De Geus januari 2016

56
MAGAZINE VRIJZINNIGE ACTUALITEIT OOST-VLAANDEREN ISSN0780-2989 P608277 VERSCHIJNT TWEEMAANDELIJKS NIET IN JULI EN AUGUSTUS › JAARGANG 48 › NR.1 › JANUARI 2016 Ecomodernistisch optimisme BART COENEN OVER VRIJE WIL, MISDAAD EN STRAF Farah Focquaert

description

Magazine vrijzinnige actualiteit Oost-Vlaanderen

Transcript of De Geus januari 2016

Page 1: De Geus januari 2016

MAGAZINE VRIJZINNIGE ACTUALITEIT OOST-VLAANDEREN

ISSN0780-2989 › P608277 › VERSCHIJNT TWEEMAANDELIJKS › NIET IN JULI EN AUGUSTUS › JAARGANG 48 › NR.1 › JANUARI 2016

Ecomodernistisch optimisme

BART COENEN

OVER VRIJE WIL, MISDAAD EN STRAF

Farah Focquaert

Page 2: De Geus januari 2016

INHOUD

VAN DE REDACTIENieuwjaarsbrief 3

PLAKKAATAlleen wonen 4Het meisje met het wapen in de hand 6

ACTUA Over het vermeende verbond tussen religie en moraal 7Creationisme in Europa 10

VRAAGSTUKFarah Focquaert 14

BAANBREKEREconomisch optimisme 22

FILOSOFF OVER FILOSOOFBurrhus Frederic Skinner (1904-1990) 26

COLUMN Gelukkig nieuwjaar 29

BETABLOKWaarom valt de appel 30

MENSELIJK, AL TE MENSELIJKSterveling 32Integrale jeugdhulp revisited 34

CULTUURVerkenningstocht 39

POËSTILLEAlle zandlopers leeg 44

BOEKENREVUEZo begint het slechte 45

CODAPleidooi voor radicalisering 46

NIEUWSBRIEF 47

COLOFON 55

2 > januari 2016 DEGEUS

Page 3: De Geus januari 2016

DEGEUS januari 2016 > 3

VAN DE REDACTIE

NieuwjaarsbriefBeste Lezer,

Laat ons beginnen met u, zoals het hoort op de eerste pa-gina van de eerste Geus van het nieuwe jaar, een gelukkig Nieuwjaar te wensen en meteen ook de (ijdele?) hoop uit te drukken dat 2016 beter wordt. 2015 was immers een rampjaar. Net als 2014, 2013, 2012, en ga zo maar verder. Is er eigenlijk ooit al een goed jaar geweest? In ieder geval al betere, maar we gaan u hier niet opnieuw vervelen met nog maar eens een opiniestuk. Het aantal stenen des aan-stoots is te groot, en bovendien wordt u vandaag de dag toch al murw geslagen met allerhande ‘opinies’.

We zullen dus focussen op de lichtpuntjes, want die zijn er ook. Voor u ligt een nieuwe Geus, die, al zeggen we het zelf, op gebied van kwaliteit en vormgeving niets heeft ingeboet. Terwijl u als trouwe lezer weet dat we in het afgelopen jaar werden getrakteerd op een besparing van maar liefst 40% op onze werkingsmiddelen. Een cadeautje van de Provincieraad. Ook al zegt de provincie dat er maar voor 10% bespaard wordt: dat klopt, maar op het totaal-budget. Probleem is dat we niet mogen kiezen waar we die tien procent gaan halen. Het provinciebestuur dwingt ons te bezuinigen op specifieke begrotingsposten, namelijk op die posten waar onze vrijzinnige activiteiten en publicaties in zitten. Dus hoewel het maar 10% uitmaakt van de totale begroting van de Oost-Vlaamse vrijzinnigheid, betekent dat concreet dat alle activiteiten zoals het Feest Vrijzinnige Jeugd en de lezingen en debatten die onze lidvereni-gingen organiseren, én ons magazine de Geus, het met 40% minder moeten doen. Zo zit de vork in de steel.

Maar we laten ons niet kisten. Deze Geus staat boordevol aantrekkelijke en inspirerende ideeën. Zo is er aandacht voor een behoorlijk vernieu-wend paradigma in het ecologische denken: ecomodernisme. Het ecomodernisme wil komaf maken met de groene romantiek die jarenlang het denken over ecologie beheerst heeft, en kiest voor een rationele en pragmatische aanpak van de milieuproblematiek. Ecomodernisten er-kennen dat de natuur in feite geen intrin-sieke waarde heeft. De natuur krijgt pas ‘zin’ als er mensen zijn die er ‘zin’ aan geven. Daarom pleiten ecomodernisten voor wat zij noemen een ‘antropo-ceen’, waarin de mens juist door méér ontwikkeling, groei en technologische vooruitgang in staat zal zijn om zijn relatie met de natuur ‘duurzaam’ te maken. Nieuwsgierigheid geprikkeld?

Blader dan snel door naar onze rubriek Baanbreker.

Verder vindt u in deze Geus ook een interview met Fa-rah Focquaert, die zich met een van de interessantste en meest baanbrekende onderzoeksdomeinen inlaat die je je kan voorstellen: neuroethiek, neurofilosofie en cognitieve neurowetenschappen. Stel je voor dat je crimineel gedrag, of toch zeker recidivisme, kunt voorkomen door technie-ken toe te passen die men neurointerventies noemt, en die rechtstreeks ingrijpen op de werking van neuronen in onze hersenen. En voor u nu denkt aan een soort 21e-eeuwse lobotomie: nee hoor. De meeste technieken die hiervoor kunnen worden aangewend zijn niet-invasief. Met andere woorden, ze hoeven er je schedelpan niet voor open te boren. Met neurofeedback of met transcraniale magnetische hersenstimulatie kom je al een heel eind. U leest er alles over in ons Vraagstuk.

Maar niet alleen nieuwe ideeën in deze Geus, ook oude en allang afgeschreven ideeën komen rondspoken in onze nieuwjaarseditie. Zo schreef Stefaan Blancke een indrukwekkend boek over het creationisme in Europa. Hij verduidelijkt in onze kolommen hoe het komt dat het cre-ationisme niet alleen in de VS, maar ook bij ons nog steeds invloed heeft.

Ten slotte introduceren we ook een nieuwe ru-briek: Bètablok. Het viel ons namelijk op dat er in onze kolommen heel veel aandacht gaat naar ‘menswetenschappen’, naar de kunsten en naar de letteren. Maar zelden of nooit naar de ‘harde’ wetenschappen: de zogenaamde bètawetenschappen. Er gaapt nog steeds een diepe kloof tussen die twee. We hopen dat ons rubriekje kan helpen om die kloof wat te over-

bruggen door elke editie een belangrijk idee uit de bètawetenschappen inzichtelijk te maken.

Kortom, heel veel plezier gewenst, en maak er een goed jaar van!

De redactie

Page 4: De Geus januari 2016

Het klassieke gezin kan niet langer (alleen) fungeren als norm bij het opstellen van regelgeving.© www.zimmo.be

Alleen wonenVelen onder ons zullen op een bepaald moment in ons leven alleen wonen. Hierbij denken we niet alleen aan de bewuste keuze om alleen te gaan wonen, maar ook aan omstandigheden zoals het overlijden van een partner, een relatiebreuk, een scheiding, enzovoort. Uiteraard heeft dit de nodige weerslag op het functioneren van deze ‘nieuwe alleenwoner’. Trouwens, alleen wonen kan je ook met kinderen.

Het is niet meer dan normaal dat het beleid hier de nodige aandacht aan besteedt. Immers: het alleen wonen heeft ook de nodige repercussies op het maatschappelijk samenleven. Alleenwoners hebben vaak minder koopkracht, staan voor alles alleen in, kunnen zich vaak geen deeltijds werk of loopbaanonderbreking permitteren, enzovoort.

ALLEEN WONEN: GEEN ALLEENSTAAND FENOMEEN

Alleen wonen is allang geen uitzon-dering meer. Eén op drie Belgische huishoudens bestaat vandaag uit één persoon. In grote steden zoals Brussel is dat zelfs al één op twee (alleen-staande ouders niet meegerekend). Alle bevolkingsprognoses wijzen in dezelfde richting: het aantal eenper-soonsgezinnen zal de komende jaren nog verder toenemen, een tendens die ook geldt voor andere Europese landen. Het is één van de opvallendste demografische ontwikkelingen van de laatste decennia, maar de Belgische regelgeving blijft hoofdzakelijk afge-stemd op het traditionele gezin. De groeiende groep alleenwoners is hier-van al te vaak de dupe.

De Belgische alleenstaande zonder kinderen betaalt de meeste belastin-gen van alle OESO-lidstaten. Gemid-deld 55,6% van zijn brutoloon vloeit naar de staat (het OESO-gemiddelde is 36%!) Als die alleenstaande een hoog loon heeft, wordt zelfs 60% af-geroomd. Ter vergelijking, tweeverdie-ners met twee kinderen staan 41,8% af aan de staat, een koppel zonder kinderen 48,1%. Fiscaal expert Michel Maus zegt daarom onomwonden: ‘Al-

leenstaanden zonder kinderen zijn de fiscale paria’s van onze samenleving.’

De belasting op arbeid is zeker niet de enige manier waarop de alleenwoner benadeeld wordt. Hij of zij mag maar half zoveel dienstencheques bestellen als een koppel, krijgt maar de helft van de woonbonus, heeft doorgaans een lagere sociale uitkering, betaalt forfaitaire belastingen alleen … En na zijn of haar overlijden heft de over-heid, als er geen kinderen zijn, nog eens torenhoge successierechten. In Vlaanderen kunnen deze oplopen tot 60% van het vermogen, in Brussel en Wallonië zelfs tot 80%.

We pleiten voor een ‘alleenwoonreflex’,

waarbij men nieuwe beleidsbeslissingen toetst

aan hun (soms zware) gevolgen voor alleenwoners

Kortom: Alleen wonen is dan wel geen uitzondering meer, aangepaste regel-geving en beleidsinitiatieven zijn dat helaas wel. We pleiten dan ook voor een ‘alleenwoonreflex’, waarbij men nieuwe beleidsbeslissingen toetst aan hun (soms zware) gevolgen voor al-leenwoners.

TIJD OM LAWAAI TE MAKEN VOOR ALLEENWONERS

De ontevredenheid bij alleenwoners is groot. Dat bleek nogmaals uit de vele boze reacties naar aanleiding van de nieuwe forfaitaire energieheffing van 100 euro in Vlaanderen die de schuld

van de groenestroomcertificaten mee moet wegwerken. Woorden als ‘cra-puleus’, ‘discriminatie’ en ‘melkkoe’

4 > januari 2016 DEGEUS

PLAKKAAT

Page 5: De Geus januari 2016

Het klassieke gezin kan niet langer (alleen) fungeren als norm bij het opstellen van regelgeving.© www.zimmo.be

passeerden de revue.

Een groep geëngageerde ‘ervaringsdes-kundigen’ met uiteenlopende profie-len en achtergronden ging begin dit jaar al rond de tafel zitten met de wil om verandering teweeg te brengen. Dit leidde in juni tot de oprichting van all1, de Belgische belangenver-eniging voor alleenwoners. Iets wat in onze buurlanden al veel langer bestaat.

