De Heilsfeiten Verdedigd

22
This article was downloaded by: [University of Waterloo] On: 29 October 2014, At: 17:52 Publisher: Routledge Informa Ltd Registered in England and Wales Registered Number: 1072954 Registered office: Mortimer House, 37-41 Mortimer Street, London W1T 3JH, UK Bijdragen: International Journal for Philosophy and Theology Publication details, including instructions for authors and subscription information: http://www.tandfonline.com/loi/rjpt19 De Heilsfeiten Verdedigd René Van Woudenberg a a Dr R. van Woudenberg (geb. 1957) is UHD kentheorie en metafysica aan de Faculteit der Wijsbegeerte van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Recente publicaties: De kentheorie van Alvin Plantinga (Zoetermeer: Boekencentrum, 1998), ‘Is christelijk exclusivisme moreel verwerpe- lijk?’ (Kerk en Theologie, 1998), ‘Over de noëtische gevolgen van de zonde’ (Nederlands Theologisch Tijdschrift, 1998), ‘Panmetaphoricism Examined’ (Philosophy and Rhetoric 1998) en “Thomas Reid on Memory” (Journal of the History of Philosophy 1999). Published online: 25 Jul 2013. To cite this article: René Van Woudenberg (1999) De Heilsfeiten Verdedigd, Bijdragen: International Journal for Philosophy and Theology, 60:3, 279-298 To link to this article: http://dx.doi.org/10.1080/00062278.1999.10739737 PLEASE SCROLL DOWN FOR ARTICLE Taylor & Francis makes every effort to ensure the accuracy of all the information (the “Content”) contained in the publications on our platform. However, Taylor & Francis, our agents, and our licensors make no representations or warranties whatsoever as to the accuracy, completeness, or suitability for any purpose of the Content. Any opinions and views expressed in this publication are the opinions and views of the authors, and are not the views of or endorsed by Taylor & Francis. The accuracy of the Content should not be relied upon and should be independently verified with

Transcript of De Heilsfeiten Verdedigd

Page 1: De Heilsfeiten Verdedigd

This article was downloaded by: [University of Waterloo]On: 29 October 2014, At: 17:52Publisher: RoutledgeInforma Ltd Registered in England and Wales Registered Number: 1072954Registered office: Mortimer House, 37-41 Mortimer Street, London W1T 3JH,UK

Bijdragen: InternationalJournal for Philosophy andTheologyPublication details, including instructions for authorsand subscription information:http://www.tandfonline.com/loi/rjpt19

De Heilsfeiten VerdedigdRené Van Woudenberga

a Dr R. van Woudenberg (geb. 1957) is UHDkentheorie en metafysica aan de Faculteitder Wijsbegeerte van de Vrije Universiteit teAmsterdam. Recente publicaties: De kentheorievan Alvin Plantinga (Zoetermeer: Boekencentrum,1998), ‘Is christelijk exclusivisme moreel verwerpe-lijk?’ (Kerk en Theologie, 1998), ‘Over de noëtischegevolgen van de zonde’ (Nederlands TheologischTijdschrift, 1998), ‘Panmetaphoricism Examined’(Philosophy and Rhetoric 1998) en “Thomas Reid onMemory” (Journal of the History of Philosophy 1999).Published online: 25 Jul 2013.

To cite this article: René Van Woudenberg (1999) De Heilsfeiten Verdedigd, Bijdragen:International Journal for Philosophy and Theology, 60:3, 279-298

To link to this article: http://dx.doi.org/10.1080/00062278.1999.10739737

PLEASE SCROLL DOWN FOR ARTICLE

Taylor & Francis makes every effort to ensure the accuracy of all theinformation (the “Content”) contained in the publications on our platform.However, Taylor & Francis, our agents, and our licensors make norepresentations or warranties whatsoever as to the accuracy, completeness,or suitability for any purpose of the Content. Any opinions and viewsexpressed in this publication are the opinions and views of the authors, andare not the views of or endorsed by Taylor & Francis. The accuracy of theContent should not be relied upon and should be independently verified with

Page 2: De Heilsfeiten Verdedigd

primary sources of information. Taylor and Francis shall not be liable for anylosses, actions, claims, proceedings, demands, costs, expenses, damages,and other liabilities whatsoever or howsoever caused arising directly orindirectly in connection with, in relation to or arising out of the use of theContent.

This article may be used for research, teaching, and private study purposes.Any substantial or systematic reproduction, redistribution, reselling, loan,sub-licensing, systematic supply, or distribution in any form to anyone isexpressly forbidden. Terms & Conditions of access and use can be found athttp://www.tandfonline.com/page/terms-and-conditions

Dow

nloa

ded

by [

Uni

vers

ity o

f W

ater

loo]

at 1

7:52

29

Oct

ober

201

4

Page 3: De Heilsfeiten Verdedigd

Bijdragen, tijdschrift voor filosofie en theologie 60 (1999) 279-298

DE HEILSFEITEN VERDEDIGD

RENE VAN WOUDENBERG

God biedt ons, in onze staat van zonde en verlorenheid, heil aan. En een mens, zich bewust van zijn staat, mag en kan dat heil ook ontvangen en zich toeeigenen. Het aanbod van heil krijgt gestalte in onder meer de zogenoemde heilsfeiten. Door deze feiten weten we dat God ons zijn heil aanbiedt. Maar de heilsfeiten hebben meer dan slechts indicatieve betekenis. Ze zijn namelijk zelf "constitutief" voor bet heil. Het is niet slechts zo dat zonder die feiten bet heil ons niet bekend zou zijn, nee, zonder die feiten zou het heil er niet zijn. Dit, zo neem ik aan, is een fragment van het traditioneel christelijke verstaan van de verhouding tussen heil, heilsfeiten en kennis van heilsfeiten. In dit arti­kel wil ik een aantal kritische vragen die dit fragment kan oproepen, en ook feitelijk heeft opgeroepen, bezien. Ik ga als volgt te werk. In sectie 1 zal ik de notie "heilsfeit" onderzoeken: wat zijn heilsfeiten eigenlijk voor feiten? Ver­volgens zal ik pogen kritiek op de heilsfeiten te ontkrachten. De tweede sec­tie is gewijd aan de vraag hoe de relatie ligt tussen heilsfeiten, begrepen als historische feiten, en heil: is, zoals vaak wordt beweerd, heil mogelijk zonder heilsfeiten? Sommige heilsfeiten, zoals de Opstanding van Christus, zijn wonderen. Op bet voorkomen van wonderen is vaak kritiek geleverd. In de derde sectie zal ik betogen dat deze kritiek geen bout snijdt. De veronder­stelde kennis van de heilsfeiten is gebaseerd op de bijbel, waarvan vaak gezegd wordt dat hij historisch onbetrouwbaar is. Sectie 4 is gewijd aan bet probleem van wat in de volksmond bijbelkritiek wordt genoemd; mijn vraag is daar wat de gewone christen, degene die (net als ik en 99,9% van de gelo­vigen) geen training heeft gehad in deze tak van sport, zich van die kritiek moet aantrekken.

1. Feiten en heilsfeiten

Willen we weten wat te verstaan is onder de notie "heilsfeit" dan doen weer verstandig aan eerst nate denken over de notie "feit". Wat zijn feiten eigen­lijk? (of enigszins misleidend wellicht: wat voor soort dingen zijn feiten?) De notie "feit" is, denk ik, primitief, of niet-analyseerbaar. Wat ik daarmee

Dow

nloa

ded

by [

Uni

vers

ity o

f W

ater

loo]

at 1

7:52

29

Oct

ober

201

4

Page 4: De Heilsfeiten Verdedigd

280 De heilsfeiten verdedigd

bedoel wil ik vanuit een contrast duidelijk maken. Een notie als "kerktoren" is niet primitief en niet niet-analyseerbaar omdat bet een samenstelling is van de no tie "kerk" en "toren". En boewel bet woord "kerk" geen samengesteld woord is, is de notie "kerk" tocb geen primitieve of niet-analyseerbare notie. Want de notie "kerk" includeert bier andere noties, zoals "gebouw dat gebruikt wordt voor de eredienst" en deze laatste notie includeert weer vele andere noties, zoals "gebouw" en "eredienst". Maar de notie "feit" inclu­deert geen andere noties. En daarom is bet een primitieve, of niet-analyseer­bare notie. Oat een notie primitief, of niet-analyseerbaar, is, betekent uiteraard niet dat zij onbruikbaar is. Het betekent aileen maar dat ze niet gedefinieerd kan worden. Om een tocb wat meer gearticuleerd inzicbt in zulke noties te krijgen, moet men voorbeelden bezien en er dan bet beste van bopen. Laten we daarom de volgende verzameling van feiten eens bezien:

(1) bet is een feit dat Nederland niet aan Oostenrijk grenst (2) bet is een feit dat Willem van Oranje is vermoord (3) bet is een feit dat twee plus twee vier is ( 4) bet is een feit dat ijzer bij verbitting uitzet (5) bet is een feit dat eerlijkheid beter is dan oneerlijkheid (6) bet is een feit dat elk mens een moeder beeft (7) bet is een feit dat geen bewering tegelijk waar en onwaar kan zijn

