De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie...

68
Het NCVGZ 2017 is een initiatief van: 12 & 13 april 2017 Rijtuigenloods Amersfoort De professional maakt het verschil

Transcript of De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie...

Page 1: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

Het NCVGZ 2017 is een initiatief van:

12 & 13 april 2017 • Rijtuigenloods Amersfoort

De professional maakt het verschil

tsg17xx_programma_NCVGZkatern_online.indd 1 02-03-17 10:33

Page 2: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 2

De professional maakt het verschilDe rol van professionals in de publieke gezondheid, het sociaal domein en de zorg verandert zichtbaar. De opkomst van multimorbiditeit en multiproblema-tiek, weerbarstige gezondheidsachter-standen, nieuwe technologie en kennis, alsmede de hoge zorgkosten maken dat professionals zich bezinnen en nieuwe wegen inslaan. Overal in het land wordt er geëxperimenteerd met nieuwe manieren van werken en het opdoen van nieuwe expertise.

De commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen van Zorginstituut Nederland onderkent deze beweging en heeft hier met haar eerste advies Naar nieuwe zorg en zorgberoepen: de con-touren (april 2015) richting en inhoud aan gegeven. De commissie heeft in het tweede advies Anders kijken, anders leren, anders doen: grensoverstijgend leren en opleiden in zorg en welzijn in het digitale tijdperk (november 2016) uitgewerkt wat dat betekent voor de toerusting van burgers en (toekomstige) professionals.

Het Nederlands Congres Volksgezond-heid wil in 2017 graag het platform zijn om kennis te delen en uit te wisselen, te inspireren en te verbinden. Het public health-perspectief kan een belangrijke toegevoegde waarde hebben in die modernisering van de beroepen, omdat preventie en gezondheidsbevordering als belangrijke uitgangspunten voor die nieuwe professionele expertise kunnen worden gezien. In 2017 zullen Trimbos, KAMG, V&VN, Zorginstituut Nederland, NSPOH en de NPHF Federatie voor Gezondheid het congresthema inkleuren.Wij verwelkomen u graag op 12 en/of 13 april!

Thomas Plochg, directeur Stichting NCVGZ

ParallelsessiesUit de vele ingezonden abstracts heeft de abstractcommissie een selectie gemaakt op basis van kwaliteit en relevantie, met extra aandacht voor presentaties die aansluiten op het congresthema. Een uitgebreide beschrijving met volledige titels en namen van de sprekers vindt u terug op de site van het congres (www.ncvgz.nl) én via hyperlinks in de congres app – een goede reden om de app te gaan gebruiken! De posterpresentaties zijn de hele dag te bekijken.

PostersEr worden 25 posterpresentaties verwacht en u kunt mede bepalen welke de beste is! Auteurs zijn minimaal één dag tijdens de lunchpauze aanwezig om uitleg te geven en uw vragen te beantwoorden.

Praktische informatie

Datum/plaatsWoensdag 12 en donderdag 13 april 2017 in de Rijtuigenloods – Piet Mondriaan-plein 61 te Amersfoort

Deelnamekosten/betalingDeelname aan het congres kost € 225,- per dag. Studenten krijgen 50% korting (kopie collegekaart toezenden). Deelname aan het avondprogramma kost € 40,-

DoelgroepHet congres is voor beleidsmede-werkers, bestuurders, onderzoekers, uitvoerders, zorgverzekeraars en alle an-deren die werkzaam zijn op of interesse hebben in het brede werkterrein van de Volksgezondheid (Public & Occupational Health/Openbare Gezondheidszorg).

AccreditatieAccreditatie wordt aangevraagd bij:• het Accreditatiebureau Sociale Ge-

neeskunde voor artsen voor arbeid en gezondheid, bedrijfsartsen en artsen voor maatschappij en gezondheid, werkzaam in de jeugdgezondheids-zorg, algemene gezondheidszorg en medische milieukunde;

• V&VN-kwaliteitsregister verpleegkun-digen & verzorgenden.

• Registerplein (Kwaliteitskeurmerk voor sociaal professionals)

Naar verwachting zal deelname aan het gehele congres (2 dagen) 8-10 registra-tiepunten opleveren.Voor de laatste informatie verwijzen wij naar www.ncvgz.nl.

Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar www.ncvgz.nl of e-mail [email protected].

Informatie en organisatieVoor praktische informatie kunt u contact opnemen met de CongresbalieBredaseweg 108a4902 NS OosterhoutE [email protected] 0162 – 432 428

Voor overige informatieNPHFp/a NIVELPostbus 1563500 BN UtrechtE [email protected] 030 – 2729851W www.ncvgz.nl

Algemene informatie Nederlands Congres Volksgezondheid (NCVGZ) 2017

12 en 13 april 2017 – Rijtuigenloods, Amersfoort

tsg17xx_programma_NCVGZkatern_online.indd 2 02-03-17 10:33

Page 3: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 3

Samenstelling MTJ. de Boer, arts M&G, NSPOHDrs. I. Douwes, NSPOHDrs. R. Duzijn, KAMGX. de Jong, GGD GHOR NederlandA. Korver MsC, V&VNE. Luijmes, GGD GHOR NederlandA. Peters, de CongresbalieDr. T. Plochg, NPHF Federatie voor Gezondheid, voorzitterDrs. H. Sibbing, V&VNDr. ir. A. Chorus, ZinlDrs. N. van der Velden, iresearch

Samenstelling StuurgroepDe voorzitter van het NCVGZ wordt vlak voor congres bekendgemaakt.Dr. J. Keijsers, TNO Kwaliteit van LevenDrs. I. Douwes, NSPOHDrs. R. Duzijn, KAMGDrs. G. Nijhof, NVAGDr. A. van de Poel, Trimbos-instituutIr. C. van den Brink, RIVMDr. T. Plochg, NPHF Federatie voor Gezondheid, directeur NCVGZDrs. M. Raijmakers, ZonMwDr. H. Treurniet, GGD GHOR NederlandDrs. S. Liefhebber, Movisie

Samenstelling Abstractcommissie Drs. N. van der Velden, iresearch (voorzitter)Drs. M. de Been, PharosDrs. S.J. Benjamins, NSPOHDr. J. Bruil, ZonMwDr. D. van Dale, RIVM Dr. J. Harting, AMC/UvADr. K. Hosper, PharosDr. P. Kocken, TNO Kwaliteit van LevenProf.dr. D. van de Mheen, V&W en IVODrs. H.P.M. Sibbing, V&VN afdeling Maatschappij en GezondheidDrs. E.G.T. van Steekelenbrug, GGD Hollands Midden/De VonkenfabriekDrs. C.B. Walg, Anders GezondDr. ir. A. Wagemakers, Wageningen University

Programma

Woensdag 12 april 2017

09.30 Plenaire opening en welkom – voorzitter van de Stichting NCVGZ

09.45 Opening door jonge professionals die het ánders willen. • Hanaâ Benjeddi, young Medical doctor & MSc Public Health Candidate • Sarah Maduro, Stafofficier Land Warfare Centre Trends & Concepts, ggz-

verpleegkundige 10.00 Pitches door professionals die dagelijks het verschil maken – ter voorbereiding/keuze

van verdiepende workshops

10.30 Koffiepauze

11.00 Verdiepende workshops over de volgende thema’s: • Samenwerking ziekenhuis (SEH) en thuiszorg in zorg voor ouderen

Met: Annemarie Valkema (wijkverpleegkundige Cordaan) en Anita Koerts (transferverpleegkundige OLVG)

• Anders werken aan jeugdgezondheidszorg? Met: Annemieke Korver (GGD Regio Utrecht) en Margreet Verdel (Zuidzorg), beiden jeugdverpleegkundige, Manon Penris (opleider NSPOH)

• Pionieren zonder beleid en randvoorwaarden in zorg voor vluchtelingen en asielzoekers Met: onder anderen Henrike ter Horst, jeugdarts

• Keer Diabetes type 2 Om: leefstijl als medicijn Met: Maaike de Vries (directeur Keer Diabetes 2 Om) en Tamara de Weijer (huisarts, tv-dokter en voorzitter vereniging Arts & Voeding)

• Burgerparticipatie in sociale wijkteams Met: Gerlien Telkamp, Carlien Jansen, Jonie Jongemans en (onder voorbehoud) Wietse Wierda, leden DOEN-team

• Professioneel leiderschap Met: Anja Schreier (arts M&G en MPH), Babette Rump (arts M&G) en Cecile de Ruiter (arts M&G) en Janine Benjamins (arts M&G), opleiders NSPOH

tsg17xx_programma_NCVGZkatern_online.indd 3 02-03-17 10:33

Page 4: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 4

12.15 Lunchpauze – Inspiratiemarkt – Netwerktafels

13.15 1e ronde deelsessies

14.30 2e ronde deelsessies

15.45 Theepauze

16.10 Presentatie ‘Van professionele zelfregulering naar zelforganisatie’ Introductie door prof.dr. Mirko Noordegraaf, gevolgd door een debat/

paneldiscussie met: • Sonja Kersten, directeur V&VN • Lies Schilder, directeur BPSW • René Héman, voorzitter KNMG • José Manshanden, directeur Sociaal Domein Gemeente Utrecht • Ingrid Windmeijer, procesbegeleider transities Amstelring (onder voorbehoud)

17.15 Afsluiting 1e congresdag door de voorzitter van het NCVGZ

17.20 Borrel

17.30 Optioneel de 1e Parkloop Amersfoort 19.30 Avondprogramma in Zandvoort aan de Eem – Amersfoort Met: prijsuitreiking Meest invloedrijke persoon in de publieke gezondheid 2016

door Jolande Sap, voorzitter NPHF Federatie voor Gezondheid, de V&W-Prijs door prof.dr. Ien van de Goor, voorzitter V&W, en de ZonMw Parel.

Donderdag 13 april 2017

09.30 Opening en korte terugblik op de eerste congresdag – voorzitter Stichting NCVGZ

09.35 Korte terugblik op het avondprogramma met de winnaars van de prijzen

09.40 Feestelijke Quiz over 25 jaar VTV van het RIVM

10.00 Debat over de modernisering van beroepen en opleidingen in de zorgparagraaf van het nieuwe regeerakkoord. Wat gaan we dóen in het licht van de adviezen Kaljouw en Kervezee? Met de volgende panelleden:

• Dirk Ruwaard, commissielid en voorzitter LP Sectoroverstijgende en patiëntgerichte zorg

• Fleur Imming, wethouder zorg, wonen en wijkvoorzieningen in Amersfoort • Paul van Maanen, namens kwartiermakers, voorzitter ROC Midden Nederland • Marijke Vos, voorzitter Sociaal Werk Nederland • Thomas Plochg, directeur NPHF Federatie voor Gezondheid

11.15 Koffiepauze

11.45 3e ronde deelsessies

13.00 Lunchpauze – Inspiratiemarkt – Netwerktafels

14.00 4e ronde deelsessies

15.15 Theepauze

Programma

Vervolg programma woensdag 12 april 2017

tsg17xx_programma_NCVGZkatern_online.indd 4 02-03-17 10:33

Page 5: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 5

Programma

Deelsessies

Woensdag 12 aprilUit de vele ingezonden abstracts heeft de abstractcommissie ook dit jaar weer een selectie gemaakt op basis van kwaliteit en relevantie, met extra aandacht voor presentaties binnen het congresthema. Een uitgebreide beschrijving met volledige titels en namen van de sprekers vindt u terug op de site van het congres (www.ncvgz.nl) én via hyperlinks in de congres app – nog een reden om de app te gaan gebruiken!Posterpresentaties zijn de hele dag te bekijken.

1e Ronde 13.15 – 14.15 uur

15.55 Wilhelmina Rouwenhorstlezing Het digitale tijdperk: rol van e-Health en technologie bij zorg en welzijn Katherina Martin Abello, Innovation Centre of Mental Health & Technology, Trimbos- Instituut

16.25 De jazzband van de publieke gezondheid

16.55 Presentatie NCVGZ 2018

17.05 Afsluiting NCVGZ 2017 door voorzitter NCVGZ

17.10 Borrel

Symposia

1.1 Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) binnen de gezondheidszorg

Mondelinge presentaties

1.2 e-Health

1.3 Nieuwe gezondheidsprofessionals

1.4 Kijk op gezondheid

Workshops

1.5 Hoe werk je als professional integraal in de wijk?

1.6 Buurtsportcoach als bruggenbouwer tussen welzijn, zorg en beweegaanbod voor het bereiken van lage SES-doelgroepen

1.7 Samenwerken leuk? Hoe ga jij om met verschillende collega’s?

1.8 De professional in een succesvol wijkteam

1.9 Wat verwachten jongeren van professionals? Advies-vangers faciliteren groepen jongeren om dit duidelijk te krijgen

1.10 De jeugdgezondheidszorg en haar professionals: leren van het verleden en samen naar de toekomst

1.11 Nieuwe mogelijkheden voor het monitoren van de publieke gezondheid. Betekenis voor beroepsprofiel van onderzoekers

1.12 Mensenrechten in de verpleeghuiszorg

1.13 Eenvoudig communiceren is niet simpel! Hoe bereik ik laaggeletterden?

1.14 De rol van de public health-professional onder de nieuwe Omgevingswet

Vervolg programma donderdag 13 april 2017

tsg17xx_programma_NCVGZkatern_online.indd 5 07-03-17 09:27

Page 6: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 6

2e Ronde 14.30 – 15.45 uur

Symposia

2.1 De verpleegkundige Maatschappij en Gezondheid openbare gezondheidszorg maakt het verschil

2.2 Grensverleggend opleiden: vier praktijkvoorbeelden

2.3 Samen leren: professionalisering door verbinding van werkveld met opleiding en onderzoek

2.4 Werken aan gezonde wijken 2.0

2.5 Professionals, moreel beraad en goede zorg; van mo-reel leren naar een rechtvaardige zorg voor iedereen

Workshops

2.6 Entertainment-Education in een veranderend media-landschap

2.7 (Titel volgt)

2.8 Participatief werken: ervaar hoe behoeften van de doelgroep als leidraad kunnen dienen voor interven-tieontwikkeling

2.9 Wat zou er bovenaan de agenda van de arts van de toekomst moeten staan?

2.10 Publieke Positieve Gezondheid: in debat over de kritische noten

2.11 Een integrale en duurzame aanpak voor gezondheid van statushouders

2.12 Elkaar versterken: samen werken aan wijkgerichte preventie vanuit de publieke gezondheid en de huisart-senpraktijk

2.13 Meer mensen bereiken met preventie

2.14 (Titel volgt)

Deelsessies

Donderdag 13 april

3e Ronde 11.45 – 13.00 uur

Symposia

3.1 De rol en ervaring van professionals bij het uitvoeren van lokale interventies

3.2 Inspirerende Gezonde Scholen

3.3 De invloed van (positieve) leerervaringen op een gezonde leefstijl: lessen uit IkPas- en Stoptober-campagnes

Mondelinge presentaties

3.4 Cijfers over gezondheid, wat doen we ermee?

3.5 Sociaal netwerk en gezondheid

Workshops

3.6 De publieke gezondheid en het vitaliteitscontract

3.7 Spelen met positieve gezondheid, een serious game

3.8 Cubaanse aanpak preventie werkt; praktische voorbeel-den voor Nederland

3.9 Gebiedsindicatoren gezondheidsachterstanden

3.10 Waar blijven de deelnemers? Het bereiken en binden van kinderen met overgewicht en hun ouders

3.11 Doorleef de driehoek in de wijk

3.12 ‘De Toppers van GIDS’ – de professional als drijvende kracht

3.13 Interdisciplinair samenwerken bij preventie van psychische problemen in de wijk

3.14 De Gemeentepolis en preventie

tsg17xx_programma_NCVGZkatern_online.indd 6 07-03-17 09:27

Page 7: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 7

4e Ronde 14.00 – 15.15 uur

Symposia

4.1 Experimenteren, reflecteren en leren in de domeinover-stijgende netwerken in ‘Alles is Gezondheid…’

4.2 Samenwerking op het gebied van ruimtelijke inrichting en gezondheidsbevordering; van verkering naar een duurzame relatie

4.3 Wat gebeurt er als burgers en professionals bepalen welke zorg en ondersteuning worden geleverd?

Mondelinge presentaties

4.4 Leefstijlbevordering

Workshops

4.5 Maakt de professional het verschil? We doen het samen!

4.6 Aan de slag met Gezonde Kinderopvang

4.7 SLAAP als nieuwe leefstijlfactor

4.8 ‘Ervaringsdeskundige of samenwerkingspartner?’ Samenwerken aan Eigen kracht en positieve gezondheid bij kinderen in armoede

4.9 De zorgvraag verandert: kennis ontwikkelen en delen over zorg en welzijn in de toekomst

4.10 e-Health in uw organisatie? Toegankelijke digitale informatie voor laaggeletterden en mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden

4.11 Uitdagingen voor de jeugdgezondheidszorg in het Sociaal Domein

4.12 Toekomstbestendige Gezondheidsbevordering

4.13 Gezonde Kidsmarketing: kansen voor publiek-private samenwerking

4.14 Actueel thema (wordt nog bekendgemaakt)

Deelsessies

PostersEr worden 25 posterpresentaties verwacht en u kunt mede bepalen welke de beste is! Auteurs zijn minimaal één dag tijdens de lunchpauze aanwezig om uitleg te geven en uw vragen te beantwoorden.

tsg17xx_programma_NCVGZkatern_online.indd 7 07-03-17 09:27

Page 8: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 8

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 1.1

Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) binnen de gezondheidszorgP.F. van Gils, RIVM, BilthovenG.A. de Wit, RIVM, BilthovenS.M.M.A. Evers, Maastricht University, Maastricht

Beschrijving Economische evaluaties hebben in de afgelopen decennia een vaste plaats verworven in het zorg- en preventiebeleid. Nieuwe interventies worden meestal pas ingevoerd nadat de econo-mische aspecten onderzocht zijn. De meeste economische evaluaties binnen het domein zorg en preventie zijn kosten-effectiviteitsanalyses. Hierbij staan de gezondheidsuitkomsten centraal en is er minder aandacht voor de brede maatschap-pelijke effecten. Preventieve en zorginterventies brengen echter vaak ook, of juist, buiten de zorg kosten en baten met zich mee. Naast het effect op gezondheid zijn er ook vaak effecten te verwachten in onder andere de domeinen justitie, verkeersveiligheid, arbeid en onderwijs. Al deze effecten, met bijbehorende kosten en baten, zijn van belang voor de maat-schappij. Traditionele kosteneffectiviteitsanalyses nemen dit soort intersectorale kosten en baten (IKB’s) niet of nauwelijks mee. Ook is er in de huidige economische evaluatiepraktijk relatief weinig aandacht voor verdelingsaspecten: dat wil zeg-gen, de vraag welke partijen er netto op vooruit gaan of moeten betalen. In een MKBA wordt juist gekeken naar IKB’s en verde-lingsaspecten. Veel MKBA’s maken deze pretenties niet waar en veronderstellen bijvoorbeeld te gemakkelijk beklijvende effectiviteit. Tegelijkertijd blijven belangrijke kosten en baten buiten de berekening door ze als zogenaamde ‘pro memorie’ (niet-gekwantificeerde) post op te nemen. Ook worden de onzekerheden in aannamen en uitkomsten niet altijd goed naar voren gebracht. Een goed uitgevoerde MKBA is data-intensief, meer nog dan de traditionele kosteneffectiviteitsanalyse. Een MKBA die een rol speelt bij beleidsvoorbereiding en beleids-beslissingen moet voldoen aan kwaliteitsstandaarden en kost dus tijd, aandacht én geld. Doel Het geven van inzicht in de meerwaarde die een MKBA heeft binnen de publieke gezondheidszorg wanneer er een breed maatschappelijk effect te verwachten valt.Opbouw Na een korte inleiding over de methodiek van MKBA zullen er drie analyses worden besproken die betrekking hebben op interventies uit de zorg en de preventie.

Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) van tabaks-ontmoedigingsbeleidR.J.A. de Kinderen, Maastricht University, MaastrichtB.F.M. Wijnen, Maastricht University, MaastrichtP.F. van Gils, RIVM, BilthovenJ. Lokkerbol, Trimbos-instituut, UtrechtE.A.B. Over, RIVM, BilthovenF. Smit, Trimbos-instituut, UtrechtA.W.M. Suijkerbuijk, RIVM, BilthovenG.A. de Wit, RIVM, BilthovenS.M.M.A. Evers, Maastricht University, Maastricht

Achtergrond en doelstellingHet is algemeen bekend dat rokers een hoger risico hebben op sterfte en chronische aandoeningen. Roken genereert naast gezondheidzorgkosten, ook kosten en baten in andere sectoren. Het doel van de huidige MKBA is het inzichtelijk maken en het kwantificeren van alle kosten en baten die gepaard gaan met een intensivering van het tabaksontmoedigingsbeleid ten opzichte van het huidige tabaksontmoedigingsbeleid.Methode Deze MKBA is opgedeeld in drie delen: I) individuele beleidsmaatregelen worden onderzocht II) beleidsmaatrege-lenpakket wordt onderzocht en III) de kosten en baten van een rookvrij Nederland worden doorgerekend. Hierbij wordt gebruikgemaakt van het RIVM-Chronische Ziekten Model (CZM), het Social Cost Benefit Model, het SimSmoke-model dat is gekalibreerd op historische Nederlandse data. Op basis van deze voorspellingen worden de kosten en baten voor de samenleving als geheel in kaart gebracht. De volgende kosten en baten worden meegenomen: mortaliteit, morbiditeit, kwaliteit van leven, consumentensurplus, productiviteit, pensioenen en andere overdrachten, overheidsinkomsten, brandschade, milieu, invloed op anderen in de maatschappij en interventiekosten.ResultatenGeschat wordt dat de prevalentie van roken met een gelijk-blijvend tabaksontmoedigingsbeleid de komende 35 jaar met 2,3 procentpunt daalt. De schattingen laten verder zien dat de onderzochte alternatieve scenario’s de prevalentie met 14,2 procentpunten kunnen laten dalen. Wanneer de generaties vanaf 2017 rookvrij zouden opgroeien, dan wordt geschat dat dit ook tot een daling van 15 procentpunten zal leiden. De balans met betrekking tot de maatschappelijke kosten en baten valt positief uit voor de samenleving in de alternatieve scenario’s, vergeleken met het referentiescenario.ConclusieDit is de eerste MKBA die de invloed van (een pakket van) tabaksontmoedigingsmaatregelen simuleert en simultaan een overzicht geeft van de invloed op maatschappelijke kosten en baten.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 8 02-03-17 10:36

Page 9: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 9

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) van een drie-tal beleidsmaatregelen ter vermindering van alcoholgebruikG.A. de Wit, RIVM, BilthovenP.F. van Gils, RIVM, BilthovenE.A.B. Over, RIVM, BilthovenA.W.M. Suijkerbuijk, RIVM, BilthovenJ. Likkerbol, Trimbos-instituut, UtrechtF. Smit, Trimbos-instituut, UtrechtW.J. Spit, Ecorys, RotterdamI. Mosca, Ecorys, RotterdamS.M.M.A. Evers, Maastricht University, Maastricht

Achtergrond en doelstellingDoor het chronische karakter en de grote prevalentie brengt alcoholmisbruik/-verslaving een aanzienlijke ziektelast met zich mee voor de betrokkene. Dit leidt tot kosten van zorg en tot kosten ten gevolge van verminderde arbeidsparticipatie of ontbreken daarvan. Daarnaast ontstaan er kosten voor de samenleving als geheel door bijvoorbeeld criminaliteit, verkeersveiligheid, sociale veiligheid, geweld in de privésfeer en schoolverzuim/-uitval. Doel van het onderzoek is om een MKBA uit te voeren en de kosten en baten van een drietal beleidsmaatregelen (accijnsverhoging, sluiting verkooppunten en reclameverbod) te presenteren over een periode van vijftig jaar. Ook worden de verdelingseffecten weergegeven.Aanpak/methode van het onderzoek/projectHet plan van aanpak volgt de algemene leidraad voor MKBA en de Werkwijzer voor het Sociaal Domein. Kosten en baten worden zo volledig mogelijk in kaart gebracht. Voor de bereke-ningen van alle kosten en baten wordt gebruikgemaakt van een rekenmodel en wordt ook het RIVM Chronisch Ziekten Model gebruikt. Resultaten/opbrengstenOver een periode van vijftig jaar worden de grootste maat-schappelijke baten verwacht van een accijnsverhoging. De nettobaten van de andere twee maatregelen zijn wat kleiner, maar bedragen nog steeds enkele miljarden over een periode van vijftig jaar.Conclusie(s) en aanbevelingenAlle doorgerekende beleidsscenario’s leiden tot positieve effecten voor de samenleving. De grootste voordelen komen uit maatregelen gericht op het verhogen van de accijns op alcohol. Berekeningen zoals in dit onderzoek worden gemaakt kunnen dienen ter onderbouwing van veranderingen in alcoholbeleid in Nederland.

MKBA van cognitieve gedragstherapie binnen de verslavings-zorg ter behandeling van alcohol- en cannabisverslavingE.A.B. Over, RIVM, BilthovenP.F. van Gils, RIVM, BilthovenA.W.M. Suijkerbuijk, RIVM, BilthovenJ. Lokkerbol, Trimbos-instituut, UtrechtG.A. de Wit, RIVM, Bilthoven

Achtergrond en doelstellingDoor het chronisch karakter en de hoge prevalentie brengt verslaving aan alcohol en cannabis een aanzienlijke (ziekte)last met zich mee, zowel voor de betrokkenen zelf als voor de samenleving als geheel. Bij dat laatste gaat het bijvoorbeeld om effecten op zorg, op arbeidsparticipatie, criminaliteit, onderwijs, sociale veiligheid, geweld in de privésfeer en verkeersongevallen. Deze gevolgen van verslavingen brengen hoge kosten voor de samenleving met zich mee. Cognitieve gedragstherapie (CGT) is een veelgebruikte interventie voor de behandeling van verslaving binnen de gespecialiseerde verslavingszorg. Een groot deel van de personen met een verslaving is (nog) niet in zorg. In deze MKBA worden de kosten en effecten berekend van een groter behandelbereik met CGT gericht op personen met een alcohol- en cannabisverslaving.Aanpak/methode van het onderzoek/projectDe methode volgt de algemene leidraad voor een MKBA van het Centraal Planbureau en de werkwijzer MKBA voor het sociale domein. Een literatuuronderzoek werd uitgevoerd naar effectiviteit van CGT bij alcohol- en cannabisverslaving. Tevens werden de kosten van alcohol- en cannabisverslaving voor de samenleving in kaart gebracht, alsook de kosten van de interventie. Vervolgens worden de kosten en baten van CGT voor verschillende domeinen weergegeven. Resultaten/opbrengstenPer cliënt die een CGT-behandeltraject volgt worden de maatschappelijke baten op 10.000 tot 14.000 euro (alcohol) of 9.700 tot 13.000 euro (cannabis) geraamd. Die baten komen voort uit minder ziekte en sterfte, betere kwaliteit van leven en hogere arbeidsproductiviteit. Maar er zijn ook baten vanwege minder verkeersongevallen en minder criminaliteit, waarvoor dus ook minder inzet van politie en justitie nodig is.Conclusie(s) en aanbevelingenDeze MKBA laat zien dat een vergroting van het behandelbereik van mensen met een alcohol- of cannabisstoornis substantiële nettobaten voor de maatschappij genereert.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 9 02-03-17 10:36

Page 10: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 10

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 1.2

Kijksluiter: een bibliotheek met 5000 animatievideo’s als basis voor beter geneesmiddelengebruikR.S. Neeter, De Nationale Trombose Dienst, EdeA.F. de Jong, Zorganimaties, Blaricum

AchtergrondIn Nederland wordt jaarlijks 6 miljard euro besteed aan genees-middelen, terwijl 30-40% van deze geneesmiddelen niet of niet goed wordt gebruikt. Dit is niet alleen een enorme verspilling van geld, maar zorgt ook voor extra ziektelast en zorgkosten door het uitblijven van gezondheidseffecten en het ontstaan van bijwerkingen en complicaties. Er zijn veel oorzaken aan te wijzen, maar mogelijk is de meest fundamentele oorzaak een gebrek aan kennis, begrip en motivatie bij de patiënt met betrekking tot het eigen geneesmiddelengebruik. De huidige geneesmiddelenvoorlichting kent beperkingen, omdat deze van persoonlijk contact of geschreven tekst afhankelijk is. Per-soonlijke kennisoverdracht wordt beperkt door gebrek aan tijd en communicatieproblematiek, schriftelijke kennisoverdracht door de onaantrekkelijkheid van de materie en het motivatie- en begripsniveau van de patiënt.AanpakDaarom Kijksluiter, een bibliotheek met – ten tijde van het congres – 5000 animatievideo’s, waarin de belangrijkste informatie uit de bijsluiter van een geneesmiddel in eenvou-dige spreektaal wordt uitgelegd. Er is een Kijksluiter voor 95% van alle geneesmiddelen in de openbare apotheek.De patiënt kan Kijksluiter thuis op ieder moment bekijken, eventueel met familie of mantelzorger. Kijksluiter is toegesne-den op de individuele patiënt met betrekking tot taal, geslacht, leeftijd en indicatie van het geneesmiddel. De animatievideo’s zijn – indien gewenst – ondertiteld en worden begeleid door gevalideerde iconen. De patiënt kan tijdens en na het kijken van Kijksluiter vragen stellen, een mening geven, een bijwerking melden en meer. Kijksluiter wordt aan de patiënt beschikbaar gesteld door de eigen apotheek. Maar ook andere zorgverleners kunnen bij geneesmiddelenvoorlichting gebruik-maken van Kijksluiter.Kijksluiter wordt eveneens gebruikt in de opleiding van apothekersassistenten en thuiszorgmedewerkers, waarmee hun eigen kennis wordt versterkt en zij beter in staat zijn om de patiënt tot goed geneesmiddelengebruik te stimuleren.Resultaten.Eerste ervaringen, onderzoeksplannen en verwachte effecten worden gepresenteerd.

Acceptatie van de online Persoonlijke Gezondheidscheck door deelnemers en professionals in vier Brabantse gemeentenL.G.M. Raaijmakers, GGD West-Brabant, BredaT.J.M. Kuunders, GGD Hart voor Brabant, Den BoschL.A.M. van de Goor, Tranzo UvT, Tilburg

Achtergrond en doelstellingDe Persoonlijke Gezondheidscheck (PGC) is een online e-Health-instrument, ontwikkeld door NIPED, waarmee deelne-

mers inzicht verkrijgen in de eigen gezondheid en leefstijl door advies op maat. De PGC is reeds geïmplementeerd en geëva-lueerd in de werksetting. Er is tot nu toe beperkt inzicht in een community-benadering (via gemeenten of huisartsenpraktijk) voor deelname aan en acceptatie van de PGC als zelfhulpinstru-ment door burgers en professionals. Het doel van dit onderzoek is inzicht verkrijgen in factoren die bijdragen aan acceptatie van de PGC door deelnemers en professionals. MethodeHet onderzoek wordt uitgevoerd door de GGD West-Brabant en GGD Hart voor Brabant, in samenwerking met de Academische Werkplaats Publieke Gezondheid van Tilburg University, met financiering van ZonMw. De PGC is geïmplementeerd in vier gemeenten in Noord-Brabant, op een manier die het beste past bij de lokale situatie. Methoden voor dataverzameling zijn: focusgroepen met PGC-deelnemers en professionals, telefoni-sche interviews met non-responders, vragenlijsten voor PGC-deelnemers en een kwantitatieve analyse van PGC-gegevens. Resultaten Dataverzameling is lopend en in april worden de voorlopige resultaten op de genoemde onderwerpen gepresenteerd. De respons in Goirle (uitnodiging huisarts) en Oosterhout (uitnodiging gemeente) was 25% en 11%. Interviews met non-responders laten zien welke redenen men heeft om niet deel te nemen. Daarnaast worden ervaringen van deelnemers en professionals met de PGC gerapporteerd. De PGC-data geven inzicht in de prevalentie van gezondheidsproblemen bij deelnemers. Het vragenlijstonderzoek laat zien welke factoren bijdragen aan acceptatie van de PGC en of deelnemers actie hebben ondernomen voor verbetering van leefstijl. Conclusie(s) en aanbevelingenDe resultaten van dit onderzoek dragen bij aan de relatief nieuwe en groeiende kennis over voorwaarden voor succesvolle implementatie van technologische innovaties door middel van een community-benadering in de eerste lijn.

Opvoedingsvaardigheden van ouders versterken in over-gewichtpreventieprogramma’s met de E-learning ‘Gezonde afspraken met je kind’E.L.M. Ruiter, Academische Werkplaats AMPHI, Radboudumc, NijmegenG.A.J. Fransen, Academische Werkplaats AMPHI, Radboudumc, NijmegenG.R.M. Molleman, Academische Werkplaats AMPHI, Rad-boudumc, Nijmegen

AchtergrondOuders en hun opvoedingsrol vormen een belangrijke sleu-telcomponent voor het bereiken van een optimaal effect van interventies gericht op overgewichtpreventie. Professionals geven echter aan dat het betrekken van ouders moeilijk is. Om ouders te betrekken bij bestaande interventies en hun opvoedingsvaardigheden te versterken, is de e-learning ‘Gezonde afspraken met je kind’ ontwikkeld. Input voor deze e-learning waren resultaten van de Kindermonitor, focusgroep-gesprekken met lage SES-moeders van Nederlandse, Turkse en Marokkaanse afkomst, literatuuronderzoek, het overlegmodel uit de effectief bevonden e-learning ‘Praten met uw kind’ en

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 10 02-03-17 10:36

Page 11: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 11

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

de huidige richtlijnen gezond eten en bewegen. Doel van de e-learning is het versterken van opvoedingsvaardigheden van ouders om gezond voedings- en beweeggedrag bij hun kind te stimuleren. MethodeDe effectiviteit van de e-learning na 5 en 12 maanden is onderzocht in een clustergerandomiseerd onderzoek. Deelne-mers waren 580 ouder-kindparen, van wie de kinderen (9-13 jaar) deelnamen aan de interventie ‘Scoren voor gezondheid’ op school. Primaire uitkomstmaat was het voedings- en beweeggedrag van het kind. Secundaire uitkomstmaten waren opvoedvaardigheden en self-efficacy van ouders.ResultatenVan de ouder-kind paren heeft 87% deelgenomen aan het onderzoek. Van de ouders heeft 47% de e-learning gevolgd. Ouders waarderen de e-learning gemiddeld met een 7. De eerste analyses laten zien dat ouders in de interventiegroep meer autoritatief zijn gaan opvoeden en meer gezond voor-beeldgedrag laten zien vergeleken met de controlegroep.Conclusie en aanbevelingenDe e-learning versterkt opvoedingsvaardigheden van ouders. Doordat de e-learning aangehaakt kan worden bij verschillende bestaande interventies is hij breed inzetbaar. Momenteel wordt in een tweede effectiviteitsonderzoek gekeken of dezelfde bevindingen ook worden gevonden als de e-learning wordt aangehaakt bij de interventie ‘KERNgezond’. Aanbeveling is om de e-learning verder te onderzoeken onder Turkse en Marok-kaanse ouders, omdat deze ondervertegenwoordigd waren in ons onderzoek.

SESSIE: 1.3

Haagse Aanpak Perinatale Gezondheid: de versterking van de geboortezorgprofessional A.A. de Graaf, GGD Haaglanden, Den HaagI.M. van der Meer, GGD Haaglanden, Den HaagD.M.B. Metaal, Lijn 1 Haaglanden, VoorburgA.J.M. Waelput, Erasmus MC, Rotterdam

In 2008 bleek perinatale sterfte in de G4 hoger dan in de rest van Nederland, waarbij Den Haag het hoogst scoorde. De ambitie van de Haagse Aanpak Perinatale Gezondheid (HAPG) is om binnen tien jaar het Haagse perinatale sterftecijfer omlaag te brengen tot het landelijk gemiddelde en het verschil in de perinatale sterftecijfers tussen de wijken met een lage SES en die met hoge SES met de helft te reduceren. AanpakCentraal staan nu de intersectorale samenwerking, ontschot-ting, zorgvernieuwing, versterken van de verloskundige professional vanuit de bestaande structuur langs drie actie-lijnen: preventie, versterken van de geboortezorgketen en vraaggerichte infrastructuur. ResultatenRisicoscreening is geïntroduceerd, er zijn stedelijk brede ziekenhuisoverstijgende werkafspraken gemaakt, voor de samenwerking met sociale partners zijn zorgpaden ontwik-keld die de sociale kaart ontsluiten, centering pregnancy is geïntroduceerd, de warme overdracht naar de JGZ is versterkt, het prenataal huisbezoek vanuit de JGZ faciliteert stevig ouderschap, het preconceptieconsult (en eigen bijdrage voor kraam en bevalling) zijn onderdeel van de gemeentelijke socialeminimapoli’s. Er zijn innovatieve preventieve methoden geïntroduceerd gericht op achterstandsgroepen. Maar vooral is er veel resultaat geboekt op het gebied van onderlinge samenwerking. De perinatale sterfte is afgenomen van 11,1‰ in 2000-2008 naar 8,6‰ in 2009-2014. De afname was zichtbaar in alle groepen van wijken, maar in de lage SES-wijken nam het iets meer af. De perinatale sterfte in Den Haag is nog steeds hoger dan landelijk, maar het verschil neemt af. AanbevelingenDoor het versterken van de geboortezorgprofessionals met instrumenten die de samenwerking faciliteren, komt integrale geboortezorg dichterbij. Geboortezorgprofessionals kunnen hun rol binnen de sociale verloskunde zo beter oppakken en ze beschikken over meer mogelijkheden voor preventie. Kansen voor verbeterde perinatale gezondheid zijn integrale sociale geboortezorg, preventie (gezond zwanger worden, leefstijl) en het slechten van negatieve financiële prikkels vanuit het zorgverzekeringsstelsel.

Healthy Ageing Professional – innovatieve professionals op masterniveauJ.H. de Ruiter, Centre of Expertise Healthy Ageing Hanzehoge-school Groningen, GroningenB.L. Dijkman, Centre of Expertise Healthy Ageing Hanzehoge-school Groningen, Groningen

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 11 02-03-17 10:36

Page 12: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 12

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

Onze maatschappij verandert: het zorgsysteem, de techno-logie en vernieuwingen als e-Health vragen om een andere aanpak van zorgaanbieders en nieuwe competenties van de professional. Dit was voor de Hanzehogeschool Groningen de aanleiding om een nieuwe masteropleiding te ontwikkelen. De masteropleiding Healthy Ageing Professional leidt innovatieve professionals op die vanuit diverse achtergronden als change agent vanuit hun eigen werkplek intra- en intersectorale vernieuwingen en transities in gang zetten.Deze masteropleiding is in september 2016 gestart met een groep van 35 voltijds- en 35 deeltijdstudenten. Studenten heb-ben allen met succes een bacheloropleiding afgerond in het domein zorg, sport of welzijn. In de opleiding worden studen-ten uitgedaagd over de grenzen van hun vakgebied heen te kijken en interprofessioneel samen te werken aan oplossingen, toepassingen en innovaties die te maken hebben met gezond-heid en welzijn. Daarbij gaat het vooral over gezond opgroeien, gezond blijven en preventie van gezondheids- en sociale problemen. Denk bijvoorbeeld aan nieuwe toepassingen voor techniek, sport en bewegingsconcepten, of het veranderen van de levensstijl. De masteropleiding is verbonden aan het Centre of Expertise Healthy Ageing (CoE HA). Het CoE HA is een netwerk van ruim 150 partners, afkomstig uit zorg en welzijn, (semi-)overheid, onderwijs en bedrijfsleven, die in de vorm van innovatiewerk-plaatsen samenwerken aan onderzoek en praktijkgerichte innovaties in zorg en welzijn. In opdracht van en samen met praktijkpartners voeren studenten tijdens de opleiding een praktijkgericht onderzoek uit en werken ze aan een innovatieve praktijkopdracht. Kennisontwikkeling en kennisdeling vindt plaats in communities of practice, met een sterke nadruk op leren van elkaar. In de mondelinge presentatie zal worden ingegaan op de achtergrond, het doel van de opzet van de opleiding en zullen voorbeelden worden gegeven van de opdrachten waar de studenten aan werken.

