De Prestatiegeneratie

19
de prestatiegeneratie CMD//Geschiedenis en actua van de nieuwe media// Tine Lambrechts//2014-2015//Luca School Of Arts

description

Onderzoek naar de negatieve gevolgen van sociale media op de zogenaamde prestatiegeneratie in een groeiende individualistische maatschappij.

Transcript of De Prestatiegeneratie

Page 1: De Prestatiegeneratie

d e p r e s t a t i e g e n e r a t i e

CMD//Geschiedenis en actua van de nieuwe media// Tine Lambrechts//2014-2015//Luca School Of Arts

Page 2: De Prestatiegeneratie

a b s t r a c t

Onderzoek naar de negatieve effecten van sociale media op de zogenaamde prestatiegeneratie in een steeds meer individualiserende maatschappij.

-Onderzoeksvraag

Meer en meer adolescenten hebben last van imagostress, prestatiedruk

en een laag zelfbeeld. Ze worden niet voor niets de Prestatiegeneratie ge-

noemd. Sociale vergelijking speelt meer als ooit te voren een rol in het leven

van adolescenten. Het is namelijk nog nooit zo gemakkelijk geweest om je

te vergelijken met anderen. En anderen zijn niet langer alleen je vrienden,

familie en buren maar letterlijk iedereen. Eigen geluk wordt gestaafd aan

dat van andere. Maar vanwaar die drang? Ligt de schuld volledig bij sociale

media, of zijn er nog andere aspecten die dit probleem verergeren?

In welke mate vormt sociale media een bijdrage aan deze problematiek?

Is er een direct verband te detecteren? Vinden er ook andere verschuivin-

gen plaats dan alleen maar narcistische trekjes die adolescenten dagelijks

beïnvloeden? En in hoeverre zijn adolescenten bewust van deze invloed?

Page 3: De Prestatiegeneratie

I n h o u d s o p g a v e

D e P r e s t a t i e g e n e r a t i e

Hoofdstuk 1 Narcisme

1.2 De Selfie

1.3 Borderline Times

1.4 Fakebookers

1.5 Instagram

1.6 Peepme

Hoofdstuk 2 Het ego-tijdperk

2.1 Zelfbeeld

2.2 Getuigenis

Hoofdstuk 3 De prestatiegeneratie

3.1 YOLO

3.2 Keuzes van Nu

BesluitReferentielijst

Page 4: De Prestatiegeneratie

HFD1 Narcisme

1. Narcisme

De term narcisme werd voor het eerst gebruikt door Sigmund Freud. Hij noemde het verschijnsel naar de figuur Narcissus uit de

Griekse mythologie¹. Freud doelde met narcisme vooral op vrouwen die hun energie te veel aan zichzelf en te weinig aan ande-

ren besteden. Verliefd zijn op jezelf, te veel eigenliefde, anderen gebruiken om jou aan je trekken te laten komen, niet een ander

beminnen maar vooral zelf bemind willen worden, daar ging het volgens Freud over.

Of er in dit digitale tijdperk steeds meer narcisten rond lopen zijn verschillende onderzoekers het niet over eens. Onderzoeken

afkomstig van voornamelijk de Verenigde Staten, wijzen op een toename van narcisme. Psychologen Jean M. Twenge en W. Keith

Campbell stellen in hun boek, The Narcissism Epidemic (2009), dat narcisme sinds de jaren 80 net zo hard is toegenomen als

obesitas. We kunnen alle sinds niet ontkennen dat er de laatste decennia een verschuiving heeft plaats gevonden naar een meer

individualistische maatschappij. Brad Bushman, professor communicatie en psychologie aan de Ohio State University, is ook van

mening dat narcisme toeneemt: “In ons digitale tijdperk, waarin iedereen zich aan de wereld kan presenteren, wordt narcisme een groter probleem,” (Bushman, 2006) zei hij in de Washington Post. Ook sociale media behoort tot het digitale tijdperk en wordt ge-

regeld in verband gebracht met narcisme. We kunnen via dit medium namelijk de hele wereld op de hoogte stellen van ons doen

en laten. Iedereen met een sociale media-account heeft de mogelijkheid te vissen naar aandacht en bewondering. Een extreem

voorbeeld van misbruik is realityster Kim Kardashian zij postte in 2012 maar liefst 1900 foto’s waarvan en groot deel selfies. (cijfers

uit De Morgen, artikel Ikke, IKKE, Ikke, 2014).

Bewijzen die een stijging van narcisme aangeven komen zowel voor uit onderzoek als nieuws. Onderzoek van psycholoog Dr.

Nathan DeWall leraar aan de universiteit van Kentucky analyseerde de lyrics van hit songs in een periode tussen de jaren 1980

en 2007. Hij ontdekte een correlatie tussen eerder egoïstisch getinte song lyrics en het groeiende narcisme in de maatschap-

pij. Shawn M. Bergman, assistent professor organisatiepsychologie aan de Appalachian State University in Boone, North Carolina

ontdekte een positieve relatie tussen het aantal vrienden op sociale media websites en narcisme (Bergman et al., 2011; Carpenter,

2012 ong et al., 2011) Bergman’s theorie gaat ervan uit dat narcisten sociale netwerk sites gebruiken als een soort van eigen meet-

staaf voor populariteit en belangrijkheid, het aantal vrienden en volgers zou dit gedachtegoed op zijn beurt staven. De narcistische

tendentie om steeds op zoek te gaan naar aandacht en bevestiging, vanwege een labiel zelfvertrouwen, uit zich in zelf promote-

rend gedrag. (e.g., Buffardi & Campbell, 2008; Cambell et al. 2002; Morf & Rhode walt, 2001)

Elias Aboujaoude, professor psychiatrie afdeling aan de Stanford University, merkt veranderingen op in de ‘internet-ervaring’. Deze

worden volgens haar op maat gemaakt voor al onze behoeften en dit maakt ons meer narcistisch. Hij observeert onder andere de

verschuiving van e tot i- in de ‘verbetering’ van internet URL’s en het benoemen van elektronische gadgets en apps (bv e-learning,

i-mac). Deze lopen volgens Aboujaoude parallel met de opkomst van de zelfingenomen online Narcissus. Hij voegt hieraan toe dat: “As we get accustomed to having even our most minor needs ... accommodated to this degree, we are growing more needy and more entitled. In other words, more narcissistic.” (Geciteerd in The Atlantic, Davidowmar, 2013, pp1)

Voorbij de fundamentele sociale media platformen zoals Facebook en Twitter, is er een kleine maar groeiende industrie, die hulp

en advies aanbiedt over hoe je bijvoorbeeld een fanbase op Facebook kan opbouwen, hoe je page-views (aantal mensen die je

pagina bekeken hebben) kan aandikken, maar ook het aantal keer dat je Youtube filmpje wordt afgespeeld kan vermenigvuldi-

gen en hoe je het aantal volgers op je profiel kan verhogen, dit allemaal door er simpel weg aan te kopen. De reden: mensen zijn

¹ Narcissus wees volgens het verhaal alle romantische avances af en werd als straf verliefd op zijn eigen spiegelbeeld.

Page 5: De Prestatiegeneratie

merken en lopende reclameborden. Veel pageviews en volgers als blogger wil zeggen dat je veel mensen kunt beïnvloeden, dit is

dan op zijn beurt interessant op vlak van reclame maken.

Jeroen Van Baar, auteur van “de Prestatiegeneratie” (2014) geeft aan hoe sociale media en het online-imago kan bijdragen aan

imagostress, iets waar volgens hem zo vele jonge twintigers last van hebben. De Nederlandse psycholoog Martin Appelo auteur

van het boek “Een spiegel voor narcisten” (2013), stelt dat er wel degelijk bepaalde uiterlijke kenmerken van narcisme zijn toege-

nomen in de maatschappij, maar niet de psychologische kern, niet narcisme als stoornis. Dat cijfer blijft hetzelfde. Hij gaat ook ak-

koord met de stelling dat onze maatschappij individualistischer is geworden en dat enkele uiterlijke eigenschappen van narcisme

overeenkomen met individualisme. Bij die uiterlijke kenmerken horen Ik-gerichtheid, assertiviteit en gebrek aan frustratietoleran-

tie.

1. Ik-gerichtheid ofwel egoïsme is een pvatting of levenshouding waarbij de handelwijze van een persoon enkel gericht is op het

eigen belang/welzijn.

2. Assertiviteit, Opkomen voor je eigen mening, rechten en standpunten zonder je gesprekspartner(s) agressief te benaderen

zodat zij in hun waarde blijft blijven.