De onder (1) - (7) neergeschreven volzinnen zijn m.i. correct Nederlands, d.w.z. al de genoemde dingen noemen we inderdaad feiten. Ik wil bij deze lijst enkele opmerkingen maken. Ten eerste. Hoewel ik kennis beb van deze feiten, of, om betzelfde anders te zeggen, boewel ik weet dat dit feiten zijn (en ik durf te zeggen dat iedereen die dit leest dit eveneens weet) is bet voor bet feit-zijn van bet onder (1)- (7) genoemde niet noodzakelijk dat ik:, of iemand anders, deze feiten ken. Er zijn vele feiten die ik niet ken; en er zijn ook vele feiten die niemand kent. Ten tweede. In de lijst beb ik steeds gesproken van het feit dat ... en na "dat" kwam dan een zinsconstructie met een predikaat. Het is ecbter ook mogelijk om de feiten op een andere manier ter sprake te brengen, een waarin bet woord "feit" niet voorkomt en waarin geen predikaat aanwezig is. Namelijk als volgt: bet feit waar bet in (1) om gaat is bet niet-grenzen van Nederland aan Oostenrijk, in (2) bet vermoord zijn van Willem van Oranje, in (3) bet vier-zijn van twee plus twee, in (4) bet uitzetten van ijzer bij verbitting, in (5) bet beter dan oneerlijkheid zijn van eerlijkheid, in (6)

Dow

nloa

ded

by [

Uni

vers

ity o

f W

ater

loo]

at 1

7:52

29

Oct

ober

201

4

Page 5: De Heilsfeiten Verdedigd

Rene van Woudenberg 281

bet kind-zijn-van-iemand van elk mens, in (7) bet niet waar en onwaar kunnen zijn van eenzelfde bewering. Het voordeel van deze wijze van formuleren is dat zo duidelijk uitkomt dat bet bier om feiten gaat en niet om beweringen. Ten derde. Er is een nauwe samenhang tussen feiten en waarbeid. Dat blijkt bieruit dat wanneer we in de zinnen (1)- (7) de woorden "bet is een feit dat" vervangen door de woorden "bet is waar dat" we die twee verscbillende uit­spraken kunnen gebruiken om hetzelfde te zeggen. Wie wil beweren dat Wil­lem van Oranje is vermoord, kan dat doen door te zeggen "bet is waar dat Willem van Oranje is vermoord" maar ook door te zeggen "bet is een feit dat Willem van Oranje is vermoord". Tocb is er een verscbil tussen feit en waar­beid. Dat kan als volgt duidelijk gemaakt worden. "Waar" is een eigenscbap van sommige proposities1 maar niet van feiten; feiten zijn immers niet bet soort van dingen die waar of onwaar kunnen zijn. Welnu, over de verbouding van feiten en waarbeid kan men als volgt denken: de propositie dat p is waar dan en slecbts dan als p een feit is. Proposities zijn, om bet zo te zeggen, waarbeidsdragers, feiten zijn waarbeidsmakers.2

Ten vierde. Feiten zijn er van verscbillende soorten. De bovenstaande lijst beschrijft geografiscbe, bistoriscbe, rekenkundige, fysiscbe, morele, genealo­giscbe en logiscbe feiten. Niet alle feiten vallen dus binnen de klasse van fysi­scbe-geografiscbe-bistoriscbe feiten. Ik zeg dit omdat ik vermoed dat som­mige mensen geneigd zijn om als feit alleen maar datgene aan te merken wat een tijd-ruimtelijke positie beeft. Ik zeg bet, anders gezegd, omdat ik vermoed dat sommige mensen wel bet vermoord zijn van Willem van Oranje, en bet uitzetten van ijzer bij verbitting en Koningin Beatrix' gebuwd zijn met Prins Claus een feit zullen willen noemen maar niet bet vier zijn van twee plus twee en bet beter zijn dan oneerlijkheid van eerlijkheid. Maar dat lijkt me, gelet op de feiten van bet Nederlands, onjuist. Tenslotte. Koningin Beatrix' gebuwd zijn met Prins Claus is een feit. Koningin Beatrix' niet gebuwd zijn met Wim Kok is eveneens een feit. Het verschil tus­sen deze twee feiten is voor sommige filosofen aanleiding geweest te spreken

t Een propositie is niet identiek aan een volzin, of uitspraak:. Eenzelfde propositie kan in heel verschillende volzinnen tot uitdrukking komen: door uit te spreken "ik ben moe" zeg ik hetzelfde als door uit te spreken "I am tired", of "je suis fatige". Een propositie is, anders gezegd, een niet-lin­gui:stische entiteit die tot expressie kan komen in een lingui:stische entiteit, zoals een volzin of uit­spraak:. Het zijn deze niet-lingui:stische entiteiten die de primaire dragers van waarheid zijn. Volzin­nen of uitspraken zijn slechts in secundaire zin waar of onwaar, nl. inzoverre de propositie die erin tot expressie komt, waar of onwaar is.

2 Voor een subtiele uitwerking van deze gedachten, zie William P. Alston, A Realist Conception of Truth, Ithaca: Cornell University Press, 1996, hoofdstuk 1.

Dow

nloa

ded

by [

Uni

vers

ity o

f W

ater

loo]

at 1

7:52

29

Oct

ober

201

4

Page 6: De Heilsfeiten Verdedigd

282 De heilsfeiten verdedigd

van positieve en negatieve feiten. Andere voorbeelden van negatieve feiten zijn het niet grenzen van Nederland aan Oostenrijk, het niet zijn van een roker van meneer de Jong, Newton's niet de auteur zijn van de algemene relativi­teitstheorie, etc. Welke voor- en nadelen kleven aan een ontologie waarin plaats wordt ingeruimd voor negatieve feiten wil ik bier niet nagaan. Ik wil er slechts op wijzen dat het spreken over negatieve feiten voor een deel zijn plau­sibiliteit hieraan dankt dat er een nauwe correspondentie bestaat tussen feiten en proposities. Met het feit dat bestaat in Koningin Beatrix' gehuwd zijn met Prins Claus correspondeert de propositie Koning in Beatrix is gehuwd met Prins Claus. Als het feit zich voordoet, is de propositie waar; maar indien niet, dan niet. In dat geval is de ontkenning ervan waar. Dat er onware proposities bestaan, heeft filosofen mogelijk op de gedachte van negatieve feiten gebracht. Welke verdienste daar in zit, wil ik, zoals gezegd, nu niet verder onderzoeken.3

Nu gaat het in dit paper niet om feiten in het algemeen maar om heilsfeiten? De vraag is: wat zijn eigenlijk heilsfeiten? Het zijn, naar de opvatting van het traditionele christendom althans, in elk geval feiten. Wat hun aard is, en hoe zij gerelateerd zijn aan het heil, willen we nu onderzoeken. Maar eerst wil ik me afvragen "welke feiten behoren, volgens het traditionele christendom, tot de verzameling van heilsfeiten?" Het antwoord hierop kan niet luiden: "alles wat in de bijbel als feit wordt ge(re )presenteerd". Dat Paulus ergens zijn mantel heeft vergeten, wordt in de bijbel als een feit gepresenteerd. Toch is het geen heilsfeit. En dat Jezus een broeder had, die Jacobus heette, wordt in de bijbel eveneens als een feit gepresenteerd. Maar toch is het geen heilsfeit. En hetzelfde geldt voor Laza­rus' hebben van twee zusters, Damascus' noordelijk gelegen zijn ten opzichte van Jeruzalem, en het zout zijn van de dode zee. Niet alles dus wat in de bijbel als feit wordt ge(re )presenteerd is een heilsfeit. Maar het is vermoedelijk oncontroversieel wanneer ik zeg dat in elk geval de

3 Ik heb gezegd dat feiten "zich voordoen". Kunnen feiten zich ook niet voordoen? Een manier van denken hierover is dat feiten standen van zaken zijn en dat sommige Standen van zaken actueel zijn (bijv. de stand van zaken die bestaat in Beatrix' gehuwd zijn met Claus), andere daarentegen niet (zoals de stand van zaken die bestaat in Beatrix' ongehuwd zijn). Volgens deze benadering zijn er dus inderdaad feiten die zich niet voordoen. Maar men kan ook denken over feiten als standen van zaken die actueel zijn. Ik zal in dit artikel deze laatste denkwijze aanhouden. Mijn benadering wijkt daarmee af van die van Vincent Brummer, die onder een feit "een beschreven en buiten twijfel geachte stand van zaken" verstaat (zie zijn Wijsgerige begripsanalyse, Kampen: Kok, 1989, 3de druk, p.232). In mijn benadering is het niet essentieel voor het feit-zijn van P dat P beschreven en buiten twijfel is.

