De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie...

106
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2008 – 2009 De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master in de Toegepaste Economische Wetenschappen Ides Pierens onder leiding van Prof. Dr. I. Vermeir + Begeleider Dhr. Maarten Elen

Transcript of De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie...

Page 1: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE

ACADEMIEJAAR 2008 – 2009

De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag

Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van

Master in de Toegepaste Economische Wetenschappen

Ides Pierens

onder leiding van

Prof. Dr. I. Vermeir + Begeleider Dhr. Maarten Elen

Page 2: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio
Page 3: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE

ACADEMIEJAAR 2008 – 2009

De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag

Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van

Master in de Toegepaste Economische Wetenschappen

Ides Pierens

onder leiding van

Prof. Dr. I. Vermeir + Begeleider Dhr. Maarten Elen

Page 4: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

PERMISSION Ondergetekende, Ides Pierens, verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of gereproduceerd worden, mits bronvermelding

Page 5: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

I

WOORD VOORAF Mijn masterproef maken over de relatie tussen attitudes en gedrag leek mij een interessante

keuze. Handelen mensen altijd consistent met hun overtuigingen? De meningen hieromtrent

zijn verdeeld en daarom trok dit me heel erg aan. De ene auteur zegt dat mensen zich

meestal wel gedragen volgens hun attitude, de andere niet… Ik wilde weten welke visie nu

de correcte is? Bijgevolg was mijn motivatie om dit uit te zoeken erg groot. Maar dit kon ik

niet alleen…

Graag had ik mijn grootste dank uitgedrukt richting al diegenen die mij bijstonden gedurende

deze taak, en bij uitbreiding in mijn hele universitaire loopbaan: mijn ouders, mijn broer, zus

en grootouders, en mijn vrienden. Ook alle mensen die bereid waren deel te nemen aan mijn

experiment kunnen op mijn eeuwige dankbaarheid rekenen.

Prof. Dr. Iris Vermeir, mijn promotor, wens ik te bedanken voor haar steun en vertrouwen bij

het voltooien van mijn masterproef. Mijn begeleider, dhr. Maarten Elen, kan rekenen op al

mijn waardering omdat hij zijn kennis met mij wilde delen. Ik bedank hem graag voor zijn

uitstekende begeleiding en de kritische houding waarmee hij me extra wist te motiveren.

Ook wil ik de Universiteit Gent bedanken voor het ter beschikking stellen van de talrijke

literatuur die mij geholpen heeft tijdens het uitwerken van mijn literatuurstudie.

Page 6: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

II

INHOUDSOPGAVE

Inleiding……………………………………………………………………………………....1

Deel 1: Literatuurstudie…………………………………………………………………...3

1. Theoretische onderbouw van de relatie tussen attitudes en gedrag………………..3

1. a) Attitudevorming en attitudeverandering……………………………………...3

1. b) Expectancy-Value model of Fishbein-model.............................................4

1. c) Theory of Reasoned Action & Theory of Planned Behaviour....................5

1. d) Attitude-Behavior Process Model..............................................................7

2. Modererende variabelen in de relatie tussen attitudes en gedrag.………………….8

2. a) Attitudinale variabelen………………………………………………………....9

Attitudesterkte en -stabiliteit………………………………………………………...9

Attitudebelangrijkheid………………………………………………………………..9

Attitude-extremiteit………………………………………………………………….10

Attitudezekerheid…………………………………………………………………...10

Attitudetoegankelijkheid……………………………………………………………10

Interesse en kennis………………………………………………………………...11

Directe, vroegere ervaringen………………………………………………………11

Tijdsinterval tussen het vormen van de attitude en het gedrag………………..12

Ambivalente vs univalente attitudes………………………………………….......12

Relevantie van de attitude voor het gedrag……………………………………...13

2. b) Persoonlijke variabelen…........................................................................14

Gedragsvariabiliteit..........................................................................................14

Self-monitoring ability......................................................................................14

Self-efficacy.....................................................................................................14

Self-focused attention – Mood.........................................................................15

Zelfbewustzijn..................................................................................................16

Persoonlijke morele overtuigingen………………………………………………..16

Innerlijke motivatie………………………………………………………………….16

Gevestigd belang…………………………………………………………………...16

2. c) Situationele variabelen……………………………………………………….18

Groepsdruk………………………………………………………………………….18

Groepsnormen en –waarden……………………………………………………...19

Tijd(sdruk)…………………………………………………………………………...19

Page 7: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

III

Deel 2: Eigen empirisch onderzoek……..……………………………………………..21

1. Inleiding.…………………………………………………………………………………..21

2. Methode…………………………………………………………………………………..22

2. a) Respondenten………………………………………………………………...22

2. b) Manipulaties en metingen……………………………………………………23

2. c) Procedure……………………………………………………………………...25

3. Resultaten en interpretatie.……………………………………………………………..27

4. Besluit.......………………….…………………………………………………………….33

Algemeen Besluit………………………………………………………………………….34

Lijst van geraadpleegde werken

Bijlagen

Bijlage 1: Self-monitoring scale van Snyder

Bijlage 2: Variabelen die de relatie tussen attitudes en gedrag beïnvloeden

Bijlage 3: Teksten gebruikt voor de Prétests

Bijlage 4: Uiteindelijke Vragenlijst

Bijlage 5: SPSS-tabellen

Bijlage 5.1. SPSS-Tabellen: Prétests

Bijlage 5.2. SPSS-Tabellen: Kent u Fairtrade & Wat betekent Fairtrade

Bijlage 5.3. SPSS-Tabellen: Gemiddelde Attitude

Bijlage 5.4. SPSS-Tabellen: Antwoorden bij Tekst

Bijlage 5.5. SPSS-Tabellen: Moodmanipulatiecheck

Bijlage 5.6. SPSS-Tabellen: Antwoorden Opdracht

Bijlage 5.7. SPSS-Tabellen: Gemiddeld Gedrag

Bijlage 5.8. SPSS-Tabellen: Product Chocolade

Bijlage 5.9. SPSS-Tabellen: Product Rijst

Bijlage 5.10. SPSS-Tabellen: Product Koffie

Bijlage 5.11. SPSS-Tabellen: Product Snoep

Bijlage 5.12. SPSS-Tabellen: Product Suiker

Page 8: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

IV

GEBRUIKTE AFKORTINGEN

Abc = Attitude-behavior consistency (=Attitude-gedragsconsistentie)

MAO-factoren = Motivation, Ability & Opportunity

TRA = Theory of Reasoned Action (Fishbein & Ajzen, 1975)

TPB = Theory of Planned Behaviour (Fishbein & Ajzen, 1985)

Page 9: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

V

LIJST VAN TABELLEN

Tabel 1: Modererende variabelen in de relatie tussen attitudes en gedrag……………8

LIJST VAN FIGUREN

Figuur 1: Elaboration Likelihood Model (Petty & Cacioppo, 1986)...............................4

Figuur 2: Theory of Planned Behaviour (Ajzen & Fishbein, 1985)...............................5

Figuur 3: Attitude-Behavior Process Model (Fazio, 1989)............................................7

Page 10: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

1

INLEIDING

De relatie tussen attitudes en gedrag is reeds lang een veelbesproken discussieonderwerp

waarnaar talrijk onderzoek werd verricht. Een attitude kan men omschrijven als de houding

van een persoon tegenover een object of een beslissing. Vroegere bevindingen leren ons dat

er geen relatie is tussen iemands attitude en gedrag (Lapiere, 1934; Corey, 1937; Wicker,

1969). Sinds enkele decennia echter worden steeds meer onderzoeken uitgevoerd die

andere resultaten aan het licht brengen. Recentelijk stelt men zich niet meer zozeer de vraag

of attitudes gedrag voorspellen maar wel wanneer en in welke mate. Deze masterproef

bestaat uit twee grote delen. Het eerste deel omvat een uitgebreide literatuurstudie, het

tweede deel beschrijft mijn eigen empirisch onderzoek. De literatuurstudie is nog eens

onderverdeeld in twee grote delen.

Het eerste deel van mijn literatuurstudie heeft betrekking op de vele theorieën betreffende de

relatie tussen attitudes en gedrag die in de loop der jaren werden ontwikkeld. De

belangrijkste zijn die van Martin Fishbein en Icek Ajzen: de Theory of Reasoned Action

(1975) en de daaruit volgende Theory of Planned Behaviour (1985). Deze theorieën

bespreken de invloed van fundamentele factoren op de gedragsintentie en uiteindelijk het

gedrag. Een ander belangrijk model is het Attitude-Behavior Process Model ontwikkeld door

Russell Fazio (1989). Dat model beschrijft hoe een persoon een actie of beslissing ziet en

hierbij is de attitude sterk gerelateerd aan het verleden en eerdere ervaringen. Beide

theorieën worden uitvoerig beschreven in dit eerste deel van mijn literatuurstudie.

Daarnaast is er het tweede deel van de literatuurstudie. Hierin komen de variabelen aan bod

die de consistentie tussen attitudes en gedrag kunnen beïnvloeden. Uit algemeen

onderzoek, bijvoorbeeld door Kraus (1995), kunnen we concluderen dat drie soorten

variabelen een invloed uitoefenen. Ten eerste zijn er de attitudinale variabelen. Deze hebben

te maken met eigenschappen van de attitude of attitudevorming zelf. Voorbeelden zijn: het

vertrouwen in attitudes, of ze al dan niet gebaseerd zijn op vorige ervaringen, etc. Ten

tweede zijn er de persoonlijke variabelen. Deze betreffen eigenschappen of kenmerken van

de persoon die de attitude vormt en het gedrag uitvoert. Voorbeelden hiervan zijn:

zelfbewustzijn, persoonlijke morele waarden, etc. Als laatste soort zijn er de situationele

variabelen. Toepasselijk hierbij is het fenomeen groepsdruk. Ook algemene normen en

waarden mogen bij de situationele variabelen niet vergeten worden.

Page 11: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

2

Het tweede grote deel van mijn masterproef omvat mijn eigen empirisch onderzoek. Na mijn

uitgebreide literatuurstudie voltooid te hebben besloot ik immers zelf de consistentie tussen

attitudes en gedrag na te gaan. Ik werkte een experiment uit waarin ik 180 proefpersonen

vroeg hun houding en gedrag uit te drukken met betrekking tot een bepaalde soort

producten, namelijk Fairtrade-producten. Hierbij trachtte ik de invloed van twee variabelen op

de attitude-gedragsconsistentie na te gaan en te analyseren. Enerzijds werd de

gemoedstoestand van de respondent gemanipuleerd en anderzijds werd de toegankelijkheid

van de attitude veranderd. De gevolgde werkwijze en de concrete onderzoeksresultaten

worden uitvoerig beschreven in dit deel van mijn masterproef.

Page 12: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

3

DEEL 1: LITERATUURSTUDIE

1.Theoretische onderbouw van de relatie tussen attitudes en gedrag

Zoals in de inleiding vermeld zijn twee modellen van groot belang voor het onderzoek naar

de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van

Fazio (1989). Deze theorieën gebruiken verschillende invalshoeken en worden hierna verder

uitgewerkt. Eerst volgt echter nog een korte, nuttige uitleg over wat een attitude is en hoe

deze gevormd en veranderd wordt. Belangrijk hierbij is het basismodel van Fishbein (1975),

dat op zijn beurt de basis vormt voor de Theory of Reasoned Action (1975). Deze theorie is

van uitermate groot belang voor het onderzoek omtrent de relatie tussen attitudes en gedrag.

1. a) Attitudevorming en attitudeverandering

Een attitude is iemands houding tegenover een object. Deze houding bestaat uit drie

componenten. Vooreerst is er de cognitieve component die de kennis van, overtuigingen

over, of evaluaties van een object betreft. Daarnaast is er de affectieve component die de

gevoelens over het object omvat. Tot slot is er de conatieve of gedragscomponent. Deze

omvat de gedragsintenties met betrekking tot het object en is in dit werkstuk uiteraard heel

belangrijk. Een attitude kan gevormd worden op basis van één van deze drie componenten.

Communicatiemodellen met betrekking tot attitudevorming of –verandering kunnen

geklasseerd worden volgens 2 dimensies: enerzijds volgens cognitieve, affectieve of

conatieve attitudeformatie en anderzijds volgens 3 MAO-factoren: ‘motivation’, ‘ability’ en

‘opportunity’. ‘Motivation’ betekent hoe graag iemand zijn gedrag wil uitvoeren, bepaald door

de behoeften en doelstellingen van die persoon. ‘Ability’ is de mogelijkheid om gedrag uit te

voeren. Dit kan bepaald worden door (beperkte) kennis, financiële mogelijkheden,… De

derde factor is ‘Opportunity’. Dit refereert naar het feit of de situatie een persoon al dan niet

toelaat het gedrag uit te voeren; door een stockout in de winkel bijvoorbeeld kan iemand een

product niet meer kopen… Effecten van deze MAO-factoren op attitudevorming worden

verduidelijkt in het Elaboration Likelihood Model (1986), ontwikkeld door Petty en Cacioppo.

Dit model beschrijft hoe een attitude gevormd of veranderd wordt onder invloed van MAO-

factoren, aantrekkelijkheid,… Indien zowel ‘motivation’, ‘ability’ en ‘opportunity’ hoog zijn, kan

de persoon overgaan tot centraleroute verwerking. Dit betekent dat de persoon gemotiveerd

is om alle informatie betreffende de beslissing te verwerken en te evalueren. Op basis van

neutrale, pro-, of contra-argumenten volgend uit deze informatie wordt dan een langdurig

positieve, negatieve of helemaal geen attitudeverandering gerealiseerd; de informatie zal dus

Page 13: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

4

langer de attitude beïnvloeden. Attitudes gevormd via de centrale route zijn goede

voorspellers van toekomstig gedrag. Wanneer één van de MAO-factoren echter laag is

spreekt men van perifere verwerking. Hierbij baseert men de attitude niet zozeer op volledige

informatie maar eerder op andere factoren zoals aantrekkelijkheid, achtergrondmuziek,

aantal pro-argumenten,… Attitudevorming op basis van perifere verwerking heeft slechts

zelden grote voorspellende waarde voor toekomstig gedrag.

FIGUUR 1: Elaboration Likelihood Model (Petty en Cacioppo, 1986)(a)

1. b) Expectancy-Value model of Fishbein-model

In 1975 ontwikkelde Martin Fishbein het Expectancy-Value model of Fishbein-model. Het is

een model waarbij wordt aangenomen dat attitudes gebaseerd worden op cognitieve

elementen. Men noemt het een multi-attribuut model omdat de attitude ten opzichte van een

object bepaald wordt door de attributen die het object bezit of zou moeten bezitten. Het

model omvat het principe dat een attitude ten opzichte van een object gevormd wordt door

drie elementen:

- de relevante attributen die een object zou moeten bezitten;

- de geachte belangrijkheid van die attributen;

- en het feit of het object de attributen al dan niet bezit.

(a) Cacioppo, J. T., Petty, R. E., Kao, C., & Rodriguez, R. (1986). Central and peripheral routes to persuasion: an

individual difference perspective. Journal of personality and social psychology, 51, 1032-1043.

Page 14: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

5

In formulevorm geeft dit: Ao = ∑ boi x ei waarbij de attitude (Ao) bepaald wordt door de

overtuiging dat het object een attribuut bezit (boi) en de evaluatie van het attribuut (ei).

Belangrijk is dat Martin Fishbein op basis van dit model stelt dat enkel de attitude ten

opzichte van het object het gedrag met betrekking tot dat object bepaalt.

1. c) Theory of Reasoned Action & Theory of Planned Behaviour

De Theory of Reasoned Action (TRA, 1975) ontwikkeld door Martin Fishbein en Icek Ajzen is

een uitbreiding van het Expectancy-Value model. De theorie stelt dat de gedragsintentie niet

alleen bepaald wordt door de attitude maar ook door een subjectieve norm. Later zorgden

Fishbein en Ajzen voor een verdere uitbreiding van de TRA, namelijk de Theory of Planned

Behaviour (TPB, 1985). Hierin komt een derde gedragsbeïnvloedende factor aan bod: de

waargenomen controle over het gedrag (perceived behavioural control).

FIGUUR 2: Theory of Planned Behaviour (Fishbein & Ajzen, 1985)(b)

• Attitude

Een eerste factor die de gedragsintentie en het gedrag volgens dit model beïnvloedt is de

attitude zelf. De factor attitude wordt enerzijds bepaald door iemands geloof in het feit of een

object bepaalde attributen bezit. Anderzijds wordt het bepaald door de evaluatie van die

attributen, want het kan gebeuren dat een object een eigenschap beter niet bezit. De factor

(b) Armitage, C. J., & Conner, M. (2001). Efficacy of the theory of planned behaviour: a meta-analytic review.

British journal of social psychology, 40, 471-499.

Page 15: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

6

attitude werd reeds beschreven in het Expectancy-Value model ontwikkeld door Fishbein in

1975 (infra, p.4). Om iemands attitude ten opzichte van een object te meten wordt vaak

gebruik gemaakt van Likert-schalen.

• Subjectieve norm

Als tweede gedragsbeïnvloedende factor vonden Fishbein en Ajzen de subjectieve norm.

Deze factor kan men beschouwen als de sociale druk waaraan een persoon al dan niet

onderhevig is bij het vormen van zijn attitude en het stellen van zijn gedrag. Ook deze factor

wordt gevormd door twee elementen: de mening van significante anderen en de sociale

gevoeligheid. De mening van significante anderen houdt in dat men al of niet rekening houdt

met de mening van personen uit de referentiegroep en met wat zij sociaal aanvaardbaar

achten. De sociale gevoeligheid is de nood die een persoon ondervindt om effectief te

voldoen aan die meningen en normen van zijn referentiegroep. Ook de subjectieve norm

heeft een formulevorm: SN = ∑ ssi x ooi waarbij de subjectieve norm (SN) dus bepaald

wordt door de sociale gevoeligheid (ssi) en de mening van significant anderen (ooi). Verdere

uitleg betreffende deze factor komt aan bod in het stuk over groepsdruk als situationele

variabele en in paragrafen over variabelen die gelinkt moeten worden met de subjectieve

norm.

• Waargenomen controle over het gedrag

De derde component is de waargenomen controle over het gedrag en is de component die

werd toegevoegd aan de TRA om de TPB te bekomen. Fishbein en Ajzen voerden deze

factor in om gedrag te beoordelen waarover men geen volledig vrijwillige controle

(incomplete volitional control) heeft. Deze component noemde men ‘Perceived Behavioural

Control’ (PBC), wat een maatstaf is voor de hoeveelheid controle een persoon denkt te

hebben over zijn gedrag. Het beïnvloedt net als de attitude en de subjectieve norm de

gedragsintentie maar kan ook rechtstreeks het gedrag zelf beïnvloeden. Ook de

waargenomen controle over het gedrag kan in formulevorm gegoten worden: PBC = ∑ cbi x

ppi waarbij de waargenomen controle over het gedrag (PBC) functie is van het geloof in

controle (cbi) en de waargenomen kracht van die controle (ppi). In principe is de

waargenomen controle over het gedrag een component die de factoren ability en opportunity

omvat: de mogelijkheid om iets te kopen, geld, tijd, etc.

Martin Fishbein en Icek Ajzen vonden nog andere variabelen die de relatie tussen attitudes

en gedrag kunnen modereren. Enkele voorbeelden zijn: zelfbewustzijn, morele normen en

waarden, eerder gedrag of vroegere ervaringen, attitudinale ambivalentie… Deze worden

Page 16: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

7

uitvoerig behandeld in het deel ‘de modererende variabelen in de relatie tussen attitudes en

gedrag’ (supra, p.8). Recent onderzoek door Godin & Blue (1993; 1995; 1997) leidde echter

tot de conclusie dat vooral attitude, en in mindere mate de subjectieve norm en

waargenomen controle, het gedrag bepaalt.

1. d) Attitude-Behavior Process Model

Het Attitude-Behavior Process Model werd ontwikkeld door Russel Fazio (1989). Volgens

Fazio wordt de attitude van een persoon ten opzichte van een object of beslissing bepaald

door vroegere ervaringen en worden veel beslissingen als routine beschouwd. De attitude

accessibility of toegankelijkheid, dit is het gemak waarmee een attitude uit het geheugen kan

gerecupereerd worden, speelt hierin volgens Fazio een bepalende rol. Een voorbeeld kan

het model van Fazio verduidelijken: bij de aankoop van een auto zal de koper rekening

houden met de evaluatie van zijn vroegere auto; is die negatief dan zal die persoon

hoogstwaarschijnlijk veranderen van automerk. Hierbij wordt de consistentie tussen attitudes

en gedrag dus bepaald door de mate waarin de attitude gevormd wordt uit het geheugen.

Uiteraard beïnvloedt de mate waarin iemand wil nadenken over vroeger deze factor, net als

het gemak waarmee de herinneringen kunnen gerecupereerd worden. ‘Perception’ betekent

in Fazio’s model de positieve of negatieve gevoelens die een persoon ervaart bij het object.

Die perceptie zal echter enkel het gedrag bepalen als de attitude eenvoudig kan

aangesproken worden.

FIGUUR 3: Attitude-Behavior Process Model (Fazio, 1989)(c)

(c) Fazio, R. H., Powell, M. C., & Herr, P. M. (1983). Toward a process model of the attitude-behavior relation –

accessing ones attitude upon mere observation of the attitude object. Journal of personality and social

psychology, 44, 723-735. URL (figuur): <www.wou.edu/las/socsi/psych/foster/psy334/b&b4/sld014.htm>

Page 17: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

8

2. Modererende variabelen in de relatie tussen attitudes en gedrag

Talrijke variabelen hebben een invloed op de consistentie tussen attitudes en gedrag. Deze

kunnen van verschillende aard zijn. Er zijn attitudinale variabelen, deze zijn rechtstreeks

gerelateerd aan de attitude zelf. Ook iemands persoonlijkheid bepaalt of men consequent

handelt, dit zijn de persoonlijke variabelen. Verder spelen ook de situationele variabelen een

rol. Voorbeelden hiervan zijn tijds- of groepsdruk. Elke soort wordt in dit deel van de

masterproef uitvoerig besproken. Hieronder vindt u een overzicht van de verschillende

beïnvloedende variabelen.

Tabel 1: Modererende variabelen in de relatie tussen attitudes en gedrag

ATTITUDINALE VARIABELEN

Attitudesterkte en -stabiliteit Attitudebelangrijkheid Attitude-extremiteit Attitudezekerheid Attitudetoegankelijkheid Interesse en kennis Directe, vroegere ervaringen Tijdsinterval tussen het vormen van de attitude en het gedrag Ambivalente vs univalente attitudes Relevantie van de attitude voor het gedrag

PERSOONLIJKE VARIABELEN

Gedragsvariabiliteit Self-monitoring ability Self-efficacy Self-focused attention – Mood Zelfbewustzijn Persoonlijke morele overtuigingen Innerlijke motivatie Gevestigd belang

SITUATIONELE VARIABELEN

Groepsdruk Groepsnormen en -waarden Tijd(sdruk)

Page 18: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

9

2. a) Attitudinale variabelen

Er zijn veel attitudinale variabelen die de consistentie tussen attitudes en gedrag

beïnvloeden. Deze variabelen zijn gerelateerd aan de eigenschappen van attitudes.