All1 is alvast ambitieus. In de eerste plaats willen we natuurlijk de belan-gen verdedigen van de twee miljoen Belgen die alleen wonen. We pleiten voor een grondige doorlichting van

onze huidige regelgeving om de be-staande pijnpunten bloot te leggen en vervolgens bij te sturen. All1 wil hierover een maatschappelijk en poli-tiek debat op gang brengen, maar ook wetenschappelijk onderzoek rond de thematiek bevorderen. In tegenstel-ling tot de Amerikaanse academische wereld, laten Belgische onderzoekers nog te weinig hun licht schijnen over deze belangrijke demografische evolu-tie en de gevolgen hiervan. Daarnaast trachten we alleenstaanden correct te informeren over hun rechten en hen bij te staan in hun zoektocht naar informatie. We hopen dat all1 kan uitgroeien tot een platform waarop alle betrokkenen en belanghebbenden informatie kunnen uitwisselen.

HOOPVOLLE SIGNALEN

Het is natuurlijk niet allemaal kom-mer en kwel. Alleen wonen heeft natuurlijk ook voordelen. Bovendien merken we op dat er stilaan wat begint te bewegen op politiek-maat-schappelijk vlak. De Brusselse regering lijkt alvast de boodschap begrepen te hebben. Guy Vanhengel, de Brusselse minister van Financiën en Begroting, stelde onlangs zijn fiscaal hervor-mingsplan voor. Voor de allereerste keer werd de alleenstaande zonder kinderen als referentiepunt genomen. Logisch ook, gezien het profiel over-eenstemt met 50% van de Brusselse huishoudens. De afschaffing van de forfaitaire gewestbelasting, de ver-vanging van de woonbonus door een verhoogd abattement (de korting op de registratierechten bij de aankoop van je enige woning), de verlaging van de schenkingsrechten op onroerende goederen (in navolging van Vlaan-deren) en een verlaging van de per-sonenbelasting zullen leiden tot een rechtvaardigere fiscaliteit en moeten alleenstaanden beter in staat stellen om eigenaar te worden van een wo-ning. Een eigen woning blijft namelijk een goed pensioenspaarplan.

Het Vlaams parlement keurde in oktober een voorstel van resolutie goed dat gericht is op het faciliteren van nieuwe woonvormen, zoals co-housing, samenhuizen en andere vor-

men van gemeenschappelijk wonen. Daar is een gepast wetgevend kader voor nodig. Twee alleenstaanden die bijvoorbeeld samen een woning hu-ren om de kosten te delen, worden vandaag officieel beschouwd als een gezin. Dat zorgt voor veel problemen, zeker op het vlak van toekenning van sociale rechten. Ook in Brussel wordt er momenteel gewerkt aan een ‘sa-menhuislabel’.

Vanuit wetenschappelijke hoek zit er eveneens wat aan te komen. Om het onderzoek omtrent alleenstaande volwassenen te stimuleren, klopte all1 aan bij de Wetenschapswinkel. Dat is hét aanspreekpunt voor non-pro-fitorganisaties die wetenschappelijke ondersteuning zoeken in de vorm van studentenonderzoek. Twee masterstu-denten kozen al een onderzoeksvraag van all1 uit. Zij buigen zich komend academiejaar over de vragen ‘Hoe verklaart men de steeds toenemende aanwezigheid van alleenstaanden in grootsteden zoals Brussel? Wat is hun profiel en hoe ervaren zij het leven in de stad als alleenstaande?’ en ‘Op welke manier worden alleen-staanden geportretteerd in Vlaamse fictiereeksen?’ All1 werkte afgelopen academiejaar ook mee aan de thesis van KUL-studente Yelene Van den Bossche over ‘De politieke economie van eenpersoonsgezinnen’. Yelene stelde verschillende fiscale discrimi-naties vast en becijferde het jaarlijks inkomensverschil en spaargedrag van alleenstaanden versus koppels.

Eén ding is alvast duidelijk, het klas-sieke gezin kan niet langer (alleen) fungeren als norm bij het opstellen van regelgeving. Naast het nieuw samengestelde gezin is ook de al-leenstaande een realiteit in het België van de 21ste eeuw. En als we bijna allemaal eens alleen zullen wonen, is in feite iedereen gebaat bij een alleen-woonvriendelijk beleid.

Carla Dejonghe & Kris Vranken

Voorzitter & ondervoorzitter all1 vzw Belgische belangenvereniging

voor alleenwoners www.all1.be

[email protected]

DEGEUS januari 2016 > 5

PLAKKAAT

Page 6: De Geus januari 2016

6 > januari 2016 DEGEUS

PLAKKAAT

Het meisje met het wapen in de handWanneer de integrale jeugdhulp in de media komt, lijkt er weinig positiefs over te zeggen. Enkele maanden geleden moest een minderjarig meisje een nacht in de cel doorbrengen omdat er nergens anders plaats bleek. Ook nu is er terug commotie. Een meisje van veertien gaat door het lint in een onthaal-, oriëntatie- en observatiecentrum en wordt uiteindelijk in de buik neergeschoten met een FN-303, een luchtdrukwapen dat een kunststofprojectiel afvuurt. Het meisje krijgt nog niet eens de tijd om te bekomen van wat net gebeurde of heel ‘zorgend’ Vlaanderen en compagnie staat al klaar om hun eigen mening uit te spuwen, met uitspraken als ‘deze actie is gerechtvaardigd’ tot ‘totaal onverantwoord’.

Zelf ben ik actief in de sociale sector, wat ervoor zorgt dat ik theoretische notie en praktijkervaring heb over dergelijke zaken die zich in de zorgsector voordoen. Als ik de situatie zo objectief mogelijk probeer te bekijken, zie ik een meisje van veertien jaar die de controle verliest en in haar explosie van emoties dreigt anderen en zichzelf toe te takelen met een wapen. Begeleiders proberen de situatie onder controle te houden door op haar in te praten; de zachte aanpak. Wanneer dit niet lijkt te lukken wordt er beroep gedaan op de politie, die ingrijpt en de controle op de situatie terugkrijgt door het meisje enkele seconden van de kaart te brengen. Een agent schiet het meisje neer met een kunststofprojectiel. Het meisje komt er (in dit geval) vanaf met een blauwe plek op de buik.

Ik probeer mezelf in dezelfde situatie te stellen, allereerst als begeleider. Als begeleider krijg ik te maken met een (potentieel) snel escalerende situatie. Deze moet zo snel mogelijk ontmanteld worden zodat iedereen terug in veiligheid gebracht wordt. Een begeleider binnen dergelijke instelling draagt verschillende verantwoordelijkheden. Hij is verantwoordelijk voor de veiligheid van de groep, van het meisje maar eveneens voor de veiligheid van zichzelf en collega’s.

Ten tweede bekijk ik de situatie als jongere die verblijft in het centrum. Als jongere in de groep word ik betrokken in een situatie waarin ik niet kies betrokken te zijn. Ik voel me bang. Een meisje uit mijn groep dreigt mij of andere jongeren uit de groep te verwonden. Ik kan eveneens getuige zijn van hoe het meisje zichzelf verwondt.

Als het meisje met het wapen in de hand heb ik momenteel totaal geen controle op hoe ik denk en hoe ik me voel. Ik sta misschien op het punt acties te ondernemen die ik rationeel gezien misschien niet zou

willen nemen, waar ik wel eens spijt van zou kunnen krijgen. Ik ben echter zo bedolven onder emoties dat ik deze afweging – noem het een kosten-batenanalyse – niet meer kan maken.

We zijn in sommige situaties te soft geworden en we zijn bereid onszelf en anderen daarvoor in gevaar te brengen

Binnen de zorgsector wordt momenteel een uiterst zachte aanpak gehanteerd. We moeten cliënten betrekken, empowerend te werk gaan, de cliënt elke keer opnieuw kansen geven … Principes waar ik helemaal achter sta, ware het niet dat we het hier over een zeer acute situatie hebben. Ik stel me bij dit bericht een explosieve situatie voor. Ik lees dat de reactie van de begeleiders is dat ze proberen in te praten op het meisje, ‘het wapen uit de handen praten’. Daarnaast lees ik dat het meisje de Nederlandse taal amper blijkt te beheersen. Hoe is het ene te verzoenen met het andere, vraag ik me dan af?

Ik krijg het gevoel alsof alles en iedereen zichzelf het liefst verstopt achter procedures (of het ontbreken daarvan). Ik krijg te lezen dat het centrum afspraken had rond interventies met een bepaald politiekorps, maar niet met het politiekorps dat die bewuste dag de situatie kwam ontmantelen. Moet er dan alvorens in te grijpen nog snel even een spoedvergadering opgezet worden, zodat we echt goede afspraken kunnen maken welke middelen wel en welke zeker niet ingezet moeten worden in welke specifieke situatie? Moeten we (en kunnen we) echt voor elk mogelijke situatie op voorhand een procedure bedenken?

Maar wat ik me vooral afvraag: wat zouden de reacties

Page 7: De Geus januari 2016

Over het vermeende verbond tussen religie en moraal Op deredactie.be reflecteerde Johan Braeckman in de nasleep van de verschrikkelijke aanslagen in Parijs, Mali en Libanon, op een recente studie over het verband tussen religieuze opvoeding en de morele ontwikkeling van kinderen. Bleek dat kinderen uit religieuze gezinnen minder empathisch en altruïstisch zijn, en strenger straffen. Braeckman probeert in zijn tekst een verklaring te bieden voor die resultaten. Een verklaring die ook een licht werpt op het al te makkelijke vrijpleiten van religie in de vreselijke wandaden die in de naam ervan gebeuren. Al te vaak horen we: ‘dat is geen echte religie, religie is immers vreedzaam.’ Niet zo, aldus Braeckman: mechanismen die dit soort geweld faciliteren zijn juist intrinsiek aan religie.

De resultaten van de veelbesproken studie van Jean Decety en zijn collega’s zijn niet verbazingwekkend, ook al druisen ze in tegen diepgewortelde overtuigingen. Een religieuze opvoeding maakt kinderen niet meer, maar net minder altruïstisch? Religie maakt hen gemener bij het uitdelen van straffen?

Hoe religieuzer kinderen worden opgevoed, hoe minder altruïstisch ze zijn en hoe sterker ze

geneigd zijn om anderen harder te straffen

DEGEUS januari 2016 > 7

ACTUA

zijn als de begeleiders de politie niet (tijdig) belden, of de politie niet (tijdig) ingreep en het meisje zichzelf of anderen ernstig had verwond? Hadden de personen die nu het etiket van ‘onverantwoord’ op de situatie kleven, dan als eerste in de lijn gestaan om te wijzen op wat er fout liep? Dat de politie bijvoorbeeld sneller in actie had moeten komen?

En inderdaad, het wapen bleek in het verleden niet geheel ongevaarlijk te zijn. In de VS deed zich enkele jaren geleden een incident voor waarbij een meisje in het oog geraakt werd en de kogel haar hoofd doorboorde. Maar moeten we jojo’s ook gaan verbieden omdat deze eventueel op een bepaalde manier dodelijk zouden kunnen zijn? Ik neem aan dat we vandaag de dag ervan uit mogen gaan dat politieagenten die dit wapen in de hand krijgen, competent genoeg zijn om ermee om te gaan. Het zou me inderdaad

onverantwoord lijken om een agent een wapen in de hand te geven en op missie te sturen, zonder enige vorm van opleiding. Ik ga er niet van uit dat dit nu het geval was.

Van de feiten die ik meegekregen heb uit de media, concludeer ik dat dit een snelle en efficiënte ingreep was van de politie. Het is, in mijn ogen althans, een eind goed al goed verhaal. Het meisje heeft niemand verwond en komt er zelf met een blauwe plek vanaf. Ik zou graag eens de tegenstanders in actie willen zien in deze situatie. Slechts weinigen zijn, denk ik, held genoeg om het meisje te ontwapenen.

