DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en...

40
DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO RENTABILITEIT IN DE VLAAMSE KINESECTOR Aantal woorden: 8 699 Lander Lisabeth 01403946 Promotor: Prof. dr. Philippe Van Cauwenberge Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van: Master of Science in Business Economics Afstudeerrichting Accountancy Academiejaar: 2017 - 2018

Transcript of DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en...

Page 1: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

DE INVLOED VAN EEN

KWALITEITSLABEL OP DE NETTO

RENTABILITEIT IN DE VLAAMSE

KINESECTOR

Aantal woorden: 8 699

Lander Lisabeth 01403946

Promotor: Prof. dr. Philippe Van Cauwenberge

Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van:

Master of Science in Business Economics

Afstudeerrichting Accountancy

Academiejaar: 2017 - 2018

Page 2: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut
Page 3: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

VERTROUWELIJKHEIDSCLAUSULE

Een A-4 met één van volgende clausules dient opgenomen te worden in de masterproef.

Add one of the following clauses in the master’s dissertation.

PERMISSION

Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of

gereproduceerd worden, mits bronvermelding.

I declare that the content of this Master’s Dissertation may be consulted and/or reproduced,

provided that the source is referenced.

Naam student: Lander Lisabeth

Page 4: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut
Page 5: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

I

Voorwoord

Om mijn masterdiploma in de bedrijfseconomie met als afstudeerrichting accountancy te behalen

diende ik aan het begin van het academiejaar een onderwerp te kiezen om een thesis over te schrijven.

Na enkele onderwerpen tegen elkaar afgewogen te hebben, heb ik gekozen voor datgene waarmee ik

de meeste affiniteit heb ‘rentabiliteit in de Vlaamse kinesector’. Met mijn achtergrond in de sport en

twee familieleden die als kinesitherapeut werkzaam zijn, was de link met het onderwerp snel gelegd.

Verder wil graag iedereen bedanken die mij heeft bijgestaan tijdens mijn opleiding aan de Universiteit

Gent en het schrijven van mijn masterproef. In het bijzonder wil ik mijn promotor Prof. Dr. Philippe

Van Cauwenberge en zijn assistent Peter Beyne bedanken voor de ondersteuning en de begeleiding bij

het schrijven van deze thesis.

Page 6: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

II

Abstract

Deze masterproef onderzoekt het verband tussen de netto rentabiliteit in de Oost- en West-Vlaamse

kinesitherapiesector en verschillende variabelen die vaak van toepassing zijn in andere

rentabiliteitsstudies, met daarbovenop twee sector specifieke variabelen die dienst zullen doen als

verklarende variabelen. Na een uitgebreide literatuurstudie werd er gekozen voor de volgende

variabelen: de afhankelijke variabele netto rentabiliteit; de controlevariabelen: de leeftijd, de omvang,

de kapitaalstructuur en de liquiditeit van een kinesitherapiepraktijk en als laatste de verklarende

variabelen: conventiekeuze en indicatie van kwaliteit, beide zijn als dummy variabelen

geïmplementeerd in de regressies.

De gegevens met betrekking tot de gebruikte variabelen werden uit de database Bel-First 2017

gehaald. Voor de gegevens met betrekking tot de dummy variabelen werden de praktijken

gecontacteerd via e-mail. Op deze manier kon een onderscheid gemaakt worden tussen praktijken met

geregistreerde en niet-geregistreerde kinesisten en tussen praktijken met geconventioneerde en/of

ongeconventioneerde kinesisten.

De resultaten van de regressievergelijkingen geven aan dat er geen verschil is tussen praktijken met of

zonder geregistreerde kinesisten, wel is er een verschil naargelang de conventiekeuze van de

kinesisten die in een praktijk werkzaam zijn. Zo heeft de keuze zich te conventioneren een negatieve

impact op de netto rentabiliteit. Verder zijn zowel leeftijd als de kapitaalstructuur (gemeten als het

vreemd vermogen gedeeld door het totaal vermogen) significante variabelen die eveneens een

negatieve impact hebben op de netto rentabiliteit.

Page 7: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

III

Inhoudstafel

Voorwoord ............................................................................................................................................... I

Abstract ................................................................................................................................................... II

Inhoudstafel ........................................................................................................................................... III

Lijst van tabellen en figuren .................................................................................................................... V

Inleiding ................................................................................................................................................... 1

Literatuurstudie ....................................................................................................................................... 2

1 De kinesector .................................................................................................................................... 2

1.1 Belang van de sector ................................................................................................................. 2

1.2 Patiëntenbasis ........................................................................................................................... 3

1.3 Verloning ................................................................................................................................... 4

1.4 Kwaliteitslabel ........................................................................................................................... 4

2 Rentabiliteit ...................................................................................................................................... 6

2.1 Controlevariabelen .................................................................................................................... 7

2.2 Sectorspecifieke variabele ......................................................................................................... 9

3 Conclusie ........................................................................................................................................ 10

Methodologie ........................................................................................................................................ 11

1 Regressiemodel .............................................................................................................................. 11

1.1 Regressievergelijking ............................................................................................................... 11

1.2 Variabelen................................................................................................................................ 12

2 Dataverzameling ............................................................................................................................. 13

Resultaten ............................................................................................................................................. 14

1 Beschrijvende statistiek .................................................................................................................. 14

Discussie ................................................................................................................................................ 18

1 Bespreking resultaten ..................................................................................................................... 18

2 Beperkingen .................................................................................................................................... 19

3 Voorstellen voor verder onderzoek ............................................................................................... 19

Conclusie ............................................................................................................................................... 21

Bibliografie ............................................................................................................................................ 22

Bijlagen ..................................................................................................................................................... i

1 Rondzend-e-mail ............................................................................................................................... i

2 Herinnerings-e-mail ...........................................................................................................................ii

3 Verdeling praktijken ......................................................................................................................... iii

4 Residuals ........................................................................................................................................... iv

Page 8: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

IV

5 Histogrammen ................................................................................................................................... v

5.1 Netto rentabiliteit ....................................................................................................................... v

5.2 Leeftijd ....................................................................................................................................... vi

5.3 Omvang ..................................................................................................................................... vi

5.4 Kapitaalstructuur ...................................................................................................................... vii

5.5 Current ratio ............................................................................................................................. vii

Page 9: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

V

Lijst van tabellen en figuren

Tabel 1: Bruto binnenlands product 2016 ………………………………………………………………………………………….2

Tabel 2: Beschrijvende statistiek .…………………………………………………………………………………………….……….14

Tabel 3: Paarsgewijze correlatie .………………………………………………………………………………………………………15

Tabel 4: VIF waarden .…………………………….…………………………………………………………………………………………15

Tabel 5: Regressietabel H1 ...………..……………………………………………………………………………………………………16

Tabel 6: Regressietabel H2 .……………………….………………………………………………………………………………………17

Figuur 1: leeftijdspiramide van België op 1 januari 2017 …………………………………………………………………….4

Figuur 2: Geregistreerde kinesisten per provincie op …………………………….…………………………………..……….6

Grafiek 1: Verdeling praktijken: conventiekeuze ..……….………………………………...………………………………….iii

Grafiek 2: Verdeling praktijken: registratie .……………………………………………………………………………………….iii

Page 10: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

1

Inleiding

In een wereld waarin mensen steeds belang hechten aan een gezondere levensstijl, waar sporten een

onlosmakelijk deel van is, wordt men ook geconfronteerd met blessures. Het onvermijdelijke is dan

een bezoek aan de kinesist. Uiteraard niet alleen personen met blessures kunnen hier terecht, ook

ouderen die moeten worden behandeld om zelfredzaam te blijven, kinderen die last hebben van een

vertraagde ontwikkeling, personen met een handicap en mensen die door een ongeval motorische

problemen hebben, sporters die nood hebben aan blessurepreventie of die op zoek zijn naar een

personal trainer. Kortom bijna iedereen zal ooit eens te maken krijgen met de kinesitherapie, en zoals

aangehaald om uiteenlopende redenen. Uiteraard wil men dan natuurlijk geholpen worden door een

kinesist die kwaliteit hoog in het vaandel draagt.

De kinesitherapie is een vrij nieuw segment van de gezondheidszorg. Aan de Universiteit Gent werd

de toen genaamde richting ‘Moreki/Revaki’ pas in 1986 ingevoerd (Revaki Gent, 2012). Tegenwoordig

is de sector aan een stevige opmars bezig door enerzijds de evolutie van weinig wetenschappelijk

ondersteunde behandelingen naar steeds meer behandelingen die worden onderbouwd door de

wetenschap, en anderzijds door de positieve resultaten van behandelingen, die de effectiviteit van de

kinesitherapie bewijzen tegenover de bevolking. Doordat dit een relatief nieuwe sector is, is er slecht

een beperkt aantal studies die zich richten op de rentabiliteit van kinesitherapiepraktijken. Daarom wil

ik met deze masterproef een licht werpen op de drijfveren van de rentabiliteit in de Oost- en West-

Vlaamse kinesitherapiesector.