Voorbeelden zijn: sterkte, extremiteit, stabiliteit, tweeledigheid,…

Attitudesterkte en -stabiliteit

De sterkte van een attitude is een uitermate belangrijke factor in de relatie tussen attitudes

en gedrag. De sterkte is niet hetzelfde als de stabiliteit van een attitude maar beide

concepten zijn wel gerelateerd. Krosnick (1993) verrichtte, samen met Petty, onderzoek naar

de invloed van de sterkte van een attitude op de attitude-gedragsconsistentie. In hun

werkstuk betreffende Attitude Strength (1993) stellen Krosnick en Petty immers dat een

sterke attitude vier eigenschappen heeft: een sterke attitude is persistent overheen de tijd, is

resistent tegen verandering, heeft een sterke impact op informatieverwerking en heeft een

sterke impact op gedrag. Vele studies volgden en men kwam tot de conclusie dat talrijke

dimensies deze eigenschappen reflecteren en bepalen of een attitude sterk of zwak is. Elk

van deze dimensies heeft zijn invloed op de consistentie tussen attitudes en gedrag; ze

worden in de volgende paragrafen besproken.

Wat is nu het effect van een sterke attitude?

Sterke en stabiele attitudes zijn meer voorspellend voor toekomstig gedrag dan zwakke,

instabiele attitudes (Schwartz, 1978). Volgens Schwartz is een attitude die gevormd werd op

een bepaald ogenblik namelijk niet voorspellend voor toekomstig gedrag indien die attitude

niet sterk genoeg is om dat tijdsinterval te overleven. Volgend voorbeeld zal dit

verduidelijken: iemand heeft een positieve attitude ten opzichte van een bepaald automerk

en beslist die auto later te kopen; op dat moment gekomen kan de attitude van die persoon

ten opzichte van dat automerk door omstandigheden (betere wagens op de markt,

ongevallen,…) totaal veranderd zijn en beslist de persoon dat merk toch niet te kopen. Er is

dus sprake van een attitudeverandering; de attitude was niet sterk genoeg.

Attitudebelangrijkheid

Krosnick (1993) onderzocht het effect van de mate van belangrijkheid van een attitude voor

het gedrag. Dit vraagt enige verduidelijking. Indien de attitude belangrijk wordt geacht zal de

persoon steeds meer informatie verzamelen over het onderwerp of object. Hierdoor wordt de

overtuiging dat de attitude correct is groter en wordt de attitude zelf sterker en stabieler. Dit

brengt positieve gevolgen met zich mee voor de attitude-gedragsconsistentie. Het feit of de

attitude dus belangrijk is, is een niet te verwaarlozen factor in de relatie tussen die attitude en

het gedrag.

Page 19: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

10

Attitude-extremiteit

Ook de extremiteit van de attitude is een belangrijke dimensie. Onderzoek (Krosnick, 1993)

leert ons dat hoe extremer de houding van iemand ten opzichte van een bepaald onderwerp

is, hoe zekerder die persoon is van zijn attitude en hoe sterker en stabieler de attitude wordt.

Deze dimensie moet gelinkt worden aan de volgende paragraaf betreffende

attitudezekerheid: immers, hoe extremer de attitude, hoe zekerder. Volgens Krosnick is de

extremiteit van de attitude positief gecorreleerd met attitudesterkte en attitude-

gedragsconsistentie. Bijvoorbeeld, wie een extreem standpunt inneemt (vb. voorstander van

invoering van doodstraf), zal sterk van deze attitude overtuigd blijven.

Attitudezekerheid

Hoe zekerder een persoon is van zijn gevormde attitude ten opzichte van een object of een

beslissing, hoe consistenter de persoon zal handelen met deze attitude. Een belangrijk

begrip bij attitude zekerheid is het vertrouwen in de attitude. Krosnick (1993) benoemt dit

vertrouwen als de mate waarin iemand ervan overtuigd is dat zijn houding ten opzichte van

een onderwerp correct is. Dit vertrouwen leidt tot meer attitude-gedragsconsistentie. Iemand

die bijvoorbeeld radicaal tegen abortus is omdat die vindt dat dit moord is (zekere attitude),

zal nooit instemmen met een abortusprocedure (gedrag). In dit voorbeeld kan men

attitudezekerheid linken met attitude-extremiteit.

Attitudetoegankelijkheid

Attitudetoegankelijkheid of attitude accessibility betreft het gemak waarmee de attitude te

recupereren is uit het geheugen. Fazio en Williams (1989) verrichtten onderzoek naar deze

bepalende factor en kwamen tot volgende conclusies: hoe eenvoudiger de attitude te

recupereren is, hoe meer voorspellende waarde de attitude heeft voor het toekomstig gedrag

en hoe meer attitude-gedragsconsistentie. Indien de attitude echter moeilijk terug te vinden is

zullen andere factoren een rol spelen in de beslissing. Deze mogelijke factoren zijn: vrienden

die je helpen bij de beslissing (groepsdruk,…), situationele factoren (verpakking,…), etc. De

hoeveelheid denkwerk die men toekent, hoeveel de situatie al voorgekomen is en de al dan

niet directe ervaringen met de situatie hebben ook een invloed op de toegankelijkheid van de

attitude. De link tussen het concept attitudetoegankelijkheid en het Attitude-Behaviour

Process Model van Fazio (1989) is duidelijk. In dit model wordt de relatie tussen attitude en

gedrag immers sterk bepaald door vroegere ervaringen. Hoe meer vroegere, directe

ervaringen, hoe toegankelijker de attitude en hoe consistenter hiermee gehandeld zal

worden. Onderzoek door Kokkinaki en Lunt (1997) betreffende de variabele toegankelijkheid

bracht identieke resultaten aan het licht: hoe toegankelijker de attitude, hoe groter de

Page 20: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

11

attitude-gedragsconsistentie. In mijn eigen empirisch onderzoek zal de invloed van de factor

‘accessibility’ een belangrijke rol spelen. Ik wilde immers de invloed van deze variabele op de

attitude-gedragsconsistentie nagaan. Daarom maakte ik de attitude van de respondenten ten

opzichte van een bepaalde soort producten (Fairtrade-producten) meer of minder

toegankelijk. Dit deed ik door de respondenten een opdracht te laten uitvoeren waarbij

begrippen gerelateerd aan Fairtrade gelinkt moeten worden met hun correcte omschrijving.

Dit leidt tot een verhoging van de toegankelijkheid van de attitude waardoor ik de invloed van

deze factor kon nagaan. Mijn hypothese hierbij is, net als bij Fazio en Williams (1989), dat de

personen waarbij de attitude meer toegankelijk gemaakt wordt consistenter zullen handelen

met hun attitude. Daarnaast werden interactie-effecten onderzocht met een andere

variabele, de mood of gemoedstoestand van de respondent. De onderzoeksresultaten vindt

u verder in deze masterproef terug onder het deel ‘Eigen empirisch onderzoek’.

Interesse en kennis

Interesse en kennis zijn nog twee factoren die volgens Krosnick (1993) een attitude mee

bepalen. Interesse bepaalt hoeveel aandacht iemand wil toekennen aan attitudevorming of

hoeveel informatieverwerking aan de basis ligt van de attitude. Kennis volgt hieruit en

betekent wat de persoon weet over het attitude-object. Dankzij interesse en kennis denkt de

persoon steeds meer na over de attitude en raakt hij ervan overtuigd dat deze attitude de

juiste is, wat de attitudesterkte en attitude-gedragsconsistentie ten goede komt. Wanneer

iemand een auto wil kopen zal deze persoon voldoende informatie verzamelen met

betrekking tot de autohandelaar en het automerk (garantievoorwaarden, leveringstermijnen,

karakteristieken,…). Door deze informatieverwerking vormt de persoon in kwestie een sterke

attitude ten opzichte van het automerk. Ingeval van een positieve attitude kan dit uiteindelijk

tot de aankoop van die auto leiden en dus tot hoge attitude-gedragsconsistentie. Deze

dimensie kan men linken met toegankelijkheid omdat hoe meer kennis iemand vergaard over

iets, hoe toegankelijker de attitude wordt. Bradburn (1965) meet interesse via zelfrapportage.

Kennis kan gemeten worden door quizvragen (Iyengar, 1990) of zelfrapportering (Kanwar,

Grund & Olson, 1990).

Directe, vroegere ervaringen

Vele studies onderzochten het effect van vroegere, directe ervaringen op de consistentie

tussen attitudes en gedrag. Onderzoek door Fazio en Zanna (1980) bracht aan het licht dat

attitudes die gebaseerd zijn op vroegere ervaringen meer voorspellend zijn voor toekomstig

gedrag dan attitudes die daar niet op gebaseerd zijn. Een voorbeeld kan dit verduidelijken:

indien de attitude ten opzichte van een automerk gebaseerd is op eerdere ervaringen zal

men zich in de toekomst, in een gelijkaardige situatie, consistenter hiermee gedragen. Indien

Page 21: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

12

iemand eerst een Lancia als wagen had maar hier niet tevreden over was, zal deze persoon

bij de aankoop van een nieuwe wagen hiermee rekening houden. De negatieve evaluatie zal

tot de keuze voor een ander automerk leiden. Fazio en Zanna (1980) stellen dat directe

ervaringen leiden tot vertrouwen en zekerheid omtrent de attitude. Ook Regan (1977)

verrichtte samen met Fazio onderzoek naar het concept van directe ervaringen. Hun studie

met betrekking tot woningtekort leert ons dat wanneer iemand hier direct mee

geconfronteerd wordt, die persoon veel sneller een petitie hiertegen zal tekenen (gedrag).

Hoe directer de ervaring dus, hoe consistenter het gedrag met de atttitude. Een belangrijk

element bij vroegere ervaringen is de toegankelijkheid van de attitude (infra, p.10). Attitudes

die gebaseerd zijn op vroegere ervaringen zijn heel gemakkelijk op te roepen. Bijgevolg

zullen deze attitudes meer invloed hebben op het gedrag. De invloed van deze factor zal ik,

zoals eerder al vermeld, onderzoeken in mijn experiment.

Tijdsinterval tussen het vormen van de attitude en het gedrag

De tijd tussen het vormen van de attitude ten opzichte van een object of handeling en het

effectief stellen van het gedrag is een belangrijke beïnvloedende factor. Davidson (1979)

stelt in zijn onderzoek dat hoe meer tijd ertussen, hoe minder consistent het gedrag zal zijn

met de eerder gevormde attitude. Volgens Fishbein en Jaccard (1973) is dit vooral te wijten

aan het verwerken van nieuwe informatie met betrekking tot de beslissing in het tijdsinterval.

Hoe groter het tijdsinterval, hoe groter de kans dat men aan meer nieuwe informatie wordt

blootgesteld. Bijgevolg is de kans groter dat er een attitudeverandering plaatsvindt. Hieruit

resulteert een lagere attitude-gedragsconsistentie.

Ambivalente vs univalente attitudes

Volgens Armitage (2000) kunnen personen er ten opzichte van objecten 3 soorten attitudes

op na houden: ofwel staat iemand positief tegenover iets, ofwel negatief, ofwel neutraal.

Armitage en anderen wijzen er echter ook op dat het mogelijk is dat een individu zowel een

positieve als een negatieve houding heeft ten opzichte van éénzelfde object. Dit is een

situatie van attitudinale ambivalentie (tweeledigheid). Onderzoek door Bargh, Chaiken,

Govender en Pratto (1992) bracht aan het licht dat ambivalente attitudes minder sterke

attitudes zijn. Bijgevolg wordt minder consistent gehandeld met deze attitudes. Indien de

attitudes ten opzichte van iets dus éénduidig (univalent) zijn zal men zich consistenter

hiermee gedragen. De onderzoeksresultaten van Armitage zijn als volgt: ambivalente

individuen houden er minder extreme attitudes op na; minder ambivalente attitudes zijn

stabieler en kunnen beter gedragsintenties voorspellen. Ook Jonas (1997) verrichtte

onderzoek omtrent het concept ambivalentie en kwam tot gelijkaardige conclusies. Kaplan

Page 22: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

13

(1972) ontwikkelde zelfs een methode om de graad van attitudinale ambivalentie te meten.

Hierbij gebruikt hij 2 schalen: de eerste gaat van helemaal niet positief tot zeer positief, de

tweede van helemaal niet negatief tot zeer negatief. Hiertussen berekende hij correlaties.

Bovendien bekwam hij een formule om attitudinale ambivalentie te meten: Ambivalentie =

Ap + │An│- │Ap + An│, waarbij Ap en An de positieve en negatieve attitude voorstellen.

Ook Conner (2002) vond in zijn onderzoek dat twee tegenstrijdige evaluaties van een object

tot inconsistentie tussen attitudes en gedrag leiden. Ander onderzoek door Conner (2003)

leert ons dat attitudinale ambivalentie oorspronkelijk gezien wordt als onderdeel van

attitudesterkte. Hoe minder ambivalentie, hoe sterker de attitude. Ook met andere aspecten

van attitudesterkte heeft het relaties: hoe meer ambivalentie, hoe lager de toegankelijkheid,

hoe minder extreem de attitude, hoe minder attitudezekerheid.

Relevantie van de attitude voor het gedrag

Indien iemand een attitude vormt die volkomen irrelevant is voor het gedrag zal deze het

gedrag weinig beïnvloeden en zal weinig sprake zijn van attitude-gedragsconsistentie. Ook

moet het niveau van de attitude corresponderen met dat van het gedrag. Specifieke attitudes

moeten volgens Kraus (1990) vergeleken worden met specifiek gedrag, algemene attitudes

met algemeen gedrag. Ajzen en Fishbein (1977) gebruiken hiervoor als voorbeeld het

kerkbezoek. Een zeer algemene attitude, het geloof, werd in een onderzoek gebruikt om een

specifieke actie, kerkbezoek, te voorspellen. Dit is zeer onbetrouwbaar. Daarom stellen

Fishbein en Ajzen dat attitudes en gedrag bestaan uit 4 elementen: actie, doel, context en

tijd. Indien attitudes en gedrag corresponderen op gebied van minimum drie van deze vier

elementen is er sprake van attitude-gedragsconsistentie. Indien slechts op twee of minder

gebieden correspondentie is, is er geen relatie tussen attitudes en gedrag (Fishbein & Ajzen,

1980).

Page 23: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

14

2. b) Persoonlijke variabelen

Ook variabelen die los staan van de attitude kunnen een rol spelen in de consistentie tussen

attitudes en gedrag. Deze variabelen kunnen betrekking hebben op de persoon die de

attitude vormt. Voorbeelden zijn: gedragsvariabiliteit, self-efficacy, motivatie, etc.

Gedragsvariabiliteit

Volgens Zanna (1980) speelt de mate van gedragsvariabiliteit of ‘behavioural variability’ van

een persoon een rol in de attitude-gedragsconsistentie. Gedragsvariabiliteit is de mate

waarin een persoon met een bepaalde attitude zich naargelang de situatie anders gedraagt.

Personen met een hoge gedragsvariabiliteit gedragen zich anders in elke situatie. Minder

consistentie tussen attitudes en gedrag is daarvan het gevolg.

Self-monitoring ability

Het concept van gedragsvariabiliteit wordt gereflecteerd in de ‘self-monitoring ability’. Self-

monitoring ability betekent de capaciteit van een persoon om zijn gedrag aan te passen van

de ene situatie tot de andere. Uit onderzoek door Snyder en Tanke (1974, 1979) blijkt dat de

graad van self-monitoring van een persoon een rol speelt bij de attitude-gedragsconsistentie.

Personen met een hoge self-monitoring ability passen hun gedrag aan aan de situatie. Dit

doen ze om telkens goed te staan bij anderen en zich correct/conform te presenteren in elke

sociale situatie. Anderzijds zijn er personen met een lage self-monitoring ability. Deze

vertonen consistent gedrag overheen alle situaties en zijn niet begaan met hoe anderen

oordelen over hun gedrag. Ze ‘fitten’ hun gedrag niet steeds met wat sociaal wenselijk

geacht wordt. Consistentie tussen attitude en gedrag is bijgevolg hoger bij personen met een

lage self-monitoring ability dan bij personen met een hoge. Snyder ontwikkelde een 25-item

Self-monitoring scale (zie bijlage 1) die meet hoe begaan personen zijn met wat anderen

denken bij het uitvoeren van een bepaald gedrag. Ook Zanna en Fazio (1980) verrichtten

onderzoekswerk op dit terrein. Zij legden eveneens de link tussen gedragsvariabiliteit en self-

monitoring en kwamen tot gelijkaardige conclusies.

Self-efficacy

Het begrip ‘self-efficacy’ is ook van toepassing als persoonlijke variabele in de relatie tussen

attitudes en gedrag. Self-efficacy is de mate waarin iemand over de capaciteiten en

vaardigheden beschikt, en hierop vertrouwt, om zelf zijn gedrag te stellen conform met zijn

attitude. Dit is een mogelijke modererende factor in de attitude-gedragsrelatie (Sheeran,

2006). Deze factor kan gelinkt worden met het derde element uit de Theory of Planned

Behaviour, namelijk de waargenomen controle over het gedrag. Hoe hoger de graad van

Page 24: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

15

self-efficacy van een persoon, hoe meer controle hij zelf heeft over zijn gedrag en hoe

consistenter zijn gedrag zal zijn met zijn attitude. Bij self-efficacy gaat het dus over de mate

waarin iemand onafhankelijk van anderen zijn beslissingen neemt. Hoe onafhankelijker, hoe

meer attitude-gedragsconsistentie (Magee, 2002).

Self-focused attention – Mood

‘Self-focused attention’ betekent dat men veel focust op wat men zelf denkt, voelt en dat men

de eigen gedachtegang volgt (Fenigstein, Scheier & Buss, 1975). Bij het stellen van het

gedrag houdt de persoon dus vooral rekening met eigen gedachten en gevoelens en laat hij

zich minder beïnvloeden door omgevingsfactoren (Carver & Scheier, 1981). Deze factor

werd bestudeerd door Kraus (1990) en brengt opnieuw de link naar boven met sociale

gevoeligheid, self-monitoring en zelfbewustzijn. Personen met hoge self-focused attention

worden weinig beïnvloed door anderen, waardoor meer attitude-gedragsconsistentie

ontstaat. Personen met lage self-focused attention hebben een hogere graad van sociale

gevoeligheid (Fishbein & Ajzen, TRA, 1975). Veel onderzoek werd reeds verricht om de

invloed van de factor self-focused attention in kaart te brengen. Green (2003) ging in zijn

onderzoek na wat het verband is tussen self-focused attention en ‘mood’ of

gemoedstoestand van de respondent. De gemoedstoestand manipuleerde hij door de

respondenten muziekfragmenten met een positieve, neutrale en negatieve lading te laten

beluisteren. Vervolgens moesten de respondenten hun gedachten opschrijven en na analyse

hiervan slaagde Green erin de hoeveelheid self-focused attention van de respondent waar te

nemen. Hij bekwam belangrijke onderzoeksresultaten: een negatieve gemoedstoestand

verhoogt de hoeveelheid self-focused attention en een positieve gemoedstoestand verlaagt

de hoeveelheid self-focused attention.

In mijn masterproef zal ik het effect van de variabele ‘mood’ of gemoedstoestand op de

attitude-gedragsconsistentie nagaan. Deze variabele wordt verwacht een invloed te hebben

op de graad van self-focused attention (Green, 2003). Self-focused attention zal op zijn beurt

verwacht worden de attitude-gedragsconsistentie te beïnvloeden. Mijn hypothese is dat een

persoon in een negatieve gemoedstoestand consistenter met zijn attitudes zal handelen dan

iemand in een neutrale of positieve gemoedstoestand. De gemoedstoestand zal ik

manipuleren door de respondenten teksten met positieve, negatieve of neutrale lading te

laten lezen. Daarbovenop worden de interactie-effecten tussen de variabele

gemoedstoestand en de variabele toegankelijkheid van de attitude geanalyseerd. Dankzij

deze analyse zal de invloed van beide variabelen op de relatie tussen attitudes en gedrag in

kaart kunnen worden gebracht.

Page 25: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

16

Zelfbewustzijn

Het concept ‘self-awareness’ of zelfbewustzijn moet gelinkt worden aan de vorige paragraaf

betreffende self-focused attention. Immers, wanneer iemand een grote hoeveelheid self-

focused attention bezit zal de graad van zelfbewustzijn hoog zijn (Fenigstein, Scheier &

Buss, 1975). Personen met veel zelfbewustzijn bepalen zelf hun gedrag, hierbij geleid door

hun eigen gedachten en gevoelens. Anderzijds zijn er mensen met weinig zelfbewustzijn,

deze laten zich in het stellen van hun gedrag leiden door anderen. Met andere woorden, hoe

hoger de graad van zelfbewustzijn, hoe hoger de attitude-gedragsconsistentie.

Persoonlijke morele overtuigingen

De persoonlijke morele overtuigingen van een persoon beïnvloeden uiteraard het gedrag. Dit

werd reeds door verscheidene personen onderzocht (Reckers, 1994; Bobek, 2003). De

attitude of overtuiging van iemand ten opzichte van een beslissing bepaalt sterk het gedrag

van die persoon. Iemand met een negatieve houding tegenover abortus zal zelf geen abortus

overwegen. Belangrijk hierbij is echter de mate waarin men aandacht schenkt aan de

persoonlijke morele overtuigingen en niet onderhevig is aan de maatschappelijke waarden of

maatschappelijke druk. Men kan deze factor dus linken met de factor sociale gevoeligheid uit

de Theory of Reasoned Action (infra, p.5).

Innerlijke motivatie

De motivatie van een persoon om attitudeconsistent gedrag te stellen is een belangrijke

variabele. Motivatie is één van de MAO-factoren (infra, p. 3). Wanneer iemand hoog scoort

op de drie factoren bepalen de gevormde attitudes veel beter het toekomstig gedrag. Alle

informatie wordt verzameld betreffende de beslissing en bijgevolg zal er meer consistentie

zijn tussen attitudes en gedrag. Deze bevindingen werden reeds uitgewerkt in het

Elaboration Likelihood Model (infra, p.4). In het geval waarbij men niet op alle drie de MAO-

factoren hoog scoort zal de attitude minder voorspellend zijn voor toekomstig gedrag. Een

andere stelling, door Schultz (1996), is dat ‘effort’, of inspanning, een belangrijke

modererende factor is in de relatie tussen attitudes en gedrag. Inspanning kan men

eenvoudig linken aan motivatie en kan bijgevolg een belangrijke rol spelen in de relatie

tussen attitudes en gedrag.