Het perspectief van de toekomstige arts: hoe denken genees-kundestudenten over de zorg van de toekomst?W. Bontje, De Geneeskundestudent, Utrecht

Achtergrond en doelstellingDe veranderende zorgvraag, oplopende kosten van de zorg en maatschappelijke ontwikkelingen maken de zorg van de toe-komst een thema dat op dit moment veel aandacht krijgt. Voor de huidige geneeskundestudenten is dit thema zeer relevant, aangezien dit de zorgprofessionals zijn die later geconfronteerd worden met deze ontwikkelingen. Wanneer men echter kijkt naar de landelijke discussies spelen geneeskundestudenten geen of maar een zeer beperkte rol. Sommige voorspellingen kunnen grote impact hebben op het werk van artsen. Zijn geneeskundestudenten op de hoogte van de actuele discus-sies? In hoeverre sluiten de opleidingen van nu wel goed aan op de zorg van later? Doelstelling van De Geneeskundestudent is de betrokkenheid te vergroten en antwoorden te vinden op deze vragen.MethodeDe Geneeskundestudent gaat het gesprek aan met genees-kundestudenten op themadagen en binnen onze panels op

de faculteiten. Begin november 2016 hebben wij een enquête gestuurd naar de studenten, waarin een deel van de vragen betrekking heeft op de zorg van de toekomst. Daarnaast gaan we het gesprek aan met verschillende stakeholders die een belangrijke rol spelen in de landelijke discussies.ResultatenOnze hypothese is dat geneeskundestudenten onvoldoende betrokken bij en onvoldoende voorbereid zijn op de zorg van de toekomst. In begin 2017 zullen de eerste resultaten van de enquête bekend zijn. Op het NCVGZ worden de eerste resulta-ten hiervan gepresenteerd.ConclusiesDe zorg zal gaan veranderen en daarmee ook de rol van de toekomstige arts. Om de huidige geneeskundestudenten goed voor te bereiden op de zorg van de toekomst moeten zij meer betrokken worden in de discussies die op dit moment spelen en is meer onderzoek nodig om te kijken of de huidige oplei-dingen voldoende zijn toegespitst op de zorg van de toekomst.

Wie doet wat? Nieuwe professionele rollen in integrale zorgprogramma’s voor mensen met multimorbiditeitM.J. Hoedemakers, Instituut Beleid & Management Gezond-heidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam, RotterdamF. Leijten, Instituut Beleid & Management Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam, RotterdamM. Boland, Instituut Beleid & Management Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam, RotterdamA. Tsiachristas, Instituut Beleid & Management Gezondheids-zorg, Erasmus Universiteit Rotterdam, RotterdamA. de Bont, Instituut Beleid & Management Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam, RotterdamR. Bal, Instituut Beleid & Management Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam, RotterdamM. Rutten-van Mölken, Instituut Beleid & Management Gezond-heidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam, Rotterdam

AchtergrondMensen met multimorbiditeit hebben te maken met vele verschillende zorgverleners met ieder hun eigen, specialisti-sche expertise. Deze zorgverleners zijn niet altijd op de hoogte van elkaars beleid, wat kan leiden tot een slechte afstemming van zorgverlening. Door afnemende functionaliteit en versnip-perde zorgverlening kan iemand het gevoel hebben de regie over zijn leven te verliezen. Om de zorg te verbeteren worden integrale zorgprogramma’s geïntroduceerd. Hierin wordt één professional aangewezen als primair aanspreekpunt. Het doel van dit onderzoek is om na te gaan hoe verschillende zorgpro-gramma’s deze rol invullen. MethodeIn het kader van het Horizon2020-project SELFIE (www.selfie2020.eu) zijn in Nederland drie veelbelovende zorgpro-gramma’s voor mensen met multimorbiditeit geselecteerd om te evalueren: Proactieve Ouderenzorg Om-U (Utrecht), Beter Samen in Noord (BSiN) (Amsterdam) en Ketenzorg voor Kwetsbare Ouderen (Zuidoost-Brabant). Deze programma’s zijn eerst uitgebreid beschreven op basis van documentanalyses en interviews met professionals, patiënten, mantelzorgers en zorginkopers.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 12 02-03-17 10:36

Page 13: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 13

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

ResultatenBij de voorbeeldprojecten worden professionals geschoold in het opnemen van een casemanagerrol en in het toepassen van een sectoroverstijgende benadering. In de eerstelijnszorg wordt deze rol veelal structureel ingevuld door een professional die werkzaam is bij de huisartsenpraktijk. In toenemende mate wordt gekeken naar mogelijkheden om casemanagers aan te dragen vanuit thuiszorg- en welzijnsorganisaties. Vanwege fragmentatie in het (financierings)systeem ontstaan barrières die in de praktijk pragmatisch worden opgelost. In het BSiN-project worden casemanagers echter beschikbaar gesteld vanuit zorg- en welzijnsorganisaties. ConclusieZorgprogramma’s streven naar één centrale zorgverlener om het overzicht te houden. De invulling is in ontwikkeling. In BSiN hebben de geïntegreerde financiering en een alliantie die aanbieders gezamenlijk hebben gevormd een faciliterende rol gespeeld. Systeemfactoren op een hoger niveau spelen dus een essentiële rol bij het aanbieden van integrale zorg en het vormgeven van nieuwe professionele rollen.

SESSIE: 1.4

Gezondheid: voor iedere praktijk een passend conceptB. Haverkamp, Wageningen University, WageningenK. Stronks, Amsterdam Medisch Centrum, AmsterdamM.F. Verweij, Wageningen Universiteit, Wageningen

De discussies over het nieuwe begrip ‘positieve gezondheid’ confronteren professionals in de publieke gezondheidszorg met de vraag wat zij eigenlijk bevorderen wanneer zij gezond-heid bevorderen (zie Huber et al., 2016 ‘Heroverweeg uw opvatting van gezondheid’). Behalve het positieve gezond-heidsbegrip van Machteld Huber zijn er door filosofen en medisch sociologen ook andere concepten van gezondheid geformuleerd. Dit roept de vraag op hoe verschillende gezond-heidsconcepten zich tot elkaar verhouden, in welke opzichten ze van elkaar verschillen en of we een ‘juist’ concept kunnen aanwijzen. Om daar inzicht in te verkrijgen, hebben we een vijftal verschillende concepten geanalyseerd en met elkaar vergeleken. Dit maakt onder andere duidelijk dat 1) de beteke-nis van ‘gezondheid’ zich niet laat vangen door één definitie, in plaats daarvan belicht ieder concept bepaalde aspecten die aansluiten bij gangbare intuïties en ideeën over wat gezond-heid is; 2) de term ‘gezond’ niet alleen een conditie beschrijft, maar deze tegelijkertijd als nastrevenswaardig aanwijst. Het lijkt daarom zinvol om niet één enkel concept van gezondheid te verdedigen, maar per praktijk te zoeken naar welk concept het best aansluit bij die praktijk. In iedere specifieke context en praktijk kunnen immers andere condities als wenselijk worden gezien, afhankelijk van bijvoorbeeld de doelgroep en functie van de praktijk. Op basis van het vergelijkende onderzoek formuleren we zes vragen die kunnen helpen om per praktijk te bepalen welke aspecten van gezondheid het meest centraal staan, of misschien zouden moeten staan.

‘Gezondheid is voor mij…’ – een explorerend onderzoek naar ervaren gezondheid bij inwoners met lage SESL.M. Schoot Uiterkamp, GGD IJsselland, ZwolleM.J. Vosjan, GGD IJsselland, Zwolle

Steenwijkerland is een van de gemeenten die Gids-gelden ontvangt. Inwoners en lokale organisaties is gevraagd om tot co-creatie te komen om gezondheidsachterstanden te verklei-nen. GGD IJsselland en Stichting JY kwamen tot een enthousi-aste samenwerking en stelden voor een behoefteonderzoek te doen naar ervaren gezondheid en participatie van kwetsbare inwoners in Vollenhove. Stichting JY helpt kwetsbare inwoners in Steenwijkerland en is opgezet door twee betrokken inwoners uit Vollenhove, tevens zorgprofessionals. Vollenhove telt ruim 4000 inwoners en heeft relatief veel achterstand, maar ook kansen door de vele voorzieningen en verenigingen.Door middel van conceptmapping werden vijftien inwoners met een lage SES tijdens een focusgroep gevraagd wat gezond-heid voor hen betekent. Met deze methode – die bij deze doelgroep nog weinig wordt toegepast – werden deelnemers in staat gesteld om een eigen invulling te geven aan het begrip

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 13 02-03-17 10:36

Page 14: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 14

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

gezondheid. Daarnaast zijn tien individuele semigestructu-reerde interviews afgenomen, gericht op mogelijkheden en beperkingen voor het verbeteren van ervaren gezondheid en participatie. Ook is gevraagd hoe voorzieningen meer gebruikt kunnen worden.De resultaten worden tijdens een ontmoetingsavond terug-gekoppeld aan alle deelnemers en er worden gezamenlijk activiteiten uitgedacht.Conceptmapping blijkt een geschikte methode om met deze doelgroep in gesprek te gaan en inzicht te krijgen in hun visie op gezondheid. De resultaten van het groepsgesprek en de interviews vormen aanbevelingen voor toekomstige bottom-up-activiteiten. Inzichtelijk is gemaakt welke behoefte er bij deze doelgroep heerst om hun ervaren gezondheid te verbeteren en op welke manier zij dat zelf kunnen aanpakken. De definitieve resultaten worden verwacht in maart.Opvallend is dat de lage SES-doelgroep ‘ervaren gezondheid’ operationaliseert door middel van alle dimensies van positieve gezondheid. Vanuit zowel het groepsgesprek als de individuele interviews blijkt dat men de meeste waarde hecht aan sociaal-maatschappelijk participeren, kwaliteit van leven en zingeving. Tevens liggen op deze dimensies de voornaamste behoeften tot het verbeteren van de ervaren gezondheid.

Hoe definiëren mensen met multimorbiditeit goede gezond-heid en een goed zorgproces? Resultaten van focusgroepenF. Leijten, Instituut Beleid & Management Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam, RotterdamM. Boland, Instituut Beleid & Management Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam, RotterdamM. Hoedemakers, Instituut Beleid & Management Gezondheids-zorg, Erasmus Universiteit Rotterdam, RotterdamM. de Bont, Instituut Beleid & Management Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam, RotterdamR. Bal, Instituut Beleid & Management Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam, RotterdamM. Rutten-van Mölken, Instituut Beleid & Management Gezond-heidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam, Rotterdam

AchtergrondBij het evalueren van innovatieve integrale zorgprogramma’s voor mensen met multimorbiditeit of multiproblematiek is een bredere aanpak nodig dan de traditionele kosten-per-QALY-analyse. Het is van belang om inzicht te krijgen in uitkomsten waar personen met multimorbiditeit zelf waarde aan hechten om de evaluaties hierop aan te laten sluiten. MethodeIn het kader van het EU Horizon2020 SELFIE-project (www.selfie2020.eu) zijn er in de periode juni-september 2016 in acht Europese landen (Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Spanje, Engeland, Noorwegen, Hongarije en Kroatië) focusgroepen gehouden met in totaal 58 personen met multimorbiditeit. Tijdens deze focusgroepen is besproken hoe zij een goede gezondheid en welzijn definiëren. Vervolgens is besproken hoe zij een goed zorgproces definiëren.Voorlopige resultatenPersonen met multimorbiditeit in de verscheidene EU-landen hechten veel waarde aan plezier hebben in het leven, vrijheid

en zelfstandigheid, en het kunnen onderhouden van sociale relaties en contacten. Opvallend was dat klinische gezond-heidsindicatoren nauwelijks genoemd werden. Daarnaast werd veel waarde gehecht aan de interacties met de zorgverlener: een respectvolle behandeling, gezamenlijke besluitvorming en goede communicatie (ook tussen verschillende zorgver-leners). Ook werd het belang genoemd van een zorgverlener die het ‘hele plaatje’ voor ogen houdt; die dus verschillende gezondheidsproblemen en -wensen serieus neemt. Tijdens de presentatie wordt ook kort uiteengezet hoe de resultaten van de focusgroepen tussen de landen verschillen.ConclusiesBij het evalueren van integrale zorgprogramma’s voor mensen met multimorbiditeit is het van belang om uitkomstmaten te definiëren die aansluiten bij wat vanuit het perspectief van de patiënt gezien wordt als een goede gezondheid en een goed zorgproces. Zo kunnen we programma’s ontwikkelen en evalueren die aansluiten op de wensen van de deelnemers.

Verpleegkundigen bevorderen gezond leven bij thuiswonende ouderen: de inzet van Motiverende gespreksvoeringC.H.M. Smits, Hogeschool Windesheim, ZwolleJ. De Jonge-de Haan, Hogeschool Windesheim, ZwolleT.L.S. Visscher, Hogeschool Windesheim, ZwolleA.V. Ranchor, Rijksuniversiteit Groningen, GroningenJ.P.J. Slaets, Leyden Academy, LeidenA.E. Marcus Varwijk, Hogeschool Windesheim, Zwolle

Achtergrond en doelstellingDe rol van Gezondheidsbevorderaar wordt expliciet beschreven in het nieuwe curriculum voor verpleegkundigen (BN2020). In de interventie Consultatiebureau voor Ouderen stimuleren verpleegkundigen gezond leven bij thuiswonende ouderen, waarbij Motiverende Gespreksvoering werd ingezet. Voor het uitvoeren van deze interventie kregen verpleegkundigen een middag training aangeboden in MGV. Doel van dit onderzoek is om inzicht te bieden in de mate waarin MGV wordt toegepast door verpleegkundigen en zij voldoen aan de basiscompeten-ties MGV bij het bevorderen van gezond leven van ouderen. MethodeZeventien consulten, uitgevoerd door veertien verpleegkundi-gen zijn opgenomen en verbatim getranscribeerd. De kwaliteit van de gesprekken werd gemeten door verschillende codeurs die per consult 20 minuten analyseerden met de Motivational Interviewing Treatment Integrity Scale. De technische com-ponenten (verandertaal cultiveren; behoudtaal verzachten) en de relationele componenten (partnerschap en empathie) worden gescoord op een vijfpunts-likertschaal (1-5). Hoe hoger de score, hoe groter de MGV-bekwaamheid. Gedragstellingen geven MGV-consistent en MGV-inconsistent gedrag weer. De uitkomsten werden vergeleken met de beschreven basiscompe-tenties MGV (proficiency levels). ResultatenVerpleegkundigen scoren gemiddeld 3,1 op technische componenten (MGV-norm = 3) en 3,3 op relationele componen-ten (MGV-norm = 4). MGV-consistent gedrag (Samenwerking Zoeken, Bevestiging en Autonomie Benadrukken) scoorden gemiddeld 3,5. En MGV-inconsistent gedrag (Confronteren

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 14 02-03-17 10:36

Page 15: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 15

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

en Overtuigen Zonder Toestemming) scoorden een 6,5. Het percentage complexe reflecties was 22,4% (MGV-norm = 40%) en de verhouding vragen: reflecties was 0,6:1 (MGV-norm = 1:1). Conclusies en aanbevelingenVerpleegkundigen voldoen niet geheel aan de basiscompeten-ties MGV en nemen vaak de expertrol op zich. Meer training en supervisie op het gebied van MGV bij verpleegkundigen is gewenst. Vooral op het gebied van samenwerken met de cliënt is verbetering haalbaar, waarbij verpleegkundigen actief het perspectief van de cliënt begrijpen door interesse te tonen in diens situatie.

SESSIE: 1.5

Hoe werk je als professional integraal in de wijk?M.C.B. Beckers, Nederlands Centrum Jeugdgezondheid, UtrechtE. Hooghiemstra, Expertisecentrum Caring Society 3.0, Avans Hogeschool, Breda

InhoudDe veranderingen in zorg en welzijn vragen een nieuwe manier van werken van professionals en beleidsmakers in het sociaal domein. Met als belangrijke pijlers integraal samenwerken in de wijk en passende ondersteuning dichtbij huis. Maar hoe geef je hier inhoud en vorm aan in de praktijk?Opzet We starten met een inzichtelijke casus uit de praktijk. Op basis daarvan gaan we in op de volgende aspecten:• Over welke expertise moet een professional in de wijk

beschikken?• Hoe houd je kennis up-to-date?• Hoe kun je de samenwerking met professionals uit andere

disciplines verbeteren?• Hoe werk je goed samen met vrijwilligers en mantelzor-

gers?• Hoe kun je de verschillende wettelijke kaders met elkaar

verbinden om preventie zo goed mogelijk vorm te geven?In een interactieve sessie (Open space) gaan we op al deze vragen in. Samen gaan we de antwoorden ontdekken en is er ruimte voor de ervaringsverhalen van deelnemers. Na afloop van de sessie heeft de professional die in de wijk werkt inzicht in wat nodig is om integraal te werken en weet deze waar hij of zij kennis daarover kan brengen en halen. In het project (VWS en VNG) ‘Integraal werken in de wijk’ werken de werkplaatsen sociaal domein en de kennisinstituten NJi, Vilans, Movisie, Trimbos- instituut, Nederlands Centrum Jeugdgezondheid, KJP en LOBC samen om professionals die integraal werken in de wijk te ondersteunen in hun werk en om goede voorbeelden uit de praktijk te delen.Vanuit dit project zullen wij de verzamelde kennis inbrengen.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 15 02-03-17 10:36

Page 16: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 16

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 1.6

Buurtsportcoach als bruggenbouwer tussen welzijn, zorg en beweegaanbod voor het bereiken van lage SES-doelgroepenL. Preller, Kenniscentrum Sport, EdeM. Aalbers, Kenniscentrum Sport, EdeK. Hosper, Pharos/Gezondin, Utrecht

Sinds 2012 zijn in vrijwel alle gemeenten buurtsportcoaches actief om de verbinding te maken tussen sport, bewegen en andere sectoren. Gemeenten bepalen voor welke doelgroepen ze buurtsportcoaches inzetten. Door de decentralisaties – en de grotere verantwoordelijkheid van gemeenten om kwets-bare mensen te ondersteunen – worden buurtsportcoaches steeds vaker als bruggenbouwer tussen welzijn, zorg en beweegaanbod ingezet. De focus ligt hierbij vaak op lage SES-doelgroepen. Onderzoek van het Mulier Instituut laat zien dat in 2016 33% van de buurtsportcoaches actief was in de setting welzijn, 21% in de gezondheidszorg en 13% in de ouderenzorg. Wijkteams en zorgverleners kunnen gebruikmaken van de diensten van deze buurtsportcoaches. Buurtsportcoaches kunnen een signalerende rol vervullen, maar ook een rol spelen bij de verwijzing en een ‘warme overdracht’. Buurtsportcoaches kennen het beweegaanbod in de wijk en weten hoe bewegen ingezet kan worden als middel voor sociale en gezondheids-doelen. Bovendien heeft het RIVM geadviseerd om bij het ondersteunen van kwetsbare mensen beter gebruik te maken van beweeginterventies.In deze workshop brengen we opgedane kennis over buurt-sportcoaches, GIDS-gemeenten en de integrale aanpak van gezondheidsachterstanden bij elkaar. Opzet van de workshopBij de interactieve workshop zijn ten minste een buurtsport-coach, een vertegenwoordiger van een wijkteam en/of een zorgverlener aanwezig. Geïnspireerd door hun verhalen en de functieprofielen voor buurtsportcoaches gaan we in groeps-verband met elkaar in gesprek aan de hand van onderstaande vragen.• Hoe kan bewegen bijdragen aan persoonlijke doelen van

mensen met gezondheidsachterstanden, zoals partici-patie, groter sociaal netwerk, vitaliteit, weerbaarheid, enzovoort?

• Hoe kunnen de buurtsportcoach en professionals uit zorg en welzijn samenwerken, zodat het een win-winsituatie oplevert?

• Hoe kunnen GGD en de gezondheidsambtenaar invloed uitoefenen op de inzet van de buurtsportcoaches voor bepaalde doelgroepen en sectoren?

• Hoe kunnen GGD en de gezondheidsambtenaar de buurtsportcoach ondersteunen bij het opbouwen van een netwerk in zorg en welzijn?

SESSIE: 1.7

Samenwerken leuk? Hoe ga jij om met verschillende collega’s?E. Vermeer, Evi Vermeer Teams@work, UtrechtM.J.E. Penris, NSPOH, Utrecht

Professionaliteit is al lang niet meer alleen vakkennis en vaardigheden. We moeten netwerken, we moeten samenwer-ken. En: samenwerken is niet alleen maar leuk. Het is ook vaak lastig, kost meer tijd en vraagt om inzicht in verschillende communicatie- en samenwerkingsstijlen. Professionals die het verschil maken, zijn zich bewust van die verschillen en weten hoe ze hier mee om kunnen gaan.Om meer zicht te krijgen op hoe relaties en interactie met anderen werken, ontwikkelde Wiliam Marston het bekende DISC-model. DISC is een instrument dat diverse kenmerken van menselijk gedrag meet. Het brengt de vaak complexe werkelijk-heid van mensen en hun gedrag overzichtelijk en begrijpelijk in kaart. Waarom hebben sommige mensen bijvoorbeeld weerstand tegen veranderingen terwijl anderen die juist opzoeken? Waarom nemen bepaalde mensen altijd de leiding en volgen anderen liever? Of waarom zijn sommige mensen zo flexibel en hechten anderen aan procedures? DISC geeft inzicht in waarom we doen wat we doen. In deze workshop maak je kennis met de Wereld van Verschil, ontdek je jouw voorkeursstijl en die van anderen. Wat zegt dat over hoe jij graag behandeld wil worden door een ander en wat vind je moeilijk? Tijdens de workshop breng je jezelf letterlijk in kaart. Je praat met anderen die in een ander deel van de wereld ‘wonen’ en ontdekt hoe je nog beter met hen kunt samenwerken.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 16 02-03-17 10:36

Page 17: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 17

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 1.8

De professional in een succesvol wijkteamL. Kleijweg, JSO, GoudaJ. Dijkhuizen, JSO, Gouda

Waarom lukt het sinds 2015 de ene professional en het ene team beter dan de andere om op maat en flexibel de juiste ondersteuning en hulp te bieden, aansluitend op de eigen kracht of de samenredzaamheid van mensen? Ligt het aan de manier waarop gemeenten de teams hebben ingericht? Is het de wijze van aansturing? Ervaren de professionals zelf grip op het meer of minder succesvol zijn? Teamfactoren bepalen voor een deel het succes. Er loopt wetenschappelijk onderzoek naar de wijkteams vanuit de zes punten van high performance-teams, zoals het effect van leiderschap, teamontwikkeling, samenwerking en kenmerkende prestaties. In deze workshop gaan we samen met professionals, managers en beleidsmakers in op de werkzame bestanddelen van de wijkteams. Welke factoren dienen als (rand)voorwaarden voor succesvolle teams? En wat hebben professionals zelf in eigen hand om succesvol te handelen? Dit alles vanuit het perspec-tief van de transformatie dat succeskansen liggen in de nauwe samenwerking: met de mensen zelf en hun netwerk, tussen professionals onderling en met de gemeente. In de workshop starten we met een introductie van een à twee succesvolle professionals, managers en ambtenaren, en met de actuele inzichten uit onderzoek (in samenwerking met een universiteit).In kleine groepjes bespreken we hoe en welke succesfactoren toepasbaar zijn in ieders eigen praktijk. We sluiten af met de eyeopeners over wat je zelf kunt bijdragen aan succesvolle(re) wijkteams, vanuit je rol als professional, manager of ambte-naar.

SESSIE: 1.9

Wat verwachten jongeren van professionals? Adviesvangers faciliteren groepen jongeren om dit duidelijk te krijgenT. Bakker, LOC, UtrechtE. Peters, Gemeente Eindhoven, EindhovenN. Manderveld, Kuseema, Nijmegen

Alle organisaties en professionals willen graag cliëntgericht werken. Hoe doe je dat? Wat willen jongeren echt? Evaluaties van projecten en processen gaan bijna altijd over goed en fout. En eigenlijk wil je weten hoe iets beter kan.Adviesvangers is een methodiek waarbij jongeren leeftijdge-noten uitdagen om ideeën aan te dragen en hun mening te geven over wat ze belangrijk vinden over bijvoorbeeld Publieke Gezondheid. Gezamenlijk komen ze met een top 5 van aanbe-velingen waar de organisatie op kan reageren. Adviesvangers zijn jongeren die in een korte training leren om zelf een groep te begeleiden. En het werkt. ‘Je zegt tegen leeftijdgenoten toch andere dingen dan tegen een volwassene.’ Adviesvangers is door het Verweij Joncker Instituut bestempeld als een best practice op het gebied van jongerenparticipatie.In de regio Zuidoost-Brabant verzamelden jongeren via de methode Adviesvangers ideeën over hoe professionals jongeren geborgenheid kunnen geven, terwijl ze op hetzelfde moment moeten ingrijpen in het gezin. De uitkomsten dienden als input voor een nieuwe visie op de veiligheid van het kind. De methode Adviesvangers bleek zo goed te werken om professionals over hun eigen veranderende rol na te laten denken dat de regio Zuidoost-Brabant een pool Adviesvangers heeft opgeleid om jongeren structureel te laten participeren in beleidsontwikkeling. Opzet workshopIn deze workshop laten jongeren (Adviesvangers) u ervaren hoe de methode werkt. U bent onderdeel van het proces. Ervaar de creatieve manier van brainstormen met een sticky wall. U denkt samen na over hoe je echt cliëntgericht kunt werken. Tegelijker-tijd wordt uitleg gegeven over ervaringen met de methode bij groepen jongeren. De gemeente Eindhoven vertelt over het traject dat zij doorliep. Een echte doe-workshop.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 17 02-03-17 10:36

Page 18: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 18

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 1.10

De jeugdgezondheidszorg en haar professionals: leren van het verleden en samen naar de toekomstT.M.J. Beirens, AJN jeugdartsen, UtrechtM.H.A. Van Kuppevelt, V&VN afdeling M&G vakgroep jeugd – adviseur GGD Hart voor Brabant, ’s-Hertogenbosch

InhoudPreventie en gezondheidsbevordering kunnen als belangrijke uitgangspunten voor de nieuwe professionele expertise worden gezien. Hoe werkt dit nu in de praktijk? Wat kunnen we leren van ervaringen uit het verleden? De jeugdgezondheidszorg (JGZ) is bij uitstek een werkveld dat jaren werkt vanuit preventie en gezondheidsvoorlichting, met het doel kinderen gezond en veilig te laten opgroeien en zich zo optimaal mogelijk te kunnen ontwikkelen. We zien en volgen 90% van alle kinderen en jongeren. Hoe doe je dat als professional, werken vanuit preventie, balanceren op de grens van ‘vraaggericht’ en een gesprek dat wordt ervaren als ‘het opgeheven vingertje’. Hoe doe je dit samen met de ouder en het kind? We gaan in op de krachten van de JGZ: samenwerken en verbinden van verschillende andere vakgebieden, vanuit de verschillende domeinen en met de bijbehorende professionals. Ook hebben we het over de uitdaging tussen professionele en beleids- en managementprioriteiten. Kunnen professionals, managers leren van deze jarenlange ervaring? Welke veranderingen kan de sector oppakken in de interdisciplinaire samenwerking met het hele jeugddomein?Opzet van de workshopIn de introductie beschrijven we de werkwijze van de JGZ en gezamenlijke uitgangspunten van de beroepsgroepen (10 minuten). Vervolgens bespreken we interactief drie thema’s (3 x 15 minuten). Hierna volgt een discussie (15 minuten).Thema’s1 Ervaring met preventie en voorlichting: het goud glanzend

houden - Beelden uit het verleden, wetenschappelijke onderbou-

wing van preventie2 Proces samenwerken tussen de disciplines JGZ, waaronder

de voorwaarde voor inzet van goed gekwalificeerde profes-sionals- Ervaringsverhalen, samenwerking tussen JGZ-professionals

onderling en manieren om dit proces met andere beroeps-groepen uit te breiden

3 Nieuwe uitdagingen, andere behoeften? Nieuwe professionals, nieuwe samenwerkingsverbanden en partnerschap met ouders en jongeren steeds meer centraal- Input vanuit de aanwezigen met behulp van vraag-, klaag-

en succesmuur met post-it’s. Algemene discussie met ruimte voor vragen

SESSIE: 1.11

Nieuwe mogelijkheden voor het monitoren van de publieke gezondheid. Betekenis voor het beroepsprofiel van onderzoe-kersI. Kroesbergen, GGD West-Brabant, BredaW. de Vies, GGD Hart voor Brabant, ’s-Hertogenbosch

Door technologische ontwikkelingen ontstaan nieuwe moge-lijkheden voor het monitoren van de publieke gezondheid. De komende jaren zal de hoeveelheid beschikbare informatie over gezondheid uit nieuwe technologie exponentieel toenemen, in variëteit, snelheid en volume. Denk bijvoorbeeld aan uiteenlo-pende e-Health-toepassingen en moderne analysetechnieken vanuit het vakgebied Data Science. Deze ontwikkelingen vragen om aanvullende competenties in het beroepsprofiel van onderzoekers in publieke gezondheid. De onderzoekers van de gezamenlijke GGD’en in Brabant, Zeeland en Limburg hebben een profiel ‘onderzoeker nieuwe stijl’ opgesteld en doorlopen gezamenlijk een opleidingstraject dat op dit profiel geënt is, verzorgd door de GGD Academy in samenwerking met de NSPOH. De GGD West-Brabant en GGD Hart voor Brabant zijn daarnaast een samenwerking aangegaan met de Universiteiten van Tilburg en Eindhoven op het terrein van Data Science. Samen met studenten Data Science werken we aan zogenaamde datachallenges. Ook werken we samen met de TU Eindhoven aan een voorspellend model voor zelf- en samenred-zaamheid in wijken op basis van Data Science-technieken. In de workshop:1 delen we aan de hand van concreet opgedane ervaringen

en resultaten in de genoemde activiteiten onze geleerde lessen in de Data Science en bespreken de betekenis voor de competenties van onderzoekers in de publieke gezondheid;

2 zoomen we in op de wijze waarop we een voorspellend model zelf- en samenredzaamheid in wijken hebben gemaakt en wat we daarvan geleerd hebben over benodigde competenties;

3 gaan we met u in gesprek over uw ervaringen en willen we het profiel onderzoeker ‘nieuwe stijl’ in publieke gezondheid gezamenlijk aanvullen op basis van de nieuwe technologi-sche ontwikkelingen en ontwikkelingen in Data Science.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 18 02-03-17 10:36

Page 19: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 19

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 1.12

Mensenrechten in de verpleeghuiszorgK. Korte, College voor de Rechten voor de Mens, UtrechtI. Boerefijn, College voor de Rechten van de Mens, UtrechtIn deze interactieve workshop krijgen deelnemers inzicht in de betekenis van mensenrechten voor het beroep van de zorgpro-fessional in verpleeghuizen. Het College voor de Rechten van de Mens nodigt zorgprofessionals van verpleeghuizen uit om deel te nemen aan de workshop. Ook is de workshop relevant voor beleidsmakers en onderzoekers die in hun werk te maken hebben met de verpleeghuissector. Deelnemers starten de workshop met een discussie over de begrippen ‘waardigheid’ en ‘autonomie’. Wat betekenen deze begrippen voor de deelnemers in de context van hun werk en welke uitleg wordt hieraan gegeven door mensenrechteninstan-ties? Vervolgens wordt de brug naar de verpleeghuispraktijk geslagen: wat heeft de zorgprofessional nodig om in de dage-lijkse praktijk aan de slag te kunnen met de mensenrechten? Van welke actoren heeft hij of zij ondersteuning nodig en hoe kan die ondersteuning eruitzien? En wat kan hij of zij zelf doen? Hoewel het mensenrechtenperspectief betrekkelijk nieuw is in de zorgsector, sluit het goed aan bij de beweging om steeds meer persoonsgerichte zorg te verlenen. De mensenrechten benadrukken de individuele rechten van cliënten. Doel daarbij is om iedere cliënt in waardigheid te kunnen laten leven. Door hun frequente en/of vertrouwelijke contact met cliënten spelen professionals een cruciale rol in de bescherming en bevorde-ring van de mensenrechten van cliënten. Het gaat daarbij onder meer om het behoud van autonomie voor de cliënt en het respect voor diens geestelijke en lichamelijke integriteit.

SESSIE: 1.13

Eenvoudig communiceren is niet simpel! Hoe bereik ik laag-geletterden?M.E.T.C. van den Muijsenbergh, Pharos – Radboudumc, Afdeling Eerstelijnsgeneeskunde, UtrechtE. Oosterberg, NHG, UtrechtL. Elghoul, zelfstandig, UtrechtInhoudPreventie en gezondheidsbevordering worden gezien als belangrijke uitgangspunten voor de nieuwe professionele expertise. Een grote uitdaging voor professionals hierbij is het bereiken van de 2,5 miljoen laaggeletterden in ons land. Een groep met beperkte gezondheidsvaardigheden die we met informatie, voorlichting en zorg slecht bereiken. Vergeleken met geletterden hebben zij een veel grotere kans op (vermijdbare) chronische aandoeningen, en doen zij veel minder mee aan preventie en gezondheidsbevordering. Het terugdringen van dit gezondheidsverschil vereist communicatie op maat – zowel in de persoonlijke communicatie van professionals als in schriftelijke of digitale voorlichting. De recente publicatie voor professionals in de eerste lijn Zorg voor laaggeletterden, migranten en sociaal-kwetsbaren in de huisartsenpraktijk. Praktische tips en inspirerende voorbeelden (NHG/Pharos, 2016) geeft handvatten voor deze communicatie op maat. Daarnaast bestaan er diverse trainingen voor professio nals om de benodigde vaardigheden onder de knie te krijgen.OpzetDeze workshop is een combinatie van vaardigheidstraining, wetenschappelijke informatie en het laten zien van goede voorbeelden. Zo leren deelnemers de kernbeginselen van communicatie op maat en hoe zij beeldmateriaal en voorlich-ting kunnen afstemmen op laaggeletterden. Op interactieve wijze kunnen deelnemers de eigen communicatievaardigheden (eenvoudig taalgebruik en teach-back) oefenen. Dit wordt afgewisseld met korte presentaties met wetenschappelijk gefundeerde informatie over effectief bereiken van laaggeletter-den en met voorbeelden van effectieve communicatie, geschikt beeldmateriaal en e-Health-toepassingen. De workshop maakt deelnemers bewust van de noodzaak én mogelijkheden om passend te communiceren in woord en beeld in publieke gezondheidszorg, gemeentelijke ondersteu-ning en tweede en eerste lijn, om zo gezondheidsachterstan-den te voorkomen.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 19 02-03-17 10:36

Page 20: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 20

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 1.14

De rol van de public health-professional onder de nieuwe OmgevingswetJ. van den Bogaard, GGD Rotterdam-Rijnmond/gemeente Rotterdam, RotterdamDe Omgevingswet komt eraan! De wet regelt de inrichting en het gebruik van de fysieke omgeving. Er is een grotere rol weggelegd voor bewoners en bedrijven. Gemeenten krijgen meer vrijheid en verantwoordelijkheid in hun ruimtelijke keuzen. Nieuw is dat zij worden gevraagd de effecten op gezondheid mee te nemen in hun afwegingen. Voor de public health-professional een kans en opdracht om met de fysieke omgeving gezondheidswinst te realiseren. Hoe kan de public health-professional zich voorbereiden op deze taak? De GGD-directeuren hebben dit tot speerpunt 2017 gemaakt. Enerzijds gaat het om de rol die de GGD neemt in de voorberei-ding op de nieuwe wet (proces). Anderzijds om het ontwikkelen van adviezen, producten en dienstverlening die gemeenten faciliteren in het maken van gezonde ruimtelijke keuzen (inhoud). Het betreft de volgende drieslag:

• gezondheidsbescherming;• gezondheidsbevordering;• gezondheidsdata.

In de workshop nemen we je mee in deze verandering van het gemeentelijk speelveld. We verkennen wat het betekent voor rol en inhoud van jouw werk in gezondheidsbeleid/-bevorde-ring, epidemiologie, medische milieukunde, infectieziektenbe-strijding, bestuursondersteuning, communicatie.

SESSIE: 2.1

De verpleegkundige Maatschappij en Gezondheid openbare gezondheidszorg maakt het verschilR.A. Wolter, GGD Rotterdam-Rijnmond, Rotterdam

Achtergrond/doelstellingDe afdeling Maatschappij en Gezondheid (M&G) bundelt de krachten van wijkverpleegkundigen, jeugdverpleegkundigen, casemanagers dementie en verpleegkundigen openbare gezondheidszorg.De afdeling heeft haar visie afgelopen jaar geformuleerd, gebaseerd op de concepten van positieve gezondheid, van ZZ en GG naar MM en Triple Aim.M&G-verpleegkundigen leveren daaraan een substantiële bijdrage door onder andere:1. de leef- woon- en werksituatie van de burger tot vertrekpunt

te nemen;2. zorg en preventie te verbinden;3. individuele en collectieve preventie te verbinden;4. samen te werken met professionals binnen de zorg (interdis-

ciplinair), maar ook buiten de zorg (multisectoraal).De rol van verpleegkundigen openbare gezondheidszorg wordt geregeld onderschat en daardoor onderbenut, terwijl ze een belangrijke bijdrage leveren aan de doelstellingen van een stevige publieke gezondheid. Daarin willen we herkend en erkend worden.AanpakIn de deelpresentatie zullen we in de diverse settingen waarin verpleegkundigen openbare gezondheidszorg werkzaam zijn, aan de hand van praktijkvoorbeelden laten zien wat verpleeg-kundigen openbare gezondheidszorg doen.De interventies van verpleegkundigen OGZ bestaan uit een breed spectrum aan interventies, zoals: • een mix van gezondheidsbevordering, gezondheidsbescher-

ming en surveillance;• een mix van universele, selectieve en individuele preventie;• outreachend werken;• bron- en contactopsporing;• voorlichting hoog-risicogroepen;• samenwerking met professionals binnen en buiten de

gezondheidszorg.ResultatenTevens laten we zien hoe ze daarmee en bijdrage leveren aan:• het bevorderen van gezondheid;• het voorkomen van ziekte;• het terugdringen van vermijdbare kosten in de gezondheids-

zorg;• het beperken van maatschappelijke lasten.Conclusie en aanbevelingenDoor te investeren in verpleegkundigen openbare gezond-heidszorg, door een betere benutting van de competenties van verpleegkundigen openbare gezondheidszorg en door verdere professionalisering kunnen instellingen, gemeenten en rijksoverheid de doelstelling voor een beter(e) (publieke) gezondheid en welzijn, het terugdringen van zorgkosten en het optimaliseren van de maatschappelijke baten beter realiseren.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 20 02-03-17 10:36

Page 21: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 21

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

Kortom: investeren in verpleegkundigen openbare gezondheid loont!

De OGZ-verpleegkundige Seksuele gezondheid maakt het verschilS. Beuman, GGD Utrecht, Zeist

Achtergrond/doelstellingBij verpleegkundigen seksuele gezondheid denken we vaak aan ziektepreventie: soa’s en hiv/aids. Seksuele gezondheid is echter veel meer:• Het is meer dan de afwezigheid van ziekte of gebrek.• Het bestaat ook uit de mogelijkheid seksuele contacten

en relaties te kunnen kiezen en beleven, vrij van dwang, discriminatie of geweld.

• Het houdt ook in dat de seksualiteit een positieve bijdrage levert aan het welbevinden en welzijn.

Seksuele gezondheid bevorderenHet bevorderen van seksuele gezondheid houdt dus in:• Het stimuleren van veilige seksualiteit (voorkomen van

onbedoelde zwangerschap en infecties met hiv of andere soa’s).

• Het bevorderen dat seksualiteit vrijwillig is en met beider instemming plaatsvindt (voorkomen van seksuele grensover-schrijding en seksuele dwang).

• Het bevorderen dat seksualiteit prettig is. Veiligheid, weerbaarheid, autonomie en vrijheid zijn daarbij belangrijke randvoorwaarden voor seksuele gezondheid, die in onze maatschappij breed gedragen worden.

Nederland kent, zeker internationaal gezien, een lage inciden-tie en prevalentie van soa’s en ongewenste (tiener)zwanger-schappen. Dat is geen reden om achterover te leunen, want het is juist een gevolg van een mix van effectieve preventiestrate-gieën, mede ontwikkeld en uitgevoerd door verpleegkundigen.AanpakVooral verpleegkundigen seksuele gezondheid leveren daaraan en substantiële bijdrage door:• een mix van gezondheidsbevordering, gezondheidsbescher-

ming, surveillance;• een mix van universele en selectieve preventie;• outreachend werken;• bron- en contactopsporing bij melding soa of hiv/aids;• voorlichting hoogrisicogroepen (bijvoorbeeld MSM, prostitu-

tiebezoekers, jongeren);• samenwerking met JGZ, bijvoorbeeld met betrekking tot

Week van de liefde op scholen;• weerbaarheidstrainingen;• steeds grotere aanwezigheid online en op social media.ResultatenDaarmee leveren verpleegkundigen openbare gezondheidszorg een onmisbare bijdrage aan:• het behoud van gezondheid;• het beperken van de zorgkosten;• het beperken van maatschappelijke kosten door ziektever-

zuim, verlies van productiviteit (gemiddeld € 420 per dag.Conclusie en aanbevelingenKortom: investeren in verpleegkundigen openbare gezondheid loont!