Het eerste deel van de masterproef zal bestaan uit een bespreking van de literatuur over de sector op

zich en de factoren die de rentabiliteit kunnen beïnvloeden. Deze zullen opgedeeld worden in

sectorspecifieke variabelen en algemene variabelen. In het tweede deel zal de gebruikte methodologie

aan bod komen. Hierna volgt een bespreking van de resultaten en enkele suggesties voor verder

onderzoek. Ten slotte wordt er een conclusie gevormd van dit onderzoek.

Page 11: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

2

Literatuurstudie

In deze literatuurstudie zal eerst een overzicht geschetst worden van de kinesitherapiesector, evenals

de conventiekeuze en het kwaliteitslabel waarvan de invloed op de netto rentabiliteit onderzocht

wordt. Daarna worden de variabelen die de rentabiliteit kunnen beïnvloeden besproken. Als laatste

zullen hypothesen geformuleerd worden die aan de hand van de netto rentabiliteit getest zullen

worden.

1 De kinesector

1.1 Belang van de sector

Het belang van de gezondheidszorg is niet te onderschatten zowel voor de mens als voor de economie.

Dit laatste kan vastgesteld worden in tabel 1 (Waeyaert, 2017). Het aandeel van de bruto toegevoegde

waarde tegen lopende prijzen van 28 840 miljoen euro die deze bedrijfstak genereerde bedroeg 6,84%

van de totale BBP voor België in 2016. Bovendien kent deze overkoepelende sector de tweede grootste

groei over de periode 2007-2016, met maar liefst 43,3%, na de Financiële dienstverlening (Waeyaert,

2017).

Tabel 1: Bruto binnenlands product 2016

Gezondheidszorg is levensnoodzakelijk voor de mens en daar zal geen verandering in komen. De

subsector kinesitherapie heeft zijn eigen plaats verworven in de eerstelijns gezondheidszorg, en is de

laatste jaren sterk geëvolueerd, mede door de onmiskenbare positieve effecten die wetenschappelijk

Page 12: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

3

onderzoek aantoont. Bovendien is er een stijging in de zorgvraag naar kinesitherapeutische expertise

en speelt het een belangrijke rol in de veranderende gezondheidszorg (Nationale Raad voor de

kinesitherapie, 2010). De kinesist bekommert zich voornamelijk op het herstellen en voorkomen van

fysieke problemen, dit uit zich in een aantal opgestelde doelstelling beschreven door de Nationale raad

voor de Kinesitherapie. Deze doelstellingen omvatten een focus op de belangen van de patiënt, en een

aangepaste hulpverlening op de hulpvraag van de patiënt. De specifieke doelstellingen zijn het

vermijden van (herhaaldelijke) gezondheidsproblemen op het gebied van het bewegen; opheffen,

verminderen of compenseren van gezondheidsproblemen en creëren van mogelijkheden tot het

verbeteren of het in stand houden van het participatieniveau van de patiënt en zijn levenskwaliteit

(Nationale Raad voor de kinesitherapie, 2010).

1.2 Patiëntenbasis

De Belg vindt steeds sneller de weg naar een sportievere besteding van zijn tijd. Dit door enerzijds de

gezondheidsvoordelen van sport, en anderzijds door sensibiliseringscampagnes en hulpmiddelen die

de drempel tot sporten verlagen. Een goed voorbeeld is de start to run campagne die op 10/01/2018

372.076 leden telde op haar online platform (START 2 RUN, z.d.). Helaas zal een stuk van deze sportieve

bevolking te maken krijgen met blessures en zullen zij zich moeten richten tot kinesitherapeuten.

Sportievelingen kunnen natuurlijk ook terecht bij deze zorgverleners voor trainingsschema’s of

blessurepreventie. De patiënten die kinesitherapeuten over de vloer krijgen zijn niet allemaal sporters,

ook mensen met motorische problemen van bij de geboorte of door een ongeval en ouderen die hulp

nodig hebben om terug zelfredzaam te worden kunnen hier terecht. De klantenbasis van de

kinesitherapie is dus heel breed.

De grootte van deze basis kan, vanuit het financiële standpunt van de kinesist, positief zijn voor de

sector. Naast de groei van de sportieve bevolking is er ook de aangroei van de bevolking op zichzelf,

rekening houdende met migratie. In 2016 bedroeg deze groei 0,48% wat een extra bevolking van

54 178 betekent (Waeyaert, 2017). Een andere vaststelling is dat de Belgische bevolking aanzienlijk

vergrijst. Figuur 1 (Waeyaert, 2017) toont aan hoe een lichte omgekeerde driehoek ontstaat. Dit zal er

voor zorgen dat de groep die vaker nood heeft aan kinesitherapie (de ouderen) dus ook zal toenemen.

Page 13: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

4

Figuur 1: leeftijdspiramide van België op 1 januari 2017

1.3 Verloning

Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut.

De fysiotherapeut kan net zoals andere zorgverleners kiezen tussen een wel of niet geconventioneerd

statuut. Tussen beide categorieën zijn er belangrijke verschillen. Zo mogen geconventioneerde

kinesisten maximaal 22,26 euro vragen voor een behandeling in de praktijk en 22,65 euro als men bij

de patiënt thuis de behandeling uitvoert. Dit verschil van 39 cent is een forfaitair bedrag. De

ongeconventioneerde kinesist kan, in tegenstelling tot zijn geconventioneerde collega, zelf de prijs

voor een behandeling bepalen. De terugbetaling aan de patiënt zal enerzijds afhankelijk zijn van de

mutualiteit, maar anderzijds is er opnieuw een verschil tussen een behandeling bij een

geconventioneerde of ongeconventioneerde kinesist. Zo zal de patiënt in elke situatie 25% minder

kunnen terugvragen wanneer hij voor de laatst genoemde persoon kiest (RIZIV, 2015). Overigens kan

de patiënt zelf op de website van de Christelijke Mutualiteit of die van Partena opzoeken of de

zorgverlener in kwestie al dan niet geconventioneerd is. Voor 2017 koos 84% van de kinesisten de

huidige conventie te aanvaarden. De ongeconventioneerde kinesisten zijn dus opvallend in de

minderheid, maar hun aandeel is wel al verdubbeld tegenover 2015 (Sokol, 2017).

1.4 Kwaliteitslabel

Het kwaliteitslabel dat in deze masterproef gebruikt wordt is de vermelding van de naam van de

kinesitherapeut (inclusief het adres van de praktijk(en) van tewerkstelling) in een online en publiek

register, waarin alle kinesitherapeuten die voldoen aan de kwaliteitsvereisten gepubliceerd worden.

De opdrachtgever voor de ontwikkeling van het systeem van kwaliteitsbevordering is het RIZIV. De vzw

Pro-Q-Kine is hiervoor aangesteld. Bovendien krijgt de vzw in het kader van artikel 56 van de wet op

de ziekteverzekering financiële steun van het RIZIV (Pro-Q-Kine,z.d.). Naast het RIZIV is Axxon

(beroepsvereniging voor kinesisten) één van de belangrijkste partners. Het systeem werd in het leven

Page 14: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

5

geroepen omdat voor iedere zorgverstrekker kwalitatieve zorg een must moet zijn. De doelstelling van

de vzw is de kwaliteit bevorderen en het verkrijgen van meer erkenning van het beroep binnen de

gezondheidszorg door efficiënte, effectieve zorg en door voldoende transparantie aan te bieden (Pro-

Q-Kine,z.d.).

Voor de kwaliteitsbevordering zijn er vier hoofddoelen. Ten eerste is er de pijler van kennis- en

competentiemanagement, dit houdt het volgen van opleidingen en navormingen in. Een tweede doel

is de organisatie van de zorg in de praktijk die men met checklists zal controleren. Als derde wordt er

belang gehecht aan de kwaliteit van de zorg, die zal gecontroleerd worden via een patiëntenbevraging

en een evaluatie van de kinesist zelf over zijn manier van werken. Tenslotte worden ook

automatisering en informatisering vooropgesteld als één van de hoofddoelen (Pro-Q-Kine,z.d.).

Iedere kinesitherapeut actief in België met een RIZIV-nummer, kan participeren in het

kwaliteitsversterkende systeem. De zonet besproken doelen vormen de basis van de criteria waaraan

men moet voldoen om geregistreerd te worden in het register. Voor de eerste registratieperiode (om

vanaf 01/01/2016 in het register te staan) moest men 50 navormingseenheden verzamelen;

deelnemen aan 2 peer reviews; een patiëntenbevraging organiseren en een evaluatie van je eigen

manier van werken. Voor de patiëntenbevraging en evaluatie van de eigen manier van werken is er

ook een alternatief, namelijk een lezing volgen over communicatie en als laatste het invullen van 2

checklists over de organisatie van je praktijk. Dit kon tijdens de periode van 01/11/2011 tot en met

31/12/2015. De gegevens met betrekking tot deze criteria worden bijgehouden in het online

permanent education platform. Wanneer de kinesitherapeut geregistreerd is zal hij elk jaar opnieuw

aan deze minima moeten voldoen, zoniet wordt hij verwijderd uit het register (Pro-Q-Kine,z.d.).