Gevestigd belang

‘Vested interest’ of gevestigd belang is ook een modererende variabele in de relatie tussen

attitudes en gedrag. Gevestigd belang kan men zowel klasseren onder attitudinale als onder

persoonlijke variabelen. Dit concept, uitgebreid onderzocht en geananlyseerd door Sivacek

Page 26: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

17

(1982), heeft alles te maken met relevantie en belang. Naarmate een attitude meer relevant

is en meer belang heeft voor een persoon zal er een hogere attitude-gedragsconsistentie

zijn. Het gevestigd belang zal dus de hoeveelheid interesse en aandacht bepalen die de

persoon heeft voor de beslissing of het gedrag. Hoe meer belang en interesse, hoe sterker

de attitude het gedrag zal reguleren. Een voorbeeld kan dit verduidelijken: een beslissing

een auto te kopen in vergelijking met het kopen van een potlood. Het kopen van de auto is

een veel belangrijkere beslissing, men zal hier meer aandacht aan besteden en zich veel

consistenter gedragen met de attitude. Sivacek heeft het ook nog over een ander concept:

‘ego involvement’ of betrokkenheid. Dit staat los van het concept gevestigd belang. Fazio en

Regan (1977) voerden, zoals eerder gezegd in deze masterproef (infra, p.12), een

onderzoek uit betreffende woningtekort, waarin betrokkenheid van toepassing is. Hierin

waren vooral de studenten die direct geconfronteerd werden met woningtekort bereid

stappen te ondernemen. Hoewel alle studenten dezelfde attitude hadden (contra

woningtekort) handelden vooral degenen die direct beïnvloed werden consistent met hun

attitude. De concrete resultaten van Fazio en Regan (1977) zijn: hoe hoger het gevestigd

belang, hoe hoger de consistentie tussen attitudes en gedrag.

Page 27: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

18

2. c) Situationele variabelen

Als derde groep zijn er de situationele variabelen. Ook deze bepalen de relatie tussen

attitudes en gedrag. Voorbeelden zijn: groepsdruk, maatschappelijke waarden en normen,…

Groepsdruk

Iedereen kent het fenomeen groepsdruk of ‘peer pressure’. In het verleden zijn reeds veel

experimenten uitgevoerd met betrekking tot deze variabele. Hierbij werd aangetoond dat

mensen zich laten leiden door anderen, ook al is het gedrag totaal onlogisch. Een voorbeeld

is een experiment waarbij één persoon in een lift staat (Mijland, 2008). Drie anderen komen

erbij staan maar kijken naar de achterzijde van de lift. Het gevolg is dat na verloop van tijd de

eerste persoon zich omdraait en zich ook met het gezicht naar de achterzijde van de lift zal

richten. Alledaagse voorbeelden zijn jongeren die starten met roken omdat hun vrienden dat

doen. De impact van groepsdruk mag absoluut niet onderschat worden. Onderzoek door

Wallace, Paulson, Lord en Bond (2005) leert ons veel over de invloed van groepsdruk op de

relatie tussen attitudes en gedrag. Een situatie kan ofwel sterk, met groepsdruk, ofwel zwak,

zonder groepsdruk, zijn. Deze groepsdruk omschrijft Wallace als een situatie waarin iemand

zich bij het nemen van beslissingen, bijvoorbeeld een aankoop, laat beïnvloeden door de

mening van anderen. Zwakke situaties zijn veel meer voorspellend voor toekomstig gedrag

dan sterke situaties omdat bij deze laatste het gedrag beïnvloed wordt door situationele

factoren. De link van de factor omgeving met de TRA van Ajzen en Fishbein (1975, infra p.5)

is eenvoudig te leggen: het tweede element in deze theorie is de subjectieve norm. Dit

kunnen we omschrijven als de mate waarin een persoon onderhevig is aan de druk om zich

conform te gedragen met de peergroup. Hoe sterker de subjectieve norm, of hoe sterker de

sociale gevoeligheid, hoe sterker de situatie en bijgevolg hoe meer de persoon zich naar de

normen zal gedragen. Hierbij laat hij vaak eigen attitudes en overtuigingen varen. In situaties

waarin de subjectieve norm slechts zwak is, in essentie dus zwakke situaties, zijn de

attitudes van de persoon van grote voorspellende waarde voor toekomstig gedrag. Door de

uitbreiding van de TRA (1975) naar de TPB (1985) door Fishbein en Ajzen kwam een derde

factor aan bod, namelijk de ‘perceived behavioural control’. Dit is de mate waarin iemand

gelooft dat hij zelf zijn gedrag kan bepalen. Wallace (2005) benoemt dit met de term

‘perceived difficulty’. Ook hierbij zijn sterke en zwakke situaties relevant. Wanneer iemand

ervan overtuigd is dat hij grote controle heeft over zijn gedrag wordt dit een zwakke situatie

en zal hij meer zijn eigen ding doen. Volgens Wallace (2005) is de centrale hypothese dat

attitudes beter gedrag voorspellen wanneer er minder groepsdruk is en wanneer de

waargenomen controle over het gedrag groter is.

Page 28: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

19

Groepsnormen en –waarden

De groepsnormen en –waarden zijn regels die gelden in de samenleving. Het is immers zo

dat bepaalde normen en waarden in de samenleving iemands gedrag reguleren. Bij de ene

persoon is dit echter meer het geval dan bij andere. Ook dit heeft te maken met de graad van

sociale gevoeligheid uit de TRA van Fishbein en Ajzen (infra, p.5) van de desbetreffende

persoon. De groepsnormen en -waarden zijn toepasbaar bij het vorige puntje omtrent

groepsdruk. Het betreft namelijk de waarden in de samenleving en hoe een persoon zich zou

moeten gedragen in een bepaalde situatie. Dit laatste noemt men de sociale wenselijkheid.

Personen die meer onderhevig zijn aan groepsnormen zullen een lagere attitude-

gedragsconsistentie vertonen. Joanne Smith (2003) heeft het in haar paper over de ‘social

identity approach’, die reeds verder was uitgewerkt door Turner en Tajfel (1979). Ze bedoelt

hiermee dat niet alle groepsnormen gelijk zijn aan de normen vermeld in de TRA (infra p.5).

Er zijn immers ook normen die ontstaan doordat iemand deel uitmaakt van een specifieke

groep (psychologische factor). De normen zijn dan verbonden aan die bepaalde positie in de

groep en om die positie niet te verliezen gedraagt de persoon er zich naar.

Ook met de paragraaf betreffende zelfbewustzijn (infra, p.16) kan de link gelegd worden. Wat

gebeurt immers indien de persoonlijke gedachten, die belangrijk zijn bij personen met een

veel zelfbewustzijn, in conflict zijn met de publieke normen? Welke weg zal dan gevolgd

worden? Wiekens en Stapel (2008) onderzochten deze kwestie uitgebreid. Uit hun

experiment blijkt dat de persoonlijke gedachten zullen overwegen wanneer de proefpersoon

meer self-aware of zelfbewust wordt gemaakt (bijvoorbeeld door ‘I-priming’: de proefpersoon

moet de woorden ‘ik’, ‘mij’ en ‘mijn’ in een tekst omcirkelen). Anderzijds, wanneer de

proefpersoon zich in het experiment bewust wordt van wat anderen van hem verwachten, zal

deze persoon eerder trachten te voldoen aan de publieke normen (Wiekens & Stapel, 2008).

Tijd(sdruk)

De tijdsdruk bij het nemen van beslissingen of het stellen van gedrag is ook een belangrijke

situationele variabele. Hoe minder tijd er is om een beslissing te maken, hoe meer de

attitude ten opzichte van de beslissing het gedrag zal beïnvloeden (Magee, 2002). Dit komt

doordat de attitude gevormd door vroegere ervaringen of externe bronnen (omgeving,

winkel, vrienden,…) het enige element is dat een invloed heeft. Er is immers te weinig tijd om

alle informatie te verwerken over de beslissing, laat staan over alle mogelijke gevolgen. Vaak

is het zo dat een beslissing waarvoor weinig tijd is geen prioriteitsbeslissing is. Hierbij zullen

vooral situationele elementen zoals promoties,… een rol spelen in de beslissing.

Beslissingen die wel prioritair zijn zoals een lening afsluiten, een huis of auto kopen, etc.

zullen zelden genomen worden onder tijdsdruk. Veel meer aandacht, interesse en tijd wordt

hieraan besteed. Enerzijds is het dus zo dat bij mensen die onder tijdsdruk staan het gedrag

Page 29: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

20

consistenter zal zijn met de gevormde attitude. Anderzijds is het zo dat bij mensen die meer

zullen nadenken over de beslissing en er dus meer tijd aan zullen besteden het gedrag ook

consistenter zal zijn met de attitude. De meningen betreffende de variabele tijd(sdruk) blijven

verdeeld. Hierdoor wordt het moeilijk de precieze invloed van deze variabele op de relatie

tussen attitudes en gedrag in kaart te brengen.

Page 30: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

21

DEEL 2: EIGEN EMPIRISCH ONDERZOEK

1. Inleiding

In het experiment zal voor een bepaalde soort producten, Fairtrade-producten, nagegaan

worden of personen attitudeconsistent (aankoop)gedrag vertonen. Daarbovenop zal de

invloed van bepaalde variabelen op deze consistentie tussen attitudes en gedrag

geanalyseerd worden. De variabelen die onderzocht werden zijn:

� de ‘mood’ of de gemoedstoestand van de respondent: deze kan positief, negatief of

neutraal gemanipuleerd worden.

� de ‘accessibility’ of toegankelijkheid van de attitude ten opzichte van bepaalde

producten: deze kan hoog of laag gemanipuleerd worden.

Het experiment betreft een 3 x 2 onderzoeksopzet waarbij de respondenten gevraagd wordt

via de computer een vragenlijst in te vullen. Er zijn bijgevolg 6 condities waaraan

respondenten toegewezen moeten worden. Omdat het aangewezen is dat men per conditie

circa 30 proefpersonen heeft komt dit op een totaal uit van 180 proefpersonen. Deze

populatie bestaat uit 78 mannen en 102 vrouwen, allemaal studenten, die bereid waren zich

aan het experiment te onderwerpen.

De hypothesen met betrekking tot mijn experiment zijn:

� Variabele 1: Mood

Hypothese: Een negatieve gemoedstoestand leidt tot meer attitude-

gedragsconsistentie in vergelijking met een neutrale of positieve gemoedstoestand.

� Variabele 2: Accessibility

Hypothese: Personen waarbij de attitude zeer toegankelijk is vertonen meer attitude-

gedragsconsistentie dan personen waarbij de attitude minder toegankelijk is.

Opmerking: De gegevens resulterend uit de ingevulde vragenlijsten van de respondenten

werden geanalyseerd via het computerprogramma SPSS dat voor studenten beschikbaar

gesteld wordt via Athena. Deze opmerking zal vooral van toepassing zijn onder het deel

‘Resultaten en interpretatie’ aangezien hierin het gros van de SPSS-analyses aan bod komt.

Page 31: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

22

2. Methode

2. a) Respondenten

De populatie bestaat, zoals eerder vermeld, uit 180 proefpersonen, waarvan 78 mannen en

102 vrouwen. Alle respondenten hebben een leeftijd tussen 18 en 24 jaar en studeren nog.

Elke respondent werd gevraagd op mijn studentenkot langs te komen. Hier moest de

proefpersoon op mijn computer de vragenlijst invullen, dit duurde telkens ongeveer 10

minuten. Aangezien er 6 condities zijn, zoals u ook hieronder kunt zien in het design van het

experiment, werd de populatie van 180 proefpersonen verdeeld in 6 groepen van 30

proefpersonen. Elke groep werd dus aan een verschillende experimentele conditie

toegewezen.

Het design van het experiment is als volgt:

Accessibility \ Mood Negatief Neutraal Positief

Laag 1 2 3

Hoog 4 5 6

� Groep 1: Deze 30 proefpersonen worden in een negatieve mood gebracht en de

accessibility wordt laag gemanipuleerd.

� Groep 2: Deze 30 proefpersonen worden in een neutrale mood gebracht en de

accessibility wordt laag gemanipuleerd.

� Groep 3: Deze 30 proefpersonen worden in een positieve mood gebracht en de

accessibility wordt laag gemanipuleerd.

� Groep 4: Deze 30 proefpersonen worden in een negatieve mood gebracht en de

accessiblity wordt hoog gemanipuleerd.

� Groep 5: Deze 30 proefpersonen worden in een neutrale mood gebracht en de

accessiblity wordt hoog gemanipuleerd.

� Groep 6: Deze 30 proefpersonen worden in een positieve mood gebracht en de

accessiblity wordt hoog gemanipuleerd.

De uiteindelijke vragenlijst, in zijn zes mogelijke vormen, die voor het experiment gebruikt

werd vindt u terug in bijlage 4.

Page 32: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

23

2. b) Manipulaties en metingen

� Meting 1: Attitude

De attitude van de respondent ten opzichte van Fairtrade werd gemeten door de

respondenten 4 attitude-items op een 7-puntenschaal te laten invullen. Deze items gaan van

Slecht naar Goed, van Onbelangrijk naar Belangrijk, van Betekent niets voor mij naar

Betekent iets voor mij en van Negatief naar Positief. Hetzelfde werd gedaan voor twee

andere concepten: Online-shopping en Biobrandstoffen. Dit werd toegepast omdat de

respondent er zo minder van bewust wordt gemaakt dat het experiment betrekking heeft op

Fairtrade-producten. De enige socio-demografische variabelen die in het experiment werden

opgenomen zijn de leeftijd en het geslacht van de respondent.

� Manipulatie 1: Mood

De variabele gemoedstoestand werd in het experiment gemanipuleerd door de respondenten

een tekst met een positieve, negatieve of neutrale lading te laten lezen. De mood

manipulatie moest echter eerst aan een prétest onderworpen worden om te kijken of de

teksten de gemoedstoestand op een goede manier konden induceren. De prétest werd

uitgevoerd door 15 proefpersonen. Elke proefpersoon moest acht tekstjes lezen (drie

positieve, drie negatieve en twee neutrale) waarna ze telkens hun gemoedstoestand

moesten aangeven. Deze antwoorden moesten gegeven worden op een 7-punt Likert-

schaal. De mogelijke antwoorden zijn: 1 = heel negatief, 2 = negatief, 3 = eerder negatief, 4

= neutraal, 5 = eerder positief, 6 = positief, 7 = heel positief. Vervolgens werden drie

verhalen geselecteerd: het meest positieve, meest negatieve en meest neutrale verhaal (zie

hieronder). Deze zullen als manipulatie gebruikt worden in het experiment. De acht teksten

vindt u terug in bijlage 3.

Resultaten Prétests:

PRÉTEST: 3 POSITIEVE VERHALEN (score liefst dicht bij 7…)

Tekst Vakantieliefde: 7, 5, 4, 7, 5, 5, 5, 5, 7, 5, 4, 7, 6, 6, 5 -> gemiddelde: 5,5333…

Tekst Brief aan ouders: 4, 6, 5, 3, 5, 2, 7, 6, 1, 5, 7, 7, 7, 5, 6 -> gemiddelde: 5

Tekst Vriend: 7, 4, 5, 6, 5, 4, 6, 5, 6, 5, 7, 7, 5, 6, 5 -> gemiddelde: 5,5333…

PRÉTEST: 3 NEGATIEVE VERHALEN (score liefst dicht bij 1…)

Tekst Beschieting: 3, 3, 3, 2, 3, 4, 1, 2, 2, 2, 1, 3, 3, 3, 2 -> gemiddelde: 2,4667…

Tekst Oorlog: 4, 2, 3, 4, 4, 3, 3, 3, 3, 2, 2, 4, 2, 3, 4 -> gemiddelde: 3,0667…

Tekst Unicef: 2, 2, 1, 1, 3, 4, 3, 2, 2, 2, 1, 3, 3, 1, 2 -> gemiddelde: 2

Page 33: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

24

PRÉTEST: 2 NEUTRALE VERHALEN (score liefst dicht bij 4…)

Tekst Ochtendroutine: 5, 4, 4, 4, 3, 6, 3, 4, 4, 4, 5, 5, 4, 4, 4 -> gemiddelde: 4,2

Tekst School: 5, 3, 3, 5, 2, 5, 3, 3, 4, 4, 3, 6, 3, 3, 3 -> gemiddelde: 3,6667…

Hieruit blijkt met andere woorden dat de tekst over vakantieliefde als middel gebruikt moet

worden om de respondenten in een positieve gemoedstoestand te brengen. De tekst over

Unicef en de tekst over Ochtendroutine zal als negatief respectievelijk neutraal geladen tekst

gebruikt worden. Om te controleren of de drie teksten die gebruikt zullen worden in het

experiment wel degelijk de gewenste gemoedstoestand teweegbrengen voerde ik een

Anova-test uit (zie bijlage 5.1.). Deze wees uit dat de teksten effectief de beoogde

gemoedstoestand veroorzaken bij de respondent ((F(2,28)=57.900, p=0.000).

� Manipulatie 2: Accessibility

De variabele accessibility of toegankelijkheid is ofwel hoog ofwel laag. Dit zal gemanipuleerd

worden door de respondenten een korte, eenvoudige opdracht te laten uitvoeren. Het

onderwerp Fairtrade wordt in een hoge graad van toegankelijkheid gebracht door de

respondenten verschillende begrippen gerelateerd aan Fairtrade te laten linken met hun

correcte omschrijving. Deze begrippen zijn: Fairtrade, Fairtrade Max Havelaar, Oxfam en

Unicef. Bij de lage toegankelijkheid conditie wordt gevraagd enkele merklogo’s van Nike,

Lacoste, McDonald’s en Apple te linken met hun correcte omschrijving. Deze logo’s hebben

helemaal geen betrekking op het onderwerp Fairtrade en bijgevolg wordt de attitude van de

respondent ten opzichte van Fairtrade niet toegankelijk gemaakt.

� Meting 2: Gedrag

Op het einde van het experiment moet het gedrag van de respondent gemeten worden om

de attitude-gedragsconsistentie na te gaan. Dit werd gedaan aan de hand van verschillende

scenario’s die aankoopsituaties voorstellen: de respondenten moeten telkens kiezen uit vier

producten. In elk scenario is één van de vier producten een Fairtrade-product, dat hoger

geprijsd staat dan een normaal product.

Hieruit kunnen we het volgende afleiden: wie beslist het Fairtrade-product te kopen en een

positieve attitude had tegenover Fairtrade vertoont attitudeconsistent gedrag; wie niet voor

het Fairtrade-product opteert en toch een positieve attitude tegenover Fairtrade had vertoont

inconsistent gedrag.

Page 34: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

25

2. c) Procedure

In het begin van de vragenlijst wordt gevraagd of de respondenten Fairtrade kennen en

weten wat het begrip precies inhoudt. Dit is uiteraard van vitaal belang voor het verdere

verloop van het experiment. Na analyse in SPSS (zie bijlage 5.2.) bleek dat alle

respondenten Fairtrade kennen en ook de correcte omschrijving van Fairtrade konden

aanduiden. Hieronder wordt voor de verschillende metingen en manipulaties de gevolgde

procedure beschreven, de SPSS-resultaten hiervan vindt u onder het deel ‘Resultaten’.

� Meting 1: Attitude

Vervolgens werd aan de hand van 4 attitude-items de attitude van de respondenten ten

opzichte van Fairtrade, online-shopping en biobrandstoffen gemeten (infra, p.23). Hiervoor

moest in SPSS een nieuwe variabele, GemiddeldeAttitude, aangemaakt worden. De waarde

van deze variabele is het gemiddelde van de 4 attitude-items (Slecht-Goed, Onbelangrijk-

Belangrijk, Betekent niets voor mij-Betekent iets voor mij, Negatief-Positief).

� Manipulatie 1: Mood

In het volgende deel van het experiment vindt de manipulatie van de gemoedstoestand van

de respondent plaats. De respondent krijgt dus ofwel een positief geladen, ofwel een

negatief geladen ofwel een neutraal geladen tekst te lezen (infra, p.23). Na deze tekst wordt

de respondent 2 vragen gesteld. De eerste vraag betreft een eenvoudige controlevraag die

aangeeft of de respondent wel degelijk de tekst gelezen heeft (bijvoorbeeld: ‘Hoe heten de

kinderen in het verhaal?’). De tweede vraag betreft een mood manipulatiecheck. Hierdoor is

het mogelijk om te controleren of de tekst effectief de gewenste gemoedstoestand

veroorzaakte bij de respondent. Deze mood manipulatiecheck ziet er als volgt uit: de vraag

‘Welk gevoel kreeg u bij deze tekst?’ wordt gesteld en de respondenten krijgen zeven

antwoordmogelijkheden: 1 = heel negatief, 2 = negatief, 3 = eerder negatief, 4 = neutraal, 5 =

eerder positief, 6 = positief, 7 = heel positief.

� Manipulatie 2: Accessibility

Na de manipulatie van de gemoedstoestand is de manipulatie van de toegankelijkheid van

de attitude aan de beurt. De helft van de respondenten moet een opdracht uitvoeren die de

attitude ten opzichte van Fairtrade toegankelijk maakt, de andere helft moet een opdracht

uitvoeren die de attitude ten opzichte van Fairtrade niet toegankelijk maakt. Om er zeker van

te zijn dat de respondent de opdracht – correct – uitvoerde controleerde ik de antwoorden

door een nieuwe variabele, Antwoordenopdracht, te introduceren in SPSS.

Page 35: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

26

� Meting 2: Gedrag

Het laatste deel van het experiment betreft de meting van het gedrag van de respondent.

Aan de respondenten worden verschillende scenario’s voorgelegd. Hierin moeten ze bij de

aankoop van 5 producten (chocolade, koffie, rijst, snoep en suiker) telkens beslissen of ze

een gewoon product kopen of het Fairtrade-equivalent. De antwoordmogelijkheden zijn:

gewoon product 1, gewoon product 2, zogenaamd wit product (het goedkoopst) of Fairtrade-

product. Op deze manier kon ik het gedrag van de respondenten en de consistentie met de

attitude meten. In SPSS ging ik, om verdere analyses te kunnen uitvoeren, als volgt te werk.

Ik maakte een nieuwe variabele ‘GemiddeldGedrag’ aan. Deze variabele telt het aantal keer

op dat de respondent een Fairtrade-product kocht. Dit geeft een schaalvariabele met een

waarde van 0 tot 5 aangezien voor 5 producten een keuze gemaakt moest worden.

Door het feit dat deze tests de kern van het experiment omvatten worden ze uiteengezet en

geanalyseerd onder het volgende stuk, ‘Resultaten en interpretatie’.

Page 36: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

27

3. Resultaten en interpretatie

� Meting 1: Attitude

De variabele GemiddeldeAttitude had voor alle 180 respondenten een positieve waarde (zie

bijlage 5.3.). Dit betekent dat elke respondent een ofwel ‘eerder positieve’, ofwel ‘positieve’

ofwel ‘heel positieve’ houding heeft ten opzichte van Fairtrade.

� Manipulatie 1: Mood

Uit analyse van de antwoorden op de eerste controlevraag (of de respondent dus effectief de

tekst las) bleek dat elke respondent erin slaagde de vraag correct te beantwoorden (zie

bijlage 5.4.). Alle respondenten zijn dus vatbaar voor de manipulatie van de

gemoedstoestand. De tweede controlevraag, in verband met de mood manipulatiecheck,

werd ook in SPSS verwerkt (zie bijlage 5.5.). Een Anova-test wees uit dat de verschillende

mood manipulaties de gewenste gemoedstoestand induceerden (F(2,177)=1891.060,

p=0.000).