We zijn in sommige situaties te soft geworden en we zijn bereid onszelf en anderen daarvoor in gevaar te brengen. En net dat vind ik een best wel gevaarlijk idee.

Elke Dekempe

Page 8: De Geus januari 2016

Kinderen behoeven geen goddelijke ethische richtlijnen, noch bovennatuurlijke dreigementen of beloftes, om uit te groeien tot volwassenen die zich moreel verantwoord gedragen. © Wavebreakmedia

Laat ik even uitleggen waarover het gaat. Het wetenschappelijk tijdschrift Current Biology publiceerde recent een artikel waarin de auteurs de relatie tussen religie en moraliteit analyseren. Ze onderzochten 1170 kinderen tussen vijf en twaalf jaar oud, in zes landen (Canada, China, Jordanië, Turkije, de Verenigde Staten en Zuid-Afrika).

Vooraf brachten ze de mate waarin religie een rol speelt in het gezin in kaart en werd aan de ouders gevraagd om in te schatten hoe empathisch en hoe gevoelig voor onrecht hun kinderen zijn. Bijna 24% van de onderzochte kinderen gaf aan christelijk te worden opgevoed, 43% als moslim, 2,5% joods, een klein aantal als hindoe, boeddhist of agnost en 27,6% als niet-religieus.

De kinderen speelden het zogenaamde dictator game, een door de psycholoog Daniel Kahneman ontwikkeld ‘spel’ waarbij één ‘speler’ een bepaald bedrag krijgt en het moet delen met een andere ‘speler’. Als het spel herhaaldelijk gespeeld wordt, kan men inschatten wat volgens de spelers een rechtvaardige verdeling is, hoe altruïstisch ze zijn en in welke mate ze onrechtvaardige verdelingen willen bestraffen.

In alle onderzochte landen gaven de religieuze ouders aan dat hun kinderen meer empathisch en een groter rechtvaardigheidsgevoel hebben dan de kinderen die opgroeien in niet-religieuze gezinnen. De onderzoeksresultaten tonen evenwel aan dat het tegendeel het geval is. Hoe religieuzer kinderen worden opgevoed, hoe minder altruïstisch ze zijn en hoe sterker ze geneigd zijn om anderen harder te straffen.

RELIGIE EN GROEPSIDENTITEIT

De reden waarom kinderen met een religieuze opvoeding minder altruïstisch zijn is niet meteen duidelijk. Een mogelijke verklaring is dat religie de groepsidentiteit definieert en versterkt. Mensen zijn groepsdieren. Het is niet verwonderlijk dat we meerdere psychologische eigenschappen hebben

die ons hyperalert maken voor het verschil tussen de eigen groep en de rest, de buitenstaanders, de vreemdelingen.

Bizarre religieuze rituelen en voedingsregels, het uit het hoofd leren van hele brokken eeuwenoude teksten en anachronistische kledingvoorschriften: het zijn maar enkele van de manieren waarop religie de groepscohesie bevordert en het verschil tussen de in- en outsiders bekrachtigt. Religie moedigt positieve morele waarden en ethische voorschriften aan, maar helaas voornamelijk voor de eigen groep. ‘Bemin je naaste als jezelf’ betekende in de praktijk: ‘Help en steun de leden van je eigen clan’. Het zegt niets over hoe altruïstisch je moet zijn naar buitenstaanders toe. De naaste is een ander groepslid.

De ontwikkeling van een sterke, religieus omschreven groepsidentiteit

houdt daarom het risico in dat zich een moraal ontwikkelt die vijandigheid en agressie naar de andere groepen toe als prijzenswaardig ziet. Het Oude Testament bevat vele voorbeelden van die dynamiek en in onze tijd is de structuur en handelswijze van Islamitische Staat een voor de hand liggend voorbeeld.

Religie moedigt positieve morele waarden en ethische

voorschriften aan, maar helaas voornamelijk voor de eigen groep

Bijzonder veelzeggend is bijvoorbeeld dat de slavernij nergens in de basisteksten van het christendom en de islam wordt afgekeurd. In het Nieuwe Testament ontwikkelt zich weliswaar een meer universele ethiek,

8 > januari 2016 DEGEUS

ACTUA

Page 9: De Geus januari 2016

Kinderen behoeven geen goddelijke ethische richtlijnen, noch bovennatuurlijke dreigementen of beloftes, om uit te groeien tot volwassenen die zich moreel verantwoord gedragen. © Wavebreakmedia

maar ook daar zijn slaven domweg geen volwaardige naasten. Men hoeft er dan ook geen altruïstische tijd en energie aan te verspillen.

GELOVEN IN GELOOF

De studie in Current Biology gaat slechts summier in op mogelijke verklaringen. Haar echte belang is dat ze andermaal aantoont dat religie niet nodig is voor de ontwikkeling van een hoogstaande moraal. Kinderen behoeven geen goddelijke ethische richtlijnen, noch bovennatuurlijke dreigementen of beloftes, om uit te groeien tot volwassenen die zich moreel verantwoord gedragen.

Dat ligt in de lijn van vele andere studies die illustreren hoe moreel gedrag zich ontwikkelt. Zelfs kapucijneraapjes, zo blijkt uit experimenteel onderzoek, hebben een rechtvaardigheidsgevoel. Nochtans zijn ze niet religieus. Het beste wat tot

onze psychologische natuur behoort, ontwikkelt zich ook, of zelfs beter, zonder religieuze stokken achter de deur.

Voor de grote meerderheid van christenen en moslims is dit contra-intuïtief. Er is de sterke overtuiging dat het net dankzij religie is dat mensen er over het algemeen voor kiezen om het goede te doen, om rechtvaardig, vergevingsgezind, empathisch en altruïstisch te zijn. Ongelovigen worden vaak als moreel onbetrouwbaar beschouwd: wie niet in God gelooft, kende geen normale morele ontwikkeling en kan geen hoogstaande ethiek hebben.

Vele gelovigen vertrouwen eerder mensen die in een andere god dan die van hen geloven, dan iemand die denkt dat alle goden voortkomen uit de menselijke fantasie. Gek genoeg zijn er ook vele ongelovigen die geloof hechten aan de opvatting dat

religie positief is omwille van morele redenen. Het is één van de illusies over religie die Maarten Boudry in zijn pas verschenen boek Illusies voor gevorderden bespreekt. Illusies over illusies, toont Boudry overtuigend aan, kunnen gevaarlijk zijn. Denk bijvoorbeeld aan de wijdverspreide illusie dat religie helemaal niets te maken heeft met terreur.

Gek genoeg zijn er ook vele ongelovigen die geloof hechten aan de opvatting

dat religie positief is omwille van morele redenen

Ook nu, na de vreselijke aanslagen in Parijs, is het voorspelbaar dat meerderen de rol van religie hierin zullen ontkennen. Dat is een bijzonder vreemde, en inderdaad gevaarlijke redenering. De daders verwijzen zelf naar hun god, naar specifieke koranverzen en andere religieuze factoren om hun daden te rechtvaardigen, maar de grote meerderheid van mensen die geloven in geloof, blijft blind voor de religieuze dimensie van de terreur. Alsof de bomgordels niets te maken hebben met ideeën over het hiernamaals. Voor alle duidelijkheid: religie is vanzelfsprekend niet de enige, zelfs niet de belangrijkste verklarende factor van de terreur waarop we zo moeilijk vat krijgen. Maar het is wel degelijk een factor, die we veel meer in focus moeten brengen.

De opvatting dat godsgeloof ons in het morele gareel houdt, deugt duidelijk niet. Veel gelovigen beseffen dat ongetwijfeld zelf. Hoeveel christenen en moslims zijn er die vrezen te degenereren tot immorele monsters, mochten ze om een of andere reden hun geloof verliezen? Ze denken misschien zo over de anderen, maar niet over zichzelf. Mocht dat toch het geval zijn, laat ons dan hopen dat ze maar beter nooit afvallig worden.

Johan Braeckman

DEGEUS januari 2016 > 9

ACTUA

Page 10: De Geus januari 2016

Foto van een installatie in het Creation Museum, Petersburg, KY, Verenigde Staten. © www.murdermotels.com

Creationisme in EuropaVeel mensen denken dat het creationisme een typisch Noord-Amerikaans fenomeen is. Inderdaad, de beweging is daar ontstaan en een groot deel van de Amerikanen, zo’n veertig procent, gelooft dat God de aarde zes- tot tienduizend jaar geleden geschapen heeft, zoals beschreven in het boek Genesis. Een andere grote groep gelooft dat evolutie de manier is waarop God schept. Slechts tien tot vijftien procent van de Amerikanen aanvaardt een compleet natuurlijke vorm van evolutie, zoals de evolutiebiologie die beschrijft. Die cijfers zijn ontluisterend, niet in het minst omdat de VS één van de meest welvarende en meest ontwikkelde landen ter wereld is. Het is echter een vergissing te denken dat het creationisme alleen daar voorkomt. De Amerikaanse historicus Ronald Numbers toonde aan hoe het moderne creationisme zich de laatste decennia verspreid heeft over de hele wereld, van Canada tot Australië, van Korea tot Zuid-Amerika. Ook in Europa duikt het steeds meer op, waardoor het fenomeen zeker onze aandacht verdient. Filosoof Stefaan Blancke, verbonden aan de Universiteit Gent, drukt ons met de neus op de feiten.

ACTUA

Page 11: De Geus januari 2016

WAT IS HET CREATIONISME?

Wie creationisme zegt, denkt doorgaans aan het geloof dat God de wereld amper een paar duizend jaar geleden geschapen heeft. Maar dit jonge-aarde-creationisme is slechts een variant, die sinds de jaren 1960 in de VS enorm aan populariteit heeft gewonnen. Er bestaan ook heel wat oude-aarde-creationisten, die het Bijbelse scheppingsver-haal weten te verzoenen met de idee dat de aarde al miljoe-nen jaren oud is. Daarnaast is er ook nog Intelligent De-sign (ID), de meest recente variant, dat zich niet verbindt tot een welbepaalde interpretatie van het scheppingsver-haal, maar beweert dat de wereld duidelijke tekenen van een intelligente ontwerper bevat. De aanhangers spreken zich daarbij niet uit over de identiteit van die ontwerper. Zo willen ze de Amerikaanse grondwet omzeilen, die sti-puleert dat de overheid niet één bepaalde religie mag be-voordelen. Het doel van ID’ers is dat Intelligent Ontwerp ook in openbare scholen als een plausibel alternatief voor de evolutietheorie aan bod zou komen. Daarnaast moet ID dienen als een ‘grote tent’ voor alle creationisten, los van elk theologisch dispuut over de leeftijd van de aarde. Jonge- en oude-aarde-creationisten viseren elkaars opvat-tingen in hun schrijfsels immers minstens evenveel als de evolutietheorie. Het is echter duidelijk dat de meeste ID-aanhangers de christelijke god als ontwerper beschouwen.