In theorie is dit een waardevol concept dat de kinesist, die regelmatig aan de kwaliteitsverbetering van

zijn zorg denkt en werkt, beloont met erkenning en bovendien motivatie geeft en verder begeleidt in

het uitbouwen van een kwalitatieve zorg. Zoals bij vele nieuwe systemen zijn er echter enkele

kinderziekten die moeten vermeld worden. Sommige van de navormingsactiviteiten hebben duidelijk

omschreven vereisten terwijl andere dit niet hebben. Er is nood aan een kwaliteitsbewakingsmodel

die een systematische methodiek hanteert zoals de PDCA-cyclus in de gezondheidszorg, om een juiste

meting te maken van het kwaliteitsniveau in het systeem (Van hove, 2016). In de masterproef van Van

hove (2016) wordt het voorbeeld aangehaald van de rol als stagementor die een kinesist kan uitvoeren

om een navormingseenheid te verdienen. Zij kwam tot de conclusie dat er binnen de kinesitherapie

geen duidelijke criteria zijn om een stagementor te beoordelen terwijl die wel aanwezig zijn in andere

subsectoren van de gezondheidszorg. Het is ook belangrijk te vermelden dat wanneer men niet

Page 15: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

6

geregistreerd is in het register, dit niet automatisch betekent dat er een gebrek aan kwalitatieve zorg

is of dat men er minder aandacht aan zou schenken.

Bij het raadplegen van het online register (https://www.pe-online.org/register/?pid=215&langid=47)

waren er 1223 geregistreerde kinesisten waarvan er 1067 of 87,24% werken in Vlaanderen. Voor de

provincie Oost-Vlaanderen bedraagt dit 267 kinesisten of 21,83%, dit is eveneens de provincie met het

hoogste aantal geregistreerde kinesisten. Voor de provincie West-Vlaanderen bedraagt dit 249 of

20,36% (figuur 2).

Figuur 2: Geregistreerde kinesisten per provincie

2 Rentabiliteit

Rentabiliteitsratio’s worden voornamelijk gebruikt om licht te werpen op de prestaties van een

onderneming. De rentabiliteitsmaatstaf die verder zal gebruikt worden is de netto rentabiliteit van de

totale activa, die het quotiënt is van het EBIT en de totale activa. Op deze manier is de ratio

onafhankelijk van de financieringsvorm (Ooghe, Vander Bauwhede, & Van Wymeersch, 2012). en

toont het aan hoe goed de activa gebruikt wordt (Athanasoglou, Brissimis, & Delis, 2008).

In dit stuk worden de factoren die een mogelijke invloed kunnen hebben op de rentabiliteit besproken.

Dit gebeurt aan de hand van een overzicht waarin eerst de niet-sectorspecifieke variabelen zullen

besproken worden en daarna de sectorspecifieke variabelen, namelijk het kwaliteitslabel en de

prijszetting.

0

50

100

150

200

250

300

Geregistreerde kinesisten per provincie

Page 16: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

7

2.1 Controlevariabelen

2.1.1 Leeftijd

Het aantal jaren dat een bedrijf operationeel is, is volgens verschillende bronnen een belangrijke factor

van de winstgevendheid van een bedrijf. Anderzijds is er geen concensus over de richting van deze

relatie. Maçãs Nunes, Viveiros, & Serrasqueiro (2012), Carvalho, Serrasqueiro, & Maçãs Nunes (2013)

en Majumdar (1997) kwamen tot de conclusie dat ondernemingen op leeftijd rendabeler zijn. Dit wordt

tegen gesproken door Loderer & Waelchli (2010) en Kaya (2015) die een negatief verband vinden

tussen beide. Akben-Selcuk (2016) stelde vast dat er een convexe relatie is tussen leeftijd en

rentabiliteit, waardoor rentabiliteit eerst zal afnemen en naar verloop van tijd terug zal toenemen met

de leeftijd van het bedrijf. Coad, segarra, & Teruel (2012) vonden dat oudere bedrijven efficiënter zijn

in het omzetten van omzetgroei naar een groei in de winstcijfers, maar dat oudere bedrijven een lagere

verwachte omzetgroei hebben. Dat de afname van groei naargelang leeftijd toeneemt wordt bevestigd

in het onderzoek van Evans (1987) en Glancey (1998).

2.1.2 Omvang

Naast de leeftijd is ook de omvang van de onderneming een belangrijk element voor de rentabiliteit.

Zo concludeerden Hall & Weiss (1967) uit hun onderzoek dat de grootte van een bedrijf een recht

evenredig verband toont met een hogere rentabiliteit. De redenering is dat er door de aanwezigheid

van grote bedrijven een significante kapitaalsvereiste is, die fungeert als toetredingsdrempel, die zeer

waarschijnlijk een groter effect heeft op de winstgevendheid (Baumol, 1959). Carvalho et al. (2013),

Doğan (2013) en Marcus (1969) bevestigen deze positieve relatie. Doğan (2013) merkte op dat dit het

geval is voor grootte van zowel activa, verkoop als personeel en Marcus (1969) concludeerde dat het

niet voor alle verwerkende industrieën het geval is. In tegenstelling tot de voorgaande studies vonden

Pomfret & Shapiro (1980) dat er bij de top 400 Canadese industriële ondernemingen geen verband is,

maar wel dat grotere ondernemingen een stabieler resultaat behalen. Majumdar (1997) en Niresh &

Thirunavukkarasu (2014) zijn eveneens minder positief en tonen aan dat er respectievelijk een

negatieve en geen relatie te vinden is. Wel moet gezegd worden dat beide studies zich voordoen in

minder ontwikkelde landen.

2.1.3 Kapitaalstructuur

Wanneer ondernemingen toegang hebben tot schuldfinanciering kan dit een positieve, maar ook een

negatieve impact hebben op de rentabiliteit, afhankelijk van de efficiëntie en de hoeveelheid van het

vreemd vermogen. Er is hiervan sprake vanaf het moment dat een bedrijf beslist om activa te

financieren met vreemd vermogen, die verplichtingen inhouden tot het betalen van vaste financiële

kosten. Bovendien zijn deze kosten onafhankelijk van het resultaat van de onderneming (Ooghe et al.,

2012). Een bedrijf zal pas overgaan tot dit type van financiering als men er van overtuigd is dat de

Page 17: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

8

rentabiliteit van het geïnvesteerde vermogen of de rentabiliteit van het totaal van de activa de

financieringskosten zullen overtreffen (Ooghe et al., 2012). Het aantrekken van vreemd vermogen

heeft ook nog andere belangrijke voordelen. Zoals in de meeste landen betalen Belgische bedrijven

vennootschapsbelastingen op de winst. Het voordeel van financieren met schulden is dat de interesten

hierop fiscaal aftrekbaar zijn, waardoor het uitkeerbare bedrag voor schuldeisers en aandeelhouders

groter zal zijn dan wanneer men alles met eigen vermogen zou bekostigen (Deloof, Manigart, Ooghe,

& Van Hulle, 2012).

Het nadeel van deze financieringsmethode manifesteert zich wanneer ondernemingen te veel

financiële kosten aangaan en hierdoor betalingsproblemen krijgen. De kans dat dit gebeurt, is genoeg

om aandeelhouders er toe aan te zetten om deze mogelijke kost om te zetten in een hogere rente die

men zal vragen op de door hen verstrekte middelen (Deloof et al., 2012). Bovendien zal een overmaat

aan financiële kosten er ook voor zorgen dat er minder ruimte is om opnieuw te investeren in veel

belovende projecten (Goddard, Tavakoli & Wilson, 2005). Echter door de beperking in cashflow wordt

de onderneming er wel toe aangezet om efficiënt om te gaan met haar middelen en op die manier de

managers stimuleert om de beste projecten binnen te halen (Nunes, P.M., Serrasqueiro, Z.M., &

Sequeira, T. N., 2009). Bovendien worden onderneming gestimuleerd doordat de banken in

verschillende gevallen voorwaarden zullen koppelen aan het verlenen van vreemd vermogen, dit heeft

vaak betrekking op het behalen van bepaalde ratio’s. Dit wordt ontkracht door Hurdle (1974) die erop

wijst dat de winstgevendheid van bedrijven niet, of toch in mindere mate bepaald wordt door de

kapitaalstructuur maar eerder door de marktfactoren. Hassan en Bashir (2005) vonden een positief

verband tussen de ratio eigen vermogen op totaal der activa en de winstgevendheid in de

bankensector. Het onderzoek van Athanasoglou et al. (2008) dat eveneens in de bankensector plaats

vond, stelden een negatief verband vast tussen de financiële hefboom en de rentabiliteit. Enig

positivisme wordt gevonden bij Abor (2005) en Alipour, Mohammadi, & Derakhshan (2015) die een

recht evenredige relatie vinden tussen de kapitaalstructuur en de winstgevendheid, waarin korte

termijn financiering de belangrijkste rol speelt.