Dow

nloa

ded

by [

Uni

vers

ity o

f W

ater

loo]

at 1

7:52

29

Oct

ober

201

4

Page 7: De Heilsfeiten Verdedigd

Rene van Woudenberg 283

volgende feiten elementen zijn van de gezochte verzameling: de verbonds­sluiting van God met Abram, de wetgeving op de Sinal en de lncamatie. AI deze feiten zijn in feite complexe feiten. De lncamatie bijv. bestaat uit meer elementaire heilsfeiten, zoals de maagdelijke geboorte, de doop in de Jordaan, de verheerlijking op de berg, de kruisiging, de opstanding en de hemelvaart. Dit neemt niet weg dat de verzameling "heilsfeiten" niet precies is afgeba­kend. Zo is bet mij althans niet geheel duidelijk of men de redevoeringen van Jezus (zoals de Bergrede en de Rede over de laatste dingen) of al Jezus' won­deren (zoals bet wonder van Kana, de wonderbare spijziging, de genezingen, de opwekking van Lazarus, etc.) ook als elementen van deze verzameling moet beschouwen. Het begrip "heilsfeit" is vermoedelijk een begrip met vage grenzen. Maar dat is als zodanig nog niets tegen bet begrip; ook begrippen met vage grenzen kunnen heel goed bruikbaar zijn. Denk bijv. aan bet begrip "van middelbare leeftijd". Iemand van 35 jaar is niet van middelbare leeftijd en iemand van 70 evenmin; maar iemand van 46, of 48 of 52 of 68? Waar vangt de middelbare leeftijd aan en waar houdt zij op? Toch is bet geen waar­deloos begrip. En zo is bet misschien ook met het begrip "heilsfeit", zowel qua intensie als extensie is het wellicht vaag maar daarom niet onbruikbaar. De kern van dit begrip kan, denk ik, als volgt omschreven worden:

een heilsfeit is een feit dat in de verbondsrelatie tussen God en mens een cruciale rol speelt.

Nu is "cruciale rol" nog een betrekkelijk lege aanduiding. Maar wat ik bier in gedachten heb is tweeerlei (eerder heb ik bier al op gezinspeeld): deze feiten spelen zowel een indicatieve als een constitutieve rol in de verbondsrelatie van God en mens. Ze spelen een indicatieve rol inzoverre bet feiten zijn die er ons van (willen) overtuigen dat God ons zijn heil aanbiedt. Oat God zijn zoon gegeven heeft, is een feit dat op krachtige wijze indiceert hoezeer Hij ons lief­heeft (naar Job. 3: 16). (Tussen haakjes wijs ik erop dat ook buiten de sfeer van bet geloof er vele feiten zijn die een of andere indicatieve rol spelen. Het geloei van sirenes en het gezwaai van lichten is een feit dat indiceert dat een ambulance onderweg is naar of met een ernstig gewonde of zieke mens.) Maar de betekenis van de heilsfeiten gaat niet op in hun indicatieve rol; even cruciaal is hun constitutieve rol. Daarmee bedoel ik, uiteraard, dat die feiten de verbondsrelatie tussen God en mens constitueren. Ze zijn niet slechts een uiterlijke indicatie van die relatie maar ze spelen in die relatie een constitu­tieve rol. En zoals ik nu over constitutie denk is X constitutief voor Y indien a) Y zonder X niet zou bestaan en b) X geen deel is van Y. "Constitutie" is

Dow

nloa

ded

by [

Uni

vers

ity o

f W

ater

loo]

at 1

7:52

29

Oct

ober

201

4

Page 8: De Heilsfeiten Verdedigd

284 De heilsfeiten verdedigd

een veelgebruikte term in de filosofie en ze kan verschillende dingen beteke­nen. Zo kan men zeggen dat een auto wordt geconstitueerd door verschillende onderdelen. De auto zou niet bestaan zonder zijn onderdelen en de onderdelen zijn, zoals de term al aangeeft, delen van bet geheel. Ben dergelijke constitu­tie kan men mereologische constitutie noemen.4 Maar bet is niet dit begrip van constitutie dat ik nu op bet oog heb want conditie b) gaat in bet geval van de auto niet op. Wat ik bedoel met constitutie in bet huidige verband kan mis­schien bet best verduidelijkt worden door enkele voorbeelden. Voorbeeld 1 : een man en een vrouw antwoorden "ja" op de vraag van de ambtenaar van de burgerlijke stand of zij elkander tot echtgenoot willen nemen. Dit feit indi­ceert niet alleen dat de man en vrouw nu gehuwd zijn maar bet constitueert hun huwelijk ook in de bier bedoelde zin: zonder bet feit dat bestaat in bet "ja" -antwoord zou bet huwelijk geen feit zijn. En toch is bet "ja" -woord geen dee/ van bet huwelijk. Voorbeeld 2: door bet ondertekenen van de koop­akte koopt A een huis. Het feit van de ondertekening (van beide partijen ove­rigens) constitueert een bepaalde transactie: zonder ondertekening was er geen transactie. Deze ondertekening is echter geen dee/ van de transactie. En zo moeten m.i. ook de heilsfeiten worden beschouwd: ze constitueren de ver­bondsrelatie; zonder die feiten zou deze relatie er niet zijn. Toch zijn deze fei­ten geen deel van die relatie te noemen. Eerder zei ik dat de verzameling heilsfeiten vage grenzen heeft: bet is niet geheel duidelijk of de wonderen van Jezus beschouwd moeten worden als heilsfeit. Misschien is bet daarom mogelijk de volgende tweedeling te maken: er zijn feiten die zowel indicatief als constitutief zijn voor bet heil (de maag­delijke geboorte, bet lijden, sterven, de kruisdood, de opstanding en hemel­vaart van Christus) maar ook feiten die slechts een indicatieve functie hebben (ik denk bier m.n. aan de genezingswonderen). Deze laatste groep feiten indi­ceert, om bet zo te zeggen, de ware natuur van Jezus, zij indiceren dat hij Gods zoon, de Messias is. En daarmee indiceren ze welk gewicht we moeten geven aan Jezus' daden en woorden.5 We kunnen daarom, bij stipulatie, mis­schien spreken over heilsfeiten in engere en in ruimere zin. Het is, naar mijn oordeel, van enorm belang om, in overeenstemming met de christelijke traditie, te blijven affmneren dat er heilsfeiten zijn in engere zin, d.w.z. feiten die zowel indicatief als constitutief zijn voor bet heil. Toch wordt

4 Vgl. Roderick Chisholm, Person and Object. A Metaphysical Study, La Salle: Open Court, 1976, appendix E.

5 Dit is betoogd door bijv. Augustinus, John Locke, Herman Bavinck en Richard Swinburne, om maar eens heel verschillende figuren te noemen.

Dow

nloa

ded

by [

Uni

vers

ity o

f W

ater

loo]

at 1

7:52

29

Oct

ober

201

4

Page 9: De Heilsfeiten Verdedigd

Rene van Woudenberg 285

de traditionele opvatting juist op dit punt fel geattaqueerd. V aak: wordt gezegd dat de "zogenaamde heilsfeiten" hooguit een indicatieve rol spelen. Ze indi­ceren iets, bijv. Gods mensen zoekende liefde, of een of andere morele of metafysische waarheid, dat ook op andere wijze, door andere feiten dan de heilsfeiten, gemdiceerd had kunnen worden. Maar ze zijn niet constitutief voor het heil; het is niet zo, volgens deze benadering, dat als deze feiten er niet zouden zijn, het heil er ook niet zou zijn. De reden waarom het van enorm belang is van heilsfeiten in engere zin te blijven spreken kunnen we opsporen door na te gaan wat voor soort feiten heilsfeiten zijn. De traditionele opvatting hierover is de eenvoud zelve: heilsfeiten zijn histo­rische feiten.6 En hoewel het misschien niet eenvoudig is een ondubbelzinnige karakterisering te geven van een historisch feit, begrijpt iedereen wel wanneer een feit "historisch" is. Een feit is historisch wanneer het op een bepaalde tijd met een bepaalde datum en op een bepaalde plaats zich heeft voorgedaan. 7

Oat Willem van Oranje werd vermoord is een historisch feit, dat de wolf in reactie op Roodkapjes opmerking "maar grootmoeder, wat heeft u toch een grote neus" zei "dan kan ik je beter rui- rui- ruiken" niet. Oat Jezus is verre­zen uit de dood, is een historisch feit; dat 2+2=4 is dat niet (dat is een reken­kundig feit) en dat eerlijkheid beter is dan oneerlijkheid evenmin (dat is een moreel feit). Welnu, het is het historisch karakter van de heilsfeiten dat onder vuur is komen te liggen. En dat is iets waar het traditionele christendom m.i. terecht verontrust over is. Want als de heilsfeiten (in elk geval de heilsfeiten in engere zin) geen historische feiten waren, dan zou er, naar deze opvatting, geen heil zijn! Deze opvatting vindt ruime steun in de bijbel zelf. Paulus is er heel duidelijk over dat als het geen historisch feit was dat Christus is opge­staan wij nog in ooze zonden zouden zijn (1 Cor. 15).