De OGZ-verpleegkundige TBC maakt het verschilS. Koster, GGD Rotterdam-Rijnmond, Rotterdam

Achtergrond/doelstellingHet aantal tuberculosepatiënten neemt af in Nederland. Dat was ook zo in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Toen kwam de ziekte aids in de wereld en de TBC-casuïstiek steeg weer in nieuwe varianten. Nu is er opnieuw sprake van onvoorziene veranderingen, denk aan grote vluchtelingenstromen, mede uit tbc-risicogebieden, en steeds onbehandelbaardere vormen van tuberculose door agressievere vormen van resistentie. Maar ook het aantal reizigers dat tbc als extra bagage mee terug naar huis neemt is toegenomen. Toch neemt de incidentie af, zelfs in de grote steden, terwijl in Londen de incidentie schrikbarend is gestegen. Hoe is dat te verklaren?AanpakDe lage incidentie is te danken aan een mix van effectieve preventie strategieën met betrekking tot tuberculose. Verpleeg-kundigen openbare gezondheidszorg spelen daarin een niet te onderschatten, maar wel vaak onzichtbare rol. De sociaal-verpleegkundige is de organisator en de spin in het web.Bijvoorbeeld bij: • bron- en contactopsporing;• outbreak-management bij bedrijven en instellingen;• casemanagement om verdere verspreiding te voorkomen;• preventie om secundaire resistentie te voorkomen (wegens

foutieve medicatie-inname);• proactieve interventies om secundaire resistentie wegens

foutieve medicatie-inname te voorkomen;• stevig lokaal netwerk, zoals samenwerking met sociaal

domein, bijvoorbeeld daklozenopvang;• organisatie en coördinatie van screening.ResultatenDaarmee leveren verpleegkundigen openbare gezondheidszorg een onmisbare bijdrage aan:• het behoud van volksgezondheid;• het beperken van de zorgkosten; bij multiresistente tbc

bespaart dat bijvoorbeeld een zorgtraject van gemiddeld ruim € 58.000 per casus;

• het beperken van de maatschappelijke kosten door ziek-teverzuim, verlies van productiviteit (gemiddeld € 420 per dag; bij tbc is iemand vaak enkele weken uit de running (circa € 6.500), wat kan oplopen tot enkele maanden (€ 25.000 bij drie maanden);

• adequate begeleiding in de thuissituatie, zodat opname in een tertiair ziekenhuis wordt voorkomen.

Conclusie en aanbevelingenKortom: investeren in verpleegkundigen openbare gezondheid loont!

De OGZ-verpleegkundige Infectieziekten maakt het verschilP. Lavooij, GGD Rotterdam-Rijnmond, Rotterdam

Achtergrond/doelstellingDe algemene Infectieziekten betreffen een breed spectrum van infectieziekten die voorkomen bij een scala aan doelgroepen. Hierbij kunnen we denken aan salmonella, legionella , de

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 21 02-03-17 10:36

Page 22: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 22

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

ziekte van Lyme, kinkhoest, mazelen en de diverse vormen van hepatitis.De Nederlandse aanpak staat internationaal hoog aangeschre-ven. Toch is er veel ruimte voor verbetering. Zo berekenden de hoogleraren Salm en De Man van het Erasmus MC onlangs dat de sterfte aan hepatitis tien hoger is dan uit de officiële statis-tieken blijkt (500 om 50) en dat 80% van die sterfte vermijd-baar is door eerdere signalering en behandeling. Door gerichte screening kunnen patiënten eerder worden opgespoord, voorgelicht en behandeld. Infectieziekteverpleegkundigen zijn de spin in het web binnen deze interventies.AanpakJuist bij preventie spelen verpleegkundigen openbare gezond-heidszorg een onmisbare en doorslaggevende rol. Zij maken hierbij gebruik van een mix van preventieve interventies, zoals:• proactieve voorlichting, bijvoorbeeld bij het aanbreken van

het ‘tekenseizoen’ (ziekte van Lyme);• bron- en contactopsporing na melding van bijvoorbeeld

Hepatitis B;• screening en vaccinaties;• voorlichting na melding van bijvoorbeeld kinkhoest;• uitbraakmanagement, bijvoorbeeld bij een uitbraak van

schurft in een verpleeghuisResultatenDaarmee leveren verpleegkundigen openbare gezondheidszorg een belangrijk bijdrage aan:• het behoud van gezondheid;• het beperken van sterfte;• het beperken van de zorgkosten; een ernstige vorm van

hepatitis bespaart bijvoorbeeld een zorgtraject dat kan variëren van € 48.000 tot € 96.000 per casus;

• het beperken van de maatschappelijke kosten door ziekte-verzuim, verlies van productiviteit; een ernstig geval van he-patitis houdt mensen minimaal uit de running, wat neerkomt op een maatschappelijke schade van circa € 12.500;

• het beperken van indirecte maatschappelijke kosten doordat ouders van een kind met een besmettelijke zieke (mazelen, kinkhoest, geelzucht) hun kind thuis moeten houden van school of kinderopvang en daardoor geruime tijd verlof op moeten nemen.

Conclusie en aanbevelingenKortom: investeren in verpleegkundigen openbare gezondheid loont!

De OGZ-verpleegkundige Reizigersadvisering maakt het verschilR. Wijnhorst, Travel Clinic Havenziekenhuis, Rotterdam

Achtergrond/doelstellingMondialisering biedt ons enorme mogelijkheden, niet alleen economisch maar ook cultureel. Na een periode van tijdelijke stagnatie door de bankencrisis is het intercontinentaal reizigersverkeer weer sterk aan het groeien. Ondanks de economische onzekerheid, de uitbraak van ziekten zoals Ebola en de terreurdreiging vertrokken er in 2015 alleen al vanaf Schiphol 58 miljoen passagiers.Internationale mobiliteit brengt echter ook risico’s met zich mee. Traditionele infectieziekten als hepatitis A, gele koorts,

rabiës en malaria liggen op de loer, evenals nieuwe varianten, zoals het Zika-virus.AanpakVoor een belangrijk gedeelte is dat te danken aan een systema-tische preventie vooraf bij reizigers. Reizigersverpleegkundigen leveren hieraan een zeer belangrijke bijdrage. Reizigersverpleegkundigen oefenen hun werkzaamheden uit binnen organisaties zoals GGD ’en, Travelclinic’s, arbodiensten, huisartsenpraktijken en ziekenhuizen.De reizigersadvisering zoals deze wordt uitgevoerd door reizigersverpleegkundigen is een combinatie van individuele en collectieve preventie.De doelstelling van zowel individuele als collectieve interventie is tweeërlei:1. individuele gezondheidszorg: voorkoming van besmetting

van de cliënt met een infectieziekte in een (sub)tropisch land;

2. collectieve gezondheidszorg: voorkoming van de import van infectieziekten in Nederland.

De activiteiten van de reizigersverpleegkundige betreffen onder meer:• het zelfstandig uitvoeren van een reizigersspreekuur; • het geven van voorlichting over gezondheidsaspecten en

risico’s van een verblijf in het buitenland;• het adviseren van reizigers over vaccinaties (immunisatie) en

malariaprofylaxe;• het toedienen van reizigersvaccinaties; • het afnemen van bloed voor antistofbepalingen.ResultatenDaarmee leveren verpleegkundigen openbare gezondheidszorg een belangrijke bijdrage aan:• het behoud van gezondheid;• het beperken van de zorgkosten; dat betreft de kosten voor

een behandeling/opname in Nederland en het buitenland.• terugdringing van de maatschappelijke kosten door ziek-

teverzuim, verlies van productiviteit (gemiddeld € 420 per dag).

Conclusie en aanbevelingenKortom: investeren in verpleegkundigen openbare gezondheid loont!

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 22 02-03-17 10:36

Page 23: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 23

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 2.2

Grensverleggend opleiden: vier praktijkvoorbeeldenE.J.M. Wouters, Fontys Paramedische Hogeschool, Eindhoven

AchtergrondDe zorg verandert snel. Technologische en demografische veranderingen maken het mogelijk en noodzakelijk dat de rol van de zorgverlener anders wordt. Dat betekent dat ook de opleidingen ingrijpend veranderen. Kernwoorden daarbij zijn, ‘generalistisch’, multidisciplinair’, ‘kleinschalig en zelfstandig’, ‘technologisch’. Momenteel gebeurt dat nog niet grootschalig. In allerlei onderwijsexperimenten wordt deze trend zichtbaar.DoelIn dit symposium willen we vier bijzondere onderwijsvormen laten zien, die de zorgprofessional voortdurend op de toekomst kunnen voorbereiden.Opbouw van het symposiumAchtereenvolgens worden besproken 1) het Multidisciplinair Zorg Innovatie Centrum (M-ZIC), 2) het project Innovatie van Zorgopleidingen en Zorg (IZO), 3) de minor van het Experti-secentrum Gezondheidszorg en Technologie (EGT) en 4) een voorbeeld van nieuw onderwijs binnen de Brabantse proeftuin dementie. Het zijn vier heel verschillende onderwijs- en opleidingsvormen, die qua historie, samenstelling, locatie en opleidingsniveau van de zorgverlener variëren. Zij hebben sterk met elkaar gemeen dat de student niet wordt opgeleid in een traditionele setting, maar in een context waarin wordt samen-gewerkt met andere, niet altijd direct voor de hand liggende beroepen. Het zijn alle initiatieven die sterk verbonden zijn met de lokale context en waarin de rol van de zorgvrager expliciet wordt gemaakt en centraal staat.

Het Multidisciplinair Zorg Innovatiecentrum (M-ZIC)C.S. van der Voort, Fontys Paramedische Hogeschool, Eind-hovenR. Wondergem, Fontys Paramedische Hogeschool, Eindhoven, en Academische Werkplaats Utrecht, Utrecht

Achtergrond en doelstellingSteeds meer zorginstellingen hebben de wens om een (para)medisch opleidingscentrum te worden waarin het gedachte-goed van interdisciplinair samenwerken en innoveren op de werkplek op de voorgrond staat. De revalidatiegeneeskunde en paramedische ziekenhuiszorg zijn sectoren die hun kracht en bestaansrecht ontlenen aan een interdisciplinaire samenwer-king. AanpakEen Multidisciplinair Zorg & Innovatie Centrum (M-ZIC) is een krachtige leer-, werk- en zorgomgeving, waarin medewerkers en studenten van de diverse opleidingen (V&V, welzijn, (para)medisch, psychosociale dienstverlening) samenwerken rondom specifieke patiëntgroepen (bijvoorbeeld NAH) en waarin continu aandacht is voor onderzoek en innovatie. Het multidisciplinair opleiden is een katalysator voor het interdis-ciplinair samenwerken in de setting van een revalidatiesetting.

Zorg verlenen, behandelen, leren, onderzoeken en innoveren staan hierin centraal.Een M-ZIC is een omgeving:• waarin patiënten met hun hulpvragen centraal staan en de

best mogelijke patiëntgerichte zorg en behandeling krijgen;• waarin interdisciplinair wordt samengewerkt in een multidis-

ciplinaire setting;• waarin medewerkers plezier en uitdaging hebben in hun

werk en kwalitatief goede en persoonsgerichte zorg en behandeling bieden;

• waarin medewerkers en studenten samenwerken aan het verbeteren van zorg;

• waarin studenten graag stagelopen en uitgedaagd worden om te leren;

• waarbij leren en werken in samenhang met elkaar uitdagen tot verbeteren en ontwikkelen van zorg en behandeling;

• waarbij zorg- en onderwijsinstelling dichter bij elkaar komen.Resultaten Studenten leren interprofessioneel, structureel en projectmatig samen te werken binnen de revalidatiesetting. Ze leren elkaars taal beter begrijpen en leren hun eigen kwaliteit van zorg te ver-beteren door de cliënt als uitgangspunt te nemen. Daarnaast dienen studenten als katalysator in de kwaliteitsverbetering van zorg en innovatie, waarbij een organisatie zich meer lerend opstelt. ConclusieDe nieuwe professional krijgt met dit onderwijs beroepsover-stijgende vaardigheden die hem/haar van pas komen in een dynamische praktijk, waarin samenwerken en projectmatig innoveren met onderzoek een belangrijke rol spelen.

Innovatie van Zorgopleidingen en Zorg (IZO)K. van Garderen, Fontys Hogescholen, EindhovenR.J.M. Braeken, Zorg aan Zet, Roermond

Achtergrond en doelstellingNieuwe maatschappelijke vraagstukken vragen ook om een andere aanpak in de zorg en de zorgopleidingen. De regio Noord- en Midden-Limburg heeft daarbij de uitdaging om in een ontgroenende en vergrijzende regio de zorg voor haar burgers te blijven verlenen. AanpakIn Noord-Limburg is daarom een project gestart waarin overheid, opleiders en werkveld, in en rondom welzijn en zorg samen zoeken hoe in het kader van nieuwe samenwerkings-vormen, dienstverleningsconcepten en onderwijsmodellen passende antwoorden op de veranderende vraagstukken in en rondom de zorg- en dienstverlening gevonden kunnen worden. Die antwoorden worden onder andere gezocht in het versterken van de mogelijkheden van het combineren van werken en leren, het nog meer flexibiliseren van opleiden, het bevorderen van de doorstroom van mbo naar hbo en het ontwikkelen van een brede hbo-bachelor, waarin welzijn en zorg vanuit het concept positieve gezondheid centraal staat. Praktijklabs maken onderdeel uit van het project. ResultatenZo werken we samen aan de realisatie van de ‘nieuwe zorg-professional’. Maar wat is een nieuwe zorgprofessional? Wat

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 23 02-03-17 10:36

Page 24: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 24

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

is de levensduur van de nieuwe zorgprofessional? Hoe lang blijft hij nieuw? Hoe nemen we de ‘oudere’ zorgprofessional mee in vernieuwing? Hoe past de nieuwe zorgprofessional in oude structuren? Spannende vragen waar niemand alleen het antwoord op kan geven.ConclusieIn deze presentatie tonen we u de werkwijze en aanpak van het project en de dilemma’s die zich daarbij voordoen, met aandacht voor het samenwerkingsproces van verschillende partijen. We delen de eerste uitkomsten en ontwerpen van een gemeenschappelijk zoekproces vanuit zowel opleidersperspec-tief als werkgeversperspectief.

Expertisecentrum Gezondheidszorg en Technologie (EGT); de minor voor zorg- en technologiestudentenM.E. Nieboer, Fontys Hogescholen, Eindhoven

Achtergrond en doelstellingDe groei van technologische mogelijkheden heeft een enorme impact op ons dagelijks leven in het algemeen en specifiek op zorg en welzijn. Denk aan allerlei vormen van e-Health, domotica en robotica die ingezet worden bij ondersteuning van de gezondheid. Op het gebied van technologie worden nu en in de toekomst meer digitale vaardigheden van profes-sionals verwacht. Daarnaast is het van belang dat zij weten hoe technologie in de zorg aan burgers gebruiksvriendelijk ingezet kan worden. Daarnaast is expertise van de gebruikers bij de ontwikkelaars van technologie een must om de technologie aan te laten sluiten bij de behoefte van burgers. Dit vraagt om innovatieve onderwijsvormen.AanpakIn 2012 is Fontys Hogescholen gestart met de minor Gezond-heidszorg en technologie. Uniek aan dit onderwijs is dat studenten uit de zorg een kijkje krijgen in de keuken van de ontwikkeling van technologie en dat omgekeerd technische studenten een kijkje krijgen in de wereld van de gezondheids-zorg. Docenten van zes verschillende instituten binnen Fontys Hogescholen (ICT, Engineering, Techniek & Logistiek, Verpleeg-kunde, Paramedische opleidingen en Toegepaste psychologie) geven les in deze minor en begeleiden de studenten in een multidisciplinair project. Samen werken ze aan een prototype gebaseerd op een concrete vraag uit de zorgpraktijk. Resultaten Dit levert vaak verrassende producten op. Studenten leren interprofessioneel samen te werken op het snijvlak van de gezondheidszorg en technologie, ze leren elkaars taal beter begrijpen en leren ontwerpen in co-creatie met de gebruikers van technologie.ConclusieDe nieuwe professional krijgt met dit type onderwijs beroeps-overstijgende vaardigheden die hem/haar van pas komen in een dynamische praktijk, waarin technologie een belangrijke rol speelt.

De Brabantse Proeftuin DementieL.J.A.E. Snaphaan, Geestelijke Gezondheidszorg Eindhoven (GGzE), Eindhoven

Achtergrond en doelstellingZorgprofessionals werken steeds meer in dynamische, multidis-ciplinaire teams samen met de burger. Deze ontwikkeling heeft impact op de beroepsgroep. Binnen de Brabantse proeftuin de-mentie, gericht op thuiswonende mensen met dementie en hun mantelzorgers, is deze manier van samenwerken vormgegeven. In pragmatische, lokale projecten werken zorgprofessionals, mensen die leven met dementie en bedrijven samen. Een van de doelstellingen is om de kloof te slechten tussen mensen die leven met dementie en technologische hulpmiddelen die het thuis wonen ondersteunen.AanpakIn 2015 startten de Brabantse Proeftuin Dementie, ROC Tilburg en de Brabantse Raad voor Informele Zorg (BRIZ) samen een project binnen de proeftuin, waarin studenten verpleegkunde gedurende een half jaar de rol van adviseur op zich namen. Ze kregen uitleg over technologie door de producenten. Tijdens huisbezoeken brachten ze behoeften in kaart en werd advies en ondersteuning op maat gegeven.Resultaten Negentien mensen met dementie, dertien mantelzorgers, veertig vierdejaarsstudenten verpleegkunde van ROC Tilburg en drie bedrijven namen deel. Studenten gingen ervan uit dat mensen met dementie niet open zouden staan voor technologie en beschouwden evenals mensen met dementie vooraf de commerciële belangen van de ondernemers als negatief. Gaandeweg het project vonden ze het echter nuttiger dan gedacht voor deze doelgroep: het gevoel iets te ‘moeten verkopen’, veranderde naar ‘iemand te helpen in zijn of haar zorgvraag’. Advisering door zorgprofessionals verlaagt drempels tot gebruik van technologie. De meerderheid van de mensen met dementie stond open voor het uitproberen of aanschaffen van een product.Conclusie en aanbevelingEr kan worden geconcludeerd dat (jonge) zorgprofessionals in staat zijn om de kloof tussen mensen met dementie en technologie te overbruggen. Om dit mogelijk te maken, is het opdoen van kennis over het aanbod van zorgtechnologie binnen de zorgopleidingen, bij voorkeur al vanaf het eerste jaar, belangrijk.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 24 02-03-17 10:36

Page 25: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 25

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 2.3

Samen leren; professionalisering door verbinding van werkveld met opleiding en onderzoekV. Verschoor, ZonMw, Den Haag

Van professionals in zorg en welzijn wordt gevraagd om hun kennis en kunde anders in te zetten. Dit vraagt ook om ver-nieuwende vormen van professionalisering. De leernetwerken wijkverpleging en de academische werkplaatsen transformatie jeugd stimuleren – met steun van ZonMw – diverse innovatieve vormen van professionalisering. De kruisbestuiving tussen professionals met docenten van beroepsopleidingen, onder-zoekers en/of andere ketenpartners vormt een belangrijke kern van de aanpak.De wijkverpleegkundige heeft weer een spilfunctie in de zorg aan huis. Belangrijkste competentiegebieden zijn het indiceren en organiseren van zorg, bevorderen van eigen regie en zelfmanagement van cliënten, gezondheidsbevordering en preventie, en wijkgericht samenwerken. Om de competenties van hbo-v-docenten, beginnende en ervaren wijkverpleegkun-digen beter af te stemmen op deze rol, werden eind 2015 tien Leernetwerken wijkverpleging in het leven geroepen. Docenten en verpleegkundigen wisselen in zogenaamde duobanen van rol om actief kennis uit te wisselen.Twaalf academische werkplaatsen transformatie jeugd verbin-den regionaal opleidingen, praktijk, beleid en wetenschap met inbreng van ouders en jongeren. Deze partijen ontwikkelen in twaalf regio’s samen kennis die direct toepasbaar is in het ondersteunen van de transformatie in de jeugdsector. Diverse academische werkplaatsen richten zich op de profes-sionalisering van jeugdhulpverleners, werkzaam in de wijk-/jeugdteams. Werkplaatsen doen dit allemaal op hun eigen wijze. Zo introduceren ze de in de perinatale zorg beproefde dialoogtafelmethodiek in de jeugdsector en ontwikkelen ze een zelfevaluatiesysteem voor de jeugdteams. De leernetwerken wijkverpleging uit de regio Nijmegen en Rotterdam-Rijnmond, en de jeugdwerkplaatsen uit Friesland, regio Holland Rijnland/Den Haag en Utrecht delen hun werkwijzen en ervaringen. Zo geven zij gezamenlijk een breed en gevarieerd beeld van de wijze waarop professionals kunnen worden ondersteund bij hun handelen in het nieuwe werkveld. We inspireren deelnemers om hier zelf mee aan de slag te gaan.

Gezin aan Zet – zelfevaluatiecyclus jeugdteamsJ. Eilander, Curium-LUMC, OegstgeestL.A. Nooteboom, Curium-LUMC, Oegstgeest

Sinds de jeugdhulp per 1 januari 2015 door de gemeenten georganiseerd wordt, werken de meeste gemeenten met Jeugdteams, ook wel Jeugd- (en Gezins)teams of Wijkteams genoemd. De Academische Werkplaats Gezin aan Zet, die onder de Academische Werkplaats Samen voor de Jeugd valt, ontwikkelt samen met de Jeugdteams uit de regio’s Holland Rijnland en Den Haag een zelfevaluatiecyclus om het zelflerend en zelfsturend vermogen van de teams te versterken.

Door sámen met de Jeugdteams feedback te verzamelen vanuit verschillende perspectieven (ouders en jongeren, coaches en managers, de gemeenten en de jeugdteamprofessional zelf), worden werkzame en belemmerende factoren in de werkwijze van de professional en de teams in kaart gebracht. Door middel van kwalitatieve onderzoeksmethoden, zoals observaties, interviews, spiegelbijeenkomsten en focusgroepen, wordt informatie verzameld. Deze informatie wordt regelmatig terug-gekoppeld aan de teams, zodat de jeugdteamprofessional zicht krijgt op werkzame en belemmerende factoren bij het werken in Jeugdteams en het inzetten van eigen regie bij gezin en professional. De Jeugdteams kiezen vervolgens zelf aan welke uitkomsten zij willen werken. Gezin aan Zet levert uiteindelijk een handleiding op met daarin een methodiek en implementa-tieplan van de zelfevaluatiecyclus voor Jeugdteams. Scholings-modules worden ontwikkeld. En er wordt inzicht verkregen in de mate van realisatie van de transformatiedoelen en het effect van de zelfevaluatie op het handelen van de professional en het team.Tijdens de presentatie zal er worden ingegaan op de invul-ling van Gezin aan Zet en zullen de eerste resultaten van de evaluatie van het werken in een Jeugdteam gedeeld worden. Verder zal er informatie worden gegeven over het verloop van de terugkoppeling van de resultaten aan de jeugdteams en de manier waarop hiermee de komende periode verder wordt gegaan.

Duobanen wijkverpleegkundeJ.M.J. Theunissen, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, NijmegenI.A.M. Baten, Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Docenten en studenten van de hbo-v leren samen in de praktijk. Om ook samen mét de praktijk te leren zijn in diverse regio’s hbo-v-docenten gekoppeld aan praktijkinstellingen uit de regio. Met inzet van duobanen participeren zij in elkaars beroepspraktijk: de wijkverpleegkundige neemt actief deel aan het onderwijs en de docent doet mee in de patiëntenzorg. Zo wisselen wijkverpleegkundige en docent direct kennis uit en werken zij samen aan zorginnovaties. Deelnemers maken kennis met de ervaringen uit twee regio’s. De hbo-v van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen heeft samen met drie thuiszorginstellingen het Nijmeegs Leerland-schap Wijkverpleegkundige Nieuwe Stijl ontwikkeld. Gezamen-lijk organiseren zij naar aanleiding van de leervragen uit de teams intervisie, lunchbesprekingen, scholing, masterclasses en gastlessen. Daarnaast organiseren zij regelmatig goed bezochte kennismarkten voor studenten, docenten en wijkver-pleging. Tevens onderzoeken studenten de leervragen binnen afstudeerprojecten.In de regio Rotterdam-Rijnmond is onder de noemer Twin-ning (Tussen Wijk en Hogeschool: Impuls en Netwerk) een samenwerkingsverband tussen de Hogeschool Rotterdam, praktijkorganisaties Laurens, Humanitas, Coöperatie Wijk-verpleegkundige Zorg Rotterdam en het Van Kleef Instituut opgezet. Op basis van praktijkervaringen en aan de hand van gekozen thema’s (bijvoorbeeld zelfmanagement, preventie)

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 25 02-03-17 10:36

Page 26: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 26

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

vindt verdieping plaats, en wordt gewerkt aan eindproducten en tools voor zowel het onderwijs als de beroepspraktijk.De samenwerking is voor alle partijen verrijkend en inspirerend geweest. Zo gaat voor de docent de cliënt achter de theorie weer leven. En de verpleegkundigen werkten gesterkt met nieuwe kennis een aantal thema’s verder uit, waardoor de kennis ook hun uitwerking krijgt in hun dagelijks professionele handelen. De duo’s worden uitgebreid naar kwartetten, waarbij de samenwerking wordt uitgebreid met een mbo-verpleegkun-dige en een mbo-docent.De netwerken delen deze en andere ervaringen en geven tips over manieren waarop gezamenlijke deskundigheidsbevorde-ring kan worden opgezet.

DialoogtafelsA. Labun, Jeugdhulp Friesland, Leeuwarden

Met dialoogtafels brengt de Academische Werkplaats Transfor-matie Jeugd Friesland (AWTJF) jongere, ouder en professional bij elkaar om gezamenlijk de jeugdhulp te evalueren. Door écht met elkaar in gesprek te gaan en naar elkaar te luisteren, kan de hulp concreet verbeteren. Jeugdigen en gezinsleden die zorg ontvangen, betrokken welzijns- en jeugdhulpprofessionals, leerkrachten en/of vrijwilligers zitten vanuit hun eigen rol aan één tafel en voeren een gesprek over hun eigen ervaringen met de zorg. Versterking van eigen kracht van gezinnen en hun sociale netwerk, maar ook het bevorderen van leer- en reflectievermogen van professionals, jeugd en opvoeders zijn belangrijke elementen van de dialoogtafelmethodiek. De dialoogtafelaanpak is geïnspireerd op de perinatale audit-methode uit de somatische gezondheidszorg. Dit auditsysteem is een systematische reflectiemethodiek, die tot doel heeft de kwaliteit en het proces van de zorgverlening te verbeteren. Onder leiding van een onafhankelijke voorzitter krijgen alle betrokkenen inzicht in de zorguitkomsten, bepalende suc-cesfactoren, eventuele knelpunten en de aanknopingspunten voor verbetering. Zo ontstaat een cultuur van ‘samen leren en verbeteren’. De Academische Werkplaats Transformatie Jeugd Friesland is een samenwerkingsverband tussen (vertegenwoordigers van) jeugdigen en ouders, praktijkorganisaties uit de jeugdsector, gemeenten, universiteit en hogescholen. Samen verzamelen, bundelen, vernieuwen en verspreiden zij kennis die aansluit op de vragen en behoeften van jeugdigen en hun opvoeders en ondersteunen ze de betrokkenen bij de transformatie. De werkplaats heeft deze bestaande auditmethode aangepast aan de specifieke context van het jeugdveld. Om de dialoog-tafelmethodiek goed tot uitvoering te kunnen brengen, heeft de AWTJF een handleiding en een voorlichting voor toekomstige gebruikers ontwikkeld. De methodiek is met pilotbijeenkom-sten in de praktijk beproefd. Tijdens de presentatie geeft de werkplaats een inkijk in de toe-passing van de dialoogtafelmethodiek en worden de resultaten van de eerste dialoogtafelbijeenkomsten getoond.

Ontwikkeling effectieve basishulpE. Alblas, Lokalis, Utrecht

Met de komst van de transformatie en de uitvoer van wijkge-richte zorg is er een nieuw vak aan het ontstaan. De uitvoer kent verschillende vormen. Door onderzoek en transformatie-bijeenkomsten wordt geprobeerd te duiden wat wijkgerichte zorg inhoudt, wanneer deze effectief is en hoe deze verder kan worden ontwikkeld tot een nieuwe professie.De basis van het werk in de wijken in Utrecht betreft het versterken en bevorderen van veerkracht vanuit ecologisch perspectief. Veerkracht heeft betrekking op het individu, de interacties van het individu met de omgeving en de kwaliteit van de omgeving. Vanuit dit perspectief is sterke publieke gezondheid belangrijk voor het ontwikkelen van veerkracht. Een sterke basis is een beschermende factor voor het omgaan met tegenslag en stress. Op het moment dat deze sterke basis onvoldoende bescherming biedt voor het omgaan met stress en tegenslag of als deze tegenslag en stress groter zijn dan een individu of familie aan kan, kunnen gezinswerkers in de wijk ondersteuning bieden aan kinderen, jongeren en hun familie. Zij helpen het kind, jongere en familie in het navigeren tussen en onderhandelen over (hulp)bronnen die hun welzijn kunnen vergroten of bieden zelf hulp. Tijdens de presentatie brengt de werkplaats over het voetlicht hoe het werken vanuit deze visie vorm krijgt en welke plek professionalisering hierin inneemt.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 26 02-03-17 10:36

Page 27: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 27

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 2.4

Werken aan gezonde wijken 2.0G.A.J. Fransen, GGD Gelderland-Zuid en AMPHI/Radboudumc, NijmegenG.R.M. Molleman, GGD Gelderland-Zuid en AMPHI/Radboud-umc, NijmegenBeschrijving thema

De transities dagen de wijk uit om publieke gezondheid, het sociale domein, zorg en sport met elkaar te verbinden, door middel van een duurzame, integrale en wijkgerichte aanpak. Dat stelt professionals anno 2017 voor nieuwe uitdagingen. En met nieuwe uitdagingen komen ook nieuwe kansen voor preventie en nieuwe manieren van werken. Dat belichten we vanuit praktische, theoretische en empirische invalshoeken.DoelNieuwe samenhang tussen partners in de wijk laten zien, elkaar inspireren en van elkaar leren. Opbouw en samenhangWe starten met het schetsen van een kader voor onze definitie van Integraal Wijkgericht werken (IWW). IWW lijkt dé manier om de transities en transformaties vorm te geven. Maar wat bedoelen we er eigenlijk mee? We schetsen negen elementen als onderdeel van deze definitie, die ons kunnen helpen bij het benoemen van verbeteringen voor onze wijkgerichte aanpak. De tweede presentatie belicht de manier waarop we in de regio Nijmegen bouwen aan een integrale preventieve infrastructuur in Gezonde Wijken. Samenwerkingsvormen op strategisch en operationeel niveau versterken elkaar in een subtiel samen-spel. De verschillende rollen en verantwoordelijkheden en resultaten worden gepresenteerd.Daarna zoomen we in op de rol van gezondheidsmakelaars bij het verbeteren van het Gezondheidsbevorderend Systeem in hun wijk/gemeente. We laten zien wat het gezondheidsbevor-derend systeem is, hoe we de ‘sterkte’ van dat systeem van iedere gemeente/wijk in ons werkgebied meten en laten de eerste onderzoeksresultaten zien.De laatste presentatie gaat over de rol van de buurtsportcoa-ches en hoe die zich ontwikkelt. Uit het onderzoek van Smit et al. blijkt dat de positionering van de buurtsportcoach grote invloed heeft op het bereiken van moeilijk bereikbare groepen. We sluiten af met een interactief deel met ruimte voor vragen, en gaan aan de hand van stellingen via een online tool (menti-meter.com) dieper op deze nieuwe manier van werken in.

Integraal Wijkgericht werken: een ideaal ontrafeldM.P. Postema, AMPHI/Radboudumc, NijmegenS.N. Boersma, Radboudumc, NijmegenG.A.J. Fransen, GGD Gelderland-Zuid en AMPHI/Radboudumc, NijmegenG.R.M. Molleman, GGD Gelderland-Zuid en AMPHI/Radboud-umc, NijmegenF. Raaijmakers, VGGM en AMPHI/Radboudumc, Arnhem/Nijmegen

Achtergrond en doelstellingIntegraal wijkgericht werken (IWW) is een magische term die we de laatste jaren vaak tegenkomen in verschillende beleids- en visiestukken. Het lijkt dé manier om de transities en transformaties vorm te geven. Maar wat wordt er eigenlijk mee bedoeld? En welke gedachtegang zit erachter? MethodeEen conceptueel onderzoek is uitgevoerd. Met behulp van een review van beleids- en visiedocumenten van gemeenten, de Rijksoverheid, huisartsen, sociale wijkteams, wijkverpleeg-kundigen, POH-GGZ, maatschappelijk werk en inwoners is gekeken wat men onder IWW verstaat en welke elementen daar onderdeel van zijn. Door middel van een consensusproces is het kader voor IWW ontwikkeld.ResultatenVanuit deze review hebben wij een kader voor IWW ontwikkeld. In onze definitie van IWW zijn negen verschillende kenmerken-de elementen te onderscheiden die met elkaar verbonden zijn: gericht op Gezondheid, Integraal, Populatiegericht, Collectief én individueel, Preventief, Eigen kracht, Dialoog, Dichtbij, Samenwerken. Onze visie is dat IWW leidt tot de Triple Aim: verbeterde gezondheid van een populatie, meer tevredenheid over zorg en lagere zorgkosten.Conclusie en aanbevelingenIntegraal Wijkgericht Werken is een complex concept dat veel wordt gebruikt in visie- en beleidsdocumenten. Of IWW daadwerkelijk leidt tot de Triple Aim en of de verschillende elementen inderdaad in een positief verband met elkaar samenhangen, lijkt echter nog onvoldoende bewezen. In beleids- en visiedocumenten wordt zelden verwezen naar wetenschappelijk onderzoek om de visie te onderbouwen. Er is behoefte aan literatuurreviews over en empirische effectonder-zoeken naar de samenhang en effecten van de verschillende elementen van IWW.

Gezonde wijken, bouwen aan een preventieve infrastructuur voor Gezonde WijkenG.R.M. Molleman, GGD Gelderland-Zuid en AMPHI/Radboud-umc, NijmegenG.A.J. Fransen, GGD Gelderland-Zuid en AMPHI/Radboudumc, NijmegenJ. Philipsen, ROS Robuust, Eindhoven

Achtergrond en doelstellingEen integrale preventieve aanpak van gezondheids- en wel-zijnsthema’s vraagt om samenwerking tussen allerlei professio-nals en bewoners. De schaalgrootte van de wijk past daarbij. In Nijmegen zijn veel samenwerkingsprojecten en overlappende netwerken. Dat moet efficiënter en meer duurzaam, vinden de belangrijkste partijen in de regio Nijmegen. Samen streven we naar een sterkere (regionale en lokale) infrastructuur voor preventie en samenwerking in de wijken, met verbinding tussen preventie, welzijn en zorg.MethodeOnder de paraplu van Regio Nijmegen op Eén Lijn (NOEL) zijn reeds langer bestaande initiatieven vanuit Kennisateliers in de éérste Lijn en projecten vanuit Preventiekracht dichtbij huis gebundeld binnen een stuurgroep Gezonde Wijken. Daarmee

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 27 02-03-17 10:36

Page 28: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 28

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

werken we sinds 2015 aan een duurzame infrastructuur voor preventie in alle 21 wijken in de regio Nijmegen. We smeden de samenwerking tussen huisartsen, thuiszorg, welzijn, GGZ, pu-blieke gezondheid, gemeenten, zorgverzekeraars en bewoners. We verbinden daarbij het strategische, vaak bovenregionale niveau met de concrete operationele uitvoeringspraktijk in de wijken. We kijken hoe we lokale samenwerking kunnen aanjagen en stagnaties op de werkvloer kunnen oplossen. Door middel van programmamanagement van NOEL ondersteunt ROS Robuust deze samenwerkingsstructuur.ResultatenVoor alle wijken is een gezondheidsprofiel gemaakt. De samenwerking tussen huisarts, wijkverpleegkundigen, gezondheidsmakelaars en sociale wijkteams is per wijk in kaart gebracht, alsmede de samenwerkingsprojecten. Deze informatie is gebundeld op de website van NOEL. Met een aanjaagteam worden wijken gericht en op maat gestimuleerd de samenwerking te versterken. Twee keer per jaar vinden inspiratiebijeenkomsten plaats om kennis en ervaringen te delen. Conclusie en aanbevelingenVerbinding leggen tussen lokaal en regionaal, tussen operatio-neel en strategisch niveau is essentieel om te komen tot een duurzame en efficiënte samenwerking die kan leiden tot een sterke preventieve infrastructuur. Voor gemeenten biedt dit een goed kader om preventie verder invulling te geven en te versterken.

Gezondheidsmakelaars verbeteren het Gezondheidsbevorde-rend Systeem van hun wijk of gemeenteG.A.J. Fransen, GGD Gelderland-Zuid en AMPHI/Radboudumc, NijmegenA. v.d. Riet, GGD Gelderland-Zuid, NijmegenL.T.J. v.d. Ham, GGD Gelderland-Zuid, NijmegenM.A.E. Wagemakers, WUR, WageningenG.R.M. Molleman, GGD Gelderland-Zuid en AMPHI/Radboud-umc, Nijmegen

Achtergrond en doelstellingSinds 2009 zijn er gezondheidsmakelaars werkzaam bij GGD Gelderland-Zuid, waarbij elke gezondheidsmakelaar zijn eigen wijken of gemeenten heeft. Zij hebben als taak om het Gezond-heidsBevorderend Systeem (GBS) in hun gemeente/wijk te verbeteren, zoals beschreven in ons logisch model (gepresen-teerd op NCVGZ 2015). Het doel van dit onderzoek is om een monitoringsinstrument te ontwikkelen voor het meten van het GBS en een eerste meting uit te voeren, zodat we inzicht krijgen in hoe ‘sterk’ het GBS van iedere gemeente/wijk is.MethodeAcht variabelen zijn benoemd om het GBS te operationaliseren: samenwerking, samenhang, duurzaamheid, integrale aanpak, draagvlak, aanpak gebaseerd op een gezondheidsprofiel, in staat zijn tussentijdse resultaten zichtbaar te maken, bereik einddoelgroep. Op basis van literatuuronderzoek is gezocht naar valide instrumenten om deze variabelen te meten en te kwantificeren en is een monitoringsinstrument ontwikkeld. Per gemeente/wijk zijn acht stakeholders uitgenodigd om de vragenlijst in te vullen: de gezondheidsmakelaar, ambtenaar

volksgezondheid, huisarts, wijkverpleegkundige, welzijn, sportservice, fysiotherapeut en adviseur gezonde school. De meting vindt nu plaats in het hele werkgebied van GGD Gelderland-Zuid (16 gemeenten, waaronder Nijmegen (8 wijken) en Wijchen (2 wijken)). Naast de vragenlijst vindt er documentanalyse plaats en gesprekken met gezondheidsma-kelaar en eventuele andere stakeholders om de resultaten goed te kunnen duiden en in de context te beoordelen.ResultatenPer gemeente/wijk zal een factsheet gemaakt worden met daarop de scores per variabele (gemiddelde van de 8 stakehol-ders). De resultaten verwachten wij in februari 2017.Conclusie en aanbevelingenMet dit monitoringsinstrument zijn we in staat om de sterkte van het GBS te meten, waarmee de gezondheidsmakelaar beter kan bepalen waar het GBS van zijn/haar gemeente versterkt kan worden en hij/zij op zou kunnen inzetten. Daarnaast dragen deze metingen bij aan het zichtbaar maken van de resultaten van de gezondheidsmakelaars.

Invloed van wervingsstrategieën op de bereikte doelgroep van de buurtsportcoachE. Smit, AMPHI/Radboudumc, NijmegenK.E.F. Leenaars, WUR, WageningenM.A.E. Wagemakers, WUR, WageningenG.R.M. Molleman, GGD Gelderland-Zuid en AMPHI/Radboud-umc, NijmegenJ. v.d. Velden, AMPHI/Radboudumc, NijmegenInleiding

In 2012 heeft het Ministerie van VWS buurtsportcoaches geïntroduceerd. Sommige buurtsportcoaches hebben de taak om de zorg- en sportsector met elkaar te verbinden, zodat mensen met (een verhoogde kans op) chronische ziekten gestimuleerd worden om (meer) te gaan bewegen. Buurtsport-coaches werven de doelgroep via 1) public relations (media, via buurtbewoners, krant), 2) een persoonlijke uitnodiging en 3) doorverwijzing van zorg- en welzijnsprofessionals. Het doel van dit onderzoek is om te achterhalen welke doelgroepen worden bereikt met deze wervingsmethoden en of deze doelgroepen van elkaar verschillen.MethodeVan september 2014 tot en met maart 2016 zijn 301 deelnemers geïncludeerd door middel van convenience sampling bij beweegactiviteiten van zeventien buurtsportcoaches uit twaalf gemeenten. Data zijn verzameld met fittests en vragenlijsten. Deelnemers zijn ingedeeld per wervingsmethode en analyses (one-way ANOVA en post hoc-procedure) zijn uitgevoerd naar kenmerken van deze groepen.ResultatenMensen die doorverwezen worden door zorg- of welzijnspro-fessionals scoren significant minder goed op de variabelen bewegen, motivatie, ervaren gezondheid, BMI, lenigheid, uithoudingsvermogen en morbiditeit. Er is geen verschil in doelgroep die bereikt wordt door middel van public relations en een persoonlijke uitnodiging.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 28 02-03-17 10:36

Page 29: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 29

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

Conclusie en aanbevelingenDoorverwijzingen vanuit zorg- en welzijnsprofessionals bereiken meer mensen met (een verhoogde kans op) chroni-sche ziekten. Om tot doorverwijzingen te komen is een nauwe samenwerking van belang, waarbij de buurtsportcoach een belangrijke rol kan spelen.De buurtsportcoach is een nieuwe functie en dit onderzoek geeft inzicht in het resultaat van verschillende wervingsmetho-den. Het bevestigt de noodzaak van samenwerken met zorg- en welzijnsprofessionals om mensen met een (verhoogde kans op) chronische ziekten te bereiken. Deze resultaten kunnen ook ingezet worden om zorg- en welzijnsprofessionals te tonen dat samenwerking van belang is, omdat zij de doelgroep bereiken voor wie het nodig is om (meer) te gaan bewegen.