2.1.4 Liquiditeit

Een vierde determinant is de liquiditeit. Liquiditeit is de graad van mobiliseerbaarheid van de

kasmiddelen die de onderneming bezit om aan kortlopende betalingsverplichtingen te voldoen (Ooghe

et., 2012). Men kan dit meten aan de hand van ratio’s die de dekking van het vreemd vermogen op

korte termijn door de vlottende activa weergeven. Bovendien is het ook belangrijk om een optimale

rotatie van voorraden (hoe hoger deze rotatie hoe beter de liquiditeit), klantenkrediet (hoe groter de

rotatie of hoe kleiner het aantal dagen uitstaande betaling hoe beter de liquiditeit en hoe minder kans

op dubieuze debiteuren) en leverancierskrediet (drukt de kredietwaardigheid uit) te vinden (Ooghe

Page 18: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

9

et., 2012). Voor een panel Spaanse KMO’s concludeert men dat managers waarde kunnen creëren

door hun voorraden te reduceren en dat de rentabiliteit verbeterd wanneer men het aantal dagen

uitstaande vorderingen beperken (Garcia-Teruel & Martinez-Solano, 2007). De onderzoeken van

Deloof (2003), Lazaridis & Tryfonidis (2006), Uyar (2009) en Gill & Biger (2010) bevestigen deze

resultaten. Eljelly (2004) stelde echter vast dat er een negatief verband bestaat tussen de liquiditeit

gemeten als current ratio en de rentabiliteit. Wanneer er voldoende liquiditeit is in de onderneming

en er geen budgetbeperkingen zijn, kan er een mogelijk agency-probleem ontstaan tussen managers

en aandeelhouders van een onderneming, omdat managers zich mogelijks laten verleiden om te grote

bedragen te investeren. Dit komt in grote ondernemingen soms voor en dan kan er gewerkt worden

met kapitaalrantsoenering (Deloof et al., 2012).

2.2 Sectorspecifieke variabele

2.2.1 Kwaliteit

Voor de kinesitherapiesector in België bestaat het online kwaliteitsregister en zoals eerder beschreven

is kwaliteit van de zorg een absolute must in de gezondheidszorg. Aangezien het grootste deel van de

kinesitherapeuten dezelfde prijs (moeten) vragen voor hun behandelingen moet men dus andere

manieren zoeken om de concurrentie aan te gaan. Een van deze manieren zal zich uiten in de mate

van kwalitatieve behandeling die de kinesitherapeut aanbiedt. Men kan zich dus voorstellen dat

mensen zich dan ook sneller zullen wenden naar geregistreerde kinesitherapeuten mits zij hetzelfde

bedrag vragen voor de behandeling. Anderson, Fornell, & Lehmann (1994) kwamen tot de conclusie

dat kwaliteit een positieve impact had op de klantentevredenheid en dat dit op lange termijn het

rendement doet stijgen. Dit resultaat wordt bevestigd door het onderzoek van Nelson, Rust, Zahorik,

Rose Batalden, & Siemanski (1992) die voor de kwaliteit die patiënten in ziekenhuizen ervaarden een

recht evenredig verband tonen met diens financiële prestaties. Wanneer prijzen vastgelegd zijn op een

bepaald tarief kan men op verschillende manieren concurreren met elkaar, zo kan men een betere

kwaliteit leveren dan de concurrent om meer klanten te verkrijgen, of kosten schrappen om zo een

grotere winstmarge te krijgen. Pekola, Linnosmaa, & Mikkola (2017) tonen met hun empirische studie

aan dat vaste prijzen zorgen voor een daling van de kwaliteit in de gezondheidszorg door de gemaakte

kosten te verlagen en daardoor een grotere winstmarge te verkrijgen. Wel wordt er vermeld dat

desondanks men in Finland vanaf 2011 vrij mag kiezen bij welke zorgverlener de patiënt zich laat

behandelen, er geen vergelijkbare informatie is wat betreft de kwaliteit tussen verschillende

zorgverleners. Deze resultaten wordt deels bevestigd en deels weerlegd door het onderzoek van

Gravelle, Santos, Siciliani, & Goudie (2012). Zij concludeerden dat de relatie tussen competitie onder

vaste prijzen en kwaliteit verschilt naargelang de kwalitatieve maatregelen die men onderzoekt. In

Page 19: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

10

deze masterproef zal de kwaliteit van een praktijk uitgedrukt worden in de aanwezigheid van

geregistreerde kinesisten.

2.1.2 Vaste en variabele prijs

Het aanbod van de markt in de kinesector kan beschreven worden als een vrij gedifferentieerde markt.

Zo zijn er verschillende specialisatie mogelijkheden waarin een kinesitherapeut zich naast de algemene

behandelingen kan onderscheiden van sectorgenoten, door bijkomende specialisaties zoals Dry-

needling (behandeling waarbij spieren aangeprikt worden met een droge steriele naald om spieren

snel en langdurig te ontspannen (kine8, z.d.)) , Redcord (activeren van spieren door middel van

instabiele koorden en eigen lichaamsgewicht (Redcord, z.d.))… Bovendien is er ook nog de

mogelijkheid om je als kinesist bijvoorbeeld vooral te richten op ouderen, kinderen, sporters… terwijl

anderen ervoor kiezen om iedereen te behandelen. Deze kenmerken komen ook terug bij de

marktvorm monopolistische concurrentie waarbij de afzet niet alleen bepaald wordt door de eigen

prijs, maar ook door die van concurrenten (Omey, 2012). Zoals eerder beschreven hebben

zorgverleners de mogelijkheid zich al dan niet te conventioneren wat invloed heeft op de gevraagde

prijs. In een monopolistische concurrentie, bekeken vanuit het opzicht van de kinesector, zal het dus

zo zijn dat enkel ondernemingen met ongeconventioneerde kinesisten, die zich kunnen onderscheiden

van de rest (bijvoorbeeld door middel van de aangeboden kwaliteit) een hogere prijs kunnen vragen

zonder daardoor afzet te verliezen. Dit komt doordat consumenten naast prijsvoorkeur ook een

kwaliteitsvoorkeur hebben. Men moet er dan wel op letten dat deze hogere prijs in de buurt blijft van

de door de overgrote meerderheid gehanteerde conventieprijs. De marge tussen deze prijzen zal ook

voor een groot stuk bepaald worden door de substitueerbaarheid van de verschillende behandelingen

(Omey, 2012).

3 Conclusie

De literatuurstudie overliep enkele elementen die een impact zouden kunnen hebben op de

rentabiliteit. Desondanks er al veel onderzoek is verwezenlijkt naar deze elementen met zowel

positieve als negatieve verbanden als resultaat, is er binnen de kinesitherapiesector amper onderzoek

te vinden die naar de rentabiliteit peilt. Voor deze controlevariabelen is het dus niet mogelijk om voor

deze sector een uitgesproken hypothese op te stellen. Voor de sectorspecifieke variabelen werden er

grotendeels positieve relaties gevonden in functie van de rentabiliteit. Zowel voor de kwaliteit als voor

de keuze om zich niet te conventioneren wordt er een positief effect verwacht.

In het licht van de aangehaalde onderzoeken, zal in deze masterproef naast de besproken

controlevariabelen (leeftijd, omvang, kapitaalstructuur en liquiditeit) nagegaan worden of een

vermelding op het online platform (en dus een indicatie van kwaliteit) wel degelijk een invloed heeft

Page 20: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

11

op de netto rentabiliteit van Oost- en West-Vlaamse kinesitherapiepraktijken. Dit leidt tot een eerste

hypothese:

H1: Er is geen verschil in netto rentabiliteit tussen praktijken met geregistreerde kinesisten en praktijken

met enkele of geen geregistreerde kinesisten.

Naast de vermelding in het online register is er nog de variabele die specifiek is voor de

gezondheidszorg en dus ook voor de kinesitherapie, namelijk de conventiekeuze. Volgens het

theoretisch model van de monopolistische concurrentie (Omey, 2012) zou het voor de

ongeconventioneerde kinesist mogelijk zijn om een hogere winst te behalen dan zijn

geconventioneerde collega door te concurreren op de prijs. Dit brengt ons tot de tweede hypothese:

H2: Er is geen verschil in netto rentabiliteit tussen praktijken met enkel geconventioneerde kinesisten

en praktijken met enkele of alleen maar ongeconventioneerde kinesisten.

Methodologie

1 Regressiemodel

In dit deel worden de regressiemodellen opgebouwd door eerst de regressievergelijkingen op te

stellen die de zonet geformuleerde hypotheses zullen onderzoeken. Daarna volgt een bespreking van

de variabelen waaruit de regressies bestaan en op welke wijze deze gemeten worden.

1.1 Regressievergelijking

Om de opgestelde hypotheses te testen zullen twee regressies worden uitgevoerd. Om H1 te testen

zullen de controlevariabelen aangevuld worden door de dummy variabelen die een indicatie van

kwaliteit weergeven:

𝑁𝑇𝑅𝑖 = 𝛽0 + 𝛽1𝐿𝐸𝐸𝐹𝑖 + 𝛽2𝑂𝑀𝑉𝑖 + 𝛽3𝐾𝐴𝑃𝑖 + 𝛽4𝐶𝑈𝑅𝑖 + 𝐷𝐾𝑊1 + 𝐷𝐾𝑊2 + 𝜀

De variabele NTRi staat voor de netto rentabiliteit van het totaal der activa na belastingen; LEEFi staat voor de leeftijd van de

onderneming; OMVi staat voor de omvang van de onderneming; KAPi staat voor de kapitaalstructuur die de onderneming

hanteert; CURi staat voor de current ratio die de liquiditeit van en onderneming weergeeft; DKW1,2 staan voor de dummy

variabelen van kwaliteit; ε is de errorterm van de regressie.