� Manipulatie 2: Accessibility

Uit de analyse van de antwoorden op de vraag waarbij de respondenten logo’s moesten

linken met hun omschrijving blijkt dat alle respondenten de opdracht correct uitvoerden (zie

bijlage 5.6.). Dit was zowel het geval bij respondenten die de opdracht uitvoerden met als

doel hoge toegankelijkheid van de attitude als voor respondenten die de opdracht uitvoerden

die een lage toegankelijkheid van de attitude beoogde. Ook voor de invloed van de variabele

toegankelijkheid zijn alle respondenten dus vatbaar.

� Meting 2: Gedrag

De invloed van de variabelen ‘mood’ en ‘accessibility’ op de variabele GemiddeldGedrag

moet nu onderzocht worden. Hiervoor moet een Anova-test uitgevoerd worden. Uit de

resultaten van deze test (zie bijlage 5.7.a) blijkt dat de variabele gemoedstoestand een

significante invloed uitoefent op het (aankoop)gedrag van de respondent (F(2,174)=7.429,

p=0.001). Ook de variabele toegankelijkheid heeft een significante invloed (F(1,174)=9.687,

p=0.002). Dit zien we ook in de figuur in deze bijlage.

Dit zijn met andere woorden de concrete testresultaten: personen in een negatieve

gemoedstoestand vertonen meer attitude-gedragsconsistentie dan personen in een neutrale

of positieve gemoedstoestand; een verhoging van de toegankelijkheid van de attitude leidt

eveneens tot meer attitude-gedragsconsistentie. We kunnen dus stellen dat de

vooropgestelde hypotheses volkomen bevestigd worden. Bovendien blijkt uit de SPSS-tabel

Page 37: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

28

dat er een marginaal significant interactie-effect is tussen de variabelen gemoedstoestand en

toegankelijkheid (F(2,174)=2.642, p=0.074). In de figuur zien we immers duidelijk dat het

effect van gemoedstoestand vooral geldt onder de hoge toegankelijkheid conditie.

Extra analyse voor het interactie-effect:

Om het effect in beide ‘accessibility’ condities nog beter te verduidelijken werd een

bijkomende analyse uitgevoerd (zie bijlage 5.7.b). Alvorens de Anova-test uit te voeren werd

de dataset gesorteerd volgens de variabele toegankelijkheid, waardoor beide groepen (hoog

en laag) kunnen vergeleken worden. De resultaten van deze Anova-test zijn als volgt:

- onder de hoge toegankelijkheid conditie: (F(2,87)=7.738, p=0.001)

- onder de lage toegankelijkheid conditie: (F(2,87)=1.118, p=0.332)

Dit is nogmaals een aanwijzing dat het effect van de variabele gemoedstoestand het sterkst

geldt onder de hoge toegankelijkheid conditie. Een mogelijke verklaring hiervoor kan de

inhoud van de opdracht zijn die gebruikt werd om de variabele toegankelijkheid hoog te

manipuleren. Deze opdracht betrof thema’s als Fairtrade en Unicef. Aangezien dit toch wel

gevoelige onderwerpen zijn kan dit een versterkend effect gehad hebben op de

gemoedstoestand van de respondent.

Page 38: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

29

ANALYSE VAN DE APARTE GEDRAGSMETINGEN

Aangezien de vorige paragraaf enkel de analyse van de schaalvariabele ‘GemiddeldGedrag’

betrof, kunnen we nu ook de vijf producten (chocolade, rijst, koffie, snoep en suiker) waarvan

het gedrag werd gemeten apart onder de loep nemen. Telkens zal de invloed van de

variabelen ‘mood’ en ‘accessibility’ op het gedrag onderzocht worden.

Uit voorgaande analyse (infra, p.27 en 28) blijkt dat er een marginaal significant interactie-

effect is tussen de variabelen gemoedstoestand en toegankelijkheid. Hierdoor wordt het

interessant om ook bij de aparte gedragsmetingen de analyse van het interactie-effect op te

nemen.

� Product 1: Chocolade

- Mood

Voor de analyse van het gedrag van de respondenten met betrekking tot het product

‘chocolade’ werd een Chi²-test uitgevoerd (zie bijlage 5.8.a): Chi²=3.269, p=0.195. Hieruit

kunnen we afleiden dat de variabele gemoedstoestand geen significante invloed uitoefent

op het gedrag van de respondenten wanneer het gaat om de aankoop van chocolade.

- Accessibility

De resultaten van de Chi²-test zijn als volgt: Chi²=3.336, p=0.068 (zie bijlage 5.8.b). Dit

betekent dat de variabele toegankelijkheid een marginaal significante invloed uitoefent op

het gedrag van de respondenten wanneer het gaat om de aankoop van chocolade. Bij de

hoge toegankelijkheid conditie wordt hun positieve attitude meer omgezet in aankoop van

het Fairtrade-product. Dit kan men zien aan het feit dat in de hoge accessibility conditie

26,7% van de respondenten Fairtrade-chocolade koopt tegenover slechts 15,6% in de

lage accessibility conditie.

- Interactie-effect

Uit de SPSS-tabellen (zie bijlage 5.8.c) blijkt dat de toegankelijkheid van de attitude enkel

een significant effect heeft op attitude-gedragsconsistentie bij respondenten in een

negatieve gemoedstoestand: Chi²=6.648, p=0.010. Anderzijds heeft de gemoedstoestand

van de respondent enkel een significant effect op de consistentie bij respondenten in de

hoge toegankelijkheid conditie: Chi²=6.477, p=0.039.

Page 39: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

30

� Product 2: Rijst

- Mood

Voor de analyse van het gedrag van de respondenten met betrekking tot het product

‘rijst’ werd een Chi²-test uitgevoerd (zie bijlage 5.9.a): Chi²=4.937, p=0.085. Uit deze

cijfers kunnen we afleiden dat de variabele gemoedstoestand een marginaal significante

invloed uitoefent op het gedrag van de respondenten. 51,7% van de respondenten in de

negatieve mood conditie koopt immers Fairtrade-rijst tegenover 41,7% in de neutrale en

31,7% in de positieve mood conditie.

- Accessibility

De resultaten van de Chi²-test zijn: Chi²=2.766, p=0.096 (zie bijlage 5.9.b). Dit betekent

dat de variabele toegankelijkheid een marginaal significante invloed uitoefent op het

gedrag van de respondenten wanneer het gaat om de aankoop van rijst. In de hoge

accessibility conditie koopt 47,8% van de respondenten Fairtrade-rijst tegenover 35,6%

in de lage accessibility conditie.

- Interactie-effect

Uit de analyse (zie bijlage 5.9.c) blijkt het volgende: de toegankelijkheid van de attitude

heeft enkel een significant effect op attitude-gedragsconsistentie bij respondenten in een

negatieve gemoedstoestand: Chi²=8.076, p=0.004. De gemoedstoestand van de

respondent heeft enkel een significant effect op de consistentie bij respondenten die zich

in de hoge accessibility conditie bevinden: Chi²=9.975, p=0.007.

� Product 3: Koffie

- Mood

Ook voor de analyse van het gedrag van de respondenten met betrekking tot het product

‘koffie’ werd een Chi²-test uitgevoerd (zie bijlage 5.10.a): Chi²=14.008, p=0.001. Uit deze

cijfers kunnen we afleiden dat de variabele gemoedstoestand een significante invloed

uitoefent op het gedrag van de respondenten. De respondenten in de negatieve mood

conditie (46,7%) kopen veel meer Fairtrade-koffie dan respondenten in de neutrale

(18,3%) of positieve (21,7%) mood conditie.

- Accessibility

Hier zijn de resultaten van de Chi²-test als volgt: Chi²=8.762, p=0.003 (zie bijlage 5.10.b).

Dit betekent dat de variabele toegankelijkheid een significante invloed uitoefent op het

gedrag van de respondenten wanneer het gaat om de aankoop van koffie. De

Page 40: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

31

respondenten in de hoge accessibility conditie (38,9%) kopen veel meer Fairtrade-koffie

dan respondenten in de lage accessibility conditie (18,9%).

- Interactie-effect

Uit de SPSS-tabellen (zie bijlage 5.10.c) blijkt dat de toegankelijkheid van de attitude

enkel een significant effect op attitude-gedragsconsistentie bij respondenten die in een

neutrale gemoedstoestand waren: Chi²=5.455, p=0.020. Anderzijds is het zo dat de

gemoedstoestand van de respondent enkel een significant effect heeft op attitude-

gedragsconsistentie bij respondenten in de lage accessibility conditie: Chi²=9.718,

p=0.008. De gemoedstoestand van de respondent heeft een marginaal significant effect

op de consistentie bij respondenten in de hoge accessibility conditie: Chi²=5.984,

p=0.050.

� Product 4: Snoep

- Mood

De analyse van het gedrag van de respondenten betreffende het product ‘snoep’ bestaat

ook uit een Chi²-test (zie bijlage 5.11.a). Dit zijn de testresultaten: Chi²=13.680, p=0.001.

Dit betekent dat de variabele gemoedstoestand een significante invloed uitoefent op het

gedrag van de respondenten wanneer het gaat om de aankoop van snoep. Het

percentage respondenten in een negatieve mood dat Fairtrade-snoep koopt (45%) ligt

veel hoger dan het percentage in een neutrale (16,7%) of positieve (21,7%) mood.

- Accessibility

Ook hierbij werd een Chi²-test uitgevoerd (zie bijlage 5.11.b): Chi²=7.089, p=0.008. Dit

betekent dat de variabele toegankelijkheid een significante invloed uitoefent op het

gedrag van de respondenten wanneer het gaat om de aankoop van snoep. Immers, de

respondenten in de hoge accessibility conditie kopen veel meer Fairtrade-snoep dan de

respondenten in de lage accessibility conditie: 36,7% tegenover 18,9%.

- Interactie-effect

Uit de analyse (zie bijlage 5.11.c) blijkt het volgende: de toegankelijkheid van de attitude

heeft enkel een significant effect op attitude-gedragsconsistentie bij respondenten in een

negatieve gemoedstoestand: Chi²=5.455, p=0.020. De gemoedstoestand van de

respondent heeft enkel een significant effect op de consistentie bij respondenten in de

hoge accessibility conditie: Chi²=10.622, p=0.005.

Page 41: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

32

� Product 5: Suiker

- Mood

Voor de analyse van het gedrag van de respondenten met betrekking tot het product

‘suiker’ werd een Chi²-test uitgevoerd (zie bijlage 5.12.a). De resultaten zijn als volgt:

Chi²=5.406, p=0.067. Uit deze cijfers kunnen we afleiden dat de variabele

gemoedstoestand een marginaal significante invloed uitoefent op het gedrag van de

respondent bij het aankopen van suiker. Het percentage respondenten in een negatieve

mood dat Fairtrade-suiker koopt (43,3%) ligt veel hoger dan het percentage

respondenten in een neutrale (23,3%) of positieve (35%) mood.

- Accessibility

De resultaten van de Chi²-test hierbij zijn als volgt: Chi²=2.009; p=0.156 (zie bijlage

5.12.b). Dit betekent dat de variabele toegankelijkheid geen significante invloed uitoefent

op het gedrag van de respondenten wanneer het gaat om de aankoop van suiker.

- Interactie-effect

Uit de SPSS-tabellen (zie bijlage 5.12.c) blijkt dat de toegankelijkheid van de attitude

enkel een significant effect heeft op attitude-gedragsconsistentie bij respondenten die

zich in een negatieve gemoedstoestand bevinden: Chi²=4.344, p=0.037. De

gemoedstoestand van de respondent heeft enkel een significant effect op de consistentie

bij respondenten in de hoge accessibility conditie: Chi²=6.265, p=0.044.

CONCLUSIE BIJ DE APARTE GEDRAGSMETINGEN

Bij de aparte gedragsmetingen worden de vooropgestelde hypothesen grotendeels

bevestigd. Wat betreft de variabele gemoedstoestand stellen we vast dat er slechts bij één

van de vijf producten, koffie, geen significante invloed is van deze variabele op het gedrag

van de respondenten. Ook bij de variabele toegankelijkheid is het zo dat slechts bij één van

de vijf producten, suiker, deze variabele geen significante invloed uitoefent op het gedrag

van de respondenten. Betreffende de interactie-effecten konden we het volgende

constateren. Bij vier van de vijf producten, niet bij koffie, is éénzelfde patroon waar te nemen:

de toegankelijkheid heeft enkel een significant effect op attitude-gedragsconsistentie bij

respondenten in een negatieve gemoedstoestand. De gemoedstoestand heeft enkel een

significant effect op de consistentie bij respondenten in de hoge toegankelijkheid conditie.

Page 42: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

33

4. Besluit

Als besluit kunnen we stellen dat de resultaten van het experiment de vooropgestelde

hypothesen bevestigen. Een negatieve gemoedstoestand heeft inderdaad tot gevolg dat er

meer consistentie is tussen iemands attitudes en iemands gedrag. Ook de hypothese dat

een grotere toegankelijkheid van de attitude tot meer attitude-gedragsconsistentie leidt wordt

bekrachtigd. Tussen de variabelen gemoedstoestand en toegankelijkheid bestaat er een

marginaal significant interactie-effect; de invloed van de variabele gemoedstoestand blijkt

immers vooral te gelden onder de hoge accessibility conditie. Deze bevindingen gelden ook

grotendeels voor de aparte gedragsmetingen (telkens voor vier van de vijf producten).

Aan het experiment zijn echter enkele beperkingen verbonden. Ten eerste is er het feit dat

de onderzochte populatie niet uit evenveel mannen als vrouwen bestaat; de vrouwen hebben

een licht overwicht. Dit kan een invloed hebben omdat vrouwen meer of minder gevoelig

kunnen zijn voor het onderwerp. Ook het feit dat de volledige populatie uit studenten bestaat

moet als beperking worden opgenomen. Studenten hebben immers vaak andere gedachten

of waarden dan kinderen of ouderen. Een derde beperking ligt in het feit dat het gedrag van

de proefpersonen gemeten wordt aan de hand van de aankoop van een product. Aangezien

het geobserveerde product, Fairtrade-product, over het algemeen wat duurder is dan

normale producten kan dit het eindresultaat beïnvloeden. In deze tijden van economische

crisis zijn de mensen immers waakzaam over hun uitgaven… Ook was het misschien beter

geweest om de proefpersonen écht de keuze te geven tussen producten en niet aan de hand

van scenario’s. Voor vervolgonderzoek lijkt me dit een goede suggestie. Een andere

beperking omvat het principe dat de inhoud van de mood manipulatietekstjes een rol kan

hebben gespeeld. Door iemand een tekst te laten lezen over Unicef kan een priming-effect

opgetreden zijn van ‘goede doelen’ steunen, in plaats van het teweegbrengen van een

negatieve gemoedstoestand. Tot slot kunnen er lichte twijfels zijn over de sterkte van mijn

toegankelijkheid manipulatie. In toekomstig onderzoek moet deze misschien sterker worden

gemaakt.

Vroeger onderzoek door Green (2003) toonde aan dat personen in een negatieve

gemoedstoestand meer op zichzelf focussen. In mijn empirisch onderzoek toonde ik aan dat

gemoedstoestand een invloed heeft op de consistentie tussen attitudes en gedrag. In

vervolgonderzoek lijkt het me echter aan te raden na te gaan wat de invloed is van

gemoedstoestand op self-focused attention en vervolgens het effect hiervan op attitude-

gedragsconsistentie.

Page 43: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

34

ALGEMEEN BESLUIT

De relatie tussen attitudes en gedrag heeft in de laatste decennia al aanleiding gegeven tot

talrijk onderzoekswerk. Hoewel steeds meer theorieën en wetenschappelijke experimenten

erin slagen de invloed van variabelen op deze relatie te verklaren lijkt veelvuldig bijkomend

onderzoek noodzakelijk. Doordat er een veelheid aan factoren is die de consistentie tussen

attitude en gedrag kunnen beïnvloeden wordt het immers nog moeilijker om de relatie

precies in kaart te brengen.

Ook het empirisch onderzoek is aan deze beperking gebonden. Van slechts twee van de

vele mogelijke te onderzoeken variabelen werd de invloed op het (aankoop)gedrag

geanalyseerd. De eerste variabele betrof de gemoedstoestand of ‘mood’ van de respondent.

Deze kan verschillende vormen aannemen: positief, negatief of neutraal. Door de

respondenten teksten met een verschillende lading te laten lezen slaagde ik erin de

respondenten in een bepaalde gemoedstoestand te brengen. Er werd immers verwacht dat

de gemoedstoestand van de respondent een invloed zou uitoefenen op de consistentie

tussen attitudes en gedrag. Concreter nog, een negatieve gemoedstoestand zou tot meer

attitudeconsistent gedrag moeten leiden. De andere variabele is de toegankelijkheid of

‘accessibility’ van de attitude. Dit omvat het principe dat de attitude gemakkelijker of

moeilijker uit het geheugen te recupereren is. Door de respondenten een bepaalde opdracht

te laten uitvoeren wordt de attitude meer of minder toegankelijk gemaakt. Ook deze variabele

wordt verwacht een invloed te hebben op de relatie tussen attitudes en gedrag: een

verhoging van de toegankelijkheid van de attitude zou meer attitude-gedragsconsistentie tot

gevolg moeten hebben.

Het onderzoek bracht voortreffelijke resultaten met zich mee. Beide hypothesen werden

bevestigd. Uit de vele analyses blijkt dat de variabele gemoedstoestand een significante

invloed uitoefent op het gedrag van de respondent. De hypothese dat een negatieve

gemoedstoestand inderdaad leidt tot een verhoging van de consistentie tussen attitudes en

gedrag werd bekrachtigd. Ook de variabele toegankelijkheid heeft een significante invloed op

het gedrag van de respondent. Wanneer de attitude meer toegankelijk gemaakt werd kon

vastgesteld worden dat dit positieve gevolgen met zich meebracht voor de attitude-

gedragsconsistentie. Ook de hypothese met betrekking tot deze variabele werd dus

bevestigd. Naast de hoofdeffecten van de variabelen gemoedstoestand en toegankelijkheid

kon er ook een interactie-effect tussen deze variabelen waargenomen worden. Uit de

testresultaten blijkt dat de invloed van de variabele gemoedstoestand vooral geldt onder de

Page 44: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

35

hoge toegankelijkheid conditie. Door het feit dat beide hypothesen bevestigd worden kan nu

duidelijk de invloed van de variabelen gemoedstoestand van de respondent en

toegankelijkheid van de attitude op het gedrag bepaald worden.

Het is echter zo dat het experiment aan meerdere beperkingen is gebonden. De populatie

bijvoorbeeld moet een betere verdeling hebben. In de populatie in het experiment hebben de

vrouwen licht overwicht en zijn alle respondenten studenten. Voor vervolgonderzoek lijkt een

betere verdeling van de populatie dus aan te raden. Ook voor andere beperkingen zijn

oplossingen voorhanden. Aangezien er lichte twijfels kunnen zijn over de sterkte van de

manipulatie van de variabele toegankelijkheid zou hier in de toekomst een andere methode

voor gezocht moeten worden.

Hoewel onderzoekers het tegenwoordig vaak eens zijn over de invloed van bepaalde

variabelen, mag men ook niet vergeten de eventuele interactie-effecten tussen variabelen te

analyseren. De ene beïnvloedende variabele kan immers een versterkend of afzwakkend

effect hebben op de andere, zoals ook uit de resultaten van het experiment blijkt. Bij deze ligt

de weg open voor verder onderzoekswerk op dit terrein. Hiernaast is er het feit dat er nog

steeds variabelen bestaan waarover de meningen verdeeld zijn. Factoren als de tijd(sdruk)

bij het stellen van het gedrag oefenen zeker een invloed uit op de relatie tussen attitudes en

gedrag maar de vraag blijft welke. Deze variabelen vereisen aanvullend onderzoek en

analyse om hun precieze invloed vast te stellen.

Ondanks het feit dat de relatie tussen attitudes en gedrag steeds beter in kaart wordt

gebracht door vele onderzoekers, blijkt de relatie niet altijd zo consistent als ze verwacht

wordt te zijn. Een veelheid aan, vaak onverwachte, factoren kan bij momenten de relatie

verstoren of verbeteren. Vraag blijft dus of het inconsistente imago van de consument ooit

volledig zal verdwijnen en of de relatie tussen attitudes en gedrag ooit volledig te vatten zal

kunnen zijn.

Page 45: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

VI

LIJST VAN GERAADPLEEGDE WERKEN

Wetenschappelijke artikels:

- Ajzen, I., & Fishbein, M. (1977). Attitude-behavior relations: A theoretical analysis and

review of empirical research. Psychological bulletin, 84, 888-918.

- Ajzen, I., & Fishbein, M. (1970). The prediction of behaviour from attitudinal and

normative variables. Journal of experimental social psychology, 6, 466-487.

- Ajzen, I. (1991). The theory of planned behavior. Organizational Behavior and Human

Decision Processes, 50, 179-211.

- Ajzen, I., & Madden, T. J. (1986). Prediction of goal-directed behavior: attitudes,

intentions, and perceived behavioral control. Journal of experimental social

psychology, 22, 453-474.

- Albarracin, D., & Wyer, R. S. Jr. (2000). The cognitive impact of past behavior:

influences on beliefs, attitudes and future behavioral decisions. Journal of personality

and social psychology, 79, 5-22.

- Albrecht, S. L., & Warner, L. G. (1975). Situational and personality factors –

interactive effects on attitude-action consistency. Youth and Society, 6, 344-364.

- Armitage, C. J., & Conner, M. (2000). Attitudinal ambivalence: a test of three key

hypotheses. Personality and social psychology bulletin, 26, 1421-1432.

- Armitage, C. J., & Conner, M. (2001). Efficacy of the theory of planned behaviour: a

meta-analytic review. British journal of social psychology, 40, 471-499.

- Armitage, C. J., & Christian, J. (2003). From attitudes to behaviour: Basic and applied

research on the theory of planned behaviour. Current psychology, 22, 187-195.

- Arvola, A., Vassallo, M., Dean, M., Lampila, P., Saba, A., Lähteenmäki, L., &

Shepherd, R. (2007). Predicting intentions to purchase organic food: the role of

affective and moral attitudes in the Theory of Planned Behaviour. Appetite, 50, 443-

454.

- Bagozzi, R. P. (1981). Attitudes, intentions and behavior: a test of some key

hypotheses. Journal of personality and social psychology, 41, 607-627.

- Bentler, P. M., & Speckart, G. (1981). Attitudes “cause” behaviors: a structural

equation analysis. Journal of personality and social psychology, 40, 226-238.

- Berger, I. E., & Mitchell, A. A. (1989). The effect of advertising on attitude

accessibility, attitude confidence and the attitude-behavior relationship. Journal of

consumer research, 16, 269-279.

- Berger, I. E. (1999). The influence of advertising frequency on attitude-behavior

consistency: a memory based analysis. Journal of social behavior and personality,

14, 547-568.