3. Frustatietolerantie, De tolerantie om de dagelijkse frustraties te kunnen uithouden. Lage frustratietolerantie bekend letterlijk:

niet kunnen omgaan met je eigen frustraties. Dat lukt mij nooit, dat is veel te moeilijk, dat is onverdraaglijk, de wereld is tegen mij.

1.2 De Selfie

De selfie wordt vaak als het toonbeeld van het toenemend narcisme gezien, nochtans heeft volgens Apello de selfie helemaal

niets te maken met de kern van narcisme, maar met de drie voorgaande uiterlijke kenmerken. Het verschil zit volgens hem in

de bedoeling van de selfie.“Mensen die een selfie maken, doen dat om te investeren in een relatie, ‘geliked’ te worden. Selfie’s of andere uitingen op social media mogen dan soms opschepperig zijn, dit gebeuren is wel bedoeld om contact te maken met ande-ren. Een narcist kan wel opscheppen. Dat doet hij echter niet per se om indruk te maken op anderen, maar om bij zichzelf weg te komen. Hij maakt zich belangrijk omdat hij bang is voor wat hij vanbinnen voelt.” (Geciteerd in De Morgen, Vanlommel, 2014) Deze

rechtzetting is niet onlogisch gezien iedereen wel eens een selfie neemt tegenwoordig. Hij of zij is daarom nog niet per se een

narcist. De meeste vakliteratuur gaat ervan uit dat ongeveer één procent van de bevolking een narcistische persoonlijkheidsstoor-

nis heeft. Dat cijfer is al vrij lang onveranderd. (cijfers uit De Morgen, artikel Ikke, IKKE, Ikke, 2014).

James Franco wordt ook wel de selfie-king genoemd in Amerika, persoon met de meeste selfie’s op Instagram. Volgens hem

leveren de selfie’s het meeste likes op en is zodus de meest populaire post. Vooral een heleboel selfie’s krijgen volgens hem veel

aandacht. Dit levert op zijn beurt dan weer macht.

“Attention seems to be the name of the game when it comes to social networking. In this age of too much information at a click of a button, the power to attract viewers amid the sea of things to read and watch is power indeed. It’s what the movie studios want for their products, it’s what professional writers want for their work, it’s what newspapers want. Attention is power. And if you are someone people are interested in, then the selfie provides something very powerful, from the most privileged perspective possible.“ (Franco, 2013) Dit is misschien ook de rede waarom sommige beroemdheden zoveel belang hechten aan hun image op

sociale media, juist omdat er zo veel macht aan gekoppeld is.

Ons sociale leven wordt steeds meer elektronisch, daarmee gaat gepaard dat we ook meer en meer bedreven geraken in het

Page 6: De Prestatiegeneratie

interpreteren van sociale media. Een sms-gesprek zou kunnen communiceren over hoe je je voelt, maar een Selfie maakt alles in

een handomdraai duidelijk. Selfies zijn eerder communicatie-instrumenten dan gewoon voorbeelden van ijdelheid. Maar er valt

niet te ontkennen dat sommige wel heel ijdel overkomen.

“We all have different reasons for posting them, but, in the end, selfies are avatars: Mini-Me’s that we send out to give others a sense of who we are. I am actually turned off when I look at an account and don’t see any selfies, because I want to know whom I’m dealing with. In our age of social networking, the selfie is the new way to look someone right in the eye and say, ‘Hello, this is me.” (Franco, 2013)

Stel je krijgt een vriendschapsverzoek op Facebook je bent nieuwsgierig en gaat een kijkje nemen, tot welke account zal jij je meer

aangetrokken en/of veilig bijvoelen? Een account met selfie of een account zonder selfie?

1.3 Borderline Times

Narcisme zou dus niet de kenmerkende persoonlijkheidstoornis zijn van deze eeuw, die ‘eer’ zou eerder gaan naar de vrij nieuw

ontdekte persoonlijkheidsstoornis namelijk Borderline (sinds 1980 opgenomen in de handboeken). Naar schatting zou één tot wel

twaalf procent van de bevolking last hebben van deze stoornis. Expert op het gebied van Borderline is psychiater Dirk De Wach-

ter² auteur van de bestseller “Borderline Times” (2012). Hij gaat akkoord met Apello, ook hij ziet geen toename in de narcistische

persoonlijkheidsproblematiek, maar dat er bepaalde narcistische kenmerken toenemen ontkent hij niet.

Iemand met een Borderline stoornis is labiel en heeft instabiele relaties. Zelfbeeld, stemmingen en gedrag zijn onderhevig aan

extreme wisselingen. Dat de stoornis nu vaker voorkomt dan vroeger, brengt De Wachter in verband met de huidige Westerse

samenleving, waarin de traditionele netwerken zijn weggevallen. Het geloof biedt geen houvast meer, gezin- en werkrelaties zijn

instabiel geworden en mensen worden zo teruggeworpen op zichzelf. En dat kunnen ze vaak niet aan. Net als narcisme houdt

Borderline dus verband met instabiel zelfbeeld. Volgens De Wachter heeft deze Borderlinemaatschappij de neiging om het nar-

cisme te verergeren. Sociale media speelt dan weer volgens De Wachter een grote rol in de verheerlijking van ego’s.

Volgens Dirk de Wachter wordt het onbehagen van onze cultuur de kop ingedrukt, door een op geluk afgestemde prestatiemaat-

schappij. Onze maatschappij is volgens hem obsessief bezig met gelukkig zijn. Hij noemt het ‘de tirannie van het geluk’. Alles moet

altijd fantastisch zijn, zomaar goed is niet goed genoeg. En we lijken er niet meer tegen bestand als dat niet zo is. We moeten

onze kinderen leren dat af en toe een beetje ongelukkig zijn bij het leven hoort. En dat je daarvoor niet naar de psychiater hoeft. Elke afwijking van de norm wordt volgens De Wachter meteen geproblematiseerd, de norm is dan op zijn beurt de succesvolle

consumptienorm. Hijzelf merkt vaak bij patiënten dat het moeilijk is om hun ongeluk te benoemen, te beschrijven, maar vooral te

erkennen. Bij zowel patiënten als niet-patiënten merkt hij vaak dezelfde psychologische problematiek. Hij spreekt over het grote

kwaal van de onthechting, niets is nog zeker. Het moderne huwelijk duurt niet langer dan 7 jaar, 30 procent van gescheiden va-

ders ziet zijn kinderen niet meer. Maar ook van het schijnbare geluk, namelijk zogezegd het geluk dat te kopen valt, dure wagens,

horloges, kledij,...

In onze liberale kapitalistische economie die ons zeer veel materiële welstand en geluk gebracht heeft, lijkt volgens De Wachter

aan een grens gebotst te zijn. Hij pleit dat de mensen een beetje ongeluk moeten toestaan in hun leven om het grote ongeluk te

²Dirk De Wachter is psychiater-psychotherapeut en diensthoofd systeem- en gezinstherapie aan het Universitair Psychiatrisch Centrum van de KU Leuven,

campus Kortenberg. Hij is opleider en supervisor in de gezinstherapie in verschillende centra in binnen- en buitenland. Onlangs publiceerde hij het boek ‘Borderline

Times’ - uitg. Lannoo Campus

Page 7: De Prestatiegeneratie

vermijden. Door het eigen ongeluk niet te ontkennen en op die manier het laten opstapelen.

Ook de groei naar een meer individualistische maatschappij brengt volgens De Wachter heel wat problemen met zich mee

namelijk eenzaamheid. Hij zegt hierover het volgende: “Achter het masker van succesvolle mensen tref je eenzaamheid en de angst om alleen te zijn, relationele instabiliteit, impulsiviteit, gevoelens van leegte en zinloosheid. Individualisering en individu-ele vrijheid beschouwen we echter als ons hoogste goed. Er is immers enerzijds het streven naar individualiteit, de vanzelf-sprekendheid van een individueel te bepalen levenslot, en anderzijds de blijvende hunkering naar geborgenheid. Die vrijheid resulteert in eenzaamheid. We leven in een tijdperk dat als verplicht levenscrescendo aan elk individu meegeeft ‘zichzelf te ontplooien’ en ‘zichzelf te realiseren’. Dat beschouwen we als een verworvenheid, maar we betalen ook de prijs van de ‘alleen-heid’. Wanneer die opdracht tot ‘zelfrealisatie’ minder goed lukt, wordt de confrontatie met de eenzaamheid groot. Je had immers alle kansen, en als het niet gelukt is, is dat alleen je eigen schuld. Jij alleen bent verantwoordelijk voor je eigen falen. Zo creëer je een leger losers.” (de Wachter, 2012)

1.4 Fakebookers

Onder de Facebookers heb je vele leegtevullers volgens psychiater Dirk De Wachter. Hij linkt de aangroeiende populariteit van

sociale media aan het verbergen van de even snel aangroeiende eenzaamheid.

