De kwestie van kwaliteit - Zorgkennis.net...3 WMO INZICHT augustus 2013 naar inhoudsopgave > Actueel...

20
Wmo inzicht augustus 2013 nummer 7 - In dit e-zine: Kennismaken met Tossy de Man, wethouder gemeente Boxtel Toolbox Hoe doen ze het in Zaanstad? Aan de keukentafel met Kristine Leenman, directeur Sociaal domein gemeente Haarlemmermeer Over de grenzen heen: Op weg naar nieuwe zorg- en ondersteunings- arrangementen over de grenzen heen Zaanstad Cliënt in beeld: Doofblind Agenda AGENDA 19 Naar inhoudsopgave > Gehandicaptenzorg Nieuwe Stijl De kwestie van kwaliteit Colofon

Transcript of De kwestie van kwaliteit - Zorgkennis.net...3 WMO INZICHT augustus 2013 naar inhoudsopgave > Actueel...

Wmo inzicht

augustus 2013nummer 7

-

In dit e-zine:

Kennismaken met Tossy de Man,wethouder gemeente Boxtel

❼ Toolbox⓲Hoe doen ze het in Zaanstad?

⓫Aan de keukentafel met Kristine Leenman, directeur Sociaal domein gemeente Haarlemmermeer

❻ Over de grenzen heen: Op weg naar nieuwe zorg- en ondersteunings-arrangementen

over de

grenzen heen

Zaanstad

Cliënt in beeld: Doofblind

❾ Agenda⓳

AGENDA

19

Naar inhoudsopgave >

Gehandicaptenzorg

Nieuwe Stijl

❸ De kwestie van kwaliteit

⓴ Colofon

Wmo inzicht

augustus 2013 inhoud

e-zine over de transitie van de

extramurale begeleiding naar

de Wmo

Van de redactieOp dit moment wordt hard gewerkt aan het wetsvoorstel voor de nieuwe Wmo 2015. Waarschijnlijk is dit nieuwe voorstel in september openbaar en klaar voor een debat in de Tweede Kamer. Zeker is in ieder geval dat het meten van cliëntervaringen een belangrijke rol krijgt in de nieuwe Wmo. Bij mensen met een verstandelijke beperking is dit in de praktijk niet altijd even eenvoudig. In het actuele artikel nemen we u graag mee in de lessen die de gehandicaptenzorg heeft geleerd om, ondanks de beperking, die persoonlijke ervaring van mensen te meten. Het keuken-tafelgesprek geeft alvast een blik vooruit op de maatwerkvoorziening. Andere onderwerpen in deze Wmo inzicht zijn de samenwerking met zorgverzekeraars, de Hemelse modder in Zaanstad en de zoektocht naar nieuwe zorg- en ondersteuningsarrangementen. We wensen u veel leesplezier!

Monique van der Meulen, projectleider Wmo

De kwestie van kwaliteit❸

Cliënt in beeld:Doofblind

AGENDA

19⓳ Agenda

AbonnementKlik hier voor een gratis abonnement. U krijgt dan automatisch een e-mail wanneer een nieuwe editie is verschenen.Klik hier om u af te melden voor uw abonnement.

Kennismaken met Tossy de Man,wethouder gemeente Boxtel

Zaanstad

Hoe doen ze het in Zaanstad?

Toolbox⓲

⓰ Over de grenzen heen: Op weg naar nieuwe zorg- en ondersteunings- arrangementen

over de

grenzen heen

Aan de keukentafel met Kristine Leenman, directeur Sociaal domein gemeente Haarlemmermeer

Colofon⓴

3 WMO INZICHT augustus 2013

naar inhoudsopgave >

Actueel

De kwestie van kwaliteit

Meten is weten, luidt het oude gezegde. Dit gaat ook op in de Wmo. Gemeenten moeten, nu en straks, bij hun burgers meten wat zij vinden van de kwaliteit van de zorg en ondersteuning die zij krijgen. Maar hoe doe je dit bij mensen met een verstandelijke beperking? Hoe meet je wat je moet meten bij iemand die niet of nauwelijks kan lezen of schrijven, of functioneert op het niveau van een leeftijd van 5 jaar? De opgedane kennis in de gehandicaptensector kan voor gemeenten hier goed van pas komen.

Zoals het er nu uitziet, krijgt het cliëntervarings-onderzoek een belangrijke plek in de nieuwe Wmo. Gemeenten zullen jaarlijks onderzoek moeten doen naar hoe de kwetsbare burger de kwaliteit van het aanbod in de Wmo ervaart. Gemeenten monitoren nu in de Wmo de klanttevredenheid van hun burgers, maar daar komt straks een nieuwe groep uit de gehandicaptenzorg bij voor wie het invullen van standaard vragenlijsten niet vanzelfsprekend is. Dat is vaak te ingewikkeld en wordt dus niet ingevuld. En wat doe je dan om toch goed zicht te krijgen op de ervaring van mensen?

MaatwerkDe gehandicaptenzorgsector heeft de afgelopen jaren in de praktijk ondervonden dat het meten van de tevredenheid en ervaringen van mensen met een beperking niet eenvoudig is. Ook in de AWBZ staat het borgen en bevorderen van de kwaliteit van de zorg en ondersteuning in de gehandicaptenzorg hoog op de prioriteitenlijst. Belangrijke uitgangspunten zijn ‘kwaliteit van bestaan’ en ‘regie over eigen leven’ van cliënten. Maar hoe meet je dat? Het probleem is dat de verschillen binnen mensen met een verstandelijke beperking groot kunnen zijn. Zo kunnen sommige cliënten wel lezen, maar andere niet. Sommige cliënten begrijpen vragen alleen als het is geformuleerd in zinnen van maximaal zes woorden, andere cliënten kunnen alleen pictogrammen ‘lezen’. Van weer anderen

Lees verder >

Tien verschillende instrumenten

Organisaties in de gehandicaptenzorg hebben zo'n tien verschillende instrumenten tot hun beschikking om cliëntervaring te meten. In het najaar van 2013 publiceert de VGN een consumentengids met een uitgebreide, praktische beschrijving van de instrumenten. Heeft u vragen over de meetinstrumenten of wilt u er meer over weten? Dan kunt u mailen naar [email protected].

4 WMO INZICHT augustus 2013

naar inhoudsopgave >

Actueel

is het begripsvermogen heel beperkt. Het toverwoord om goed zicht te krijgen op de cliëntervaring is daarom maatwerk.

De communicatieve vaardigheden en het begripsvermogen van de cliënt bepalen samen hoe dat maatwerk eruit ziet. Zo wordt bijvoor-beeld gekeken naar de onderwerpen waar iemand op bevraagd kan worden. Bij iemand die functioneert op het niveau van een 3-jarige, is het belangrijk om dicht bij zijn belevingswereld te blijven en zo concreet mogelijk te zijn. Bijvoorbeeld vragen als: ‘Vind je je kamer prettig?’ of ‘Helpen je begeleiders je goed?’ Voor een cliënt met een licht verstandelijke beperking kunnen de onderwerpen ook meer abstract zijn. De formulering moet dan wel eenvoudig blijven; korte zinnen en geen moeilijke woorden.

De manier waarop cliënten in de gehandi-captenzorg worden ‘bevraagd’, gebeurt ook op maat. Dit kan mondeling zijn of schriftelijk (bijvoorbeeld met meerkeuzevragen of stellingen), maar ook met ondersteunende communicatiemiddelen. Pictogrammen of foto’s kunnen een goede manier zijn om toch de cliënt zelf te laten aangeven hoe hij zijn zorg ervaart.