Het onderzoek naar H2 gebeurd voornamelijk met dezelfde regressievergelijking als H1, het enige

verschil is dat er voor deze hypothese de dummy variabelen voor de conventiekeuze gebruikt worden

in plaats van de kwaliteitsdummies.

𝑁𝑇𝑅𝑖 = 𝛽0 + 𝛽1𝐿𝐸𝐸𝐹𝑖 + 𝛽2𝑂𝑀𝑉𝑖 + 𝛽3𝐾𝐴𝑃𝑖 + 𝛽4𝐶𝑈𝑅𝑖 + 𝐷𝐶𝑂𝑁1 + 𝐷𝐶𝑂𝑁2 + 𝜀

DCON1,2 staan voor de dummy variabelen van conventiekeuze.

Page 21: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

12

1.2 Variabelen

1.2.1 Afhankelijke variabele

De afhankelijke variabele die in deze masterproef gebruikt wordt is NTRi: de netto rentabiliteit van het

totaal der activa voor belastingen. Het totaal der activa wordt ook wel het geïnvesteerd vermogen

genoemd, met andere woorden bestaat de noemer dus zowel uit vreemd vermogen (indien met

vreemd vermogen gefinancierd is) als eigen vermogen. Om deze reden wordt als teller gekozen voor

EBIT (bedrijfsresultaat voor aftrek van interest en belastingen) en aangezien het over de netto

rentabiliteit gaat is het EBITDA geen optie omdat dit de afschrijven en waardeverminderingen niet van

het bedrijfsresultaat aftrekt (Ooghe et al., 2012). De breuk zal uiteindelijk het EBIT gedeeld door het

totaal van de activa bedragen.

1.2.2 Onafhankelijke variabele

Voor de onafhankelijke variabelen is er een onderscheid tussen controlevariabelen en sectorspecifieke

variabelen. Deze laatste zijn dus de testvariabelen die zullen gebruikt worden om de opgestelde

hypotheses te beantwoorden.

Controlevariabelen

LEEFi: De leeftijd zal simpelweg worden berekend als het aantal jaar dat de onderneming actief is sinds

oprichting (Akben-Selcuk, 2016).

OMVi: Voor de omvang van de ondernemingen wordt er gerekend met het natuurlijk logaritme van

het totaal van de activa (Doğan, 2013).

KAPi: De kapitaalstructuur zal gemeten worden als het quotiënt van de financiële schulden bestaande

uit schulden op meer dan één jaar plus schulden op ten hoogste één jaar en het totaal van de activa.

CURi: De liquiditeit van de onderneming wordt uitgedrukt met de current ratio, dit is de verhouding

tussen vreemd vermogen op korte termijn en de vlottende activa (Eljelly, 2004).

Sectorspecifieke variabelen

DKW: De dummy variabelen kwaliteit zal de praktijken opsplitsen in praktijken met en zonder

geregistreerde kinesisten. Ondernemingen met de waarde 0 voor dummies DKW1 en DKW2 hebben alleen

geregistreerde kinesisten in de praktijk, een praktijk met de waarde 1 voor dummy DKW1 beschikt over

minstens 1 niet-geregistreerde kinesist en maximum n-1 (met n = aantal kinesisten in de praktijk) niet-

geregistreerde kinesisten. Een praktijk met waarde 1 voor dummy DKW2 heeft alleen maar niet-

geregistreerde kinesisten.

Page 22: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

13

DCON: De dummy variabelen conventie zal de praktijken opsplitsen in praktijken met en zonder

geconventioneerde kinesisten. Ondernemingen met de waarde 0 voor dummies DCON1 en DCON2 hebben

alleen ongeconventioneerde kinesisten in de praktijk, een praktijk met de waarde 1 voor dummy DCON1

beschikt over minstens 1 geconventioneerde kinesisten en maximum n-1 (met n = aantal kinesisten in

de praktijk) geconventioneerde kinesisten. Een praktijk met waarde 1 voor dummy DCON2 heeft alleen

maar geconventioneerde kinesisten.

2 Dataverzameling

De gebruikte database voor het onderzoek is Bel-First. Deze database bevat een brede waaier aan

financiële informatie over ondernemingen in zowel België als Luxemburg. Om de invloed van het

kwaliteitslabel die vanaf 01/01/2016 gepubliceerd is te testen, zal dan ook gebruik gemaakt worden

van de financiële gegevens van 2016 via Bel-First 2017.

De bruikbare gegevens voor dit onderzoek betreffen enkele financiële cijfers van Oost- en West-

Vlaamse kinesitherapiepraktijken. Deze worden geselecteerd door restricties op te leggen aan Bel-

First. Deze restricties zijn als volgt: alle ondernemingen die zich in Oost- of West-Vlaanderen situeren

en Ambulante revalidatieactiviteiten uitvoeren (NACE 869050). De eigenlijke code voor de

kinesitherapie activiteiten is 8690501, maar via Bel-First kan er geen onderscheid gemaakt worden tot

op dit niveau. Als gevolg zullen alle ondernemingen waarvan de naam een sterke indicatie geeft over

een andere ambulante revalidatieactiviteit dan de kinesitherapie uit de dataset verwijderd worden

(bijvoorbeeld: groepspraktijk logopedie & leerstoornissen). Daarna zal gezocht worden naar relevante

gegevens over de ondernemingen om andere dan kinesitherapiepraktijken eveneens uit de set te

verwijderen. Op deze manier wordt een dataset van 394 ondernemingen gevormd, waarvan er zich

216 in Oost-Vlaanderen en 178 in West-Vlaanderen bevinden.

Omdat er voor dit onderzoek echter ook nood is aan informatie die niet uit Bel-First gehaald kan

worden, moeten de praktijken gecontacteerd worden. Hiervoor wordt op zoek gegaan naar de

relevante contactgegevens, voornamelijk via e-mail of contactformulieren op de website van de

praktijk. Vervolgens wordt iedere onderneming gecontacteerd via e-mail met de vraag welke

kinesisten in 2016 in de onderneming gewerkt hebben (of als zij deze informatie niet wensten te

verstrekken kon er geantwoord worden met het aantal geregistreerde kinesisten actief tijdens de

gevraagde periode in de praktijk) en of zij al dan niet geconventioneerd waren tijdens die periode. Na

het verkrijgen van de namen van het personeel worden deze vergeleken met de lijst die uit het online

register (https://www.pe-online.org/register/?pid=215&langid=47) werd gehaald om zo een zicht te

krijgen op het aantal geregistreerde kinesisten per praktijk. Deze informatie zorgt ervoor dat de

Page 23: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

14

ondernemingen opgesplitst kunnen worden in praktijken met of zonder geregistreerde kinesisten met

bovendien de bijkomende informatie of zij al dan niet geconventioneerd zijn.

Ondernemingen waarvan geen contactmiddel gevonden werd of waarvan er geen respons kwam

werden uit de dataset verwijderd. Om de responsgraad te verbeteren werd er na enkele dagen een

herinneringsmail gestuurd naar de praktijken waarvan initieel nog geen antwoord verkregen was. Op

deze manier komt een database tot stand die 74 praktijken bedraagt. De responsgraad bekomen na

het rondzenden van de herinneringsmail bedraagt 25,78%. De opsplitsing van de 74 praktijken wordt

voorgesteld in de bijlage, sectie 3. Verdeling praktijken grafiek 1 en 2.

Resultaten

In de volgende passage worden de gevonden resultaten uitgebreid weergegeven. De resultaten en

mogelijke verklaringen zullen in het stuk discussie verder worden geanalyseerd.

1 Beschrijvende statistiek

Om vertekening van mogelijke uitschieters in de data tegen te gaan zijn in de eerste plaats de grootste

uitschieters uit de data verwijderd en wordt er gekeken naar de gemiddelde waarde ± 3 * de

standaardafwijking. Wanneer waarden deze grens overschrijden, worden deze aangepast naar de

grenswaarden. Voor NTR, OMV en KAP zijn er geen veranderingen in de waarden terwijl die er bij LEEF

en CUR wel zijn.

Tabel 2 geeft een overzicht van de (aangepaste) waarden van de gebruikte variabelen. Uit de tabel kan

afgeleid worden dat gemiddeld gezien de kinesitherapiepraktijken in Oost- en West-Vlaanderen

rendabel zijn, gemiddeld bedraagt de netto rentabiliteit 10%. Als dit vergeleken wordt met de

minimum en maximum waarden is er schommeling mogelijk zijn tussen -5% en 29% wat duidt op de

aanwezigheid van enige variabiliteit. Voor de leeftijd van de praktijken is er een grote

standaardafwijking, zo is de maximumleeftijd dan ook meer dan drie keer het gemiddelde. Ten slotte

is er ook een hoge standaardafwijking bij de variabele current ratio met ver uiteenlopende resultaten

als gevolg.