“ ‘L ‘enfer, c’est les autres’, (Nl. De hel, dat zijn andere mensen.) zei Sartre. Maar zou in deze tijd ‘L’enfer, c’est le manque des autres’ (Nl. De hel is het gebrek aan andere mensen.) niet even waar kunnen zijn? Een meerderheid van alle Britten mist nog liever zijn toilet dan facebook. Gelukkig zij die kunnen consumeren, want zij voelen niet dat zij eenzaam zijn. Gelukkig zij die zich drie keer per jaar een exotische vakantie kunnen veroorloven, want zij merken niet dat ze daarmee hun eigen leegte verbergen. Gelukkig zij met een massa vrienden op facebook, want zo kan iedereen zien hoe geliefd ze wel zijn. Het credo ‘Ik denk na, dus ik ben’ heeft plaats moeten ruimen voor ‘Ik deel, dus ik ben... online’. Het gaat om het illusoir opvullen van leegte, het pareren van je eigen eenzaamheid. Ach, het aantal facebookvrienden is betekenisloos. Het zegt hoogstens iets over iemands verzamel-woede, behoefte aan publiek, zijn populariteit of generositeit en enthousiasme voor het medium an sich (Nl. het medium ‘zelf’).”(De Wachter, 2012)

Wat betekenen die digitale vriendschappen eigenlijk? Op Twitter, webblogs en sociale netwerken als Facebook, Hyves en Linke-

dIn treffen we dagelijks honderden vrienden aan. Zijn zulke sociale media een onschuldig tijdverdrijf, of houden we te weinig

tijd over voor contact met onze echte vrienden? En hoe zelfzuchtig ben je als je denkt dat iedereen alles van je wil weten?

Zowel de stevige sociale-mediagebruikers als de geheelonthouders blijken in het echte leven gemiddeld vijf goede vrienden

te hebben. Onderzoek door Michigan State University onder studenten met gemiddeld 175 Facebook-vrienden laat zien dat de

meeste online tijd juist wordt gespendeerd aan het onderhouden van de vriendschap met die vijf echt goede vrienden. (cijfers

uit Psychologiemagazine, artikel Over de zin en onzin van sociale media, 2011)

‘Het gebruik van social media leidt er juist toe dat mensen elkaar ook opzoeken in het echte leven,’ ‘Online en offline vloeien naadloos in elkaar over. Zo hoef je bij een ontmoeting helemaal niet meer te vragen: “Hoe gaat het?” Dat heb je allemaal al gelezen op Twitter.’ zegt mediapsycholoog en social media-adviseur Mischa Coster. (Geciteerd in De Morgen, van der Leest, 2011)

Maar wat heb je aan zoveel online vrienden als je maar vijf heel goede vrienden hebt?

Je kennissenkring breidt zich wel flink uit. De Engelse antropoloog Robin Dunbar stelde in 1993 vast dat mensen in staat zijn

om contact te onderhouden met 148 mensen in hun kenniskring. Dat ‘getal van Dunbar’ wordt met hulp van sociale media flink

Page 8: De Prestatiegeneratie

opgetrokken. Oude vriendschappen van de basisschool worden weer opgefrist; mensen die je ooit hebt ontmoet op een feestje en

die je normaal gesproken meteen weer zou vergeten, vinden hun plek in je sociale netwerk.

Ook het voortdurend foto’s trekken van alles en iedereen is niet meer weg te denken. Mediapsycholoog Coster is ervan overtuigd

dat je hierdoor juist meer gefocust raakt op je omgeving. “Mensen kijken voortdurend naar wat interessant is voor hun vrienden, en wat niet; dat vereist extra aandacht. Tijdens het moment van het online publiceren heb je weliswaar even wat minder aandacht voor wat er om je heen gebeurt. Dat is een keuze: wat minder aandacht nú, voor wat meer aandacht over een minuut.” (geciteerd

in Psychologie Magazine, 2011)

Door foto’s op je website te zetten, schrijft hoogleraar massamedia Andrew Mendelson van de Temple universiteit in Pennsylvania,

kan je met vrienden herinneringen ophalen aan de leuke dingen die je samen gedaan hebt. Dat versterkt de band tussen 2 of

meerdere personen. Vergis je niet Facebook heeft zeker ook wel zijn voordelen.

Amerikaanse psychologen Jean Twenge en W. Keith Campbell vinden dan weer websites als Facebook de ideale voedingsbodem

voor online-narcisten. Volgens recente Amerikaanse onderzoeken ligt het cijfer van het narcistische persoonlijkheidsstoornis dan

weer hoger dan één procent, tegenstrijdig met Europese onderzoeken. (cijfers uit Psychologiemagazine, artikel Over de zin en

onzin van sociale media, 2011) Ze spreken over online-narcisten. Volgens een studie aan de Canadese York University kan je door

het obsessief updaten van je status en door veel profielfoto’s op Facebook te posten een online narcist worden. Maar ook hier

wordt de term narcisme loslippig gebruikt. De studie onderzocht de Facebookprofielen van 18-tot 25-jarigen en besloten hieruit

dat egoïsme en een laag zelfbeeld gerelateerd zijn aan een drukkere online activiteit. Deze studie beschrijft de oorzaken, maar

dat geeft hun nog niet het recht om hun te bestempelen als online narcisten. De vraag is of het wel klopt dat een jong, egoïstisch

persoon met een drukkere online activiteit, bijgevolg een online-narcist is. Hoe kan je nagaan of een persoon al dan niet egoïstisch

is, wat zijn dan de paramaters die beslissen of je al dan niet egoïstisch bent, en kan je eigenlijk wel zo’n parameters op maken in de

eerste plaats?

Onderzoekers aan de San Diego State University concluderen dan weer dat zestig procent van de studenten de sociale netwerk-

sites vooral gebruiken omwille van zelfpromotie, narcisme en aandacht zoekerij. (cijfers uit Psychologiemagazine, artikel Over de

zin en onzin van sociale media, 2011) Alsof narcisme een doel op zichzelf is. Maar hoeveel studenten van die zestig procent zijn

effectief narcisten? Deze twee studies gebruiken het label ‘narcisme’, maar al te snel.

Kleinschalig onderzoek onder honderd studenten, door de York universiteit in Toronto, laat zien dat vooral mensen met een laag

zelfvertrouwen en veel narcistische trekjes veel tijd spenderen op Facebook. (cijfers uit Psychologiemagazine, artikel Over de zin

en onzin van sociale media, 2011) Mannen promoten zichzelf het liefst door positieve dingen over zichzelf te schrijven, vrouwen

deelden dan weer zorgvuldig gekozen gunstige foto’s van zichzelf. Maar het is onduidelijk of deze mensen al dan niet narcistisch

zijn, en of ze door Facebook zo zijn geworden.

Mediapsycholoog Coster duidt ons op een verschuiving in de aanvaardbaarheid van zelfpromotie: “Wanneer je social media inzet voor zelfpromotie zou je dat narcisme kunnen noemen, maar in de zakenwereld heet het personal branding en is het heel legitiem (aanvaard). Voorheen noemden we het gewoon reclame. Het verschil is dat nu niet een product of een bedrijf wordt aan-bevolen, maar een persoon.” Toch zit er volgens Coster wel een zelfregulerend aspect aan het gebruik van social media: “Als we onwaarheden gaan vertellen, zullen we snel gecorrigeerd, of in ieder geval bevraagd worden, door degenen die ons echt kennen.” (Geciteerd in Psychologie Magazine, 2011)

Page 9: De Prestatiegeneratie

Bijna 8 op 10 Vlamingen hebben een account op Facebook en 94% meldt zich dagelijks aan op de site. Dat blijkt uit een onderzoek van Iminds, MICT en de UGent. Facebook is ongetwijfeld het meest gebruikte sociale medium, 79% van de ondervraagden heeft een aaccount. ’Google+ (54%) staat op de tweede plaats, op de voet gevolgd van LinkdIn (37%) en Twitter (36%). (cijfers uit Metro,

artikel Geen dag zonder Facebook, 2014)

1.5 Instagram

Een zonsondergang of een kunstig geserveerde koffie, Instagram telt nu 300 miljoen gebruikers die hun leven delen in zorgvuldig

gepimpte foto’s, en speelt officieel mee met de grote jongens. Instagram heeft zopas de grens van 300 miljoen gebruikers over-

schreden en schaart zich zo bij het exclusieve clubje van hyperpopulaire sociale netwerken. Facebook domineert nog steeds met

1,35 miljard gebruikers en Whatsapp telt er 600 miljoen, maar Twitter (284 miljoen profielen) ziet zich nu voorbijgestoken.