Keuze aan instrumentenDoor deze grote variatie binnen cliënten, werkt de gehandicaptenzorgsector met een waaier van verschillende gevalideerde cliëntervarings-instrumenten. Deze meetinstrumenten zijn ontwikkeld door verschillende gespecialiseerde organisaties om bij de doelgroepen binnen de gehandicaptenzorg te onderzoeken wat zij vinden van de kwaliteit van de begeleiding en onder-

> vervolg De kwestie van kwaliteit

steuning die zij krijgen. Juist vanuit de maat-werkgedachte is er goed op gelet dat voor elke doelgroep en elk niveau een geschikt instrument beschikbaar is. Welk instrument een gehandi-captenzorgorganisatie gebruikt, hangt dus af van de individuele cliënt. Veelgebruikte manieren zijn vragenlijsten, observaties en visitaties of audits.

VragenlijstCliëntervaring wordt in de gehandicaptenzorg onder andere gemeten via een vragenlijst. Dit kan een schriftelijke vragenlijst zijn, maar ook digitaal (soms in de vorm van een app). De vragenlijst is altijd kort en qua taal en vorm-geving aangepast aan de doelgroep. Grote letters, emoticons zoals smileys, pictogrammen, foto's en voorgelezen tekst maken de vragen begrijpelijk

Lees verder >

voor mensen met een lichte of matige verstandelijke beperking.

De vragenlijst kan ook mondeling worden afgenomen door een interviewer die beschikt over passende communicatieve en onderzoeks-matige vaardigheden. Soms is dat iemand uit de zorgorganisatie, bijvoorbeeld een begeleider of gedragsdeskundige. Ook komt het voor dat interviewers van bijvoorbeeld een onderzoeks-bureau de vragenlijst afnemen. Het is belangrijk dat de interviewer zoveel mogelijk de cliënt volgt in zijn manier van communiceren en vertellen. Als het nodig is, verheldert hij vragen. Een vraag als ‘Is je begeleider deskundig?’ kan worden vereenvoudigd door te vragen: ‘Weet je bege-

5 WMO INZICHT augustus 2013 Actueel

naar inhoudsopgave >

> vervolg De kwestie van kwaliteit

dagbesteding. Dit doen ze door gesprekken te voeren met de mensen die er werken (managers, begeleiders, vrijwilligers) of gebruikmaken van de dagbesteding. Daarnaast bestuderen ze allerlei documentatie. Op basis hiervan geven ze feedback en verbeterpunten aan de organisatie om de kwaliteit van het aanbod te vergroten.

Ervaring van wie?In de nieuwe Wmo levert het cliëntervarings-onderzoek belangrijke ingrediënten voor het verbeteren van de kwaliteit van het aanbod van gemeenten. Veel van de huidige AWBZ-cliënten in de gehandicaptenzorg zullen straks als burger met een beperking een beroep doen op de Wmo. Hun stem en het meten van hun ervaringen is daarom essentieel in het evalueren van de zorg en ondersteuning in de Wmo. Het lijkt misschien een gemakkelijke weg om die ervaringen te laten ‘vertalen’ door ouders, familieleden of andere mensen uit de omgeving van die kwetsbare burger. Maar als het even kan, heeft de inbreng van mensen met een verstandelijke beperking zelf de absolute voorkeur. Principieel, bijvoorbeeld vanwege de zeggenschap en bejegening. Ervaringsdeskundigen zeggen daarover: ‘Nothing about us, without us’. Maar ook methodologisch. Onderzoek laat namelijk zien dat

leider goed wat hij moet doen?’ Ook kunnen alternatieve communicatiemiddelen zoals foto’s en pictogrammen de vraag verduidelijken. Het woord ‘dagbesteding’ is soms abstract, maar als de cliënt een foto ziet van de kaarsenmakerij waar hij werkt, weet hij waar het over gaat. Ook checkt de interviewer of de cliënt de vragen begrijpt en of hij geen sociaal wenselijke antwoorden geeft. Deze methode wordt veel toegepast bij mensen met een lichte of matige verstandelijke beperking. Soms worden ook mensen met een licht verstandelijke beperking ingezet om andere cliënten te helpen bevragen.

ObservatieBij mensen met een ernstige verstandelijke en/ of meervoudige beperking wordt in de gehandi-captenzorg veel gebruik gemaakt van observaties. Hun communicatieve vaardigheden en begrips-vermogen zijn meestal te laag om hen echt te bevragen. Geschoolde observatoren – van binnen of buiten de organisatie - bestuderen ter plekke de omgang tussen zorgprofessional en cliënt en de attitude van beide. Ze kijken bijvoorbeeld of de professional tijd neemt voor de cliënt en of hij snel zijn tempo kan aapassen aan de cliënt. Ook wordt het effect van de behandeling en gedrag geobserveerd. Aan de hand hiervan kan worden bepaald of mensen zaken als prettig of onprettig ervaren.

Visitaties of auditsAanbieders in de gehandicaptenzorg organiseren ook visitaties of audits om het zorgaanbod te evalueren. Een team met professionals of een vertegenwoordiging van cliënten, familie en professionals beoordeelt dan gezamenlijk de zorg en ondersteuning op een locatie. Bijvoorbeeld de

data verkregen via een ander dan de cliënt zelf vaak niet zo betrouwbaar zijn. Dit geldt vooral voor belevingsaspecten, bijvoorbeeld als gevraagd wordt naar hoe een cliënt de geboden zorg en ondersteuning ervaart.

De nieuwe Wmo wordt de wet van het maatwerk voor burgers. Maatwerk dat het ook voor gemeenten mogelijk maakt om te meten en te weten hoe burgers met een beperking hun zorg en ondersteuning ervaren. Omdat het kan en omdat het hoort. En dat is de kwestie van kwaliteit.

Inbreng van mensen met verstandelijke beperking zelf heeft de absolute voorkeur

6 WMO INZICHT augustus 2013 Aan de keukentafel

naar inhoudsopgave >

Geen spook- verhalen de wereld in brengen

Aan de keukentafel met:

Kristine Leenman, directeur Sociaal domein gemeente Haarlemmermeer

Binnen de huidige Wmo is het keukentafel-gesprek een gevestigde uitdrukking. Gemeenten gaan in gesprek met inwoners die een vraag hebben op het gebied van zorg. Tijdens dat gesprek wordt gekeken - als het ware aan de keukentafel - wat er nodig is voor hun maatschappelijk functioneren. In de rubriek Aan de keukentafel komen mensen aan het woord die hun licht laten schijnen over verschillende aspecten van de Wmo.

Gemeenten nemen in 2015 afscheid van het compensatiebeginsel in de Wmo. In plaats daarvan komt de maatwerkvoorziening. Wat is het verschil tussen beide? Kristine Leenman, directeur Sociaal domein van de gemeente Haarlemmermeer, legt het uit aan de keukentafel. Ze doet haar uitspraken als lid van het Platform Directeuren Sociale Pijler, een samenwerking tussen de directeuren van grote gemeenten die eindverantwoordelijk zijn voor het sociale domein.