6 Herman Bavinck, om maar een uit velen aan te balen, zegt bijv. "Het ganse Nieuwe Testament, in de brieven zowel als in de Evangelien, rust op de grondslag van gescbiedkundige feiten" (Mag­nalia Dei, Kampen: Kok, 1932, 2de druk, p.291).

7 Het lijkt me in elk geval onjuist om een historiscb feit te defmieren als "datgene wat door een neutrale waamemer of onderzoeker op basis van voor iedereen beschikbaar materiaal vastgesteld kan worden" (vgl. C. van der Kooi, "De opwekking van Jezus en onze geschiedenis", in Kerk en Theo­logie 1997, p.290, die deze defmitie venneldt maar niet voor zijn rekening neemt). Volgens deze definitie is bet geen historiscb feit dat mijn grootvader scbeepsbouwer was en 212 scbepen in zijn leven beeft gebouwd; bet materiaal waarover iedereen moet kunnen beschikken, ontbreekt bier. In deze defmitie worden ecbter twee dingen door elkaar gehaald, nl. bet feit-zijn van p en bet weten dat p een feit is. Maar, zoals ik eerder al beb gezegd, bet kan niet zo zijn dat bet weten dat p een feit is een voorwaarde is voor bet feit-zijn van p. Er zijn immers vele feiten die door geen mens gekend worden.

Dow

nloa

ded

by [

Uni

vers

ity o

f W

ater

loo]

at 1

7:52

29

Oct

ober

201

4

Page 10: De Heilsfeiten Verdedigd

286 De heilsfeiten verdedigd

Maar waarom zijn mensen moeite gaan krijgen met het traditionele, d.w.z. historische, verstaan van de heilsfeiten? Ik wijs op drie redenen. Ten eerste: men ziet niet (meer) waarom bepaalde historische feiten, nl. de heilsfeiten, die geweldige betekenis kunnen hebben die in het traditionele christendom aan hen wordt toegeschreven. Hoe kunnen de heilsfeiten (aannemend dat het hier inderdaad om historische feiten gaat) constitutief zijn voor het heil? Ten tweede: door de invloed van het Verlichtingsdenken wordt de kosmos vol­strekt deterministisch opgevat (en anders wel de'istisch). Alles wat gebeurt, zo wordt gezegd, wordt op deterministische wijze veroorzaakt door natuurlijke oorzaken. Beziet men eenmaal de kosmos op deze wijze, dan is daarin geen plaats meer voor het "bovennatuurlijke" handelen van God, geen plaats, anders gezegd, voor heilsfeiten in engere zin, met name niet voor de wonde­ren daaronder. Ten derde: de bijbel, zo wordt door velen gezegd, is historisch onbetrouwbaar. Het historisch karakter van de zogenaamde heilsfeiten is niet meer dan een fictie. Ter staving hiervan wordt dan o.a. gewezen op werkelijke of vermeende inconsistenties in de bijbel. Laten we deze drie bezwaren eens nader bezien.

2. Historisch feit en heil (of: kunnen historische feiten heilsbeteke­nis hebben?)

Oat historische feiten heilsbetekenis kunnen hebben, wordt door velen ont­kend. Maar ook wie dat doen kunnen nog wel iets "zien" in de geschiedenis van Jezus' leven, "geschiedenis" nu niet opgevat als sequentie van tijd-ruim­telijke gebeurtenissen maar als verhaal (vgl. zulke uitdrukkingen als "een geschiedenis van de Lage Landen", of "de geschiedenis van het diakenhuis­mannetje"). De slogan die vaak wordt gebruikt door degenen die deze positie innemen (d.w.z. door diegenen die wel iets "zien" in de bijbelse verhalen maar ontkennen dat die verhalen verhalen van sequenties van tijd-ruimtelijke gebeurtenissen) is dat hetgeen wordt verhaald in de bijbel wel "waar maar niet echt gebeurd" is. Ik wil nu duidelijk maken waarom we de heilsfeiten moeten beschouwen als historische feiten door de uitdrukking "waar maar niet echt gebeurd" nauwkeurig te analyseren. Op zichzelf hoeft men niet veel moeite te hebben met de gedachte dat er din­gen zijn die wel waar maar niet echt gebeurd zijn (anders gezegd: men hoeft er geen moeite mee te hebben dat "waar maar niet echt gebeurd" een reeel predikaat is). Oat eerlijkheid beter is dan oneerlijkheid, is waar (want er is een feit dat die propositie waar maakt) maar het heeft geen zin om te zeggen dat het beter zijn van eerlijkheid dan oneerlijkheid "echt gebeurd" is. Want

Dow

nloa

ded

by [

Uni

vers

ity o

f W

ater

loo]

at 1

7:52

29

Oct

ober

201

4

Page 11: De Heilsfeiten Verdedigd

Rene van Woudenberg 287

morele feiten van deze aard "gebeuren" niet. "Waar maar niet echt gebeurd" is in feite een conjunctie van de predikaten "waar" en "niet echt gebeurd". En op de propositie eerlijkheid is beter dan oneerlijkheid is zowel "waar" als "niet echt gebeurd" van toepassing. Dit alles beschouw ik niet als raadsel­achtig of duister. Met conjunctieve predikaten is als zodanig niets mis (er is niks mis met de predikaten "blauw en niet rond", "gebeurd hoewel onwense­lijk", "boeiend maar vermoeiend"). De echte vraag betreffende "waar maar niet echt gebeurd" is niet of bet een reeel predikaat is maar waarop het van toepassing is. Het is, zo zagen weal, van toepassing op morele uitspraken zoals dat eerlijk­heid beter is dan oneerlijkheid; ook is bet van toepassing op rekenkundige beweringen als 3x3=9. Het predikaat is, zo kan men denken, ook van toepas­sing op literaire werken. Neem bijv. de Hollandse romans van Arthur van Schendel (Een Hollandsch drama, Waterman en Grijze vogels). Daarin wor­den geen "echt gebeurde" dingen beschreven. Maar toch wordt er iets gezegd over de sfeer in een bepaald soort protestants milieu dat (misschien) waar is. Wat wordt beschreven is, zo kan men zeggen, (misschien) wel waar maar niet echt gebeurd. Toch moeten we bier op onze hoede zijn, want bet predikaat "waar" slaat in deze uitspraak op iets anders dan bet predikaat "echt gebeurd". Wat (misschien) waar is, is de sfeertekening maar wat niet echt gebeurd is, is de sequentie van verhaalde gebeurtenissen. Hetzelfde kan ook anders gezegd worden (en hierbij grijp ik terug op de eerder gedane observa­tie dat er soorten van feiten zijn): in die romans worden geen historische fei­ten beschreven maar wel sfeer-feiten. Ook is bet predikaat van toepassing, zo wordt vaak gezegd, op sprookjes. De in sprookjes verhaalde gebeurtenissen zijn niet echt gebeurd maar kunnen toch waar zijn. Ook deze suggestie kan men bet beste begrijpen, denk ik, van­uit de gedane observatie dat er soorten van feiten zijn. De in Roodkapje ver­haalde gebeurtenissen zijn geen historische feiten (afgekort gezegd: Rood­kapje is niet echt gebeurd); maar dat sprookje zegt niettemin iets dat waar is (of tenminste iets waarvan geclaimd wordt dat bet waar is), bijv. dat uiteinde­lijk bet goede toch overwint. (De list van de wolf slaagt wei maar slechts voor een beperkte tijd; en bet berokkende leed wordt uiteindelijk geheel ongedaan gemaakt - zowel Roodkapje als grootmoeder overleven des wolfs maag). En hoewel dit voorbeeld misschien discutabel is - bet is immers nog maar de vraag of bet een moreel feit is dat uiteindelijk bet goede zal overwinnen - is de gedachte wel duidelijk. Een sprookje kan morele waarheden (morele fei­ten) huisvesten zonder historische waarheden (historische feiten) te huisvesten en daarom kunnen ze waar zijn maar niet echt gebeurd. Ook bier moeten we