Die verschuiving is niet onverwacht in tijden waarin beeldcultuur, een kortere aandachtsspanne en zelfpromotie het pleit winnen.

Mobiele communicatie is belangrijker dan ooit, en met het kleine schermpje van je smartphone is het makkelijker om snel te

bladeren door foto’s en hier en daar wat commentaar achter te laten, dan lappen tekst te typen, lezen en beantwoorden. Of zoals

Joeri Van den Bergh, sociale mediaexpert bij Insites, zegt: “Jonge mensen ontwikkelen steeds nadrukkelijker een visueel vocabu-larium.” (Geciteerd in De Morgen, Beckers, 2014) Instagram was er snel bij, en was meteen zo slim om zich volledig op die vorm van

visuele communicatie toe te leggen, terwijl Twitter en co. het van tekst moeten hebben. Bijna 90% van zijn gebruikers zijn jonger

dan 35. Instagram is populair bij Millenials, maar ze moeten opletten voor concurrenten die zich ook steeds meer richten op beeld.

Jonge pubers neigen vandaag meer naar Youtube en Snapchat (foto en video). (cijfers uit De Morgen, artikel Een beeld zegt meer

dan 140 tekens, 2014)

1.6 Peep Me

Peep me, een nieuwe applicatie vergelijkbaar met Instagram brengt het begrip zelfpromotie naar een heel ander niveau. Een ze-

kere Zeki Sever (23-jarige Belg) maakte in de VS ophef met deze app, het is namelijk een sociaal medium, om als het er op neer

komt, op te scheppen over je aankopen. Een halfjaar nadat Zeki Sever deze app ontworp zijn supersterren als Kim Kardashian,

Justin Bieber en rapper Drake alvast fan. Starten met Peepme is eenvoudig: registreren en je kunt aan de slag. Iets gekocht dat je

graag aan de wereld wil laten zien? Kinderspel: met je smartphone een foto nemen, even erbij schrijven hoeveel je ervoor betaal-

de, en dan uiteindelijk de hele zwik posten. Wat de vormgeving betreft heeft Peepme zo goed als volledig afgekeken bij Instagram.

In het begin werd de app erg sceptisch onthaald. Maar intussen hebben al meer dan 300 000 mensen de app gedownload. En ik

zou er niet van verschieten dat deze app net als zo vele ook van uit Amerika zal over waaien naar Europa. Voor elke gebruiker telt

Peepme trouwens op wat die al uitgaf op zijn hele tijdslijn. De strafste spenders komen dan in een Hall of Fame terecht. (cijfers uit

De Morgen, artikel Online pochen met Peepme, 2014)

Page 10: De Prestatiegeneratie

HFD2 Het Egotijdperk

2. Het Egotijdperk

Het ik heeft een steeds prominentere plek gekregen in de populaire cultuur. Steeds vaker lezen we ik-stukken, kijken we naar

biopics en egodocumentaires. Meer dan negentig procent van de twintigers is elke dag bezig met het beheren van een ik-profiel,

zo blijkt uit een enquête van De Morgen. Facebook is, YouTube buiten beschouwing gelaten, het populairste netwerk gevolgd door

Instagram en Twitter. Sociale media, zijn bij twintigers populairder geworden dan tv, radio, kranten en magazines.

Joy Anna Thielemans, een 21-jarige actrice uit Thuis kreeg dankzij haar 28 000 fans op Instagram een aanbod om een boek te

schrijven. Dit boek werd langs alle kanten niet goed ontvangen en zelfs beschreven als het ultieme boek voor egotrippers. De

actrice zelf reageerde als volgt hierop; “Mijn instagramfeed is het eerste dagboek in mijn leven dat ik al jaren volhoud. Ik heb nog nooit zoveel informatie over mezelf op een rijtje gezet als daar.” (Geciteerd in De Morgen, Vanlommel, 2014) Wat zij hier beschrijft is

volgens vele jongeren hetgene wat naast die zelfpromotie ook waarde geeft aan de sociale media, het feit dat je leuke herinnerin-

gen telkens weer kunt ophalen en vastleggen. En het zijn juist die leuke momenten die vaak overbelicht worden op sociale media,

de minder leuke tijden worden vaak niet of nauwelijks vermeld. Vele jongeren zien social media ook als een springplank voor hun

job, carrière, hobby’s, relaties, enz.. Voorbeelden zoals Joy Anna Thielemans actrice maar ook de bloggers en vloggers Alfie (UK),

Zoella(UK), VeraCamilla(NL), Michelle Phan(US) zijn vaak grote voorbeelden voor jongeren. Deze bloggers en vloggers hebben zich

als het ware kunnen om toveren tot de nieuwe beroemdheden, opinieleiders van deze generatie, ze zijn op hun beurt, wel of niet

bewust, vaak zeer ‘machtige’ personen. Om deze ‘macht’ te illustreren kunnen we het voorbeeld geven van de talrijke marketeers

die ze bewust gratis pakjes versturen van nieuwe producten of collecties, in de hoop dat de bloggers en vloggers ze dan zullen

gaan reviewen (tonen aan derden).

Vb. Pointless blog door Alfie Deyes (UK) behaalde miljoenen subscribers (abboneés). Hij kwam dankzij zijn vlog talrijke keren op

televisie en zijn Pointless Book stond wekenlang in de top 1O van best verkochte boeken op Amazon.co.uk.

Maar om terug te komen op de overbelichting van de leuke momenten op sociale media. Uit een bevraging van De Morgen is

gebleken dat twintigers menen dat heel wat mensen via sociale media graag laten uitschijnen dat ze het ‘perfecte leventje’ heb-

ben. Zelf doen ze daar natuurlijk niet aan mee, zeggen ze, al geeft een kwart van de bevraagden aan dat ze niet willen dat hun

vrienden denken dat zij een saai leven leiden. Deze imagostress of angst om vervelend over te komen is groot bij de Prestatiege-

neratie, beschrijft ook Jeroen van Baar (auteur van de Prestatiegeneratie). Je kunt 24 op 24 zien waar je contacten mee bezig zijn,

op deze manier wordt je ook constant beïnvloedt door je vrienden en kennissen.

(cijfers uit De Morgen, artikel Tijdperk van Ikke, Ikke, Ikke, 2014)

2.1 Zelfbeeld

Er zijn onderzoekers die geloven dat sociale media ook een impact hebben op het zelfbeeld: hoe je jezelf presenteert online kan

op den duur meebepalen hoe je naar jezelf kijkt. Feedback in de vorm van likes of commentaren, werkt versterkend. Dat werkt

overigens zowel voor positieve als negatieve feedback. Ikzelf ben 23 jaar en geef toen een social media junkie te zijn. Ik gebruik

zowel Facebook als Instagram, Snapchat, Whatsapp en Linkdin. Wanneer ik een selfie post op social media, voel ik me vaak voor

een kortstondige tijd goed en vol zelfvertrouwen. Maar dit zelfvertrouwen kan even snel terug in de doofpot terecht komen

wanneer niemand liked of reageert. Social media is voor mij een risky business juist omdat het je maakt of kraakt, in het slechtste

geval durf je jezelf in twijfel te trekken. En toch blijf je eraan verhangen en lijkt het moeilijk om afstand te nemen. Het is voor mij

Page 11: De Prestatiegeneratie

en denk ik ook voor velen een liefde-haat relatie.