Creationisten willen een conservatieve tegenstem bieden die de traditionele normen

en waarden verdedigt: vrouwen terug aan de haard, geen rechten voor holebi’s en

geen recht op euthanasie of abortus

Phillip Johnson, professor-emeritus rechten aan de Univer-siteit van California en grondlegger van de ID-beweging, wil de tent nog verder verruimen. Hij definieert een creati-onist als iemand die gelooft dat God creëert, waarmee hij elke gelovige in het kamp van het creationisme plaatst. Het enige werkelijke alternatief voor het creationisme wordt dan het atheïsme. Maar om het creationisme te kunnen begrijpen, is die definitie te ruim. We kunnen bezwaarlijk de deïst, die gelooft dat God alles heeft geschapen maar sindsdien niet meer ingrijpt in de natuurwetten, over dezelfde kam scheren als de fundamentalist die een let-terlijke lezing van het scheppingsverhaal aanhangt. Omdat de term creationisme vele ladingen denkt, is het moeilijk een sluitende definitie te geven. We kunnen wel stellen dat elke vorm van creationisme twee kenmerken deelt. Ten eerste gelooft een creationist dat God (of een intelligent ontwerper) actief en direct in de wereld ingrijpt en dat we hiervan sporen in de natuur terugvinden. Biologische adaptaties zoals het menselijk oog zijn hiervan het voor-beeld bij uitstek. Volgens het creationisme is het overdui-delijk dat dergelijke vormen van functionele complexiteit enkel bedacht en ontworpen kunnen zijn door een god-

delijke ontwerper. Dit is, kortom, het aloude ontwerpar-gument dat in de natuur bewijs vindt voor het bestaan van God. Ten tweede gaat het creationisme gepaard met verzet tegen de evolutietheorie. Vanuit de overtuiging dat evolutionaire ideeën vreselijke gevolgen hebben voor mens en maatschappij, willen creationisten een conservatieve tegenstem bieden die de traditionele normen en waarden verdedigt. De goddelijke geboden en verboden dienen daarbij als leidraad. Concreet betekent dit onder meer dat vrouwen terug aan de haard moeten, geen rechten voor holebi’s en geen recht op euthanasie of abortus. Het crea-tionisme is dan ook meer dan een geloof. Het maakt deel uit van een sociaal-politieke beweging die ijvert voor een terugkeer naar een geïdealiseerde maatschappij van de tijd voor de Verlichting, waarin God op alle niveaus een cen-trale rol speelde. Om die reden vormt het niet alleen een bedreiging voor het wetenschappelijk onderwijs, maar voor de moderne samenleving in haar geheel.

CREATIONISME IN EUROPA

De Raad van Europa – niet te verwarren met de Europese Raad – had dit goed begrepen toen ze in 2007 een resolu-tie goedkeurde die waarschuwde voor de gevaren van het creationisme in het onderwijs. In de tekst verduidelijkt de Raad dat het creationisme een probleem vormt voor onze democratie en de mensenrechten. Aanleiding waren een aantal incidenten met creationisten in verschillende Eu-ropese landen, die vermeld staan in het rapport dat aan de basis ligt van de resolutie. Onder meer de activiteiten van de groep rond Harun Yahya, een alias voor binnenhuisar-chitect Adnan Oktar, komen daarbij aan bod. Deze Turkse organisatie stuurde in de loop van 2007 talrijke exemplaren van de vuistdikke Atlas of Creation naar scholen, universi-teiten en journalisten in Frankrijk, Zwitserland, Spanje en België. Uiteraard trok die actie heel wat media-aandacht en maakte daarmee mensen in Europa bewust van het islami-tische creationisme. Harun Yahya maakt niet alleen ge-bruik van boeken om zijn boodschap te verspreiden, maar ook van websites. Vooral op die laatste manier bereikt hij moslimjongeren in Europese steden, die op zoek zijn naar een eigen islamitische identiteit binnen de seculiere wes-terse wereld, waarin ze zich niet altijd thuis voelen. Ze vor-men dan ook een gewillig publiek voor Harun Yahya’s anti-evolutionaire retoriek. Als resultaat krijgen steeds meer leerkrachten biologie te maken met leerlingen die protes-teren, heibel maken of simpelweg de klas verlaten wanneer de evolutietheorie aan bod komt, ook in Vlaanderen.

Wat eveneens opvalt in de lijst van incidenten die de Raad van Europa aanhaalt, is de betrokkenheid van een aan-tal ministers van Onderwijs. In 2004 vatte de Italiaanse minister van Onderwijs en Onderzoek in de regering-Berlusconi het plan op om de evolutietheorie te schrappen uit de schoolboeken voor het lager en middelbaar onder-wijs. Een jaar later, in 2005, moest de Servische minister van Onderwijs ontslag nemen nadat ze had beslist dat leerkrachten de evolutietheorie niet mochten onderwijzen

DEGEUS januari 2016 > 11

ACTUA

Page 12: De Geus januari 2016

zonder ook het creationisme te bespreken. In 2006 stelde de Poolse ultrakatholieke onderminister van Onderwijs openlijk vragen bij de evolutietheorie, die hij beschouwde als ‘een leugen’ en ‘een zwak idee van een oude ongelo-vige’. In Duitsland koos de minister van Onderwijs van de deelstaat Hessen, na een klacht van verontruste ouders, de kant van twee evangelische scholen die het creationisme in de klas brachten. Ze verklaarde dat er niks mis was met het curriculum. Het meest bekend is wellicht het inci-dent met de Nederlandse minister van Onderwijs, Maria Vanderhoeven. In het voorjaar van 2005 verklaarde deze katholieke christendemocraat, na een gesprek met de voor-aanstaande wetenschapper en evangelisch gelovige Cees Dekker, dat ID misschien in de klas gebruikt kan worden om de brug te slaan tussen wetenschap en geloof. Haar woorden veroorzaakten heel wat ophef, zowel in de media als in de politiek, waarna ze haar plannen moest opbergen.

Steeds meer leerkrachten biologie krijgen te maken met leerlingen die protesteren,

heibel maken of simpelweg de klas verlaten wanneer de evolutietheorie aan bod komt, ook in Vlaanderen

Wat de Raad niet vermeldt, is dat in datzelfde jaar het Roe-meense Ministerie van Onderwijs leerkrachten in open-bare en christelijke scholen toeliet om een creationistisch werk te gebruiken als alternatief voor het biologiehand-boek. Nergens gaat de ondersteuning door de staat echter verder dan in Turkije, waar het creationisme vaak gewoon

in de schoolhandboeken staat. Dit is onder meer het re-sultaat van actief missioneringswerk door Amerikaanse jonge-aarde-creationisten, die in de loop van de jaren zes-tig en zeventig op zoek gingen naar de resten van de Ark van Noach op de berg Ararat. Het is niet verwonderlijk dat een organisatie als die van Harun Yahya daar het levens-licht ziet.

Het creationisme in Europa is een erg complex gegeven. Er bestaan

islamitische, protestantse, katholieke en orthodoxe varianten, en hier en daar duikt het creationisme ook op in joodse of hindoeïstische vorm

Creationisten kunnen niet alleen rekenen op de steun van politici, maar ook op die van officiële religieuze in-stanties. In Rusland dienden een zestienjarig schoolmeisje en haar ouders in 2007 klacht in bij een rechtbank in Sint-Petersburg, omdat ze vonden dat het onderwijzen van de evolutietheorie haar keuzevrijheid en religieuze over-tuigingen aantastte. Zowel het Russische Ministerie van Onderwijs als de Russische orthodoxe kerk verklaarden dat ze het leren van alternatieven verwelkomden. Binnen de Russische orthodoxe kerk bestaat er een belangrijke conservatieve stroming, die via het herwonnen belang van de kerk na de val van het communisme haar invloed op de Russische maatschappij probeert uit te breiden. De bestrij-ding van de evolutietheorie, die wordt geassocieerd met het atheïstische communisme, vormt daarvan een belangrijk onderdeel. Ook binnen de Grieks-orthodoxe kerk heeft een conservatieve fractie altijd geijverd voor de verwijdering van de evolutietheorie uit de schoolboeken. Dat verklaart, zoals de Raad vermeldt, waarom de evolutietheorie binnen het Griekse onderwijs nauwelijks aandacht krijgt.

EEN COMPLEX GEGEVEN

Die incidenten verontrustten de Raad van Europa vol-doende om stelling in te nemen tegen het creationisme. De lijst was echter allesbehalve volledig. Zo vermeldt de Raad een creationistisch museum in Zweden, maar ver-wijst ze niet naar de creationistische dierentuin in Bris-tol. Ze laat ook de Ark van Noach onvermeld, gebouwd door de Nederlandse timmerman en ondernemer Johan Huibers, die als varend museum de Bijbelse boodschap verspreidt. Ook alludeert de Raad eerder oppervlakkig op een incident in Groot-Brittannië waarbij schoollokalen verhuurd werden aan de organisatoren van een creatio-nistisch congres met Amerikaanse sprekers. Volgend op die gebeurtenis maakte een Britse krant echter bekend dat op dezelfde school, die deels met overheidsgeld werd gefinancierd, leerlingen onderwijs kregen in het creatio-nisme. De school ontkende de aanklacht, maar het werd snel duidelijk dat de directeur en het hoofd wetenschap

© Norbert Van Yperzeele

12 > januari 2016 DEGEUS

ACTUA

Page 13: De Geus januari 2016

jonge-aarde-creationisten waren die pleitten voor een be-leid van equal time (evenveel tijd en aandacht voor de evo-lutietheorie als voor het creationisme). Ook in Engeland stuurde de organisatie Truth in Science ongevraagd gratis dvd’s als promotie voor ID naar alle secundaire scholen. Uit onderzoek bleek nadien dat biologieleerkrachten in opleiding na het bekijken van dit materiaal meer twijfels hadden bij de evolutietheorie.

Creationisten hebben niet stilgezeten sinds 2007. Naar aanleiding van het Darwinjaar, in 2009, verspreidden Nederlandse creationisten via de post een folder onder alle Nederlandse huishoudens, met als titel: Evolutie of schepping? Wat geloof jij? Een jaar later richtten een aan-tal onder hen het ‘wetenschappelijke’ creationistische tijdschrift Weet Magazine op, dat sterk lijkt op popula-riserende wetenschappelijke tijdschriften zoals EOS. Er verscheen ook een Nederlandse vertaling van de zesde editie van Evolution: Ein Kritisches Lehrbuch, geschreven door de Duitsers Reinhard Junker, theoloog en voormalig biologieleerkracht, en Siegfried Scherer, een microbioloog aan de Technische Universiteit van Munchen. Het boek werd onder meer vertaald in het Servisch, Portugees, Ita-liaans en Russisch, wat het tot het belangrijkste Europese creationistische handboek maakt. Beide auteurs zijn lid van de Studiengemeinschaft Wort und Wissen, een kleine maar zeer actieve Duitse creationistische organisatie die sterke banden heeft met de Amerikaanse ID-beweging. Ook in Schotland heeft ID intussen een stevige voet aan de grond, met de oprichting van het Centre for Intelligent Design in 2010.

In Oost-Europa heeft het communisme een religieus braakland achtergelaten

waarop de traditionele opvattingen van conservatieve en fundamentalistische

gelovigen welig kunnen tieren

Dit alles toont dat het creationisme in Europa een erg complex gegeven is. Vaak gaat het om ideeën die overge-waaid of geëxporteerd zijn vanuit de VS. Het creationisme weet zich echter als geen ander aan te passen aan de lokale omstandigheden; het vermengt zich gewoon met lokale vormen van creationisme. Er bestaan islamitische, protestantse, katholieke en orthodoxe varianten, en hier en daar duikt het creationisme ook op in joodse of hindoeïstische vorm. In Rusland en andere voormalige Oostbloklanden vereenzelvigen creationisten de evolu-tietheorie met het communisme, terwijl voor moslims de evolutietheorie symbool staat voor westerse decadentie. Nederlandse creationisten hebben dan weer problemen met de maatschappelijke omwentelingen sinds de jaren 1960.