SESSIE: 2.5

Professionals, moreel beraad en goede zorg; van moreel leren naar een rechtvaardige zorg voor iedereenR.M.E. Meij, Universiteit voor Humanistiek, Utrecht‘Hoe moeten zorgverleners omgaan met seksuele verlangens van dementerende ouderen in verzorgingshuizen? Welke grenzen van privacy moeten in acht worden genomen bij het delen van informatie tussen professionals in sociale wijk-teams? Wat zijn de ondergrenzen van een goede gemeentelijke jeugd(gezondheid)zorg?’ Dat professionals in de zorg zich over eigen morele vragen buigen is niet nieuw. Het is eigenlijk zo oud als de zorg zelf. Moreel oordelen, moreel beraad, ethische commissie en zorgethiek zijn vertrouwde begrippen in zorgland. In dit bijzondere symposium gaan we een stap verder. Zorggroep Almere, GGD West-Brabant, Governance & Integrity en de Universiteit voor Humanistiek in praktijk en theorie laten zien hoe de ontwikkeling van de morele competentie van zorgverle-ners het fundament is van de integere zorgorganisatie, en hoe de morele kennis die zo wordt ontwikkeld, kan bijdragen aan rechtvaardige lokale volksgezondheid voor iedereen. Aan de orde komen de volgende bijdragen:• Zorggroep Almere: van moreel leren naar een integere

organisatie in de ouderenzorg;• GGD West-Brabant: moreel beraad als basis van zelforganise-

rende teams;• Governance & Integrity: moreel oordelen als steunpilaar van

professioneel handelen;• Universiteit voor Humanistiek: moreel beraad als weg naar

rechtvaardige zorg in de participatiesamenleving.

Van moreel leren naar een integere organisatie in de ouderen-zorgP.V.E. Velema, Zorggroep Almere, AlmereHet aantal ouderen in Nederland groeit snel. Dat geldt ook voor het aantal dat niet langer zelfstandig kan wonen en vaak intensieve zorg nodig heeft. Zorggroep Almere biedt voor deze ouderen negen woonzorgcentra verspreid door de stad. Zorg voor deze groep ouderen plaatst zorgverleners met regelmaat voor morele hoofdbrekers. Om hen te ondersteunen en als organisatie kennis op te doen ontwikkelt de ouderenzorg van Zorggroep Almere zich stap voor stap tot een moreel lerende or-ganisatie. De basis vormen het moreel beraad en de versterking van de morele oordeelskracht van professionals. Daarnaast worden ‘zware cases’ – bijvoorbeeld rond seksualiteit van dementerende ouderen – moreel onderzocht, worden bege-leiders moreel beraad opgeleid en is een ethische commissie geïnstalleerd die al deze ontwikkelingen moet begeleiden en verdiepen. In deze bijdrage vertelt Pia Velema, procesmanager kwaliteit bij Zorggroep Almere, over de ervaringen en de resultaten die daarbij worden geboekt.

GGD West-Brabant: moreel beraad als basis van zelforganise-rende teamsA.V.Z. van der Zijden, GGD West-Brabant, Breda

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 29 02-03-17 10:36

Page 30: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 30

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

De GGD West-Brabant realiseert de bescherming en bevor-dering van de publieke gezondheid door zelforganiserende teams. Daarmee volgen wij een trend die op veel terreinen in de publieke gezondheidszorg herkenbaar is. Bevoegdheden en verantwoordelijkheden worden laag in de organisatie neergelegd. Onze leidende gedachte is dat zorgprofessionals deskundig en betrokken zijn, en de cliënten het best kennen. Zelforganisatie legt aan de andere kant veel meer druk op de gezamenlijke oordeelskracht van professionals. Dat geldt ook voor vragen als wat je beter wel en niet zelf kunt organiseren als team. Om dit proces te ondersteunen zijn we in 2016 gestart met een pilot moreel beraad voor zelforganiserende teams. De resultaten van de pilot zijn bemoedigend, zodanig dat we inmiddels kunnen zeggen dat het morele leerproces een goed fundament vormt voor de integriteit van zelforganisatie. In deze bijdrage presenteert Annemieke van der Zijden, directeur publieke gezondheid van GGD West-Brabant, de behaalde resultaten.

Moreel oordelen als steunpilaar voor professioneel handelenD.J.E. Jeltema, Governance & Integrity Zorg, AmsterdamAlle voorbeelden in dit symposium hebben gemeen dat zij worden gedragen door een moreel leerproces van profes-sionals. Organisaties in de brede zorgsector zijn op zoek naar mogelijkheden en methoden om het repertoire van professio-neel handelen voor medewerkers uit te kunnen breiden. Men wil hen een bredere basis geven, zodat zij in hun alledaagse praktijk beter recht kunnen doen aan alle betrokkenen en een betere afweging kunnen maken met betrekking tot zaken waar ieder dagelijks mee in aanraking komt. Door de invoering van het tuchtrecht in de jeugdzorg is het des te belangrijker gewor-den integer te handelen en goed te onderbouwen hoe men tot een keuze is gekomen. Het inrichten van een moreel leerproces is een waardevolle toevoeging gebleken aan het professioneel handelen van medewerkers, dat zowel leidt tot:• vermindering van morele stress;• betere dienstverlening aan cliënten;• het voorkomen van ‘protocolziekte’;• het ontwikkelen van morele kennis van de organisatie;• waardevolle input in het netwerk van zorgaanbieders en

gemeenten.In deze bijdrage van Dorien Jeltema, adviseur bij G&I Zorg, maken de deelnemers op een interactieve wijze kennis met verschillende facetten van het morele leerproces en de plaats daarvan in de zorgorganisatie.

Moreel beraad als weg naar rechtvaardige zorg in de participaties amenlevingR.M.E. Meij, Universiteit voor Humanistiek, UtrechtDe verzorgingsstaat is uit. De participatiesamenleving is in. Op tal van plaatsen wordt vlijtig gebouwd aan de verbindende, zorgzame samenleving van morgen. Steeds nadrukkelijker wordt zichtbaar dat het daarbij gaat om het trekken van nieuwe, morele, krijtlijnen. Welke verplichtingen hebben bur-gers, zorgaanbieders en gemeentelijke (en andere) overheden tegenover elkaar? In het brandpunt staat de zorgprofessional, die veelal in zelforganiserende teams, dagelijks een antwoord

moet geven op de morele vragen die deze zorg-in-transitie opwerpt. Zorgverleners zijn de stut en steun voor een recht-vaardige volksgezondheid voor iedereen in Nederland. In deze bijdrage schetst Ruud Meij, als filosoof werkzaam bij de Universiteit voor Humanistiek, waarom een moreel leerproces van zorgprofessionals het fundament is van een rechtvaardig sociaal domein en de sociale rechtsstad van morgen.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 30 02-03-17 10:36

Page 31: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 31

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 2.6

Entertainment-Education in een veranderend medialandschapM.B. Bouman, Centrum Media & Gezondheid, GoudaH.H. Hollemans, Centrum Media & Gezondheid, GoudaR.L. Lutkenhaus, Centrum Media & Gezondheid/Erasmus Universiteit, Gouda/RotterdamDe ontwikkelingen op het gebied van Entertainment-Education (EE) gaan snel. Zo komen er steeds meer interactieve en digitale media ter beschikking van een groot publiek, waarbij de gebruiker meer centraal staat en zelfs eigen inhoud (content) kan creëren en verspreiden. Ook wordt er ook steeds meer gebruikgemaakt van persuasieve elementen in storytelling-formats, zoals bij transmedia-storytelling. Deze narratieve formats kunnen worden ingezet bij het bevorderen van publieke gezondheid. Dit vraagt echter om een andere manier van denken en werken van gezondheidsprofessionals en om samenwerking met nieuwe professionals, zoals vloggers, social influencers en user experience designers. Wat betekenen nieuwe ontwikkelingen binnen EE, zoals crossmedia, transme-dia en sociale media, voor interdisciplinaire samenwerking binnen gezondheidscommunicatie? Hoe kunnen we sociale media analyseren om de culturen en voorkeuren van doelgroe-pen beter te begrijpen? Welke competenties hebben we nodig? Welke theoretische kaders en/of praktische ervaringstips kunnen ons daarbij helpen? Doel van de workshop is het opdoen van nieuwe inzichten rond het ontwikkelen, uitvoeren en monitoren van interactieve en digitale EE-formats. Daarbij wordt tevens ingegaan op de samenwerking tussen gezond-heidsprofessionals, mediaprofessionals en onderzoekers. Het Centrum Media & Gezondheid (CMG) gebruikt entertain-mentmedia, storytelling en innovatieve communicatieme-thoden om een bijdrage te leveren aan de gezondheid en kwaliteit van (samen)leven. Het CMG heeft meer dan 25 jaar ervaring in het ontwikkelen en implementeren van persuasieve storytelling-formats, EE-communicatie-interventies en onder-zoeksprojecten op basis van nieuwe technologieën, communi-catietechnieken en wetenschappelijk onderzoek. Hierbij speelt interdisciplinair werken met professionals uit verschillende domeinen een centrale rol. Opzet van de workshopDeze inspirerende workshop sluit goed aan bij het congres-thema ‘de professional maakt het verschil’. In deze workshop wordt aan de hand van praktijkvoorbeelden, beeldmateriaal en in interactie met de workshopdeelnemers dieper ingegaan op de kansen en mogelijkheden van transmedia en sociale media voor gezondheidsbevordering.

SESSIE: 2.8

Participatief werken: ervaar hoe behoeften van de doelgroep als leidraad kunnen dienen voor interventieontwikkelingA. Bontenbal, TU Delft, DelftJ.F.F. Pries, Frens Pries Research & Design, DelftG.C. Kloek, de Haagse Hogeschool, Den HaagF.A.P. van Doorn, TU Delft, DelftL.F.M. Kuijt-Evers, de Haagse Hogeschool, Den HaagVoor mbo-studenten is tot op heden maar een beperkt aantal schoolinterventies ontwikkeld om een gezonde leefstijl te stimuleren. Bovendien worden maar weinig van deze interven-ties effectief bevonden. Hoe zorg je ervoor dat een interventie een succes wordt bij de doelgroep? Een basisvoorwaarde is dat deze aansluit bij hun behoefte.In het ZonMw-project ‘Healthy by Design’ zorgt een unieke samenwerking tussen ROC Mondriaan, GGD Haaglanden, Sportief Besteed, Frens Pries Research & Design, Haagse Hogeschool en Technische Universiteit Delft voor een weten-schappelijk onderbouwde interventie met een user-centered design, wat de kans op effectiviteit vergroot. Contextmapping is een exploratieve onderzoeksmethode die in de wereld van user-centered design wordt ingezet om ervaringen van mensen, hun onbewuste drijfveren en latente behoeften in kaart te brengen. Door middel van generatieve technieken biedt Contextmapping participanten de mogelijkheid om uiting te geven aan onbewuste motivaties en om te reflecteren op hun leven. Door op deze wijze de behoeften en gewoonten van de doelgroep te leren kennen, kunnen ontwerpers succesvolle interventies ontwerpen die aansluiten bij de doelgroep. Binnen ‘Healthy by Design’ leidt Contextmapping tot diep inzicht in de belevingswereld van de mbo-student, en bovendien tot empo-werment van mbo-studenten, omdat ze een actieve rol hebben in het proces. De verkregen inzichten over de gebruikerscontext dienen als leidraad voor het ontwikkelen van een interventie die een gezonde leefstijl stimuleert.Opzet van de workshopTijdens de workshop zullen we de deelnemers laten ervaren hoe je dieperliggende kennis naar boven haalt door middel van Contextmapping. Deelnemers maken kennis met generatieve technieken die ingezet worden in Contextmapping. Zij zullen onder andere gebruikmaken van (door ons samengesteld) ambigu beeldmateriaal om te reflecteren op hun ervaringen en wensen. Daarnaast zullen we laten zien hoe de resultaten van ons onderzoek binnen ‘Healthy by Design’ resulteren in ontwerpideeën.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 31 02-03-17 10:36

Page 32: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 32

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 2.9

Wat zou er bovenaan de agenda van de arts van de toekomst moeten staan?W. Bontje, De Geneeskundestudent, UtrechtE. Oosterman, De Geneeskundestudent, Utrecht

AchtergrondDe zorg van de toekomst is een thema waar veel aandacht voor is en wat voor huidige geneeskundestudenten een zeer relevant thema is. Zij zijn de zorgprofessionals die later geconfronteerd worden met de nieuwe ontwikkelingen, die soms grote impact kunnen hebben. In de landelijke discussies rondom dit thema is de rol van geneeskundestudenten echter zeer beperkt. Zijn geneeskundestudenten op de hoogte van de actuele discus-sies? In hoeverre zijn de opleidingen van nu toereikend voor de zorg van later? Doelstelling vanuit De Geneeskundestudent is om geneeskundestudenten meer te betrekken in de discussies en om daarnaast te kijken hoe ze optimaal voorbereid kunnen worden op het werken in de toekomstige zorg. Tijdens deze workshop willen we de deelnemers laten mee-denken over deze kwesties vanuit verschillende perspectieven (onderzoek, beleid en praktijk). OpzetIntroductie (10 min)Brainstorm (20 min)De deelnemers worden gevraagd om bij het onderwerp plaats te nemen dat volgens hem of haar het meest onder de aandacht van geneeskundestudenten moet worden gebracht. Hiervoor kunnen deelnemers kiezen uit een aantal onder-werpen of gebruikmaken van de ruimte die er is voor een zelf aangedragen thema.In de groepen kunnen de verschillende standpunten worden uitgewisseld om uiteindelijk een pitch voor te bereiden met antwoord op de volgende vragen: 1) waarom is dit thema het belangrijkste? 2) op welke manier moeten geneeskundestuden-ten hierbij betrokken worden?Plenaire discussie (30 min)Elk groepje geeft een pitch van 1 tot 2 minuten, vervolgens is er ruimte voor vragen. Vervolgens zal er in een debatopzet een aantal stellingen worden gepresenteerd rond de vraag in hoeverre de huidige opleidingen toekomstbestendig zijn.Afsluiting (15 min)Afgesloten wordt met een korte samenvatting van de work-shop en vervolgens een presentatie van de resultaten van een enquête onder geneeskundestudenten met vragen die gerelateerd zijn aan de besproken thema’s en stellingen.

SESSIE: 2.10

Publieke Positieve Gezondheid: in debat over de kritische notenA. Koornstra, GGD GHOR Nederland, UtrechtM. Huber, Institute for Positive Health, AmersfoortInhoudDe rol van professionals in de publieke gezondheid, het sociaal domein en zorg verandert zichtbaar. Het concept Positieve Gezondheid (gezondheid als het vermogen van mensen om zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven, uitgewerkt in zes dimensies) wordt daarbij veel toegepast. Niet alleen binnen de individugerichte zorg, maar ook binnen de publieke zorg biedt het concept een verbindende taal tussen zorg en het sociaal domein. Naast positieve ervaringen worden echter ook kritische kanttekeningen geplaatst. Die horen we binnen de GGD’en en gemeenten en ook in wetenschappelijke discussies, onder andere gepubliceerd in Medisch Contact en TSG. Hoe ga je om met kritiek als je zelf voorstander van het concept bent? Of ben je kritisch en toch benieuwd of je iets aan het concept kan heb-ben? GGD GHOR Nederland en het Institute for Positive Health nodigen kritische gesprekspartners uit voor een debat waarin de commentaren worden besproken.Opzet van de workshopHet debat start met een overview van kanttekeningen die bij het concept zijn geplaatst. Vervolgens gaan voor- en tegenstan-ders met elkaar in debat. Het debat richt zich op drie punten:• dilemma’s met betrekking tot de toepasbaarheid van het

concept in publieke gezondheidszorg;• meetbaarheid van het concept: ‘Sterrenhemel’ of rijtje op

maat geordend (= afvinklijst)?• gezondheid versus quality of life: alles is gezondheid of

gezondheid is ook niet alles?Het publiek is onderdeel van het debat, iedereen kan zijn/haar mening verder vormen en oefenen in het debatteren. Het debat wordt geleid door een objectieve/vrijdenkende voorzitter.Het beoogd doel van deze levendige workshop is de kritische noten met elkaar te overwegen en het uitwisselen van stand-punten. Opbrengst voor deelnemers is nieuwe inzichten in het concept verkrijgen en ervaring opdoen in debatteren.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 32 02-03-17 10:36

Page 33: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 33

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 2.11

Een integrale en duurzame aanpak voor gezondheid van statushoudersT. Peters, GGD GHOR Nederland, UtrechtS. Jansen, VNG/OTAV, Den HaagP. Can, Pharos, UtrechtGemeenten en lokale partners in het preventieve en zorg-domein staan voor de opgave om een integrale aanpak te realiseren gericht op het bevorderen van de gezondheid van statushouders (vluchtelingen met een verblijfsvergunning). Gemeentelijke regie, goede samenwerkingsafspraken, betrekken van statushouders en cultuursensitiviteit zijn hierbij onontbeerlijk. Hoe zet je preventie in om integratie en participatie te bevor-deren en (complexe) zorgvragen te voorkomen? En hoe zorgen we dat de aanpak duurzaam is? In deze workshop willen we de mogelijkheden om gezondheid en welzijn van statushouders integraal en duurzaam aan te pakken bespreken.Statushouders lopen vanwege hun specifieke achtergrond en omstandigheden verhoogde risico’s op psychische en somatische gezondheidsproblemen. Gemeenten hebben de taakstelling om in 2016 43.000 statushouders en in 2017 naar verwachting 32.000 statushouders te huisvesten. Waar in 2016 veel alleenstaanden in de gemeenten gehuisvest werden, zal in 2017 de nadruk vooral liggen op nareizigers en gezinsher-eniging – een specifieke opgave die om een gerichte aanpak vraagt.Een goede gezondheid is cruciaal voor de participatie van statushouders. Gemeenten zijn aan zet om een lokale, integrale en duurzame aanpak te ontwikkelen gericht op signalering, voorlichting en preventie. Gemeenten worden hierin ondersteund door regiocoördinatoren van VNG/OTAV (OndersteuningsTeam Asielzoekers en Vergunninghouders) en door een landelijk kennisdelingsprogramma van Pharos, GGD GHOR Nederland en samenwerkingspartners.De workshop start met twee korte presentaties die relevant zijn voor zowel gemeenten, GGD’en als kennisinstituten. OTAV presenteert de ondersteuning van gemeenten door regiocoördi-natoren en voorbeelden van lokale aanpakken. Pharos en GGD GHOR Nederland presenteren het kennisdelingsprogramma, samenwerking met partners en de betrokkenheid van status-houders. Vervolgens gaan de deelnemers met een actieve werkvorm aan de slag om een bijdrage te leveren aan de lokale uitdagingen. Hun eigen rol en de rol van statushouders daarin staan daarbij centraal.

SESSIE: 2.12

Elkaar versterken: samen werken aan wijkgerichte preventie vanuit de publieke gezondheid en de huisartsenpraktijkH.P. Monden, RIVM Centrum Gezond Leven, BilthovenA.J.M. Drenthen, Nederlands Huisartsen Genootschap, UtrechtK. van den Brekel, Leidsche Rijn Julius Gezondheidscentra, UtrechtM.J.T. Sturkenboom, RIVM Centrum Gezond Leven, Bilthoven

AchtergrondSteeds meer professionals zien een rol weggelegd om bij te dragen aan wijkgerichte preventie. Zo staat in de Toekomstvisie Huisartsenzorg 2022 de ambitie dat huisartsen in samen-werking met collega’s uit andere domeinen wijkgebonden preventie vormgeven. Deze ontwikkeling vraagt een verande-rende rol en taakopvatting van zowel de zorgprofessional als van professionals publieke gezondheid. Hoe vind je elkaar in deze samenwerking en hoe geef je deze concreet vorm? In het vervolgproject Preventie in de buurt (2016-2018) werken het RIVM Centrum Gezond Leven en het NHG samen met andere partners (onder andere LHV, GGD Ghor, InEen, Trimbos en Pharos) aan de versterking van preventie van en met de huisartsenpraktijk.Preventie in de Buurt kent drie onderdelen:1. inspirerende praktijkvoorbeelden van samenwerking

tussen publieke gezondheid en de huisartsenvoorziening online delen; een digitaal overzicht bieden van beschikbare materialen om aan de slag te gaan;

2. lokale werksessies faciliteren samen met de ROS, GGD en/of gemeente, die een impuls geven aan duurzame samenwer-king aan gezondheid in twintig wijken;

3. borging van preventie in de opleiding en nascholing van huisartsen en praktijkondersteuners.

Opzet workshopInleiding:- presenteren van de opbrengsten en plannen van het project

‘Preventie in de Buurt’;- Veranderende rol van de huisarts in de praktijk; praktijkvoor-

beeld van Karolien van den Brekel, huisarts Julius Gezond-heidscentrum Leidsche Rijn;

- veranderende rol van publieke gezond in de praktijk aan de hand van praktijkvoorbeelden.

Aan de slagDeelnemers vullen een checklist in, die bij de werksessies wordt gebruikt om te reflecteren op de eigen samenwerking en rol in de wijk. We delen de verkregen inzichten en bespreken mogelijke acties.Met concrete casussen bespreken deelnemers hoe wijkgerichte samenwerking met onder andere de huisartsenpraktijk vanuit publieke gezondheid een extra impuls kan krijgen.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 33 02-03-17 10:36

Page 34: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 34

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 2.13

Meer mensen bereiken met preventieS.S. Leone, Trimbos-instituut, UtrechtS. Lokman, Trimbos-instituut, UtrechtW. Vink, InMovement, RotterdamE. Wits, IVO, RotterdamVeel mensen, zowel jeugd, volwassen en oud, hebben baat bij preventie. Specifiek gaat het in deze workshop om preventie van psychische aandoeningen (depressie, angst, alcohol en drugs). Preventie loont: het is effectief en kostenbesparend. Preventieve interventies kunnen een flinke positieve impact hebben op de individuele en volksgezondheid. Om deze impact te realiseren, is het van belang dat de interventies door de doelgroep gebruikt worden. Maar vaak komen mensen niet vanzelf terecht bij een preventieve cursus of (online) programma – daar ligt een taak voor professionals. Maar ook professionals stellen zich vragen over het bereik van preventie, zoals:• Hoe bereik je de doelgroep? • Hoe organiseer je dat bereik? • Wat zijn do’s en wat zijn don’ts? Tips & tricks?In samenwerking met verschillende partners (zoals Context Indigo en IVO) heeft het Trimbos-instituut een interactieve infographic ontwikkeld. Doel van dit instrument is profes-sionals te enthousiasmeren en stimuleren om het bereik van preventie te vergroten.In de workshop zullen we aan de hand van deze infographic tips en strategieën bespreken en aanreiken. Ook gaan we in op verschillende doelgroepen en delen deskundigen hun prak-tijkervaringen en bereikstrategieën. Hierbij is het zeker geen eenrichtingsverkeer: in deze workshop is het de bedoeling dat we van elkaar leren hoe je mensen kan stimuleren om deel te nemen aan preventieve interventies.Professionals leren in deze workshop hoe zij het verschil kunnen maken in het voorkomen van psychische problematiek door strategieën toe te passen om het bereik van preventie te vergroten!

SESSIE: 3.1

De rol en ervaring van professionals bij het uitvoeren van lokale evaluatiesD.C.M. Collard, Mulier instituut, UtrechtDorine Collard: lokale evaluaties uitgevoerd door JOGG-regisseurs, wat leren we daarvan?Ellen de Hollander: verschillen tussen JOGG- gemeenten en niet-JOGG-gemeenten over tijdMarije van Koperen: belemmerende en bevorderende factoren volgens professionals bij de lokale evaluatie van een integrale aanpakMieke Spaans: ervaringen met het uitvoeren van een lokale evaluatie rondom de JOGG-aanpak

AchtergrondPreventie en bevordering van een gezonde leefstijl zijn een belangrijk uitgangspunt in het verbeteren van gezondheid. Sinds 2010 zet Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG) in op de preventie van overgewicht door professionals in de praktijk te faciliteren door middel van advies, coaching en materiaal. De lokale professionals worden daarnaast gestimuleerd en onder-steund bij het monitoren en evalueren van de JOGG-aanpak.DoelHet doel van het symposium is om ervaringen uit te wisselen en voorbeelden te bespreken om professionals te inspireren op welke manier de lokale evaluatie van een integrale community-brede aanpak, zoals JOGG, vormgegeven kan worden. Met de opbrengsten hebben professionals in de praktijk handvatten om de lokale aanpak te evalueren en te versterken. OpbouwIn de eerste presentatie wordt ingegaan op de resultaten van de Monitor JOGG 2016, uitgevoerd door het Mulier instituut. Hierbij wordt ingegaan op de manier waarop JOGG-professi-onals worden ondersteund bij het uitvoeren van een lokale evaluatie. Ook wordt op een systematische wijze weergegeven welke lokale evaluaties er zijn uitgevoerd. De tweede presenta-tie, verzorgd door het RIVM, gaat in op de opbrengsten van de JOGG-aanpak op trends in overgewicht. In de daaropvolgende twee presentaties wordt ingegaan op de ervaringen van de professionals met het evalueren van de JOGG-aanpak. In het laatste plenaire deel wordt gezamenlijk met de professionals gediscussieerd over de meerwaarde en de bevorderende en belemmerende factoren van evaluatie van een integrale community-brede aanpak.

Lokale evaluaties uitgevoerd door JOGG-regisseurs, wat leren we daarvan?D.C.M. Collard, Mulier instituut, UtrechtV. Scholten, Mulier instituut, Utrecht

Achtergrond en doelstellingSinds 2015 verzorgt het Mulier Instituut in opdracht van Jongeren Op Gezond Gewicht ieder jaar een monitor die verslag doet van de activiteiten die Jongeren Op Gezond Gewicht heeft ingezet, de organisaties en doelgroepen die daarmee zijn bereikt, en de mogelijke effecten daarvan op de doestellingen

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 34 02-03-17 10:36

Page 35: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 35

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

van JOGG die landelijke zijn vastgesteld. Via een deelonderzoek wordt inzicht verkregen in de lokale effecten van de JOGG-aanpak met behulp van lokale evaluaties.Aanpak/methode van het onderzoek/projectVoor de monitor is een groot aantal gegevens verzameld, zoals onderzoeksdata, (interne) registraties, projectplannen en aanvullende informatieverzameling bij programmamanagers. Daarnaast zijn online vragenlijsten uitgezet onder JOGG-professionals om meer zicht te krijgen op de ervaringen met de ondersteuning en de uitvoering van de lokale evaluatie van de JOGG-aanpak. Resultaten/opbrengstenDe resultaten van de monitor laten zien welke activiteiten worden ondernomen om de professionals te ondersteunen bij het opzetten van een lokale evaluatie van de JOGG-aanpak. Daarnaast geven de resultaten zicht op het aantal, de vorm en de kwaliteit van de lokale evaluaties die uitgevoerd zijn om de JOGG-aanpak te evalueren. Voorbeelden van successen en valkuilen bij het uitvoeren van een de lokale evaluatie worden benoemd. Conclusie(s) en aanbevelingenGeconcludeerd wordt dat de ondersteuning aan professionals als positief wordt ervaren en dat de professionals handvatten krijgen om de lokale aanpak te monitoren en te evalueren. In 2016 zijn 49 lokale evaluaties uitgevoerd, waarvan 24 proces-evaluaties en 25 monitor- of effectonderzoeken. Voorbeelden van successen zijn: het opzetten van een werkgroep, het betrekken van andere (onderzoeks)partijen en aansluiten bij bestaande data.

Verschillen tussen JOGG-gemeenten en niet-JOGG-gemeenten over tijdE. de Hollander, RIVM, BilthovenI. Milder, RIVM, BilthovenM. van den Berg, RIVM, Bilthoven

Achtergrond en doelstellingJongeren op Gezond Gewicht streeft naar een stijging van het aantal kinderen en jongeren op gezond gewicht. Hiertoe voeren JOGG-gemeenten sinds 2010 lokaal verschillende gezondheids-bevorderende activiteiten uit. Of die activiteiten leiden tot de gewenste daling in overgewicht kan worden waargenomen door middel van een trendanalyse.Aanpak van het onderzoekOm overgewicht van kinderen van twee tot en met negentien jaar in JOGG-gemeenten en niet-JOGG-gemeenten te beschrij-ven, is de Gezondheidsenquête van het Centraal Bureau voor de Statistiek gebruikt, in combinatie met adreskenmerken van personen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsge-gevens. We hebben gebruikgemaakt van gegevens van 2004 tot en met 2014. ResultatenHet percentage overgewicht bij kinderen in JOGG-gemeenten ligt iets hoger dan in niet-JOGG-gemeenten. In 2004 is het percentage overgewicht bij kinderen in JOGG-gemeenten 16,4, terwijl dit percentage 11,7 is bij kinderen in niet-JOGG-gemeenten. Tussen 2004 en 2014 lijkt dit verschil wat kleiner geworden. Uit een verkennende trendanalyse blijkt dat er geen

aanwijzingen zijn voor een daling van het percentage overge-wicht sinds 2010 binnen de gemeente met de JOGG-aanpak.Conclusies en aanbevelingenOm effecten van de JOGG-aanpak goed te kunnen onderzoe-ken, is het van belang om een aantal jaren voor en na de start van de JOGG-aanpak naar de overgewichtprevalentie te kijken (voor- en nameting). In de uitgevoerde verkenning tot en met 2014 was de follow-upperiode nog te kort (één tot twee jaar) om in een dergelijke trendanalyse gezondheidseffecten aan te tonen. Op basis van deze analyse worden aanbevelingen gedaan voor de wijze waarop de verschillen in trends in overge-wicht tussen JOGG en niet-JOGG gemeenten door professionals aangetoond kunnen worden.

Belemmerende en bevorderende factoren volgens professio-nals bij de lokale evaluatie van een integrale aanpakM. van Koperen, Vrije Universiteit van Amsterdam, Amsterdam

AchtergrondEr zijn verschillende instrumenten ontwikkeld ter ondersteu-ning van de evaluatie van de JOGG-aanpak. Uit gesprekken met professionals betrokken bij deze integrale aanpak ter preventie van overgewicht bleken zij verschillende barrières te ervaren voor het gebruik van de evaluatie-instrumenten en de uitvoer van de evaluatie als geheel.MethodeFocusgroepen en interviews met 33 professionals werkzaam in de publieke gezondheid.ResultatenLokale evaluatie wordt belemmerd door een tekort aan tijd en budget, en een gebrek aan ervaring met de integrale aanpak. Ook wordt het belang van evaluatie voor de kwaliteit van de integrale aanpak nauwelijks bepleit. Epidemiologen worden gezien als verantwoordelijk voor evaluatie maar voelen zich onvoldoende competent voor de evaluatie van deze complexe aanpak of het pleiten voor het belang van evaluatie van de integrale aanpak in een politieke omgeving. Managers gaven zelden prioriteit aan procesevaluaties, het betrekken van belanghebbenden bij de evaluatie en het versterken van de evaluatiecapaciteit. De evaluatie-instrumenten waren waarde-vol, maar te uitgebreid met het oog op de beschikbare bronnen en middelen.Conclusie Lokale evaluaties zijn van belang om de integrale aanpak te optimaliseren. Het merendeel van de professionals is niet bekend met de opzet en uitvoering van een passende evalu-atie. Het management geeft zelden prioriteit aan de evaluatie en stimuleert anderen hiervoor niet. Op basis van verschillende voorbeelden laten we zien dat het nodig is 1) te investeren in scholing van professionals in zowel opzet en uitvoering van programma-evaluatie van de integrale aanpak, als de kunst van het pleitbezorgen bij management voor het belang van de evaluatie; 2) duidelijke afspraken te maken over rollen en verantwoordelijkheden van betrokkenen bij de evaluatie; 3) vooraf budget te alloceren voor de evaluatie en 4) het belang van de evaluatie voor de integrale aanpak binnen de gemeen-telijke organisatie bespreekbaar te maken.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 35 02-03-17 10:36

Page 36: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 36

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

Ervaringen met het uitvoeren van een lokale evaluatie van de JOGG-aanpakM. Spaans, Jongeren Op Gezond Gewicht, Den HaagL. van Antwerpen, Jongeren Op Gezond Gewicht, Den Haag

Achtergrond en doelstellingVanuit Jongeren Op Gezond Gewicht worden professionals gestimuleerd om de JOGG-aanpak te evalueren. Het evalueren van de JOGG-aanpak is van belang om inzicht te krijgen in succes- en faalfactoren van de lokale aanpak, de resultaten inzichtelijk te maken, en om verantwoording af te kunnen leggen. Ervaringen van lokale professionals met het evalueren van de JOGG-aanpak kunnen professionals informatie geven over en enthousiast maken voor het uitvoeren van een lokale evaluatie. Aanpak/methode van het onderzoek/projectProfessionals voeren een lokale evaluatie uit aan de hand van een evaluatiestappenplan. Als eerste wijzen zij stakeholders aan, om deze vervolgens bij de evaluatie te betrekken. Daarna wordt een startfoto voor de lokale situatie gemaakt en doelen geformuleerd. Bij de derde stap wordt de lokale evaluatie geconcretiseerd en in een plan vastgelegd. Bij stap vier en vijf worden data verzameld en geanalyseerd. Tot slot worden de resultaten gerapporteerd en verspreid. Resultaten/opbrengstenAan de hand van het evaluatiestappenplan hebben inmiddels veel lokale professionals gewerkt aan het evalueren van de JOGG-aanpak. Een aantal belemmeringen waar professionals tegenaan lopen zijn te weinig tijd, het formuleren van SMART-doelstellingen die aansluiten bij de aanpak en een te beperkte ervaring met en kennis van onderzoek doen. Een aantal tips die op basis van voorbeelden zullen worden besproken zijn: het belang van het oprichten van een werkgroep voor de evaluatie, de samenwerking met onderzoeksinstituten en regionale samenwerking waarin verschillende gemeenten gezamenlijk de lokale evaluatie vormgeven. Conclusies en aanbevelingenDe evaluatie van een integrale aanpak ter preventie van overgewicht is belangrijk. Gezien de belemmeringen die hierbij door professionals worden ervaren, is aan te bevelen om extra in te zetten op advisering, trainingen en materialen ter ondersteuning. Daarnaast kunnen de opgedane kennis en ervaring andere professionals handvatten bieden om hun eigen lokale evaluatie van een integrale aanpak ter preventie van overgewicht vorm te geven.

SESSIE: 3.2

Inspirerende Gezonde ScholenV. Bos, RIVM Centrum Gezond Leven, Bilthoven

Achtergrond Gezonde voeding en beweging op school? Bekijk het eens met een andere bril! In dit symposium presenteren we een paar innovatieve en creatieve initiatieven op het gebied van gezondheidsbevordering en participatie van stakeholders op Nederlandse scholen. Doel Professionals en wetenschappers op het gebied van school- en jeugdgezondheidszorg inspireren om op innovatieve en creatieve wijze gezondheid in de schoolsetting te integreren. OpbouwAlle sprekers presenteren een ‘pareltje’ op het gebied van ge-zondheidsbevordering en participatie van leerlingen en ouders op Nederlandse scholen. In de Gezonde Basisschool van de Toekomst is het dagschema van vier basisscholen omgegooid, zodat er voldoende ruimte is voor een gezonde lunch en een lang actief tussenschoolsblok. Bij de Gezonde School Com-munity wordt uitgegaan van de ‘eigen kracht’ van de gehele (vmbo-)school, zodat gezondheidsbevorderende maatregelen breed gedragen worden in de school. Op vier andere basisscho-len wordt geëxperimenteerd met een participatieve aanpak, waarbij kinderen zelf interventies ontwikkelen, implementeren en evalueren. De nadruk van alle presentaties zal liggen op de wijze waarop de interventies zijn geïmplementeerd en aangepast, de manier waarop draagvlak is gecreëerd en de tevredenheid op de school. Na afloop van de presentaties zal de voorzitter een discussie stimuleren, waarbij gefocust wordt op de componenten die geschikt zijn voor verduurzaming, en de uitdagingen waarvoor deze nieuwe initiatieven komen te staan.

Contextuele participatieve benadering voor ontwikkeling van de Gezonde Basisschool van de ToekomstN.B. Bartelink, Maastricht University, MaastrichtP. van Assema, Maastricht University, MaastrichtS.K. Kremers, Maastricht University, MaastrichtH.S. Savelberg, Maastricht University, MaastrichtM.J. Jansen, Maastricht University en Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Limburg, Maastricht

AchtergrondDe Gezonde Basisschool van de Toekomst (GBT) is een nieuwe ontwikkeling die als doel heeft het onderwijs zo aan te passen dat leerlingen letterlijk en figuurlijk beter in hun vel zitten. De kracht van dit programma zit in de contextuele participatieve benadering om zo gezondheid en welzijn te integreren in het schoolsysteem. Hierbij gebruikmakend van een top-down-, bottom-upprincipe. Er wordt ingezet op een combinatie van structurele veranderingen binnen het schoolsysteem en het gebruik van gerichte gezondheidsbevorderende elementen binnen de schoolomgeving. We beschrijven een contextanalyse als onderdeel van de contextuele participatieve benadering.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 36 02-03-17 10:36

Page 37: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 37

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

AanpakDe contextanalyse is uitgevoerd onder vier projectleiders, 683 kinderen, 385 ouders en 74 leraren van vier scholen in Zuid-Limburg die deelnemen aan GBT. Baseline-data over gezondheidsproblemen en risicogedragingen zijn verzameld door middel van accelerometers, antropometrie en vragen-lijsten. Projectleiders zijn geïnterviewd om zicht te krijgen op de aandacht die scholen al geven aan gezondheid en welzijn. Vragenlijsten voor uitvoerders (n = 117) en overlegnotulen zijn gebruikt om potentiële barrières in kaart te brengen voor implementatie van het GBT-programma. Opbrengsten/resultatenBelangrijke gezondheidsproblemen en risicogedragingen zijn overgewicht, lage fruit-/groente-inname en hoge frisdrankinna-me. Scholen besteden beperkt tijd aan gezondheid en welzijn, en hebben vaak alleen een focus op beweeggedrag. Beperkte tijd en verwachte complexiteit van de gezondheidsbevorde-rende activiteiten werden ervaren als mogelijke barrières voor implementatie, met daarnaast een beperkte betrokkenheid van leraren. Significante verschillen tussen de vier scholen werden gevonden voor zowel de risicogedragingen, de aandacht voor gezondheid en welzijn op school, en de aanwezigheid van mogelijke barrières voor implementatie.Conclusie De verschillen tussen de scholen laat zien dat iedere school echt zijn eigen context heeft binnen het Nederlandse school-systeem. Dit onderstreept het belang van de contextspecifieke benadering op het gebied van gezondheidsbevordering binnen scholen.