Alle relatief nieuwe vormen van onlinecommunicatie - Facebook is tien jaar oud, Twitter acht en Instagram drie - hebben net

kansen gecreëerd voor introverte personen, zegt Vicky Franssen, psychologe en onderzoeker aan de artevelde Hogeschool. “In gesprekken zijn het altijd extraverte persoonlijkheden die met de meeste spreektijd gaan lopen. Online is er tijd om over een reac-tie of een bericht na te denken.” (Geciteerd in De Morgen, Vanlommel, 2014) Volgens mediapsycholoog Misha Coster verschilt ons

online gedrag niet erg veel van ons offline gedrag. Onszelf positief voorstellen doen we dus zowel off- als online. Het probleem is

dat je dat online nog wat kan opsmukken, met emoticons, hashtags, beelden, video’s en wat nog, waardoor iemand die je volgt

mogelijk denkt: die kerel heeft een fantastisch leven! Dat komt omdat mensen maar één aspect zien: hij zit in een café, hij eet

sushi, hij is met vakantie, hij maakt een proefrit met een nieuwe wagen. Volgens Coster is het een natuurlijk fenomeen dat we ons

geluk afmeten aan de mensen rondom ons. Hij tracht dit te verduidelijken in twee voorbeelden.

Voorbeeld offline omgeving lente in Zweden; Winters in Zweden zijn zeer donker en lang, veel mensen zijn in deze periode ge-

voelig aan depressie. Voor velen betert dit dan weer tijdens de lente, maar er is ook een kleinere groep mensen die zich niet direct

beter voelt, juist omdat ze zich spiegelen aan de mensen die zich wel beter voelen. Ze gaan zich dan afvragen waarom zij zich niet

direct beter voelen, en hierdoor worden ze juist triester.

Voorbeeld online sociale netwerk site; In een sociale netwerk site zoals Facebook of Twitter zijn er veel meer mogelijkheden om

te zien wat andere mensen, doen, voelen en beleven. Sociale media versterken volgens Coster heel erg onze fundamentele

behoefte aan sociale vergelijking. Deze vergelijking bepaald voor een stuk mee of we gelukkig zijn of niet gelukkig zijn.

Vandaar misschien ook de drang naar zelfpromotie, om niet onder te doen aan die sociale vergelijking waarvan we al dan niet

bewust van zijn.

2.2 Getuigenis

Julie de Vos (23) kan daarover getuigen, op school was ze niet zo’n populair type maar online is zij een straffe madam, die geen

handje voor de mond houdt. Ze speelt vooral in op de actualiteit en lacht met de gevestigde waarden. Heel af en toe krijgt ze de

reactie dat ze arrogant of egocentrisch is. Daarop zegt ze: “Ik heb het leren relativeren, maar één negatieve opmerking komt veel harder aan dan alle positieve feedback.” (Geciteerd in De Morgen, Vanlommel, 2014) Ook zij geeft toe dat sociale media, en in haar

geval Twitter (4551 volgers) je leven een beetje overneemt.

Margot D’Hertefelt (23) daarentegen, is niet langer actief op social media, ze heeft geen profiel op Facebook, Twitter of andere

netwerken. Ze sloot haar Facebook account een jaar geleden voor de tweede keer af, en stond ervan versteld hoe moeilijk ze kon

stoppen. Via allerlei zoekopdrachten op het internet kwam ze er uiteindelijk achter. Maar zelfs dan kreeg ze nog twee weken ‘be-

denktijd’, waarin je profiel nog bereikbaar is, maar niet meer actief. “Een week na het afsluiten van mijn profiel daalde er een soort rust over mij neer. Vreemd, ik was niet eens zo’n actieve gebruiker. Toch gaf het me een goed gevoel.“ (Geciteerd in De Morgen,

Vanlommel, 2014) Ze werd op het werk snel afgeleid door vragen als; zou ik een berichtje hebben? Heeft er iemand iets gepost?

Heb ik een vriendschapsverzoek? Volgens haar werken sociale media onbewust in op je gemoed. “Ik las onlangs dat mensen ongelukkig worden van al die mooie plaatjes die vrienden posten. Dat herken ik wel: een tikkeltje jaloezie. Als je ziet wat mensen posten, dan is het niet moeilijk om niet te denken: ‘Amai wat een tof leven, wat een leuke vakantie.” (Geciteerd in De Morgen, Van-

lommel, 2014) Ongelijk kan ik haar niet geven, wat we te zien krijgen online van mensen is meestal enkel hun leukste momenten

en niet het volledige plaatje. We zijn nieuwsgierig en gaan toch telkens weer kijken en onbewust zal het ons beïnvloeden. De vraag

Page 12: De Prestatiegeneratie

HFD3 De Prestatiegeneratie

Jeroen van Baar, auteur van het boek ‘De Prestatiegeneratie’ (2014), gaat nog een stapje verder in het benoemen van mijn

generatie, hij spreekt niet over Millenials (volwassen in jaren 2000). De 23-jarige Nederlander meent dat te veel generatiegenoten

‘maximalisten’³ zijn: ze willen altijd en in alles de top bereiken, halen daarvoor het onderste uit de kan maar zijn nooit helemaal

tevreden. De ondertitel van zijn boek luidt: Een pleidooi voor middelmatigheid. Waarom?

“Gewoon wordt als gewoontjes beschouwd, iets negatiefs, terwijl het net iets onvermijdelijks is. Slechts een klein percentage zal uiteindelijk een topbaan hebben of een topopleiding kunnen volgen. Veel twintigers zijn dan ook opgegroeid met de idee dat ze speciaal zijn, dat alles mogelijk is. Als die top dan plots onhaalbaar blijkt, weten veel niet meer waar ze het hebben. Ik zie er nu al die geconfronteerd worden met een burn-out of identiteitscrisis.” (van Baar, 2014)

Maar van waar komt die drang naar excelleren, die prestatiegerichtheid?

“Het heeft met opvoeding te maken. In tegenstelling tot onze ouders, die veel zussen en broers hadden en helemaal niet bijzonder waren, zijn mijn generatiegenoten bijna allemaal prinsen en prinsessen met daarenboven een ongeziene keuzevrijheid. Die vrijheid maakt het moeilijk om niet voor de beste optie te gaan. Ook de extreme transparantie die door social media wordt gecreëerd, speelt een rol. Door op Facebook het leven van anderen voorbij zien te schuiven, weet je wat mogelijk is en wat je mist. En dan is er ook nog de crisis: er zijn minder banen, dus we beseffen maar al te goed dat we harder ons best moeten doen.” (van Baar, 2014)

In De Prestatiegeneratie offert hij een heel hoofdstuk op aan social media, specifiek Facebook (hfdst 8 Jijzelf en 72 anderen vinden

dit leuk p79). De bedoeling van Facebook oppert hij is het beoordelen van andermans leven en het tentoonstellen van dat van

jezelf. Volgens hem zijn het vooral ‘succesvolle’ medemensen die met liefde op deze digitale zeepkist springen. Hij geeft toe dat

hijzelf vaak jaloersmakende berichten onder ogen krijgt hij zegt hierover:

“Ik had beter andere vrienden kunnen hebben. Als ik dagelijks was gebombardeerd met de mislukkingen van anderen had ik me waarschijnlijk buitengewoon succesvol gevoeld. Maar het is niet anders: veel van de 862 met wie ik via facebook verbonden ben maken ontzetten leuk dingen mee. Berichten over mislukkingen of nare ervaringen zie je bijna niet.“ (van Baar, 2014)

Twintigers presenteren hun leven alsof het een aaneenschakeling van successen is. Foto’s krijgen mooie filters over zich heen op

Instagram en beschrijvingen op Facebook worden vergezeld met hashtags vol kleurrijke woorden en extraatjes. Ook van Baar zegt

dat we continu geconfronteerd worden met de successen van anderen, die zich als reclames aan ons opdringen. Hij zegt dat net

zoals in moderne reclames de succesverhalen zich aanpassen aan de interesses van de lezer.

“Als een bericht op Facebook leuk wordt gevonden door veel van mijn vrienden, heeft het automatisch een hogere kans om op mijn startpagina te verschijnen. Als ik veel van reizen houd en me dus in een sociaal netwerk bevind dat die interesse deelt, dan zal elk reisverslag als vanzelf op mijn pagina terecht komen. Het is alsof reclameborden op straat van gedaante kunnen veranderen op basis van behoeftes (of zwakke plekken) van de persoon die naar ze kijkt.” (van Baar, 2014)

Ook klaagt hij het feit dat alle informatie die je op internet plaatst tot in de eeuwigheid bewaard blijft. Hij heeft op zijn drieëntwin-

tigste al spijt van dingen die hij ooit met de wereld heeft gedeeld en nooit meer kan verwijderen. Ook binnen Facebook is door de

introductie van de timeline het zeer moeilijk geraakt om dingen geheim te houden. Vroeger verschoven de oude berichten op je

³Een persoon die een radicale en directe benadering heeft voor de realisatie van een reeks doelstellingen of de voltooïng van een

programma.