Page 46: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

VII

- Berger, I. E. (1992). The nature attitude accessibility and attitude confidence: a

triangulated experiment. Journal of consumer psychology, 1, 103-123.

- Blessum, K. A., Lord, C. G., & Sia, T. L. (1998). Cognitive load and positive mood

reduce the typicality effects in the attitude-behavior consistency. Personality and

social psychology bulletin, 24, 496-504.

- Bobek, D., & Hatfield, R. (2003). An investigation of the Theory of Planned Behaviour

and the role of moral obligation taxpayers’ compliance decisions. Behavioural

Research in accounting, 15, 13-38.

- Borgida, E., & Campbell, B. (1982). Belief relevance and attitude-behavior

consistency: the moderating role of personal experience. Journal of personality and

social psychology, 42, 239-247.

- Cacioppo, J. T., Petty, R. E., Kao, C., & Rodriguez, R. (1986). Central and peripheral

routes to persuasion: an individual difference perspective. Journal of personality and

social psychology, 51, 1032-1043.

- Conner, M., Povey, R., Sparks, P., James, R., & Shepherd, R. (2003). Moderating

role of attitudinal ambivalence within the theory of planned behaviour. British journal

of social psychology, 42, 75-94.

- Conner, M., Sparks, P., Povey, R., James, R., Shepherd, R., & Armitage, C. J.

(2002). Moderator effects of attitudinal ambivalence on attitude-behavior

relationships. European journal of social psychology, 32, 705-718.

- Davidson, A. R., & Jaccard, J. J. (1979). Variables that moderate the attitude-

behavior relation: results of a longitudinal survey. Journal of personality and social

psychology, 37, 1364-1376.

- Eckes, T., & Six, B. (1994). Fact and fiction in research on the relationship between

attitude and behaviour: a meta-analysis. Zeitschrift für Sozialpsychologie, 25, 253-

271.

- Fazio, R. H., Powell, M. C., & Williams, C. J. (1989). The role of attitude accessibility

in the attitude-to-behavior process. Journal of consumer research, 16, 280-288.

- Fazio, R. H., Zanna, M. P., & Cooper, J. (1978). Direct experience and attitude-

behavior consistency – Information-processing analysis. Personality and social

psychology bulletin, 4, 48-51.

- Fazio, R. H., (1990). Multiple processes by which attitudes guide behavior – The

mode model as an integrative framework. Advances in experimental social

psychology, 23, 75-109.

- Fazio, R. H., Chen, J., McDonel, E. C., & Sherman, S. J. (1982). Attitude accessibility,

attitude-behavior consistency, and the strength of the object evaluation association.

Journal of experimental social psychology, 18, 339-357.

Page 47: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

VIII

- Fazio, R. H., Powell, M. C., & Herr, P. M. (1983). Toward a process model of the

attitude-behavior relation – accessing ones attitude upon mere observation of the

attitude object. Journal of personality and social psychology, 44, 723-735.

- Fazio, R. H., & Zanna, M. P. (1978). Attitudinal qualities relating to the strength of the

attitude-behavior relationship. Journal of experimental social psychology, 14, 398-

408.

- Fenigstein, A., Scheier, M. F., & Buss, A. H. (1975). Public and private self-

consciousness: assessment and theory. Journal of consulting and clinical

psychology, 43, 522-527.

- Franc, (1999). Attitude strength and the attitude-behavior domain: magnitude and

independence of moderating effects of different strength indices. Journal of social

behavior and personality, 14, 177-195.

- Glasman, L. R., & Albarracin, D. (2006). Forming attitudes that predict

future behavior: A meta-analysis of the attitude-behavior relation.

Psychological Bulletin, 132, 778-822.

- Green, J. D., Sedikides, C., Saltzberg, J. A., Wood, J. V., & Forzano, L. B. (2003).

Happy mood decreases self-focused attention. British Journal of social psychology,

42, 147-157.

- Hausenblas, H. A., Carron, A. V., & Mack, D. E. (1997). Application of the theories of

reasoned action and planned behavior to exercise behavior: a meta-analysis. Journal

of sport & exercise psychology, 19, 36-51.

- Holland, R. W., Verplanken, B., & Van Knippenberg, A. (2002). On the nature of

attitude-behavior relations: the strong guide, the weak follow. European journal of

social psychology, 32, 869-876.

- Johnson, B. T., & Eagly, A. H. (1989). Effects of involvement on persuasion: a meta-

analysis. Psychological bulletin, 106, 290-314.

- Jonas, K., Diehl, M., & Broemer, P. (1997). Effects of attitudinal ambivalence on

information processing and attitude-intention consistency. Journal of experimental

social psychology, 33, 190-210.

- Kokkinaki, F., & Lunt, P. (1997). The relationship between involvement, attitude

accessibiliity and attitude-behaviour consistency. British Journal of Social Psychology,

36, 497-509.

- Kraus, S.J. (1995). Attitudes and the prediction of behavior: a

meta-analysis of empirical literature. Personality and Social

Psychology Bulletin, 21, 58-75.

Page 48: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

IX

- Krosnick, J. A., Boninger, D. S., Chuang Y. C., Berent, M. K. & Carnot C.G. (1993).

Attitude Strength: One Construct or Many Related Constructs. Journal of Personality

and Social Psychology, 65, 1132-1151.

- Lavine, H., Thomsen, C. J., Zanna, M. P., & Borgida, E. (1998). On the primacy of

affect in the determination of attitudes and behavior: the moderating role of affective-

cognitive ambivalence. Journal of experimental social psychology, 34, 398-421.

- Manfredo, M. J., Yuan, S. M., & McGuire, F. A. (1992). The influence of attitude

accessibility on attitude-behavior relationships: implications for recreation research.

Journal of leisure research, 24, 157-170.

- Millar, M. G., & Millar, K. U. (1998). The effects of prior experience and thought on the

attitude-behavior relation. Social behavior and personality, 26, 105-114.

- Millar, M. G., & Tesser, A. (1986). Effects of affective and cognitive focus on the

attitude-behavior relation. Journal of personality and social psychology, 51, 270-276.

- Millar, M. G., & Millar, K. U. (1996). The effects of direct and indirect experience on

affective and cognitive repsonses and the attitude-behavior relation. Journal of

experimental social psychology, 32, 561-579.

- Miniard, P. W., Obermiller, C., & Page, T. J. Jr. (1983). A further assessment of

measurement influences on the intention-behavior relationship. Journal of marketing

research, 20, 206-212.

- Miniard, P. W., & Cohen, J. B. (1983). Modeling personal and normative influences

on behavior. Journal of consumer research, 10, 169-180.

- Norman, R. (1975). Affective-cognitive consistency, attitudes, conformity and

behavior. Journal of personality and social psychology, 32, 83-91.

- Petty, R. E., & Cacioppo, J. T. (1984). The elaboration likelihood model of

persuasion. Advances in consumer research, 6, 673-675.

- Powell, M. C., & Fazio, R. H. (1984). Attitude accessibility as a function of repeated

attitudinal expression. Personality and social psychology bulletin, 10, 139-148.

- Reckers, P. M. J., Sanders, D. L., & Roark, S. J. (1994). The influence of ethical

attitudes on taxpayer compliance. National tax Journal, 47, 825-836.

- Regan, D. T., & Fazio, R. H. (1977). On the consistency of attitudes and behaviour:

look to the method of attitude formation. Journal of experimental and social

psychology, 13, 28-45.

- Ryan, M. J., & Bonfield, E. H. (1975). The Fishbein extended model and consumer

behavior. Journal of consumer research, 2, 118-136.

- Schwartz, S. H. (1978). Temporal instability as a moderator of the attitude-behavior

relationship. Journal of personality and social psychology, 36, 715-724.

Page 49: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

X

- Shavitt, S., & Fazio, R. H. (1990). Effects of attribute salience on the consistency of

product evaluations and purchase predictions. Advances in consumer research, 17,

91-97.

- Shavitt, S., & Fazio, R. H. (1991). Effects of attribute salience on the consistency

between attitudes and behaviour predictions. Personality and social psychology

bulletin, 17, 507-516.

- Sheeran, P., Armitage, C. J., Rivis, A., & Webb, T. L. (2006). Does Changing

Attitudes, Norms or Self-efficacy Change Intentions and Behaviour?. Conference of

the European Health Psychology Society, Conference Paper. (enkel ‘abstract’)

- Sivacek, J., & Crano, W. D. (1982). Vested interest as a moderator of attitude-

behavior consistency. Journal of personality and social psychology, 43, 210-221.

- Smith, J. R., & Terry, D. J. (2003). Attitude-behavior consistency: the role of group

norms, attitude accessibility and mode of behavioural decision-making. European

journal of social psychology, 33, 591-608.

- Snyder, M. (1974). Self-monitoring of expressive behavior. Journal of personality and

social psychology, 30, 526-537.

- Snyder, M., & Tanke, E. D. (2006). Behavior and attitude: some people are more

consistent than others. Journal of personality, 44, 501-517.

- Wallace, D. S., Paulson, R. M., Lord, C. G., & Bond, C. F. Jr. (2005). Which behaviors

do attitudes predict? Meta-analyzing the effects of social pressure and perceived

difficulty. Review of general psychology, 9, 214-227.

- White, K. M., Hogg, M. A., & Terry, D. J. (2002). Improving attitude-behavior

correspondence through exposure to normative support from a salient ingroup. Basic

and applied social psychology, 24, 91-103.

- Wiekens, C. J., & Stapel, D. A. (2008). The mirror and I: When private opinions are in

conflict with public norms. Journal of experimental social psychology, 44, 1160-1166.

- Wilson, T. D., Dunn, D. S., Bybee, J. A., Hyman, D. B., & Rotondo, J. A. (1984).

Effects of analyzing reasons on attitude-behavior consistency. Journal of personality

and social psychology, 47, 5-16.

- Zanna, M. P. (1989). Attitude-behavior consistency: fulfilling the need for cognitive

structure. Advances in consumer research, 16, 318-320.

- Zanna, M. P., Olsen, J. M., & Fazio, R. H. (1980). Attitude-behaviour consistency: an

individual difference perspective. Journal of personality and social psychology, 38,

432-440.

- Zanna, M. P., Olson, J. M., & Fazio, R. H. (1981). Self-perception and attitude-

behavior consistency. Personality and social psychology bulletin, 7, 252-256.

Page 50: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

XI

Internetbronnen:

- Magee, A., 2002, Attitude-behavior relationship. Ciadvertising (Center for Interactive

Advertising).

URL: <http://www.ciadvertising.org/SA/fall_02/adv382j/mageeac/introduction.htm>

(20/11/2008)

- Mijland, E., & Mijland, I., 2008, Filmpjes in je presentatie: Groepsdruk.

URL: <http://filmpjesinjepresentatie.blogspot.com/2008/08/groepsdruk.html>

(22/12/2008)

- Powerpointpresentatie met betrekking tot attitude-behavior consistency.

URL: <www2.psych.purdue.edu/~wegener/psy643/3%20-%20Attitude-

Behavior%20Consistency.ppt>

(12/11/2008)

- Ferguson, T. J., 2004, Social Psychology – Attitudes. Lecture notes.

URL: <http://www.usu.edu/psy3510/attitudes.html>

(10/03/2009)

Handboeken:

- Solomon, M., Bamossy, G. J., Askegaard, S., & Hogg, M. K. (2006). Consumer

Behaviour: a European perspective. p. 137-159.

- De Pelsmacker, P., Geuens, M., & Van den Bergh, J. (2007). Marketing

Communications.: a European perspective. p. 77-89.

Page 51: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

BIJLAGEN Bijlage 1: Self-monitoring scale van Snyder (T) (F) 1. I find it hard to imitate the behavior of other people.

(T) (F) 2. My behavior is usually an expression of my true inner feelings, attitudes, and beliefs.

(T) (F) 3. At parties and social gatherings, I don’t attempt to do/say things that others will like.

(T) (F) 4. I can only argue for ideas which I already believe.

(T) (F) 5. I can make impromptu speeches even on topics about which I have almost no info.

(T) (F) 6. I guess I put on a show to impress or entertain people.

(T) (F) 7. When I am uncertain how to act in a social situation, I look to the behavior of others.

(T) (F) 8. I would probably make a good actor.

(T) (F) 9. I rarely seek the advice of my friends to choose movies, books, or music.

(T) (F) 10. I sometime appear to others to be experiencing deeper emotions than I actually am.

(T) (F) 11. I laugh more when I watch a comedy with others than when alone.

(T) (F) 12. In groups of people, I am rarely the center of attention.

(T) (F) 13. In different situations & with different people, I often act as very different persons.

(T) (F) 14. I am not particularly good at making other people like me.

(T) (F) 15. Even if I am not enjoying myself, I often pretend to be having a good time.

(T) (F) 16. I'm not always the person I appear to be.

(T) (F) 17. I would not change my opinions (or the way I do things) in order to please someone else or

win their favor.

(T) (F) 18. I have considered being an entertainer.

(T) (F) 19. In order to get along and be liked, I tend to be what people expect me to be rather than

anything else.

(T) (F) 20. I have never been good at games like charades or improvisational acting.

(T) (F) 21. I have trouble changing my behavior to suit different people and different situations.

(T) (F) 22. At a party, I let others keep the jokes and stories going.

(T) (F) 23. I feel a bit awkward in company and do not show up quite as well as I should.

(T) (F) 24. I can look anyone in the eye and tell a lie with a straight face (if for a right end).

(T) (F) 25. I may deceive people by being friendly when I really dislike them.

Page 52: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Bijlage 2: Variabelen die de relatie tussen attitudes en gedrag beïnvloeden

ATTITUDINALE VARIABELEN

Attitudesterkte/stabiliteit

Attitudebelangrijkheid

Attitude-extremiteit

Attitudezekerheid

Attitudetoegankelijkheid

Interesse en kennis

Directe, vroegere ervaringen

Tijdsinterval tussen het vormen van de attitude en het gedrag

Ambivalente vs univalente attitudes

Relevantie van de attitude voor het gedrag

PERSOONLIJKE VARIABELEN

Gedragsvariabiliteit

Self-monitoring ability

Self-efficacy

Self-focused attention – Mood

Zelfbewustzijn

Persoonlijke morele overtuigingen

Innerlijke motivatie

Gevestigd belang

SITUATIONELE VARIABELEN

Groepsdruk

Groepsnormen en -waarden

Tijd(sdruk)

Page 53: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Bijlage 3: Teksten gebruikt voor de Prétests Positieve teksten:

Tekst 1: Vakantieliefde Melissa kijkt op haar mobiele telefoon. Het is half 1. Eigenlijk een kwartier te vroeg maar, ze wou zo graag op tijd zijn. Ze ritst zachtjes de rits van haar tent open. Ze kruipt snel naar buiten en rent weg. Ze mag niet gehoord worden. Dan ziet ze Koen voorlopig niet meer. Snel loopt ze naar het WC-gebouw toe. Ze wacht nog een kwartier op Koen. Als hij er nog niet is begint ze zich zorgen te maken. Vind hij me toch niet leuk. Had Eva ongelijk? Misschien staat hij aan de andere kant van het WC-gebouw, denkt Melissa. Ze loopt snel om, maar ziet hem daar ook niet. Ze loopt weer terug en ziet Koen daar staan. Haar hart maakt een sprongetje en ze zegt: ''hoi'' ''hoi,'' zegt hij vrolijk.terug. ''zullen we gaan?'' vraagt hij. ''is goed,'' zegt Melissa en loopt achter hem aan. Ze lopen samen naar de speeltuin. ''hij zit op slot hoor,'' zegt Melissa. ''de tien uur regel weet je wel'' ''weet ik maar de, geheime deur weet je wel? '' ''o, ja,'' zegt Melissa en ze lopen naar de achterkant van de speeltuin. Melissa kijkt naar het hek dat om de speeltuin staat. Zal het hier vanavond dan gebeuren? haar eerste zoen? Zachtjes probeert Koen de deur te openen wat niet geheel lukt. Er klinkt een piep en ze kijken allebei geschrokken in het rond of niemand hun ziet. Samen lopen ze naar binnen en gaan naast elkaar op een bankje zitten. Het is een tijdje stil. Doodstil. Melissa weet niet wat ze moet zeggen door de zenuwen. Ze kan toch niet ineens vragen of hij verkering wil? Koen onderbreekt de stilte en vraagt:''zit je op een leuke school?'' ''jawel, alleen alle leraren zijn niet altijd even leuk, bij jou?'' ''hetzelfde eigenlijk'' zegt hij en het is weer een tijdje stil. Ze praten nog een tijdje met een aantal stiltes ertussen. ''zullen we weer terug gaan, ik heb het een beetje koud,'' zegt Koen. Nee! schreeuwen Melissa's gedachten en Melissa kijkt naar Koen. Hij zit daar in z'n zwembroek met een vest. Ook niet echt warm gekleed. ''oké'' zegt Melissa en staat op. Vaarwel eerste zoen, denkt ze, terwijl ze de vlinders nog in haar buik voelt vliegen terwijl ze even naar Koen kijkt. Ze lopen samen terug naar het WC-gebouw en willen verder lopen, maar Melissa ziet de vader van Eva aan komen lopen. Ze zijn er geweest als hij hun ziet. Ze pakt uit een reflex Koens hand en trekt hem mee het wc-gebouw in een hokje in. Een paar seconden later beseft ze pas wat ze gedaan heeft. Ze staat nu zo ongeveer tegen Koen aangedrukt. Net zaten ze ook al zo dicht tegen elkaar aan. Hoe kan het nou dat ze niet zoenen. ''wat is er?'' vraagt Koen. ''ssst, de vader van Eva!'' fluistert Melissa. ''oké''zegt hij. Ze wachten 10 minuten in stilte. Ze komen het wc hokje weer uit. Melissa kijkt weer naar Koen en kijkt nu recht in zijn ogen. ''kom we gaan,'' zegt Melissa snel en loopt naar buiten. Koen komt achter haar aan en pakt haar hand en draait haar om. ''Ik vind je leuk'' fluistert hij en zoent haar. Melissa weet niet wat haar overkomt. Na de zoen fluistert ze, ''ik jou ook hoor,'' en zoent hem weer. Ze lopen samen hand in hand naar de tenten. Melissa sluipt zachtjes haar tent weer in en gaat languit op haar luchtbed liggen. Die zoen zal ze nooit meer vergeten. Eigenlijk had ze het heel anders verwacht. vies, had ze hem verwacht, want dat was de eerste bij haar vriendinnen ook, maar dat was die niet.

Page 54: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Met een buik vol vlinders en denkend aan Koen valt ze in slaap. Een diepe slaap met Koen in haar gedachten. Ik ben verliefd… Welk gevoel kreeg je bij deze tekst? Negatief Neutraal Positief 0 0 0 0 0 0 0

Tekst 2: Brief aan ouders Liefste mama en papa,

Ik zit nu zo'n drie maanden aan de universiteit en ik weet dat ik te weinig contact heb gehouden. Daarom wil ik jullie nu alles vertellen wat me ondertussen overkomen is. Zorg er, voor jullie verder lezen, wel voor dat jullie even niet gestoord worden. Eigenlijk gaat alles prima. Alleen heb ik enkele weken geleden een hersenschudding opgelopen op een feestje, maar dat kwam gewoon door die verkeerde pillen die die jongen me gegeven had, maar daar herinner ik me allemaal niet meer zoveel van, en mijn kleren heb ik bijna allemaal weer teruggevonden, dus maak je geen zorgen. Gelukkig hoefde ik niet naar het ziekenhuis en heb ik nu nog maar een paar keer per dag hoofdpijn. Ik had eerst last van het lawaai in het studentenhuis, maar nu logeer ik bij een lieve jongen die in het benzinestation om de hoek werkt. Hij is echt een schat en we willen gaan trouwen. Een datum is er nog niet, maar ik wil niet te lang wachten anders zie je te veel dat ik zwanger ben. Ja, mama en papa, ik krijg een kindje, en het gaat prima. Ik voel me wel soms wat moe, waarschijnlijk door de medicamenten die ik moet nemen. Die zijn tegen een infectie die ik dom genoeg van Abdul, mijn vriend, heb overgenomen, maar dat is niet zijn schuld, ik had beter moeten uitkijken. Jullie zullen Abdul vast geweldig vinden. Hij heeft geen opleiding gehad maar hij is heel ambitieus en hoopt binnenkort zijn eigen bezinestation te openen, als we tenminste dat geld kunnen lenen op mijn naam. Dat is toch stom hè, alleen maar omdat hij geen Nederlander is en eens een keertje in de gevangenis heeft gezeten, komt hij niet voor een lening in aanmerking. Volgens mij is dat toch discriminatie. Hij is ook geïnteresseerd in politiek en is lid van drie Marokkaanse organisaties, maar daar weet ik niet zoveel van, want ik moet altijd even weg wanneer ze bij elkaar komen. Eergisteren ben ik hem gaan ophalen van het politiebureau en het was geweldig hoe hij met zijn argumenten drie agenten tegelijk stil kreeg. Hij is heel trots op mij en hij zegt dat ik met mijn hoofddoekje (ja, dat moet nu eenmaal) veel knapper ben dan de andere vrouwen die hij heeft gehad. Zo, nu jullie weten wat er allemaal had kunnen gebeuren, wil ik nog even kwijt dat ik geen pillen, hersenschudding, vriendje, baby of ziekte heb. Ik heb wel een 4 voor sociologie en een 5 voor geschiedenis en filosofie en ik wilde jullie gewoon duidelijk maken dat dat geen ramp is.

Welk gevoel kreeg je bij deze tekst? Negatief Neutraal Positief 0 0 0 0 0 0 0

Page 55: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Tekst 3: Vriend Een vriend is iemand die vraagt wanneer je terugkomt, Is iemand die nooit ongelegen komt, Maar die ook voelt wanneer hij alvast komen moet Is iemand die nog komt, Als niemand meer komt In vriendschap wordt vreugde verdubbeld En verdriet gedeeld In vriendschap wordt een vraag oprecht beantwoord Een beslissing nooit veroordeeld In vriendschap wordt je nooit verlaten, ben je nooit alleen Want in een echte vriendschap, Zijn 2 zielen eigenlijk één

Een verhaal over 2 vrienden die door de woestijn liepen Op een moment tijdens de reis kregen ze ruzie en de ene vriend sloeg de andere in het gezicht. Degene die geslagen werd was gekwetst, maar zonder iets te zeggen schreef hij in het zand: “VANDAAG SLOEG MIJN BESTE VRIEND MIJ IN HET GEZICHT” Zij liepen verder tot zij een oase vonden, waar zij besloten een bad te nemen. Zij liepen, degene die was geslagen, raakte vast in de modder en dreigde te verdrinken, maar de vriend redde hem. Nadat hij was bijgekomen, schreef hij op een steen: “VANDAAG REDDE MIJN BESTE VRIEND MIJN LEVEN”. De vriend die had geslagen en gered vroeg hem: Nadat ik je had geslagen schreef je op het zand en nu schrijf je op een steen, waarom? De andere vriend antwoordde: “Als iemand ons pijn doet moeten we in het zand opschrijven waar de wind van vergeving het kan uitwissen. Maar als iemand iets goed doet voor ons, moeten we het in steen graveren, waar geen wind het ooit kan uitwissen.” Welk gevoel kreeg je bij deze tekst? Negatief Neutraal Positief 0 0 0 0 0 0 0

Page 56: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Negatieve teksten:

Tekst 1: 40 Doden bij beschieting school Gaza

GAZA/KHAN YUNIS - Bij een Israëlische beschieting van een school van de Verenigde Naties in Gaza zijn dinsdag zeker veertig doden gevallen. Dit berichten medische hulpverleners ter plaatse.