Dat het creationisme sterk varieert, blijkt ook uit de wei-nige cijfers die beschikbaar zijn. Uit een artikel uit 2006,

gepubliceerd in het toonaangevende wetenschappelijke tijdschrift Science, blijkt dat de weerstand tegen evolutie nergens in Europa groter is dan in de VS, behalve in Tur-kije. Toch bestaan er heel wat verschillen tussen de Euro-pese landen. De minste aanvaarding vinden we vooral in voormalige Oostbloklanden, zoals Bulgarije, Letland en Polen. In West- en Noord-Europa heeft de bevolking het minst problemen met de evolutietheorie. Toch loopt de steun in landen als België en Nederland niet op tot boven de zeventig procent, terwijl in IJsland nog geen tien pro-cent van de bevolking evolutie verwerpt. Al te zeer bepa-len plaatselijke factoren zowel de vorm als het succes van het creationisme, wat het onmogelijk maakt om van een Europees creationisme te spreken.

Creationisten kunnen vooral aan politieke invloed winnen wanneer ze

hun lot verbinden aan extreemrechtse partijen die er min of meer dezelfde

morele agenda op nahouden

DE TOEKOMST

Door die complexiteit valt ook moeilijk te voorspellen hoe het creationisme in Europa verder zal evolueren. Een situ-atie zoals in de VS, waar het creationisme een substantieel deel uitmaakt van een belangrijke alternatieve cultuur, bestaat in Europa niet. In West- en Noord-Europa lijkt het creationisme alvast weinig kans te maken. Daar zorgt een goed uitgebouwde sociale zekerheid voor minder nood aan religie en hebben de religieuze instanties geen probleem om hun geloof met de evolutiebiologie te verzoenen. Een andere situatie vinden we in Oost-Europa, waar het com-munisme een religieus braakland heeft achtergelaten waarop de traditionele opvattingen van conservatieve en fundamentalistische gelovigen welig kunnen tieren. Cre-ationisten kunnen vooral aan politieke invloed winnen wanneer ze hun lot verbinden aan extreemrechtse partijen die er min of meer dezelfde morele agenda op nahouden, zoals in Polen, of wanneer ze de dominante strekking bin-nen de officiële kerk kunnen worden, zoals in Rusland. Dit betekent dat we waakzaam moeten blijven. Waar dergelijke ideeën zich weten te verspreiden, staan niet alleen het wetenschappelijk onderwijs, maar ook de verworvenheden van onze moderne maatschappij op het spel.

Stefaan Blancke

Creationism in Europe (eds. Stefaan Blancke, Hans Henrik Hjermitslev & Peter C. Kjærgaard). Baltimore: John Hopkins University Press: 2014, 276 p., ISBN 9781421415628.

DEGEUS januari 2016 > 13

ACTUA

Page 14: De Geus januari 2016

VRAAGSTUKFARAH FOCQUAERT

- °1979 - is postdoctoraal onderzoeker aan

Bioethics Institute Ghent, UGent - is gastprofessor aan HoWest - is codirecteur Justice Without Retribution

Network (Aberdeen University, UK) - was Visiting Research Fellow aan het Center

for Cognitive Neuroscience (Darthmouth University, VS) en Visiting Scholar aan het Department of Criminology en Center for Neuroscience and Society (UPenn, VS)

- is voorzitter Ethische Commissie van het Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) Gent

© Tim Deschaumes

Page 15: De Geus januari 2016

Farah FocquaertVrije wil, misdaad en strafWie er de onderzoeksthema’s van Farah Focquaert op naslaat, is ongetwijfeld onder de indruk. Het werkveld van de Gentse moraalwetenschapster beslaat zowel neuroethiek en neurofilosofie als de cognitieve neurowetenschappen. De vraagstukken waarover zij zich buigt, vallen op door hun maatschappelijke relevantie. Focquaert werkt onder meer rond vrije wil, morele verantwoordelijkheid en schuld, strafrecht zonder vergelding, ethische vragen die volgen uit onze kennis over de biologische wortels van gewelddadig gedrag, de preventie en behandeling van crimineel gedrag, morele mensverbetering en ethische vragen omtrent neurotechnologische behandelingen als voorwaarde voor (vervroegde) vrijlating van misdadigers. Focquaert is ook voorzitter van het Ethisch Comité van het Forensisch Psychiatrisch Centrum in Gent, waar Frank Van den Bleeken verblijft. Een gesprek met een gedreven onderzoekster, die zich liefst niet in academische ivoren torens ophoudt.

Uw werk getuigt van een grote betrokkenheid bij mensen die, om wat voor reden ook, strafbare fei-ten plegen. Vanwaar die interesse?Ik wil met mijn onderzoek iets doen wat nut heeft. Die maatschappelijke relevantie van mijn werk, hoe beperkt ook, is erg belangrijk voor mij. Daar-naast spelen mijn eigen levenserva-ringen een rol. Ik was een vrij kwets-baar kind, ondanks mijn warme thuis. Dat heeft, denk ik, geleid tot mijn interesse voor en steun aan kwetsbare individuen, zoals gevangenen en geïn-terneerden.

Psychopaten vallen ook binnen uw onderzoeksveld. Beschouwt u hen ook als kwetsbaar?In de mate waarin ze deel uitmaken van de groep gevangenen of geïnter-neerden wel, omdat ze dan evenzeer met mensenrechtenschendingen kun-nen worden geconfronteerd, zoals een gebrek aan gezondheidszorg. Maar bij een psychopaat die een misdrijf heeft gepleegd, denk je automatisch eerst aan de slachtoffers. Psychopa-thie is geen mentale stoornis die je aan kwetsbaarheid linkt, en ze uit

zich doorgaans ook niet zo. De term kwetsbaarheid dekt bij psychopaten een andere lading dan bij slachtoffers of gewone burgers.

Wat doen we als samenleving met iemand die een niet-remedieerbare stoornis heeft en die een blijvend maatschappelijk

gevaar kan vormen?

Psychopathie biedt u een in-teressant aanknopingspunt voor een aantal van uw an-dere interessegebieden.Psychopathie sluit aan bij de thema’s morele mensverbetering en de behan-deling van mensen met een psychia-trische stoornis. Mijn interesse ervoor stamt onder meer uit mijn contacten met de Brits-Amerikaanse psycholoog Adrian Raine, die de biologische basis van gewelddadigheid bestudeert, in het bijzonder bij psychopathie en an-tisociaal gedrag. Maar psychopathie is ook een gevalstudie van de onbehan-

delbaarheid van een psychiatrische aandoening. Voor een volwassene met psychopathie hebben we vandaag geen adequate behandeling. Wat doen we als samenleving met iemand die een niet-remedieerbare stoornis heeft en die een blijvend maatschappelijk ge-vaar kan vormen?

VRIJE WIL EN VERANTWOORDELIJKHEID

Hoe fungeert het debat over de vrije wil binnen uw werk?Ik behoor tot de groeiende groep van de vrijewilsceptici en maak deel uit van een werkgroep daarover, samen met onder meer Derk Pereboom, Gregg Caruso en Elizabeth Shaw. Voor vrijewilsceptici is het duidelijk: er is geen enkele wetenschappelijke evi-dentie voor het bestaan van een vrije wil, gedefinieerd als ‘het vermogen tot anticausale controle over je gedrag’. Dat betekent dat je op elk moment de onvoorwaardelijke mogelijkheid hebt om een ander gedrag te stellen. Ge-zien exact dezelfde causale geschiede-nis kan je er toch voor kiezen om op moment x gedrag a te stellen in plaats van gedrag b. Daar ontbreekt elke

DEGEUS januari 2016 > 15

VRAAGSTUK

Page 16: De Geus januari 2016

aanwijzing voor. Integendeel, onze beste wetenschappelijke theorieën stellen dat de wereld indeterminis-tisch is op subatomair niveau, maar zich deterministisch gedraagt op cel-niveau en op niveau van het menselijk handelen.

Voor vrijewilsceptici is het duidelijk: er is geen enkele

wetenschappelijke evidentie voor het bestaan van een

vrije wil. Het gaat mij echter vooral om de implicaties

van het vrijewildebat

Het gaat mij echter vooral om de implicaties van het vrijewildebat. Volgens vrijewilsceptici beschikken we niet over het soort van vrije wil dat ons zou toelaten, epistemologisch en ethisch, om vanuit vergelding te straffen. Vergelding betekent iemand doelbewust pijn doen. Een van de centrale begrippen in de ethiek luidt: breng geen schade toe. Als de enige grondslag voor vergelding het gedrag van die persoon is, en niet dat het beter is voor de maatschappij of res-pect betoont aan de slachtoffers, dan is dat een onhoudbare positie. Iemand intentioneel pijn doen heeft een zeer sterke ethische en epistemologische basis nodig, de hoogst mogelijke. En die hebben we niet, want we hebben geen aanwijzingen voor een vrije wil die dat zou kunnen funderen.

Ik geloof sterk in een toekomstgerichte visie van de maakbaarheid van de mens, waarbij we als maatschappij alle middelen aanwenden

opdat mensen zich zo moreel mogelijk gedragen

Gooit u ook het concept morele verantwoordelijkheid overboord?Toch niet, je kunt morele verantwoor-delijkheid behouden, maar dan in een vorm die niet gegrond is in het

bestaan van een vrije wil. Je kunt het concept verdedigen vanuit de ethische nood eraan: het leidt wellicht tot een betere maatschappij en het is belang-rijk voor de rechten van slachtoffers. Breder gezien hebben we de notie van morele verantwoordelijkheid volgens mij nodig voor morele opvoeding. We beperken toekomstig immoreel gedrag als we gevoelens van medeleven, ver-antwoordelijkheid en spijt meegeven aan onze kinderen. Kinderen moeten aanleren dat hun handelingen nefast kunnen zijn voor anderen en dat ze in staat zijn om een ander gedrag te stel-len. Ik geloof sterk in een toekomstge-richte visie van de maakbaarheid van de mens, waarbij we als maatschappij alle middelen aanwenden opdat men-sen zich zo moreel mogelijk gedragen. We moeten vooral inzetten op pre-ventie wat geweld betreft.

RISICOFACTOREN VOOR CRIMINALITEIT

Werkt preventie ook bij psychopathie?Onderzoek wijst uit dat psychopathie een ontwikkelingsstoornis is. Er is een genetische aanleg waardoor je als kind moeite hebt met het aanleren van het verschil tussen goed en fout. Je hersensysteem voor moreel redene-ren en handelen ontwikkelt zich niet normaal, waardoor je een groter risico loopt op crimineel gedrag.

Het is dus een hersendefect?Dat is te sterk uitgedrukt. Het gaat om een aanleg voor het minder goed ontwikkelen van moraliteit. Als een kind met die aanleg in een omgeving opgroeit waarin misbruik plaatsvindt, geeft dat een risico op latere crimi-naliteit. Menselijk gedrag is niet puur genetisch bepaald, het is altijd het ge-volg van een wisselwerking tussen ge-nen en omgeving. Als we vroeg genoeg ingrijpen, kunnen we voor kinderen met psychopathische kenmerken nog heel wat doen.

Op welke manier?Alleen al iets eenvoudigs als voeding speelt een rol in crimineel gedrag. Meer maatschappelijke aandacht voor ondervoeding kan een grote impact hebben. Je kunt ook psychologisch

ingrijpen, bijvoorbeeld door neuro-feedback. Als maatschappij moeten we bovenal inzetten op het beperken van bekende risicofactoren voor geweld-dadigheid, zoals kindermishandeling. Als je als kind al een gewelddadige aanleg hebt en je wordt mishandeld of verwaarloosd, loop je veel meer gevaar. Ook armoede en alcoholmis-bruik zijn risicofactoren.