Page 13: De Prestatiegeneratie

wall (profielpagina) automatisch naar onderen en zou een vriend uren nodig hebben om iets naar boven te halen. Nu is de wall

vervangen door de timeline, waarop je met één druk op de knop terug kunt halen wat iemand in augustus 2009 met de wereld

deelde. De jaloezie daarentegen kan volgens van Baar zijn oorsprong terug vinden in de grote sociale mobiliteit die vandaag de

dag heerst. Hij haalt een voorbeeld aan van de Franse Filosoof uit de 19de eeuw, Alexis de Tocqueville. Toen de Tocqueville de

gloednieuwe Verenigde Staten van Amerika verkende bij wijze van studiereis, keek hij op van de jaloezie die er heerste. Iedereen

wilde net zo’n huis als dat van zijn buurman, of het liefst nog groter. Het viel Tocqueville op dat dit in Frankrijk niet zo’n probleem

was. De lagere klasse was daar niet jaloers op de hogere, omdat onderscheid nu eenmaal bestond en er niet doorheen te breken

viel. Men was gewend aan verschil, terwijl in de VS alles in principe voor iedereen mogelijk was. Geluksprofessor Barry Schwartz

zegt het zo: “The secret to happiness is low expectations.” Zolang je je bewust bent van de structurele ongelijkheid tussen mensen verwacht je niet dat je leven er hetzelfde zal uitzien als dat van een superster, en is het dus mogelijk verschillen te accepteren. En dit is nu juist hetgene dat zo moeilijk lijkt voor mijn generatie, gewoon tevreden zijn over zichzelf, innerlijk en uiterlijk” (van Baar,

2014) Misschien is het wel zo makkelijk om jaloers te zijn op Facebook vrienden, omdat op Facebook iedereen elkaars gelijke is stelt

van Baar. “We plaatsen berichten op hetzelfde sociale netwerk en hebben dus precies dezelfde kansen om een spannend leven te laten zien.” (van Baar, 2014)

Het is bijna onmogelijk te ontsnappen aan sociale media van zodra je erin zit, moet je al zeer goedgezind zijn om er toch niet een

beetje jaloers van te worden. Ook je inbox kan niet ontsnappen aan de overvloed van informatie over anderen. LinkdIn stuurt

bijvoorbeeld periodieke nieuwsoverzichten in je inbox, waarin de mooiste carrièrestappen van anderen uit je netwerk worden

uitgelicht.

Volgens opinieleider Hugo Camps, auteur van de Morgen heeft deze generatie het moeilijker dan Generatie X (volwassen in de

jaren 80). “Ze spreken er zelf niet graag over, is mijn ervaring, maar juist bij twintigers komen sociale breuklijnen hard binnen. Op die leeftijd is achterstand erg zichtbaar, conform het uitgavenpatroon en het uiterlijk. De gêne van het niet hebben volgt snel.” (Camps, 2014)

Fernand Van Damme is student internationale politiek (UGent) en freelancejournalist voor demorgen.be, ook hij stelt zich de vraag

waarom we (Millenials) geen genoegen nemen met onze successen en het al maar meer moet zijn. Maar ook hij voelt de druk om

beter te presteren door onder andere sociale media.

“Ik ben 21 jaar en ik schrijf op freelancebasis voor demorgen.be. Een droomjob op mijn jonge leeftijd, zowaar. Maar toch heb ik het gevoel dat die functie helemaal verbleekt wanneer ik me spiegel aan de bezigheden van mijn Facebookvrienden. Die ene jongen die een stage beet heeft in de Verenigde Naties in de stad die nooit slaapt: fuck, heeft hij het eventjes keihard gemaakt, zeg. Om van de jongeman die zich sinds dit jaar en dag de jongste hoofdredacteur van het land mag noemen, nog maar te zwijgen. Kortom, wij, Millenials, meten succes te zeer in termen van professionele kansen - lliefst in de media, want dat staat goed op Facebook.” (Van Damme, 2014)

Een studie van de Humbolduniversiteit in Berlijn heeft het al aangetoond: we belanden in een ‘spiraal’ van afgunst wanneer we

Facebookvrienden van het leven zien genieten of dromen zien waarmaken. Dermate zelfs dat we doelbewust aan ‘zelfpromotie’

gaan doen. Last van een jaloezieaanval. Je Facebookprofiel pimpen met aankondigingen over ‘projecten’ en snapshots van wilde

feestjes met belachelijk fotogenieke vrienden biedt voor onze generatie steevast een uitweg. Zo komen we in een vicieuze cirkel

terecht. Het is nooit genoeg.

Page 14: De Prestatiegeneratie

⁴ hedonisme : theorie, levenshouding die genot ziet als het hoogste levensdoel. Levensleer volgens welk genot het hoogste goed is.

Het leven van jonge twintigers en dertigers neemt de vorm aan van een helse ratrace. “Kan het niet allemaal wat rustiger?” vraagt

Ignace Glorieux zich af tijdens een interviewsessie met Radio 1. Het leven van onze twintigers en jonge dertigers is zwaar, mis-

schien wel te zwaar, zo meent Ignace Glorieux professor Sociologie en expert tijdbesteding aan de VUB. “In tien jaar tijd moet plots alles gebeuren: kinderen maken, een huis kopen en carrière maken. We zouden die dingen beter wat spreiden”. (Radio 1 interview-

sessie Glorieux, Geciteerd in De Morgen, 2014)

Volgens Glorieux is het leven van jonge dertigers vandaag een ratrace van jewelste. Om het leven wat aangenamer en vooral

relaxter te laten verlopen, moeten we onze grote levensgebeurtenissen wat beter spreiden. Hiervoor is een verandering in ons

onderwijs- en arbeidssysteem nodig. Ook een wijziging in onze huidige Vlaamse mentaliteit lijkt noodzakelijk. Een eerste zaak

waar wij twintigers dringend van moeten afstappen, is de idee dat een leven altijd uitgebouwd moet worden aan de hand van

eenzelfde vast stramien. “Akkoord een mens moet werk zoeken, een woonplaats uitbouwen, kinderen kopen, maar dat hoeft toch niet noodzakelijk altijd in dezelfde volgorde.” Een perfect voorbeeld hiervan is volgens Glorieux de ‘trend’ onder twintigers en

dertigers om niet te huren, maar direct een huis trachtten te kopen. Je hoort wel vaker dat Vlamingen collectief geboren worden

met een baksteen in de maag. “Doordat mensen zo snel mogelijk willen stoppen met huren, om zelf te investeren in een huis, zet-ten ze zichzelf vast. Niet alleen financieel, maar ook ruimtelijk: naar de andere kant van het land verhuizen om er iets nieuws uit te bouwen is er dan niet meer bij.” Vele twintigers en dertigers zitten nog rotsvast in dat stereotiepe huisje-tuintje-kindje-idee.

Jonge ouders zoeken een balans te vinden tussen werk en kinderen. Ook in die verhouding zit vandaag iets scheef, zo meent Glo-

rieux. “Steeds vaker zien we dat kinderen door ambities op carrièrevlak naar de achtergrond verschoven worden. Vrouwen die er dan toch voor kiezen prioriteit aan een gezin te geven, lopen daardoor vaak kansen mis op de arbeidsmarkt. Dat zou niet mogen.” Om het leven minder gedwongen te maken en minder de vorm van een ‘ratrace’ te doen aannemen, moeten we volgens Glorieux

het vooropgestelde patroon durven loslaten. (Radio 1 interviewsessie Glorieux, Geciteerd in De Morgen, 2014)

3.1 YOLO

In contrast met die prestatiedrang staat de alom bekende YOLO mentaliteit. Je hebt er misschien al wel eens van gehoord de

populaire ‘you only live once’ slogan, maar waarom is net deze afkorting even populair geworden als afkortingen zoals (WTF, LOL,

OMG, BRB)? Hoe komt het dat zoveel jongeren deze uitspraak gebruiken en zich er ook in kunnen herkennen? Joeri van den

Bergh, managing partner InSites Consulting, jongerenexpert en auteur van How Cool Brands Stay Hot, heeft er het volgende over

te zeggen:

“De huidige generatie wordt wel vaker verweten lui, verwend, hedonistisch⁴ en betweterig te zijn. Toegegeven, ze hebben het van hun ouders meegekregen om koppig achter hun eigen mening te staaan. In elke familiediscussie kreeg een twintiger zijn hele jeugd lang een stem die minstens even belangrijk was als die van de volwassen gezinsleden, of het nu ging over wat er op het bord zou komen, de volgende vakantiebestemming of de kleur van de nieuwe auto. Met zo’n democratische opvoeding is het logisch dat we een generatie kritische en extraverte twintigers op de wereld gezet hebben die niet zomaar slikt wat door ouderen of managersvoorgekauwd wordt.” (van den Bergh, 2014)

Maar misschien is het niet slecht dat bepaalde mensen deze YOLO-mentaliteit op zich nemen, gezien de prestatiedruk, imago-

stress ons ook niet echt gelukkig maakt. Er zijn dus wel degelijk jonge twintigers en dertigers die 1. bewust zijn van de ratrace en

2 bewust niet meedoen. Gitte Desmet (24), studente en dochter van opiniërend hoofdredacteur Yves Desmet (De Morgen) is hier

Page 15: De Prestatiegeneratie

een perfect voorbeeld van, zij heeft er het volgende over te zeggen;

“Rond je twintigste hoor je toch een beeld te hebben van je toekomst. Wel, ik heb dat niet. Ik ben een van die jongeren die op haar 24ste nog steeds aan het studeren is. Vooral om belangrijke keuzes als ‘wat wil ik later doen?’ nog even uit te kunnen stellen. Ik lijd zoals veel jongeren van mijn leeftijd aan keuzestress. De angst om verkeerde keuzes te maken zit er diep in. Of erger nog, om in het overaanbod aan keuzes geen goede optie te vinden. Ik besef dat ik zelf de touwtjes in handen heb en dat ik mijn eigen toekomst, meer dan vroeger, kan bepalen. Uit een onderzoek bij 1.000 Vlaamse twintigers blijkt dat we vooral op zoek zijn naar geluk in onze job. Als er één ding is dat ik wél zeker weet, dan is het dat ik gelukkig wil worden van wat ik doe. Ik heb mezelf beloofd dat ik nooit iets tegen mijn zin zal doen. Daar is het leven te kort voor. Ik besef dat mijn generatie meer tijd op de werk-vloer zal doorbrengen dan alle voorgaande. Voor mij is het dan ook belangrijk dat ik mij thuis voel op mijn werk. Dat betekent niet te veel stress, zelf kunnen kiezen wanneer mijn werkdag begint en eindigt en of ik vandaag op kantoor wil werken of vanuit die hippe koffiebar om de hoek. Flexibiliteit is mijn prioriteit. Als je gelukkig wordt van wat je doet, dan doe je het ook beter, daar ben ik van overtuigd. Mijn toekomst stel ik nog even uit. Eerst nog wat genieten van mijn zorgeloze studentenleventje. #YOLO Iedereen wil speciaal zijn, anders dan de rest. Het is zelfs bijna erg om ‘gewoon’ hetero te zijn. Heb ik daar even geluk. Het gras was altijd al groener aan de overkant, maar vandaag lijkt het of ieders tuin gevuld is met lavastenen afkomstig van de gevaarlijkste vulkaan ter wereld, meegebracht van op die laatste onvergetelijke reis naar Hawaï. Concurrentie dringt door op alle vlakken van ons leven. Het is steeds moeilijker om eruit te springen. Uiteindelijk zijn we allemaal op zoek naar bevestiging. We willen gewoon even horen dat we goed bezig zijn.” (Desmet, 2014)

Misschien is het niet ver gezocht om de YOLO mentaliteit als een direct gevolg te zien van de prestatiedruk in een tegenwoordig

individualistische maatschappij. Gitte is zich misschien wel bewust van de imagostress en prestatiedruk die eigen is aan deze tijd

en betrekking heeft op haar generatie, maar kan niet ontsnappen aan de enorme vele keuzes, die zij maakt en nog moet maken.

Volgens mij zijn de wortels van keuzestress niet terug te vinden in de diverse mogelijkheden, maar eerder in de belangrijke gevol-

gen/wendingen die deze keuzes op het leven zullen hebben. Het grootste probleem daarbij ligt volgens Glorieux in ons onderwijs-

systeem. Beter dan studeren tot je pakweg tweeëntwintigste om je vervolgens voluit op de arbeidsmarkt te gooien, zouden we

volgens Glorieux inzetten op permanente bijscholing.

“Ook op je 35e of 40e zou je nog de kans moeten krijgen je te heroriënteren op de arbeidsmarkt als je dat wil, maar door de manier waarop ons systeem in elkaar zit, is dat nu niet mogelijk.” En dat is nu juist het probleem waar wij twintigers mee kampen in verband met keuzes, wanneer je ze maakt hang je er ook zo goed als aan vast, ‘there’s no going back’. ( Radio 1 interviewsessie

Glorieux, geciteerd in De Morgen 2014)

Maar ook het maken van geen keuzes of het stoppen van studies heeft nefaste gevolgen. Wie jonger is dan 21 en zijn middelbaar

onderwijs niet heeft afgemaakt, kan geen aanspraak meer maken op een inschakelingsuitkering. De regering wil op die manier de

schooluitval tegen gaan, maar experts vrezen dat kansarme groepen verder in de armoede worden geduwd. Terwijl de kloof tus-

sen rijke en arme twintigers nu al zeer voelbaar is. In het regeringsakkoord staat dat wie jonger is dan 21 moet voldoen aan deze

‘diplomavereisten’. Andere vallen dus volledig uit de boot.

3.2 Keuzes van Nu

Qua keuzes is het klaar en duidelijk de Prestatiegeneratie of de Millenials wil andere maken dan zijn voorgaanders, maar is dit

per definitie wel mogelijk? En worden we niet te veel beïnvloedt door invloeden van buitenaf (social media)? Vooraleer verder ik

verder ga is het belangrijk eerst een onderscheid te maken, wanneer ik het heb over prestatiedruk bij twintigers ben ik het eens

met Jeroen van Baar, schrijver van de Prestatiegeneratie. Het gaat niet alleen om carrière maken, het is een picture perfect, de

Page 16: De Prestatiegeneratie

perfecte relatie, perfecte reizen, perfecte eten, het perfect gezinnetje, of zoals Dirk de Wachter al reeds benoemde een ver-leuk-

ering van de maatschappij. Uit een bevraging van duizend 20- tot 29-jarigen door onderzoeksbureau Insites Consulting kwamen

scherpe keuzes naar voor. Keuzes die duidelijk verschillen van die van hun voorgaanders. Bij een peiling naar hun allerbelangrijk-

ste ambitie in het leven staat ‘een eigen gezin’ afgetekend op de eerste plaats, gevolgd door ironisch genoeg ‘een stressloos leven’.

Pas daarna denken twintigers aan carrière maken. In opdracht van stichting P&V bevroeg socioloog Mark Elchardus 2000 jong

volwassenen over hun perspectieven. “Een redelijk grote groep begint met zeer hoge verwachtingen aan hun loopbaan. Ze zien hun job meer als een passie dan als een broodwinning en streven naar zelfontplooiing via werk. Maar ze willen tegelijkertijd ook een gezin. Dat dubbel verlangen is heel sterk en lijkt een probleem te zijn jong volwassenen.” (Geciteerd in De Morgen Vanlommel,

2014) Ze blijken de idee te volgen of toch allesinds na te streven van ‘You can have it all’, dit verlangen kan spijtig genoeg meestal

niet gerealiseerd worden.

4. Besluit

Wat zijn de negatieve effecten van sociale media op mijn generatie? Narcisme kwam als eerste antwoord uit de bus. Iedereen, en

dan vooral sociale media gebruikers zijn allen een tikje meer narcistisch geworden bewezen tal van Amerikaanse onderzoekers.

En dit omdat we ons als nooit te voren zo gemakkelijk aan de wereld kunnen presenteren. Maar deze benoeming leek te kort

door de bocht genomen. Het bleken vooral bepaalde aspecten van narcisme die kunnen rekenen op een toename nl.: exhibitio-

nisme, ik-gerichtheid en assertiviteit. Deze bepaalde uiterlijke kenmerken van narcisme zouden wel degelijk toenemen in onze

individualistische maatschappij. Sommige onderzoekers gingen hier zeer ver in en vergeleken NPI scores (Narcistische Personality

Inventory) met sociale media activiteit en botsten op hogere aantallen.