Dow

nloa

ded

by [

Uni

vers

ity o

f W

ater

loo]

at 1

7:52

29

Oct

ober

201

4

Page 12: De Heilsfeiten Verdedigd

288 De heilsfeiten verdedigd

echter zien dat "waar" op iets anders van toepassing is dan "niet echt gebeurd". Volgens velen is "waar maar niet echt gebeurd" ook op bet verhaal van Jezus' Ieven van toepassing, met name op de daarin verhaalde heilsfeiten (zowel in engere als ruimere zin genomen): de opstanding, de hemelvaart, Jezus' wonderen. Deze verhalen, zo wordt gesteld, gaan niet over "echte" gebeurtenissen, niet over historische feiten. Soms wordt ook gezegd dat bet irrelevant is of deze verhalen over "echte" gebeurtenissen, over historische feiten gaan. In beide gevallen, zo is de gedachte, wordt niets afgedaan van de "waarheid" van bet verhaal. Maar wat is dan de "waarheid van bet verhaal (of een episode daaruit) over Jezus"? Hier zijn verschillende suggesties gedaan. Volgens Kant is die waar­heid een morele waarheid: de Zoon van God representeert bet ideaal van morele volmaaktheid.8 Nu kunnen we volgens Kant dat ideaal ook op apriori­sche wijze kennen, d.w.z. onafhankelijk van empirische, bijv. historische, kennis. Uiteindelijk hebben we dus noch bet verhaal, noch de historische fei­ten nodig om de morele waarheid te leren kennen. Maar Kant is ruimhartig genoeg om te zeggen dat bet verhaal van Jezus' Ieven een fraaie illustratie is van bet morele ideaal en dat bet dus geen kwaad kan zich er mee te confron­teren. Volgens anderen is die waarheid een mythische, volgens weer anderen een metafysische en weer anderen een psychologische waarheid. Hoe dan ook, bet verhaal van bet Ieven van Jezus heeft een betekenis die los staat van even­tuele historische feiten; bet verhaal van bet Ieven van Jezus is waar los van bet eventuele werkelijke Ieven van Jezus. Ik wil nu aangeven waarom, zoals bet traditionele christendom altijd heeft gezegd, deze scheiding van "waarheid" en historisch feit radicaal ondeug­delijk is. Het zij verre van mij te ontkennen dat men door de lezing van de Evangelien bepaalde morele, of metafysische, of psychologische waarheden kan leren kennen. Wat ik wil aangeven is waarom bet voor het verwerven van heil volstrekt ontoereikend is om dergelijke waarheden te kennen. De gedachte achter de verschillende pogingen om christelijke waarheid los te maken van historische feiten is dat wij, door bet lezen van bet Evangelie, of door bet overdenken van de geschiedenis van bet Ieven van Jezus, ertoe worden gebracht om een moreel Ieven te gaan leiden, of een bepaald meta­fysisch inzicht ons eigen te maken, of op een bepaalde manier "beter in ons psychologische vel" te gaan zitten (we leren "omgaan" met conflicten en

8 Immanuel Kant, Die Religion innerhalb der grenzen der blossen Vernunft, met name het "Drittes Stiick".

Dow

nloa

ded

by [

Uni

vers

ity o

f W

ater

loo]

at 1

7:52

29

Oct

ober

201

4

Page 13: De Heilsfeiten Verdedigd

Rene van Woudenberg 289

spanningen, tegenspoed en tegenstand, verlies en dood, liefde en hebzucht etc.). De eventuele (en hopelijk positieve) effecten die wij ondergaan zijn effecten die worden opgewekt door het verhaal zelf. Maar deze effecten zijn, hoewel misschien (en hopelijk) reeel, naar traditioneel christelijke opvatting, ontoereikend voor de verwerving van heil. Want het sombere pro­bleem waarmee wij te worstelen hebben, het probleem van onze door schuld en zonde verstoorde relatie tot God, kan niet door ons zelf worden opgelost en kan ook niet worden opgelost door de positieve effecten te ondergaan die uitgaan van de lezing of overdenking van het verhaal van Jezus' Ieven. Dat probleem kan aileen van God uit worden opgelost. En Gods oplossing ligt besloten in onder meer de roeping van Abram, de verbondssluiting op de Sinai en in het Ieven, lijden, sterven en opstaan van Jezus. Het is deze sequentie van historische feiten waarin het heil besloten ligt. Door deze sequentie van historische feiten, met name door de laatste, wordt dit ene bewaarheid, dat Christus de zonden der wereld, ook die van mij en jou, weg­draagt. De boodschap van het Evangelie is niet: "luister goed en je zult vele morele, metafysische en psychologische inzichten verwerven en van de overdenking daarvan zal een louterende werking op je Ieven uitgaan" maar "dit heeft God voor jou gedaan: hij heeft zijn Zoon gegeven als een losprijs, het Lam heeft jouw zonden weggedragen, daardoor is de weg tot God opnieuw gebaand: ga die weg!" Door wat God gedaan heeft, verandert er niet slechts emotioneel of motivationeel iets in ons maar verandert er, om het zo te zeggen, ontologisch iets in de verhouding van God tot ons. lk zal niet zeggen dat ik deze boodschap intellectueel helemaal begrijp. lk zie met name niet hoe, of op welke manier, of door de werking van welk mecha­nisme, het mogelijk is dat Christus mijn zonden wegdraagt en de weg tot God gebaand heeft. Maar, zoals C.S. Lewis terecht heeft opgemerkt, "a man can accept what Christ has done without knowing how it works".9 Bij wijze van

9 C.S. Lewis, Mere Christianity, New York: Macmillan, 1952, p.58. Dat we niet precies weten hoe het 'mechanisme' van de verzoening 'werkt', is voor sommigen een reden geweest om de leer van de verzoening door Christus' dood af te wijzen. Doet men dit, dan gaat men ervan uit dat men in een positie is om te beoordelen wat wei en niet nodig is voor de verzoening en claimt men in staat te zijn om te beoordelen of de verzoening ook langs andere weg dan de dood en opstanding van Christus' kon plaatsvinden. Maar, zoals Joseph Butler zich reeds scherp bewust was, we zijn niet in die positie. In zijn eigen woorden: 'Since we neither know by what means punishment in a future state would have followed wickedness in this, nor in what manner it would have been inflicted had it not been prevented; nor all the reasons why its infliction would have been needful; nor the parti­cular nature of that state of happinss which Christ is gone to prepare for His disciples; and since we are ignorant how far anything which we could do, would, alone and of itself, have been effectual to prevent that punishment to which we were obnoxious, and recouver that happiness which we had

Dow

nloa

ded

by [

Uni

vers

ity o

f W

ater

loo]

at 1

7:52

29

Oct

ober

201

4

Page 14: De Heilsfeiten Verdedigd

290 De heilsfeiten verdedigd

analogie: iemand kan van een auto gebruik maken zonder te weten hoe aile mechanismen in de auto precies werken. De werking van iets staat, logisch gezien, los van onze kennis van die werking. Dit betekent niet dat we hele­maal niets kunnen zeggen over hoe bet kan dat bet Lam de zonde der wereld wegdraagt. Er zijn in de christelijke traditie verschillende manieren van den­ken over de verzoening (want daarover hebben we bet) beproefd, zoals dat Christus ons heeft vrijgekocht, of dat Christus de overwinDing heeft behaald over Satan en de machten van de duisternis, of dat Christus de prijs voor onze zonde heeft betaald, of dat Christus als een offerlam is.10 Maar men hoeft geen uitgewerkte opvattingen hierover te hebben om bet werk van Christus te kunnen aanvaarden en er vanuit te leven. Welnu, bet diepe tekort van de waar-maar-niet-echt-gebeurd benadering van bet verhaal van bet leven van Jezus is dat zij bet probleem van de zonde niet werkelijk ernstig neemt en daardoor de noodzaak tot een verzoening die van God uitgaat niet kan zien. En dat is, naar bet traditionele verstaan, de kern van bet Evangelie: "Christus is gestorven voor onze zonden" (1 Cor. 15:3).

3. Heilsfeiten en wonderen (of: kunnen er wonderen gebeuren?)

De heilsfeiten in engere zin zijn dus, naar de traditionele opvatting, constitu­tief voor bet heil. Maar deze feiten worden omgeven door heilsfeiten in rui­mere zin, feiten die indiceren dat Jezus daden en woorden werkelijk met uiter­ste ernst tegemoet getreden dienen te worden. Veel van deze heilsfeiten (in engere en ruimere zin genomen) zijn wonderen. Maar nu wordt er vaak gezegd dat wonderen niet kunnen gebeuren en dat, als ze al kunnen gebeuren, we toch nooit voldoende bewijsgrond kunnen verzamelen om rationeel te zijn in de overtuiging dat ze gebeurd zijn. Op beide punten wil ik ingaan. Ik begin echter met een enkele opmerking over de defmitie van een wonder. In de filosofische discussie speelt David Hume's defmitie een belangrijke rol. Volgens hem is een wonder "a transgression of a law of nature by a particu­lar volition of the Deity, or by the interposition of some invisible agent". 11

forfeited; it is most evident we are not judges, antecedently to revelation, whether a Mediator was or was not necessary to obtain those ends, to prevent that future punishment, and bring mankind to the final happiness of their nature' (The Analogy of Nature [1736], ed. Henry Morley, London: Routledge, 1884, p.l99).

10 Vgl. Colin Gunton, The Actuality of Atonement, Edinburg: T&T Clark, 1988 en Vernon White, Atonement and Incarnation, Cambridge: Cambridge University Press, 1991.