Kristine Leenman vertelt dat de maatwerk-voorziening de compensatieplicht opvolgt. ‘Eigenlijk is de maatwerkvoorziening hetzelfde

als hoe de compensatieplicht ooit bedoeld was. Door de jaren heen bleek dat de compensatie-plicht toch als een recht is geïnterpreteerd door de rechter. In de nieuwe Wmo wil het Rijk vastleggen dat gemeenten straks maatwerk moeten leveren, zodat mensen met een beperking toch mee kunnen doen.’

naar inhoudsopgave >

aan de keukentafel7 WMO INZICHT augustus 2013

naar inhoudsopgave >

De kettingvraag aan de gemeente

van Ageeth Ouwehand,directeur Middin

Hoe zien de gemeenten de rol van de zorgverzekeraar en hoe gaan ze daarmee samenwerken in relatie tot de zorgaanbieders?

Kennismaken met ...

Gezamenlijk een nieuwe kijk ontwikkelen

Tossy de Man is wethouder van de gemeente Boxtel met Wmo in haar portefeuille. Zij antwoordt op de kettingvraag: ‘Ik denk dat het voor gemeenten heel verrassende en vernieu-wende resultaten kan geven als ze tot een goede samenwerking met zorgverzekeraars komen. Omdat die de zorg ook bekijken vanuit de kant van organisatie, kosten en efficiency. De zorg-kosten moeten teruggebracht worden. Dat kan onder meer door te bezuinigen op de tweede lijn.

Dan moet je daar in de nulde lijn een antwoord op hebben. In mijn ogen wil dat zeggen: investeren in preventie en preventieprogramma’s. Daar zijn we hier in Boxtel ook mee bezig. En ik merk dat zorgverzekeraars daar ook in willen financieren.’

Werkt u als gemeente nu al samen met zorgverzekeraars? En hoe ziet die samenwerking er dan uit?Naast de gesprekken die wij hebben met andere gemeenten en zorgaanbieders in de regio over waar het naartoe moet, praten we ook met zorg-verzekeraars en werken we op verschillende manieren met hen samen. We hebben afge-sproken dat het zorgkantoor met ons overlegt als zorgaanbieders bouwplannen indienen, voordat er fiat aan gegeven wordt. Dat is natuurlijk om zo goed mogelijk de kosten te sturen en de regie te voeren. We staan nog aan het begin van een wijkgerichte aanpak, maar daar zou ik ook heel graag de zorgverzekeraars bij betrekken.

Lees verder >

Zorgverzekeraars bekijken de zorg ook vanuit de kant van organisatie, kosten en efficiency

Kennismaken met ...

Tossy de Man,wethouder gemeente Boxtel

Hoe is de samenwerking tussen gemeente en zorgverzekeraars ontstaan?We zijn de laatste jaren heel erg gericht op samen-werken. De samenwerking met zorgverzekeraars is hier in Boxtel ontstaan met een initiatief van Zorggroep Elde. In een pilot Ketenzorg dementie hebben we met elkaar een aanpak ontwikkeld met tests om na een signaal te kijken wat er aan de hand is.

8 WMO INZICHT augustus 2013 Kennismaken met ...

naar inhoudsopgave >

Wat moet de samenwerking met de zorg-verzekeraar opleveren? En merkt u daar nu al wat van?Dat we samen een nieuwe kijk ontwikkelen op hoe de zorg plaatselijk vorm kan krijgen. Ik wil graag met de zorgverzekeraars gezamenlijk optrekken. Zij zijn er als geen ander van door-drongen dat het helemaal anders zal moeten. Ze hebben een andere kijk en er zit veel ter zake doende kennis. Zo zijn er voorbeelden van buurt-werkplaatsen, vormen van opvangactiviteiten in de nulde lijn om te voorkomen dat mensen eerste- en tweedelijns hulp nodig hebben. We willen meer doen aan preventie en ondersteuning in de alledaagse leefwereld van de mensen, aan arbeidstoeleiding via activering. Werk is de beste zorg die je kunt hebben. Het zorgt voor contacten en voor voldoening: dat wat je kunt, ertoe doet.

In de gehandicaptenzorg ligt de nadruk minder op medische zorg en meer op ondersteuning. Kunt u concrete voorbeelden noemen van samenwerkingsresultaten waar vooral burgers met een beperking van profiteren?We zijn nu vooral bezig met de voorbereiding op 2015. We werken op de drie decentralisaties met zes gemeenten in de regio Meierij samen, zodat we dwarsverbanden kunnen leggen en een aantal zaken die de gemeenten overstijgen gezamenlijk kunnen doen. Daarin werken we samen met cliënten- en belangenorganisaties, instellingen en bedrijven. Verder hebben we hier in Boxtel een vestiging van De La Salle/Sterk in werk waar vanuit de gehandicaptenzorg jongeren met een ontwikkelingsachterstand en/of leer- en gedragsproblemen toegeleid worden naar een passende werkplek. Ze zijn bezig met

maatschappelijk zinvolle projecten, wat soms leidt tot een concrete baan met begeleiding.

Op welke terreinen werkt u verder met andere organisaties samen?We werken al op heel veel gebieden met allerlei organisaties in de welzijn en zorg samen. Wat ik zelf heel belangrijk vind: we zijn aan het bouwen aan een stevige wijkstructuur. In de wijken hebben we wijkteams, waarin politie, welzijn, belangenorganisaties, opbouwwerk, maat-schappelijk werk en bewoners zitten. Die komen elke zes weken bij elkaar en dan bespreken we alle zaken die in de wijk spelen. Alles is gericht op een goede woonsituatie in de wijk, soms gericht op het bevorderen van sociale cohesie, onderlinge betrokkenheid, het vinden van elkaar. Dat is een fundament waarop we straks verder kunnen bouwen. Daarnaast hebben we een integrale werkgroep rond de decentralisaties gevormd, zodat je kennis deelt en met elkaar ontwikkelt. Intern de verkokering opheffen en ontschotting laten plaatsvinden. En we houden een reeks van bijeenkomsten met alle zorg-aanbieders en ambtelijke medewerkers, het hele netwerk. Mensen kennen elkaar vaak niet. En dat is toch belangrijk, omdat we veel dingen in samenwerking moeten gaan doen. En we gaan nadenken over zaken zoals de organisatie van dagbesteding: moet die per handicap georgani-seerd worden of kunnen we ook daarin meer gaan samenwerken en misschien andere vormen bedenken? We zijn bij de Wmo volop bezig met de transitie van individuele verstrekkingen naar collectieve voorzieningen. Mensen ertoe

aanzetten te denken wat ze zelf kunnen, kijken wat de gemeente collectief moet regelen en hoe zich dat budgettair vertaalt. Zonder middelen kun je het als gemeente allemaal niet in stand houden. Maar heel concreet kun je ook nog niet zijn, want het is afwachten hoe de wet- en regel-geving van met name die verdeling van taken er uit gaat zien.

In hoeverre betrekt u gehandicaptenzorg-aanbieders bij deze samenwerking?We hebben iedere drie maanden een bijeenkomst waarbij zorgaanbieders, cliëntenorganisaties en vrijwilligers mede de agenda bepalen. We betrekken ze zoveel mogelijk inhoudelijk om het hier in Boxtel zo goed mogelijk voor te bereiden en vorm te geven.

Wanneer is deze samenwerking wat u betreft echt een succes?Als we gezamenlijk projecten opzetten, van elkaars deskundigheid gebruikmaken en wij als gemeente ons als het ware wat kunnen terug-trekken in de rol van regisseur en facilitator, dat we zorgen voor ruimten, instrumenten en middelen.

> vervolg Gezamenlijk een nieuwe kijk ontwikkelen

De kettingvraag aan de zorgaanbieder Hoe gaan aanbieders van gehandicaptenzorg enerzijds de zelfredzaamheid bevorderen en anderzijds ervoor zorgen dat voldoende zorg geboden blijft worden?