De selfie wordt vaak als het toonbeeld van het toenemend narcisme en ijdelheid gezien, nochtans zit er veel meer achter de selfie

dan alleen maar wat opschepperij. Een selfie maak je nooit voor jezelf, maar voor erkenning, waardering, en bewondering bij

anderen te vergaren. Iets wat zeer eigen is aan de mens. Het feit is dat onze maatschappij iets wat te obsessief is met deze manier

van oppervlakkige zelfpresentatie. Net zoals James Franco, de selfie-king werkt de aandacht die hij krijgt als een drug waar hij niet

genoeg van kan hebben. En als je die aandacht eenmaal hebt, beschrijft Franco, heb je ook de macht die ermee gepaard gaat, je

kan heel wat mensen bereiken en zodus ook beïnvloeden.

Narcisme zou dus niet ‘het probleem’ zijn van deze tijd, deze ‘eer’ zou eerder gaan naar de vrij nieuw ontdekte persoonlijkheids-

stoornis nl. Borderline. Naar schatting zou één tot wel twaalf procent van de bevolking last hebben van deze stoornis. Dat de stoor-

nis nu vaker voorkomt dan vroeger, brengt De Wachter in verband met de huidige westerse samenleving, waarin de traditionele

netwerken zijn weggevallen. Volgens De Wachter heeft deze ‘Borderlinemaatschappij de neiging om het narcisme te verergeren.

Vooral social media speelt een grote rol in de verheerlijking van ego’s. Maar is daarom nog niet de grote boosdoener van deze

problematiek. Volgens de Wachter is onze maatschappij obsessief bezig met gelukkig zijn, de ver-leuk-ering. Er zou geen plaats

meer zijn voor verdriet en ongeluk. Social media is daar een toonbeeld van, iedereen laat het beste vanzichzelf zien, de leukste

momenten, waarop anderen dan weer hun leuke momenten leuk kunnen vinden. Miserie en ongeluk vinden hier slechts zelden

een plaats tussen. En zodus krijgen mensen een beeld van anderen dat niet staaft met de werkelijkheid.

Ook het voortdurend foto’s trekken van alles en iedereen is niet meer weg te denken. Mediapsycholoog Coster is ervan overtuigd

dat je hierdoor juist meer gefocust raakt op je omgeving, wat brengt mij veel likes op, zal al dan niet bewust of onbewust een rol

spelen bij het posten. De extra aandacht die je besteed aan je omgeving heeft altijd tot gevolg dat er wat aandacht voor andere

dingen verloren gaat. Onderzoekers aan de San Diego State University concluderen dan weer dat zestig procent van de studenten

Page 17: De Prestatiegeneratie

de sociale netwerksites vooral gebruiken omwille van zelfpromotie en aandacht zoeken. Mediapsycholoog Coster duidt ons op een

verschuiving in de aanvaardbaarheid van zelfpromotie als het zou dienen voor ‘personal branding’ hetgeen wat vroeger gewoon

als reclame zou bestempeld worden.

Ook zou er een verschuiving plaats vinden op vlak van communicatie, jonge mensen ontwikkelen steeds nadrukkelijker een visu-

eel vocabularium en zullen minder snel een tekst lezen zoals op Twitter. Social media app’s zoals Instagram, Snapchat en Peepme

leggen zich volledig toe op die vorm van visuele communicatie en worden daarom ook meer populair.

Maar om terug te komen op de over belichting van de leuke momenten op sociale media. Uit een bevraging van De Morgen is

gebleken dat twintigers menen dat heel wat mensen via sociale media graag laten uitschijnen dat ze het ‘perfecte leventje’ heb-

ben. Zelf doen ze daar natuurlijk niet aan mee, zeggen ze, al geeft een kwart van de bevraagden aan dat ze niet willen dat hun

vrienden denken dat zij een saai leven leiden. Deze imagostress of angst om vervelend over te komen is groot bij de Prestatiege-

neratie, beschrijft ook Jeroen van Baar. Je kunt 24 op 24 zien waar je contacten mee bezig zijn, op deze manier wordt je gemoed

ook constant beïnvloed door je vrienden en kennissen. Het is een natuurlijk fenomeen dat we ons geluk af meten aan de mensen

rondom ons, het verschil met vroeger en nu is dat je jezelf met veel meer mensen kan vergelijken. Sociale media zouden onze

fundamentele behoefte aan sociale vergelijking versterken. Deze vergelijking bepaald voor een stuk mee of we gelukkig zijn of

niet gelukkig zijn. Vandaar misschien ook de drang naar zelfpromotie, om niet onder te doen aan die sociale vergelijking waarvan

we al dan niet bewust van zijn.

Het is bijna onmogelijk te ontsnappen aan sociale media van zodra je erin zit. En je moet al bijna zo goedgezind zijn om er toch

niet een beetje jaloers van te worden. Ook je inbox kan niet ontsnappen aan deze overvloed van informatie over anderen. LinkdIn

stuurt bijvoorbeeld periodieke nieuwsoverzichten in je inbox, waarin de mooiste carrièrestappen van anderen uit je netwerk

worden uitgelicht. We belanden in een ‘spiraal’ van afgunst wanneer we Facebookvrienden van het leven zien genieten of dromen

zien waarmaken. Dermate zelfs dat we doelbewust aan ‘zelfpromotie’ gaan doen. Zo komen we in een vicieuze cirkel terecht. Het

is nooit genoeg.

Page 18: De Prestatiegeneratie

REFERENTIELIJST

Actieve Facebookers zijn online narcisten.(2010, augustus 30). De Morgen, pp 12.

Beckers, L., (2014, januari 12) Een beeld zegt meer dan 140 tekens. De Morgen, pp 12,13,14.

Campbell, W.K., Freeman, E.C., Gentile, B., Twenge, J. M. (2012, juni 5) The effects of social networking websites on positive self-

views: An experimental investigation. Computer in Human Behavior, pp. 1929, 1930, 1931, 1932, 1933

Camps, H., (2014, oktober 15. Deze generatie heeft het moeilijker dan wij in de vorige eeuw. De Morgen, pp 20.

Carrière, kinderen én een huis, moet dat? Socioloog pleit voor rustiger leven voor twintigers (2014, november 3) Radio 1, De MorgenCypresagency. (2014). Mediapsychologist Mischa Coster talks online behaviour. Geraadpleegd november 12, 2014, van https://www.

youtube.com/watch?v=IDkewRQyudY

Damhuis, K., (2012). De virtuele spiegel : waarom Facebook ons ongelukkig maakt. Utrecht, de Arbeiderspers.

Davidow, B.,(2013, maart 26) The Internet ‘Narcissism Epidemic’. The AtlanticDesmet, G., (2014, oktober 11) We willen gewoon even horen dat we goed bezig zijn. De Morgen.De Wachter, D., (2012). Borderline Times. Tielt, MA: Uitgevrij Lannoo nv.

Franco, J., (2013, december 26) The meanings of the selfie. The New York Times.Hautain, F., Cypresagency. (2014, april 30) Video: Mediapsycholoog Mischa Coster over waarom u zich online beter voordoet dan in het echte leven. Geraadpleegd december 9, 2014, van cypres.com/nl/blog/video-waarom-u-zich-online-beter-voordoet-dan-in-

het-echte-leven

Online pochen met Peepme (2014, janauri 17). De Morgen, pp. 15.

Stein, J., (2013, mei 20) Millenials: The Me Me Me Generation. Time MagazineThe productions RV. (2014). Dirk de Wachter Pleidooi voor een beetje ongelukkig zijn. Geraadpleegd november 12, 2014, van https://

www.youtube.com/watch?v=lakTzRGxz2M

Twenge, J. M., Campbell, K. W., (2009). The narcisism epidemic. New York, MA: Atria paperback.

van Baar, J., (2014). De prestatiegeneratie, een pleidooi voor middelmatigheid. Amsterdam, MA:Atlas Contact.

Van Damme, F., (2014, april 9). Waarom nemen we geen genoegen met onze successen en moet het alsmaar meer zijn, generatie

Y? De Morgen, pp. 20

Van den Bergh, J., (2014, oktober 11) . Die f**king YOLO’s! De Morgen, pp 10.

van der Leest, C., (2011, maart). Over de zin en onzin van sociale media. Psychologie magazine.Van Garderen, F., (2014, januari 25). Prestatiegeneratie: “Streven naar de top maakt heus niet gelukkig”. De Morgen, pp.10,11

Vanlommel, S., (2014, oktober 13). Tijdperk van Ikke, Ikke, Ikke. De Morgen, pp 10, 11, 12, 13.

Vanlommel, S., (2014, januari 24). Generatie Nu. De Morgen, pp 6,7.

Page 19: De Prestatiegeneratie