De Gezonde Basisschool van de Toekomst: ervaringen na 18 maandenM. Willeboordse, Universiteit Maastricht, Afdeling Huisarts-geneeskunde, MaastrichtA. Simons, Onderwijsstichting MOVARE, KerkradeM. Jansen, Academische werkplaats GGD Zuid-Limburg en Universiteit Maastricht, vakgroep Health Services Research, Geleen en MaastrichtC.P. Van Schayck, Universiteit Maastricht, Afdeling Huisarts-geneeskunde, Maastricht

Achtergrond en doelstellingVier basisscholen van onderwijsstichting MOVARE in Zuid-Limburg zijn sinds schooljaar 2015-2016 een ‘Gezonde Basisschool van de toekomst’. Op deze scholen is een gezonde schoolomgeving gecreëerd met een verlengde schooldag. Door dit nieuwe dagritme is er voldoende tijd voor één uur gevarieerde beweging per dag, een gezonde lunch en voorlich-ting over gezondheid. Veel professionals, zoals pedagogisch medewerkers, diëtisten, sportfunctionarissen, cateraars en gezondheidsbevorderaars, zijn actief betrokken in de school-setting. In deze presentatie lichten we toe wat de ervaringen zijn na anderhalf jaar implementatie, en hoe het draagvlak onder stakeholders wordt behouden.Aanpak/methode van het projectElke school heeft keuzevrijheid in de uitvoering van de interventies. De tevredenheid van de vier scholen wordt geëvalueerd door middel van oudervragenlijsten, het aantal

nieuwe leerlingen op een school, feedback uit de kindermede-zeggenschapsraad, en input van ouders en leerkrachten in de werk- en klankbordgroepen.ResultatenDe instroom van leerlingen op de scholen is hoog. Uit ouder-tevredenheidspeilingen blijkt dat ouders nog steeds zeer tevreden zijn met de uitvoering. Relatief veel ouders zijn actief vrijwilliger op de scholen. Ouders worden via hun kinderen betrokken bij de activiteiten op school.Er zijn veel variaties tussen scholen zichtbaar in de uitvoering van de interventies. Voorbeelden van deze variaties zijn de wijze waarop lunches worden gepresenteerd en de keuzevrij-heid in beweegactiviteiten. Door deze (mogelijkheid tot) variaties zijn scholen zich gedurende het project in hogere mate eigenaar van het concept gaan voelen. Ook stimuleert dit om de interventies proactief te blijven verbeteren.Conclusies en aanbevelingenHet eerste uitvoeringsjaar is gebruikt om de interventies beter aan te laten sluiten bij de schoolcultuur. Dit heeft geresulteerd in een grote tevredenheid op de scholen. De komende jaren zullen alle betrokken partijen werken aan de verduurzaming van dit concept binnen en buiten de betrokken scholen.

Creating Healthy School Communities, het ontwikkelen van een community-aanpak voor een gezonde vmbo-schoolB.M. van Dongen, Vrije Universiteit, Afdeling Gezondheidswe-tenschappen, Sectie Preventie, AmsterdamM.A.M. Ridder, Hogeschool Windesheim, Bewegen en Educatie, ZwolleN. Oosterwijk, Landstede Groep, ZwolleM. Veldkamp, GGD IJsselland, ZwolleI.H.M. Steenhuis, Vrije Universiteit, Afdeling Gezondheids-wetenschappen en Amsterdam Public Health Research Institute, AmsterdamC.M. Renders, Vrije Universiteit, Afdeling gezondheids-wetenschappen en Amsterdam Public Health Research Institute, Amsterdam

Achtergrond/doelstellingHoewel meer scholen aandacht besteden aan een ‘Gezonde School’-aanpak om eet- en beweeggedrag te stimuleren, lijken de langetermijneffecten van programma’s beperkt. Dit komt onder andere doordat gezondheidsbevordering vaak afhankelijk is van één enthousiaste leraar, door onvoldoende gevoel van eigenaarschap op scholen en door lage ouder-betrokkenheid. In dit project wordt beoogd een ‘Gezonde School’-community te creëren, die op basis van ‘eigen kracht’ tot stand komt. Daarmee kunnen motivatie, capaciteiten en mogelijkheden van leerlingen, schoolpersoneel en ouders worden versterkt. Door samen te werken in het creëren van een Gezonde School kunnen gezonde eet- en beweeggedragingen op lange termijn gestimuleerd worden: op school én thuis. AanpakVier interventiescholen en vier controlescholen participeren in het onderzoeksproject (2016-2020), een samenwerking van de Vrije Universiteit, Windesheim, GGD IJsselland en Landstede Groep. Het project kent drie fasen:

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 37 02-03-17 10:36

Page 38: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 38

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

1. inzicht krijgen in ervaringen, motivatie, capaciteiten, gedrag en dilemma’s van docenten, leerlingen, ouders en andere stakeholders met (bevorderen van) gezond eet- en beweeg-gedrag op school en thuis. Dataverzameling vindt plaats via vragenlijstonderzoek, meten van lengte/gewicht/middelom-trek, photovoice-study, lesobservaties en focusgroepen.

2. in co-creatie ontwikkelen van een school-community-based integrale aanpak, uitgaande van de vier pijlers van de Gezonde School. Mogelijke technieken om leerlingen, ouders en schoolpersoneel actief te betrekken, zijn onder andere capacity building, social marketing, peer-led education. Scholen nemen het voortouw. Elke interventieschool heeft een coördinator, die wordt gecoacht door een expert.

3. Evaluatie van deze integrale aanpak.ResultatenVoorlopige resultaten van de nulmeting, photovoice-study, en het opstarten van de community worden gepresenteerd. ConclusiesConclusies betreffen vooral de beginsituatie van de scholen en een overzicht van ervaren belemmeringen en kansen die zij ervaren met betrekking tot het implementeren van een ‘Gezonde School’-aanpak.

Kids in Actie! Participatief actieonderzoek met kinderen gericht op de preventie van overgewicht/obesitasM. Anselma, Afdeling Sociale Geneeskunde, EMGO Institute for Health and Care Research, VUmc, AmsterdamT. Altenburg, Afdeling Sociale Geneeskunde, EMGO Institute for Health and Care Research, VUmc, AmsterdamM. Chinapow, Afdeling Sociale Geneeskunde, EMGO Institute for Health and Care Research, VUmc, Amsterdam

AanleidingTot op heden zijn interventies die zich richten op het verbeteren van de fysieke activiteit en voedingsgewoonten van kinderen weinig effectief gebleken, vooral in achterstandswijken. Opvallend is dat deze interventies voornamelijk top-down zijn geïmplementeerd, met weinig betrokkenheid van kinderen. Door intensief met kinderen samen te werken kunnen interven-ties worden ontwikkeld die relevant zijn voor en aansluiten bij de wensen van de doelgroep en daarmee potentieel effectiever zijn. In dit onderzoek werken kinderen uit een achterstandswijk als mede-onderzoeker mee aan het ontwikkelen, implemente-ren en evalueren van interventies gericht op het verbeteren van hun beweeg- en voedingsgedrag. MethodeIn de eerste fase van dit participatieve actieonderzoek (PAR) werden determinanten van gebrek aan bewegen en ongezond voedingsgedrag geïdentificeerd, vanuit het perspectief van kinderen, ouders en gezondheidsprofessionals. In de tweede fase worden PAR-bijeenkomsten met kind-onderzoekers georganiseerd op vier basisscholen, om contextspecifieke interventiestrategieën te ontwikkelen, implementeren en evalueren. Kind-onderzoekers worden aangemoedigd om samen te werken met relevante partners, zoals leraren, ouders en gezondheidsprofessionals, zodat de interventies passend zijn voor implementatie in het dagelijks leven.

ResultatenIn fase 1 gaven kinderen, ouders en gezondheidsprofessionals aan behoefte te hebben aan uitbreiding van het sport- en beweegaanbod, en voorlichting over gezonde voeding. Alle partijen gaven tevens aan dat interventies aan een aantal voorwaarden moeten voldoen, zoals dat het structureel moet zijn en dichtbij huis/school moet worden georganiseerd. Op dit moment werken de kind-onderzoekers samen met een academisch-onderzoeker aan de ontwikkeling van interventie-strategieën, die we tijdens dit symposium presenteren. Conclusies Dit onderzoek laat zien dat het betrekken van kinderen als mede-onderzoekers haalbaar is en belangrijke inzichten geeft in de determinanten van een gezonde levensstijl. Tevens waar-deren kinderen het om te worden betrokken bij interventies die zich op hun levensstijl richten.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 38 02-03-17 10:36

Page 39: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 39

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 3.3

De invloed van (positieve) leerervaringen op een gezonde leefstijl: lessen uit IkPas- en Stoptober-campagnesR.H.L.M. Bovens, Hogeschool Windesheim, ZwolleA.E. Kunst, Universiteit van Amsterdam/AMC, Amsterdam

Traditionele leefstijlcampagnes beogen via kennisoverdracht het gedrag van burgers in de gewenste richting te veranderen. Het effect van deze campagnes is beperkt. Zij werken voorna-melijk agenda-settend. De prognoses voor gedragsverandering zijn vooral ongunstig als de doelgroep al wat ouder is, als gedragspatronen al ingeslepen zijn, en als adviezen als betuttelend overkomen. Dit geldt te meer wanneer campagnes vanuit de overheid komen, als topdown worden ervaren, en niet aansluiten bij wensen en belevingen van de doelgroep zelf. Een leefstijlcampagne maakt daarom meer kans op een directe beïnvloeding van gedrag indien zij de actieve betrokkenheid van de deelnemers weet te stimuleren en hen uitnodigt om uit te gaan van eigen kracht. Essentieel hierin is een positieve benadering (‘jij kán het’, ‘jij doet het omdat het nieuw/leerzaam/leuk/uitdagend is’). Actieve betrokkenheid vraagt bovendien dat burgers niet alleen landelijk maar ook lokaal worden benaderd, en dat optimaal gebruik wordt gemaakt van social media en andere nieuwe communicatievormen. Sinds drie jaar is ruimschoots ervaring opgedaan met deze activerende benadering in het kader van regionale en lokale campagnes onder een landelijke paraplu, te weten IkPas (geen alcohol; elk jaar in maart) en Stoptober (niet roken; elk jaar in oktober). In beide campagnes worden deelnemers op een positieve manier aangemoedigd om de uitdaging aan te gaan om een vast periode niet te drinken of roken. Een landelijke paraplu zorgt voor versterking (één beeld, één gezamenlijk moment) en ondersteuning van acties die ook regionaal en lokaal plaatsvinden. De organisatoren van dit symposium nemen u mee in de uitgangspunten, implementatie en de effecten van IkPas en Stoptober, en verkennen met u de mogelijkheden voor een inzet van dit type campagne in uw eigen organisatie of werkgebied.

De lokale en regionale implementatie van IkPasM. Planken, GGD Gelderland Zuid/Bureau Nuchter, NijmegenR.H.L.M. Bovens, Hogeschool Windesheim, ZwolleS. de Koning, Sanne de Koning Tekst en Media Producties, Tilburg

Sinds 2015 wordt IkPas in Nederland georganiseerd, een bundeling van acties en krachten op lokaal en regionaal niveau. Al een aantal jaren eerder waren acties met 30 of 40 dagen zonder alcohol ontstaan, zoals 30 dagen zonder alcohol in Gooi- en Vechtstreek. In 2016 waren er acties in 19 van de 25 gezondheidsregio’s in Nederland, in 2017 doen naar verwach-ting alle gezondheidsregio’s mee.In de jaren 2015, 2016 en 2017 zijn diverse strategieën gehan-teerd om zo veel mogelijk burgers te laten deelnemen. Veel aandacht in traditionele media en social media speelt een

belangrijke rol in de werving van deelnemers. In de eerste jaren waren het daardoor vooral individuele burgers die meededen, hiertoe mede opgeroepen door gezondheidsorganisaties en ge-meenten. In toenemende mate komt de nadruk echter te liggen op collectieve deelname van bedrijven, wijken, verenigingen, enzovoort. Voor het bedrijfsleven is nu met ondersteuning van ZonMw een toolkit ontwikkeld om deze tak te stimuleren tot deelname en te ondersteunen tijdens deelname. In deze presentatie bespreken wij de activiteiten en instrumen-ten die bij IkPas ingezet worden, en de ontwikkeling hierbinnen over de jaren, en gaan wij in op de bijdrage die zij hebben geleverd aan het toenemende bereik van de actie.

De effecten van IkPasR.H.L.M. Bovens, Hogeschool Windesheim, ZwolleP.M. Schmidt, Hogeschool Windesheim, ZwolleA. Schuitema, Hogeschool Windesheim, ZwolleA.E. Kunst, Universiteit van Amsterdam/AMC, Amsterdam

Al sinds 2015 wordt longitudinaal survey-onderzoek naar de effecten van IkPas uitgevoerd door het lectoraat verslaving van de hogeschool Windesheim, in samenwerking met de afdeling Sociale Geneeskunde van UvA/AMC. Een belangrijke focus in dit onderzoek ligt op de invloed van IkPas op het alcoholge-bruik van de deelnemers na het afronden van de actieperiode. Uitkomstmaten hierbij zijn de totale alcoholconsumptie op weekbasis, de drinkfrequentie per week (doordeweeks- respec-tievelijk weekenddrinken) en de mate van zwaar en excessief drinken.In zowel 2015 en 2016 zijn grote effecten gevonden op fre-quentie en hoeveelheid alcoholgebruik bij de deelnemers. Zes maanden na de IkPas-campagne was de gemiddelde week-consumptie bij deelnemers gedaald met 3,7 glazen, was het aandeel excessieve drinkers (> 14 glazen per week bij vrouwen, > 21 glazen per week bij mannen) gedaald van 35,1% naar 19,4%, en was het aantal zware drinkers (vrouwen minimaal één keer per week 4 glazen of meer, mannen 6) gedaald van 20% naar 11,1%.In de presentatie zullen deze resultaten in meer detail worden gepresenteerd. Ook zal worden ingegaan op effecten bij sub-groepen, zoals ouderen en laagopgeleiden. Bovendien zullen wij ingaan op elementen in de opzet van IkPas zelf die kunnen hebben bijdragen tot de waargenomen effecten. Tot slot zal mogelijk ook al ingegaan kunnen worden op de kortetermijnef-fecten van IkPas 2017.

Implementatie en effecten van StoptoberD. Prijs, Debbie Prijs Marketing and Communication/Stoptober, Almere

Sinds 2014 wordt in oktober in Nederland de Stoptober-campagne gehouden. In deze campagne worden rokers op een positieve manier aangemoedigd om 28 dagen lang niet te roken. De campagne geniet een grote landelijke bekendheid, vooral dankzij het gebruik van landelijke media. In de afgelo-pen drie edities hebben meer dan 150.000 mensen deelge-nomen aan Stoptober. Behalve op landelijk niveau worden in

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 39 02-03-17 10:36

Page 40: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 40

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

enkele regio’s initiatieven genomen om rokers te ondersteunen in hun poging om vier weken lang niet te roken. In deze presentatie zullen wij bespreken hoe de campagne zo’n enorme bekendheid en groot bereik heeft gekregen. Ook laten wij zien op welke manier de campagne de deelnemers heeft ondersteund, op landelijke of lokaal niveau, in hun poging tot stoppen met roken.

De gedragseffecten van StoptoberJ. Harting, Universiteit van Amsterdam/AMC, AmsterdamS. Troelstra, Universiteit van Amsterdam/AMC, AmsterdamA.E. Kunst, Universiteit van Amsterdam/AMC, Amsterdam

Stoptober gaat ervan uit dat door radicaal te breken met ingeslepen gewoonten, daarbij gesteund door de campagne en andere participanten, het rookgedrag van deelnemers effectief zal veranderen. Een retrospectieve evaluatie van de 2015-campagne vond dat 67% van de participanten na twee maanden nog steeds niet rookte, en dat overige participanten veel minder rookten. Deel-name aan Stoptober leek een aantal factoren te versterken die rokers op de langere termijn kunnen steunen in het stoppen, zoals méér negatieve attitudes ten aanzien van roken, méér sociale steun om met roken te stoppen en méér vertrouwen om uiteindelijk zelf te kunnen stoppen. In deze presentatie geven wij de resultaten van een nieuw longitudinaal survey-onderzoek naar de effecten van de campagne van oktober 2016 op het rookgedrag van deelnemers tot begin 2017. De waargenomen effecten zullen wij interprete-ren op basis van de verhalen van deelnemers die wij hebben opgetekend in een groot aantal diepte-interviews, direct na de 2016-campagne.

SESSIE: 3.4

Schattingen voor gezondheidscijfers op wijk- en buurtniveauC.L. van den Brink, RIVM, BilthovenJ. van de Kassteele, RIVM, BilthovenO. Breugelmans, RIVM, BilthovenS.L.N. Zwakhals, RIVM, Bilthoven

Achtergrond en doelstellingDoor de decentralisaties in het sociaal domein hebben (lokale) beleidsmakers en andere professionals steeds meer behoefte aan informatie over gezondheidgerelateerde indicatoren op kleiner geografisch niveau. Het RIVM heeft een model ontwik-keld waarbij deze gezondheidscijfers op wijk- en buurtniveau worden berekend. De gebruikte gegevens zijn afkomstig van de Gezondheidsmonitor van GGD’en, CBS en RIVM.Aanpak/methodeIn de beveiligde CBS-omgeving zijn de gegevens van de Gezondheidsmonitor op individueel niveau gekoppeld aan gegevens uit registraties, zoals inkomen en woningtype. Het RIVM heeft vervolgens met een model cijfers op buurt- en wijkniveau berekend. In het model worden de indicatoren ge-relateerd aan de kenmerken van de personen in een buurt, de kenmerken van de buurt zelf en informatie uit buurgebieden. Dit worden ‘kleine gebiedsschatters’ genoemd. De gegevens over de gezondheidgerelateerde indicatoren zijn in 2012 door de GGD’en en het CBS verzameld bij 387.195 personen.Resultaten/opbrengstenVoor 26 indicatoren zijn cijfers berekend voor meer dan 2500 wijken en bijna 12.000 buurten in Nederland. Calibratieplots laten zien dat het model goed in staat is om de prevalenties te voorspellen. De kleine gebiedsschatters op gemeenteniveau komen overeen met de directe schattingen uit de Gezondheids-monitor (via het CBS-weegmodel). De kleine gebiedsschatters zijn iets minder extreem dan de directe schattingen. Er is echter geen gouden standaard waaraan beide schattingen getoetst kunnen worden. Conclusie(s) en aanbevelingenHet ontwikkelde model is goed bruikbaar om prevalenties van gezondheidgerelateerde indicatoren op wijk- en buurtniveau te schatten. Het model probeert de werkelijkheid zo goed mo-gelijk te benaderen. Het model wordt verder doorontwikkeld, zodat het zo snel mogelijk nieuwe wijk- en buurtcijfers kan berekenen op basis van de data van de Gezondheidsmonitor 2016.

Feiten en cijfers voor de professionalH. Giesbers, RIVM, BilthovenE.A. van der Wilk, RIVM, Bilthoven

Achtergrond en doelstellingSinds 2000 biedt het RIVM een belangrijke bron van informatie voor (regionale) beleidsmakers en onderzoekers. Sinds november 2014 wordt deze informatie ontsloten via de website Volksgezondheid en zorg (Volksgezondheidenzorg.info of kortweg VZinfo.nl). Deze website is de opvolger van onder

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 40 02-03-17 10:36

Page 41: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 41

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

andere de Nationale Atlas Volksgezondheid (de Zorgatlas) en het Nationaal Kompas Volksgezondheid.MethodeDe website volksgezondheid en zorg heeft een encyclope-dische functie en bevat informatie op nationaal niveau. Daarnaast biedt deze website ook lokale, regionale en interna-tionale informatie. Dit Atlas-onderdeel biedt een geografisch inzicht, wat heel bruikbaar is om de waargenomen situatie in perspectief te plaatsen.ResultatenHet resultaat is een website met zo’n honderd onderwerpen op het gebied van zorg, gezondheid en de factoren die daar van invloed op zijn. Het biedt onafhankelijke en wetenschappelijk onderbouwde informatie. Deze informatie komt tot stand met medewerking van vele experts binnen en buiten het RIVM. De bijdrage van experts is essentieel voor de kwaliteit van de informatie op de site. Conclusie(s) en aanbevelingenDe makers van de website VZinfo.nl streven naar een actueel overzicht dat breed toepasbaar is voor alle gezondheids- en zorgprofessionals. De komende jaren worden hiertoe gebrui-kersonderzoeken uitgevoerd en wordt de informatie uitgebreid. (Potentiële) gebruikers worden uitgenodigd suggesties te geven.

Gek van getallen! Cijfers begrijpen door middel van de FIAT-Health.R.G. Gerrits, Academisch Medisch Centrum – Universiteit van Amsterdam, AmsterdamD.S. Kringos, Academisch Medisch Centrum – Universiteit van Amsterdam, AmsterdamM.J. van den Berg, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), BilthovenN.S. Klazinga, Academisch Medisch Centrum – Universiteit van Amsterdam, Amsterdam

Achtergrond en doelstellingIn Nederland worden iedere dag tal van cijfers over gezondheid en zorg gerapporteerd in bijvoorbeeld nieuwsberichten, op webpagina’s en in persberichten. Gezondheidsprofessionals, patiënten en beleidsmakers worden beïnvloed door deze stort-vloed aan informatie, waarvan de achtergrond vaak niet op een zorgvuldige manier wordt gecommuniceerd. Dat is zorgelijk, want op basis van deze cijfers worden belangrijke beslissingen gebaseerd. Hoe kunnen zorgprofessionals, beleidsmakers, patiënten, onderzoekers en het algemene publiek ontdekken of de cijfers die zij willen gebruiken van goede kwaliteit zijn? Het doel van dit onderzoek is om een laagdrempelige methode te ontwikkelen waarmee gerapporteerde cijfers over gezondheid en zorg beoordeeld kunnen worden: de Figure Interpretation Assessment Tool-Health (FIAT-Health). MethodenIn de categorieën morbiditeit, leefstijl, zorguitgaven en zorguitkomsten zijn in 2016 consultaties met 68 experts op het gebied van beleid, wetenschap en communicatie van cijfers gehouden. Daaruit zijn op basis van een inductieve analyse de overwegingen in kaart gebracht die van belang zijn voor de interpretatie van cijfers binnen de vier categorieën. De

resulterende overwegingen zijn gebruikt als frame voor de ontwikkeling van de FIAT-Health.ResultatenOverwegingen belangrijk voor de interpretatie van een cijfer zijn: herkomst, geloofwaardigheid, typering, onderwerp, popu-latie, geografisch gebied, periode, en methoden van tellen en meten. De FIAT-Health bestaat uit dertien vragen gebaseerd op deze overwegingen, en twee statements waarin een eindoor-deel over de correctheid van het cijfer en een eindoordeel over de rapportering van het cijfer gegeven worden. ConclusieFIAT-Health ondersteund gezondheidsprofessionals, beleid-smakers, patiënten, onderzoekers en het algemeen publiek bij het beoordelen van de kwaliteit van publiekelijk gerapporteer-de cijfers over gezondheid en zorg. Daarbij biedt de FIAT-Health de mogelijkheid om deze mensen te ondersteunen bij het effectief communiceren van cijfers naar een breed publiek.

Sociale media voor gezondheidsonderzoek. Voorbeeld TwitterD.G. Uitenbroek, GGD Amsterdam, Amsterdam

Sociale media bieden inzicht in de mate waarin gezondheid leeft in de bevolking. Twitter is een van de sociale media die kan worden gebruikt als een platform om opinies te verzame-len. De presentatie is praktisch. Hoe krijg je toegang tot Twitter, hoe zien de verzamelde data er dan uit en wat voor bewerkin-gen zijn er noodzakelijk voorafgaande aan de analyse? En wat voor analysen kan je vervolgens doen? Ik demonstreer TwitteR, het twitter-pakket dat in R kan worden gebruikt voor het ophalen en analyseren van Twitter-data. De presentatie eindigt met een discussie van de mogelijkheden en beperkingen van Twitter en van data van sociale media in het algemeen. Daarbij hoort ook een korte discussie van te verwachten ontwikkelin-gen. R-scripts en andere hulpmiddelen worden beschikbaar gemaakt op een website.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 41 02-03-17 10:36

Page 42: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 42

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 3.5

De invloed van maatschappelijke participatie op de gezond-heid van personen met een verstandelijke beperkingK. Kruithof, Academisch Medisch Centrum Amsterdam (AMC), Amsterdam

De zorg voor personen met een licht verstandelijke beperking (LVB) is de laatste jaren flink veranderd. De patiënt is tot burger gebombardeerd en met de komst van de Wmo zijn participatie en zelfredzaamheid uitgegroeid tot kernpunten in de zorg. Een manier om de participatie van kwetsbare groepen te stimuleren is de interventie ‘kwartiermaken’. In dit onderzoek is de vraag gesteld in hoeverre de beoogde sociale inbedding en participa-tie van LVB’ers, door middel van kwartiermaken, bijdraagt aan een verbeterde gezondheid van deze groep.Deze vraag is op kwalitatieve wijze benaderd; participerende observaties en diepte-interviews met LVB’ers hebben gere-sulteerd in een dieper begrip van hun problematiek en visie. Wat willen zij? Wat zien zij als hun problematiek en hoe dragen verschillende interventies bij aan de oplossing hiervan? Wat gaat er volgens hen niet goed in de zorg? Om deze vragen te beantwoorden is onder andere gewerkt met theoretische concepten als ‘social capital’, ‘social support’, ‘recognition’ en ‘stigma’. Als gezondheidsdefinitie is aangesloten bij het concept ‘positieve gezondheid’.Een van de opvallendste resultaten van het onderzoek is de eenzaamheid waar veel cliënten in verkeren. Zij ontberen een sterk netwerk en de interventies slagen slechts deels in hun opzet om deze personen sociaal in te bedden in hun wijk. Veel cliënten zijn op zoek naar een (liefdes)maatje. De frequentie van de initiatieven is doorgaans te laag waardoor cliënten niet blijvend met elkaar in contact komen. Er is geen sprake van sociale menging, waardoor veel cliënten zich apart en ‘niet normaal’ voelen. Veel cliënten zijn op zoek naar een partner en slagen hier niet in. Er zou ingezet moeten worden op een intensivering van sociale bijeenkomsten, waarbij sociale groepen overstegen worden en speciale aandacht zou moeten uitgaan naar de alleenstaanden en hun zoektocht naar een metgezel.

Effect van sociaal werk op gezondheid: analyse van ‘Natuurlijk een netwerkcoach!’J.L. Suurmond, AMC-UvA, AmsterdamA. Winsemius, Movisie, UtrechtJ. Harting, AMC/UvA, AmsterdamM. van de Lustgraaf, NFactory, Zoetermeer

Onderzoek laat zien dat er verschillende mechanismen zijn waarop sociaal netwerken bijdragen aan gezondheid, alleen wordt inzicht in deze mechanismen nog nauwelijks gebruikt om interventies te onderzoeken. We weten niet goed hoe interventies die sociale netwerken versterken bijdragen aan het verbeteren van welzijn of gezondheid. Om hierin meer inzicht te krijgen hebben wij van de interventie ‘Natuurlijk, een netwerkcoach!’ (NEN) de effecten op gezondheid onderzocht en ook gekeken naar de verklarende mechanismen.

NEN is een methodiek voor professionals en vrijwilligers om sociale netwerken van burgers te versterken. Er wordt gewerkt met een (vrijwillige) netwerkcoach die mensen individueel begeleidt, zodat zij zelf hun sociale netwerk weer kunnen vergroten. Met 24 deelnemers aan NEN zijn interviews aan het begin en einde van het traject gehouden. Zij hebben ook een korte vragenlijst over hun gezondheid ingevuld. Tevens zijn professionals en vrijwilligers geïnterviewd. Centraal in de interviews stond 1) het effect van NEN op gezondheid en 2) de mogelijke verklarende mechanismen. De interviews en vragenlijsten zijn kwalitatief (thematisch) geanalyseerd.De interviews laten zien dat NEN een positief effect heeft op de psychische gezondheid. De mechanismen waarop NEN bijdraagt aan gezondheid van de deelnemer zijn: 1) (opnieuw) gezien worden als mens; 2) sociale ondersteuning in de vorm van tips, complimentjes en hulp bij coping; 3) het daadwerke-lijk vergroten van het sociale netwerk.Voor een aantal deelnemers heeft NEN geen effect op de gezondheid. Een reden is dat de mentale of fysieke gezondheid van sommigen bij start van NEN al erg slecht is. Wellicht is behoud van gezondheid dan een geëigend doel. Een andere reden is dat sommigen een beperkt netwerk hebben. Er zijn dan weinig aanknopingspunten voor netwerkversterking. Mogelijk hebben zij baat bij andere vormen van netwerkverster-king, zoals een ‘maatje’ om samen leuke dingen te doen.

Het topje van de ijsberg...? Een kwantitatief verdiepend onderzoek naar suïcidale gedachten bij jongerenM.J. Vosjan, GGD IJsselland, ZwolleS. Borsboom, GGD IJsselland, Zwolle

In Nederland is suïcide doodsoorzaak nummer 2 onder jongeren, met 53 suïcides in 2014, 30 jongens (56,6%) en 23 meisjes (43,4%). Bij deze doelgroep zijn suïcidale gedachten de voornaamste indicator voorafgaand aan een suïcidepoging, maar risicofactoren voor suïcidale gedachten zijn moeilijk aan te wijzen. Het gaat veelal om een combinatie van factoren die tot een poging leidt. Weliswaar hangen ingrijpende levensge-beurtenissen en psychosociale problemen samen met suïci-dale gedachten, maar vooralsnog ontbreekt het aan voldoende kennis over deze correlaties om preventieve maatregelen te nemen. Dit onderzoek beoogt de correlaties tussen ingrijpende levensgebeurtenissen, psychosociale problemen en suïcidale gedachten verder uit te diepen.In 2015 werd in de regio IJsselland een cross-sectioneel on-derzoek (E-MOVO) uitgevoerd naar de gezondheidsstatus van jongeren. In totaal hebben 11.817 leerlingen van het voortgezet onderwijs deelgenomen. Er is een verdiepend onderzoek ver-richt naar de correlaties met suïcidale gedachten door middel van onder andere logistische regressieanalyse. De uitkomsten zijn gestratificeerd naar geslacht. Van de jongeren heeft 10,6% suïcidale gedachten; meisjes hebben vaker suïcidale gedachten dan jongens (14,2% versus 6,9%). Psychosociale problemen en het ‘risicogebied’ voor psychosociale problemen correleren positief met suïcidale gedachten. Bij ingrijpende levensgebeurtenissen correleren (positief) fysieke en seksuele mishandeling, persoonlijke bedreiging en familieontwrichting het sterkst. De sterkste

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 42 02-03-17 10:36

Page 43: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 43

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

correlaties zijn – behalve bij familieontwrichting – aangetoond voor jongens. In alle onderzochte correlaties is de relatie met de ouders van substantiële invloed. Bij meisjes beïnvloedt ervaren gezondheid de correlatie met psychosociale problemen en persoonlijke bedreigingen.Preventieve maatregelen moeten zich richten op psychosociale problemen – inclusief het risicogebied – en ingrijpende le-vensgebeurtenissen, waarbij de relatie met ouders en ervaren gezondheid substantieel zijn. Tevens moet er zorgvuldig worden omgegaan met de verschillen in geslacht; meisjes heb-ben vaker suïcidale gedachten, maar jongens gaan frequenter over tot een poging.

Peer-coaching voor dagelijkse beweging door ouderenD. van Bodegom, Leyden Academy on Vitality and Ageing, LeidenP.L. van de Vijver, Leyden Academy on Vitality and Ageing, Leiden

AchtergrondOuderen die dagelijks bewegen blijven niet alleen gezonder, maar voelen zich ook beter en kunnen langer thuis wonen en maatschappelijk betrokken blijven. Veel effectieve interventies met een professional, bijvoorbeeld een fysiotherapeut, kunnen de effecten op de lange termijn niet borgen. Niet iedere oudere kan jarenlang samen met een fysiotherapeut dagelijks bewegen. Peer-coaching kan hier een oplossing bieden. De Freewheelclub in Ulft is een succesvol voorbeeld van peer-coaching voor bewegen, waarbij meer dan zeventig ouderen al zes jaar iedere ochtend bij elkaar komen om samen te bewe-gen. Het doel van dit onderzoek was om deze proof of principle te onderzoeken en de factoren van succesvolle peer-coaching voor ouderen systematisch in kaart te brengen.AanpakDoor middel van participerende observatie, focusgroepen en een vragenlijst zijn de vorm en uitvoering van de interventie in Ulft in detail in kaart gebracht. Tevens zijn de sociale en gezondheidseffecten in kaart gebracht door middel van een zelfrapportage en een 6-minutenlooptest.ResultatenDe retentie van de deelnemers is hoog. De deelnemers geven aan vooral de sociale interactie te waarderen. Daarnaast ervaren zij verschillende gezondheidseffecten. Dit laatste wordt onderbouwd door de objectieve gezondheidsmaten. Terwijl ouderen over het algemeen ieder jaar in 6 minuten minder ver kunnen lopen, liepen de mensen van de Freewheelclub ieder jaar 20 meter verder. ConclusieDe Freewheelclub in Ulft is een succesvol voorbeeld van peer-coaching voor dagelijkse beweging door ouderen. Peer-coaching heeft de potentie om tegen geringe kosten op grotere schaal geïmplementeerd te worden, aangezien er geen professionals bij betrokken zijn. De lage kosten maken een duurzame zelfvoorzienende interventie mogelijk. In verschil-lende Aziatische landen en in Cuba zijn reeds tienduizenden van deze clubs voor ouderen. Op dit moment onderzoeken wij de kopieerbaarheid van deze interventie in een wijk met veel inwoners met een lage SES in Leiden.

SESSIE: 3.6

De publieke gezondheid en het vitaliteitscontractT. Plochg, NPHF Federatie voor Gezondheid, UtrechtJ.F.E.M. Keijsers, TNO, Leiden

Achtergrond/doelstellingDe NPHF Federatie voor Gezondheid heeft het idee van een vitaliteitscontract geïntroduceerd om een verdienmodel voor gezondheid/preventie tot ontwikkeling te laten komen. Onderliggende veronderstelling is dat door nieuwe kennis en technologie als e-Health en epigenetica er zowel voor individuen als professionals een concreet, nieuw handelings-perspectief ontstaat om gezonder en vitaler te leven. Grote bedrijven als Google, Apple, IBM, Nike, Philips, enzovoort anticiperen daarop en investeren flink in de ontwikkeling van een consumentenmarkt voor gezondheid/vitaliteit. Vanuit een public health-perspectief roept dat vragen op. Hoe verhoudt zo’n markt zich met de collectieve preventie? Maakt het de sociaal-economische gezondheidsverschillen juist niet groter in plaats van kleiner? Raken public health-professionals hun baan kwijt door deze ontwikkeling? Maar ook: kan deze ontwikkeling als aangrijpingspunt worden genomen om het zorgstelsel meer op de voorkant (preventie) te oriënteren? Het vitaliteitscontract beoogt het laatste, en daarmee tegelijkertijd het publieke volksgezondheidsbelang op deze opkomende markt te borgen.Het basisidee is dat mensen (of groepen van mensen) à la Spotify een abonnement kunnen afsluiten waarmee letterlijk een professioneel steuntje in de rug wordt geboden om gezond en vitaal te leven. Het vitaliteitscontract kenmerkt zich door een zestal basisprincipes, zoals een duurzame relatie tussen klant en de ‘steuntje-in-de-rug-professional’, persoonlijke gesprek-ken en een integraal aanbod (zowel collectief als individueel), zonder dat iemand direct of indirect wordt uitgesloten (inclusi-viteit). OnderzoekDe NPHF Federatie voor Gezondheid is samen met TNO een onderzoek gestart om, in co-creatie, het idee van een vitali-teitscontract verder uit werken voor werkgevers. Het onderzoek behelst:• een literatuuronderzoek naar de zes basisprincipes van het

vitaliteitscontract; • een toetsing aan de praktijk; hiervoor worden vergelijkbare

initiatieven geïnventariseerd en worden op basis van interviews de succes- en faalfactoren in kaart gebracht;

• de ontwikkeling van een financieel kader waarbinnen een vitaliteitscontract succesvol ontwikkeld kan worden.

Doel van de workshopDoel van de workshop is het uitwisselen van ideeën, kennis en ervaring over 1) mogelijke succes- en faalfactoren en 2) of, en zo ja hoe het vitaliteitscontract een bijdrage kan leveren aan het borgen van het publieke volksgezondheidsbelang. Opzet van de workshopInleiding:• korte toelichting op het vitaliteitscontract en de zes uitgangs-

principes door Thomas Plochg (10 minuten);

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 43 02-03-17 10:36

Page 44: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 44

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

• presentatie van de bevindingen uit het literatuuronderzoek door Jolanda Keijsers (10 minuten).

Groepen (30 minuten):• aan de hand van een voorbeeldinitiatief de belangrijkste

succes- en faalfactoren benoemen;• brainstorm over het borgen van het publieke volksgezond-

heidsbelang.Plenair (20 minuten):• terugkoppeling uit de groepen;• discussie.De workshop draagt bij aan de verdere ontwikkeling van het vitaliteitscontract als een van de mogelijke publiek/private financieringsvormen van preventie.

SESSIE: 3.7Spelen met positieve gezondheid, een serious gameJ.F. Flinterman, GGD Amsterdam, AmsterdamH. Berkhout, GGD Kennemerland, HaarlemC.J.M. Dijkstra, Politie-eenheid Amsterdam, Amsterdam

InhoudU speelt het spel ‘Game of Life’, een serious game waarin u op een speelse, interactieve wijze kennis maakt met de zes dimensies van positieve gezondheid. Doel van het spel is spelers/professionals uit te dagen om:• vanuit een breder perspectief te kijken naar gezondheid en

de factoren die gezondheid beïnvloeden;• op zoek te gaan naar kansen om de positieve gezondheid

van iemand te verbeteren;• te reflecteren op de eigen potentiële rol daarin.Opzet Het minimale aantal deelnemers is negen. Afhankelijk van dit aantal, worden drie tot zes spelers gevraagd een vooraf beschreven rol van een (kwetsbare) burger op zich te nemen. De overige deelnemers worden verdeeld over zes tafels die staan voor de zes dimensies. In het midden, tussen de tafels, ligt een groot speelveld op de vloer.1. Het spel begint met een korte introductie van het concept

‘positieve gezondheid’. 2. De spelers worden, aan de hand van rolbeschrijvingskaarten,

aan het publiek voorgesteld. Bij elke rol hoort een spinnen-webposter waarop de startscore van positieve gezondheid is ingevuld.

3. De spelers gooien om de beurt een dobbelsteen en wande-len het gegooide aantal stappen op het speelveld. Afhanke-lijk van het type vak waarop een speler terechtkomt, moet hij/zij een dimensiegerelateerde actie uitvoeren, reageren op een gebeurtenis zoals beschreven op een gebeurteniskaart of zelf bedenken hoe hij/zij aan welke dimensie zou willen werken. Hiermee kan de speler, in overleg met de dimensie-vertegenwoordigers in het publiek, positieve of negatieve punten scoren op de verschillende dimensies, wat bijgehou-den wordt op de spinnenwebposters.

4. Doel voor de speler is met een zo hoog mogelijke score te eindigen.

5. Ten slotte wordt aan de hand van de rollen en gebeurtenis-sen met het publiek gereflecteerd op de kansen die er liggen om de positieve gezondheid van burgers te bevorderen.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 44 02-03-17 10:36

Page 45: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 45

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 3.8

Cubaanse aanpak preventie werkt; praktische voorbeelden voor NederlandN. Diaz Padilla, Sanquin, UtrechtJ.M.C Broese, Noordwest ziekenhuis, AlkmaarI. den Boer, Huisartsenpraktijk den Boer en Bautz, RotterdamG. Nuboer, Sanquin, UtrechtP.M. Jonas, LUMC, Leiden

Cuba, een ontwikkelingsland, heeft met Nederland vergelijk-bare gezondheidsindicatoren, zoals lage kindersterfte en een hoge levensverwachting. Hoe doen de Cubanen dat? Wat is er anders aan de Cubaanse gezondheidszorg?De verklaring kan voor een groot deel gezocht worden in de organisatie van de Cubaanse gezondheidszorg. Preventie is geïntegreerd in alle lagen van de gezondheidszorg, zowel in de publieke en bedrijfsgeneeskundige als de curatieve sector. Voor Cubaanse artsen is het een vanzelfsprekende taak. De basis hiervoor wordt reeds gelegd in het curriculum van de studie geneeskunde.In Nederland zijn preventie en geïntegreerd werken inmiddels ook het nieuwe adagium in de eerstelijnszorg. Artsen werk-zaam in de curatieve zorg zijn zich echter nog niet voldoende bewust van het belang van preventie, ook al pleiten recente toekomstvisies van medisch specialisten (‘De medisch specia-list 2015’) voor een grotere rol van preventie in de zorg. Aan de hand van Cubaanse voorbeelden geeft deze workshop inspiratie voor een integrale aanpak van preventie in de Nederlandse gezondheidszorg.De workshop bestaat uit twee delen. Als eerste geven de inleiders een presentatie over de volgende onderwerpen: • een korte samenvatting van de geschiedenis en de organisa-

tie van de gezondheidszorg op Cuba;• de rol van de Cubaanse wijkorganisaties in preventie;• plaats van preventie in het curriculum van de studie

geneeskunde op Cuba;• de implementatie van de module preventie voor de opleiding

tot huisarts in Nederland;De inleiders zullen aan de hand van stellingen met de aanwe-zigen in gesprek gaan over hoe in Nederland preventie een grotere rol kan krijgen en wat we van Cuba kunnen leren. Preventie moet in een vroeg stadium in het basisgeneeskundig curriculum opgenomen worden om kennis en vaardigheden hiervan te vergroten. Bij elke arts moet duidelijk zijn wat van hem/haar verwacht mag worden op het terrein van preventie.

