De ruimte van Noord-Nederland - Welkom bij de ... · PDF fileeen bijdrage leveren aan deze...

download De ruimte van Noord-Nederland - Welkom bij de ... · PDF fileeen bijdrage leveren aan deze nieuwe manier van werken, maar wel specifiek ... betrokkenen bij de ruimte van Noord-Nederland

If you can't read please download the document

Transcript of De ruimte van Noord-Nederland - Welkom bij de ... · PDF fileeen bijdrage leveren aan deze...

  • De ruimte van Noord-Nederland Onderzoeksagenda Architectuur en Landschap van het Lectoraat Ruimtelijke Transformaties, Hanzehogeschool Groningen

    Kenniskring Architectuur en Landschap Angelika Fuchs Gert ter Haar Rob Hendriks Enno Zuidema Lector Ruimtelijke Transformaties Jos Bosman Groningen, voorjaar 2010

  • 1

    De ruimte van Noord-Nederland Onderzoeksagenda Architectuur en Landschap van het Lectoraat Ruimtelijke Transformaties, Hanzehogeschool Groningen Ter introductie Noord-Nederland is een gebied met een hoge ruimtelijke kwaliteit. Zo is de diversiteit aan landschappen groot en is er een gevoel van overweldigende ruimte. Die kwaliteit moet echter wel worden bewaakt c.q. bevochten. Noord-Nederland mag dan niet tot de economische kernzone van Nederland behoren, maar ook hier maken bedrijventerreinen, woongebieden en andere ruimtevragers aanspraak op de beschikbare vierkante meters. Overheden, opdrachtgevers, ondernemers, burgers en niet in de laatste plaats ontwerpers zien zich gesteld voor de opgave om samen te werken aan een aantrekkelijk, leefbaar, duurzaam en toekomstbestendig Noord-Nederland. Niet meer alleen in de vorm van een top down-ingericht ontwikkelingsproces, maar ook steeds vaker in een bottom up-interactie tussen direct betrokken partijen. In dit interactieve proces trekken partijen samen op. Blauwdrukken worden meer en meer vervangen door gebiedsgerichte aanpakken hoe klein of groot het gebied ook mag zijn waarin visie, programma van eisen en ontwerp parallel ontwikkeld worden. En dus niet meer achtereenvolgens. Het lectoraat Ruimtelijke Transformaties van de Hanzehogeschool Groningen wil een bijdrage leveren aan deze nieuwe manier van werken, maar wel specifiek toegespitst op de bijzondere context van het Noorden. Hier lopen zaken namelijk anders dan elders. Zo hanteren lector en kenniskring onder meer als belangrijke premisse dat bouwen in het landschap niet per s schadelijk hoeft te zijn. Sterker nog, het toevoegen van bebouwing of het herontwikkelen van bestaande gebouwen kan helpen om de kwaliteit van sleetse plekken te verhogen. Dit zijn plekken die op voorhand niet geselecteerd worden als de meeste interessante (bijvoorbeeld omdat ze geen beschermde status hebben), maar die wel een kwaliteitsimpuls verdienen. Nieuwe programmas mits zorgvuldig ingepast worden hier dus niet als bedreiging gezien voor het landschap, maar als kans om de ruimtelijke kwaliteit te versterken. Elegante architectonische ontwerpen zijn onmisbare smaakmakers, die ervoor zorgen dat mensen extra graag in een gebied verblijven. De ruimtelijke ontwerpers hebben in onze beleving een belangrijke toegevoegde waarde in dit ontwikkelingsproces en in deze strategie. Door gebieden en hun vraagstukken te analyseren, ontwerpend onderzoek te plegen en scenarios te ontwikkelen voor mogelijke ontwikkelingsrichtingen. De rol van de ontwerper verschuift daarbij: in het proces, maar ook in de tijd. Ontwerpers kunnen en willen eerder aan tafel komen, om proactief met anderen te werken aan gebiedsgerichte oplossingen. Onderzoekend, verbeeldend, agenderend, stelling nemend. En met oog en hart voor een optimale, gebiedseigen ontwikkeling. De voorliggende notitie geeft aan hoe de lector Ruimtelijke Transformaties en zijn kenniskring deze ambitie willen ondersteunen.

  • 2

    Meer stad buiten de bestaande stad?