11 David Hume, An Enquiry Concerning Human Understanding, Indianapolis: Hackett, 1977, p.77.

Dow

nloa

ded

by [

Uni

vers

ity o

f W

ater

loo]

at 1

7:52

29

Oct

ober

201

4

Page 15: De Heilsfeiten Verdedigd

Rene van Woudenberg 291

Voor Hume's polemische doeleinden was dat wellicht een handige defmitie12

(en ik heb er ook niet zonder meer bezwaar tegen) maar bet is zeker niet nodig Jezus' genezingswonderen, of de wonderbare broodvermenigvuldiging, of de opwekking van Lazarus, aannemend dat bet bier om historische feiten gaat, te omschrijven als doorbrekingen van natuurwetten. 13 Immers, de kern van de notie "wonder" is dat bet een bijzondere handeling van God is, d.w.z. een handeling die niet valt binnen Gods gebruikelijke scheppende en onder­houdende werkzaamheid. Het is een handeling Gods die afwijkt van hoe Hij meestal handelt. Maar een dergelijke handeling hoeft niet per se een doorbre­king van een natuurwet te zijn. Het kan ook zo zijn dat de bestaande natuur­wetten van kracht blijven maar dat God aan die situatie een nieuwe kracht of factor toevoegt die maakt dat de dingen anders verlopen dan ze gewoonlijk verlopen. Als ik van bet dak spring, val ik naar beneden, tenzij er een kracht aan de gewoonlijke situatie wordt toegevoegd die maakt dat ik niet naar bene­den val, bijv. een geweldig krachtige windmachine die omhoog blaast. In dit geval wordt geen natuurwet doorbroken maar een nieuwe factor aan de situ­atie toegevoegd. Naar analogie hiervan kan men ook wonderen opvatten als gebeurtenissen waarin God een nieuwe kracht of factor aan een gewoonlijke situatie toevoegt. 14 In bet vervolg houd ik me echter aan Hume' s defmitie maar laat de mogelijkheid open dat bet uiteindelijk beter is een wonder te beschouwen als een gebeurtenis die een doorbreking van een natuurwet zou zijn als niet God die gebeurtenis door een bijzondere ingreep tot stand had gebracht. 15

Maar wat is eigenlijk te verstaan onder een "doorbreking of buitenwerking­stelling van een natuurwet"? Allereerst moeten we zien dat over wet op

12 Zie daarvoor Joseph Houston, Reported Miracles. A Critique of Hume, Cambridge: Cambridge University Press, 1993, hoofdstuk 6 en 7.

13 Zie hiervoor C. Stephen Evans, The Historical Christ and the Jesus of Faith, Oxford: Claren­don, 1996, p.l44-46.

14 Deze opvatting over wonderen wordt uitgewerkt door C.S. Lewis, Miracles, London: G. Bless, 1947, ch. 8. Ze heeft als voordeel dat ze de stelling dat wonderen de integriteit van de natuurweten­schap in feite totaal ontkracht. Deze stelling wordt, zonder enige vorm van argumentatie overigens, ingenomen door Willem B. Dress; zie zijn Religion, Science, and Naturalism, Cambridge: CUP, 1996.

15 Er zijn nog andere defmities van wonderen mogelijk, zoals "buitengewoon opmerkelijke gebeurtenissen". Deze "epistemische" of "subjectieve" definitie van wonder wordt o.a. door John Locke gehanteerd (zie zijn A Discourse on Miracles). Volgens hem kan een wonder niet omschreven worden als de doorbreking van natuurwetten omdat we niet weten wat natuurwetten zijn (of beter: omdat we niet weten welke natuurwetten er zijn). Een wonder is geen doorbreking van een natuur­wet maar op zijn best een doorbreking van onze verwachtingen omtrent de natuur. In zijn Essay Concerning Human Understanding IV, 16, 13 gebruikt Locke echter een veel objectiever defmitie van een wonder. Zie hiervoor Houston, a.w., hoofdstuk 3.

Dow

nloa

ded

by [

Uni

vers

ity o

f W

ater

loo]

at 1

7:52

29

Oct

ober

201

4

Page 16: De Heilsfeiten Verdedigd

292 De heilsfeiten verdedigd

tweeerlei wijze kan worden gesproken, nl. als over iets in de werkelijkheid en als over eenformulering van iets in de werkelijkheid. In de laatste zin spreken we over de wetten van Toricelli, Newton, Avogadro, Pascal, Lavoisier, Dal­ton etc. Zij hebben iets geformuleerd, iets op formule gebracht. Wat? Wel, een veronderstelde natuurwet. Die wetten waren van kracht, uiteraard, voordat zij werden geformuleerd. Het formuleren van wetten is een feilbare bezigheid. Er zijn vele wetten geformuleerd die niet echte wetten waren, d. w .z. niet ade­quaat waren ten opzichte van de natuurwet. Oat bleek bijv. uit tegenvoorbeel­den, anomalieen die niet onder de veronderstelde wetten konden worden gesubsumeerd, terwijl deze tegenvoorbeelden zich toch bij herhaling voorde­den. En dit laatste is van belang voor ons. Wanneer zich bij herhaling tegen­voorbeelden aandienen tegen door mensen geformuleerde wetten, dan zal onze conclusie niet luiden: wetten kunnen niet doorbroken worden en dus bestaan die tegenvoorbeelden niet, of negeren we ze maar. Nee, ooze conclu­sie zou luiden dat de geformuleerde wet geen werkelijke natuurwet op for­mule brengt. En we gaan dan vervolgens op zoek naar een adequater formu­lering van de wet - een die de herhaalde tegenvoorbeelden in zich kan opnemen. Dus, anomalieen zijn geen doorbreking van een natuurwet, ze zijn hooguit een doorbreking van ooze formuleringen van een natuurwet. Het kenmerk van een wonder, als het zich aandient, is echter dat het een onherhaalbare gebeurtenis is. We kunnen niet de noodzakelijke en voldoende condities voor het optreden ervan opsommen. Daarom zal, gesteld dat er won­deren gebeuren, ook niemand een dergelijke gebeurtenis op gelijke wijze behandelen als de bij herhaling voorkomende anomalieen, d. w .z. op zoek gaan naar een alternatieve formulering van de natuurwet. Een werkelijk won­der gaat dus niet aileen in tegen ooze formuleringen van natuurwetten maar ook tegen de wetten zelf. 16

N a deze inleidende opmerkingen over de definitie van wonderen wil ik nu onderzoeken of het, zoals velen claimen, inderdaad onmogelijk is dat wonde­ren gebeuren. Daartoe moeten we de notie "mogelijkheid" nader bezien. Wat betekent het wanneer iemand beweert dat iets onmogelijk is? Het kan ten eerste betekenen dat iets in logische zin onmogelijk is. Bezie bij­voorbeeld eens de volgende standen van zaken: "Jan tekent een driehoek met vier hoeken", "Anton is Ianger dan Barend, en Barend is Ianger dan Anton", "Zeno ging uit vrije wil naar Athene en tegelijkertijd werd hij gedwongen

16 Uitvoerig over de notie van "doorbreking van een natuurwet" is Richard Swinburne in The Existence of God (Oxford: Clarendon, revised edition, 1991, hoofdstuk 12) en in Revelation. From Metaphor to Analogy (Oxford: Clarendon, 1992, pp.90-93).

Dow

nloa

ded

by [

Uni

vers

ity o

f W

ater

loo]

at 1

7:52

29

Oct

ober

201

4

Page 17: De Heilsfeiten Verdedigd

Rene van Woudenberg 293

naar Athene te gaan". Deze stan den van zaken hebben met elkaar gemeen dat ze niet actueel kunnen zijn, niet kunnen voorkomen. Natuurlijk, deze gebeur­tenissen komen feitelijk niet voor. Maar waar bet op aankomt is in te zien dat ze ook nooit zouden kunnen voorkomen. Oeze gebeurtenissen kunnen niet voorkomen omdat bet innerlijk onmogelijkheden zijn. Zijn wonderen nu onmogelijk in deze logische zin? Zijn wonderen innerlijk onmogelijk? Het valt niet moeilijk in te zien dat ze dat niet zijn. Oat iemand uit de doden opstaat is, in logische zin, evenzeer mogelijk als dat iemand uit zijn slaap opstaat. Wat innerlijk onmogelijk is, is dat iemand uit de doden opstaat en tevens dood blijft. Oat water van bet ene op bet andere moment in wijn verandert, is evenzeer mogelijk als dat water over een periode van enkele maanden in water verandert (hetgeen bet geval is bij wijnstruiken waaraan druiven groeien - water en mineralen zijn hiervoor onontbeerlijk - en die, na geplukt te zijn, door wijnboeren worden verwerkt tot wijn). Wat innerlijk onmogelijk is, is dat water in wijn verandert en tevens water blijft. Geen van de in de Evangelien verhaalde wonderen zijn in logische zin onmogelijk. Wanneer men echter zegt dat wonderen onmogelijk zijn, dan kan bet woord "onmogelijk" ook in een andere zin worden gebruikt. Het wordt dan gebruikt in dezelfde zin als waarin bet wordt gebruikt in zulke uitspraken als "bet is onmogelijk om van Hoek van Holland naar New York te zwemmen" en "bet is onmogelijk dat iemand die nooit een viool heeft aangeraakt bij de eerste aanraking bet vioolconcert in 0 van Beethoven kan spelen". In deze uitspra­ken wordt niet gezegd dat iets logisch of innerlijk onmogelijk is maar dat iets feitelijk onmogelijk is. Logisch gesproken is bet niet onmogelijk om van Hoek van Holland naar New York te zwemmen maar bet is wei feitelijk onmoge­lijk. Feitelijk is bet ook onmogelijk dat een beginner gelijk al bet vioolconcert van Beethoven kan spelen maar bet is geen logische onmogelijkheid. Oit alles is, zo denken we, feitelijk onmogelijk wegens verschillende wetten die op deze gebieden van kracht zijn. Er zijn fysische en fysiologische wetten die bet feitelijk onmogelijk maken van Hoek van Holland naar New York te zwem­men, en Iaten we zeggen psychologische wetten die verhinderen dat de begin­neling gelijk Beethoven kan spelen. Zijn wonderen nu in deze feitelijke zin onmogelijk? Hier is bet van belang in te zien dat dit, anders dan de vraag of ze in logische zin onmogelijk zijn, niet apriori valt te beslissen. Oat een dode levend wordt, dat water plots in wijn verandert, dat een maagd een zoon baart - dat gaat alles inderdaad in tegen de wetten van de natuur zoals wij die hebben leren kennen maar bet is niet logisch onmogelijk. Als er voldoende 'evidence' of bewijsmateriaal, voorhanden is, dan kan bet, zo lijkt bet althans, rationeel zijn aan te nemen