Zorgverzekeraars zijn er als geen ander van doordrongen dat het anders zal moeten

naar inhoudsopgave >

aan de keukentafel9 WMO INZICHT augustus 2013

naar inhoudsopgave >

Cliënt in beeld

Zintuiglijke beperkingEr zijn in Nederland naar schatting bijna 2 miljoen mensen die doof of blind zijn en 4.000 mensen die doofblind zijn. Het over-grote deel daarvan woont en functioneert zelfstandig en speelt een actieve rol in de maatschappij. Ruim 8.000 mensen met een zintuiglijke beperking doen nu een beroep op AWBZ-zorg. Minder dan de helft is gezien de problematiek en/of bijkomende beperkingen (verstandelijk, lichamelijk) aangewezen op een verblijfsvoorziening.

Het aantal cliënten dat zintuiglijk gehandicapt (ZG) is en te maken heeft met de overheveling naar de Wmo is relatief klein: landelijk gaat het ongeveer om zo’n 4.000 cliënten. Gemiddeld per gemeente zijn er dus weinig mensen met een zintuiglijke beperking die

Cliënt in beeld

Erica van den Aker

Erica heeft het Syndroom van Usher. Daardoor is ze (vrijwel) doof geboren en raakte ze op volwassen leeftijd ook grotendeels haar gezichtsvermogen kwijt. Ze is getrouwd met Henri, die doof is. Hun kinderen wonen inmiddels zelfstandig. Erica is een positieve vrouw en leidt graag een actief, zelfstandig leven. Ze doet deels de huishouding zelf en drie dagen per week werkt ze op een sociale werkvoorziening in de buurt. Daar doet zij allerlei productionele werkzaamheden. Eén keer per week volgt Erica tactiele training om haar tastzin – belangrijk bij slechtzienden – te ontwikkelen. Erica kan communiceren met anderen die ook de handtaal spreken. Ze heeft een brailleleesregel die is aangesloten op haar computer en haar smartphone. Vanwege haar bedrevenheid daarmee assisteert ze een brailledocent. Met haar blindengeleidehond kan ze een beperkt aantal vaste routes lopen in een bekende omgeving. Haar man werkt fulltime en doet ook het nodige in huis, haar kinderen wonen niet in de buurt. Anderen kunnen haar moeilijk helpen, omdat die niet met haar kunnen communiceren. Met enige uren per week begeleiding kan ze activiteiten ondernemen, communiceren met andere mensen en zich veilig in een voor haar onbekende omgeving begeven.

Doofblind

Lees verder >

straks voor zorg en ondersteuning aankloppen. Binnen deze groep zijn twee subgroepen te onderscheiden: enerzijds mensen met een visuele beperking (slechtziend tot blind) en anderzijds mensen met een auditief-communicatieve beperking (slechthorend tot doof). Daarnaast is er nog een zeer kleine groep visueel-auditief gehandicapten (doofblinden) die extramuraal begeleiding hebben.

Visuele beperkingDe hulpvragen van mensen met een visuele beperking die zelfstandig leven, wonen en werken, kunnen voor een belangrijk deel worden beantwoord met kortdurende revalidatie. Een beperkt aantal, ongeveer 1.000, doet op dit moment een beroep op de functie begeleiding uit de AWBZ. Bij deze mensen is er veelal sprake

10 WMO INZICHT augustus 2013 Cliënt in beeld

naar inhoudsopgave >

van een combinatie met andere stoornissen, waarbij de impact van de visuele beperking op het dagelijks leven het grootst is. Zij krijgen specialistische ondersteuning van een specialistische zorgaanbieder. De begeleiding richt zich op praktische hulp: het oefenen met handelingen en vaardigheden en het regelen en organiseren van diverse zaken, waaronder het zorgen voor een veilige (woon)omgeving.

Auditief-communicatieve beperkingMensen die doof geboren zijn of vroeg doof zijn geworden, hebben een verstoorde taalontwikkeling. Gevolg is vaak dat zij onvoldoende taal hebben leren begrijpen en de complexiteit van de samenleving niet begrijpen. Zij lopen daar voortdurend tegenaan en hebben daarbij begeleiding nodig. Bijvoorbeeld bij de administratie. Door behandeling en training kunnen zij via onder andere gebarentaal communiceren, maar het taalniveau moet vaak wel aangepast worden. In het contact met anderen zijn deze mensen afhankelijk van ondersteunende communicatiemiddelen. Deze kennis, van bijvoorbeeld gebarentaal, is maar beperkt aanwezig in de maatschappij. Het netwerk van deze groep is daarom beperkt. Met de juiste ondersteuning kunnen zij zelfstandig functioneren en is werk in een reguliere baan of sociale werkplaats mogelijk.

Doofblindheid (visueel-auditieve beperking)Doofblinden hebben zowel een probleem met het zien als het horen. Dit heeft grote gevolgen voor met name het verwerven en verwerken van

informatie, het kunnen communiceren met anderen, het jezelf kunnen verplaatsen en de zelfstandigheid en mobiliteit. Afhankelijk van de leeftijd en de aard van de aandoening, waardoor de doofblindheid is ontstaan, zijn doofblinde mensen meer of minder beperkt in hun functioneren. Specialistische begeleiding is altijd noodzakelijk, met name ook voor psychosociale problematiek. Het gevaar is namelijk erg groot dat mensen vereenzamen en daardoor depressief worden. Ook voor mantelzorgers is de beperking zwaar. Begeleiding wordt daarom ook vaak ingezet ter ontlasting van de mantelzorger.

> vervolg cliënt in beeld Doofblind

Brailleleesregel

aan de keukentafel11 WMO INZICHT augustus 2013

naar inhoudsopgave >

Hoe doen ze het in ...

Zo doen wij dat in Zaanstad

De gemeente Zaanstad heeft ter voorbereiding op de nieuwe Wmo het onderzoek Hemelse Modder uitgevoerd. Wat is dit voor een onderzoek?Wij hebben een onderzoek laten uitvoeren naar de situatie van tien multiprobleemgezinnen in Zaanstad: vijf huishoudens in Assendelft/Saendelft en vijf huishoudens in Zaandam-Zuid. De bedoeling van dit onderzoek was om te ontdekken wat deze huishoudens met meerdere problemen willen, zelf kunnen of waar ze ondersteuning bij nodig hebben. En hoe die ondersteuning er dan precies uit ziet. Ook wilden we uitzoeken of de oplossingen die wij voor deze gezinnen bedenken ook daadwerkelijk helpen.

En helpen de oplossingen die worden bedacht voor deze gezinnen?Uit het onderzoek bleek onder andere dat wij nog veel te vaak regels opleggen die de eigen kracht van een gezin in de weg staan. Zo is tijdens het onderzoek een gezin gevolgd: vader Henk met zijn

Zaanstad

Corrie NoomWethouder gemeente Zaanstad

Marcel DekkerDirecteur Wonen & Dagbesteding bij Heliomare

Lees verder >

Organisaties in mijn stad kunnen een eigen wijkteam organiseren

Ter voorbereiding op de nieuwe Wmo heeft de gemeente Zaanstad het onderzoek Hemelse Modder uitgevoerd. Wat heeft dat u opgeleverd?Het onderzoek laat zien dat een heleboel anders georganiseerd kan worden door een probleem integraal te benaderen. Het goede aan Hemelse Modder vind ik dat de gemeente bij de cliënt is begonnen. Die heeft er geen boodschap aan om op basis van zijn of haar beperking bij verschillende instanties te moeten aankloppen voor hulp. Het is goed dat we een keer weer helemaal van het begin af aan gaan nadenken over de organisatie van de zorg.