Veel risicofactoren voor crimineel gedrag zijn sociaal-economisch van aard, maar er zijn ook biologische fac-toren. De belangrijkste daarvan is een lage hartslag in rust. Die correleert met huidig of later crimineel gedrag. Je zou de hartslag van kinderen kun-nen meten en de risicogevallen op-volgen. Het probleem is dat niet al die kinderen effectief crimineel gedrag zullen stellen.

Als je als kind al een gewelddadige aanleg hebt en je wordt mishandeld of verwaarloosd, loop je veel meer gevaar. Ook

armoede, alcoholmisbruik en biologische factoren,

zoals een lage hartslag in rust, zijn risicofactoren

Dat geeft risico op stigmatisering.Wat een heel groot probleem is. Het is een belangrijke reden waarom veel onderzoekers liever niet interveniëren bij kinderen, maar met de algemene populatie werken. In Nederland lopen er wel pilootprojecten, waarbij men kinderen volgt met bepaalde sociaal-biologische determinanten die gelinkt zijn aan later crimineel gedrag. Men gaat na of we kinderen al op jonge leeftijd gunstig kunnen beïnvloeden.

De vraag is of we zover willen gaan. Soms kan het simpel: voedingssup-plementen zoals visolie, vitaminen en mineralen toedienen aan jonge kin-deren met gedragsproblemen, doet die problemen in gecontroleerde studies afnemen. Heel minieme zaken kun-nen soms al hulp bieden.

16 > januari 2016 DEGEUS

VRAAGSTUK

Page 17: De Geus januari 2016

Heeft visolie ook dat effect op volwassen delinquenten?In mindere mate, en het betreft hier eveneens experimentele studies. Maar die suggereren wel dat, als gevangenen een paar maanden voedingssupple-menten nemen, het aantal geweld-dadige incidenten hierdoor met een vierde daalt.

ALTERNATIEVEN VOOR OPSLUITING

Dat geeft aan dat er alternatie-ven zijn voor gevangenisstraf.Die zijn er zeker. Het probleem is dat zaken die veel geld en media-aandacht opleveren, zoals psychofarmaca en chemische castratie, gepromoot wor-den, terwijl iets als neurofeedback, een niet-invasieve behandeling, bijna geen aandacht krijgt. Met neuro-feedback kan je onder meer ADHD behandelen, wat een risicofactor is voor crimineel gedrag. Dat zou een

erg kosteffectieve manier zijn om de oorzaken van crimineel gedrag aan te pakken.

Zaken die veel geld en media-aandacht opleveren,

zoals psychofarmaca en chemische castratie, worden gepromoot, terwijl iets als neurofeedback, een niet-invasieve behandeling,

bijna geen aandacht krijgt

Wat is neurofeedback precies?Het is een vorm van neuromodulatie, waarbij je leert om zelf je hersenacti-viteit te beïnvloeden. Je zet kinderen met ADHD voor een computerscherm en laat hen een spelletje spelen, waar-bij ze iets bepaalds moeten bereiken.

Ze moeten bijvoorbeeld een figuurtje over een blok laten springen, en dat kan door bepaalde hersengolven te activeren. Op één scherm zien ze het figuurtje, op een ander scherm hun hersenactiviteit en een balkje dat rood is of naar groen neigt. Groen bete-kent dat ze op de juiste manier aan het nadenken zijn om het figuurtje te laten springen. De hersengolven die dan actiever worden, helpen het kind met zijn ADHD. De oefening heeft een triggereffect, waardoor die her-sengolven ook actiever zullen zijn als het kind het spelletje niet speelt.

Neurofeedback is een standaardbe-handeling voor ADHD bij kinderen. In België heb je daar verschillende centra voor, maar veel mensen ken-nen alleen de medicijnen. Het levert relatief weinig op aan de industrie, want zo’n toestel is niet zo duur. Dus wordt het niet gepromoot.

Het Ethisch Comité van het Forensisch Psychiatrisch Centrum in Gent opende in oktober 2014 en heeft een capaciteit van 264 mannelijke geïnterneerden. Daar komen alleen mensen terecht die ontoerekeningsvatbaar verklaard zijn, mensen met zeer ernstige stoornissen. © Dennis De Smet

DEGEUS januari 2016 > 17

VRAAGSTUK

Page 18: De Geus januari 2016

Kan je als ouder zo’n toestel kopen?Neen. De techniek is niet-invasief, maar bij verkeerd gebruik, zoals te intensieve stimulatie, kunnen er wel bijwerkingen optreden.

We zien gelijkaardige positieve onder-zoeksresulaten, ook voor bijvoorbeeld depressie, met TMS, transcraniale magnetische stimulatie van de her-senen. Dat is ietwat invasiever dan neurofeedback, omdat je een verhoogd risico op beroerte hebt bij mensen die daar gevoelig voor zijn. Op zich is de techniek veilig, maar daarom is het belangrijk dat het gebruik ervan onder medisch toezicht gebeurt. Meer recent biedt tDCS of transcraniale direct current-stimulatie, een andere niet-invasieve vorm van hersenstimulatie, succesvolle resultaten voor ADHD, depressie en bepaalde leerstoornissen. Er bestaat nu een zwarte markt voor dergelijke, soms zelfgebouwde, tDCS-apparaten; de overheid zou dat moe-ten controleren.

Studies geven aan dat gevangenisstraffen niet tot minder recidivisme

leiden in verhouding tot alternatieve sancties.

Integendeel, de gevangenis lijkt eerder een criminogeen

effect te hebben: ze leidt tot meer recidivisme

Vandaag sluiten we delin-quenten massaal op. U zet daar veel vraagtekens bij.Een eerste groot probleem is de mo-gelijkheid van mensenrechtenschen-dingen. Zeker in de VS zien we zware inbreuken op dat vlak: gevangenen krijgen onvoldoende zorg en worden blootgesteld aan een veel te gevaarlijke en psychologisch nefaste omgeving. Ik denk aan praktijken als isolatie, of aan de supermaxgevangenissen, wat staat voor super-maximum security prisons. Dat zijn de meest hoogbewaakte ge-

vangenissen van de VS, waar de gevan-genen 23 uur per dag in isolatie door-brengen. Mensen krijgen daar geen enkele stimulus. Het zelfdodingscijfer ligt er zeer hoog.

Maar ook vanuit het oogpunt van de bescherming van de maatschappij is opsluiting niet de beste oplossing. Een ethisch verantwoord beleid in verband met de behandeling van misdadigers berust volgens mij op drie pijlers: de rechten van slachtoffers, de rechten van daders en de veiligheid van de maatschappij. Het beleid moet dus efficiënt zijn. Studies geven echter aan dat gevangenisstraffen niet tot min-der recidivisme leiden in verhouding tot alternatieve sancties. Dat mensen door een verblijf in de gevangenis tot inkeer komen, zien we niet terug in het onderzoek. Voor sommigen zal dat wel gelden, maar het is zeker geen algemeen effect. Integendeel, de ge-vangenis lijkt eerder een criminogeen effect te hebben: ze leidt tot meer reci-divisme. Als we iemand meer misdadig maken door die persoon op te sluiten,

Ik wil met mijn onderzoek iets doen wat nut heeft. Die maatschappelijke relevantie van mijn werk, hoe beperkt ook, is erg belangrijk voor mij. © Tim Deschaumes

18 > januari 2016 DEGEUS

VRAAGSTUK

Page 19: De Geus januari 2016

is opsluiting heel problematisch. Het kost veel geld aan de samenleving en is niet eens effectief. Dit terwijl de data aangeven dat alternatieve sancties even goed of beter kunnen werken.

Opsluiting kan voor mij alleen in de meest noodzakelijke gevallen. Als we geen adequate mate van veiligheid kunnen garanderen wanneer we ie-mand terug in de samenleving laten, is vrijlating volgens mij niet toegelaten.

Opsluiting kan voor mij alleen in de meest noodzakelijke gevallen.

Als we geen adequate mate van veiligheid kunnen garanderen wanneer

we iemand terug in de samenleving laten, is

vrijlating niet toegelaten

Maar hoe bepaal je dat?Dat is ontzettend moeilijk. Psychopa-thie is een van de beste voorspellers van crimineel gedrag. De mate waarin iemand psychopathische kenmerken vertoont, wordt gemeten aan de hand van een gestandaardiseerde vragenlijst, de PCL-R of Psychopathy Checklist - Revised. Enkel wie daartoe opgeleid is, mag met die vragenlijst werken. De di-agnose blijft echter iets subjectiefs; veel hangt af van de therapeut in kwestie en van de middelen die voor zijn of haar opleiding vrijgemaakt werden. Dat geldt niet alleen voor psychopa-thie, maar ook voor andere diagnoses: er moeten voldoende middelen zijn. In België gaan er absoluut te weinig mid-delen naar het mogelijk maken van een correcte psychiatrische diagnose binnen het strafrecht. Dan kan het gebeuren dat iemand ten onrechte een zeer hoge PCL-R-score krijgt, en de rechter redeneert dat die persoon ten allen tijde moet opgesloten worden.

Het is een complexe kwestie, waarop ik geen pasklaar antwoord heb. Maar duidelijk is wel dat het internationaal onderzoek uitwijst dat massale opslui-ting niet de langetermijnoplossing is.

Wat doe je dan met ras-echte psychopaten?Sommige psychopaten plegen nooit een misdaad. Maar als iemand een zeer ernstige, moeilijk behandelbare psychiatrische stoornis heeft en zware delicten heeft gepleegd, dan kan je die persoon niet meer in de samenleving laten. Iemand als Kim De Gelder, bijvoorbeeld.

Dat plaatje is duidelijk?Voor mij wel, en voor de meeste an-deren ook, door de mate van de gru-wel en de mate van de stoornis. Een moeilijker casus is iemand met een hoge score die een naaste heeft ver-moord, er tien jaar internering heeft opzitten en door psychiaters als be-handeld wordt beschouwd: het risico op een nieuwe misdaad is volgens hen voldoende laag. Je kan dat risico niet volledig uitsluiten, maar dat kan je bij niemand. Iedereen kan onder de juiste omstandigheden een misdaad plegen. Laat je die persoon vrij? Veel hangt af van de details, je moet dat geval per geval bekijken.

HERSENSCANS IN DE RECHTSZAAL

In het proces-De Gelder zijn hersenscans gebruikt. Wat vindt u daarvan?Dat is dubbel. Een structurele hersen-scan, en in de toekomst een functio-nele hersenscan, kan belangrijk zijn als aanvullend bewijs in de rechtbank, maar dan moeten rechters en juryle-den de waarde ervan goed beseffen. Er is geen één-op-één-relatie tussen hersenstructuur en gedrag. Een afwij-kende structuur betekent alleen dat het risico op bepaald gedrag verhoogd is. De inschatting van de gevolgen van die afwijking blijft dus subjectief. Dat was ook het probleem in het proces-De Gelder. Er was duidelijk een zeer grote afwijking in gebieden die mogelijk gelinkt zijn aan schizofrenie. De kans dat dit geen effect had op gedrag, was zeer klein. Maar welk effect precies, dat blijft de vraag.