SESSIE: 3.9

Inzicht in gezondheidsverschillen in uw wijk en gemeente vanuit Gezond In… en Waarstaatjegemeente.nlR.F.M. van Bokhoven, Pharos/Gezond In..., UtrechtH.J. Boonstra, Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING), Den HaagM. van Dijk, Pharos/Gezond In..., UtrechtInhoud

We worden gemiddeld steeds ouder en ons leven telt steeds meer gezonde jaren. Alleen is die goede gezondheid niet gelijk verdeeld over de Nederlandse bevolking. Mensen met een lage opleiding overlijden gemiddeld zeven jaar eerder en zij ervaren zelfs negentien minder gezonde levensjaren dan mensen met een hoge opleiding.Voor gemeenten en zorgprofessionals is het van groot belang inzicht te krijgen in de lokale gezondheid en factoren die hierop van invloed zijn. Inzicht is de eerste stap van een effectieve lokale aanpak, die ook ingrijpt op de dieperliggende oorzaken van gezondheidsverschillen, zoals armoede, onveilige omgeving, eenzaamheid en gebrek aan participatie. Onder het thema Gezondheidsverschillen op Waarstaatjegemeente.nl is vanaf eind maart met één druk op de knop te zien hoe gemeen-ten en wijken ervoor staan. Gemeenten, GGD’en en zorgprofessionals hebben hiermee eenvoudig inzicht in welke wijken en/of gebieden de gezond-heidsverschillen het grootst zijn in hun gemeente en om welke problemen het vooral gaat. Voor elke gemeente wordt een eigen gemeentelijke rapportage gepubliceerd op Waarstaatje-gemeente.nl. Hierin zijn de cijfers bij zo’n dertig indicatoren per wijk te vinden. Deze cijfers staan niet op zichzelf; ze vormen een basis om samen met inwoners en professionals te bespre-ken wat de onderliggende problematiek is. Dit kan helpen bij het bepalen van het beleid om de gezondheidsverschillen en de effecten ervan te verminderen.Het stimuleringsprogramma Gezond in… van Pharos en Platform31 nam het initiatief voor het thema gezondheids-verschillen op Waarstaatjegemeente.nl. Dit initiatief is tot stand gekomen in samenwerking met VNG, KING, GGD GHOR Nederland, RIVM en Vektis.Opzet van de workshopIn de interactieve workshop worden de indicatoren en cijfers rond het thema gezondheidsverschillen op Waarstaatje-gemeente.nl toegelicht. Centraal staat de vraag hoe men gebiedsindicatoren kan benutten bij lokaal beleid om gezond-heidsverschillen en de effecten ervan te verkleinen.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 45 02-03-17 10:36

Page 46: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 46

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 3.10

Waar blijven de deelnemers? Het bereiken en binden van kinderen met overgewicht en hun oudersF.N. van Brussel, Kenniscentrum Sport, EdeR. Beck, Kenniscentrum Sport, EdeInhoud

Een prachtige aanpak om kinderen met overgewicht en hun ouders in beweging te krijgen ligt klaar. Aan alles is gedacht: aan te pakken factoren, goede activiteiten, alle professionals zijn betrokken en staan paraat. En dan aan de slag… Maar waar blijven de deelnemers? Het blijkt dat veel lokale projecten met enthousiasme beginnen, maar dat er weinig (of niet de gewenste) kinderen instromen. In deze workshop willen we inzichten vanuit projecten Kinderen Sportief op Gewicht (KSG) met betrekking tot bewustwording en motiveren van ouders en kinderen delen. Een praktijkvoorbeeld KSG schetst de successen en dilemma’s. We geven een kort overzicht vanuit onderzoek en een aantal beschikbare tips en tools, zoals social-marketingonderzoek en argumentenkaartjes voor ouders. Daarnaast gaan we gezamenlijk met de deelnemers op zoek naar inspirerende voorbeelden en oplossingen. We sluiten af met een gezamenlijk overzicht met tips en oplossingen. Opzet van de workshopStart: gezamenlijke werkvorm met vileine vragen over het thema overgewicht jeugd en de rol professionals.Midden:• praktijkervaring KSG door lokale professional KSG-project;• kort onderzoek/theorie: drie stappen (werven en bereiken;

bewustwording en ondersteunen van ouders);• begeleide brainstorm in drietallen over kanalen, rollen en

concrete activiteiten.Slot: gezamenlijke terugkoppeling en delen van belangrijkste tips.

SESSIE: 3.11

Doorleef de driehoek in de wijkE.H. Zielman, Adviseur Kwaliteit & Doelmatigheid – Vilans, UtrechtL.M. de Groen, Adviseur Lokaal organiseren – Vilans, Utrecht

De belangrijkste spelers van het zorg- en sociaal domein in de wijk zijn de wijkverpleegkundigen, de huisartsen en het sociale wijkteam. In deze workshop doet u kennis op van deze rollen en gaan we voornamelijk in op de samenwerking binnen deze driehoek. Welke posities ten opzichte van het sociale wijkteam kan een wijkverpleegkundige innemen? Op welke manier kan een wijkverpleegkundige het beste in de wijk gepositioneerd zijn om preventief te werken? Hoe werken specialisten samen met het generalistische wijkteam en wat is de rol van de huisarts?Tijdens deze workshop gaan we door middel van live action role playing beelden met elkaar delen over de posities van de professionals in de driehoek en gaan we dieper in op de werkzame elementen van de samenwerking van deze profes-sionals in de wijk. Vervolgens worden de ervaringen van het live action role playing gekoppeld aan relevante kennis over de posities van professionals in de wijk en de samenwerking tussen deze professionals.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 46 02-03-17 10:36

Page 47: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 47

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 3.12

‘De Toppers van GIDS’ – de professional als drijvende krachtF.E Haker, Pharos, Expertisecentrum gezondheidsverschillen, UtrechtJ. Vroom, Pharos, Utrecht

Een groot aantal gemeenten werkt aan de integrale aanpak van gezondheidsachterstanden. De decentralisatie-uitkering Gezond in de Stad (GIDS) is hiervoor een vliegwiel. Het stimu-leringsprogramma Gezond in…, adviseert GIDS-gemeenten hoe zij hun lokale aanpak kunnen versterken. Na twee jaar GIDS/Gezond in… is er een goed beeld van de verschillende manieren waarop gemeenten werken aan het terugdringen van gezondheidsachterstanden. Bij iedere succesvolle aanpak hebben ‘verbinders’ en ‘aanjagers’ een hoofdrol. Het zijn deze enthousiaste, gedreven en deskundige professionals die durven pionieren en anderen motiveren om mee te doen. Zij maken het verschil en zorgen voor de juiste energie in wijk, dorp of stad. Deze professionals zijn de ‘Toppers van GIDS’, met in elke gemeente een ander profiel. Soms gaat het om de gezondheidsmakelaar of de buurtsportcoach, dan weer om de wijkverpleegkundige of een bevlogen huisarts. Ze hebben verschillende rollen, vakinhoudelijke kennis en achtergronden. Maar wat hebben zij met elkaar gemeen? En waarin lijken de gemeenten waar ze werken op elkaar?In deze workshop staat een aantal toppers in de spotlight. Met de deelnemers uit de zaal gaan we op zoek naar die elementen die ervoor zorgen dat deze professionals succesvol zijn. Na afloop van de workshop zien deelnemers de meerwaarde van deze krachtige ‘verbinders’ bij de lokale aanpak, ze kennen de voorwaarden die nodig zijn om professionals te laten groeien tot ware ‘Toppers’ en ze gaan geïnspireerd naar huis.WerkvormTijdens de workshop vertellen drie Toppers uit GIDS-gemeenten vanuit de hotseat over hun drijfveren en werkwijze. In quizvorm komen lokale verhalen tot leven en worden deelnemers geïnspireerd met inzichten en anekdotes uit de praktijk. Aan het einde van de workshop gaan de Toppers en de zaal met elkaar in debat aan de hand van stellingen als: ‘Een Topper kun je niet worden, dat ben je’ en ‘Toppers zijn generalisten’.

SESSIE: 3.13

Interdisciplinair samenwerken bij preventie van psychische problemen in de wijkE.M. Bransen, Trimbos-instituut, UtrechtI. Linders-Wouters, GGD Noord- en Oost-Gelderland, ApeldoornM. van Rossum, GGD Hollands Midden, Leiden

Psychische problemen en overmatig middelengebruik liggen vaak ten grondslag aan de hulpvragen waarmee sociale wijkteams te maken hebben. Tijdige signalering daarvan is belangrijk als wijkteams hun beoogde preventieve doelstelling willen waarmaken. De teams hebben de handen echter vol aan complexe casussen en werken weinig proactief (Van Arum & Schoorl, 2016). Ook ontbreekt het hen vaak aan voldoende deskundigheid hiervoor (Van der Zouwe et al., 2014; Bransen et al., 2015). Het Trimbos-instituut, GGD Midden Holland en GGD Noord- en Oost-Gelderland werken samen in een project om de tijdige signalering en aanpak van psychische klachten te verbe-teren. Dat gebeurt door de competenties van professionals en hun onderlinge samenwerking in de wijk te vergroten. De focus ligt op wijken met laagopgeleide, alleenstaande, arbeidson-geschikte of werkloze mensen omdat zij meer risico lopen op een depressie dan andere Nederlanders. Professionals die in eenzelfde wijk werkzaam zijn volgen 1) de e-learning Signaleren depressie en 2) in aanvulling hierop drie à drie interactieve bijeenkomsten. De GGD organiseert deze bijeenkomsten in samenwerking met de ROS. Het doel ervan is uitwisselen en oefenen met elkaar zodat het geleerde beter beklijft. Daarnaast leren de deelnemers elkaar en elkaars organisaties (beter) kennen en leren zij invulling geven aan hun rol als t-shaped professional (Movisie, 2016). Expliciete aandacht zal worden besteed aan het leggen van een verbinding tussen de sociale wijkteams en teams voor eerstelijnsgezondheidszorg.We presenteren de eerste ervaringen met het project in de beide regio’s, de achterliggende visie en de e-learning. Vervolgens bespreken we met de deelnemers in hoeverre deze interdisciplinaire werkwijze bruikbaar is bij andere problemen in de wijk, bijvoorbeeld tijdige signalering van overmatig middelengebruik. Deelnemers kunnen hun eigen vragen en ervaringen inbrengen en doen ideeën op voor hun eigen praktijk.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 47 02-03-17 10:36

Page 48: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 48

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 3.14

De Gemeentepolis en preventieH. Dokter, Ministerie van VWS, Parnassuspplein 5M. Broekema, BS&F, Zwolle

Gemeenten hebben een groeiende verantwoordelijkheid voor haar inwoners in een kwetsbare positie, onder beleidsvrij-heid voor de wijze van ontsluiting van de hiervoor bestemde middelen. Nagenoeg alle gemeenten hebben hierbij de keuze gemaakt om (onder andere) een Gemeentepolis aan te bieden. Deze polis is een collectieve zorgverzekering, waarmee inwoners met een laag inkomen toegang krijgen tot uitgebreide en betaalbare zorg. Gemeenten maken met gecontracteerde zorgverzekeraar(s) maatwerkafspraken over de dekkingen van de aanvullende zorgverzekering. Sinds enkele jaren wordt dit instrument niet alleen gebruikt als ondersteuning op het gebied van zorg, maar ook voor preventie, participatie en re-integratie. Door middel van maatwerkafspraken wordt het mogelijk gemaakt om via de zorgverzekering extra invulling te geven aan preventie. Ruim 55% van de doelgroep heeft een Gemeentepolis via de gemeente.VWS heeft onderzoek laten doen naar preventie en de Gemeen-tepolissen. BS&F is gevraagd specifiek in kaart te brengen wat hierin wordt afgesproken over preventieve activiteiten. Dit onderzoek is in februari afgerond. BS&F en VWS verzorgen samen een workshop over de resultaten van dit onderzoek.Het voordeel van collectiviteiten is dat ze zijn gericht op een bepaalde doelgroep: die heb je op deze manier ‘binnen’, dat is heel handig voor een gemeente. Dit gecombineerd met het marketingbelang voor de zorgverzekeraar schept een win-winsituatie, gevoed door een gelijke gerichtheid op het einddoel: gezondere burgers/gezondere verzekerden. Dit is wat de Gemeentepolis biedt en dat veel meer ‘uitnutten’ is een uitdaging. Hoe geven we die uitdaging vorm? Wat moet hierbij de inzet zijn van wie? Over deze vragen gaan we graag met de deelnemers aan de workshop in gesprek.Na een presentatie van de resultaten van het onderzoek, volgt discussie met de workshopdeelnemers die moet leiden tot meer inzicht in de kansen van de Gemeentepolis voor samenwerking tussen gemeenten en verzekeraars en meer preventieactiviteiten voor de doelgroep.

SESSIE: 4.1

Experimenteren, reflecteren en leren in de domeinoverstij-gende netwerken in ‘Alles is Gezondheid...’M.P.M. Bekker, Radboud Universiteit, NijmegenD. Ruwaard, Universiteit Maastricht, MaastrichtI. Lecluijze, Universiteit Maastricht, MaastrichtJ.K. Helderman, Radboud Universiteit, NijmegenM. Jansen, Universiteit Maastricht, Maastricht

Doel van het symposiumHet op dynamische wijze presenteren van de lessen en inzichten uit het onderzoek naar de bestuurlijk-organisatori-sche aanpak van Alles is Gezondheid als onderdeel van het Nationaal Programma Preventie (NPP), en daarover de dialoog aangaan met het publiek om elkaars inzichten en ervaringen te delen en een gezamenlijk leerproces te stimuleren. Vanuit het proces belichten we de vraag: hoe creëer je gezonde samenwerking in duurzame en lerende netwerken om tot innovatieve activiteiten te komen die over de grenzen van domeinen heen de gezondheid van burgers bevorderen?De ‘clou’ is dat we hebben gezien dat de pledge-partners dit omdraaien: door gezamenlijk concrete activiteiten te organise-ren met de doelgroep(en) ontstaat er gaandeweg een voedings-bodem voor verdere samenwerking en netwerkvorming doordat de partners gezamenlijk reflecteren en leren in actie. Hoe kun je dit verder uitbouwen tot een duurzame en flexibele aanpak?Aan de hand van concrete praktijkvoorbeelden gepresenteerd door de betrokkenen zelf, met reflectie daarop vanuit landelijke gremia voor de publieke gezondheidszorg, gaan we met het publiek in dialoog. De volgende vragen staan daarbij centraal: is dit herkenbaar en hoe kan dit verder worden versterkt door arrangementen voor kennisdeling op regionaal en landelijk niveau?Opbouw:• opening (5 minuten);• presentatie Kwalitatieve evaluatie Alles is Gezondheid: een

maatschappelijk programma in ontwikkeling; Marleen Bekker (10 minuten);

• presentatie CIC West-Brabant: proeftuin voor zorginnovaties; Chantal van Spaendonck (10 minuten);

• presentatie Vitaliteit en duurzame inzetbaarheid bij Deltion College voor mbo; Jan Wiegers (10 minuten);

• korte reflecties en vragen vanuit panel met Hugo Backx (directeur GGD GHOR Nederland) en Thomas Plochg (direc-teur NPHF) (15 minuten);

• dialoog met publiek (20 minuten);• afsluiting (5 minuten).

Kwalitatieve evaluatie Alles is Gezondheid: een maatschap-pelijk programma in ontwikkelingM.P.M. Bekker, Radboud Universiteit, NijmegenD. Ruwaard, Universiteit Maastricht, MaastrichtI. Lecluijze, Universiteit Maastricht, MaastrichtJ.K. Helderman, Radboud Universiteit, NijmegenM. Jansen, Universiteit Maastricht, Maastricht

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 48 02-03-17 10:36

Page 49: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 49

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

Inleiding In een kwalitatief onderzoek van de bestuurlijk-organisa-torische aanpak van Alles is Gezondheid (AiG) luidde de centrale vraag: hoe functioneert het NPP/AiG als coördinatie-arrangement om samenhang te creëren in maatschappelijke gezondheidsactiviteiten, deze activiteiten uit te breiden naar een sociale beweging, en daardoor bij te dragen aan borging en verantwoording van het gezondheidsbelang in diverse maatschappelijke settings? MethodenData bestaan uit: a) literatuur- en documentenonderzoek, b) veldwerk bij het Programmabureau, ministeries en landelijke partners; zes casestudies van lokale pledge-netwerken, met in totaal 82 interviews, 37 observatiedagen; en c) een interactieve toekomstverkenning in een van de pledge-netwerken, afgeslo-ten met 4 dialoogtafels met 32 pledge-houders.ResultatenAiG heeft geleid tot meer ruimte voor maatschappelijk initiatief en domeinoverstijgende samenwerking door gezondheids-bevorderende activiteiten te faciliteren en communiceren. De diversiteit in AiG opent de deur voor niet-gezondheids-domeinen met andersoortige kennis en ervaring. Er zijn 280 pledges met meer dan 1000 partners. Onze in-depth cases doorlopen een organisch ontwikkelproces waarbij reflectie op concrete activiteiten leidt tot voortzetting van samenwerking en bewustwording van het gezondheidsbelang. Partners brengen kennis, energie, netwerkcontacten en geld in, daarvan niet weerhouden door knelpunten in procedures, verantwoordelijk-heidsverdelingen en financieringsstromen. Partners ervaren een tekort aan wisselwerking met landelijke spelers en over-heid om deze knelpunten aan te pakken en doorontwikkeling mogelijk te maken.Conclusie(s) en aanbevelingenVergeleken met soortgelijke programma’s bevindt AiG zich na drie jaar nog in een relatief vroege ontwikkelingsfase. Het vertrouwen en de wederkerigheid tussen partners, Program-mabureau en de overheid kan verder worden versterkt door systematisch feedback te verzamelen waarmee de aanpak kan worden aangescherpt en toegespitst op de behoeften van partners. Daarbij hoort ook de ervaringskennis van betrok-ken groepen burgers als coproducent van gezondheid. AiG biedt tevens overzicht, waarbij op onderbelichte thema’s en doelgroepen extra inzet kan worden gerealiseerd.

Care Innovation Center West-Brabant: proeftuin voor gezond-heidsinnovatiesC.C.A.M. Van Spaendonck, Care Innovation Center West-Brabant, Roosendaal

DoelHet CIC West-Brabant is een netwerkorganisatie en proeftuin voor zorginnovaties gericht op preventie, zelfzorg en zelfregie in de regio West-Brabant, om a) de kwaliteit van leven van burgers in West-Brabant te verbeteren; b) innovatief ondernemerschap te versterken en c) zorgopleidingen hierop beter aan te sluiten.AanpakHet CIC bouwt aan een netwerk zonder winstoogmerk, door een gezamenlijke visie te ontwikkelen, partners te matchen en als

katalysator initiatieven te ontlokken, als wegwijzer te fungeren in financierings-, subsidie- en fondsenland, en successen te delen.Onze partners zijn eindgebruikers (burgers, patiënten, mantelzorgers), ondernemers, investeerders, overheden, beroepsonderwijs en zorgverzekeraars. Het domeinoverstij-gende gedachtegoed van Alles is Gezondheid sluit aan bij onze cross-sectorale en ‘Quadrupel helixaanpak’. Onze werkwijze kenmerkt zich doordat we klein en concreet beginnen, tegelijkertijd de focus op implementatie en bredere opschaling richten, en van daaruit behouden en doorontwik-kelen wat goed is en stoppen met wat niet werkt.OpbrengstenDeze werkwijze heeft geleid tot samenwerkprojecten, waar-onder:• het Huis van Morgen-project, het betrekken van burgers,

mantelzorgers en professionals bij zorginnovaties;• de Zorgboulevardproject, waarin het mbo-onderwijs, diverse

zorgpartijen en het CIC zorginnovaties inbedden in het onderwijs en huidige professionals bijscholen;

• CrossCare, een Europees project om MKB-ondernemers in een Vlaamse en Nederlandse proeftuin te ondersteunen en een doorontwikkelingssubsidie te verkrijgen voor het MKB.

De samenwerking met het Programmabureau AiG heeft ons het volgende gebracht:• versterking van de regionale samenwerking, bijvoorbeeld

met betrekking tot laaggeletterdheid en gezondheid;• het doorontwikkelen van ons PPS-Businessmodel;• aansluiting bij het landelijke Zorginnovatienetwerk en het

ministerie van VWS.DiscussieOnze uitdagingen zijn:• Hoe krijgen we partijen in de overheid en semi-overheidssec-

tor mee in deze andere manier van werken?• Wat zijn de politiek-maatschappelijke onzekerheden waarvan

we afhankelijk zijn en hoe kunnen we daarop inspelen?• Welk ‘bedrijfsmodel’ past het best bij deze omgeving en

maakt ons netwerk duurzaam?

Vitaliteit en duurzame inzetbaarheid bij het Deltion College voor mboJ. Wiegers, Deltion College, Zwolle

DoelHet Deltion College is een ROC met ongeveer 15.000 studenten en 1200 medewerkers op één locatie. Duurzame inzetbaarheid van medewerkers en toekomstige werknemers op de arbeids-markt is een speerpunt.Aanpak Het Studenten Succes Centrum, Sport Expertise Centrum, Human Resources Departement en de werkgroep Integraal GezondheidsManagement werken aan de volgende activiteiten:• SportEC werkt aan ‘vitaal burgerschap en werknemerschap’

bij alle studenten door verplichte deelname aan het Sport-keuzeprogramma, met onder andere de onlinevragenlijst ‘TestJeLeefstijl’.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 49 02-03-17 10:36

Page 50: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 50

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

• SportEC werkt ook samen met de opleiding Transport en Logistiek en BPV bedrijven aan het keuzedeel ‘Fit, Veilig en Gezond werken’.

• Het SSC bevordert met activiteiten het sociaal welbevinden en passend onderwijs bij de groep Vroegtijdige School Verlaters.

• HRD organiseert scholing en coaching vanuit de Deltion Academie, en een healthcheck voor medewerkers, en IGM bereikt alle medewerkers met sportieve en gezondheids-bevorderende activiteiten en de beschikbaarstelling van een VitaalCoach.

Opbrengsten• We hebben het vignet Gezonde School op de onderdelen

Bewegen, Voeding en Psychosociaal welbevinden, en starten dit jaar met het keuzedeel ‘Fit, veilig en gezond werken’.

• Langzaam groeit de aandacht voor vitaliteit door studenten op hun verantwoordelijkheid voor een gezonde leefstijl te wijzen. Steeds meer medewerkers maken gebruik van de faciliteiten die er zijn.

• De Deltion Dag 2017 focust op duurzame inzetbaarheid, vitaliteit, persoonlijke ontwikkeling en welzijn van de medewerker.

• Het Deltion College wordt gezien als voorloper in de Gezonde School. Scholen vragen ons om informatie en we worden veel betrokken bij landelijk overleg, bijvoorbeeld het platform Bewegen en Sport (mbo-raad).

Discussie 1. Hoe geef je de coördinatie met verschillende organisatie-

onderdelen en lokale en landelijke organisaties een effici-ente invulling en wiens taak is dat?

2. Wat doen we met de groep van 4500 rokers als die zich met ingang van het rookverbod op schoolpleinen buiten de school gaan ophouden in de wijk?

SESSIE: 4.2

Samenwerking op gebied van ruimtelijke inrichting en gezond-heidsbevordering; van verkering naar een duurzame relatieJ.D. Mackenbach, VU Medisch Centrum, AmsterdamF.M. Jansen, Universiteit Utrecht, UtrechtF.H. Pierik, TNO, UtrechtD.F. Ettema, Universiteit Utrecht, UtrechtC.B.M. Kamphuis, Universiteit Utrecht, UtrechtD. L’abée, Kenniscentrum Sport, EdeT. Remmers, Maastricht University, MaastrichtC. Cammelbeeck, Charlotte Cammelbeeck Stedenbouwkundige, Den Haag

AchtergrondInformatie over de manier waarop de inrichting en het gebruik van openbare ruimtes kunnen bijdragen aan het bevorderen van het welzijn en de gezondheid van inwoners is van grote waarde voor beleid en praktijk. Hierdoor kan mogelijk een synergie ontstaan waarbij stedenbouwkundigen, planologen en beleidsmakers gezondheid meewegen als een belangrijke component in de ontwikkeling van beleid, en zorgprofessionals ook letten op de sociale, fysieke en economische context waarin ongezond gedrag en ziekte ontstaat. De basis voor deze synergie ligt deels in het delen van relevante onderzoeksre-sultaten, gericht op het begrijpen van de relaties tussen de leefomgeving, gezond gedrag (bijvoorbeeld beweeggedrag) en gezondheid. Het verspreiden en valoriseren van deze onder-zoeksresultaten is dan ook erg belangrijk. DoelIn dit symposium zullen onderzoeksresultaten worden besproken waarin de relatie tussen ruimtelijke inrichting, beweeggedrag en gezondheid centraal staat, met als doel te bespreken hoe deze kennis gebruikt kan worden in beleid en praktijk, en welke informatie nog nodig is. Opbouw symposiumHet symposium zal worden ingeleid met een korte presentatie door de voorzitter over wat we al weten over de relatie tussen de fysieke en sociale omgeving, en leefstijlgedragingen en gezondheid. Daarna zal het symposium zich specifiek richten op de relatie tussen ruimtelijke inrichting en beweeggedrag. De presentatoren zullen zich vanuit onderzoek, praktijk en beleid richten op het gebruik van innovatieve methoden om de relatie tussen de openbare ruimte en beweeggedrag bij kinderen en volwassenen te onderzoeken; een praktisch stappenplan voor een veilige beweegvriendelijke schoolomgeving; ontwerpprin-cipes voor een beweegvriendelijk omgeving om gezond ouder worden te stimuleren. Het symposium zal worden afgerond met een interactieve discussie over de bruikbaarheid van de gepresenteerde resultaten voor de praktijk (gebruikmakend van Shakespeak), waarin het publiek de mogelijkheid krijgt om te reageren op interessante en prikkelende stellingen rond de relatie tussen gezondheid en de ruimtelijke sector.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 50 02-03-17 10:36

Page 51: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 51

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

Naschools beweeggedrag en relaties met de fysieke omgeving – het PHASE-onderzoekT. Remmers, Maastricht University, MaastrichtC. Thijs, Maastricht University, MaastrichtS.P.J. Kremers, Maastricht University, MaastrichtS.I. de Vries, De Haagse Hogeschool, Den HaagD.F. Ettema, Universiteit Utrecht, Utrecht

Achtergrond en doelstellingIn het onderzoek naar bewegen en de fysieke omgeving wordt er tegenwoordig steeds vaker gebruikgemaakt van objectieve meetmethoden. Omdat mensen bewegen binnen verschillende contexten (bijvoorbeeld sporten of actief transport), is het beweeggedrag gerelateerd aan uiteenlopende omgevingsdeter-minanten. Voor het begrijpen en beïnvloeden van beweegge-drag, is aanvullende informatie over deze contexten essentieel. Het filteren van naschools objectief beweeggedrag op basis van schoolroosters is bijvoorbeeld een stap richting contextspeci-fiekere omgevingsdeterminanten bij kinderen.MethodeDeze reeks van onderzoeken richt zich daarom op objectief gemeten naschools beweeggedrag van kinderen en relaties met de fysieke omgeving. Hierin is onder andere speciale aandacht voor verschillende tijdsperiodes en verschillende afstanden van school tot thuislocaties. Naast het gebruik van accelerometers en gestandaardiseerde buurtobservaties, worden aanvullende data van bijvoorbeeld GPS-loggers gebruikt om de verplaatsingen van kinderen in kaart te brengen en hun blootstelling aan onderdelen van de fysieke omgeving te personaliseren. ResultatenKinderen van scholen met hogere buurtobservatiescores op het gebied van speelfaciliteiten bewegen meer, vooral in de eerste twee uur na school. Daarnaast is de relatie tussen deze score en het beweeggedrag sterker voor kinderen die binnen 800 meter van hun school wonen. Op dit moment worden soort-gelijke analyses uitgevoerd waarbij gebruik wordt gemaakt van GPS- en GIS-methodologie; resultaten worden in maart verwacht.ConclusieDit onderzoek kan bijvoorbeeld antwoorden geven op vragen als: hoeveel bewegen kinderen na schooltijd en hebben speelfaciliteiten in de directe schoolomgeving hier invloed op? Hoeveel minuten van het naschools bewegen vindt plaats op een sportvereniging?

Handvatten voor een veilige en fitte schoolomgevingD. L’abée, Kenniscentrum Sport, EdeD. Dessing, VU Medisch Centrum, AmsterdamF.H. Pierik, TNO, UtrechtG. Hegeman, Royal Haskonig, Amersfoort

Achtergrond en doelstellingHet project Schoolzones onderzocht of een veilige omgeving rondom de school kinderen meer aanzet tot beweging. Als kin-deren jong actief zijn, heeft dit een positieve uitwerking op hun latere gezondheid. De inrichting van de gebouwde omgeving speelt een belangrijke rol bij de hoeveelheid beweging die

kinderen krijgen. Gemeenten leggen vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid vaak schoolzones aan. Het project School-zones had tot doel: 1) onderzoeken of deze zones kunnen bijdragen aan voldoende lichaamsbeweging door kinderen en 2) vertalen van de resultaten in praktische handvatten voor scholen en gemeenten. Aanpak/methode van het onderzoekDe onderzoekers bestudeerden het beweeggedrag van leerlingen na aanleg van een schoolzone bij zes scholen en vergeleken dat met het beweeggedrag van leerlingen van vier scholen zonder schoolzone. Het sport-, speel- en beweeg-gedrag van 500 schoolgaande kinderen tussen de negen en elf jaar (groep 6 en 7) is onderzocht. De metingen zijn voor, en 3 en 12 maanden na de aanleg van de schoolzone gedaan.Resultaten/opbrengstenHet onderzoek laat zien dat alleen fysieke maatregelen niet voldoende zijn om een schoolzone effectief te laten werken. Educatie en positief gerichte gedragsveranderende maatrege-len (software) zijn daarbij noodzakelijk. Om te komen tot een succesvolle schoolzone is een stappenplan voor gemeenten, scholen en buurtbewoners/ouders ontwikkeld. De te nemen stappen zijn beschreven, net als tips en praktijkvoorbeelden uit het onderzoek.Conclusie(s) en aanbevelingenGemeenten en scholen dienen samen te werken aan de imple-mentatie van schoolzones. Het stappenplan kent een cyclisch proces. De rollen van betrokkenen zijn verschillend en afhan-kelijk van de context. Het gaat bij een succesvolle schoolzone niet alleen om fysieke (verkeers)maatregelen (hardware), maar vooral om de gedragsveranderende maatregelen (software). De koppeling van beide moet georganiseerd worden (orgware).

Sporten en bewegen in de openbare ruimte – het PHASE-projectF.M. Jansen, Universiteit Utrecht, UtrechtD.F. Ettema, Universiteit Utrecht, UtrechtC.B.M. Kamphuis, Universiteit Utrecht, UtrechtF.H. Pierik, TNO, Utrecht

Achtergrond en doelstellingSporten en bewegen hebben een positieve invloed op de gezondheid. Naast individuele kenmerken (zoals geslacht of opleidingsniveau) of sociale factoren (zoals subjectieve normen), kan ook de fysieke omgeving een belangrijke rol spelen bij sport- en beweeggedrag. Om beleidsmakers en interventie-ontwikkelaars te voorzien van de nodige informatie om omgevingen ‘beweegvriendelijk’ in te richten, heeft het PHASE-onderzoeksproject onder volwassenen beweegdata verzameld met behulp van GPS- en beweegmeters.MethodeGPS- en beweegmeters werden gebruikt om sport- en beweeg-gedrag van volwassenen (45-65 jaar) uit Rotterdam en Maas-tricht in kaart te brengen. OpbrengstDe bevindingen van het PHASE-onderzoek laten zien dat beweeggedrag niet typisch wordt gedaan in één of enkele typen omgevingen. Zelfs de meest intensieve vorm van bewegen vindt niet alleen plaats bij sportvoorzieningen; de eigen

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 51 02-03-17 10:36

Page 52: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 52

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

woning blijkt bijvoorbeeld ook erg belangrijk te zijn. Verschil-lende typen natuurlijke omgeving lijken zich beter te lenen voor bepaalde vormen van bewegen. Zo werd wandelen en joggen vaker waargenomen in bossen en heidegebieden, terwijl fietsen juist vaker voorkwam langs het water. In natuurlijke omgevingen met een groter oppervlak bleken mensen meer te bewegen dan in kleinere gebieden. En mensen met meer groen en water in hun directe woonomgeving hadden een grotere kans op het behalen van de beweegnorm. Conclusie en aanbevelingenSporten en bewegen vindt plaats in diverse omgevingen. Natuurlijke omgevingen faciliteren zowel intensieve als minder intensieve vormen van bewegen, en grotere natuurlijke omgevingen worden in verband gebracht met meer bewegen. Tevens is er een verband tussen meer natuurlijke omgevingen in de woonomgeving en het behalen van de beweegnorm. Hoewel het voor beleidsmakers mogelijk niet haalbaar is om in steden nieuwe grote groengebieden aan te leggen, kan het verbinden van bestaande natuurlijke omgevingen mogelijk hetzelfde bewerkstelligen doordat het (nieuwe) mogelijkheden creëert voor inwoners om te sporten en bewegen.

Vergrijzende steden: ontwerpprincipes om actief ouder worden te bevorderenC. Cammelbeeck, Charlotte Cammelbeeck Stedenbouwkundige, Den Haag

Achtergrond en doelstellingIn 2040 zal meer dan een kwart van de Nederlandse bevolking ouder zijn dan 65. Deze groep heeft een vergrote kans om kwetsbaar te worden, maar wil graag zo lang mogelijk zelf-standig blijven wonen in de eigen omgeving. Om dit mogelijk te maken is het van belang dat ouderen actief ouder worden, en daarbij speelt de inrichting van de openbare ruimte een belangrijke rol. Doel van dit onderzoek was om te komen tot ontwerpprincipes die stedenbouwkundige ontwerpers en andere actoren in de openbare ruimte helpen bij het ontwer-pen van beweegvriendelijke wijken die actief ouder worden bevorderen.AanpakEerst werd een literatuuronderzoek gedaan naar de ontwerp-interventies die in de openbare ruimte in buurten van kwetsbare ouderen zouden moeten worden toegepast. Deze ontwerpprincipes zijn ruimtelijk vertaald en gebundeld in een ontwerpprincipecatalogus. De ontwerpprincipes zijn toegepast in een ontwerp voor representatieve openbare ruimtes in de buurten van Spijkenisse. Om de ontwerpprincipes op een effectieve manier toe te passen zijn de obstakels in beeld gebracht aan de hand van een stedenbouwkundige analyse, data uit GPS-tracks, interviews en beweegdagboeken.ResultatenEen totaal van veertig ontwerpprincipes is uit de literatuur naar voren gekomen. De ontwerpprincipes kunnen in zes thema’s worden onderverdeeld; herkenbaarheid, leesbaarheid, comfort, verscheidenheid, toegankelijkheid en veiligheid. Deze principes zijn gebruikt voor het ontwerpen van een route door verschillende wijken in Spijkenisse.

Conclusies en aanbevelingenUit het onderzoek bleek dat met relatief kleine ruimtelijke ingrepen in de openbare ruimte kwetsbare ouderen kunnen worden gemotiveerd om actief ouder te worden en zo langer zelfstandig in hun wijk te blijven wonen. Hierbij is een aantal ontwerpprincipes, zoals een wandelbare afstand tot voorzienin-gen en de daaraan ondersteunende principes essentieel. Naast de ontwerpprincipes is het voor het creëren van oudervriende-lijke openbare ruimtes onontbeerlijk dat verschillende actoren zoals gemeenten, ouderenorganisaties en stedenbouwkundige samenwerken.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 52 02-03-17 10:36

Page 53: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 53

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 4.3

Wat gebeurt er als burgers en professionals bepalen welke zorg en ondersteuning worden geleverd?M.H. Hesdahl, GGD Zuid-Limburg, GeleenA.J.M. Vermeer, GGD Zuid-Limburg, GeleenM.J.M. Hulst, Provincie Limburg, MaastrichtJ. Dinjens, Stichting Zorgbelang, SittardB.A.H.E.M. Vaessen, Gemeente Maastricht, MaastrichtN.P.J. Bosman, GGD Limburg-Noord, Venio

AchtergrondIn verschillende regio’s in Limburg is een beweging gaande waarin zorg- en dienstverleners de professionele vrijheid krijgen om los van het instellingsbelang te functioneren en bij te dragen aan de idealen van individuele burgers en aan het organiseren van (collectieve) oplossingen. Met de inhoudelijke visie van positieve gezondheid, gesteund door financiële ontschotting worden allerlei initiatieven ontplooid. DoelVanuit verschillende invalshoeken duidelijk maken hoe de beweging van ontschotting van financiën en die van functies (professionals aan zet) aansluiten bij de belevingswereld van de burgers (burgers in beweging) en vorm krijgen in de proef-tuinen in Limburg. Deze perspectieven worden belicht vanuit een breder kader, dat door de provincie als eerste positieve gezonde provincie wordt geschetst. OpbouwAan de hand van vier presentaties wordt geïllustreerd welke unieke rol de financiers, bestuurders, professionals en de burger krijgen.

Limburg, de eerste positieve gezonde provincieM.J.M. Hulst, Provincie Limburg, MaastrichtW. Gruisen, Zorgverzekeraar CZ, Sittard

Achtergrond De relatie tussen gezondheid, arbeidsparticipatie, onderwijs, opvoeding en ook bestuurlijke innovatie wordt in Limburg breed omarmd. Om een trendbreuk te bewerkstelligen zetten maatschappelijke organisaties, werkgevers, en gemeenten zich gezamenlijk in voor een beweging naar een vitaler Limburg. Dit resulteert in vooruitstrevende initiatieven, waarbij de verbin-ding gelegd wordt tussen deze domeinen. Positieve gezond-heid helpt bij deze verbinding. De Provincie Limburg heeft positieve gezondheid in haar Sociale Agenda Limburg 2025 centraal gesteld, en wil zich profileren als ‘eerste positieve gezonde provincie’ van Nederland. In deze presentatie wordt u meegenomen in de concrete stappen die in Limburg gezet worden om de positieve gezonde provincie te worden en op welke wijze de provincie Limburg dit stimuleert.AanpakLimburg wordt een landelijke proeftuin ‘Positieve gezondheid’ waarin burgers, zorgondernemers, gemeenten en kennisinstel-lingen worden uitgedaagd om mee te denken en anders te kijken. Een coalition of the willing zwengelt de ontwikkelingen aan en moet leiden tot hotspots van professionals, die aan

het voorfront van de ontwikkelingen staan. Al deze activiteiten worden gecoördineerd, zodat ze bijdragen aan de ambities van de provincie. Machteld Huber, als adviseur verbonden aan de Provincie, zal deze transitie inspireren en begeleiden, zodat binnen voorheen gescheiden domeinen nieuwe samen-werkingsvormen worden ontwikkeld die de gezondheid en het welzijn van de burgers in Limburg ten goede komen.OpbrengstenDe beweging van positieve gezondheid moet leiden tot een breed netwerk positieve gezondheid van organisaties, proef-tuinen en domeinen (een spinnenweb als dynamisch netwerk), dat rondom thema’s ontwikkelingen stimuleert en opgedane kennis en ervaring deelt. ConclusieEen brede beweging behoudt nadrukkelijk haar eigen dyna-miek, waarin elke regio in Limburg haar eigen route in het eigen tempo volgt. De meerwaarde ligt in het gezamenlijke belang dat langs gecoördineerde weg via een netwerk wordt nagestreefd. Elke partij neemt daarin de verantwoordelijkheid die zij ervaart en nastreeft.