Het onderzoek richtte zich op multiprobleemgezinnen in Zaanstad. Wat is de relatie met de gehandi-captenzorg?Heliomare is gespecialiseerd in de zorg en onder-steuning van mensen met een lichamelijke beperking, dikwijls in combinatie met een niet-aangeboren hersenletsel. Deze mensen stonden voor hun hersen-letsel vaak midden in de samenleving; ze hebben

Lees verder >

Het lijkt erop dat wij het predicaat ‘zeer gespecialiseerd’ krijgen

12 WMO INZICHT augustus 2013

naar inhoudsopgave >

twee dochters Sanne van achttien en Louise van zestien. Het gezin krijgt hulp van jeugdzorg. Ze wonen met z’n drieën in een huis waarvan de huur omhoog gaat. Doordat de huur omhoog gaat, valt Henk net buiten de regeling van huurtoeslag. Om de huur te kunnen blijven betalen, moet hij meer gaan werken, wat betekent dat hij minder tijd aan zijn dochters kan besteden. Daardoor moet hij meer hulp van jeugdzorg vragen voor de opvoeding van zijn dochters. Ook zijn ex-schoonmoeder die een beroerte heeft gehad en bij hem om de hoek woont, moet beroep gaan doen op een instantie nu Henk minder tijd heeft om haar te helpen. Als de huur nou niet € 1,25 omhoog was gegaan, dan zat hij in de huurtoeslagregeling en kon hij door die ene simpele regeling voorkomen dat hij een beroep moest doen op allerlei andere hulpverleningsvoorzieningen. Dit vind ik een sprekend voorbeeld van hoe wij de eigen kracht van het gezin in de weg staan. Terwijl ik juist op zoek ben naar die eigen kracht van het gezin.

Welke lessen heeft u geleerd?Dat we in de huidige situatie erg aanbodgestuurd handelen; een gezin heeft een probleem en wij verzinnen een oplossing. We vergeten de mensen zelf een plek te geven in het vinden van de oplossing. Mensen hebben soms zoveel problemen dat ze het overzicht kwijt zijn. Door hen simpelweg overzicht te bieden, krijgen zij meer inzicht en daarmee uitzicht op oplossingen. Dat betekent dat we ook minder sectoraal en veel meer integraal naar de problemen van een hulpvrager moeten kijken.

Dat klinkt prachtig, maar hoe gaat u dit vertalen naar de praktijk?We willen gaan werken met tien sociale wijkteams. Iedere wijk – tien in totaal – krijgt zijn eigen wijkteam. Die wijkteams krijgen de opdracht mee om integraal naar een huishouden te kijken. Als er een vraag binnenkomt, moet het wijkteam meteen denken: ‘is dit de vraag of is er meer aan de hand?’ Ook moet het wijkteam kijken hoe de hulpvrager het probleem zelf kan oplossen, eventueel met hulp van familie, buren of vrijwilligers uit de wijk. Op dit moment experimenteren we met twee sociale wijkteams. Ook werken we met jeugdteams. Deze twee laten we bewust naast elkaar staan.

Waarom brengt u het jeugdteam niet onder in het sociale wijkteam?Om verschillende redenen, ten eerste omdat bij beide teams verschillende organisaties betrokken zijn waarvan we vragen op een andere manier te werken. Het is te complex om dat in één keer bij elkaar te voegen. De

Lees verder >

vervolg Zo doen wij dat in Zaanstad met Corrie Noom vervolg Zo doen wij dat in Zaanstad met Marcel Dekker

werk, een gezin. Niet alleen het leven van de cliënt staat op zijn kop, ook dat van het gezin. Het gezin wordt bijvoorbeeld geconfronteerd met ontremde emoties, een slecht korte termijngeheugen en een kort lontje. Deze karakterveranderingen manifesteren zich eigenlijk altijd in relatie tot het gezin. Wanneer er zich dus meerdere problemen voordoen, dan vraagt dat om een integrale benadering.

Wethouder Noom noemt die integrale benadering waar Hemelse Modder voor pleit een belangrijke les. Op welke manier kunt u dat in de praktijk brengen voor het gezin?Dan kijk ik al wat meer in de toekomst, maar dat zou dan in de wijk-structuren moeten worden gezocht. De gemeente is bezig met sociale wijkteams waar burgers laagdrempelig kunnen aankloppen. Daar zitten mensen met generalistische kennis die de lichte hulpvragen kunnen beantwoorden en naar de juiste gespecialiseerde instanties kunnen doorverwijzen als dat nodig is.

Wat zijn voor u belangrijke lessen uit Hemelse Modder?Dat het heel belangrijk is dat organisaties weer met elkaar gaan samen-werken. We nemen eigenlijk afscheid van het marktdenken en de klant als bron van inkomsten. Afgelopen jaren zijn er allerlei prikkels in de lang-durige zorg ingezet om instellingen marktgerichter te laten werken. Daardoor zijn we als organisaties uit elkaar gedreven. De continuïteit van organisaties is een doel op zich geworden; we zijn in termen van

Lees verder >

Hoe doen ze het in ...

13 WMO INZICHT augustus 2013

naar inhoudsopgave >

tweede reden is dat we de jeugdteams en de sociale wijkteams vanuit diverse bronnen financieren. Het budget voor de jeugdteams komt nu voor een deel van de Stadsregio Amsterdam en uit een aantal niet-gemeentelijke potten. Voor de ontwikkeling van de sociale wijkteams gebruiken we nu onze eigen collectieve Wmo-middelen. De komende periode werken jeugdteams en sociale wijkteams nog naast elkaar. We gaan ontdekken op welke manier de beide teams het beste kunnen samenwerken en waar de overlap is.

Hoe zijn organisaties in de gehandicaptenzorg bij de sociale wijkteams betrokken?Als gemeente organiseren wij niet zelf de sociale wijkteams. Wij hebben twee opdrachtgevers gevraagd om een wijkteam samen te stellen met de opdracht zoals ik het net geformuleerd heb: een integrale benadering en de hulpvrager in zijn eigen kracht zetten. Nu experimenteren we met twee teams, maar over een half jaar willen we er tien. Gehandicaptenzorgaanbieders kunnen dan ook zo’n wijkteam organiseren. Bijvoorbeeld in een wijk waar veel mensen met een beperking wonen. Ook kunnen ze contact leggen met wijkteams.

Lees verder >

vervolg Zo doen wij dat in Zaanstad met Corrie Noom

concurrentie gaan denken. Dat moeten we zien te doorbreken. Organisaties zullen vrij fundamentele keuzes moeten maken over datgene wat er in de wijk kan worden georganiseerd en datgene wat ze zelf nog blijven doen. En wat er beter in de wijk kan worden geregeld, dat moeten organisaties leren loslaten. In de praktijk zal dit gaan betekenen dat ze met minder cliënten te doen hebben dan nu het geval is.