Honderden Palestijnen hadden in de school hun toevlucht gezocht. Een tank opende het vuur op het complex.

Ook een school van de VN in Khan Yunis werd door de Israëli's bestookt. Daar vielen ook slachtoffers.

In Gaza-stad kwamen dinsdag zeker vijf Palestijnen om het leven toen een winkelgebied door de Israëliërs werd beschoten. Bombardement

Er vielen veertig gewonden, meldden hulpverleners. Eerder kwamen in de stad zeker twaalf leden van een familie om het leven door een Israëlisch luchtbombardement. Onder de slachtoffers waren zeven kinderen.

Het Palestijnse dodental door het Israëlische offensief in de Gazastrook is door de verschillende incidenten dinsdag fors opgelopen.

Palestijnse hulpverleners maakten melding van in totaal 635 doden sinds het begin van de militaire operatie elf dagen geleden. Er zouden circa 2900 gewonden zijn gevallen.

Welk gevoel kreeg je bij deze tekst? Negatief Neutraal Positief 0 0 0 0 0 0 0

Tekst 2: Fragment uit: “Oorlog Irak gaat 3000 miljard kosten”

INTERVIEW, Van onze verslaggever Stieven Ramdharie gepubliceerd op 01 juli 2008 08:00, bijgewerkt op 08:00

AMSTERDAM - Incompetentie en zelfmisleiding zijn de oorzaken voor de torenhoge kosten van ‘Irak’.

Joseph Stiglitz, Nobelprijswinnaar en oud-economisch adviseur van president Bill Clinton, komt uit Gary, Indiana. ‘Het lijkt op een oorlogszone, op een Derde Wereldland. Fabrieken en winkels sluiten, de werkloosheid is torenhoog. De burgemeester zei laatst tegen mij: ‘We krijgen geen cent van Washington.’

Wat dit alles met de Irakoorlog van doen heeft? Alles, betoogt Stiglitz (65) die met co-auteur en Harvard-econoom Linda Bilmes heeft berekend dat Amerika’s kostbaarste oorlog sinds

Page 57: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

1945 de VS tot 2017 maar liefst 3000 miljard dollar gaat kosten. Ofwel, zoals hun nu in Nederland verschenen boek pakkend heet: De oorlog van $3 biljoen (Het Spectrum).

Stiglitz: ‘We spenderen 12 miljard dollar per maand aan de oorlog, maar er is geen geld voor aanpak van de economische crises in de VS. Of voor een betere gezondheidszorg voor kinderen. De mensen zien dat door het hoge begrotingstekort, deels een gevolg van de oorlog, geen ruimte is om de problemen in eigen land op te lossen.’

‘De eerste oorlog die met de creditcard is betaald’, zo noemt Stiglitz de Irakcampagne. In de afgelopen acht jaar steeg Amerika’s nationale schuld van 5,7 naar 9 biljoen dollar en de ruim 845 miljard dollar die tot nu toe aan Irak en Afghanistan is uitgegeven, is hier in belangrijke mate debet aan. Dit astronomische bedrag staat in schril contrast tot de 50 tot 60 miljard dollar die vlak voor de invasie in het Witte Huis werd genoemd.

Toen Larry Lindsey, toenmalig economisch adviseur van president Bush, indertijd voorzichtig opperde dat de kosten wel eens konden oplopen tot 100 of 200 miljard, noemde minister van Defensie Rumsfeld dat meteen ‘flauwekul’. Lindsey moest zijn openheid later bekopen met ontslag.

Welk gevoel kreeg je bij deze tekst? Negatief Neutraal Positief 0 0 0 0 0 0 0

Tekst 3: Unicef

FRAGMENT UIT:

“1 MILJARD KINDEREN IN EXTREME ARMOEDE: EEN WERELDWIJDE HOLOCAUST”

door Maarten Vanheuverswyn

UNICEF heeft onlangs zijn jaarlijkse rapport vrijgegeven, deze keer met nog meer choquerende cijfers dan vorige jaren. Zowat 1 miljard kinderen over de hele wereld ontberen ten minste één van de zeven essentiële levensbehoeften: onderdak, water, verzorging, onderwijs, informatie, gezondheidszorg en voedsel.

Ten minste 640 miljoen kinderen hebben geen fatsoenlijk dak boven hun hoofd, terwijl 140 miljoen nooit naar school zijn geweest. Betrouwbaar water is iets wat 400 miljoen kinderen moeten missen en een half miljard leeft zonder elementaire sanitaire voorzieningen. Niet minder dan 90 miljoen is gestorven van de honger. Zoals UNICEF zelf zegt, maakt dit elke vorm van ‘kind zijn’ onmogelijk. Meer dan één op zes kinderen lijdt honger. Eén op zeven heeft helemaal geen toegang tot gezondheidszorg. "Te veel regeringen maken ondoordachte, willekeurige keuzes die de kinderjaren schade toebrengen", zei Carol Bellamy, de UNICEF-directrice, op de lancering van het rapport in Londen. "Wanneer de helft van de kinderen in de wereld ongezond en in honger opgroeit, wanneer scholen doelwitten geworden zijn en hele dorpen leegstromen door aids, dan hebben we gefaald in de belofte hen een jeugd te bezorgen."

Page 58: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Oorlog aan het volk

Van hartje Afrika, waar etnische conflicten door de ene natie na de andere razen, over Latijns Amerika, waar orkanen ontelbare gezinnen geruïneerd hebben, tot Azië, waar overstromingen en aardverschuivingen hele dorpen verwoest hebben, overal is het duidelijk dat één bepaalde groep mensen meer betaalt dan de andere. Het zijn de kinderen, de armen en de zwakken. Een half miljoen kinderen jonger dan vijftien is vorig jaar aan aids gestorven en 2,1 miljoen kinderen in de wereld hebben HIV. Vijftien miljoen kinderen hebben een ouder verloren aan aids, en niet minder dan 80 procent van hen leeft in Afrika.

Misschien wel het meest choquerende cijfer in het hele rapport komt niet van de verschrikkelijke levensomstandigheden waarin de helft van de kinderen op deze aardbol leven. Het is de simpele oplossing voor deze horror. De doelstelling van de VN in 2000 om armoede de wereld uit te helpen zou bereikt kunnen worden met amper 100 miljard dollar. Dat kan een fenomenaal bedrag lijken, maar het kan in een paar minuten bijeengeraapt worden. Vorig jaar werd wereldwijd 1.350 miljard dollar gespendeerd aan wapens. Net deze wapens, mortiergranaten, mijnen en kogels houden de huidige catastrofe in stand en leveren de munitie voor de vuile oorlogen die over de hele wereld worden uitgevochten.

De grootste factor die meer dan een miljard kinderen in de armoede onderdompelt, is oorlog. En zoals gewoonlijk in onze ‘best mogelijke wereld’, worden deze oorlogen uitgevochten voor materiële belangen als diamant, olie en coltan. Ooit van coltan gehoord? Het is een mineraal dat gebruikt wordt in gsm’s en vanuit Afrika naar het Westen wordt uitgevoerd. Volgens het UNICEF-rapport zijn de helft van de 3,6 miljoen mensen die sinds 1990 in oorlogen zijn omgekomen, kinderen. Miljoenen werden uit hun omgeving gerukt en gedwongen kindsoldaat te worden.

Vorige week werd ook gemeld dat zes jaar van conflicten in Kongo 3,8 miljoen levens geëist heeft – waarvan de helft kinderen – en dat de meeste slachtoffers om het leven kwamen door ziekte en hongersnood. Maandelijks sterven meer dan 31.000 burgers in dit conflict.

Zoals Carol Bellamy van UNICEF stelt: "Armoede komt niet uit het niets; oorlog komt niet zomaar te voorschijn; aids wordt niet zomaar verspreid. Dat zijn onze eigen keuzes (...) Wat we in dit rapport zeggen is dat de keuzes die onze politieke leiders maken heel vaak negatief zijn als het op kinderen aankomt."

Welk gevoel kreeg je bij deze tekst? Negatief Neutraal Positief 0 0 0 0 0 0 0

Page 59: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Neutrale teksten:

Tekst 1: Ochtendroutine Elke ochtend verloopt in ons gezin hetzelfde. 7u: Mijn vrouw en ik staan op. We maken ons klaar om de nieuwe dag goed te beginnen: we wassen ons, poetsen onze tanden,… 7u20: De kinderen moeten gewekt worden. Rond dit uur ga ik ze al eens zacht wekken en zeg ik dat ze binnen 5 minuutjes moeten opstaan. Ondertussen maken we ons ontbijt en dat van de kinderen klaar. 7u30: Ten laatste om 7u30 moeten de kinderen uit hun bed. Dat neem ik voor mijn rekening. De kinderen kleden zich aan, eten hun boterhammen op,… 7u45: Na het eten kijken we wat we de kinderen meegeven als lunch, we controleren de boekentassen en zetten alles vertrekkensklaar. 8u: Vervolgens maken de kinderen zich nog wat volledig klaar voor school: haar kammen,… Indien er tijd over is mogen ze nog even tv kijken. 8u15: Rond 8u15 gaan we naar buiten en samen maken we de wandeling naar de school, die duurt zo’n 10 minuten. 8u30: Nadat we de kinderen tot bij de school gebracht hebben vertrekken mijn vrouw en ik elk naar het werk… Welk gevoel kreeg je bij deze tekst? Negatief Neutraal Positief 0 0 0 0 0 0 0

Tekst 2: School Alweer een gewone schooldag beleefd vandaag. Gelukkig was het woensdag, dus maar een halve dag. Om 8u20 startten we met Franse les. Zoals altijd gebeurde niet veel in deze les. Wat teksten lezen en korte vragen beantwoorden was ons werk. Daarna hadden we een uurtje Plastische Opvoeding, tekenles. Één van de hoogtepunten van de dag, wat meer zegt over de dag zelf dan over dit vak. We moesten een zelfportret tekenen. Af en toe leverde dit wel leuke momenten op. Hierna verviel alle pret weer want we hadden een uur lang Duitse les, niet echt een leuk vak (zoals veel mensen vinden). Gelukkig passeerde het rap door het vele denken aan het volgende lesuur: Lichamelijke Opvoeding. Vandaag was voetbal. Dit bleek een aangenaam einde van een schoolvoormiddag zoals er zoveel zijn. Terug thuis echter bleek dat ik de dag nog niet direct positief verder kon zetten. De zon scheen, mijn vrienden speelden buiten, maar het huiswerk dat we voor de volgende dag voor het vak Nederlands meekregen moest ik nog maken. Jammer dus, maar geen ramp: na enkele uurtjes gewerkt te hebben maakte ik me vlug klaar en kon ik ’s avonds nog ravotten met mijn kameraden… Welk gevoel kreeg je bij deze tekst? Negatief Neutraal Positief 0 0 0 0 0 0 0

Page 60: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Bijlage 4: Uiteindelijke Vragenlijst DEEL 1 VAN DE VRAGENLIJST: ATTITUDEMETING BIJ DE RESPONDENTEN Om de aandacht wat af te wenden van het feit dat de relatie tussen attitudes en gedrag ten opzichte van Fairtrade-producten zal geanalyseerd worden, werd ook voor twee andere concepten een attitudemeting uitgevoerd. a) Fairtrade 1) Kent u Fairtrade? Weet u wat het is?

- Ja - Nee

2) Wat betekent Fairtrade?

- Kleine familiale boeren in ontwikkelingslanden krijgen een eerlijke prijs voor hun producten

- Arbeiders in grote landbouwbedrijven werken in goede omstandigheden en krijgen een eerlijk loon

- Kleine boeren doen hun best om het milieu te beschermen - Kleine boeren werken samen om sterker in hun schoenen te staan en beter te kunnen

opboksen tegen de grote bedrijven 3) Wat is uw mening over Fairtrade of Fairtrade-producten? Slecht 0 0 0 0 0 0 0 Goed Onbelangrijk 0 0 0 0 0 0 0 Belangrijk Betekent niets voor mij 0 0 0 0 0 0 0 Betekent iets voor mij Negatief 0 0 0 0 0 0 0 Positief

b) Online shopping Wat is uw mening over Online-shopping? Slecht 0 0 0 0 0 0 0 Goed Onbelangrijk 0 0 0 0 0 0 0 Belangrijk Betekent niets voor mij 0 0 0 0 0 0 0 Betekent iets voor mij Negatief 0 0 0 0 0 0 0 Positief c) Biobrandstoffen Wat is uw mening over hernieuwbare energie zoals biobrandstoffen voor auto’s? Slecht 0 0 0 0 0 0 0 Goed Onbelangrijk 0 0 0 0 0 0 0 Belangrijk Betekent niets voor mij 0 0 0 0 0 0 0 Betekent iets voor mij Negatief 0 0 0 0 0 0 0 Positief

Page 61: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

DEEL 2 VAN HET EXPERIMENT: MANIPULATIE VAN DE MOOD VAN DE RESPONDENT EN DE ACCESSIBILITY VAN DE ATTITUDE TEN OPZICHTE VAN FAIRTRADE-PRODUCTEN a) Mood

- Om de respondenten in een negatieve mood te brengen werd volgend verhaal gebruikt:

FRAGMENT UIT:

“1 MILJARD KINDEREN IN EXTREME ARMOEDE: EEN WERELDWIJDE HOLOCAUST” door Maarten Vanheuverswyn UNICEF heeft onlangs zijn jaarlijkse rapport vrijgegeven, deze keer met nog meer choquerende cijfers dan vorige jaren. Zowat 1 miljard kinderen over de hele wereld ontberen ten minste één van de zeven essentiële levensbehoeften: onderdak, water, verzorging, onderwijs, informatie, gezondheidszorg en voedsel. Ten minste 640 miljoen kinderen hebben geen fatsoenlijk dak boven hun hoofd, terwijl 140 miljoen nooit naar school zijn geweest. Betrouwbaar water is iets wat 400 miljoen kinderen moeten missen en een half miljard leeft zonder elementaire sanitaire voorzieningen. Niet minder dan 90 miljoen is gestorven van de honger. Zoals UNICEF zelf zegt, maakt dit elke vorm van ‘kind zijn’ onmogelijk. Meer dan één op zes kinderen lijdt honger. Eén op zeven heeft helemaal geen toegang tot gezondheidszorg. "Te veel regeringen maken ondoordachte, willekeurige keuzes die de kinderjaren schade toebrengen", zei Carol Bellamy, de UNICEF-directrice, op de lancering van het rapport in Londen. "Wanneer de helft van de kinderen in de wereld ongezond en in honger opgroeit, wanneer scholen doelwitten geworden zijn en hele dorpen leegstromen door aids, dan hebben we gefaald in de belofte hen een jeugd te bezorgen." Oorlog aan het volk Van hartje Afrika, waar etnische conflicten door de ene natie na de andere razen, over Latijns Amerika, waar orkanen ontelbare gezinnen geruïneerd hebben, tot Azië, waar overstromingen en aardverschuivingen hele dorpen verwoest hebben, overal is het duidelijk dat één bepaalde groep mensen meer betaalt dan de andere. Het zijn de kinderen, de armen en de zwakken. Een half miljoen kinderen jonger dan vijftien is vorig jaar aan aids gestorven en 2,1 miljoen kinderen in de wereld hebben HIV. Vijftien miljoen kinderen hebben een ouder verloren aan aids, en niet minder dan 80 procent van hen leeft in Afrika. Misschien wel het meest choquerende cijfer in het hele rapport komt niet van de verschrikkelijke levensomstandigheden waarin de helft van de kinderen op deze aardbol leven. Het is de simpele oplossing voor deze horror. De doelstelling van de VN in 2000 om armoede de wereld uit te helpen zou bereikt kunnen worden met amper 100 miljard dollar. Dat kan een fenomenaal bedrag lijken, maar het kan in een paar minuten bijeengeraapt worden. Vorig jaar werd wereldwijd 1.350 miljard dollar gespendeerd aan wapens. Net deze wapens, mortiergranaten, mijnen en kogels houden de huidige catastrofe in stand en leveren de munitie voor de vuile oorlogen die over de hele wereld worden uitgevochten. De grootste factor die meer dan een miljard kinderen in de armoede onderdompelt, is oorlog. En zoals gewoonlijk in onze ‘best mogelijke wereld’, worden deze oorlogen uitgevochten voor materiële belangen als diamant, olie en coltan. Ooit van coltan gehoord? Het is een mineraal dat gebruikt wordt in gsm’s en vanuit Afrika naar het Westen wordt uitgevoerd. Volgens het UNICEF-rapport zijn de helft van de 3,6 miljoen mensen die sinds 1990 in oorlogen zijn omgekomen, kinderen. Miljoenen werden uit hun omgeving gerukt en gedwongen kindsoldaat te worden.

Page 62: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Vorige week werd ook gemeld dat zes jaar van conflicten in Kongo 3,8 miljoen levens geëist heeft – waarvan de helft kinderen – en dat de meeste slachtoffers om het leven kwamen door ziekte en hongersnood. Maandelijks sterven meer dan 31.000 burgers in dit conflict. Zoals Carol Bellamy van UNICEF stelt: "Armoede komt niet uit het niets; oorlog komt niet zomaar te voorschijn; aids wordt niet zomaar verspreid. Dat zijn onze eigen keuzes (...) Wat we in dit rapport zeggen is dat de keuzes die onze politieke leiders maken heel vaak negatief zijn als het op kinderen aankomt." Welk gevoel kreeg u bij deze tekst? Negatief Neutraal Positief 0 0 0 0 0 0 0 Hoe zijn de cijfers in vergelijking met vorig jaar?

- meer choquerend - minder choquerend - gelijkaardig

De eerste controlevraag werd gesteld om opnieuw te controleren of de tekst wel degelijk de gewenste gemoedstoestand teweegbracht bij de respondent. De tweede controlevraag werd gesteld om er zeker van te zijn dat de respondent de tekst gelezen heeft.

Page 63: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

- Om de respondenten in een neutrale mood te brengen werd volgend verhaal gebruikt:

Ochtendroutine

Elke ochtend verloopt in ons gezin hetzelfde. 7u: Mijn vrouw Marie en ik staan op. We maken ons klaar om de nieuwe dag goed te beginnen: we wassen ons, poetsen onze tanden,… 7u20: De kinderen, David en Lisa, moeten gewekt worden. Rond dit uur ga ik ze al eens zacht wekken en zeg ik dat ze binnen 5 minuutjes moeten opstaan. Ondertussen maken we ons ontbijt en dat van de kinderen klaar. 7u30: Ten laatste om 7u30 moeten de kinderen uit hun bed. Dat neem ik voor mijn rekening. De kinderen kleden zich aan, eten hun boterhammen op,… 7u45: Na het eten kijken we wat we de kinderen meegeven als lunch, we controleren de boekentassen en zetten alles vertrekkensklaar. 8u: Vervolgens maken de kinderen zich nog wat volledig klaar voor school: haar kammen,… Indien er tijd over is mogen ze nog even tv kijken. 8u15: We gaan naar buiten en samen maken we de wandeling naar de school, die duurt zo’n 10 minuten. 8u30: Nadat we de kinderen tot bij de school gebracht hebben vertrekken mijn vrouw en ik elk naar het werk… Welk gevoel kreeg je bij deze tekst? Negatief Neutraal Positief 0 0 0 0 0 0 0 Hoe heten de kinderen?

- Tom en Melissa - David en Lisa - Karel en Valerie

De eerste controlevraag werd gesteld om nog eens te checken of de tekst wel degelijk de gewenste gemoedstoestand teweegbracht bij de respondent. De tweede controlevraag werd gesteld om er zeker van te zijn dat de respondent de tekst gelezen heeft.

Page 64: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

- Om de respondenten in een positieve mood te brengen werd volgend verhaal gebruikt:

Vakantieliefde

Melissa kijkt op haar mobiele telefoon. Het is half 1. Eigenlijk een kwartier te vroeg maar, ze wou zo graag op tijd zijn. Ze ritst zachtjes de rits van haar tent open. Ze kruipt snel naar buiten en rent weg. Ze mag niet gehoord worden. Dan ziet ze Koen voorlopig niet meer. Snel loopt ze naar het WC-gebouw toe. Ze wacht nog een kwartier op Koen. Als hij er nog niet is begint ze zich zorgen te maken. Vind hij me toch niet leuk. Had Eva ongelijk? Misschien staat hij aan de andere kant van het WC-gebouw, denkt Melissa. Ze loopt snel om , maar ziet hem daar ook niet. Ze loopt weer terug en ziet Koen daar staan. Haar hart maakt een sprongetje en ze zegt: ''hoi'' ''hoi,'' zegt hij vrolijk.terug. ''zullen we gaan?'' vraagt hij. ''is goed,'' zegt Melissa en loopt achter hem aan. Ze lopen samen naar de speeltuin. ''hij zit op slot hoor,'' zegt Melissa. ''de tien uur regel weet je wel'' ''weet ik maar de, geheime deur weet je wel? '' ''o, ja,'' zegt Melissa en ze lopen naar de achterkant van de speeltuin. Melissa kijkt naar het hek dat om de speeltuin staat. Zal het hier vanavond dan gebeuren? haar eerste zoen? Zachtjes probeert Koen de deur te openen wat niet geheel lukt. Er klinkt een piep en ze kijken allebei geschrokken in het rond of niemand hun ziet. Samen lopen ze naar binnen en gaan naast elkaar op een bankje zitten. Het is een tijdje stil. Doodstil. Melissa weet niet wat ze moet zeggen door de zenuwen. Ze kan toch niet ineens vragen of hij verkering wil? Koen onderbreekt de stilte en vraagt:''zit je op een leuke school?'' ''jawel, alleen alle leraren zijn niet altijd even leuk, bij jou?'' ''hetzelfde eigenlijk'' zegt hij en het is weer een tijdje stil. Ze praten nog een tijdje met een aantal stiltes ertussen. ''zullen we weer terug gaan, ik heb het een beetje koud,'' zegt Koen. Nee! schreeuwen Melissa's gedachten en Melissa kijkt naar Koen. Hij zit daar in z'n zwembroek met een vest. Ook niet echt warm gekleed. ''oké'' zegt Melissa en staat op. Vaarwel eerste zoen, denkt ze, terwijl ze de vlinders nog in haar buik voelt vliegen terwijl ze even naar Koen kijkt. Ze lopen samen terug naar het WC-gebouw en willen verder lopen, maar Melissa ziet de vader van Eva aan komen lopen. Ze zijn er geweest als hij hun ziet. Ze pakt uit een reflex Koens hand en trekt hem mee het wc-gebouw in een hokje in. Een paar seconden later beseft ze pas wat ze gedaan heeft. Ze staat nu zo ongeveer tegen Koen aangedrukt. Net zaten ze ook al zo dicht tegen elkaar aan. Hoe kan het nou dat ze niet zoenen. ''wat is er?'' vraagt Koen. ''ssst, de vader van Eva!'' fluistert Melissa. ''oké''zegt hij. Ze wachten 10 minuten in stilte. Ze komen het wc hokje weer uit. Melissa kijkt weer naar Koen en kijkt nu recht in zijn ogen. ''kom we gaan,'' zegt Melissa snel en loopt naar buiten. Koen komt achter haar aan en pakt haar hand en draait haar om. ''Ik vind je leuk'' fluistert hij en zoent haar. Melissa weet niet wat haar overkomt. Na de zoen fluistert ze, ''ik jou ook hoor,'' en zoent hem weer. Ze lopen samen hand in hand naar de tenten. Melissa sluipt zachtjes haar tent weer in en gaat languit op haar luchtbed liggen. Die zoen zal ze nooit meer vergeten. Eigenlijk had ze het heel anders verwacht. vies, had ze hem verwacht, want dat was de eerste bij haar vriendinnen ook, maar dat was die niet. Met een buik vol vlinders en denkend aan Koen valt ze in slaap. Een diepe slaap met Koen in haar gedachten. Ik ben verliefd…

Page 65: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Welk gevoel kreeg je bij deze tekst? Negatief Neutraal Positief 0 0 0 0 0 0 0 Hoe heet het meisje in het verhaal?

