring. Het KMI verzekert ook een aanzienlijk deel van het bodemsegment voor het instrument GERB (“Geostationnary Earth Radiation Budget”) aan boord van de MSG-satellieten (“Meteosat Second Generation”) van EUMETSAT.

Het Belgisch Instituut voor Ruimteaëronomie - BIRA

Het BIRA bestudeert de fysische en chemische verschijnselen die het gevolg zijn van de invloed van de zon op het atmosferische en magnetische milieu van de Aarde. Dit zeer actueel werk verschaft meer inzicht in verschijnselen zoals het stratosferische ozongat, het toenemende broeikaseffect of de magnetische stormen die telecommunicatie verstoren.

x x

x