Wat merkt de burger met een beperking er van?Wij moeten ons uiterste best doen om ervoor te zorgen dat cliënten zich kunnen ontwikkelen en daar waar mogelijk in de samenleving participeren, voor wie dat mogelijk is natuurlijk. Bij cliënten die wij ‘begeleiding groep’ leveren – dat is de AWBZ-term voor begeleiding tijdens dagbesteding – is het in sommige gevallen mogelijk om hen meer te laten participeren. Iemand die een activiteitencentrum bezoekt, kan via een traject worden begeleid naar (vrijwilligers)werk. We hebben daar talloze voorbeelden van, variërend van het verrichten van werkzaamheden in de keuken van een verpleeghuis tot in een bouwmarkt. Misschien niet met salaris, maar diegene is wel onderdeel van de samenleving. In de meest ideale situatie heeft de cliënt dan uiteindelijk minder of misschien zelfs geen begeleiding meer nodig. Maar we moeten niet vergeten dat er ook een hele grote groep is die niet in staat is tot maatschappelijke participatie. Voor wie deelname in het activiteitencentrum vanwege de intensiteit van de zorg, in combinatie met ontremd gedrag en de behoefte aan toezicht, de hoogste vorm van participatie is.

De gemeente Zaanstad experimenteert met sociale wijkteams. In hoeverre bent u daar bij betrokken?Wij zijn met de organisatoren van de wijkteams in gesprek om onze expertise aan te leveren en onze gespecialiseerde zorg zichtbaar te maken. Zo vertellen we bijvoorbeeld dat wij een rol kunnen spelen in de eerste diagnose bij een lichamelijke beperking en/of niet-aangeboren hersenletsel. Daar kunnen wij een rol in spelen tijdens de keukentafelgesprekken. We hebben niet de verwachting dat wij gespecialiseerde zorg in de wijken moeten gaan leveren. Ik vind het veel belangrijker dat de generalist in het wijkteam ons in beeld heeft als er professionele zorg nodig is.

vervolg Zo doen wij dat in Zaanstad met Marcel Dekker

Lees verder >

Hoe doen ze het in ...

14 WMO INZICHT augustus 2013

naar inhoudsopgave >

Waarom besteedt u de organisatie van de wijkteams uit?Door te werken met verschillende organisaties en opdrachtnemers denken we vernieuwing en een gezonde spanning te stimuleren. Door met verschillende aanbieders te werken, kunnen prestaties onderling vergeleken worden en wordt vernieuwing en diversiteit in werkwijzen gestimuleerd.

Terug naar het onderzoek Hemelse Modder. Er komt straks een hele nieuwe doelgroep bij in de Wmo. Hoe bereidt u zich daarop voor?Het onderzoek ging niet alleen over de huidige voorzieningen in de Wmo, maar we hebben ook gekeken naar andere voorzieningen waar mensen nu gebruik van maken. Bijvoorbeeld jeugdzorg, dat is iets wat nu nog provinciaal is geregeld. Ook hebben we gekeken naar AWBZ-begeleiding en persoonlijke verzorging, en naar werk en schulden. Die komen we namelijk ook veel tegen. In die zin hebben we dus over de volle breedte van de hulpvragen gekeken.

Hoe ziet uw aanpak op het sociaal domein er uit?Anderhalf jaar geleden hebben we onze visie vastgesteld rondom de drie decentralisaties. Daarin benoemen we vier pijlers: preventie, eigen kracht gericht op zelfredzaamheid, effectief en integraal en een goed georganiseerd vangnet. Die pijlers zetten we boven alles wat we doen. Aan het vaststellen van deze visie zijn natuurlijk de nodige werkbezoeken, bijeenkomsten en gesprekken vooraf gegaan met verschillende organisaties in Zaanstad. En dat doen we nog steeds. Zo hebben we een paar weken geleden bijvoorbeeld een bijeenkomst georganiseerd voor alle maatschappelijke organisaties over ons plan met de sociale wijkteams. Ook spreken we regelmatig met onze Wmo-participatieraad en hebben we een directeurenoverleg van alle maatschappelijke organisaties.

De invoering van 1 januari 2015 komt steeds dichter bij. Hoe zorgt u ervoor dat u op tijd klaar bent?We gaan de sociale wijkteams doorontwikkelen. Nu experimenteren we er met twee, over een half jaar willen we met tien wijkteams experimenteren. Ook zijn er nog vraagstukken die we verder moeten uitdenken, zoals bijvoorbeeld de inkoop.

Wat is uw plan van aanpak wat betreft de inkoop?Ik doe nu met alle partijen een marktconsultatie om de inkoop goed vorm te

Lees verder >

vervolg Zo doen wij dat in Zaanstad met Corrie Noom

Stel: iemand heeft een auto-ongeluk gehad en heeft daardoor niet-aangeboren hersenletsel. Moet diegene eerst bij het wijkteam aankloppen voor hulp?Dat weten we natuurlijk nog niet, omdat de gemeente de wijkstructuren nog aan het bouwen is. Ik denk dat we daar zeker een jaar of vijf voor nodig hebben om daar echt de contouren van neer te zetten. Het meest wenselijk is dat zo’n wijkteam tijdens het keukentafelgesprek de problematiek herkent en, wanneer dat nodig is, doorverwijst naar bijvoorbeeld Heliomare.

Wanneer dat nodig is, zegt u. Hoeveel van uw huidige cliënten kunnen in de toekomst in de wijk worden geholpen?Als ik kijk naar onze groep, dus mensen met een ernstig hersenletsel en/of zware lichamelijke beperking, dan denk ik dat ongeveer twintig procent op den duur in de wijk kan worden geholpen. Het overige deel heeft echt onze gespecialiseerde zorg nodig. Maar daar plaats ik wel de kanttekening bij dat we nog niet goed weten hoe die wijkstructuren er precies gaan uitzien en wat ze aankunnen.

Wat merkt u verder van de voorbereiding op de nieuwe Wmo van de gemeente?De gemeente organiseert veel bijeenkomsten waar ook Heliomare voor wordt uitgenodigd. Maar voor wat betreft het integraal benaderen van de

vervolg Zo doen wij dat in Zaanstad met Marcel Dekker

Lees verder >

Hoe doen ze het in ...

15 WMO INZICHT augustus 2013

naar inhoudsopgave >

kunnen gaan geven. Bij de inkoop gaan we onderscheid maken tussen eerste en tweede lijn. In de eerste lijn zit alles wat het sociaal wijkteam doet, in de tweede lijn zitten deskundigen, bijvoorbeeld op het gebied van gehandicaptenzorg. Die tweede lijn moet op stedelijk niveau worden georganiseerd, in tegenstelling tot de eerste lijn. De deskundigen uit de tweede lijn kunnen dan worden ingevlogen als die expertise in de eerste lijn nodig is. Zo zie ik de organisatie voor me, maar dat moeten we in de inkoop nog gaan vormgeven.

Wanneer weet u hoe de inkoop gaat regelen?Mijn planning is erop gericht om dat 1 februari 2014 duidelijk te hebben. In ieder geval voor de verkiezingen van maart 2014. Dan moet het denkproces – waar we nu nog middenin zitten – klaar zijn, zodat we het daarna ook echt in gang kunnen gaan zetten.

vervolg Zo doen wij dat in Zaanstad met Corrie Noom

overheveling van delen van de AWBZ naar de Wmo, de Participatiewet en de jeugdhulpverlening is er nog veel sprake van tekentafelwerk. Hoewel de transitie van de AWBZ-begeleiding naar de Wmo meer en meer vorm begint te krijgen, worstelt de gemeente nog met de aanpak van de jeugdhulpverlening. En dat is ook een hele lastige, omdat die financiering ingewikkeld in elkaar zit en er sprake is van veel spelers met uiteenlopende belangen.