- Melissa - Lisa - Annabel

De eerste controlevraag werd gesteld om nog eens te checken of de tekst wel degelijk de gewenste gemoedstoestand teweegbracht bij de respondent. De tweede controlevraag werd gesteld om er zeker van te zijn dat de respondent de tekst gelezen heeft.

Page 66: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

b) Accessibility

- Om de accessibility van de attitude tegenover Fairtrade-producten te verhogen moesten de respondenten volgende opdracht uitvoeren:

Verbind de begrippen met de correcte omschrijving, vul uw antwoorden onder het kader in… 1. Fair trade

2. Max Havelaar

3. Oxfam wereldwinkel

4. Unicef

a) … is een organisatie binnen de Verenigde Naties die zich inzet voor het welzijn van kinderen, onder andere via de Universele Verklaring van de Rechten van het Kind. b) … bevordert het volgen van sociale en ecologische regels bij internationale handel, in het bijzonder bij de export van arme landen naar het geïndustrialiseerde westen. Een belangrijk onderdeel hiervan is het bieden van een eerlijke prijs voor een product, waarmee een prijs bedoeld wordt die in verhouding staat tot de productiekosten, en niet een prijs die bepaald wordt door de verhoudingen op de internationale markt. c) … is een stichting die sinds 1988 in Nederland een keurmerk verleent aan koffie die tegen een voor producenten gunstige prijs op de markt wordt gebracht. Het initiatief kwam tot stand in overleg tussen Mexicaanse koffieboeren en een Nederlandse hulporganisatie. d) … is een commerciële en ideële instelling, die zich inzet voor de handel in producten uit ontwikkelingslanden. De producten worden, zonder gebruik te maken van tussenhandelaren, voor 'eerlijke prijzen' ingekocht.

Uw antwoorden:

1. … 2. … 3. … 4. …

Page 67: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

- Om de accessibility van de attitude tegenover Fairtrade-producten niet te verhogen moesten de respondenten volgende opdracht uitvoeren:

Verbind de logo’s met de correcte omschrijving, vul uw antwoorden onder het kader in… 1.

2.

3.

4.

a) Lacoste. La Chemise Lacoste is een Frans kledingbedrijf. Het is opgericht door René Lacoste, een beroemde Franse tennisspeler, en André Gillier. Het bedrijf ontwerpt, produceert en verkoopt kleding, schoeisel, parfum en monturen over de hele wereld. b) McDonald’s. McDonald’s Corporation is een Amerikaanse multinational en 's werelds grootste keten van fastfoodrestaurants. c) Nike. Nike, Inc. is een Amerikaans fabrikant van sportschoenen, kleding, NikePro, sportuitrustingen en accessoires. Het logo van de onderneming is een van 's werelds herkenbaarste en bekendste merktekens. d) Apple. Apple Inc. is een Amerikaans elektronicabedrijf dat op 3 januari 1977 is opgericht door Steve Jobs, Ronald Wayne en Steve Wozniak. Het bedrijf is gevestigd in Cupertino, Californië.

Uw antwoorden:

� … � … � … � …

Page 68: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

DEEL 3 VAN HET EXPERIMENT: EVALUATIE VAN HET GEDRAG Situatie 1: U moet naar de winkel om chocolade, rijst en koffie te kopen... U beschikt over een budget van 17 euro. In de winkel hebt u voor elk product dat u nodig hebt volgende keuzes:

- Chocolade: � Keuze 1: 100 gram Milka melkchocolade: 1,1 euro � Keuze 2: 100 gram bio-melkchocolade uit Paraguay: 1,5 euro � Keuze 3: 100 gram Côte d’Or melkchocolade: 1,276 euro � Keuze 4: 100 gram melkchocolade (winkelmerk): 0,95 euro

- Rijst � Keuze 1: 1 kg witte rijst: 2,59 euro � Keuze 2: 1 kg witte bio-rijst uit Thailand: 3,25 euro � Keuze 3: 1 kg witte rijst (winkelmerk): 2,40 euro � Keuze 4: 1 kg witte rijst (nog ander merk-: 2,75

- Koffie � Keuze 1: 1 kg Douwe Egberts koffie: 7,9 euro � Keuze 2: 1 kg bio-bonen koffie uit Bolivië: 9,25 euro � Keuze 3: 1 kg Jacqmotte koffie: 9,75 euro � Keuze 4: 1 kg koffie (winkelmerk): 7 euro

Uw antwoorden: Chocolade: Keuze … Rijst: Keuze … Koffie: Keuze … Situatie 2: Vanavond geeft u een feestje. Het enige wat u nog nodig hebt om een taart te bakken is suiker. Ook voor de kleinsten onder ons hebt u nog snoep nodig. U hebt opnieuw de keuze:

- Snoep: � Keuze 1: 100 gram Haribo-gummibeertjes: 0,85 euro � Keuze 2: 100 gram bio-gummibeertjes uit Brazilië: 1,10 euro � Keuze 3: 100 gram gummibeertjes (winkelmerk): 0,69 euro � Keuze 4: 100 gram Lutti-gummibeertjes: 0,90 euro

- Suiker

� Keuze 1: 500 gram rietsuiker: 1,50 euro � Keuze 2: 500 gram bio-rietsuiker uit Paraguay: 1,80 euro � Keuze 3: 500 gram rietsuiker (winkelmerk): 1,25 euro � Keuze 4: 500 gram rietsuiker (nog ander merk): 1,55 euro

Uw antwoorden: Snoep: Keuze … Suiker: Keuze …

Page 69: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Bijlage 5: SPSS-Tabellen

Bijlage 5.1. SPSS-Tabellen: Prétests

General Linear Model

Within-Subjects Factors

Measure:MEASURE_1

Gemidd

elden

Dependent

Variable

1 Positievetekst

2 Negatievetekst

3 Neutraletekst

Multivariate Testsb

Effect Value F Hypothesis df Error df Sig.

Pillai's Trace ,879 47,401a 2,000 13,000 ,000

Wilks' Lambda ,121 47,401a 2,000 13,000 ,000

Hotelling's Trace 7,293 47,401a 2,000 13,000 ,000

Gemiddelden

Roy's Largest Root 7,293 47,401a 2,000 13,000 ,000

a. Exact statistic

b. Design: Intercept

Within Subjects Design: Gemiddelden

Mauchly's Test of Sphericityb

Measure:MEASURE_1

Epsilona

Within Subjects

Effect Mauchly's W

Approx. Chi-

Square df Sig. Greenhouse-

Geisser Huynh-Feldt Lower-bound

Gemiddelden ,945 ,739 2 ,691 ,948 1,000 ,500

Tests the null hypothesis that the error covariance matrix of the orthonormalized transformed dependent variables is proportional to an

identity matrix.

a. May be used to adjust the degrees of freedom for the averaged tests of significance. Corrected tests are displayed in the Tests of

Within-Subjects Effects table.

b. Design: Intercept

Within Subjects Design: Gemiddelden

Page 70: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Tests of Within-Subjects Contrasts

Measure:MEASURE_1

Source Gemiddelden

Type III Sum of

Squares df Mean Square F Sig.

Linear 13,333 1 13,333 17,500 ,001 Gemiddelden

Quadratic 74,711 1 74,711 98,469 ,000

Linear 10,667 14 ,762 Error(Gemiddelden)

Quadratic 10,622 14 ,759

Tests of Between-Subjects Effects

Measure:MEASURE_1

Transformed Variable:Average

Source

Type III Sum of

Squares df Mean Square F Sig.

Intercept 704,089 1 704,089 676,183 ,000

Error 14,578 14 1,041

Tests of Within-Subjects Effects

Measure:MEASURE_1

Source

Type III Sum of

Squares df Mean Square F Sig.

Sphericity Assumed 88,044 2 44,022 57,900 ,000

Greenhouse-Geisser 88,044 1,895 46,454 57,900 ,000

Huynh-Feldt 88,044 2,000 44,022 57,900 ,000

Gemiddelden

Lower-bound 88,044 1,000 88,044 57,900 ,000

Sphericity Assumed 21,289 28 ,760

Greenhouse-Geisser 21,289 26,534 ,802

Huynh-Feldt 21,289 28,000 ,760

Error(Gemiddelden)

Lower-bound 21,289 14,000 1,521

Page 71: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Bijlage 5.2. SPSS-Tabellen: Kent u Fairtrade & Wat betekent Fairtrade

Frequency Table

KentuFairtrade

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid Ja 180 100,0 100,0 100,0

WatbetekentFairtrade

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid Juist geantwoord 180 100,0 100,0 100,0

Bijlage 5.3. SPSS-Tabellen: Gemiddelde Attitude

GemiddeldeAttitude

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Eerder positief 55 30,6 30,6 30,6

Positief 58 32,2 32,2 62,8

Heel positief 67 37,2 37,2 100,0

Valid

Total 180 100,0 100,0

Bijlage 5.4. SPSS-Tabellen: Antwoorden bij Tekst

Antwoordenbijtekst

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid Juist geantwoord 180 100,0 100,0 100,0

Page 72: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Bijlage 5.5. SPSS-Tabellen: Moodmanipulatiecheck

Between-Subjects Factors

Value Label N

1 Neutraal 60

2 Positief 60

Mood

3 Negatief 60

Tests of Between-Subjects Effects

Dependent Variable:Moodmanipulatiecheck

Source

Type III Sum of

Squares df Mean Square F Sig.

Corrected Model 776,011a 2 388,006 1891,060 ,000

Intercept 2792,672 1 2792,672 13610,913 ,000

Mood 776,011 2 388,006 1891,060 ,000

Error 36,317 177 ,205

Total 3605,000 180

Corrected Total 812,328 179

a. R Squared = ,955 (Adjusted R Squared = ,955)

Profile Plots

Page 73: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Bijlage 5.6. SPSS-Tabellen: Antwoorden Opdracht

Antwoordenopdracht

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid Juist geantwoord 180 100,0 100,0 100,0

Bijlage 5.7. SPSS-Tabellen: Gemiddeld Gedrag

a) Anova-test

Tests of Between-Subjects Effects

Dependent Variable:GemiddeldGedrag

Source

Type III Sum of

Squares df Mean Square F Sig.

Corrected Model 70,067a 5 14,013 5,966 ,000

Intercept 423,200 1 423,200 180,159 ,000

Mood 34,900 2 17,450 7,429 ,001

Accessibility 22,756 1 22,756 9,687 ,002

Mood * Accessibility 12,411 2 6,206 2,642 ,074

Error 408,733 174 2,349

Total 902,000 180

Corrected Total 478,800 179

a. R Squared = ,146 (Adjusted R Squared = ,122)

Between-Subjects Factors

Value Label N

1 Neutraal 60

2 Positief 60

Mood

3 Negatief 60

1 Hoog 90 Accessibility

2 Laag 90

Page 74: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Profile Plots

Page 75: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

b) Anova-test 2 (na Split-file -> Compare groups (Accessibility))

Between-Subjects Factors

Accessibility Value Label N

1 Neutraal 30

2 Positief 30

Hoog Mood

3 Negatief 30

1 Neutraal 30

2 Positief 30

Laag Mood

3 Negatief 30

Tests of Between-Subjects Effects

Dependent Variable:GemiddeldGedrag

Accessib

ility Source

Type III Sum of

Squares df Mean Square F Sig.

Corrected Model 43,022a 2 21,511 7,738 ,001

Intercept 321,111 1 321,111 115,504 ,000

Mood 43,022 2 21,511 7,738 ,001

Error 241,867 87 2,780

Total 606,000 90

Hoog

Corrected Total 284,889 89

Corrected Model 4,289b 2 2,144 1,118 ,332

Intercept 124,844 1 124,844 65,091 ,000

Mood 4,289 2 2,144 1,118 ,332

Error 166,867 87 1,918

Total 296,000 90

Laag

Corrected Total 171,156 89

a. R Squared = ,151 (Adjusted R Squared = ,131)

b. R Squared = ,025 (Adjusted R Squared = ,003)

Page 76: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Profile Plots – Mood

Page 77: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Bijlage 5.8. SPSS-Tabellen: Product Chocolade

a) Mood * GedragChocolade

Crosstab

GedragChocolade

Koopt Fairtrade

Koopt geen

Fairtrade Total

Count 9 51 60 Neutraal

% within Mood 15,0% 85,0% 100,0%

Count 12 48 60 Positief

% within Mood 20,0% 80,0% 100,0%

Count 17 43 60 Negatief

% within Mood 28,3% 71,7% 100,0%

Count 38 142 180

Mood

Total

% within Mood 21,1% 78,9% 100,0%

Chi-Square Tests

Value df

Asymp. Sig. (2-

sided)

Pearson Chi-Square 3,269a 2 ,195

Likelihood Ratio 3,251 2 ,197

Linear-by-Linear Association 3,185 1 ,074

N of Valid Cases 180

a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count

is 12,67.

Symmetric Measures

Value Asymp. Std. Errora Approx. Tb Approx. Sig.

Interval by Interval Pearson's R -,133 ,073 -1,796 ,074c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation -,133 ,073 -1,796 ,074c

N of Valid Cases 180

a. Not assuming the null hypothesis.

b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.

c. Based on normal approximation.

Page 78: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

b) Accessibility * GedragChocolade

Crosstab

GedragChocolade

Koopt Fairtrade

Koopt geen

Fairtrade Total

Count 24 66 90 Hoog

% within Accessibility 26,7% 73,3% 100,0%

Count 14 76 90 Laag

% within Accessibility 15,6% 84,4% 100,0%

Count 38 142 180

Accessibility

Total

% within Accessibility 21,1% 78,9% 100,0%

Chi-Square Tests

Value df

Asymp. Sig. (2-

sided)

Exact Sig. (2-

sided)

Exact Sig. (1-

sided)

Pearson Chi-Square 3,336a 1 ,068

Continuity Correctionb 2,702 1 ,100

Likelihood Ratio 3,368 1 ,066

Fisher's Exact Test ,099 ,050

Linear-by-Linear Association 3,317 1 ,069

N of Valid Cases 180

a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 19,00.

b. Computed only for a 2x2 table

Symmetric Measures

Value Asymp. Std. Errora Approx. Tb Approx. Sig.

Interval by Interval Pearson's R ,136 ,073 1,833 ,068c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation ,136 ,073 1,833 ,068c

N of Valid Cases 180

a. Not assuming the null hypothesis.

b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.

c. Based on normal approximation.

Page 79: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

c) Analyse van het Interactie-effect

Crosstabs

Case Processing Summary

Cases

Valid Missing Total

N Percent N Percent N Percent

Accessibility *

GedragChocolade * Mood 180 100,0% 0 ,0% 180 100,0%

Accessibility * GedragChocolade * Mood Crosstabulation

Count

GedragChocolade

Mood Koopt Fairtrade

Koopt geen

Fairtrade Total

Hoog 5 25 30

Laag 4 26 30

Neutraal Accessibility

Total 9 51 60

Hoog 6 24 30

Laag 6 24 30

Positief Accessibility

Total 12 48 60

Hoog 13 17 30

Laag 4 26 30

Negatief Accessibility

Total 17 43 60

Chi-Square Tests

Mood Value df

Asymp. Sig. (2-

sided)

Exact Sig. (2-

sided)

Exact Sig. (1-

sided)

Pearson Chi-Square ,131a 1 ,718

Continuity Correctionb ,000 1 1,000

Likelihood Ratio ,131 1 ,717

Fisher's Exact Test 1,000 ,500

Linear-by-Linear Association ,129 1 ,720

Neutraal

N of Valid Cases 60

Positief Pearson Chi-Square ,000c 1 1,000

Page 80: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Continuity Correctionb ,000 1 1,000

Likelihood Ratio ,000 1 1,000

Fisher's Exact Test 1,000 ,626

Linear-by-Linear Association ,000 1 1,000

N of Valid Cases 60

Pearson Chi-Square 6,648d 1 ,010

Continuity Correctionb 5,253 1 ,022

Likelihood Ratio 6,915 1 ,009

Fisher's Exact Test ,020 ,010

Linear-by-Linear Association 6,538 1 ,011

Negatief

N of Valid Cases 60

a. 2 cells (50,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 4,50.

b. Computed only for a 2x2 table

c. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 6,00.

d. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 8,50.

Symmetric Measures

Mood Value Asymp. Std. Errora Approx. Tb Approx. Sig.

Interval by Interval Pearson's R ,047 ,129 ,356 ,723c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation ,047 ,129 ,356 ,723c

Neutraal

N of Valid Cases 60

Interval by Interval Pearson's R ,000 ,129 ,000 1,000

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation ,000 ,129 ,000 1,000

Positief

N of Valid Cases 60

Interval by Interval Pearson's R ,333 ,116 2,688 ,009c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation ,333 ,116 2,688 ,009c

Negatief

N of Valid Cases 60

a. Not assuming the null hypothesis.

b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.

c. Based on normal approximation.

Page 81: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Crosstabs

Case Processing Summary

Cases

Valid Missing Total

N Percent N Percent N Percent

Mood * GedragChocolade *

Accessibility 180 100,0% 0 ,0% 180 100,0%

Mood * GedragChocolade * Accessibility Crosstabulation

Count

GedragChocolade

Accessibility Koopt Fairtrade

Koopt geen

Fairtrade Total

Neutraal 5 25 30

Positief 6 24 30

Negatief 13 17 30

Hoog Mood

Total 24 66 90

Neutraal 4 26 30

Positief 6 24 30

Negatief 4 26 30

Laag Mood

Total 14 76 90

Chi-Square Tests

Accessibility Value df

Asymp. Sig. (2-

sided)

Pearson Chi-Square 6,477a 2 ,039

Likelihood Ratio 6,273 2 ,043

Linear-by-Linear Association 5,394 1 ,020

Hoog

N of Valid Cases 90

Pearson Chi-Square ,677b 2 ,713

Likelihood Ratio ,656 2 ,721

Linear-by-Linear Association ,000 1 1,000

Laag

N of Valid Cases 90

a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 8,00.

b. 3 cells (50,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 4,67.

Page 82: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Symmetric Measures

Accessibility Value Asymp. Std. Errora Approx. Tb Approx. Sig.

Interval by Interval Pearson's R -,246 ,103 -2,383 ,019c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation -,246 ,103 -2,383 ,019c

Hoog

N of Valid Cases 90

Interval by Interval Pearson's R ,000 ,099 ,000 1,000c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation ,000 ,099 ,000 1,000c

Laag

N of Valid Cases 90

a. Not assuming the null hypothesis.

b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.

c. Based on normal approximation.

Page 83: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Bijlage 5.9. SPSS-Tabellen: Product Rijst

a) Mood * GedragRijst

Crosstab

GedragRijst

Koopt Fairtrade

Koopt geen

Fairtrade Total

Count 25 35 60 Neutraal

% within Mood 41,7% 58,3% 100,0%

Count 19 41 60 Positief

% within Mood 31,7% 68,3% 100,0%

Count 31 29 60 Negatief

% within Mood 51,7% 48,3% 100,0%

Count 75 105 180

Mood

Total

% within Mood 41,7% 58,3% 100,0%

Chi-Square Tests

Value df

Asymp. Sig. (2-

sided)

Pearson Chi-Square 4,937a 2 ,085

Likelihood Ratio 4,976 2 ,083

Linear-by-Linear Association 1,227 1 ,268

N of Valid Cases 180

a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count

is 25,00.

Symmetric Measures

Value Asymp. Std. Errora Approx. Tb Approx. Sig.

Interval by Interval Pearson's R -,083 ,075 -1,109 ,269c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation -,083 ,076 -1,109 ,269c

N of Valid Cases 180

a. Not assuming the null hypothesis.

b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.

c. Based on normal approximation.

Page 84: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

b) Accessibility * GedragRijst

Crosstab

GedragRijst

Koopt Fairtrade

Koopt geen

Fairtrade Total

Count 43 47 90 Hoog

% within Accessibility 47,8% 52,2% 100,0%

Count 32 58 90 Laag

% within Accessibility 35,6% 64,4% 100,0%

Count 75 105 180

Accessibility

Total

% within Accessibility 41,7% 58,3% 100,0%

Chi-Square Tests

Value df

Asymp. Sig. (2-

sided)

Exact Sig. (2-

sided)

Exact Sig. (1-

sided)

Pearson Chi-Square 2,766a 1 ,096

Continuity Correctionb 2,286 1 ,131

Likelihood Ratio 2,774 1 ,096

Fisher's Exact Test ,130 ,065

Linear-by-Linear Association 2,750 1 ,097

N of Valid Cases 180

a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 37,50.

b. Computed only for a 2x2 table

Symmetric Measures

Value Asymp. Std. Errora Approx. Tb Approx. Sig.

Interval by Interval Pearson's R ,124 ,074 1,667 ,097c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation ,124 ,074 1,667 ,097c

N of Valid Cases 180

a. Not assuming the null hypothesis.

b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.

c. Based on normal approximation.

