De nestwarmte

1

Click here to load reader

Transcript of De nestwarmte

Page 1: De nestwarmte

zaterdag, 07 november 2009

DE Nestwarmte VAN ‘LOEËNDE KLOKKE’

reportage

Welke rol hebben Jo Erens, Frits Ra-demacher en Harry Bordon, de gro-te Limburgse troubadours van deeerste generatie, gespeeld bij de ont-wikkeling van de Limbugse identi-teit? Die intrigerende vraag stelt enbeantwoordt Jos Meuwissen, histori-cus en musicoloog, in het onlangsgepubliceerde Veldeke Jaarboek2008/2009. Hoe ‘loeënde klokke’ in-derdaad ‘de bandj’ versterkten.

door Guus Urlings

W aarom hij over ‘het mooie Lim-burg’ bleef zingen terwijl er intus-sen in deze provincie zo veel - enbepaald niet altijd ten goede - ver-

anderd was? De Sittardse troubadour Frits Rade-macher hoefde niet lang na te denken toen dezevraag hem in 1982 werd gesteld door een verslag-gever van deze krant.

„Ik ben natuurlijk tegen alle dingen die hetlandschap schaden. Net zo erg als wie dan ook.Alleen is het mijn stijl niet om kritische kantteke-ningen te plaatsen, te kankeren en te protesterenin mijn liedjes. Ik hou van het charmante, hetluchtige, het eenvoudige. Mijn voorkeur gaat er-naar uit om het mooie van Limburg te bezingen.Laat ik het zo zeggen: als ik op een kruisingkom, en ik kan rechtsaf naar de rotzooi en links-af naar de mooie plekjes, dan sla ik linksaf.”

Noem het een geloofsbelijdenis.Niet die van Frits Rademacher alleen, maar

die van alle Limburgse troubadours van de eer-ste generatie, de groten - naast Rademacher ookJo Erens en Harry Bordon - voorop.

Zij waren de vaandeldragers van het beeldvan Limburg, de vormgevers van de ‘Limburgseidentiteit’ die medio vorige eeuw tot ontwikke-ling kwam als reactie op het moderniseringspro-ces dat de samenleving steeds vaster in de greepkreeg. Een proces dat de traditionele Limburgsesamenleving tot in de haarwortels dreigde aan tetasten. De effecten van dat proces in de periodevan wederopbouw, na de Tweede Wereldoor-log, werden in Limburg waarschijnlijk nadrukke-lijker gevoeld dan elders, stelt historicus en musi-coloog Jos Meuwissen in zijn bijdrage aan het

Veldeke Jaarboek 2008/2009. Een groot deel vanLimburg was immers in de eerste helft van detwintigste eeuw al geconfronteerd met ingrijpen-de veranderingen door de razendsnelle opkomstvan de mijnbouw. En nu kwam ‘de nieuwe tijd’daar nog eens bovenop.

Bij een steeds groter deel van de Limburgsebevolking groeide het besef dat de ‘tijden vanweleer’ niet meer terug zouden keren. Tegelijker-tijd groeide de onzekerheid over de toekomst.Overal meende men een moreel verval waar tenemen, een afvlakking van traditionele normenen waarden. Een tegenreactie was onvermijde-lijk.

Vanaf de jaren ’50 werden de contouren vandie tegenreactie, een ‘psychologische zelfbescher-ming’ tegen de (dreigende) maatschappelijke ver-

anderingen, steeds duidelijker. De Limburgse be-volking creëerde als het ware een nieuwe Hei-mat. Oude culturele waarden en beelden werdenopgepoetst, nieuwe gecreëerd, en alles smolt sa-men tot wat de Limburgse ‘traditionele volkscul-tuur’ zou zijn. De viering van carnaval kwam ineen stroomversnelling, de blaasmuziek bloeideals nooit tevoren. De troubadours kwamen ineen gespreid bedje terecht. Hun werk sloot per-fect aan bij de behoeften en het verwachtingspa-troon van de bevolking. Zij werden de helden,de vaandeldragers van de nieuwe Limburgseidentiteit. Ook voor de buitenwereld.

Hun Limburgstalige liedjes waren hoofdzake-lijk gericht op het creëren van een overzichtelijk,geromantiseerd en uniek Limburg-beeld. Eenconstructie van elementen die als ‘typisch Lim-

be-

werden

volkscul-

burgs’ werden beschouwd en uitvergroot. Methun Heimatliederen leverden de troubadours eenbelangrijke bijdrage aan de onderbouwing vanhet geïdealiseerde Limburg. Als Harry Bordon‘Wie sjoeën ôs Limburg is, begrip toch nemes’ zong,dan werd dat door buitenstaanders, maar ookdoor veel Limburgers, meteen geassocieerd metdat geïdealiseerde, bijna exotische beeld.

De nostalgische ondertoon, het terugverlan-gen naar vreuger, naar het kleinschalige, het over-zichtelijke, het harmonieuze. Het werk van Rade-macher, Bordon en Erens was ervan doortrok-ken. Limburg en de Limburgers werden ‘gefolk-loriseerd’. En er was de provinciebreed herkenba-re symboliek: het wegkruis, het kapelletje, deloeënde klokke. De klokken die de mensen al eeu-wenlang begeleidden op de belangrijkste mo-menten in hun leven. Loeënde klokke versjterke debandj, zong Frits Rademacher. Het was het ge-luid van nestwarmte.

Natuurlijk was dat effect niet blijvend. De tijdschrijdt voort, en elke generatie Limburgerscreëert zijn eigen zelfbeeld, zijn eigen identiteit.„Wij zijn het zat om te horen jengelen over deschoonheid van vroeger; wij eisen teksten overnu. Wij zijn het beu een mooie tenor te horenzingen, wij willen ook wel eens rocken. De wal-sen komen ons de neus uit. En de teksten mo-gen best eens kritisch zijn”, verwoordde de Ker-kraadse dialectzanger Paul Weelen in 1982 de ver-anderende tijdgeest.

Hij kreeg zijn zin. Maar de liedjes van Frits Ra-demacher, Jo Erens en Harry Bordon gingen nietverloren. Integendeel. De eerste generatie trouba-dours en hun muziek zijn, een halve eeuw na da-to, opgenomen in de muzikale canon van Lim-burg, onderdeel geworden van het collectieve ge-heugen van de Limburgse samenleving. En zohoort het ook.

Montage Robert Muts