Een vraagstuk waar de gemeente mee bezig is, is hoe ze de inkoop gaat regelen. Hoe kan de gemeente dat volgens u het beste aanpakken?Ik ben blij met de ontwikkeling die me afgelopen maand duidelijk is geworden. Namelijk dat de gemeente van plan is op drie niveaus te gaan inkopen: op gemeentelijk, regionaal en bovenregionaal niveau. De gespecialiseerde zorg wil men regionaal gaan inkopen en de zeer gespecialiseerde zorg bovenregionaal. Het lijkt erop dat onze zorg en ondersteuning het predicaat ‘zeer gespecialiseerd’ krijgt. Dat zou mij heel wat waard zijn, want ik krijg nu al grijze haren van de zorginkoop die ik met drie zorgkantoren moet doen. Ik krijg een kaal hoofd als ik dat straks met 48 gemeenten moet gaan doen met allerlei andere spelregels. Maar zoals het nu lijkt, hoef ik dus maar één of twee keer in te kopen tegen hopelijk uniforme voorwaarden.

Betrekt de gemeente u bij dit proces?Ja zeker, met Zaanstad hebben we een consultgesprek over de inkoop gehad. Wij laten niet na om de gemeente continu te waarschuwen dat ze niet de hele bureaucratie van de AWBZ moeten overhevelen. Dat is lastig, want de gemeente lijkt de verplichting te hebben om een eigen bijdrage via het CAK te heffen. Daar zijn wij echt op tegen, want dat betekent dat je weer op aanwezigheid moet registreren, dat je op die aanwezigheid tarieven moet afspreken etc. Op die manier komen we geen stap verder.

Wat heeft u van de gemeente nodig om in 2015 klaar te zijn?Duidelijkheid. Wij willen graag meerjarenafspraken maken met de gemeente, zodat er weer rust in de organisatie komt. Ook de erkenning dat wij zeer gespecialiseerde zorg leveren aan een specifieke doelgroep zal zorgen voor rust. De gemeente lijkt die mening toegedaan, daar is onze hoop op gevestigd.

vervolg Zo doen wij dat in Zaanstad met Marcel Dekker

Hoe doen ze het in ...

Terug naar begin artikel >

Terug naar begin artikel >

naar inhoudsopgave >

aan de keukentafel16 WMO INZICHT augustus 2013

naar inhoudsopgave >

Op weg naar nieuwe zorg- en ondersteunings-arrangementen

hierin vaak belemmerend door de schotten in financiering. We hopen dat in het gemeentelijk sociaal domein die schotten verdwijnen en inclusie de praktijk wordt. Als organisatie hebben we daar zelf een grote rol in.’

Andere blik‘De grootste uitdaging voor ons was om vanuit een ander perspectief naar ons huidige ondersteuningsaanbod te kijken’, zegt Bongers. ‘Soms kunnen modellen of methodieken daar een handje bij helpen. Wij hebben bijvoorbeeld gebruikgemaakt van het Canvas businessmodel, een model dat ook veel gemeenten gebruiken.’ SDW heeft op die manier een interne analyse uitgevoerd van het ondersteuningsaanbod in de dagbesteding. Daarbij is het aanbod vanuit het kader van de Wmo bekeken: op welke manier kunnen burgers met een beperking een bijdrage leveren aan knelpunten in de wijk? In hoeverre worden hun talenten benut en verder ontwikkeld? Daarnaast heeft SDW ook gekeken naar de

'Wmo-proof', dat zou wel eens het modewoord van 2013 kunnen worden. Het begrip is in ieder geval aan de orde van de dag in veel organisaties voor gehandicaptenzorg. Zij zijn bezig nieuwe zorg- en ondersteunings-arrangementen te ontwikkelen voor mensen met een beperking of hun huidige arrange-menten om te vormen naar de maatstaven van de Wmo. 'Het is een kwestie van loskomen van het huidige zorgaanbod en met een andere blik naar de mogelijkheden binnen de Wmo te kijken', vertelt Thea Bongers, programmadirecteur Wmo en Innovatie bij zorgorganisatie SDW in West-Brabant.

Volgens Bongers is het goed om als organisatie de eigen zorg- en ondersteunings-arrangementen kritisch onder de loep te nemen. ‘In de gehandicaptenzorg is al lang een discussie gaande over inclusie; het meedoen van mensen met een beperking aan de maatschappij. Maar het huidige systeem is

Over de grenzen heen

Lees verder >

Over de grenzen heen

exploitatie van haar activiteiten: wat kost het nu en past dat straks ook binnen de financiële kaders van de nieuwe Wmo? ‘Juist de meer marktgerichte en bedrijfsmatige insteek vanuit het model helpt om kritischer te kijken naar je eigen diensten en producten. Het aanbod moet inhoudelijk aansluiten bij de vraag van kwetsbare burgers, maar het moet straks natuurlijk ook rendabel zijn voor de organisatie’, is de conclusie van Bongers.

Huidige aanbod aanpassenEen aantal dagbestedinglocaties waren niet toekomstproof, concludeerde SDW na de interne kritische blik. De organisatie besloot daarom om enkele locaties te gaan sluiten en andere om te vormen tot nieuw aanbod dat bij de Wmo-gedachte past. ‘Onze tuinploeg had bijvoorbeeld als vaste basis een locatie die ver van de bewoonde wereld ligt en erg klein is. Niet effi-

Huidige arrangementen aanpassen en nieuwe bedenken

17 WMO INZICHT augustus 2013

naar inhoudsopgave >

Over de grenzen heen

ciënt, want deelnemers moeten eerst naar deze locatie en vervolgens weer terug naar wijken om daadwerkelijk aan de slag te gaan’, legt Thea Bongers uit. ‘We zijn nu op zoek naar een locatie dichter bij de klanten. Juist in de wijken is veel vraag naar groenonderhoud, ook bij particulieren. Daarnaast zoeken we de samenwerking met andere aanbieders in groenonderhoud om meer en grotere groenprojecten te kunnen uitvoeren. Zo maken we de tuinploeg meer rendabel en voor cliënten veel interessanter. Er ontstaat meer variatie in de werkzaamheden en er zijn nieuwe taken, waar onze cliënten weer in geschoold en getraind kunnen worden.’

Samen sterkerEen andere belangrijke eyeopener tijdens de interne analyse was dat SDW nog te weinig samenwerkt met andere organisaties in het primaire proces. Bongers: ‘We maken daar weinig gebruik van, terwijl samenwerking het bedrijfs-proces juist efficiënter kan maken en mogelijk-heden biedt voor ontwikkeling en participatie van cliënten. We zijn daarom op zoek gegaan naar nieuwe samenwerkingspartners die ook actief zijn in het gemeentelijk domein.’

Twee partners met wie SDW gaat samenwerken, zijn GGZ Westelijk Noord Brabant en de WVS Groep, een sociale werkvoorziening. Deze drie partijen hebben apart van elkaar, maar in hetzelfde werkgebied, plekken voor arbeids-matige dagbesteding en beschut werken onder andere in de horeca. Sommige hebben een sluitende exploitatie en sommige niet. Reden voor deze drie organisaties om gezamenlijk te kijken hoe het anders kan. ‘Inhoudelijk en financieel

levert het te weinig op om de bedrijfsonderdelen apart van elkaar te blijven organiseren’, aldus Thea Bongers.