Burger in beweging: werken aan een veerkrachtige wijkJ. Dinjens, Stichting Zorgbelang, SittardA.J.M. Vermeer, GGD Zuid-Limburg, Geleen

Achtergrond en doelstellingHet spanningsveld tussen burger en professional heeft te maken met de vraag hoe de belevingswereld van burgers te ver-binden is met de systeemwereld van organisaties en instituties. Sluiten we voldoende aan bij de dagelijkse werkelijkheid van burgers, hoe komen we van de individuele beleving naar de samenredzaamheid en maken we mensen niet te veel afhan-kelijk van hun sociale netwerk, zijn de vragen die hier aan bod komen.Veel burgers weten zelf het beste wat voor hen belangrijk is en hoe hiermee de levenskwaliteit zo optimaal mogelijk is. Eigen regie en zelfmanagement zijn tegenwoordig leidende principes binnen de Nederlandse maatschappij. Klinkt goed, maar hoe realiseren we dat? Zowel bij burgers als bij professionals levert dat spannende dilemma’s op. In deze presentatie nemen we u mee in een aantal Maastrichtse voorbeelden van de zoektocht om gezamenlijk wegen te vinden. Aanpak/methode van het projectIn de proeftuin Blauwe Zorg in de wijk staat de rol van de burger centraal. Via verhalen van burgers wordt samen met burgers gezocht naar manieren om hun stem te laten horen en door-klinken in de ontwikkelingen in het sociale domein. Er wordt geëxperimenteerd met nieuwe manieren van burgerbetrokken-heid, waarbij burgers volwaardige partners zijn. Resultaten/opbrengstenDe belevingswereld van burgers is uitgangspunt om knelpunten of hiaten in het systeem zichtbaar te maken en – waar mogelijk – op te lossen.Conclusie(s) en aanbevelingenHet verbinden van belevingswereld en systeemwereld is een exercitie die intensief maar noodzakelijk is om burgers zelfredzaam te maken en de samenredzaamheid van een wijk te bevorderen.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 53 02-03-17 10:36

Page 54: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 54

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

Sociale teams: meer aandacht voor preventie, doorbreken van financiële schottenB.A.H.E.M. Vaessen, Gemeente Maastricht, MaastrichtA.J.M. Vermeer, GGD Zuid-Limburg, GeleenI. Wijnands, ZIO (Zorg in Ontwikkeling), MaastrichtM. Kroese, Universiteit Maastricht, Maastricht

AchtergrondOndanks decentralisaties is de financiering van de zorg nog gesegmenteerd in Zorgverzekeringswet, WLZ en Wmo/sociaal domein. Daardoor lijkt de focus in het systeem nog te veel te liggen op verantwoording en te weinig op de behoefte van de burgers en preventie. In Maastricht is een unieke situatie ontstaan waarbij de zorgverzekeraar VGZ en gemeente Maas-tricht zich committeren aan een experiment waarin de totale zorgbudgetten voor vier Maastrichtse wijken op het gebied van sociaal domein (gemeente Maastricht) en de zorgverzekerings-wet (VGZ) samengevoegd worden in een virtueel budget. In deze presentatie hoort u hoe de gemeente zich voorbereid op dit experiment in de inrichting van de sociale teams.AanpakBurgers, professionals uit de sociale teams en eerstelijnszorg worden, als een commissioning group medeverantwoordelijk voor de uitgaven van de zorg in de wijk. Professionals moeten los van het instellingsbelang kunnen functioneren en bestaan-de regels en wetten kunnen doorbreken. Door niet indicaties en diagnoses centraal de stellen, maar stappen die mensen zelf willen zetten mogelijk te maken, wordt een klimaat gecreëerd dat veel meer uitgaat van preventie en zorgen voor elkaar. Men wordt als team niet geprikkeld om diagnoses te stellen ten behoeve van indicaties, maar om de juiste ondersteuning te leveren die ervoor zorgt dat terugval in de toekomst voorkomen wordt. ResultatenDoor deze manier van werken beogen wij een verandering in de houding van burgers en professionals ten aanzien van zorg en ondersteuning, een verandering in de samenwerking tussen professionals en burgers, meer aandacht voor collectieve oplossingen en preventie, betere verbinding tussen het sociaal domein en de Zorgverzekeringswet (schotten binnen en tussen de wetten verkleinen). Conclusie(s) Dit experiment moet aantonen dat het mogelijk is om een beweging in gang te zetten die écht uitgaat van behoeften van mensen, die minder medicaliseert en preventie stimuleert.

Noordelijke Maasvallei: alleen ga je sneller, samen kom je verder!N.P.J. Bosman, GGD Limburg-Noord, VenloC.W.J.M. Roefs, Gemeente Bergen, Bergen

Achtergrond en doelstellingIn 2013 is de werkgroep ‘Positieve gezondheid in de Noorde-lijke Maasvallei’ opgericht. Inmiddels is deze uitgegroeid tot een netwerk met ongeveer dertig partijen, waaronder gemeen-ten, zorgorganisaties, patiëntenvertegenwoordigers maar ook bijvoorbeeld de bibliotheek. Het netwerk heeft ook een missie opgesteld: in 2020 denken en werken alle betrokken organisa-

ties, professionals en burgers vanuit positieve gezondheid en de zes dimensies.Aanpak/methode van het projectKennis delen, samen leren, experimenteren, elkaar vinden en verbinden zijn de uitgangspunten binnen het netwerk om samen deze cultuurverandering mogelijk te maken.Resultaten/opbrengstenVanuit het netwerk ‘Positieve gezondheid in de Noordelijke Maasvallei’ zijn veel initiatieven en activiteiten gestart met en tussen professionals. Daarmee zijn mooie resultaten geboekt. Onder andere is er in de gemeente Bergen een bijzondere huisartsenpraktijk aan het werk om het concept positieve gezondheid concreet in te bedden in de werkwijzen van de praktijk. Zo zijn er inmiddels andere afspraken gemaakt met het VGZ qua financiering om zo meer tijd in de spreekkamer te creëren om écht met elkaar te kunnen praten over het concept en zijn alle medewerkers van de praktijk daarin geschoold. De eerste resultaten zijn veelbelovend: er wordt beduidend minder doorverwezen naar het ziekenhuis. Voor de toekomst staat in de gemeente Bergen het optimaliseren van de samenwerking tussen de huisartsen en het sociaal team op de rol.Conclusie(s) en aanbevelingenDe samenwerking in netwerkverband heeft een belangrijke bij-drage geleverd aan het beleid van de gemeente Bergen op het gebied van het sociaal domein. Op welke wijze lukt het om het gemeentelijk beleid te laten aansluiten op de activiteiten bij zorg en welzijn? Wethouder Lia Roefs zal hierop een toelichting geven, inclusief de geleerde lessen uit de praktijk.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 54 02-03-17 10:36

Page 55: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 55

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 4.4

Hoe ‘30 dagen zonder alcohol’ bijdraagt aan een gezondere gewoonte: een kwalitatieve evaluatieJ. Harting, AMC Sociale Geneeskunde, AmsterdamM. de Goeij, AMC Sociale Geneeskunde, AmsterdamA.E. Kunst, AMC Sociale Geneeskunde, Amsterdam

Achtergrond en doelstellingCampagnes die deelnemers uitdagen om tijdelijk, maar radicaal, te breken met een ongezonde leefgewoonte, lijken succesvol in het bevorderen van gezond gedrag. Zo dronken de deelnemers van ‘30 dagen zonder alcohol’ erna aanmerkelijk minder dan ervoor. Onbekend is echter hoe zulke ‘onthou-dingscampagnes’ bijdragen aan veranderingen in gewoonte-gedrag. Doel van dit onderzoek was om daar meer inzicht in te krijgen.Methode van onderzoekWij hielden semigestructureerde interviews met zestien deelnemers die hadden meegedaan aan de 2015-editie van ‘30 dagen zonder alcohol’. Wij vroegen hen of ze erin waren geslaagd om 30 dagen niet te drinken en welke strategieën ze hadden gebruikt om hun gewoonte succesvol te doorbreken. Ook vroegen we ze naar hun plannen voor toekomstig alcohol-gebruik. De gesprekken werden woordelijk uitgetypt en vanuit het concept van gewoonte thematisch geanalyseerd.ResultatenOp een na waren alle respondenten erin geslaagd om 30 dagen niet te drinken. Die tijdelijke onthouding maakte hen er meer van bewust dat hun drinkgedrag zo’n sterke gewoonte was. Door die gewoonte te doorbreken konden ze het drinken van alcohol weer vrijwillig controleren. Succesvolle onthouding vereiste niet alleen specifieke copingstrategieën, zoals weer-stand bieden tegen sociale druk, vervangend gedrag kiezen en implementatie-intenties maken, maar ook veel wilskracht. Na de campagne gingen vrijwel alle respondenten weer drinken. Velen streefden naar een nieuwe – maar ingeperkte – drink-gewoonte, terwijl anderen vooral hun herwonnen wilskracht wilden blijven inzetten. Helemaal stoppen met drinken bleef een toekomstvisioen, te bereiken door het geleidelijk verder afbouwen van de gewoonte.ConclusiesCampagnes die deelnemers uitdagen om tijdelijk, maar radicaal te breken met een ongezonde gewoonte, kunnen bijdragen aan het bijstellen van die gewoonte en, na verloop van tijd, wellicht tot het afschaffen ervan.

Het belasten van ongezond voedsel en suikerhoudende drank-jes: een overzicht van beleidsdeterminanten in 13 casussenL.L. Hagenaars, Celsus Academie voor Betaalbare Zorg, Radboud UMC, NijmegenP.P.T. Jeurissen, Celsus Academie voor Betaalbare Zorg, Radboud UMC, NijmegenN.S. Klazinga, Academisch Medisch Centrum, afdeling Sociale Geneeskunde, Amsterdam

Achtergrond en doelstellingEr is de laatste jaren steeds meer aandacht gekomen voor het ontmoedigen van ongezond voedsel en suikerhoudende drank-jes door belastingmaatregelen. De academische aandacht voor de beleidsdeterminanten van dit nieuwe fiscale instrument is echter relatief beperkt.Methode van onderzoekDaarom hebben wij onderzoek gedaan naar de factoren die dit type beleid belemmeren en bevorderen, door voor dertien in-ternationale casussen waarvan we aannemen dat de belasting voldoende ‘gezondheidsfocus’ heeft, de inhoud en de context van het beleid te vergelijken.ResultatenDe literatuur suggereert dat voedselbelastingen de potentie hebben om gezondere voedselgewoonten te bewerkstel-ligen. Tegelijkertijd zijn de fiscale opbrengsten marginaal. De casussen laten het belang van administratieve uitvoerbaarheid zien, wat mogelijk verklaart waarom in alle actieve casussen suikerhoudende drankjes worden belast: deze productgroep is goed te af te bakenen. We zien tevens een toename van de belasting op suikerhoudende drankjes in de meest recente casussen.Ondanks de potentie van deze maatregel voor de volksgezond-heid, lijken fiscale redenen vaker ten grondslag te liggen aan het beleid, dan druk vanuit de publieke gezondheid. Een opmerkelijke bevinding is tevens dat overheden met een overwegend rechtse samenstelling relatief vaak de belasting invoeren, hoewel de opbrengsten meestal geoormerkt worden voor specifieke sociale voorzieningen. De beleidsrationale van overheden verschilt sterk, en varieert van het specifiek omschrijven van de belasting als een maatregel om de volksgezondheid te beschermen, tot het omschrijven ervan als puur en alleen een fiscaal instrument.ConclusiesHet belasten van voedsel lijkt volgens ons niet opportuun, omdat dit in eerdere casussen technisch moeilijk uitvoerbaar bleek. Dit ‘puzzelelement’ lijkt niet meer aan de orde bij suikerhoudende drankjes. Elementen uit de beleidscontext en het beleidsproces kunnen nog wel belemmerend werken. In het vervolg van dit PhD-onderzoekstraject zullen wij daarom verdiepende casestudies doen om deze elementen beter te begrijpen.

De STERstudie: het effect van e-learning voor praktijkonder-steuners op hun stoppen-met-rokenzorgD.F.L. de Ruijter, Maastricht University, vakgroep Gezondheids-bevordering, MaastrichtE.S. Smit, Universiteit van Amsterdam/Afdeling Communicatie-wetenschap, AmsterdamH. de Vries, Maastricht University, vakgroep Gezondheidsbevor-dering, MaastrichtC. Hoving, Maastricht University, vakgroep Gezondheidsbevor-dering, Maastricht

Praktijkondersteuners ervaren moeilijkheden om stoppen-met-roken richtlijnen toe te passen in de praktijk en hebben behoefte aan toegankelijke ondersteuning bij het gebruiken hiervan. Daarom is er voor praktijkondersteuners een

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 55 02-03-17 10:36

Page 56: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 56

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

e-learning-programma ontwikkeld voor het gebruik van zulke richtlijnen. In dit onderzoek hebben we bekeken hoe (vaak) praktijkondersteuners gebruikmaken van het e-learning-programma en of het een effect heeft op hun gebruik van stoppen-met-rokenrichtlijnen.Een gerandomiseerd experiment werd uitgevoerd, waarin alléén praktijkondersteuners in de interventiegroep (n = 145) toegang hadden tot het e-learning-programma, wat bestond uit modules met advies-op-maat, een forum en achtergrond-informatie. Praktijkondersteuners in de controlegroep (n = 124) hadden enkel toegang tot projectinformatie. Ingebouwde tellers verzamelden gegevens over hoe vaak modules werden gebruikt. Bovendien werden er zowel tijdens de nulmeting als tijdens de nameting na zes maanden data verzameld over de mate waarin praktijkondersteuners de richtlijnen volledig toepassen.De e-learning-modules met advies-op-maat werden tot dusver 286 maal bezocht en de modules met achtergrondinformatie 235 maal. Op het forum werden 54 berichten geplaatst. Tijdens de nulmeting gaf 83% van de praktijkondersteuners aan een stoppen-met-rokenrichtlijn te gebruiken. De toepassing van de verschillende stappen uit zulke richtlijnen varieerde van 48-93%, waarbij motivatieverhogen het minst vaak en adviseren om te stoppen het vaakst werd uitgevoerd. De nameting wordt begin 2017 afgerond; resultaten worden gepresenteerd op het congres.De voorlopige resultaten geven inzicht in het gebruik van het e-learning-programma tot dusver en van de toepassing van stoppen-met-rokenrichtlijnen door praktijkondersteuners op het moment van de nulmeting. Met de data van de nameting kan het effect van het e-learning-programma op richtlijntoepas-sing én de potentie om het programma landelijk te implemen-teren in Nederlandse huisartsenpraktijken worden bepaald.

Consensus over pedagogische adviezen ter verbetering van de integrale aanpak van overgewicht bij kinderenE.L.M. Ruiter, Academische Werkplaats AMPHI, Radboudumc, NijmegenG.A.J. Fransen, Academische Werkplaats AMPHI, Radboudumc, NijmegenG.R.M. Molleman, Academische Werkplaats AMPHI, Rad-boudumc, Nijmegen

AchtergrondOm overgewicht bij kinderen te verminderen is een wijkgerichte integrale benadering het meest geschikt. Ouders en hun opvoedingsrol zijn daarbij een belangrijke sleutelcomponent. Onderzoek en in huidige richtlijnen en protocollen van professionals maken niet duidelijk welke adviezen aan ouders gegeven kunnen worden over ‘hoe’ zij hun kind in de dagelijkse praktijk kunnen ondersteunen in het stimuleren van gezond voedings- en beweeggedrag. Wel is bekend ‘wat’ belangrijk is om als ouder bij je kind te stimuleren, bijvoorbeeld dagelijks ontbijten. Doel van dit onderzoek is om consensus te krijgen over de inhoud van pedagogische adviezen ter preventie van overgewicht en obesitas bij basisschoolkinderen, zodat iedereen in de omgeving van een kind dezelfde adviezen kan geven.

MethodeEen delphi-onderzoek onder 28 professionals. Deelnemende professionals waren jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen, huisartsen, kinderartsen, kinderdiëtisten, kinderfysiothera-peuten, psychologen, basisschoolleerkrachten, sportdocenten, MEE-consulenten, gezondeschooladviseurs, een medewerker van de buitenschoolse opvang, het Kenniscentrum Sport en het voedingscentrum, wetenschappers en universitair docenten op het gebied van overgewicht en opvoeding. ResultaatElf positief geformuleerde adviezen met daarin ‘wat’, ‘waarom’ en ‘hoe’ ouders hun kind kunnen stimuleren gezond te eten en bewegen. De adviezen gaan over: het goede voorbeeld geven, positief en duidelijk opvoeden, voldoende en regel-matig slapen, dagelijks ontbijten, tussendoortjes beperken, voldoende water drinken, geen tv en mobiele apparaten tijdens het eten, tv-kijken, computeren en gamen beperken tot 2 uur per dag, minstens 1 uur per dag bewegen en twee keer per week intensief bewegen.ConclusieDit onderzoek heeft geresulteerd in consensus over adviezen voor een gezonde opvoeding die aan ouders kan worden gegeven door verschillende professionals. Het gebruik van deze adviezen kan bijdragen aan de integrale aanpak van overge-wicht bij kinderen. Deze resultaten zijn omgezet in de handige, bruikbare webapp ’Adviezen voor een gezonde opvoeding’. Verder onderzoek is nodig voor implementatie en evaluatie van deze webapp.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 56 02-03-17 10:36

Page 57: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 57

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 4.5

Maakt de professional het verschil? We doen het samen!A. Winsemius, Movisie, UtrechtM.J.G. de Jager, Alles is Gezondheid, Amersfoort

Het is niet niks waar gemeenten zich tegenwoordig voor gesteld zien. Ze moeten ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk zo zelfstandig mogelijk thuis kunnen wonen. Ze moeten familieleden, buurtgenoten en vrijwilligers stimuleren om te zien naar kwetsbare mensen. Ze moeten gezondheidsverschil-len terugdringen en hun inwoners verleiden tot een gezonde leefstijl. In het bereiken van deze doelen spelen professionals een belangrijke rol. Vandaar het thema van het NCVGZ 2017. De praktijk is echter weerbarstig. Weten professionals uit verschil-lende sectoren elkaar wel voldoende te vinden? Wat betekent het voor professionals dat burgers zo veel mogelijk zelf en samen moeten doen? Krijgen professionals wel de ruimte die nodig is om hun rol goed te vervullen? De deelnemers aan deze workshop gaan met elkaar in gesprek over deze en andere vragen. Ook worden voorbeelden gepre-senteerd van initiatieven van burgers én professionals die samen het verschil maken. De inzichten uit het debat worden onder de aandacht gebracht van beleidsmakers, onderzoe-kers en kennisinstituten via een (web)artikel dat na afloop gepubliceerd wordt op de websites van Alles is Gezondheid en Movisie.

SESSIE: 4.6

Aan de slag met Gezonde KinderopvangK.I. van Drongelen, Voedingscentrum, Den HaagF.N. van Brussel-Visser, Kenniscentrum Sport, Ede

Kinderen hebben het recht zo gezond mogelijk op te groeien. Dat geldt thuis, maar ook in de opvang en op school. Als kinderen een gezonde start maken, is dat een investering in latere gezondheid. De praktijk laat echter zien dat gezond opgroeien en wat daar voor nodig is, niet voor alle kinderen vanzelfsprekend is. De kinderopvang is de aangewezen plek om met een ge-zonde leefstijl aan de slag te gaan, al was het maar omdat in Nederland relatief veel kinderen naar de opvang gaan. In de kinderopvang is al veel aandacht voor gezondheid, veiligheid en de ontwikkeling van het jonge kind. De verdiepingstap naar gezonde leefstijl is in deze sector goed te zetten. Daarom is door een aantal kennisinstituten (Nederlands Jeugdinstituut, Kenniscentrum Sport, Pharos, VeiligheidNL, Voedingscentrum, TNO, CGL/RIVM) en het veld Gezonde Kinderopvang ontwik-keld: een aanpak en een scholing om actief aan de slag te gaan met gezonde leefstijl binnen de kinderopvang en dit te borgen in de praktijk en beleid. Tijdens de workshop nemen we de deelnemers mee in de wereld van Gezonde Kinderopvang en gaan we in gesprek over de vraag hoe alle direct- en minder directbetrokkenen Gezonde Kinderopvang tot een succes kunnen maken. We willen deelnemers inspireren hoe zij in hun gemeente met de kinderopvang kunnen werken aan gezondheidsbevordering van deze jongste doelgroep. De workshop begint met een kennismakingsspel uit de scholing Een Gezonde Start, gevolgd door het maken van een mindmap over gezonde leefstijl in de kinderopvang en een toelichting op Gezonde Kinderopvang door een pedagogisch medewerker. Ook bespreken we de uitkomsten van de pilot Gezonde Kinderopvang uit 2016. Met een werkvorm uit de scholing blikken we vervolgens vooruit en gaan aan de slag met de deelnemers met de vraag hoe zij vanuit hun eigen functie kunnen bijdragen om Gezonde Kinderopvang tot een succes te maken.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 57 02-03-17 10:36

Page 58: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 58

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 4.7

SLAAP als nieuwe leefstijlfactorL.M. van Herten, Hersenstichting, Den HaagN.E. van Hasselt, Trimbos-instituut, UtrechtE.M. Zantinge, RIVM, BilthovenA. Ausema, GGD Amsterdam, AmsterdamM. Beltman, TNO, Leiden

Inhoud workshopSlaap is essentieel voor onze gezondheid. Zowel op de korte als op de lange termijn heeft slecht slapen een negatieve invloed op de gezondheid en het welbevinden. Op de korte termijn kan slecht slapen leiden tot concentratie- en geheu-genproblemen. Op de lange termijn heeft slechte slaap een negatieve invloed op het afweersysteem en leidt het onder andere tot een verhoogd risico op angst en depressie, obesitas, diabetes, hart- en vaatziekten en dementie. Ondanks de duide-lijke relaties met gezondheid, is er in gezondheidsbeleid nog weinig aandacht voor slaap. Wel zijn er actuele ontwikkelingen die het belang van slaap onderstrepen, zoals de negatieve invloed van blauw licht, de 24-uurseconomie en continue prikkels door bijvoorbeeld smartphones. Tijdens deze workshop willen we achterhalen welke kennis over slaap en gezondheid al voorhanden is op het gebied van slaap als leefstijlfactor, maar vooral ook welke lacunes er liggen en welke behoeften aan kennis en gedragsinterventies zijn er. Deze opbrengsten zullen een plek krijgen in een toekomstige kennisagenda over slaap en gezondheid.Opzet workshopNa een welkom en een korte toelichting op doel van workshop starten we met het activeren van de aanwezige kennis over slaap en gezondheid bij de deelnemers. Dit doen we met de methodiek ‘vragenbak’: de deelnemers trekken gesloten briefjes met vragen uit een bak en geven het antwoord dat in hen opkomt. Na elke vraag volgen korte reacties uit de zaal en een toelichting door een van de organisatoren, waarbij wij laten zien wat wij zelf doen en van plan zijn rond het thema slaap. Vervolgens inventariseren we de behoeften aan kennis en interventies die leven op het gebied van slaap en gezondheid. Deze vragen clusteren we met mindmapping en we zoeken waar mogelijk antwoorden in de zaal. We sluiten af met een samenvatting van de opbrengsten van de workshop.

SESSIE: 4.8

‘Ervaringsdeskundige of samenwerkingspartner?’ Samenwer-ken aan Eigen kracht en positieve gezondheid bij kinderen in armoedeJ. Waleczek, GGD Twente, EnschedeM. Jacobs-Ooink, Saxion, EnschedeM.M. Boere-Boonekamp, UT, EnschedeM.E. Haasnoot-Smallegange, GGD Twente, EnschedeB.M. Braun, Saxion, EnschedeA. Benning, Stap0, Meppel

Als Academische Werkplaats Jeugd in Twente (AWJT) zetten we ons in voor het versterken van zorg voor kinderen in armoede. Ons hoofddoel is om de gezondheid en het welzijn van kinderen in armoede te bevorderen. Dit willen we bereiken door het opbouwen van een structurele samenwerking en ontwik-kelen van een kennisinfrastructuur waarin praktijk en beleid enerzijds en onderwijs en wetenschap anderzijds dichter bij elkaar worden gebracht. In ons onderzoek wordt gekeken hoe professionals in de zorg voor jeugd, in samenwerking met gezinnen die in armoede leven, gezondheid en welzijnspro-blemen bij kinderen kunnen oppakken, waarbij gebruik wordt gemaakt van Eigen Kracht-principes.Professionals in de zorg voor jeugd hebben als insteek het welzijn en gezondheid van het kind. De gezinnen met een smalle beurs hebben soms andere prioriteiten. De armoedesi-tuatie zorgt voor blikvernauwing en een afname van creativiteit en oplossend vermogen. Dat vraagt vaardigheden van de profes sionals om de cliënten de blik te laten verruimen en samen naar de gezondheid en het welzijn van het kind te kun-nen kijken. Hoe kun je nu een echte samenwerking stimuleren tussen de professional en de cliënt?Opzet van de workshopTijdens onze workshop bieden wij handreikingen voor het stimuleren van samenwerking tussen de betrokkenen en het formuleren van gezamenlijke doelen; kortom: hoe ga je van ‘moeten’ naar ‘willen’ samenwerken? Belangrijke aspecten die hierbij aan de orde komen zijn taal, houding en gedrag. Door middel van een brainstorm kijken we naar uw huidige situatie. Vervolgens komen de door ons opgedane handvatten aan bod. Ten slotte zullen we deze handvatten gezamenlijk op een aantal casussen toepassen.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 58 02-03-17 10:36

Page 59: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 59

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 4.9

De zorgvraag verandert: kennis ontwikkelen en delen over zorg en welzijn in de toekomstM. Verschuuren, RIVM, BilthovenS. Chorus, Zorginstituut Nederland, DiemenJ.W.G.A. Pot, RIVM, BilthovenR.A.A. Vonk, RIVM, BilthovenK. van Vliet, Zorginstituut Nederland, Diemen

InhoudDe Commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen van Zorg-instituut Nederland geeft in haar eerste advies ‘Naar nieuwe zorg en zorgberoepen: de contouren’ antwoord op de vraag hoe we in de toekomst voor iedereen kwalitatief hoogwaardige, toegankelijke en betaalbare zorg en ondersteuning kunnen blijven bieden. Het advies gaat uit van de veranderde zorgvraag in 2030 en een nieuwe visie op gezondheid, waarin het functioneren, de veerkracht en eigen regie van burgers centraal staan. Wat dit betekent voor de toerusting van professionals én burgers staat centraal in het tweede advies ‘Anders kijken, anders leren, anders doen (grensoverstijgend leren en opleiden in zorg en welzijn in het digitale tijdperk).’ Het RIVM publiceert vierjaarlijks de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV), met als doel de belangrijkste maatschap-pelijke en beleidsopgaven voor de toekomst aan te wijzen. De VTV2018 kijkt naar hoe de zorgvrager en zijn vraag naar zorg, hulp en ondersteuning tussen nu en 2040 veranderen. Maatschappelijke ontwikkelingen en ontwikkelingen in het zorgaanbod, zoals technologie, spelen daarbij een belangrijke rol. De VTV kijkt niet alleen naar gezondheid als uitkomstmaat, maar ook naar autonomie, gezondheidsverschillen, participatie en zorgkosten. De VTV en de commissie schetsen een beeld van de toekomst, ieder vanuit een eigen invalshoek. Door beide in samenhang te bespreken, ontstaat een breed beeld van de belangrijkste ontwikkelingen in zowel de vraag- als aanbodkant in zorg en welzijn. Wat betekenen die voor praktijk, onderwijs, onderzoek en beleid? Hierover willen we in discussie gaan.Opzet van de workshopDuur: 75 minuten• Opening door Marieke Verschuuren, projectleider VTV2018

(moderator) en Katja van Vliet, programmaleider Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen (5 minuten).

• Presentatie belangrijkste bevindingen VTV: de zorgvragers van de toekomst (15 minuten).

• Presentatie belangrijkste aanbevelingen tweede advies (15 minuten).

• Interactieve discussie met publiek onder leiding van de moderator (40 minuten).

SESSIE: 4.10

e-Health in uw organisatie? Toegankelijke digitale informatie voor laaggeletterden en mensen met beperkte gezondheids-vaardighedenC. Verstappen, Pharos, expertisecentrum gezondheidsverschil-len, Utrecht

Inhoud workshopPharos, expertisecentrum gezondheidsverschillen, zet zich in om gezondheidsverschillen te reduceren. Preventie en zorg moeten iedereen bereiken en voor iedereen goed werken. Ook voor mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden (zoals laagopgeleiden, laaggeletterden, migranten): zij hebben gemiddeld een slechtere gezondheid en kortere levensver-wachting.Elke professional is verantwoordelijk voor het duidelijk overbrengen van informatie, ook digitale informatie. Shared decision making en informed consent zijn alleen mogelijk als mensen over informatie kunnen beschikken die zij begrijpen, kunnen beoordelen en kunnen toepassen op hun eigen situatie. Begrijpelijke informatie draagt ook bij aan patiënt-veiligheid.Veel e-Health-toepassingen zijn niet geschikt voor genoemde groepen, terwijl deze steeds vaker worden gebruikt. Als we er niet voor zorgen dat zij ook werken voor deze kwetsbare groepen nemen de grote gezondheidsverschillen verder toe.e-Health biedt perspectieven, juist voor groepen die niet goed thuis zijn in de zorg door:• het gebruik van beeld en geluid;• directe feedbackopties (verheldering zorg/hulpvraag);• herhalingsmogelijkheid (thuis met familie).Opzet workshop• Presentatie: achtergrondinformatie, interactieve onderdelen,

goede voorbeelden uit de praktijk (15 minuten).• Bespreken tips laaggeletterden over e-Health, uitreiken crite-

ria toegankelijke informatie en uitleg opdracht (10 minuten).• Groepjes deelnemers kruipen in de huid van laaggeletterden.

Met een lijst met criteria en adviezen van laaggeletterden beoordeelt elk groepje een zelf te kiezen website/applicatie, bijvoorbeeld van de eigen organisatie (25 minuten). De spreker loopt rond, adviseert en beantwoordt vragen.

• Terugkoppeling, uitwisseling: elk groepje noemt twee positieve punten én twee verbeterpunten (15 minuten).

• Afsluiting (5 minuten)Opbrengsten:• Bewustwording van de deelnemers (omvang en impact) van

de problematiek.• Bewustwording van de deelnemers van het feit dat om de

meerwaarde van e-Health optimaal en duurzaam te benut-ten, toepassingen in co-creatie met gebruikers, zorgprofes-sionals én ontwikkelaars moeten worden gemaakt.

Deelnemers krijgen de checklist mee, die ze ‘thuis’ kunnen gebruiken.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 59 02-03-17 10:36

Page 60: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 60

Mondelinge presentaties, symposia en workshops

SESSIE: 4.11

Uitdagingen voor de jeugdgezondheidszorg in het Sociaal DomeinI.G.A. Coenen, GGD Noord- en Oost-Gelderland, WarnsveldB. van Oers, GGD West-Brabant, BredaJ. Benjamins, NSPOH, UtrechtI. Moerman, NSPOH, UtrechtM.J.E. Penris, NSPOH, Utrecht

AchtergrondNa de transitie van de jeugdzorg naar de gemeente is het veld in de publieke zorg voor de jeugd volop in beweging. Een groep van achttien managers met passie voor het vak werkt in de Toptafel van de NSPOH aan vragen over de rol en positie van een toekomstbestendige jeugdgezondheidszorg binnen het sociaal domein. Vragen die worden gesteld zijn: wat is goede publieke zorg voor de jeugd? Wat is goed genoeg? Wat zegt mijn morele kompas? Maar ook: hoe sluit ik aan bij het doel en de belangen van de partijen in het sociaal domein? En hoe kunnen mijn professionals en ik samen de veranderingen in gang zetten en inbedden in de eigen organisatie?De deelnemers werken in de toptafel aan een aantal verander-strategieën, die zij in maart presenteren aan onder andere het ministerie van VWS. De strategieën zijn verschillend van aard. Een aantal groepen legt de nadruk op de JGZ: waar is de JGZ van, maar ook waar is ze niet van, hoe profileert zij zich, hoe maakt ze zichtbaar wat jeugdgezondheidszorg kan betekenen? Een aantal groepen legt de nadruk op de ‘buitenwereld’: het Sociaal Domein. Welke vragen stellen partners in het SD aan de jeugdgezondheidszorg? Wat is nodig om hierbij aan te sluiten? Daar doorheen loopt onder andere de discussie over de vraag wat het uitgangspunt ‘regie bij de ouder/kind’ in de JGZ betekent. Kan het zijn dat we ons niet de vraag moeten stellen wanneer wij het kind willen zien, maar wanneer de ouder ons nodig heeft?OpzetIn deze workshop discussiëren we aan drie tafels over deze vragen. Na 20 minuten bezoeken de deelnemers telkens een volgende tafel. De tafelleider koppelt de opbrengst plenair terug.

SESSIE: 4.12

Toekomstbestendige GezondheidsbevorderingD. van Dale, RIVM Centrum Gezond Leven, BilthovenA. Koornstra, GGD GHOR Nederland, UtrechtM. Penris, NSPOH, UtrechtM. Sturkenboom, RIVM Centrum Gezond Leven, Bilthoven

InhoudNiet alleen in Amerika (Trump) en Europa (Brexit) verandert er veel aan de manier waarop burgers tegen de wereld aan kijken. Ook in Nederland vertrouwen mensen niet zomaar meer in de overheid (Oekraïne-referendum) of de wetenschappelijke ken-nis van gerenommeerde instituten (vaccinatiediscussies). Een groter wordende groep burgers gaat op zoek naar kennis via Google of Facebook. En sociale marketing, nudging en e-health nemen de plaats in van ‘oude’ interventies. Daarnaast worden ook steeds meer beleidstaken gedecentraliseerd, van huisves-ting tot jeugdzorg en van maatschappelijke ondersteuning tot ruimtelijke ordening.Welke invloed hebben deze veranderingen op het vak van gezondheidsbevordering? Is het vak voldoende toegerust op de veranderende wereld en beschikken professionals over de juiste competenties?Doel van deze workshop is te komen tot een profiel van toekomstbestendige professional gezondheidsbevordering. Het resultaat van de workshop is een aantal aanbevelingen voor beleid, onderzoek en scholing die kunnen zorgen voor een toekomstbestendige professional gezondheidsbevordering.Opzet workshopNa een inspirerende introductie op de ontwikkeling van het vak tot nu toe bespreken de deelnemers verschillende onder-werpen in de vorm van een carrousel. Ze wisselen na 10 tot 15 minuten van tafel om het volgende onderwerp te bespreken. Deze onderwerpen zijn:• Wat zie je als de kern van het vak, en waarom? Waarop

baseer je je handelen? • Wat wil je loslaten, kan het vak ook door anderen uitgevoerd

worden, wat is overbodig?• Welke nieuwe vaardigheden/kennis vind je nodig om

toekomstige ontwikkelingen het hoofd te bieden.Elke groep geeft aan het eind een opdracht mee voor beleid, onderzoek en/of scholing om ervoor te zorgen dat de GB’er ook in de toekomst voldoende toegerust is.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 60 02-03-17 10:36

Page 61: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 61

Abstract Posters

SESSIE: 4.13

Gezonde Kidsmarketing: kansen voor publiek-private samen-werkingN. van der Velden, iResearch, Berg en DalM. Spaans, Stichting Jongeren op Gezond Gewicht, Den HaagY. Vanlier, Greenco, SomerenM. van Holsteijn, Healthcoin, Assen

Achtergrond en doelKidsmarketing is momenteel veel in het nieuws. In januari 2015 is de reclamecode voor voedingsmiddelen aangescherpt en sindsdien mag er geen reclame meer gemaakt worden voor kinderen onder de zeven jaar. Reclame voor kinderen tot dertien jaar mag alleen als het product voldoet aan specifieke voedingskundige criteria. Ondanks deze maatregelen weten producenten nog steeds kin-deren en hun ouders te verleiden om tot koop van (ongezonde) producten over te gaan. Toch lijkt gezonde kidsmarketing het afgelopen jaar terrein te winnen en dringen de kansen door bij supermarkten en de levensmiddelenindustrie. Zo heeft een aantal supermarkten onlangs besloten om geen kidsmarketing op ongezonde huismerkproducten toe te passen. Om deze ontwikkeling door te zetten zouden public health-professionals proactief samen moeten werken met profitorganisaties. Het doel van de workshop is het delen van ideeën en handvat-ten voor public health-professionals over hoe ze samen kunnen werken met profitorganisaties om de kansen voor gezonde kidsmarketing te benutten.Opzet Inleiding:• stand van zaken rond kidsmarketing in het algemeen en ge-

zonde kidsmarketing in het bijzonder (iResearch 5 minuten);• de succesfactoren voor publiek-private samenwerking

(Jongeren Op Gezond Gewicht 5 minuten);• een voorbeeld van gezonde kidsmarketing: Tommies van

Greenco (Yvonne Vanlier 5 minuten);• een praktijkcase over het beïnvloeden en positief belonen

van gezond gedrag bij kinderen door samenwerking tussen business, zorgsector en gemeente (Mike van Holsteijn, oprichter Healthcoin 5 minuten).

Groepen (25 minuten):• Welke ideeën kunnen aangereikt worden voor een publiek-

private samenwerking om gezonde kidsmarketing te creëren? • Wat hebben professionals nodig (handvatten en behoeften)

om dit idee te bewerkstelligen?Plenair (20 minuten):• Welke stappen kunnen professionals richting profitorga-

nisaties nemen om een bijdrage te leveren aan gezonde kidsmarketing?

• Wat is hiervoor nodig en welke partijen kunnen daarbij helpen?

Posterpresentaties

De belevingswereld van mbo-studenten: onmisbaar voor het ontwerpen van een effectieve gezondheidsbevorderende interventieF. Pries, Frens Pries | Research & Design, DelftA. Bontenbal, TU Delft, DelftG.C. Kloek, De Haagse Hogeschool, Den HaagF.A.P. van Doorn, TU Delft, DelftL.F.M. Kuijt-Evers, De Haagse Hogeschool, Den HaagS.I. de Vries, De Haagse Hogeschool, Den Haag

AchtergrondVoor mbo-studenten is tot op heden maar een beperkt aantal gezondheidsbevorderende interventies ontwikkeld. Bovendien zijn bestaande interventies weinig effectief in het duurzaam veranderen van leefstijl. Een mogelijke reden is dat deze inter-venties niet passen bij de behoefte van de doelgroep omdat ze zijn ontwikkeld door volwassen voor studenten, zonder hen daarbij te betrekken. Het project ‘Healthy by Design’ maakt gebruik van een user-centered design voor de ontwikkeling van een leefstijlinterventie voor mbo-studenten. Dit onderzoek beschrijft de eerste fase van de interventieontwikkeling waarin met Contextmapping verdiepende inzichten zijn verkregen in de belevingswereld van de doelgroep.MethodeContextmapping is een kwalitatieve onderzoeksmethode waar-bij de doelgroep met generatieve technieken uiting geeft aan onbewuste drijfveren en motivaties. Veertien mbo-studenten in de leeftijd van 18 tot 26 jaar namen deel aan het onderzoek. Als start kregen zij een huiswerkopdracht waarvoor zij gedu-rende vijf dagen hun dagelijks leven observeerden. Daarna kwamen de deelnemers gedurende een halve dag samen voor een generatieve sessie waarin met behulp van creatieve opdrachten gesproken werd over hun dagelijks leven en meer specifiek over een gezonde leefstijl. De bijeenkomsten werden opgenomen (audio en video) en vervolgens getranscribeerd en geclusterd.ResultatenVoor veel deelnemers was de eigen gezondheid geen prioriteit, terwijl het verdienen van geld, hun familie en vrienden en het ervaren van vrijheid dat wel lijken te zijn. De deelnemers gaven aan over weinig zelfdiscipline te beschikken. Leeftijdgenoten, familie en de geldende norm hadden een grote invloed op hun beslissingen.ConclusiesDe sociale omgeving van de mbo-student lijkt een belangrijke setting te zijn om de interventie aan te koppelen. Hun eigen drijfveren kunnen mogelijk worden ingezet om ze te verleiden tot een gezonde leefstijl. De verkregen inzichten worden gebruikt als inspiratie voor de volgende fase van het iteratieve ontwerpproces van de leefstijlinterventie door zowel studenten als ontwerpers.

De professional maakt het verschil in de GGD-praktijkM.A.M. Wijnker, GGD Hollands Noorden, AlkmaarG. Breebaart, GGD Hollands Noorden, Alkmaar

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 61 02-03-17 10:36

Page 62: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 62

Abstracts posters

De professional bij GGD Hollands Noorden maakt het verschil. Om hen daarbij te faciliteren, is de GGD een transformatie-traject gestart. Nico Plug, directeur: ‘Transformatie is voor mij, dat organisaties weer gaan doen waarvoor ze bedoeld zijn. Zonder last te heb-ben van te veel bureaucratie en hiërarchie. Dat beslissingen die genomen worden in het belang van de klant, genomen worden op de plek waar de consequenties voor de klant ook het beste kunnen worden afgewogen.’Zie op YouTube: ‘GGD Hollands Noorden maakt het verschil’.AanpakEerst zijn de randvoorwaarden gecreëerd. Bedrijfsprocessen zijn ingericht en de structuur is versimpeld: vier managers, 55 teams en bedrijfsondersteuning die de teams faciliteert. Zelforganiserende teams pakken nu hun ruimte.Opbrengsten• Team epidemiologie: aanvullend onderzoeksbureau Noord-

Holland Noord opgezet. Gefinancierd door de opdrachten die zij binnenhalen. Zie: www.onderzoeksbureaunhn.nl.

• Team Publieke Gezondheid Asielzoekers: de no-show is drastisch gedaald doordat zij zelf een visuele uitnodiging-brief hebben gemaakt; taal is geen barrière meer.

• Efficiëntere taakverdeling; de doktersassistente voert een visusonderzoek uit. De potentie van doktersassistentes wordt benut, artsen hebben hierdoor ruimte voor ander werk. Er zijn kortere wachttijden en tevredener klanten.

• Medewerker prenatale zorg heeft live-streams opgezet. De deelname was hoog, met positieve reacties.

Conclusies• Gemotiveerde proactieve professionals.• Belang van balans tussen verandering organisatie, aanpas-

sing van systemen en ontwikkeling van mensen.• Korte lijnen; strakke sturing van bovenaf (het ‘wat’) en ruimte

voor beweging van onderaf (het ‘hoe’), leiden tot daadwerke-lijke organisatieverandering.