De jury heeft uiteindelijk de visie ge-volgd van de gerechtspsychiaters dat De Gelder een schizotypische persoonlijk-heidsstoornis heeft, en geen schizofre-

nie met psychotische episodes, zoals de psychiaters van de verdediging stelden. Voor ons strafrecht is dat een belang-rijk verschil, want psychoses betekenen dat je ontoerekeningsvatbaar verklaard kan worden. Bij een persoonlijkheids-stoornis word je volledig verantwoor-delijk geacht voor je daden. De Gelder is dus toerekeningsvatbaar verklaard en zit nu in de gevangenis, terwijl hij daar volgens mij niet thuishoort.

Wat zeggen hersenscans over het brein van een psychopaat?De gemiddelde psychopaat vertoont tien tot twintig procent reductie in de prefrontale cortex, en ook een sterke reductie in het limbisch systeem. Dat zijn de gebieden die bij normaal func-tionerende individuen onder meer in-staan voor moreel redeneren en moreel gedrag. Als je de diagnose psychopathie stelt met de PCL-R en je ziet die af-wijkingen op een hersenscan, heb je dus bijkomend bewijs. Dat neemt niet weg dat iemand een perfect normale prefrontale cortex kan hebben en toch psychopaat is. Het ligt dan aan andere factoren. Vandaar dat een scan nooit een bewijs op zich kan zijn, maar louter aanvullend is.

Iedereen kan onder de juiste omstandigheden

een misdaad plegen

Ik geloof trouwens niet zo hard in mentale stoornissen, wel in psychia-trische kenmerken en symptomen. Als we naar de genetica en de neurobiolo-gie kijken, zien we altijd risicofactoren voor bepaald gedrag. Het idee van mentale stoornissen is gebaseerd op een normatief bepaald classificatiesys-teem waarbij mensen met gelijkaar-dige dysfunctionele kenmerken onder een bepaalde diagnose gegroepeerd worden, maar het is niet iets wat we in die welomlijnde vorm terugvinden in onze biologie. Ik vind het belangrij-ker om te kijken naar de factoren die gedrag beïnvloeden dan naar stoornis-sen, want dat stigmatiseert, herleidt mensen tot een deel van hun gedrag. Zo maak je het moeilijker voor hen om buiten die kenmerken te treden.

DEGEUS januari 2016 > 19

VRAAGSTUK

Page 20: De Geus januari 2016

MENSEN MET MENTALE PROBLEMEN IN DE KOU

Veel mensen die in de gevange-nis zitten, horen eigenlijk in een psychiatrische instelling thuis.België heeft een dubbel probleem. Enerzijds stoppen we mensen in de gevangenis die ontoerekeningsvatbaar verklaard zijn en volgens de Belgische wet recht hebben op behandeling in een gesloten psychiatrisch centrum. We zijn daarvoor al vaak veroordeeld door het Hof voor de Rechten van de Mens. Anderzijds worstelen veel ge-vangenen die wel toerekeningsvatbaar bevonden zijn, toch met een mentale gezondheidsproblematiek, zoals ver-slaving. Zij krijgen absoluut onvol-doende zorg binnen de gevangenis, omdat er te weinig middelen voor vrij-gemaakt worden. Onze samenleving heeft de morele verantwoordelijk-heid om die mensen te voorzien van adequate gezondheidszorg. Dat is een mensenrecht. Daarin schieten wij, en veel andere landen, zwaar tekort.

In Gent is nu wel een Forensisch Psychiatrisch Centrum geopend.Daar is zwaar voor gevochten. De bedoeling is om het enorme tekort aan plaatsen in de gesloten psychia-trische instellingen wat op te vangen. Het FPC Gent opende in oktober 2014 en heeft een capaciteit van 264 man-nelijke geïnterneerden. Daar komen alleen mensen terecht die ontoereke-ningsvatbaar verklaard zijn, mensen met zeer ernstige stoornissen. Ook in Antwerpen opent binnenkort een FPC, en er is sprake van een derde centrum.

U bent voorzitter van het Ethisch Comité van het FPC Gent. Wat doet dat comité?Het bestaat uit acht leden, waarvan ik onafhankelijk voorzitter ben: ik ben verbonden aan de Universiteit Gent, niet aan het FPC zelf. Wij bespreken alle ethische kwesties die binnen de werking van het FPC rijzen. Als personeelsleden ethische vragen heb-ben rond een bepaalde behandeling of werksituatie, kunnen zij bij ons terecht. Mijn functie is uiteraard ver-trouwelijk, dus veel kan ik er niet over kwijt.

Er komt binnenkort een nieuwe interneringswet. Wat houdt die in?Vandaag gebruiken we nog altijd de wet uit 1964. De nieuwe wet dateert eigenlijk al van 2007, maar werd her-werkt in 2014 en treedt nu in 2016 in werking. De oude terminologie is eruit verdwenen: diagnoses zoals krankzinnigheid en zwakzinnigheid. Er zijn zaken toegevoegd, zoals be-paalde criteria waaraan een diagnose moet voldoen. De voorwaarde voor ontoerekeningsvatbaarheid wordt nu dat iemand een geestesstoornis heeft waardoor die persoon geen controle meer heeft over zijn daden of waar-door zijn oordeelsvermogen tenietge-daan of in sterke mate beperkt is. Dat sluit veel meer aan bij onze huidige wetenschappelijke kennis over psychi-atrische stoornissen. Belangrijk is ook dat de diagnose voortaan aan de hand van onze beste wetenschappelijke kennis moet gebeuren. Achterhaalde methodes zoals de Rorschachtest kun-nen niet meer.

De problemen met het strafrecht in België bevinden

zich op elk niveau van het systeem. Dat is ook zo in veel andere landen. Het thema is politiek gezien niet populair, je wint geen stemmen door op een ethische manier aan

strafrecht te willen doen

Heeft de oprichting van FPC’s iets te maken met die nieuwe interneringswet?De bedoeling van de eerste hervor-ming van die wet, in 2007, was de oprichting van FPC’s, voorzien van een speciaal observatiecentrum voor diagnosestelling, zoals in Nederland. Binnen de forensische zorg heb je daar een centrum waar mensen lange tijd in observatie blijven, met het oog op een correcte diagnosestelling. Die observatie gebeurt nu ook in het FPC, maar de forensische psychiatrie in België heeft nood aan meer mid-delen voor de uitbouw van een echt

langdurig observatiecentrum, naar Nederlands model. Een grote tekort-koming binnen ons strafrecht is ook de afwezigheid van een standaardpro-tocol waarbij er bij een ernstig mis-drijf altijd een psychiater ter plaatse komt. Nu is het de politieagent die het misdrijf vaststelt, die op basis van zijn of haar gevoel bepaalt of hier een psy-chiater nodig is. Met onze groep Brein en Recht pleiten wij onder meer voor zo’n standaardprotocol.

Wat is Brein en Recht?Dat is een groep mensen vanuit het strafrecht en de faculteit rechten, plus mezelf, vanuit het Bioethics Institute Ghent, die nadenken over internering en de toekomst van straffen. We wil-len ook aankaarten wat er fout gaat in België. Maar omwille van het tekort aan middelen binnen ons rechtssys-teem, ook qua aantal rechters, staat Brein en Recht momenteel op een laag pitje. De mensen uit het strafrecht houden zeer weinig tijd over voor bij-komende projecten.

De problemen met het strafrecht in België bevinden zich op elk niveau van het systeem. Dat is ook zo in veel andere landen. Het thema is poli-tiek gezien niet populair, je wint geen stemmen door op een ethische manier aan strafrecht te willen doen. De har-de aanpak krijgt meer gehoor dan de meer genuanceerde langetermijnvisie.

NEUROTECHNOLOGIE ALS VOORWAARDE VOOR VRIJLATING

U buigt zich ook over de vraag of je een gevangene een neu-rointerventie mag aanbieden als voorwaarde voor vrijlating.Onder neurointerventie verstaan we om het even welke interventie die di-rect of indirect inspeelt op de werking van de hersenen. Gedragstherapie, praattherapie en neurofeedback zijn vormen van indirecte neurointer-ventie. Het probleem ontstaat vooral als je mensen zou verplichten tot een interventie die direct inwerkt op het brein, zoals chemische castratie of het nemen van psychofarmaca.

Je hoort ethici soms opperen dat ons huidig systeem van opsluiting so-

20 > januari 2016 DEGEUS

VRAAGSTUK

Page 21: De Geus januari 2016

wieso mensonwaardig is, dus waarom delinquenten niet verplichten tot bepaalde behandelingen? Een extreem voorbeeld is diepe hersenstimulatie, het direct stimuleren van de herse-nen door een elektrode die ingeplant wordt in het brein. Die techniek is in enkele gevallen gebruikt tegen chroni-sche agressie en kan goede resultaten opleveren. Maar het idee om diepe hersenstimulatie in te zetten binnen een forensisch kader is erg controver-sieel. De interventie is zodanig inva-sief dat alleen al het aanbieden ervan als alternatief voor gevangenisstraf zeer problematisch is, laat staan het verplichten.

Wat is uw visie hierop?Directe neurointerventies aanbieden als voorwaarde voor al dan niet ver-vroegde vrijlating vind ik door de band genomen ethisch dubieus, omwille van de mogelijke neveneffecten en omdat er altijd een element van dwang aanwezig is. Is dat element van dwang zo groot dat iemand niet op een geïn-formeerde manier voor die interventie zou kunnen kiezen? Niet noodzakelijk. We moeten nagaan hoe groot het is opdat we nog steeds van een geïnfor-meerde keuze kunnen spreken.

Als je in de Tsjechische Republiek in de gevangenis belandt voor exhibitio-nisme, kan je de keuze krijgen tussen levenslange opsluiting en chemische castratie. Dat is uiteraard geen keuze meer, dat is gedwongen worden tot castratie. Er zijn voorwaarden waar-aan het aanbieden van neurointer-venties moet voldoen. Maar vooral problematisch vind ik het idee van het verplichten en de redenering dat dat mag, omdat alles beter is dan de ma-nier waarop we nu opsluiten. Het is niet omdat iets meer ethisch verant-woord is dan het alternatief, dat het dan op zich ethisch verantwoord is.

Aan welke voorwaarden moet dat aanbieden voldoen?Samen met bioethica Sigrid Sterckx heb ik geargumenteerd dat het alternatief, dus onze manier van opsluiting, niet immoreel mag zijn. De interventie mag dat evenmin zijn. Voor mij is fysieke castratie bijvoor-

beeld niet ethisch, want het pakt de oorzaak van de stoornis niet aan en is irreversibel. Chemische castratie is ook symptoombestrijding, maar het is reversibel. Als de persoon er niet mee kan leven, vanwege de nadelige bijwerkingen, kan hij stoppen met die medicatie.

Voor mij is fysieke castratie niet ethisch, want het pakt de oorzaak van de stoornis niet aan en is irreversibel.

Chemische castratie is ook symptoombestrijding,

maar het is reversibel

De behandeling moet daarnaast in het beste belang van de misdadiger zijn. Dat houdt veel in, onder meer dat we altijd starten met de minst invasieve interventie en dat er vol-doende wetenschappelijk bewijs moet zijn dat de behandeling effectief is. Het betekent ook dat de mensenrech-ten van de persoon in kwestie gewaar-borgd zijn en dat hij geschreven, ge-informeerde toestemming geeft, niet zomaar in de vorm van een handteke-ning, maar als een uiting van begrip wat de behandeling inhoudt en wat de mogelijke gevolgen zijn.

Welke neurointerven-ties worden momenteel in ons land aangeboden?Psychofarmaca worden vaak aange-boden, bijvoorbeeld methadon voor verslaving. Dat zou eigenlijk altijd in combinatie moeten met indirecte interventies, zoals gedragstherapie. In België, en in de meeste landen, wordt te weinig op die combinatie ingezet.