De afspraak is nu om de expertise en faciliteiten van de gezamenlijke organisaties te bundelen. Met de kwetsbare burger als uitgangspunt gecombineerd met de bedrijfsmatige blik, gaan ze gezamenlijk de bestaande en nieuwe werk-plekken in de horeca opnieuw vormgeven. Het is de bedoeling dat de werkplekken goed over de regio worden verspreid, zodat cliënten vanuit verschillende doelgroepen dicht bij hun eigen woonplaats passend werk kunnen doen. Doordat iedere organisatie het nu afzonderlijk van elkaar heeft georganiseerd, is dat op dit moment niet mogelijk. Ook de toekomstige bedrijfsvoering wordt goed doorgenomen, zodat de begroting eveneens sluitend is als de activiteiten met een lager budget gerealiseerd moeten worden.

Brainstorm naar vernieuwingBehalve het aanpassen van het huidige aanbod ziet SDW veel mogelijkheden voor nieuwe zorg- en ondersteuningsarrangementen. Ook daar wordt nu actief de samenwerking gezocht met andere partijen. Om dit goed van de grond te krijgen, heeft SDW een aantal partners uit de geestelijke gezondheidszorg, ouderenzorg en welzijn uitgenodigd met wie ze het aanbod gezamenlijk wil vormgeven. In het najaar worden bijeenkomsten georganiseerd om, met behulp van het Canvas businessmodel, gezamenlijk te

> vervolg Op weg naar nieuwe zorg- en ondersteuningsarrangementen

brainstormen over nieuwe ondersteunings-concepten. Bongers: ‘We hopen dat deze zoek-tocht ook echt leidt tot innovatie. Het is erg inspirerend om de kennis en expertise vanuit verschillende organisaties te bundelen en met een open blik gezamenlijk die vernieuwing op te zoeken.’

Ideeën voor die vernieuwing zijn er al. SDW denkt bijvoorbeeld aan groepsgerichte begeleiding aan huis, meer verbindingen met reguliere bedrijven en nieuwe vormen van ondersteuning bij de daginvulling. De uitdaging voor de komende tijd is om die ideeën te vertalen in kwalitatief goed en rendabel aanbod. Bongers: We zijn er nog niet, maar we hopen dat we kunnen toegroeien naar een netwerkorganisatie die met behulp van een nieuw verdienmodel onder andere in staat is om vragen van gemeenten en werkgevers op het gebied van (toeleiding naar) betaald en onbetaald werk te beantwoorden voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.’

Het Canvas businessmodel is een eenvoudige, visuele manier om de negen belangrijke ele-menten uit het businessmodel te beschrijven, zoals: wat bieden we aan, wie zijn onze cliën-ten en (mogelijke) partners en waar liggen nou de kosten? Deze elementen zijn onder te verdelen in twee delen: waardecreatie en efficiency. De basis van het model is het zoeken naar evenwicht in kosten en baten. Het kloppend krijgen van de toegevoegde waarde van jouw product voor klanten, de organisatie van dit product en de financiën daagt uit tot innovatie.

Canvas businessmodel helpt om schotten weg te halen

18 WMO INZICHT augustus 2013

naar inhoudsopgave >

Toolbox

Toolbox

In de toolbox vindt u onder andere handreikingen en factsheets die u kunnen ondersteunen bij Wmo aangelegenheden.

De kopjes zijn linkjes naar extrainformatie.

Toolkit over ouderen met verstandelijke beperking (VGN)Om gemeenten voor te bereiden op een nieuwe doelgroep, heeft de VGN de toolkit Ouderen gelanceerd. De toolkit geeft gemeenten informatie over zorg- en ondersteuningsbehoeften van ouderen met een verstandelijke beperking en hoe daar op in te spelen. Naast gemeenten richt de toolkit zich ook op de sector zorg en welzijn.

Factsheet ‘Gehandicaptenzorg van AWBZ naar Wmo’ (VGN)In deze factsheet gaat de VGN in op het aantal cliënten dat nu nog van de AWBZ gebruikmaakt, maar straks onder de Wmo gaat vallen. Deze aantallen zijn onderverdeeld naar het soort beperking (verstandelijk, lichamelijk of zintuiglijk) en de zorgvormen (zoals begeleiding, dagbesteding en persoonlijke verzorging).

FAQ ‘Contractering door gemeenten onder Wmo’ (VGN)De VGN heeft een overzicht gemaakt van vijf veelgestelde vragen (FAQ) van aanbieders van gehandicaptenzorg over de contractering door gemeenten in het kader van de Wmo. Vragen die onder andere aan bod komen, zijn: ‘Hoe werken gemeenten samen?’ en ‘Hoe sluit je contracten voor doelgroepen buiten de eigen regio?’

Notitie ‘Sociale wijkteams in ontwikkeling’Veel gemeenten denken na over de inrichting van sociale wijkteams. Wat zijn de taken en verantwoordelijkheden, wie zitten in dat team en wat mag het kosten? Dat zijn vragen waar gemeenten en aanbieders zich over buigen. De gemeenten Eindhoven, Enschede, Leeuwarden, Utrecht en Zaanstad hebben er al ervaring mee. De notitie Sociale wijkteams in ontwikkeling beschrijft de visie van deze vijf gemeenten op de inrichting, aansturing en bekostiging van sociale wijkteams.

19 WMO INZICHT augustus 2013 Agenda

naar inhoudsopgave >

25 september 2013 VGN-ledenbijeenkomst Participatiewet

De VGN organiseert op woensdagmiddag 25 september een ledenbijeenkomst over de Participatiewet. Tijdens deze bijeenkomst in Utrecht worden deelnemers geïnformeerd over de hoofdlijnen en verwachte gevolgen van deze wet. Daarnaast is er ruimte voor het uitwisselen van ervaringen, kennisdeling en het opdoen van inspiratie.

18 november 2013 Kennismarkt ‘Opleiding en werkveld samen aan de slag’Op maandag 18 november 2013 wordt de Kennismarkt Gehandicaptensector gehouden, het jaarlijkse evenement waar kennis over de gehandicaptensector wordt uitgewisseld. Vanwege de stelselwijzigingen is gekozen voor de inhoudelijke focus op ‘Ondersteuning bij participatie’. Omdat beroepsopleidingen en beroepspraktijk daarbij belangrijk zijn, staat in het programma de ontmoeting tussen werkveld en onderwijs centraal.

Agenda

In de agenda vindt u een selectie van activiteiten die worden georganiseerd over de Wmo die belangrijk zijn om te weten of waarvoor u zich kunt aanmelden.

De kopjes zijn linkjes naar extrainformatie.

AGENDA

19

september

25

november

18

20 WMO INZICHT augustus 2013

naar inhoudsopgave >

UitgeverWmo inzicht is een e-zine van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) over de voorgenomen transitie van de extramurale begeleiding, kortdurend verblijf en vervoer naar de Wmo. Het is bedoeld voor zorgaanbieders in de gehandicaptenzorg en gemeenten en verschijnt tweemaandelijks.

RedactieMonique van der Meulen, Minou Scherrenburg-Talma, René Toonen, Inge Wichink Kruit

FotografieActueel: Niek Michel (pagina 4) Kennismaken met: archief gemeente BoxtelHoe doen ze het in:•FotoMarcelDekker:PatrickBeckers•FotoCorrieNoomenfotogemeentehuis:archiefgemeente ZaanstadOver de grenzen heen: Patrick Beckers (pagina 16), Niek Michel (pagina 17)Overige foto’s: iStockphoto

VormgevingMariël Lam grafisch ontwerp BNO

ContactOudlaan 43515 GA UtrechtPostbus 4133500 AK Utrechte-mail: [email protected]

Colofon