Dow

nloa

ded

by [

Uni

vers

ity o

f W

ater

loo]

at 1

7:52

29

Oct

ober

201

4

Page 18: De Heilsfeiten Verdedigd

294 De heilsfeiten verdedigd

dat dergelijke wonderbaarlijke gebeurtenissen inderdaad hebben plaats gevonden. Aangezien bet niet apriori valt te beslissen of een wonder mogelijk is, komt alles erop aan na te gaan hoe sterk de evidence is dat inderdaad een bepaalde natuurwet voor een moment werd doorbroken. Kan die evidence zo sterk zijn, dat een verstandig mens er van overtuigd kan zijn of raken? Het is bier van belang in te zien dat de weging van de beschikbare evi­dence voor een groot deel afhankelijk is van wat men "achtergrondkennis" kan noemen. Stel je bent reeds vanaf je studietijd bevriend met Karel, met wie je lief en leed hebt gedeeld en nog steeds deelt. Je kent zijn betrouw­bare karakter en zijn vriendschappelijke houding jegens anderen. Op een goede dag boor je op de radio bet bericht dat Karel in voorarrest is geno­men omdat hij ervan verdacht wordt meneer X te hebben vermoord. Meneer X lag dood op straat juist toen Karel van die plek wegholde, en juist ook op bet moment dat enkele agenten de plek des onheils voorbij reden op de fiets. Gegeven je achtergrondkennis van Karel, zul je vermoe­delijk niet geneigd zijn te denken dat Karel meneer X inderdaad heeft ver­moord. Het betreft bier, zo denk je, een toevallige samenloop van omstan­digheden. Bij de weging van bet beschikbare bewijsmateriaal betreffende een bepaalde wonderbaarlijke gebeurtenis, speelt dergelijke achtergrondkennis eveneens een belangrijke rol. Wie gelooft dat God bestaat en dat Hij almachtig en lief­devol is, die zal bet om die reden voor mogelijk houden dat er wonderen plaatsvinden. Wie daarentegen gelooft dat God niet bestaat, diens achter­grondkennis zal hem vermoedelijk verhinderen het voor fysisch mogelijk te houden dat er wonderen gebeuren. En er is nog een andere situatie denkbaar, nl. die van degene die niet gelooft dat God bestaat maar die door bet beschikbare materiaal ervan overtuigd raakt dat een bepaalde gebeurtenis een wonder is en op basis daarvan concludeert dat dus God wel moet bestaan. Ook bij deze persoon spelen bepaalde achter­grondovertuigingen een rol, zij het dat de overtuiging dat God bestaat daar niet bij hoort.

4. Heilsfeiten en de historische betrouwbaarheid van de bijbel

De belangrijkste "evidence" voor het voorkomen van wonderen (en daarmee van het zich voordoen van de heilsfeiten) is, naar de traditionele opvatting, te vinden in de bijbel. Maar nu wordt door talloze nieuwtestamentici (om me tot hen te beperken) gezegd dat de bijbel historisch onbetrouwbaar is. Wat, zo is

Dow

nloa

ded

by [

Uni

vers

ity o

f W

ater

loo]

at 1

7:52

29

Oct

ober

201

4

Page 19: De Heilsfeiten Verdedigd

Rene van Woudenberg 295

mijn vraag, moet een christen aan met bet gegeven dat zovelen van oordeel zijn dat de bijbel historisch onbetrouwbaar is? 17

Wie zich ook maar oppervlakkig verdiept in de wereld van de nieuwtesta­mentische studies, die kan bet niet ontgaan dat de specialisten bet onderling met elkaar radicaal oneens zijn. Er is onenigheid over de vraag of nu juist de woorden dan wei de daden van Jezus bet meest betrouwbaar zijn overgele­verd. Sommigen denken dat bet verhaal over Jezus sterk mythologisch gekleurd is maar dat misschien sommige van Jezus' woorden in zuivere vorm zijn bewaard gebleven, misschien door de inbreng van bron Q. Anderen zijn sceptisch op dit punt, sommigen zelfs sceptisch betreffende bet bestaan (heb­ben) van Q. Weer anderen zijn van oordeel dat de woorden van Jezus geen rol van betekenis hebben gespeeld in de vroege kerk en dat bet Jezus' daden zijn geweest die in de herinnering bet beste bewaard zijn gebleven. Ook zijn er onbesliste discussies over auteurschappen en dateringen, bijv. van de evangelien. En dan zijn er nog de vele verschillende Jezus-beelden die nieuwtestamentici hebben opgeworpen: als apolitieke figuur, als revolutio­nair, als apocalyptische prediker, als criticus van de wet van Mozes, als juist een getrouw volgeling van Mozes. En zo zijn er nog veel meer discussies niet over pun ten en komma' s maar over hoofdzaken. De vraag is nu: wat moet iemand die zich niet verdiept heeft in en zich ook niet verdiepen kan in dit gespecialiseerde veld nu precies aan met de gesigna­leerde verdeeldheid? Welke consequenties moet hij verbinden aan bet gekra­keel? In elk geval niet dat geen van de onderzoekers die deelnemen aan dit debat ooit een gefundeerde mening heeft in deze zaken. Sommigen zullen goede redenen hebben voor hun opvattingen. Maar wat er wei uit volgt is, denk ik, dit: dat de opvattingen van nieuwtestamentici geen erg sterke basis zijn voor anderen, zoals de 99,9% van de christenen (waartoe ik zelf behoor) die niet bedreven zijn in deze tak van sport, om hun meningen en overtuigin­gen op te baseren. Dit klinkt misschien wat onvriendelijk tegenover de nieuwtestamentici. Om duidelijk te maken dat dit geen gevolg is van professionele vooringenomen­heid wil ik een analogie trekken met mijn eigen vak, de filosofie. Er is wer­kelijk geen stelling of hij is wei verdedigd of juist ontkend door een of andere filosoof. Er zijn disputen over de vrijheid van de wil, over de objectiviteit van de moraal, over bet bestaan van een exteme wereld, over wat adequate ver­klaringen zijn etc. etc. Uit bet bestaan van deze verdeeldheid moet men niet