Tabel 2: beschrijvende statistiek

Page 24: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

15

NTR = netto rentabiliteit van het totaal actief; LEEF = aantal jaar dat de onderneming actief is; OMV is het natuurlijk logaritme

van de totale activa; KAP = vreemd vermogen gedeeld door totaal vermogen; CUR = vlottende activa gedeeld door vreemd

vermogen op korte termijn.

Tabel 3 en 4 brengen duidelijkheid wat betreft de onderlinge correlatie en de mate van

multicollineariteit. In Tabel 3 zijn er enkele hoge correlaties die in het oog springen, namelijk tussen de

variabelen KAP met NTR (-0,35) en LEEF (-0,57); tussen CUR met NTR (0,29), LEEF (0,46) en KAP (-0,65).

Deze zijn allemaal significant op het 5% niveau en kunnen mogelijks multicollineariteit veroorzaken.

Tabel 3: Paarsgewijze correlatie

NTR = netto rentabiliteit van het totaal actief; LEEF = aantal jaar dat de onderneming actief is; OMV is het natuurlijk logaritme

van de totale activa; KAP = vreemd vermogen gedeeld door totaal vermogen; CUR = vlottende activa gedeeld door vreemd

vermogen op korte termijn.

De mate van multicollineariteit zal blijken uit tabel 4 die een overzicht geeft van de VIF (variance

inflating factors) waarden. Deze waarde geeft aan hoe sterk de variantie en covariantie van de

geschatte coëfficienten stijgen (Gujarati & Porter, 2009). De maximale VIF waarde voor de gebruikte

variabelen in de regressievergelijking bedraagt slechts 3,982 en komt voor bij de variabele

kapitaalstructuur. Dit is lager dan 10, wat gebruikt wordt als vuistregel om te bepalen of er al dan niet

sprake is van een te hoge multicollineariteit, door een te sterke correlatie tussen de variabelen.

Tabel 4: VIF waarden

NTR = netto rentabiliteit van het totaal actief; LEEF = aantal jaar dat de onderneming actief is; OMV is het natuurlijk logaritme

van de totale activa; KAP = vreemd vermogen gedeeld door totaal vermogen; CUR = vlottende activa gedeeld door vreemd

vermogen op korte termijn.

Page 25: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

16

De tabellen 5 en 6 zullen ons respectievelijk een overzicht geven over de resultaten in verband met

het testen van hypothese 1 en 2. In tabel 5 die de hypothese in verband met de rentabiliteit van

geregistreerde kinesisten onderzoekt kan vastgesteld worden dat de regressie significant is op het 5%

niveau. De variabelen die volgens de output van deze regressie significant zijn op het 5% niveau zijn

LEEF en KAP met een negatief verband. De variabiliteit wordt voor 19.6% (R²) verklaard door het

statistisch model.

Tabel 5: Regressietabel H1

NTR = netto rentabiliteit van het totaal actief; LEEF = aantal jaar dat de onderneming actief is; OMV is het natuurlijk logaritme

van de totale activa; KAP = vreemd vermogen gedeeld door totaal vermogen; CUR = vlottende activa gedeeld door vreemd

vermogen op korte termijn; DKW1 = minstens 1 niet-geregistreerde kinesist en maximum n-1 (met n = aantal kinesisten) niet-

geregistreerde kinesisten; DKW2 = enkel niet-geregistreerde kinesisten.

Page 26: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

17

Tabel 6 toont de resultaten van de tweede regressie over de conventiekeuze van de kinesisten. De

regressie is significant op het 5% niveau en uit de tabel blijkt dat er vier variabelen significant zijn: LEEF,

KAP, DCON1 en DCON2. Deze hebben allemaal een negatieve impact op de netto rentabiliteit. Het

statistisch model verklaart 29.3% (R²) van de variabiliteit.

Tabel 6: Regressietabel H2

NTR = netto rentabiliteit van het totaal actief; LEEF = aantal jaar dat de onderneming actief is; OMV is het natuurlijk logaritme

van de totale activa; KAP = vreemd vermogen gedeeld door totaal vermogen; CUR = vlottende activa gedeeld door vreemd

vermogen op korte termijn; Dcon1 = minstens 1 geconventioneerde kinesist en maximum n-1 (met n = aantal kinesisten)

geconventioneerde kinesisten; Dcon2 = enkel geconventioneerde kinesisten.

Page 27: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

18

Discussie

In dit onderdeel volgt een bespreking van het gedane onderzoek. Allereerst was de doelstelling om te

onderzoeken of er al dan niet een verband bestaat tussen de rentabiliteit en een indicatie van kwaliteit,

en onderzoeken of er tussen de rentabiliteit en de conventiekeuze een verband bestaat. Dit werd

aangevuld door verscheidene controlevariabelen die mogelijks een invloed zouden hebben op de

afhankelijke variabele. Het eerste deel dat besproken wordt zijn de resultaten van het onderzoek en

hoe die geïnterpreteerd kunnen worden. Dit wordt opgevolgd door enkele beperkingen waarmee het

onderzoek te maken kreeg. Als laatste worden er enkele voorstellen gedaan voor verder onderzoek in

deze sector.

1 Bespreking resultaten

In de resultaten van de beide regressies werden significante variabelen gevonden. Ondanks dat de

regressie die hypothese één test significant is, kan de nulhypothese dat er geen verschil is in netto

rentabiliteit tussen praktijken met geregistreerde kinesisten en praktijken met enkele of geen

geregistreerde kinesisten niet verworpen worden. De resultaten tonen duidelijk aan dat de dummy

variabelen DKW1 en DKW2 niet significant zijn. Een mogelijke verklaring kan zijn dat 2016 het eerste

jaar was dat dit register online stond en dus nog niet heel bekend was bij het grote publiek.

De regressie die de tweede hypothese test is ook significant, maar hier kan de nulhypothese dat er

geen verschil is in netto rentabiliteit tussen praktijken met enkel geconventioneerde kinesisten en

praktijken met enkele of alleen maar ongeconventioneerde kinesisten wel verworpen worden. De

resultaten tonen aan dat DCON1 en DCON2 significante variabelen zijn met een negatieve impact op

de netto rentabiliteit. Aangezien DCON1 staat voor praktijken waarvan enkele kinesisten

geconventioneerd zijn en bij DCON2 zijn alle kinesisten van een praktijk geconventioneerd, kan men

stellen dat de keuze om met geconventioneerde kinesisten te werken een negatieve impact heeft op

het resultaat. Een verklaring voor het rendabeler zijn van een praktijk met ongeconventioneerde

kinesisten kan zijn dat zij er in slagen een hogere prijs te vragen zonder patiënten te verliezen.

In beide regressie kwamen leeftijd en kapitaalstructuur naar voor als significante variabelen met

beiden een negatieve impact op de netto rentabiliteit. Voor leeftijd ligt dit in lijn met de conclusies van

Loderer & Waelchli (2010) en Kaya (2015), hoe ouder de praktijken hoe lager de netto rentabiliteit.

Het negatieve teken van kapitaalstructuur duidt erop dat praktijken een betere netto rentabiliteit

zullen hebben wanneer zij zich minder met vreemd vermogen financieren.

Page 28: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

19

2 Beperkingen

Verschillende vaststellingen werden gedaan in verband met beperkingen van het onderzoek tijdens

het schrijven van deze thesis. Dit heeft grotendeels te maken met de data en de manier waarop deze

verzameld is. Ook zijn er enkele beperkingen betreffende het generaliseren van de gevonden

resultaten.

Wat de beperking van de data betreft was er een eerste obstakel doordat er niet tot op de correcte

NACE-BEL-code (8690501) gezocht kon worden maar slecht tot (869050) waardoor er manueel

gefilterd moest worden in de dataset. Aangezien het hier om een beperkte grootte gaat van 642

ondernemingen voor het filteren en er slechts 394 na het filteren overblijven, kan dit tot problemen

leiden wanneer ondernemingen foutief verwijderd worden, zeker als men dit op grotere schaal wil

doen. Wanneer men het onderzoek zou uitbreiden naar bijvoorbeeld Vlaanderen zit men al aan 1608

ondernemingen en zal de validiteit hiervan verminderen. Een tweede probleem stelt zich bij het feit

dat de ondernemingen gecontacteerd moesten worden om informatie te verkrijgen die niet

gepubliceerd is. Hiervoor werd er gezocht naar de e-mailadressen van de ondernemingen wat in 75%

van de gevallen gelukt is. De kans bestaat echter dat er een verkeerd e-mailadres gevonden werd of

dat het een verouderd e-mailadres betreft. Opnieuw zal dit probleem groeien naarmate men het

onderzoek op grotere schaal wil uitvoeren. De resultaten van dit onderzoek zijn ook slechts toepasbaar

voor 2016 aangezien er gebruikt werd gemaakt van een cross-sectionele dataset. De reden hiervoor is

dat het publieke register van geregisteerde kinesisten slechts vanaf 01/01/2016 online staat. Doordat

de dataset slechts uit 74 ondernemingen bestaat is het mogelijk dat er een vertekening is in de

resultaten, zo zijn er weinig praktijken gevonden waar ongeconventioneerde kinesisten werkzaam zijn.