Page 85: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

c) Analyse van het Interactie-effect

Crosstabs

Case Processing Summary

Cases

Valid Missing Total

N Percent N Percent N Percent

Accessibility * GedragRijst *

Mood 180 100,0% 0 ,0% 180 100,0%

Accessibility * GedragRijst * Mood Crosstabulation

Count

GedragRijst

Mood Koopt Fairtrade

Koopt geen

Fairtrade Total

Hoog 13 17 30

Laag 12 18 30

Neutraal Accessibility

Total 25 35 60

Hoog 9 21 30

Laag 10 20 30

Positief Accessibility

Total 19 41 60

Hoog 21 9 30

Laag 10 20 30

Negatief Accessibility

Total 31 29 60

Chi-Square Tests

Mood Value df

Asymp. Sig. (2-

sided)

Exact Sig. (2-

sided)

Exact Sig. (1-

sided)

Pearson Chi-Square ,069a 1 ,793

Continuity Correctionb ,000 1 1,000

Likelihood Ratio ,069 1 ,793

Fisher's Exact Test 1,000 ,500

Linear-by-Linear Association ,067 1 ,795

Neutraal

N of Valid Cases 60

Positief Pearson Chi-Square ,077c 1 ,781

Page 86: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Continuity Correctionb ,000 1 1,000

Likelihood Ratio ,077 1 ,781

Fisher's Exact Test 1,000 ,500

Linear-by-Linear Association ,076 1 ,783

N of Valid Cases 60

Pearson Chi-Square 8,076d 1 ,004

Continuity Correctionb 6,674 1 ,010

Likelihood Ratio 8,268 1 ,004

Fisher's Exact Test ,009 ,005

Linear-by-Linear Association 7,941 1 ,005

Negatief

N of Valid Cases 60

a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 12,50.

b. Computed only for a 2x2 table

c. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 9,50.

d. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 14,50.

Symmetric Measures

Mood Value Asymp. Std. Errora Approx. Tb Approx. Sig.

Interval by Interval Pearson's R ,034 ,129 ,258 ,798c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation ,034 ,129 ,258 ,798c

Neutraal

N of Valid Cases 60

Interval by Interval Pearson's R -,036 ,129 -,273 ,786c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation -,036 ,129 -,273 ,786c

Positief

N of Valid Cases 60

Interval by Interval Pearson's R ,367 ,120 3,003 ,004c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation ,367 ,120 3,003 ,004c

Negatief

N of Valid Cases 60

a. Not assuming the null hypothesis.

b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.

c. Based on normal approximation.

Page 87: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Crosstabs

Case Processing Summary

Cases

Valid Missing Total

N Percent N Percent N Percent

Mood * GedragRijst *

Accessibility 180 100,0% 0 ,0% 180 100,0%

Mood * GedragRijst * Accessibility Crosstabulation

Count

GedragRijst

Accessibility Koopt Fairtrade

Koopt geen

Fairtrade Total

Neutraal 13 17 30

Positief 9 21 30

Negatief 21 9 30

Hoog Mood

Total 43 47 90

Neutraal 12 18 30

Positief 10 20 30

Negatief 10 20 30

Laag Mood

Total 32 58 90

Chi-Square Tests

Accessibility Value df

Asymp. Sig. (2-

sided)

Pearson Chi-Square 9,975a 2 ,007

Likelihood Ratio 10,231 2 ,006

Linear-by-Linear Association 4,228 1 ,040

Hoog

N of Valid Cases 90

Pearson Chi-Square ,388b 2 ,824

Likelihood Ratio ,385 2 ,825

Linear-by-Linear Association ,288 1 ,592

Laag

N of Valid Cases 90

a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 14,33.

b. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 10,67.

Page 88: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Symmetric Measures

Accessibility Value Asymp. Std. Errora Approx. Tb Approx. Sig.

Interval by Interval Pearson's R -,218 ,103 -2,095 ,039c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation -,218 ,105 -2,095 ,039c

Hoog

N of Valid Cases 90

Interval by Interval Pearson's R ,057 ,106 ,534 ,595c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation ,057 ,106 ,534 ,595c

Laag

N of Valid Cases 90

a. Not assuming the null hypothesis.

b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.

c. Based on normal approximation.

Page 89: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Bijlage 5.10. SPSS-Tabellen: Product Koffie

a) Mood * GedragKoffie

Crosstab

GedragKoffie

Koopt Fairtrade

Koopt geen

Fairtrade Total

Count 11 49 60 Neutraal

% within Mood 18,3% 81,7% 100,0%

Count 13 47 60 Positief

% within Mood 21,7% 78,3% 100,0%

Count 28 32 60 Negatief

% within Mood 46,7% 53,3% 100,0%

Count 52 128 180

Mood

Total

% within Mood 28,9% 71,1% 100,0%

Chi-Square Tests

Value df

Asymp. Sig. (2-

sided)

Pearson Chi-Square 14,008a 2 ,001

Likelihood Ratio 13,617 2 ,001

Linear-by-Linear Association 11,658 1 ,001

N of Valid Cases 180

a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count

is 17,33.

Symmetric Measures

Value Asymp. Std. Errora Approx. Tb Approx. Sig.

Interval by Interval Pearson's R -,255 ,072 -3,521 ,001c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation -,255 ,073 -3,521 ,001c

N of Valid Cases 180

a. Not assuming the null hypothesis.

b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.

c. Based on normal approximation.

Page 90: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

b) Accessibility * GedragKoffie

Crosstab

GedragKoffie

Koopt Fairtrade

Koopt geen

Fairtrade Total

Count 35 55 90 Hoog

% within Accessibility 38,9% 61,1% 100,0%

Count 17 73 90 Laag

% within Accessibility 18,9% 81,1% 100,0%

Count 52 128 180

Accessibility

Total

% within Accessibility 28,9% 71,1% 100,0%

Chi-Square Tests

Value df

Asymp. Sig. (2-

sided)

Exact Sig. (2-

sided)

Exact Sig. (1-

sided)

Pearson Chi-Square 8,762a 1 ,003

Continuity Correctionb 7,816 1 ,005

Likelihood Ratio 8,901 1 ,003

Fisher's Exact Test ,005 ,002

Linear-by-Linear Association 8,713 1 ,003

N of Valid Cases 180

a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 26,00.

b. Computed only for a 2x2 table

Symmetric Measures

Value Asymp. Std. Errora Approx. Tb Approx. Sig.

Interval by Interval Pearson's R ,221 ,071 3,018 ,003c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation ,221 ,071 3,018 ,003c

N of Valid Cases 180

a. Not assuming the null hypothesis.

b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.

c. Based on normal approximation.

Page 91: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

c) Analyse van het Interactie-effect

Crosstabs

Case Processing Summary

Cases

Valid Missing Total

N Percent N Percent N Percent

Accessibility * GedragKoffie *

Mood 180 100,0% 0 ,0% 180 100,0%

Accessibility * GedragKoffie * Mood Crosstabulation

Count

GedragKoffie

Mood Koopt Fairtrade

Koopt geen

Fairtrade Total

Hoog 9 21 30

Laag 2 28 30

Neutraal Accessibility

Total 11 49 60

Hoog 9 21 30

Laag 4 26 30

Positief Accessibility

Total 13 47 60

Hoog 17 13 30

Laag 11 19 30

Negatief Accessibility

Total 28 32 60

Chi-Square Tests

Mood Value df

Asymp. Sig. (2-

sided)

Exact Sig. (2-

sided)

Exact Sig. (1-

sided)

Pearson Chi-Square 5,455a 1 ,020

Continuity Correctionb 4,007 1 ,045

Likelihood Ratio 5,822 1 ,016

Fisher's Exact Test ,042 ,021

Linear-by-Linear Association 5,364 1 ,021

Neutraal

N of Valid Cases 60

Positief Pearson Chi-Square 2,455c 1 ,117

Page 92: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Continuity Correctionb 1,571 1 ,210

Likelihood Ratio 2,506 1 ,113

Fisher's Exact Test ,209 ,105

Linear-by-Linear Association 2,414 1 ,120

N of Valid Cases 60

Pearson Chi-Square 2,411d 1 ,121

Continuity Correctionb 1,674 1 ,196

Likelihood Ratio 2,427 1 ,119

Fisher's Exact Test ,195 ,098

Linear-by-Linear Association 2,371 1 ,124

Negatief

N of Valid Cases 60

a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 5,50.

b. Computed only for a 2x2 table

c. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 6,50.

d. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 14,00.

Symmetric Measures

Mood Value Asymp. Std. Errora Approx. Tb Approx. Sig.

Interval by Interval Pearson's R ,302 ,110 2,408 ,019c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation ,302 ,110 2,408 ,019c

Neutraal

N of Valid Cases 60

Interval by Interval Pearson's R ,202 ,123 1,573 ,121c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation ,202 ,123 1,573 ,121c

Positief

N of Valid Cases 60

Interval by Interval Pearson's R ,200 ,126 1,558 ,125c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation ,200 ,126 1,558 ,125c

Negatief

N of Valid Cases 60

a. Not assuming the null hypothesis.

b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.

c. Based on normal approximation.

Page 93: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Crosstabs

Case Processing Summary

Cases

Valid Missing Total

N Percent N Percent N Percent

Mood * GedragKoffie *

Accessibility 180 100,0% 0 ,0% 180 100,0%

Mood * GedragKoffie * Accessibility Crosstabulation

Count

GedragKoffie

Accessibility Koopt Fairtrade

Koopt geen

Fairtrade Total

Neutraal 9 21 30

Positief 9 21 30

Negatief 17 13 30

Hoog Mood

Total 35 55 90

Neutraal 2 28 30

Positief 4 26 30

Negatief 11 19 30

Laag Mood

Total 17 73 90

Chi-Square Tests

Accessibility Value df

Asymp. Sig. (2-

sided)

Pearson Chi-Square 5,984a 2 ,050

Likelihood Ratio 5,927 2 ,052

Linear-by-Linear Association 4,438 1 ,035

Hoog

N of Valid Cases 90

Pearson Chi-Square 9,718b 2 ,008

Likelihood Ratio 9,544 2 ,008

Linear-by-Linear Association 8,714 1 ,003

Laag

N of Valid Cases 90

a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 11,67.

b. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 5,67.

Page 94: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Symmetric Measures

Accessibility Value Asymp. Std. Errora Approx. Tb Approx. Sig.

Interval by Interval Pearson's R -,223 ,104 -2,149 ,034c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation -,223 ,104 -2,149 ,034c

Hoog

N of Valid Cases 90

Interval by Interval Pearson's R -,313 ,094 -3,090 ,003c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation -,313 ,094 -3,090 ,003c

Laag

N of Valid Cases 90

a. Not assuming the null hypothesis.

b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.

c. Based on normal approximation.

Page 95: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Bijlage 5.11. SPSS-Tabellen: Product Snoep

a) Mood * GedragSnoep

Crosstab

GedragSnoep

Koopt Fairtrade

Koopt geen

Fairtrade Total

Count 10 50 60 Neutraal

% within Mood 16,7% 83,3% 100,0%

Count 13 47 60 Positief

% within Mood 21,7% 78,3% 100,0%

Count 27 33 60 Negatief

% within Mood 45,0% 55,0% 100,0%

Count 50 130 180

Mood

Total

% within Mood 27,8% 72,2% 100,0%

Chi-Square Tests

Value df

Asymp. Sig. (2-

sided)

Pearson Chi-Square 13,680a 2 ,001

Likelihood Ratio 13,340 2 ,001

Linear-by-Linear Association 11,938 1 ,001

N of Valid Cases 180

a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count

is 16,67.

Symmetric Measures

Value Asymp. Std. Errora Approx. Tb Approx. Sig.

Interval by Interval Pearson's R -,258 ,072 -3,566 ,000c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation -,258 ,072 -3,566 ,000c

N of Valid Cases 180

a. Not assuming the null hypothesis.

b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.

c. Based on normal approximation.

Page 96: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

b) Accessibility * GedragSnoep

Crosstab

GedragSnoep

Koopt Fairtrade

Koopt geen

Fairtrade Total

Count 33 57 90 Hoog

% within Accessibility 36,7% 63,3% 100,0%

Count 17 73 90 Laag

% within Accessibility 18,9% 81,1% 100,0%

Count 50 130 180

Accessibility

Total

% within Accessibility 27,8% 72,2% 100,0%

Chi-Square Tests

Value df

Asymp. Sig. (2-

sided)

Exact Sig. (2-

sided)

Exact Sig. (1-

sided)

Pearson Chi-Square 7,089a 1 ,008

Continuity Correctionb 6,231 1 ,013

Likelihood Ratio 7,185 1 ,007

Fisher's Exact Test ,012 ,006

Linear-by-Linear Association 7,050 1 ,008

N of Valid Cases 180

a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 25,00.

b. Computed only for a 2x2 table

Symmetric Measures

Value Asymp. Std. Errora Approx. Tb Approx. Sig.

Interval by Interval Pearson's R ,198 ,072 2,701 ,008c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation ,198 ,072 2,701 ,008c

N of Valid Cases 180

a. Not assuming the null hypothesis.

b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.

c. Based on normal approximation.

Page 97: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

c) Analyse van het Interactie-effect

Crosstabs

Case Processing Summary

Cases

Valid Missing Total

N Percent N Percent N Percent

Accessibility * GedragSnoep *

Mood 180 100,0% 0 ,0% 180 100,0%

Accessibility * GedragSnoep * Mood Crosstabulation

Count

GedragSnoep

Mood Koopt Fairtrade

Koopt geen

Fairtrade Total

Hoog 7 23 30

Laag 3 27 30

Neutraal Accessibility

Total 10 50 60

Hoog 8 22 30

Laag 5 25 30

Positief Accessibility

Total 13 47 60

Hoog 18 12 30

Laag 9 21 30

Negatief Accessibility

Total 27 33 60

Chi-Square Tests

Mood Value df

Asymp. Sig. (2-

sided)

Exact Sig. (2-

sided)

Exact Sig. (1-

sided)

Pearson Chi-Square 1,920a 1 ,166

Continuity Correctionb 1,080 1 ,299

Likelihood Ratio 1,966 1 ,161

Fisher's Exact Test ,299 ,149

Linear-by-Linear Association 1,888 1 ,169

Neutraal

N of Valid Cases 60

Positief Pearson Chi-Square ,884c 1 ,347

Page 98: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Continuity Correctionb ,393 1 ,531

Likelihood Ratio ,890 1 ,345

Fisher's Exact Test ,532 ,266

Linear-by-Linear Association ,869 1 ,351

N of Valid Cases 60

Pearson Chi-Square 5,455d 1 ,020

Continuity Correctionb 4,310 1 ,038

Likelihood Ratio 5,544 1 ,019

Fisher's Exact Test ,037 ,018

Linear-by-Linear Association 5,364 1 ,021

Negatief

N of Valid Cases 60

a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 5,00.

b. Computed only for a 2x2 table

c. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 6,50.

d. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 13,50.

Symmetric Measures

Mood Value Asymp. Std. Errora Approx. Tb Approx. Sig.

Interval by Interval Pearson's R ,179 ,122 1,385 ,171c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation ,179 ,122 1,385 ,171c

Neutraal

N of Valid Cases 60

Interval by Interval Pearson's R ,121 ,127 ,931 ,356c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation ,121 ,127 ,931 ,356c

Positief

N of Valid Cases 60

Interval by Interval Pearson's R ,302 ,123 2,408 ,019c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation ,302 ,123 2,408 ,019c

Negatief

N of Valid Cases 60

a. Not assuming the null hypothesis.

b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.

c. Based on normal approximation.

Page 99: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Crosstabs

Case Processing Summary

Cases

Valid Missing Total

N Percent N Percent N Percent

Mood * GedragSnoep *

Accessibility 180 100,0% 0 ,0% 180 100,0%

Mood * GedragSnoep * Accessibility Crosstabulation

Count

GedragSnoep

Accessibility Koopt Fairtrade

Koopt geen

Fairtrade Total

Neutraal 7 23 30

Positief 8 22 30

Negatief 18 12 30

Hoog Mood

Total 33 57 90

Neutraal 3 27 30

Positief 5 25 30

Negatief 9 21 30

Laag Mood

Total 17 73 90

Chi-Square Tests

Accessibility Value df

Asymp. Sig. (2-

sided)

Pearson Chi-Square 10,622a 2 ,005

Likelihood Ratio 10,516 2 ,005

Linear-by-Linear Association 8,588 1 ,003

Hoog

N of Valid Cases 90

Pearson Chi-Square 4,061b 2 ,131

Likelihood Ratio 4,039 2 ,133

Linear-by-Linear Association 3,873 1 ,049

Laag

N of Valid Cases 90

a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 11,00.

b. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 5,67.

Page 100: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Symmetric Measures

Accessibility Value Asymp. Std. Errora Approx. Tb Approx. Sig.

Interval by Interval Pearson's R -,311 ,100 -3,066 ,003c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation -,311 ,101 -3,066 ,003c

Hoog

N of Valid Cases 90

Interval by Interval Pearson's R -,209 ,100 -2,001 ,048c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation -,209 ,100 -2,001 ,048c

Laag

N of Valid Cases 90

a. Not assuming the null hypothesis.

b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.

c. Based on normal approximation.

Page 101: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Bijlage 5.12. SPSS-Tabellen: Product Suiker

a) Mood * GedragSuiker

Crosstab

GedragSuiker

Koopt Fairtrade

Koopt geen

Fairtrade Total

Count 14 46 60 Neutraal

% within Mood 23,3% 76,7% 100,0%

Count 21 39 60 Positief

% within Mood 35,0% 65,0% 100,0%

Count 26 34 60 Negatief

% within Mood 43,3% 56,7% 100,0%

Count 61 119 180

Mood

Total

% within Mood 33,9% 66,1% 100,0%

Chi-Square Tests

Value df

Asymp. Sig. (2-

sided)

Pearson Chi-Square 5,406a 2 ,067

Likelihood Ratio 5,512 2 ,064

Linear-by-Linear Association 5,326 1 ,021

N of Valid Cases 180

a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count

is 20,33.

Symmetric Measures

Value Asymp. Std. Errora Approx. Tb Approx. Sig.

Interval by Interval Pearson's R -,172 ,072 -2,336 ,021c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation -,172 ,072 -2,336 ,021c

N of Valid Cases 180

a. Not assuming the null hypothesis.

b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.

c. Based on normal approximation.

Page 102: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

b) Accessibility * GedragSuiker

Crosstab

GedragSuiker

Koopt Fairtrade

Koopt geen

Fairtrade Total

Count 35 55 90 Hoog

% within Accessibility 38,9% 61,1% 100,0%

Count 26 64 90 Laag

% within Accessibility 28,9% 71,1% 100,0%

Count 61 119 180

Accessibility

Total

% within Accessibility 33,9% 66,1% 100,0%

Chi-Square Tests

Value df

Asymp. Sig. (2-

sided)

Exact Sig. (2-

sided)

Exact Sig. (1-

sided)

Pearson Chi-Square 2,009a 1 ,156

Continuity Correctionb 1,587 1 ,208

Likelihood Ratio 2,014 1 ,156

Fisher's Exact Test ,208 ,104

Linear-by-Linear Association 1,997 1 ,158

N of Valid Cases 180

a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 30,50.

b. Computed only for a 2x2 table

Symmetric Measures

Value Asymp. Std. Errora Approx. Tb Approx. Sig.

Interval by Interval Pearson's R ,106 ,074 1,417 ,158c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation ,106 ,074 1,417 ,158c

N of Valid Cases 180

a. Not assuming the null hypothesis.

b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.

c. Based on normal approximation.

Page 103: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

c) Analyse van het Interactie-effect

Crosstabs

Case Processing Summary

Cases

Valid Missing Total

N Percent N Percent N Percent

Accessibility * GedragSuiker *

Mood 180 100,0% 0 ,0% 180 100,0%

Accessibility * GedragSuiker * Mood Crosstabulation

Count

GedragSuiker

Mood Koopt Fairtrade

Koopt geen

Fairtrade Total

Hoog 8 22 30

Laag 6 24 30

Neutraal Accessibility

Total 14 46 60

Hoog 10 20 30

Laag 11 19 30

Positief Accessibility

Total 21 39 60

Hoog 17 13 30

Laag 9 21 30

Negatief Accessibility

Total 26 34 60

Chi-Square Tests

Mood Value df

Asymp. Sig. (2-

sided)

Exact Sig. (2-

sided)

Exact Sig. (1-

sided)

Pearson Chi-Square ,373a 1 ,542

Continuity Correctionb ,093 1 ,760

Likelihood Ratio ,374 1 ,541

Fisher's Exact Test ,761 ,381

Linear-by-Linear Association ,366 1 ,545

Neutraal

N of Valid Cases 60

Positief Pearson Chi-Square ,073c 1 ,787

Page 104: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Continuity Correctionb ,000 1 1,000

Likelihood Ratio ,073 1 ,787

Fisher's Exact Test 1,000 ,500

Linear-by-Linear Association ,072 1 ,788

N of Valid Cases 60

Pearson Chi-Square 4,344d 1 ,037

Continuity Correctionb 3,326 1 ,068

Likelihood Ratio 4,402 1 ,036

Fisher's Exact Test ,067 ,034

Linear-by-Linear Association 4,271 1 ,039

Negatief

N of Valid Cases 60

a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 7,00.

b. Computed only for a 2x2 table

c. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 10,50.

d. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 13,00.

Symmetric Measures

Mood Value Asymp. Std. Errora Approx. Tb Approx. Sig.

Interval by Interval Pearson's R ,079 ,128 ,602 ,549c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation ,079 ,128 ,602 ,549c

Neutraal

N of Valid Cases 60

Interval by Interval Pearson's R -,035 ,129 -,266 ,791c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation -,035 ,129 -,266 ,791c

Positief

N of Valid Cases 60

Interval by Interval Pearson's R ,269 ,124 2,128 ,038c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation ,269 ,124 2,128 ,038c

Negatief

N of Valid Cases 60

a. Not assuming the null hypothesis.

b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.

c. Based on normal approximation.

Page 105: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Crosstabs

Case Processing Summary

Cases

Valid Missing Total

N Percent N Percent N Percent

Mood * GedragSuiker *

Accessibility 180 100,0% 0 ,0% 180 100,0%

Mood * GedragSuiker * Accessibility Crosstabulation

Count

GedragSuiker

Accessibility Koopt Fairtrade

Koopt geen

Fairtrade Total

Neutraal 8 22 30

Positief 10 20 30

Negatief 17 13 30

Hoog Mood

Total 35 55 90

Neutraal 6 24 30

Positief 11 19 30

Negatief 9 21 30

Laag Mood

Total 26 64 90

Chi-Square Tests

Accessibility Value df

Asymp. Sig. (2-

sided)

Pearson Chi-Square 6,265a 2 ,044

Likelihood Ratio 6,245 2 ,044

Linear-by-Linear Association 5,617 1 ,018

Hoog

N of Valid Cases 90

Pearson Chi-Square 2,055b 2 ,358

Likelihood Ratio 2,102 2 ,350

Linear-by-Linear Association ,722 1 ,395

Laag

N of Valid Cases 90

a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 11,67.

b. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 8,67.

Page 106: De inconsistente consument: de relatie tussen attitudes en gedrag · 2010-06-07 · de relatie tussen attitudes en gedrag: de theorie van Fishbein en Ajzen (1975) en die van Fazio

Symmetric Measures

Accessibility Value Asymp. Std. Errora Approx. Tb Approx. Sig.

Interval by Interval Pearson's R -,251 ,102 -2,435 ,017c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation -,251 ,102 -2,435 ,017c

Hoog

N of Valid Cases 90

Interval by Interval Pearson's R -,090 ,100 -,848 ,399c

Ordinal by Ordinal Spearman Correlation -,090 ,101 -,848 ,399c

Laag

N of Valid Cases 90

a. Not assuming the null hypothesis.

b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.

c. Based on normal approximation.