17 Bij bet schrijven van de volgende alinea's heb ik vee! te danken aan C. Stephen Evans, op.cit., pp.302-355.

Dow

nloa

ded

by [

Uni

vers

ity o

f W

ater

loo]

at 1

7:52

29

Oct

ober

201

4

Page 20: De Heilsfeiten Verdedigd

296 De heilsfeiten verdedigd

afleiden dat geen enkele filosoof ooit een gefundeerd oordeel heeft over deze kwesties, of dat filosofen geen goede redenen hebben om te denken wat ze denken. Het betekent wel dat hun opvattingen geen erg solide basis zijn voor niet-filosofen om hun opvattingen op te baseren. De gewone christen bevindt zich, anders gezegd, in wat Basil Mitchell heeft genoemd "The Layman's Predicament": "(the layman) needs to make up his mind about innumerable issues, and yet he knows that he cannot con­ceivably muster the resources that are required to make a reasonable judge­ment".18 Maar sommige kwesties zijn te belangrijk om aan de zogenoemde experts over te laten. Want, zegt Mitchell, wat experts zeggen is soms rond­uit nonsense. Voorts zijn experts, ook de nieuwtestamentici, zoals we zagen, het onderling vaak en radicaal oneens. Vervolgens zijn ook acade­mici (misschien wel juist zij!) gevoelig voor trends en modestromingen op hun vakgebied. Bovendien zijn de experts geen experts op hun hele vakge­bied maar slechts op een klein deel ervan en is niemand een expert in zaken die voor mensen de belangrijkste zijn. Tenslotte, de experts van het ene vakgebied (bijv. bijbelwetenschap) zeggen vaak dingen die in tegenspraak zijn met wat experts op andere gebieden (bijv. dogmatiek) zeggen. In zulk een situatie, zegt Mitchell, is het voor een leek verstandig en redelijk om een houding van methodisch conservatisme aan te nemen. Toegepast op het probleem waar de leek voor staat gegeven de nieuwtestamentische studies betekent dit dat het verstandig en redelijk is voor hem of haar om vast te houden aan wat hij of zij altijd al geloofde, totdat er werkelijk is aange­toond dat wat hij of zij geloofde onwaar is, totdat de experts het onderling eens zijn (en er reden is om te denken dat de bereikte consensus verant­woord is). Dit methodologisch conservatisme lijkt me voor de traditionele christen inder­daad gepast. Ik kan niet inzien dat er iets verkeerd aan is. Aangezien naar mijn oordeel beslist niet is aangetoond dat de heilsfeiten (in engere en ruimere zin genomen) zich niet hebben voorgedaan, is het rationeel voor de traditio­nele christen om te blijven geloven wat hij of zij gelooft. 19

18 Basil Mitchell, "The Layman's Predicament", in How to Play Theological Ping-Pong, Grand Rapids: Eerdmans, 1991, p.ll.

19 Peter van Inwagen komt tot eenzelfde conclusie: "the very little I do know about Critical Stu­dies is sufficient to establish that users of the New Testament (d.w.z. leken, R.v.W.) need not- but I have said nothing against their doing so- attend very carefully to it" ("Critical Studies of the New Testament and The User of the New Testament", in Peter van Inwagen, God, Knowledge & Mystery. Essays in Philosophical Theology, Ithaca: Cornell University Press, 1995, p.l90). Voor een andere, maar gelijkgerichte, beoordeling van de betekenis van de historische bijbelkritiek voor de christelijke

Dow

nloa

ded

by [

Uni

vers

ity o

f W

ater

loo]

at 1

7:52

29

Oct

ober

201

4

Page 21: De Heilsfeiten Verdedigd

Rene van Woudenberg 297

Maar stel nu eens dat de leek zicb werkelijk gaat verdiepen in de wereld van de nieuwtestamentiscbe studies en op weg gaat om een expert te worden. Is bet dan mogelijk dat bij een traditionele christen blijft? Ik zie niet in waarom dat niet kan. Want dit veld van intellectuele arbeid is dusdanig, althans dat is mijn zeer sterke indruk, dat de conclusies die men bereikt ondergedetermi­neerd blijven door de data. Dit is overigens een stelling die in de weten­schapsfilosofie vrijwel onomstreden is.20 Waartoe men concludeert (deductief misscbien maar meestal op inductieve of bypothetiscbe wijze) wordt voor een zeer belangrijk deel bepaald door de levensbescbouwelijke, of religieuze, of metafysiscbe overtuigingen die men beeft.21 Deze sectie eindigt dus met een­zelfde soort conclusie als de vorige. De weging van bet bescbikbare bewijs­materiaal, zo zei ik daar, wordt mede bepaald door de "acbtergrondovertui­gingen die men beeft. En vele achtergrondovertuigingen zijn religieus, wereldbescbouwelijk of metafysiscb van aard. Oat een christen zijn of baar acbtergrondovertuigingen laat gelden, is dan ook geen aberratie maar iets dat eigen is aan de intellectuele situatie als zodanig.

5. Samenvatting en conclusie

In dit opstel beb ik betoogd dat bet traditionele verstaan van de heilsfeiten zeer wel te verdedigen valt tegen drie verscbillende bezwaren. Voorafgaand aan die verdediging beb ik duidelijk willen maken dat er soorten van feiten zijn en dat de beilsfeiten historische feiten zijn. De stelling dat de beilsfeiten geen bisto­rische feiten boeven te zijn om toch "waar" te kunnen zijn, beb ik kritisch bejegend door bet predikaat "waar maar niet echt gebeurd" te analyseren. Die analyse mondde uit in de conclusie dat wie meent dat de beilsfeiten "waar zijn maar niet ecbt gebeurd" de radicaliteit van de zonde niet afdoende gepeild beeft en daarmee heeft miskend dat bet heil ons slechts van God uit gescbon­ken kan worden. Vervolgens beb ik betoogd dat die beilsfeiten die wonderen

geloofsgemeenschap, zie Alvin Plantinga, "Two (or more) Kinds of Scripture Scholarship", Modern Theology 14 (1998), 243-278.

20 Zie daarvoor bijv. Del Ratzsch, Philosophy of Science, Downers Grove: IVP, 1986, hoofdstuk 2 en ook Rene van Woudenberg, "Wat bedoelen we wanneer we zeggen dat de wetenschap grenzen heeft?", in: J.P. Verhoogt, S. Griffioen, R. Fernhout (red.), Vinden en zoeken. Het bijzondere van de Vrije Universiteit, Kampen: kok, 1997, pp.l37-156.

21 In zijn Text and Truth. Redefining Biblical Theology (Edinburg: T &T Clark, 1997, hoofdstuk I) geeft Francis B. Watson daar fraaie voorbeelden van. Zo laat hij zien tot welke verschillende conclu­sies Calvijn en D.F.M. Strauss komen op basis van gelijke observaties van dezelfde tekstuele gege­vens. Deze verschillen moeten op het conto geschreven worden van de geheel verschillende wereld­beschouwingen die deze beide theologen hadden.

Dow

nloa

ded

by [

Uni

vers

ity o

f W

ater

loo]

at 1

7:52

29

Oct

ober

201

4

Page 22: De Heilsfeiten Verdedigd

298 De heilsfeiten verdedigd

zijn niet logiscb onmogelijk zijn; en dat de rationaliteit van bet geloof in won­deren afhangt van bet beschikbare bewijsmateriaal en van de religieus en levensbescbouwelijk bepaalde acbtergrondovertuigingen die men beeft. Ten slotte beb ik ten aanzien van de belangrijkste bron van kennis van de beilsfei­ten, de bijbel, betoogd dat, gelet op de grote verdeeldheid onder bijbelweten­scbappers, bet bet verstandigste is om een bouding van methodiscb conserva­tisme aan te nemen tegenover bet traditionele christelijke geloof, d. w .z. om te denken dat bet traditionele christelijk geloof acceptabel is totdat de onhoud­baarbeid ervan is aangetoond. En dat bewijs is niet geleverd. 22

Summary

A Defense of the Facts of Salvation

It is part and parcel of the traditional understanding of the christian faith that without the obtaining of some facts, especially the facts consisting in the death and resurrection of Jesus Christ, there would be no salvation. This paper seeks to defend the traditional understanding of these facts against various criticisms. The first section is a discussion of the notion of 'facts'; it is argued that there are different kinds of facts, historical facts, geographical facts, but also moral and mathematical facts. It is furthermore argued that the facts that indicate and constitute salvation are of the historical variety. The second section criticizes the idea that what the gospels tell us, is 'true but did not really happen'. The main point is that such an approach, wrongly, implies that the reading of biblical texts as such has salvivic power, and underesti­mates the problem of sin. Many facts that indicate and/or constitute salvation, are miracles. The third section seeks to show that the arguments against miracles are by no means as powerful as many think they are. The most important evidence for the occurrence of miracles is the biblical records. Many biblical scholars, however, have argued that the bible is an all but reliable source of historical information. The fmal section addresses the question what weight the lay person should attach to critical biblical scholarship. It is argued that, given the fact that those who are supposed to be 'experts' in this field vehemently disagree among themselves as to the results of their scholarship, it should have very little.

Dr R. van Woudenberg (geb. 1957) is UHD kentheorie en metafysica aan de Faculteit der Wijs­begeerte van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Recente publicaties: De kentheorie van Alvin Plantinga (Zoetermeer: Boekencentrum, 1998), 'Is christelijk exclusivisme moreel verwerpe­lijk?' (Kerk en Theologie, 1998), 'Over de noetische gevolgen van de zonde' (Nederlands Theologisch Tijdschrift, 1998), 'Panmetaphoricism Examined' (Philosophy and Rhetoric 1998) en "Thomas Reid on Memory" (Journal of the History of Philosophy 1999). Adres: Rijksstraatweg 81, 1396 JG Baambrugge.

22 Voor kritisch commentaar en nuttige suggesties bij een eerdere versie van dit artikel dank ik prof. dr A.P. Bos, dr G. van den Brink, drs A. de Hoog, dr C. van der Kooi, ends. J.C. Schouten.

Dow

nloa

ded

by [

Uni

vers

ity o

f W

ater

loo]

at 1

7:52

29

Oct

ober

201

4