Het gevoerde onderzoek heeft enkel betrekking op Oost- en West-Vlaanderen, men kan dus niet

zomaar het resultaat aannemen voor de volledige Vlaamse kinesector.

3 Voorstellen voor verder onderzoek

Aangezien 2016 het eerste jaar was dat het kwaliteitsregister beschikbaar was voor het publiek is het

een interessant optie om soortgelijk onderzoek uit te voeren in de toekomst en daarbij gebruik te

maken van paneldata. Bovendien is verder gelijkaardig onderzoek aan te raden aangezien deze sector

nog volop in ontwikkeling is en uit de antwoorden gebleken is dat veel meer kinesisten tegenwoordig

niet meer geconventioneerd zijn wat een betere database zal opleveren.

Gezien er slechts twee controlevariabelen significant zijn, kan er ook onderzoek gedaan worden naar

andere variabelen die een mogelijke invloed hebben op de netto rentabiliteit. Het onderzoek voeren

op basis van een grotere dataset zal waarschijnlijk ook een beter model opleveren.

Page 29: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

20

Een interessante piste is ook het peilen naar de bekendheid van het kwaliteitsregister bij patiënten en

doorverwijzende artsen en op welke manier dit hun keuze van kinesist beïnvloedt.

Page 30: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

21

Conclusie

Dit onderzoek heeft als voornaamste doelstelling het achterhalen van de variabelen die een invloed

kunnen hebben op de netto rentabiliteit van de kinesitherapiepraktijken in Oost- en West-Vlaanderen.

Er is hiervoor enerzijds gebruik gemaakt van variabelen die specifiek zijn voor de sector zoals de beide

dummy variabelen en anderzijds zijn variabelen gebruikt die in verschillende andere onderzoeken naar

de netto rentabiliteit ook werden toegepast. De afhankelijke variabele die deel uitmaakt van dit

onderzoek was de netto rentabiliteit, de onafhankelijke (controle)variabelen zijn de leeftijd, omvang,

kapitaalstructuur en liquiditeit van de praktijken. Deze variabelen zijn aangevuld met twee dummy

variabelen (verklarende variabelen) die specifiek zijn voor de kinesitherapie, namelijk aanwezigheid

van geregistreerde kinesisten in het kwaliteitsregister opgestart door vzw Pro-Q-Kine en de

aanwezigheid van geconventioneerde of ongeconventioneerde kinesisten.

Er kan besloten worden dat er geen verschil is tussen praktijken met of zonder geregistreerde

kinesisten, wel is er een verschil naargelang de conventiekeuze van de kinesisten die in een praktijk

werkzaam zijn. Zo heeft de keuze zich te conventioneren een negatieve impact op de netto

rentabiliteit. Verder zijn zowel leeftijd als de kapitaalstructuur (gemeten als het vreemd vermogen

gedeeld door het totaal vermogen) significante variabelen die eveneens een negatieve impact hebben

op de netto rentabiliteit. Door het aantal beperkingen is het aangeraden deze resultaten met een

kritische blik te aanschouwen.

Page 31: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

22

Bibliografie

Abor, J. (2005). The effect of capital structure on profitability: an empirical analysis of listed firms in

Ghana. The journal of risk finance, Vol. 6, PP. 438-445.

Akben-Selcuk, E. (2016). Does firma age affect profitability? Evidence from Turkey. International

journal of Economic Sciences: DOI: 10.20472/ES.2016.5.3.001.

Anderson, E. W., Fornell, C., & Lehmann, D. R. (1994). Customer satisfaction, market share, and

profitability: Findings from Sweden. The journal of marketing, Vol. 58, pp. 53-66.

Alipour, M., Mohammadi, M. F. S., & Derkahshan, H. (2015). Determinants of capital structure: an

empirical study of firms in Iran. International journal of law and management, Vol. 57, pp. 53-83.

Athanasoglou, P. P., Brissimis S. N., & Delis, M. D. (2008). Bank-specific, industry-specific an

macroeconomic determinants of bank profitability. The journal of international financial markets,

institutions and money, Vol. 18, PP. 121-136.

Baumol, W. J. (1959). Business Behavior, Value, and Growth (New York: MacMillan, 1959).

Carvalho, P. G., Serrasqueiro, Z., & Maçãs Nunes, P. J. (2013). Profitability determinants of fitness

SMEs: Empirical evidence from Portugal using panel data. The Amfiteatru Economic journal, Vol.

15(34), pp.417 – 430.

Coad, A., Segarra, A., & Teruel, M. (2012). Like milk or wine: Does firm performance improve with

age? Structural change and Economic Dynamics 24 (2013) 173-189.

Deloof, M. (2003). Does working capital management affect profitability of Belgian firms? The journal

of business finance & accounting, Vol. 30, pp. 573-588.

Deloof, M., Manigart, S., Ooghe, H., Van Hulle, C. (2012). Handboek Bedrijfsfinanciering. Antwerpen:

Intersentia.

Doğan, M. (2013). Does firm size affect the firm profitability? Evidence from Turkey. Research journal

of finance and accounting Vol. 4, No.4 pp. 53-59.

Eljelly, A. M.A. (2004). Liquidity – profitability tradeoff: An empirical investigation in an emerging

market. The international journal of commerce and management, Vol. 12, pp. 48-61.

Evans, D.S. (1987). The relationship between firm growth, size, and age: estimates for 100

manufacturing industries. The journal of industrial Economics, Vol. 35, No. 4, The empirical

renaissance in industrial economics pp. 567-581.

Garcia-Teruel, P. J. & Martinez-Solano, P. (2007). Effects of working capital management on SME

profitability. The international journal of managerial finance, Vol. 3, pp. 164-177.

Gill, A. & Birger, N. (2010). The relationship between working capital management and profitability:

evidence from the United States. The journal of Business and Economics Journal, pp.1-9.

Glancey, K. (1998). Determinants of growth and profitability in small entrepreneurial firms.

International journal of Entrepreneurial behaviour & research, Vol. 4 No. 1, pp. 18-27.

Goddard, J., Tavakoli, M., & Wilson, J.O.S. (2005). Determinants of profitability in European manufacturing and services: evidence from a dynamic panel model. Applied Financial Economics,

Page 32: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

23

15(18), 1269-1282.

Gravelle, H., Santos R., Siciliani, L., & Goudie, R. (2012). Hospital quality competition under fixed

prices. York: University of York.

Gujarati, D. N. & Parter D. C. (2009). Basic econometrics (5th edition). New York: McGraw-Hill

Education.

Hall, M. & Weiss, L. (1967). Firm size and profitability. The review of economics and statistics, Vol. 49,

pp. 319-331.

Hassan, M. K. & Bashir, A-H. M. (2005). Determinants of Islamic banking profitability. DOI:

10.3366/edinburgh/9780748621002.003.0008.

Hurdle, G. J. (1974). Leverage, Risk, Market structure and profitability. The review of economics and

statistics, Vol. 56, pp. 478-485.

Kaya, ö. (2015). The effects of firm-specific factors on the profitability of non-life insurance

companies in Turkey. The international journal of financial studies, Vol. 3, pp. 510-529.

Kine8. (z.d.). Dry needling. Geraadpleegd via http://www.kine8.be/fr/plus/therapie/dry-

needling.aspx

Lazaridis, I. & Tryfonidis D. (2006) The relationship between working capital management and

profitability of listed companies in the Athens Stock Exchange. The journal of Financial management

an analysis. Geraadpleegd via SSRN website: http://ssrn.com/abstract=931591

Loderer, C. & Waelchli, U. (2010). Firma age and performance. Geraadpleegd via SSRN

website: https://ssrn.com/abstract=1342248

Maçãs Nunes, P. J., Viveiros, A., & Serrasqueiro, Z. (2012). Are the determinants of young SME

profitability different? Empirical evidence using dynamic estimators. The journal of business

economics and management, Vol. 13, pp.443-470.

Majumdar, S.K. (1997). The impact of size and age on firm-level performance: Some evidence from

India. Review of Industrial organization 12: 231-241.

Marcus, M. (1969). Profitabilitiy and size of firm: Some further evidence. The review of economics

and statistics, Vol. 51, pp. 104-107.

Nationale Raad voor de Kinesitherapie (2010). Beroeps-en competentieprofiel van de kinesitherapeut

in België. Brussel: FOD volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.

Nelson, E. C., Rust, R. T., Zahorik, R. L. R., Batalden, P., & Siemanski B. A. (1992). Do patient

perceptions of quality relate to hospital financial performance? The journal of health care marketing,

Vol. 12.