• Verschil moet er zijn; iedere professional en elk team heeft zijn eigen dynamiek. In het faciliteren moet de verander-aanpak daarop aansluiten.

Aanbevelingen• Een klein projectteam binnen de organisatie met mandaat.• Specifieke kennis van buiten; vertaald in een aanpak op

maat met inzet van eigen professionals.• Investeer, vanuit de visie, zowel in organisatie, systemen als

mensen.• Verschil mag er zijn.

Ervaren gezondheid rond de stijgende pensioenleeftijdT.A. Hulshof, RIVM, BilthovenP.E.D. Eysink, RIVM, BilthovenB.E.P. Snijders, RIVM, Bilthoven

Achtergrond Door de stijgende levensverwachting en de vergrijzing ver-schuift de pensioenleeftijd. Hierdoor zullen 60-plussers langer moeten doorwerken, maar kunnen ze dat ook? Als de werkne-mer zich goed voelt, zal deze langer kunnen doorwerken. Het hebben van een chronische ziekte of beperking belemmert dit juist.

Methode Met data uit de gezondheidsmonitor en de CBS-database zijn verschillende analyses uitgevoerd met betrekking tot de ervaren gezondheid en de (gezonde) levensverwachting van oudere werknemers (60+) rond de pensionleeftijd. Hierbij zijn uitsplitsingen gemaakt naar geslacht en opleidingsniveau. ResultatenIn de periode 2000-2015 is de pensioenleeftijd voor mannen van 60,8 naar 64,6 en voor vrouwen van 60,8 naar 64 geste-gen. In 2000 hadden mannen ten tijde van hun pensioen (± 60 jaar) nog een levensverwachting van 19,6 jaar, waarvan 12,2 jaar in goed ervaren gezondheid. In 2015 was hun levensver-wachting op hun pensioenleeftijd (± 65 jaar) 18,6 jaar, waarvan 11,7 in goed ervaren gezondheid. Vrouwen hadden in 2000 een levensverwachting van 23,9 jaar ten tijde van hun pensioen (± 60 jaar), waarvan 12,9 in goed ervaren gezondheid. In 2015, bij de huidige pensioenleeftijd (± 65 jaar), is hun levensver-wachting 21,4 jaar, waarvan 12,2 in goed ervaren gezondheid. Zowel bij mannen als vrouwen werken lageropgeleiden het langst en gaan hogeropgeleiden eerder met pensioen. Over de gehele periode (2000-2015) is het verschil in pensioenleeftijd tussen lager- en hogeropgeleiden groter geworden. Het percentage zestigjarigen dat de eigen gezondheid als goed ervaart, is voor hogeropgeleiden (79,1%) hoger dan voor lageropgeleiden (38,7%). Dit verschil wordt kleiner naarmate de leeftijd toeneemt. Op zeventigjarige leeftijd is dit respec-tievelijk 77,5% en 44,2%. Conclusie

Met de stijgende pensioenleeftijd is ook de (gezonde) levensverwachting gestegen, al stijgt deze minder hard. Tus-sen de opleidingsniveaus bestaan grote verschillen in ervaren gezondheid.

Evaluatie van de Drank- en HorecawetR. Wessel, GGD IJsselland, ZwolleR. Bovens, Hogeschool Windesheim, ZwolleS. Borsboom, GGD IJsselland, ZwolleW. Huisman, GGD IJsselland, ZwolleM. de Jong, GGD IJsselland, ZwolleM. Vosjan, GGD IJsselland, Zwolle

In 2013 is de Drank- en Horecawet (DHW) gewijzigd. Hierbij zijn verantwoordelijkheden voor preventie en handhaving overgedragen aan de gemeenten en is in 2014 de leeftijd voor de verkoop van alcoholhoudende dranken van zestien naar achttien jaar verhoogd. Op verzoek van gemeenten in IJsselland is een evaluatieonderzoek uitgevoerd met als doel de gevolgen van de wetswijzigingen voor het alcoholgebruik door jongeren en preventie en handhaving door gemeenten in beeld te brengen.Het betreft een mixed methods-aanpak. Door documenten-analyse zijn de preventie- en handhavingsplannen van de elf gemeenten onderzocht. Ruim 10.000 leerlingen van het voort-gezet onderwijs ( dertien- tot en met zestien jaar) en ruim 1300 zeventien- tot en met negentienjarigen hebben meegedaan aan

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 62 02-03-17 10:36

Page 63: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 63

Abstracts posters

vragenlijstonderzoeken. Er zijn focusgesprekken en interviews gevoerd met jongeren, ouders, stakeholders en deskundigen. Bijna een kwart van de dertien-, veertienjarigen drinkt weleens alcohol en een kwart van hen is weleens dronken geweest. Bij de vijftien-, zestienjarigen heeft ruim 60% weleens alcohol ge-dronken. Hoewel formele verstrekkers de nieuwe bepalingen in de DHW goed naleven, kunnen jongeren nog steeds eenvoudig aan alcohol komen via wederverstrekking door jongeren van achttien jaar en ouder en ouders. Ouders denken dat sociale controle en vertrouwen in het eigen normbesef van de jongeren voldoende zijn om het alcoholgebruik in de hand te houden. Ze zeggen weinig zicht te hebben op het alcoholgebruik van hun kind buiten de deur. Gemeenten hebben preventie- en handha-vingsplannen op orde, maar de uitvoering is nog beperkt.Minderjarigen drinken nog steeds veel en vaak alcohol. Indrinken in de keet en meedoen tijdens de dorpsfeesten hoort bij de lokale gewoonten. Hierin verandering brengen vraagt erom dat preventie en handhaving meer hand in hand gaan en dat er wordt ingezet op de eigen kracht van de plaatselijke samenleving. Bovendien is een sluitende en efficiënte keten van regelgeving, toezicht en handhaving nodig.

Handig die KIDDI-app van het RIVM over infectieziekten, hygiëne en gezondheid op kindercentra!H.I.M. Aangenend, GGD Gelderland-Zuid, Nijmegen

Mag een kind met ‘krentenbaard’ naar het kinderdagverblijf? En hoe voorkom je dan dat andere kinderen en leidsters ziek worden? Medewerkers van de kinderopvang kunnen dat vanaf nu in de KIDDI-app opzoeken. De KIDDI-app bevat informatie over infectieziekten en hygiënerichtlijnen voor kinderdag-verblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvangor-ganisaties. Deze informatie is gebaseerd op de richtlijn voor kindercentra van het Landelijk Centrum voor Hygiëne en Veilig-heid (LCHV), onderdeel van het RIVM. De applicatie is geschikt voor smartphones en tablets en is gratis te downloaden in de Apple store (Apple) en Play Store (Android).Ter preventie van infectieziekten zijn kindercentra verplicht om melding te doen bij de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) op basis van de hygiënerichtlijn voor kindercentra van het LCHV.Uit praktijksignalen van medewerkers van kinderdagcentra blijkt dat de richtlijn niet makkelijk te vinden is op de website van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Ook zijn er veel kindercentra die nog gebruikmaken van uitge-printe richtlijnen die in een klapper op de groep staan. Deze informatie is vaak niet up-to-date is. GGD Gelderland-Zuid heeft daarom samen met het Landelijk Centrum Infectieziektebestrij-ding (LCI) van het RIVM en de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) Informatie Academie (ICALAB) de KIDDI-app ontwikkeld. GGD Gelderland-Zuid verwacht dat er door de applicatie bij de medewerkers van kinderdagcentra meer kennis komt over infectieziekten, hygiëne en gezondheid, en dat hierdoor het aantal vragen en meldingen aan de GGD zal stijgen.

Het SELFIE-project: integrale zorg voor personen met multimor-biditeitF. Leijten, Instituut Beleid & Management Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam, RotterdamM. Hoedemakers, Instituut Beleid & Management Gezondheids-zorg, Erasmus Universiteit Rotterdam, RotterdamM. Boland, Instituut Beleid & Management Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam, RotterdamA. Tsiachristas, Instituut Beleid & Management Gezondheids-zorg, Erasmus Universiteit Rotterdam, RotterdamA. de Bont, Instituut Beleid & Management Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam, RotterdamR. Bal, Instituut Beleid & Management Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam, RotterdamM. Rutten-van Mölken, Instituut Beleid & Management Gezond-heidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam, Rotterdam

AchtergrondEr zijn steeds meer mensen met multimorbiditeit die zorg behoeven van verschillende aanbieders en last ondervinden van de gefragmenteerde zorg. Als reactie hierop worden in de praktijk verschillende integrale zorginitiatieven geïmple-menteerd. Het EU-project SELFIE (Sustainable Integrated Care Models for Multi-Morbidity: Delivery, Finance and Performance) beoogt kennis te genereren rond de zorg voor mensen met multimorbiditeit in acht EU-landen: Nederland (projectcoördi-nator), Duitsland, Engeland, Hongarije, Kroatië, Noorwegen, Oostenrijk en Spanje. AanpakIn het SELFIE-project worden veelbelovende integrale zorg-programma’s voor mensen met multimorbiditeit uitgebreid omschreven volgens een conceptueel raamwerk dat gedurende het project is ontwikkeld. Vervolgens worden de programma’s geëvalueerd door middel van een ‘Multi-Criteria Decision Ana-lysis’ (MCDA). Hiermee wordt een brede evaluatie uitgevoerd op de Triple Aim en vindt een weging van uitkomstmaten plaats aan de hand van een gekozen stakeholderperspectief, de 5P’s: patients (personen met multimorbiditeit), partners (oftewel mantelzorgers), professionals, payers (financiers) en policy makers. Daarnaast richt het SELFIE-project zich op het finan-cieren van deze zorgprogramma’s; hoe wordt dit gedaan in de verscheidene zorg- en welzijnssystemen, wat zijn barrières en prikkels? Er is speciale aandacht binnen het SELFIE-project voor het toepassen van de bevindingen in Centraal en Oost-Europa. ResultatenEr zijn zeventien veelbelovende integrale zorgprogramma’s geselecteerd in de acht Europese landen, die uitgebreid zijn omschreven en die vanaf 2017 worden geëvalueerd. Hiervoor is een MCDA-kader ontwikkeld. Parallel hieraan vindt data-verzameling plaats (met een discrete-choice-experiment) om de uitkomsten in de MCDA-evaluatie (onder te verdelen in de Triple Aim) te wegen vanuit de 5P-perspectieven.ConclusiesBinnen en buiten het SELFIE-project kan er geleerd worden van de effectieve en minder effectieve elementen van de integrale zorgprogramma’s voor mensen met multimorbiditeit die geëvalueerd worden.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 63 02-03-17 10:36

Page 64: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 64

Abstracts posters

Nieuw stoppen-met-rokenaanbod voor Amsterdammers met een laag inkomenL.L. Landais, AMC Sociale Geneeskunde, AmsterdamE.C. van Wijk, AMC Sociale Geneeskunde, AmsterdamJ. Harting, AMC Sociale Geneeskunde, Amsterdam

Achtergrond en doelstellingIn het terugdringen van gezondheidsachterstanden is stoppen-met-roken een belangrijk aangrijpingspunt. Hoewel 50% van de Amsterdammers met een laag inkomen wil stoppen met roken, blijkt het bestaande aanbod voor deze groep beperkt toegan-kelijk en weinig effectief. In opdracht van het Amsterdamse Aanvalsplan Armoede, dat gezondheid als een speerpunt noemt, ontwikkelden wij wervingsstrategieën en alternatieve stoppen-met-rokeninterventies. Aanpak van het projectOns vooronderzoek bestond uit: a) een inventarisatie van het Amsterdamse stoppen-met-rokenaanbod; b) een litera-tuuronderzoek; c) gesprekken met de doelgroep; en d) een stakeholdersanalyse onder ontwikkelaars, aanbieders en uitvoerders van stoppen-met-rokeninterventies, wetenschap-pelijke experts, en medewerkers van het armoedebeleid, het gezondheidsbeleid en een verzekeraar. Daaruit bleek dat Am-sterdam weinig geschikt aanbod had voor rokers met een laag inkomen, terwijl veel stakeholders wel bereid waren om daarin te investeren en te participeren. Geïnspireerd door enkele goede voorbeelden, gebruikten wij Intervention Mapping om, vanuit het armoedebeleid en samen met de stakeholders, een laagdrempelig aanbod te ontwikkelen.OpbrengstenTwee wervingsstrategieën verlopen via klantmanagers van mensen met een uitkering en schuldhulpverleners van mensen met financiële problematiek. Deze werving is persoonlijk en gemotiveerde rokers worden direct met een stoppen-met-rokentrainer in contact gebracht. Alternatieve interventies zijn: 1) een doorlopende groepstraining waarin gemotiveerde rokers direct kunnen instromen en zolang zij willen mogen blijven deelnemen; 2) een mobiele stoppen-met-rokenservice waar rokers vrijblijvend advies krijgen en, indien gemotiveerd, direct worden doorverwezen; 3) een stoppen-met-rokentraining als integraal onderdeel van bestaande sociaal-maatschappelijke dienstverlening, met interne werving en extra follow-upsupport.Conclusies en aanbevelingen

Ter versterking van het Amsterdamse aanbod voor rokers met een laag inkomen hebben wij wervingsstrategieën en stoppen-met-rokeninterventies ontwikkeld. Dit aanbod onderzoeken wij begin 2017 in pilottests op haalbaarheid en potentiële effectiviteit.

Onderwijs, onderzoek en werkveld: samenwerking vanuit de bovenschoolse Kenniswerkplaats Gezonde LeefstijlA. van der Sluis, Instituut voor Sportstudies Hanzehogeschool Groningen, GroningenA.M. Werkman, Academie voor Gezondheidsstudies, GroningenA.J. Bouma, Instituut voor Sportstudies Hanzehogeschool Groningen, Groningen

E. Frerichs, Pedagogische Academie Hanzehogeschool Groningen, GroningenH.C.M. Kamphuis, Academie voor Verpleegkunde Hanzehoge-school Groningen, Groningen

Achtergrond/doelstellingHet gezondheidsdomein verandert en vraagt dat gezond-heidsprofessionals over de grenzen van hun eigen expertise heen kunnen kijken. Het speerpunt Healthy Ageing van de Hanzehogeschool leent zich voor een multidisciplinaire aanpak van gezondheid: gezond opgroeien en gezond ouder worden vereisen preventieve benaderingen, interventies en begeleiding waarbij diverse professionals betrokken zijn. Multidisciplinaire kenniswerkplaatsen (KWP’s) zijn een manier om deze samenwerking tot stand te brengen.Aanpak/methode In de KWP Gezonde Leefstijl hebben docenten van de opleidin-gen Sport Gezondheid Management, Toegepaste Psychologie, Pabo, Verpleegkunde, Voeding en Diëtetiek en de Academie voor Lichamelijke Opvoeding zitting. Samen met studenten en werkveldpartners werken zij aan multidisciplinaire vraagstuk-ken op het gebied van Gezonde Leefstijl: vraagstukken die vanuit verschillende vakgebieden bekeken en opgelost kunnen en moeten worden. Kernonderwerpen zijn: gecombineerde leefstijlinterventies, gedragsdeterminanten voor gezonde leefstijl en de implementatieprofessional.Resultaten/opbrengstenDe KWP draait ruim twee jaar. Samenwerking vindt onder andere plaats met de gemeente en provincie Groningen, GGD Groningen en Huis voor de Sport. Studenten van verschillende opleidingen werken onder andere aan: 1) uitvoering van een duurzame inzetbaarheidsinterventie voor Hanze-personeel, 2) ondersteuning van scholen bij het aanvragen van een vignet Gezonde School en 3) onderzoek naar effectiviteit van JOGG. Studenten delen kennis en ervaring met elkaar en praktijk-partners in Communities of Learners (CoL). Diverse minors zijn gekoppeld aan de KWP.Conclusies/aanbevelingenDe bovenschoolse KWP Gezonde Leefstijl is een meerwaarde voor het opleiden van toekomstige T-shaped professionals en projecten hebben baat bij de multidisciplinaire invalshoek. De eerste ervaringen rondom multidisciplinaire samenwerking in de CoL zijn positief. Er zijn uitdagingen op organisatorisch vlak: diversiteit aan opleidingskaders vormt het voornaamste struikelblok. De aanjaagfunctie van de bovenschoolse KWP is een belangrijke voorwaarde voor samenwerking tussen opleidingen. Visuele presentatieWeergave van relaties tussen opleidingen, werkveldpartners en projecten en hoe deze binnen het onderwijs worden ingevuld.

Over de grens? Ondersteuningspakket voor scholen bij seksueel grensoverschrijdend gedrag van leerlingenR. Klaassen, GGD Zuid-Limburg, GeleenA.M. Niekamp, GGD Zuid-Limburg, GeleenL.W.L. Spauwen, GGD Zuid-Limburg, GeleenW.H.L. Steenbakkers, GGD Zuid-Limburg, GeleenC.J.P.A. Hoebe, GGD Zuid-Limburg, Geleen

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 64 02-03-17 10:36

Page 65: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 65

Abstracts posters

Achtergrond en doelstellingAls seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen leerlingen op scholen voorkomt, zijn leraren vaak niet in staat deze leerlingen te begeleiden. Gebrek aan kennis over de normale seksuele ontwikkeling, leidt vaak tot incorrect handelen. Vroegtijdig signaleren van grensoverschrijdend gedrag en dit zo snel mogelijk terugbrengen naar gezond gedrag, draagt bij aan een gezonde seksuele ontwikkeling van het kind én verkleint het risico op maatschappelijke onrust. Het doel van dit project van de GGD’en Limburg is het voorkomen en verminderen van seksueel grensoverschrijdend gedrag van leerlingen in het basis-, speciaal- en voortgezet onderwijs. Aanpak van het projectDit project betreft het ontwikkelen van een ondersteuningspak-ket bij seksueel grensoverschrijdend gedrag voor leraren in het basis-, speciaal- en voortgezet onderwijs. Dit ondersteunings-pakket sluit aan bij behoefte en wensen van leraren, en past binnen de reguliere werkwijze van de GGD’en. OpbrengstenOp basis van een behoeftepeiling en interviews met leraren is het ondersteuningspakket ‘Over de grens?’ ontwikkeld, dat bestaat uit handleidingen, website, adviesteams en docenten-training. Tevens is een werkwijze opgezet om hulpvragen van scholen te kanaliseren. Deze werkwijze verloopt via bestaande kanalen van scholen met de GGD-afdelingen Jeugdgezond-heidszorg. Indien nodig kan een adviesteam worden inge-schakeld. Betrokken medewerkers zijn aanvullend geschoold. Daarnaast is samenwerking gezocht met politie en Veilig Thuis, Daarmee een netwerk is gecreëerd om scholen te ondersteunen bij seksueel grensoverschrijdend gedrag. Scholen zijn op de hoogte gebracht van Over de grens? en medewerkers van een aantal scholen zijn getraind.Conclusies en aanbevelingenNa afloop van de projectperiode wordt het bereik van het pro-ject kwantitatief geëvalueerd. Kwaliteit van de ondersteuning wordt geëvalueerd door middel van interviews met leraren van scholen waar de adviesteams actief zijn geweest. Na afloop van het project wordt het ondersteunen van scholen bij seksueel grensoverschrijdend gedrag als regulier beleid van de GGD’en opgenomen.

Risico op hepatitis B bij werkgerelateerde besmettings-accidenten: een analyse voor verschillende beroepenI.E. Goverse, GGD Rotterdam-Rijnmond, RotterdamA. Meima, Onderzoek & Business Intelligence, Gemeente Rotterdam en GGD Rotterdam-Rijnmond, Rotterdam

InleidingEen risico bij besmettingsaccidenten is besmetting met hepa-titis B. De GGD Rotterdam-Rijnmond handelt jaarlijks twee- tot driehonderd werkgerelateerde besmettingsaccidenten af. De GGD vaccineert cliënten met een besmettingsaccident en doet bloedonderzoek wanneer zij niet of gedeeltelijk gevaccineerd zijn of hun anti-HBs niet weten. Onderzocht is hoe vaak deze ‘interventies’ nodig zijn voor verschillende beroepsgroepen en wat de invloed is van andere determinanten. Methode

De onderzoeksgroep bestaat uit alle cliënten met werkge-relateerde besmettingsaccidenten die van januari 2007 tot juli 2016 bij de GGD Rotterdam-Rijnmond zijn gemeld. Alle besmettingsaccidenten zijn geregistreerd in een elektronisch cliëntendossier. De determinanten zijn geslacht, leeftijd, stagiair en beroepsgroep. De uitkomstmaat is of interventie nodig is (ja/nee). Er zijn beschrijvende en logistische regres-sieanalyses uitgevoerd.ResultatenIn de analyse zijn 1848 unieke cliënten geïncludeerd. De beroepsgroep was bekend voor 1743/1848 cliënten (94%). Interventie was nodig bij 6/61 artsen (10%), 78/253 verpleeg-kundigen (31%), 28/91 doktersassistenten (31%), 62/137 tandheelkundigen (45%), 102/172 medewerkers van politie/beveiliging (59%), 440/632 verzorgenden (70%), 52/65 maatschappelijk werkers (80%), 76/90 overig (semi)medisch personeel (84%), 168/179 schoonmakers (94%) en voor 60/63 overige beroepsbeoefenaren (95%). Het verschil tussen de beroepsgroepen was statistisch sterk significant (p < 0,001). Het beste model verkregen via multivariate logistische regressie bevat beroepsgroep als enige determinant.Conclusie

Het onderzoek laat grote verschillen zien tussen beroepsgroe-pen in de mate waarin een interventie door de GGD na een besmettingsaccident nodig is. Dit suggereert dat het preven-tieve vaccinatiebeleid tegen besmetting met hepatitis B voor in ieder geval sommige beroepsgroepen aandacht behoeft. Een open vraag is in hoeverre de mate van bescherming tegen hepatitis B onder werknemers die zich met een besmettings-accident melden representatief is voor de hele beroepsgroep. Vervolgonderzoek naar de bescherming tegen hepatitis B is voor diverse beroepsgroepen nodig.

Samen werken aan een nieuwe, integrale en toekomstbesten-dige JeugdgezondheidszorgM. Smeenk, GGD IJsselland, ZwolleA. Knoef, GGD IJsselland, ZwolleM.A.J.G. de Jong, GGD IJsselland, Zwolle

Aanleiding en doelstellingHet is van belang dat de Jeugdgezondheidszorg zich aanpast aan de veranderingen in de maatschappij en nieuwe opvat-tingen over gezondheid en ziekte. Deze ontwikkelingen vragen om een andere werkwijze en houding van de Jeugd-gezondheidszorg. Nieuw daarbij is de samenvoeging van verschillende organisatieonderdelen tot een nieuwe integrale Jeugdgezondheidszorg voor kinderen van nul tot achttien jaar. Om dit vorm te geven binnen GGD IJsselland is een Masterplan ontwikkeld en is een projectteam ingericht voor implementatie in de periode augustus 2015-juli 2017.Tijdens de uitvoering van het Masterplan is expliciet aandacht geweest voor een bottom-up- en GGD-brede aanpak, en transparantie over de werkwijze en resultaten. Er zijn negen werkgroepen ingericht waarin uitvoerende medewerkers deelnamen. In de zomer van 2016 is een tussenevaluatie over het proces van het Masterplan uitgevoerd.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 65 02-03-17 10:36

Page 66: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 66

Abstracts posters

Methode en aanpakDe procesevaluatie richt zich op de kenmerken van de gevolgde aanpak, hoe deze door de betrokkenen is ervaren en wat hij de betrokken medewerkers heeft opgeleverd. Er zijn focusgroep-gesprekken gevoerd met vijf verschillende overlegstructuren die betrokken zijn geweest bij de ontwikkeling van de nieuwe werkwijze en alle betrokken medewerkers (n = 110) zijn geënquêteerd. ResultatenDe belangrijkste kenmerken van de werkwijze van het Master-plan zijn een projectmatige aanpak, draagvlak en betrokken-heid van medewerkers, en samenwerking met andere teams binnen de GGD. Deze werkwijze heeft geleid tot resultaatge-richtheid en grotere betrokkenheid. Medewerkers hebben mee kunnen kijken met verschillende afdelingsprocessen en inzicht gekregen in de impact van een veranderproces.Conclusies en aanbevelingen

De tussenevaluatie heeft aanbevelingen opgeleverd voor de tweede fase van het Masterplan. De betrokkenheid van medewerkers bij het proces en de GGD-brede aanpak zijn als positief ervaren, maar er is meer aandacht nodig voor het delen van ervaringen, verminderen van de tijdsdruk voor medewerkers en borgen van de nieuwe werkwijze binnen de afdeling.

Stoppen met roken voor Amsterdamse minima: een behoeften-onderzoekE.C. van Wijk, AMC Sociale Geneeskunde, AmsterdamL. Landais, AMC Sociale Geneeskunde, AmsterdamJ. Harting, AMC Sociale Geneeskunde, Amsterdam

Achtergrond en doelstellingIn het terugdringen van gezondheidsverschillen vormt stoppen met roken een belangrijk aanknopingspunt. Van de Amster-dammers met een laag inkomen rookt 32%, waarvan 50% wil stoppen. Toch wordt deze gemotiveerde groep vrijwel niet door het bestaande ondersteuningsaanbod bereikt. Wij onderzoch-ten in het voorjaar van 2016 hoe dat aanbod op deze doelgroep kan worden toegesneden.Methode van onderzoekIn acht focusgroepen en negen individuele interviews vroegen wij in totaal 51 Amsterdammers met een laag inkomen naar: a) de determinanten van blijven of opnieuw beginnen met roken, b) redenen om te stoppen met roken, c) barrières om aan het bestaande aanbod deel te nemen, en d) kenmerken die dat aanbod toegankelijker en effectiever zouden maken. De letterlijk uitgetypte interviews werden in MaxQDA thema-tisch geanalyseerd.ResultatenDeelnemers spraken vaak over de sigaret als hun vriend. Roken bleek zodoende sterk verweven met hun leven en onderdeel van hun identiteit. Stress was een belangrijke reden om te roken, niet te stoppen, en terug te vallen na gestopt te zijn. Andere redenen waren het sterke gewoontegedrag, de afhankelijkheid van nicotine, en eenzaamheid en verveling. Motieven om te stoppen met roken betroffen de gezondheid,

de financiën en belangrijke waarden in het leven. Deelnemers vonden dat het aanbod beter op deze determinanten zou moeten inspelen. Zij zochten bovendien naar gedrag dat roken kon vervangen, een dagbesteding en steun bij gezond leven in algemene zin. Belangrijk vond men de inzet van ervaringsdes-kundigen. Het aanbod moest ten slotte beter bekend worden, dichtbij, direct en gratis toegankelijk zijn, en intensiever en langer ondersteuning bieden.Conclusies en aanbevelingen

Om Amsterdammers met een laag inkomen effectief te ondersteunen bij het stoppen met roken is een laagdrempelig aanbod nodig dat aansluit bij de behoeften van deze doel-groep. Die behoeften hangen samen met het roken en met de persoonlijke en maatschappelijke situatie.

Testen en stimuleren: brengt lokale samenwerking de fitheid van de Lochemse schooljeugd op Europees niveau?H.J. Bieleman, Saxion Hogescholen, Enschede en DeventerC. de Zwaan, Stichting Welzijn Lochem, LochemL.P.J. Teunissen, Saxion Hogescholen, Enschede en DeventerS.A.G.A. Papenburg, Saxion (student), Enschede en DeventerF.G.J. Oosterveld, Saxion Hogescholen, Enschede en Deventer

Achtergrond en doelstelling Fitheid en beweeggedrag van kinderen en jongeren krijgen veel aandacht vanwege de relatie met overgewicht, (toekomstige) chronische aandoeningen en verminderde leerprestaties. JOGG Lochem en Stichting Welzijn Lochem organiseerden in 2015 afname van de Eurofittest bij zeven basisscholen om de fitheid van leerlingen op specifieke componenten te bepalen. Afhankelijk van de resultaten kan samen met Lochemse verenigingen sportdeelname van de jeugd gestimuleerd worden, wat op termijn de gezondheid bevordert. Ook kan een combinatiefunctionaris Sport worden ingezet om scholen te helpen het bewegingsonderwijs te verbeteren. Aanpak/methode van het onderzoek/project Op zeven basisscholen is door sportprofessionals in sa-menwerking met sportstudenten bij 483 kinderen, leeftijd zeven tot en met dertien jaar, de Eurofittest afgenomen. Deze gestandaardiseerde testbatterij bestaat uit acht onderdelen: coördinatie (snel tikken) – balans (Flamingotest) – lenigheid (sit&reach) – explosieve kracht (verspringen) – algehele kracht (knijpkracht) – anaeroob vermogen (10 x 5m sprint) – romp-kracht (sit-ups) – aeroob vermogen (shuttle run). Ook werd de body mass index berekend. Testresultaten werden in een Excell-bestand verzameld en geanalyseerd. Prestaties werden per geslacht en leeftijdscategorie vergeleken met Europese normscores. Er wordt per school een terugkoppeling gedaan, en waar mogelijk per kern/dorp en voor de totale gemeente. Resultaten/opbrengstenIn veel leeftijdcategorieën scoorden zowel de Lochemse jongens als meisjes slechter dan de norm op explosieve kracht en aeroob vermogen; op rompkracht scoorden ze beter dan de norm. Op de overige testonderdelen werd neutraal gescoord.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 66 02-03-17 10:36

Page 67: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 67

Abstracts posters

Conclusie(s) en aanbevelingenHet project heeft geleid tot een goed inzicht in de fitheid van basisschoolleerlingen in Lochem. Zij blijken op twee fitheids-componenten, kracht en uithoudingsvermogen, achter te lopen op Europese leeftijdgenoten. De samenwerking tussen JOGG Lochem, GGD en basisscholen biedt een uitstekende basis om een hierop aansluitend stimuleringsbeleid uit te voeren, waarbinnen alle partijen een functie hebben. De geplande follow-upmeting zal kunnen aantonen of het stimuleringsbeleid effectief is.

Toffe peers: ervaringsdeskundigen delen ervaringen met mensen op zoek naar luisterend oorE.W.T. Kreutzer, Plan to Behaviour, NijmegenW.A.H. van Pinxteren, Plan to Behaviour, NijmegenK. Millenaar, Fourcelabs, OssL. Vandenberghe, Eyes wide open, BrabantVia een poster laat Etienne Kreutzer u zien hoe zijn Bedrijf Plan to Behaviour samen met game-designer Fourcelabs inspeelt op het delen van ervaringen. Zij ontwikkelen een online platform dat ervaringsdeskundigen en zorgbehoevenden met elkaar verbindt. De twee centrale thema’s van het NCVGZ-congres 2017; ‘De professional maakt het verschil’ en ‘Experimenteren met nieuwe manieren van werken en het opdoen van nieuwe expertise’ sluiten naadloos aan op de werkwijze achter en de vorm van dit platform. Centraal in dit verhaal staan verbinden en ervaringen delen. In Nederland kennen we (professionele) ervaringsdeskundigen, een opkomende groep van zorgprofessionals die specifiek geschoold zijn om hun ervaringen op constructieve wijze te delen. Mensen die behoefte hebben om over deze ervaring te horen, maken nu een vergelijkbare situatie mee en zijn op zoek naar een luisterend oor en handvatten om verder te kunnen.Het platform kent als voornaamste communicatiemiddel een mobiele app. Via de app zijn mensen in staat een vraag te plaatsen, waar zij reacties van peers op krijgen. Zij worden ook via smart-matchmaking in contact gebracht met (professionele) ervaringsdeskundigen. Een volgende stap kan professionelere hulp zijn. Deze keuzevrijheid en de mogelijkheid om ervarings-deskundigen op kwaliteit te beoordelen maakt ons platform van meerwaarde op bestaande diensten. Het onlinekarakter van het platform maakt tot slot dat mensen 24/7 de mogelijk-heid tot contact hebben. We omarmen met ons platform een groeiende groep van professionele ervaringsdeskundigen. Daarnaast voldoen we in de toenemende behoefte aan het delen van ervaringen en het verbinden van zorgprofessional en zorgbehoevende. Tijdens het NCVGZ-congres laten we u zien hoe ver het platform op dat moment is en bespreken we met u waar kansen liggen voor de toekomst.

Zelfmanagement van beweeggedrag: de bijdrage van de professionalB.A.J. Berendsen, Open Universiteit, HeerlenD.A. Peels, Open Universiteit, HeerlenC. Bolman, Open Universiteit, HeerlenL. Lechner, Open Universiteit, Heerlen

AchtergrondZelfmanagement krijgt steeds meer nadruk bij de preventie van en zorg rond chronische ziekten. Actief Plus is een bewezen effectief zelfmanagementprogramma gericht op beweging van 50-plussers. Duurzame implementatie en leefstijlverandering kunnen bevorderd worden door Actief Plus te integreren het beleid, zorgstructuren en het hulp- en activiteitenaanbod in de omgeving. Het doel was daarom om succesfactoren van het implementatietraject te evalueren, waarbij relevante stakehol-ders gezamenlijk een zelfmanagementproject ondersteunen.MethodeActief Plus is een advies-op-maatinterventie waarbij deelne-mers digitaal of schriftelijk advies ontvangen. In dit onderzoek is Actief Plus geïmplementeerd met speciale aandacht voor alleenstaande 65-plussers met een chronische aandoening. Naast beweging was verminderen van eenzaamheid een doel. Een kerngroep (gemeente, welzijnswerk, counselingsbureau en universiteit) wezen stakeholders aan die een rol moesten hebben in de implementatie. De implementatierollen zijn in overleg vastgesteld, waarna Actief Plus werd geïmplementeerd. Het succes van de implementatiestrategie is bepaald aan de hand van het responspercentage van de doelgroep en verande-ring in beweeggedrag en eenzaamheid.ResultatenRelevante partijen varieerden van ouderenbond tot beweeg-vakdocenten, en van huisartsen tot gemeente. De stakeholders vervulden taken als informatieverstrekking, werving, stimu-lering tot deelname, organisatie van beweegmogelijkheden en naamsbekendheid. Uitnodigingsbrieven vanuit gemeente en naamsbekendheid via stakeholders en algemene media leidden tot een respons van 11% van de 6751 alleenstaande, zelfstandig wonende 65+plussers (n = 755), van wie 51% digitaal deelnam. Voorlopige analyses laten zien dat beweeg-gedrag steeg met 35 minuten/dag na drie maanden en dat het gevoel van eenzaamheid afnam (beide p < 0,001). Conclusies/aanbevelingen

Het realiseren van draagvlak en het creëren van gedeeld ownership heeft geleid tot een acceptabele respons in deze doelgroep, met verbeteringen op beweeggedrag en eenzaam-heid. Voor werkzame en duurzame implementatie van bewezen effectieve interventies is het van belang voorafgaand aan de implementatie een netwerk op te zetten. Deze verbinding tus-sen beleid en praktijk kan op meer terreinen ingezet worden.

Zorg en Zelf transformeren met Theory UM.A.M. Wijnker, GGD Hollands Noorden, AlkmaarN.L.S. de Wijn, Nicolette de Wijn coaching, training en consul-tancy, Alkmaar• Wil jij op innovatieve wijze het verschil maken in de zorg?• Ben jij open-minded en wil jij werken vanuit verbinding en

authenticiteit?• Heb jij het lef om vorm te geven aan vernieuwing en transfor-

matie binnen jouw organisatie?U.lab incompany is een experimenteel programma waarin je met collega’s werkt aan de vraag: hoe kunnen wij het verschil maken vanuit onze persoonlijke en gezamenlijke intentie?

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 67 02-03-17 10:36

Page 68: De professional maakt het verschil - BSL · 2017-03-13 · Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar of e-mail info@ncvgz.nl. Informatie en organisatie Voor praktische

tsg jaargang 95 / 2017 nummer 1 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 68

Abstracts posters

Het is niet de zoveelste training die je naast je werk volgt, maar een traject waarin je jouw ervaringen door het U-proces nog dezelfde dag in je werk integreert. Denkend en werkend vanuit de bedoeling, en niet vanuit het systeem.Op de poster zie je de stappen die je tijdens het U-proces doorloopt, wat daarvoor nodig is en wat het oplevert.

De Coaching op Leefstijl (CooL) Interventie: Voorlopige ResultatenC.E. van Rinsum, Maastricht University, MaastrichtS.M.P.L. Gerards, Maastricht University, MaastrichtG.M. Rutten, HAN University of Applied Sciences, NijmegenL.A.M. van de Goor, Tilburg University, TilburgS.P.J. Kremers, Maastricht University, Maastricht

AchtergrondGecombineerde leefstijlinterventies (GLIs) zijn effectief geble-ken in het veranderen en behouden van leefstijlgerelateerd gedrag van volwassen en in het verminderen van overgewicht en obesitas. Het doel van de leefstijlcoach (als onderdeel van een GLI) is deelnemers begeleiden bij het veranderen en be-houden van een gezonde leefstijl, zoals lichamelijke activiteit en gezonde voedingsgewoonten. In de CooL-interventie coacht de leefstijlcoach personen met (een hoog risico op) obesitas in groeps- en individuele sessies. Uit het huidige onderzoek naar deze interventie moet blijken of deze nieuwe zorgprofessional een aanwinst is in ons zorgsysteem.MethodeDit onderzoek heeft een one group pre-post design als onderdeel van een mixed-method-benadering. Deelnemers van de CooL-interventie hebben drie vragenlijsten ingevuld: aan de start van de interventie, direct na de interventie (gemiddeld na 44 weken) en anderhalf jaar na de start. Om inzicht te krijgen in de potentiële effecten van de interventie, zijn T-tests uitgevoerd om zelfgerapporteerde veranderingen te onderzoeken bij leefstijlgerelateerde motivatie, gedrag, Body Mass Index (BMI) en kwaliteit van leven.ResultatenHet onderzoek loopt nog en voorlopige resultaten worden gepresenteerd. De deelnemers (n = 226) rapporteerden op korte en lange termijn meer lichamelijke activiteit, minder zitgedrag, minder frisdrankconsumptie, een lagere BMI en een verbeterde kwaliteit van leven op het onderdeel stemming. Op korte termijn aten deelnemers minder snacks, meer fruit en hadden ze een verbeterde kwaliteit van leven op de onderdelen mobiliteit en pijn. De motivatie ten aanzien van beweging en voeding liet zowel positieve als negatieve veranderingen zien.

Conclusie

De CooL-interventie lijkt gunstige effecten te hebben in termen van leefstijlgerelateerd gedrag. Naast het presenteren van de voorlopige resultaten zal in de presentatie ook ingegaan worden op de vraag hoe de leefstijlcoach het meest optimaal geïmplementeerd kan worden in de preventieketen van leefstijlgerelateerde chronische ziekten.

Ervaren moeilijkheden van professionals bij het werken in achterstandswijken en hun oplossingen. Kwalitatief onderzoekJ.R. van den Broeke, Pharos, UtrechtK. Stronks, AMC-UvA, AmsterdamT. Plochg, AMC-UvA, AmsterdamZorg- en welzijnsprofessionals die in achterstandswijken wer-ken worden geconfronteerd met de complexiteit en het grote aantal gezondheids- en sociale problemen in deze wijken. Ze geven aan de mensen in de achterstandswijk niet ‘een gemiddelde kans op de gezondheid’ te kunnen geven [Main & Main 2012, p. 293]. In reactie hierop zijn diverse interventies voorgesteld om beter aan te sluiten op de behoeften in achterstandswijken, zoals dubbel consulten (Watt, 2011), een holistische houding ten opzichte van de patiënt (O’Brien, et al., 2011), en nauwe samenwerking met welzijnswerk [Frey, et al. 2012]. Opmerkelijk is dat er weinig bekend is over de precieze aard van de moeilijkheden die professionals ondervinden. Hoewel grote onderzoeken zijn gedaan naar de moeilijkheden die professionals ondervinden bij patiënten met multimorbidi-teit, is er weinig gedaan in de context van achterstandsproble-matiek (O’Brien, et al. 2011). Omdat achterstandsproblematiek als het ware bij de complexiteit van multimorbiditeit komt, zijn de beschikbare onderzoeken niet automatisch te generaliseren naar de zorg voor patiënten in achterstandswijken. Daarom is kennis van de moeilijkheden die professionals werkzaam in achterstandswijken ervaren nodig om in deze context maatre-gelen en interventies te begeleiden.Het doel van dit onderzoek was om te onderzoeken welke moeilijkheden welzijns- en zorgprofessionals ondervinden bij het leveren van zorg in achterstandswijken, en wat hun ideeën zijn over wat zou helpen. Het onderzoek werd uitgevoerd in twee steden in Nederland (Amsterdam en Utrecht), als onderdeel van een programma om de deskundigheid van professionals in achterstandswijken te vernieuwen, zodat beter kan worden aangesloten bij de behoeften van de bewoners (Van den Broeke et al. 2015, Van der Aa et al., 2016]. Gezien de aard van de problemen van de bewoners hebben we professi-onals uit verschillende disciplines geïncludeerd, variërend van huisartsen tot fysiotherapeuten, verloskundigen, maatschap-pelijk werkers en psychologen.

tsg17xx_abstract_NCVGZkatern_online.indd 68 02-03-17 10:36