  • 3

    Een eigen-aardig gebied Noord-Nederland heeft zich lange tijd het lelijke eendje van de Nederlandse ruimtelijke ordening gevoeld. Logisch ook, aangezien dit gebied (net als Limburg en Zeeland) als de periferie van Nederland werd gezien. Inmiddels spreken we over Nederland als n verstedelijkte regio, met alleen de nodige regionale verschillen in dichtheid en economische dynamiek. Sommigen zeggen dan ook dat de Randstad doorloopt tot en met de stad Groningen en daar weer piekt. Dat geeft een ander perspectief dan de aloude centrum-periferie gedachte. Wie bovendien de kaart maar even draait, ziet dat Limburg middenin de Euregio ligt en Zeeland deel uitmaakt van de AmBrusTwerp-regio (Amsterdam / Brussel / Antwerpen) van Richard Florida. En het Noorden? Dat blijkt, zeker na de eye-opener van de aanwijzing van het Waddengebied als Werelderfgoed, onderdeel te zijn van een cultuurlandschap dat zich uitstrekt via Noord-Duitsland naar Denemarken. Dat besef maakt de weg vrij voor een benadering waarin de eigen kwaliteiten van dit gebied centraal staan. Die kwaliteit is onder meer gelegen in de genoemde diversiteit aan cultuurlandschappen, maar ook bijvoorbeeld in de traagheid waarmee dit gebied zich ontwikkelt. Een traagheid die voortvloeit uit programmatische onderdruk. Het Noorden gaat op zoek naar haar eigen kracht en identiteit, op een meer ontspannen en zelfbewuste manier en niet vanuit een krampachtige concurrentie met de Randstad. Daarbij gedragen door een economische ontwikkeling die zich weliswaar in kwantitatief opzicht minder massaal manifesteert dan in het westen van Nederland, maar die wel degelijk landt in het landschap (al is het vaak maar eenmalig). Ook hier spelen maatschappelijke ontwikkelingen zoals bevolkingskrimp, verrommeling en veranderingen in de landbouw, die vragen om creatieve oplossingen ook in ruimtelijk opzicht. Het is een boodschap die onder meer doorklonk in de Eo Wijers-prijsvraag Wie is er bang voor het lege programma; een miljoen hectare welvarend Noord-Nederland. Een indruk die in dit verband resoluut moet worden weggenomen is dat er in dit bijzondere gebied, met enkele van de oudste cultuurlandschappen van Nederland, weinig tot geen ruimtelijke transformaties plaatsvinden. De meeste transformaties vinden echter op kleinere schaal en daarmee ogenschijnlijk sluipender plaats. Zo verschieten veel boerderijen van kleur: hun agrarisch gebruik wordt vervangen door nieuwe mengvormen van wonen, werken, zorgen en recreren. Ook andere agrarisch-industrile gebouwen komen leeg te staan. Op de achtergrond spelen hier beleid en beleidsprogrammas vigerend dan wel opgeheven een rol. Minder direct zichtbaar in het landschap, maar wel degelijk van invloed. Daarnaast zijn er enkele meer grootschalige gebiedsontwikkelingen, zoals Meerstad en de ontwikkeling van de Eemshaven. Op het hoogste schaalniveau zien we ontwikkelingen als de Regiovisie Groningen-Assen en de agenda voor de Veenkolonin, waarbij gemeente- en provincieoverschrijdend wordt gedacht en ontworpen. De onderzoeksagenda Architectuur en Landschap richt zich op ruimtelijke transformaties in de brede zin van het woord, met zowel aandacht voor de kleine als zeer grote opgaven.

  • 4

    Centrale kennisvraag: interventie versus context De doelstelling van de onderzoeksagenda Architectuur en Landschap is het bevorderen van kennisontwikkeling. Daarbij willen lector en kenniskring de opgedane kennis verbinden met zowel de opleidings- en onderzoekspraktijk als met de beroepspraktijk van opdrachtgevers, overheden, ontwerpers en andere betrokkenen bij de ruimte van Noord-Nederland. De centrale kennisvraag die aan de basis ligt van de onderzoeksagenda Architectuur en Landschap luidt: Hoe verhouden de ruimtelijke interventies die hier worden gepleegd zich tot de context? Deze centrale kennisvraag is leidend voor de onderzoeken die de komende jaren door het Lectoraat Ruimtelijke Transformaties via met name het masteronderwijs aan de Academie van Bouwkunst worden ontwikkeld. De transformatie van Noord-Nederland in een bredere Noord-Europese context geldt als de rode draad die hier doorheen loopt. Een transformatie die ruimtelijke implicaties heeft, maar zich net zo goed op mentaal en sociaal-cultureel gebied voltrekt. Ook voor het begrip context geldt dat deze nadrukkelijk breder is dan alleen de fysieke context. Het gaat om ontwikkelingen als bevolkingskrimp, andere manieren van werken en nieuwe vormen van energiewinning, die zich op een specifieke Noord-Nederlandse manier manifesteren. En elk op een eigen manier leiden tot interventies in het landschap. Juist omdat het cultuurlandschap van Noord-Nederland zo relatief leeg en ruim is (het is op veel plaatsen net zo wijds als de zee), kunnen die interventies grotere implicaties hebben dan in pakweg een dicht verstedelijkt gebied als de Randstad of het Ruhrgebied. Zelfs een bescheiden ingreep als de plaatsing van een nieuw woonhuis of een nieuwe schuur kan grote effecten hebben. Tegelijkertijd kunnen we ondanks alle gepleegde transformaties uit het verleden het landschap nog steeds goed zien en ervaren. En zoals eerder aangegeven kan het bouwen ook als kans worden gezien, om sleetse plekken een nieuwe impuls te geven. Dat alles vraagt om een extra inzet van alle partijen die bij deze interventies zijn betrokken, de ontwerpers incluis. Hoe kunnen we Noord-Nederland transformeren, zonder dat we de wortels van dit gebied verliezen? Het Noorden is een gebied waarin de grote ontwikkelingen steeds minder zullen plaatsvinden. De Sociaal-Economische Raad heeft aangegeven dat themas als wooneconomie en een vitaal platteland hier van veel groter belang zijn dan (eenmalige) grote projecten. Met krimp en nieuwe vragen in de richting van de landbouw, kenniseconomie en duurzaamheid in het vooruitzicht zal het Noorden van 2050 er anders uitzien dan in 2010. De ruimtelijke ontwerpdisciplines kunnen deze nieuwe opgaven duiden. Het verkennen van de opgaven en oplossingen kan een positieve bijdrage leveren aan dat toekomstbeeld. Daarbij is wel van belang te beseffen dat nieuwbouw op de ene plek kan zorgen voor verloedering op de andere. Anderszins blijven nieuwbouw en vernieuwing nodig, omdat de gebouwde omgeving moet blijven voldoen aan de eisen van de samenleving. Daarom is het betrekken van de context en 'het bestaande' van groot belang bij het ontwerp.

  • 5

    Met daarbij als belangrijke aantekening dat de context geen statisch en absoluut begrip is: een ieder interpreteert en defin