Niresh, A. & Thirunavukkarasu, V. (2014). Firm size and profitability: A study of listed manufacturing

firms in Sri Lanka. The international journal of business and management, Vol. 9. Geraadpleegd via

SSRN website: https://ssrn.com/abstract=2422441

Nunes, P.M., Serrasqueiro, Z.M., & Sequeira, T. N. (2009). Profitability in Portuguese service industries: a panel data approach. The Service Industries Journal, 29(5), 693-707.

Omey, E. (2015). Micro-economie

Page 33: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

24

Ooghe, H., Vander Bauwhede, H., & Van Wymeersch, C. (2012). Handboek financiële analyse van de

onderneming. Antwerpen: Intersentia.

Pekola, P., Linnosmaa, I., & Mikkola, H. (2017). Assessing the effects of price regulation and freedom

of choice on quality: evidence from the physiotherapy market. Health economics review.

DOI:10.1186/s13561-017-0158-2

Pomfret, R. & Shapiro, D. (1980). Firm size, diversification, and profitability of large corporations in

Canada. The journal of economic studies, Vol. 7, pp. 140-150.

Pro-Q-Kine. (z.d.). Een systeem van kwaliteitszorg in de kinesitherapie.

Redcord. (z.d.). Over Redcord. Geraadpleegd via https://redcord.be/about-us/

Revaki Gent (2012). Historiek. Geraadpleegd via http://www.alumnirevaki.ugent.be/historiek.php

RIZIV (2015). Tarieven van kinesitherapeuten vanaf 1 januari 2016. Geraadpleegd via

http://www.riziv.fgov.be/nl/themas/kost-terugbetaling/door-ziekenfonds/individuele-

verzorging/honoraires/Paginas/kine-nl.aspx#.Wqei2ejOVPY

Sokol, K. (2017). Ruime meerderheid kinesisten keurt nieuwe tariefovereenkomst goed. Geraadpleegd

via http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/binnenland/1.2950757#

START 2 RUN (z.d.). Onze uitdagingen. Geraadpleegd op 01/10/2018 via

https://community.start2run.be/home

Uyar, A. (2009). The relationship of cash conversion cycle with firm size and profitability: An empirical

investigation in Turkey. The international research journal of finance and economics.

Vanhove, G. (2016). Kwaliteitsbewaking en kwaliteitsbevordering in de kinesitherapie. Waar staan

we? (Masterproef, UHasselt, Hasselt, België).

Waeyaert, N. (2017). Statistisch overzicht van België. Waeyaert, N., (Ed.), Bevolking (pp.4-20).

Brussel: Algemene Directie Statistiek – Statistics Belgium.

Waeyaert, N. (2017). Statistisch overzicht van België. Waeyaert, N., (Ed.), Economie (pp.31-71).

Brussel: Algemene Directie Statistiek – Statistics Belgium.

Page 34: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

i

Bijlagen

1 Rondzend-e-mail

Beste kinesitherapeut(e),

Ik ben een masterstudent accountancy aan de universiteit Gent, en in functie van het behalen van

mijn diploma schrijf ik een thesis over de netto rentabiliteit in de kinesector.

Sommige gegevens kan ik echter niet vinden. Hierbij zou u mij kunnen helpen. De gegevens die ik

nodig heb zijn:

1. Welke collega kinesisten in uw praktijk actief waren tussen 01/01/2016 en 31/12/2016. Hiervan

zou ik de voor en achternaam nodig hebben. Dit heb ik nodig om te kijken hoeveel kinesisten

geregistreerd waren in het kwaliteitsregister van Pro-Q-Kine

(https://www.kinesitherapie.be/nl/home/ ). Indien u liever niet de namen van uw collega's wenst

door te sturen, kan u mij dan gewoon het aantal geregistreerde kinesisten tegenover het totaal

aantal kinesisten in uw praktijk doorsturen?

2. Per actieve kinesist (inclusief uzelf) of zij tijdens deze periode geconventioneerd waren of niet.

Deze gegevens worden enkel gebruikt om een database op te stellen die zal helpen met het

onderzoeken van de hypothesen in mijn thesis en zullen dus niet gepubliceerd worden. Indien u

verdere informatie wenst over deze masterproef neem dan gerust contact op met mij.

Met vriendelijke groeten

Lander Lisabeth

1ste master TEW: Accountancy

Page 35: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

ii

2 Herinnerings-e-mail

Beste kinesitherapeut(e),

Enkele dagen geleden heb ik u gecontacteerd in verband met mijn masterproef over de netto

rentabiliteit in de Vlaamse kinesector. Ik zie dat u deze tot op heden nog niet heeft beantwoord. Ik

hoop dat u alsnog een paar minuten van uw tijd kan vrijmaken om de vragen te beantwoorden en mij

zo verder op weg te helpen met mijn masterproef.

De vragen waarop ik een antwoord nodig heb zijn als volgt:

1. Welke collega kinesisten in uw praktijk actief waren tussen 01/01/2016 en 31/12/2016. Hiervan

zou ik de voor en achternaam nodig hebben. Dit heb ik nodig om te kijken hoeveel kinesisten

geregistreerd waren in het kwaliteitsregister van Pro-Q-Kine

(https://www.kinesitherapie.be/nl/home/ ). Indien u liever niet de namen van uw collega's wenst

door te sturen, kan u mij dan gewoon het aantal geregistreerde kinesisten tegenover het totaal

aantal kinesisten in uw praktijk doorsturen?

2. Per actieve kinesist (inclusief uzelf) of zij tijdens deze periode geconventioneerd waren of niet.

Deze gegevens worden enkel gebruikt om een database op te stellen die zal helpen met het

onderzoeken van de hypothesen in mijn thesis en zullen dus niet gepubliceerd worden. Indien u

verdere informatie wenst over deze masterproef neem dan gerust contact op met mij.

Met vriendelijke groeten

Lander Lisabeth

1ste master TEW: Accountancy

Page 36: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

iii

3 Verdeling praktijken

Grafiek 1: Verdeling praktijken: conventiekeuze

Grafiek 2: Verdeling praktijken: registratie

68%

19%

13%

Verdeling praktijken: Registratie

aantal niet geregistreerdepraktijken

aantal half geregistreerdepraktijken

aantal geregistreerde praktijken

88%

8%4%

Verdeling praktijken: Conventiekeuze

aantal geconventioneerdepraktijken

aantal half geconventioneerdepraktijken

aantal niet geconventioneerdepraktijken

Page 37: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

iv

4 Residuals

Residuals regressie H1

-.2

-.1

.0

.1

.2

.3

-.1

.0

.1

.2

.3

5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65

Residual Actual Fitted

Page 38: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

v

Residuals regressie H2

5 Histogrammen

5.1 Netto rentabiliteit

-.2

-.1

.0

.1

.2

.3

-.1

.0

.1

.2

.3

5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65

Residual Actual Fitted

0

2

4

6

8

10

12

14

-0.05 0.00 0.05 0.10 0.15 0.20 0.25 0.30

Series: NTR

Sample 1 79

Observations 65

Mean 0.098344

Median 0.086646

Maximum 0.287130

Minimum -0.051570

Std. Dev. 0.084922

Skewness 0.405214

Kurtosis 2.324214

Jarque-Bera 3.015675

Probability 0.221388

Page 39: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

vi

5.2 Leeftijd

5.3 Omvang

0

2

4

6

8

10

12

14

16

0 5 10 15 20 25 30 35 40

Series: LEEF

Sample 1 79

Observations 65

Mean 12.18692

Median 9.000000

Maximum 40.15000

Minimum 1.000000

Std. Dev. 9.339225

Skewness 1.045652

Kurtosis 3.362948

Jarque-Bera 12.20180

Probability 0.002241

0

2

4

6

8

10

12

14

3.0 3.5 4.0 4.5 5.0 5.5 6.0 6.5

Series: OMV

Sample 1 79

Observations 65

Mean 5.236145

Median 5.371173

Maximum 6.575631

Minimum 3.155041

Std. Dev. 0.700554

Skewness -0.529166

Kurtosis 2.973789

Jarque-Bera 3.035375

Probability 0.219218

Page 40: DE INVLOED VAN EEN KWALITEITSLABEL OP DE NETTO … · 1.3 Verloning Kenmerkend voor de sector en vaak onderwerp van discussie is de verloning van de kinesitherapeut. De fysiotherapeut

vii

5.4 Kapitaalstructuur

5.5 Current ratio

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

0.0 0.1 0.2 0.3 0.4 0.5 0.6 0.7 0.8 0.9 1.0 1.1

Series: KAP

Sample 1 79

Observations 65

Mean 0.505665

Median 0.546247

Maximum 1.063627

Minimum 0.011859

Std. Dev. 0.293178

Skewness -0.149127

Kurtosis 1.884370

Jarque-Bera 3.611793

Probability 0.164327

0

4

8

12

16

20

24

28

32

36

0 5 10 15 20 25 30 35 40

Series: CUR

Sample 1 79

Observations 65

Mean 5.858923

Median 2.210000

Maximum 39.31000

Minimum 0.090000

Std. Dev. 9.259824

Skewness 2.372641

Kurtosis 7.744502

Jarque-Bera 121.9508

Probability 0.000000