Wordt chemische castra-tie vaak toegepast?Het gebeurt, uiteraard binnen een forensisch psychiatrisch kader. We weten dat chemische castratie sek-sueel afwijkende gedachten doet afnemen of zelfs helemaal doet ver-dwijnen, maar heeft het ook invloed op recidivisme? We hebben daarover weinig cijfermateriaal, en de studies spreken elkaar tegen. Maar het lijkt

me vreemd dat het geen invloed zou hebben op gedrag.

De persoon zelf heeft dan toch alvast minder last?De medicatie brengt zijn testosteron terug tot een prepuberaal niveau en doet dus zijn seksuele lust verdwijnen. Maar testosteron is een hormoon dat op verschillende hersensystemen in-werkt, waardoor chemische castratie veel meer gevolgen heeft dan alleen het wegnemen van deviante gedach-ten. Veel mensen krijgen last van depressie en van borstontwikkeling, bijvoorbeeld. Daarom argumenteren sommigen dat het een vorm van fol-tering is. Je lost één mentaal probleem op, maar je schept er een ander dat door die persoon als even ernstig ervaren kan worden. Daarom is het belangrijk dat er vanuit die persoon een motivatie tot verandering is.

Dat neemt niet weg dat er soms dwang nodig is. Bij een zeer ernstige stoornis moét je iemand soms tijdelijk dwingen tot chemische castratie, om ruimte te scheppen voor cognitieve gedragstherapie, zodat hij kan leren anders om te gaan met zijn afwijken-de gedachten. Als je door die gedach-ten beheerst wordt, is er geen ruimte voor therapie.

Wilt u nog een afsluitende bedenking meegeven?Wat er volgens mij tekortschiet in het huidige debat over vrije wil en morele verantwoordelijkheid, is aandacht voor de slachtoffers en hun rechten. Ik ijver voor meer mogelijkheid tot herstel voor hen. Vergelding valt daar niet onder, maar restitutie en het kunnen vinden van closure, van een gevoel van afronding en emotioneel herstel, wel. Alleen al op de hoogte zijn van wat er gerechtelijk gebeurt, kan veel helpen. Slachtoffers moeten bijvoorbeeld ook voldoende informatie krijgen als een dader voorwaardelijk vrijgelaten wordt. Waarom mag hij vrij? En aan welke voorwaarden moet hij tijdens zijn vrijlating voldoen? Ook een gesprek met daders kan helpen. Er zijn veel manieren.

Griet Vandermassen

DEGEUS januari 2016 > 21

VRAAGSTUK

Page 22: De Geus januari 2016

Ecomodernistisch optimisme EEN BLOEIENDE MENSHEID IN EEN BLAKENDE NATUUR

Er waait een nieuwe wind in de groene beweging, en wat voor een. Ecomodernisten verzetten zich tegen het doemdenken van het overheersende ecologische discours en bekijken de klassieke groene opvattingen door een kritische bril. Hun Ecomodernistisch Manifest, waarin gepleit wordt voor technologische innovatie en taboes als kernenergie, ggo’s en intensieve landbouw niet uit de weg worden gegaan, veroorzaakte heel wat beroering. Bart Coenen, voormalig medewerker bij Agalev, stapte op uit de traditionele groene beweging en noemt zich vandaag de eerste Vlaamse ecomodernist. Hij is oprichter en hoofdredacteur van het onafhankelijke journalistieke project BackCover.be, waar hij nieuws brengt op het snijpunt van milieu, ecologie en technologie.

© Richard Brew (Shutterstock)

BAANBREKER

Page 23: De Geus januari 2016

Het ecomodernisme maakt al enkele jaren opgang, maar kreeg in 2014 een flinke duw in de rug toen Ted Nord-haus en Michael Shellenberger van de denktank The Breakthrough Institute samen met zestien andere denkers een Ecomodernistisch Manifest publiceerden.

De ecomodernisten denken dat een grondige vernieuwing van de milieubeweging nodig is en dagen ‘groenen’ uit om eens goed te kijken naar hun diepgewortelde voor-onderstellingen rond natuur, technologie en het beleid daarrond. Door zich in het debat te mengen, proberen ecomodernisten de gangbare visie rond onderwerpen als biodiversiteit en energie te verruimen. Met de publicatie van het manifest kreeg de denkstroming alvast een stevige basis en stichtte de groep rond Nordhaus en Shellenberger een frisse, écht progressieve milieubeweging, die aangepast is aan de 21ste eeuw en nu al actief is in heel wat landen. Het manifest werd intussen in meerdere talen vertaald, waaronder ook het Nederlands. Onder de ondertekenaars bevonden zich onder meer groen icoon Stewart Brand, Earth Days-regisseur Robert Stone en milieujournalist Mark Lynas.

DE ROL VAN TECHNOLOGIE

Traditionele groene denkers hebben de neiging om te bena-drukken dat menselijke welvaart botst met natuur en mi-lieu. De ecomodernisten maken in hun manifest duidelijk dat ze denken dat dit niet het geval hoeft te zijn. Over de traditionele partijgrenzen heen bouwen ze aan een nieuwe beweging van mensen die geloven dat we met technologi-sche innovatie belangrijke milieuproblemen, zoals de kli-maatverandering, kunnen aanpakken en tegelijk dankzij economische groei de armoede in zich ontwikkelende lan-den kunnen uitroeien. Sinds de eerste industriële revolutie zorgt technologische vernieuwing voor verhoogde produc-tiviteit en efficiëntie bij de vervaardiging van dingen. Ook de landbouwopbrengsten verhoogden voortdurend dankzij technologische innovatie. Mechanisering en intensivering van de landbouw hielden land vrij voor natuurbehoud en maakten zelfs een terugkeer van wilde dieren mogelijk; kijk maar hoe de wolf zich opnieuw in zijn vroegere Eu-ropese habitats verspreidt. Technologische vooruitgang zorgde voor schonere brandstoffen en lagere emissies per product. Terecht plaatsen ecomodernisten technologie dus centraal in het debat. Hun stellingnames druisen daardoor regelmatig in tegen die van groene traditionalisten en ca-tastrofisten. Stewart Brand vertelde aan de Nederlandse journalist Marco Visscher hoe dat komt. Volgens hem heerst er in traditionele groene middens een zekere vijan-digheid naar de menselijke soort: ‘Dat is destructief. Dat gebeurt als je de natuur romantiseert. Romantici hebben oogkleppen op. Ze weigeren na te denken over belangrijke zaken. Terug naar het land is leuk en aardig als je goed voor jezelf kunt zorgen. Maar er zijn honderden miljoenen mensen die juist wég willen van hun land! Zij willen naar de stad, want dáár gebeurt het. Daar kunnen ze vooruitko-men.’

Volgens Ted Nordhaus raakte de milieubeweging zelfs al ergens in de jaren zestig de weg kwijt: ‘Na de Tweede We-reldoorlog was goedkope, overal aanwezige energie nog een progressief ideaal, net als goedkoop voedsel voor iedereen en intensieve landbouwtechnieken om de boeren uit ar-moede te verheffen. Maar in de jaren 1960 begon links ‘grootschalig’ en ‘gemoderniseerd’ gelijk te stellen aan ‘kwaadaardig’. Links begon technologie, schaalvergroting en moderniteit te wantrouwen, ten gunste van kleinscha-ligheid, ‘consuminderen’ en pastoraliteit’, vertelde Nord-haus aan De Volkskrant. Hij noemt het verlangen naar een dergelijk geïdealiseerd verleden een waanidee: ‘Alsof de mensheid daarvóór in gelukzalige harmonie leefde met de natuur. Welnee; er was honger, ziekte, erosie, bodemuit-putting en armoede. De natuur was vaak eenzijdig, ver-armd en uitgeput.’

Over de traditionele partijgrenzen heen bouwen ecomodernisten aan een nieuwe

beweging van mensen die geloven dat we met technologische innovatie belangrijke milieuproblemen, zoals de

klimaatverandering, kunnen aanpakken en tegelijk dankzij economische groei

de armoede in zich ontwikkelende landen kunnen uitroeien

De standpunten van de ecomodernisten en hun uitspra-ken lokken felle reacties uit bij het traditionele groene kamp. Toen ik Ted Nordhaus en zijn medewerker Linus Blomqvist eind september vorig jaar naar ons land haalde voor een lezing in het Europees Parlement en een semina-rie aan de Gentse universiteit, zat traditioneel groen dui-delijk met de komst van de neo-ecologisten in haar maag. Nog voor Nordhaus en Blomqvist in Gent een woord gesproken hadden, noemde de groene ideoloog Dirk Hole-mans hen op Twitter al ‘provocerend’, en activisten uit zijn entourage deelden aan de ingang van de Gentse aula pro-testfolders uit. In een opiniestuk voor De Standaard tracht-te Holemans de ecomodernisten weg te zetten als neolibe-raal, een scheldwoord in het groenlinkse milieu. De plaat-selijke Groen-voorzitter las in Gent tijdens de vragenronde zelfs een tekst voor waarin hij Nordhaus uitmaakte voor industry shill, marionet van de industrie. ‘Hou je genoeg van de natuur om je eigen vooronderstellingen onder ogen te zien?’, riposteerde Nordhaus overigens gevat. Maar mis-schien zijn de ecomodernisten met hun pleidooien voor ggo’s en kernenergie – om de twee meest in het oog sprin-gende te noemen – voor hun donkergroene medemens inderdaad een soort ecologische provo’s.

Ook Bond Beter Leefmilieu-beleidsmedewerker Mathias Bienstman zag zich in de nasleep geroepen om te reage-

© Richard Brew (Shutterstock)

DEGEUS januari 2016 > 23

BAANBREKER

Page 24: De Geus januari 2016

ren. Hij zag het Ecomodernistisch Manifest openen met drie centrale ideeën: in kennis en technologie ligt de sleutel tot een geweldig nieuw tijdperk voor de mens (het Antropo-ceen), de menselijke ontwikkeling moet zich ontkoppelen van de natuur en daarvoor is een intensivering van tal van menselijke activiteiten nodig (decoupling). Dat kan door andere technologieën te gebruiken of hulpbronnen pro-ductiever aan te wenden. Bienstman verwees vervolgens naar een opsomming van enkele geschikte technologieën in het manifest:

‘Verstedelijking, intensivering van de landbouw, kernenergie, aquacultuur en ontzilting zijn allemaal processen met een aangetoond potentieel om de menselijke druk op het milieu te verkleinen en zo meer ruimte te creëren voor niet-menselijke soorten. De ontwikkeling van voorsteden, landbouw met een lage opbrengst en vele vormen van hernieuwbare energie vra-gen daarentegen over het algemeen meer land en hulpbronnen en laten minder ruimte over voor natuur.’

In kennis en technologie ligt de sleutel tot een geweldig nieuw tijdperk voor de mens (het Antropoceen), de menselijke ontwikkeling moet zich ontkoppelen

van de natuur en daarvoor is een intensivering van tal van menselijke

activiteiten nodig (decoupling)

EEN GEBREK AAN ‘POLITIEK’?

Met hun pleidooi voor kernenergie missen de ecomoder-nisten volgens Bienstman echter de kern van het energie-debat. Hij schreef: ‘De uitdaging voor de transitie ligt niet zozeer op het niveau van individuele technologieën maar wel in de systemische dimensie, het gewenste beleid en de politieke economie.’

Het gebrek aan ‘politiek’ is inderdaad een vaak gehoorde kritiek op het manifest. Esteban Rossi, assistent professor milieu-ethiek aan de Javerina Universiteit in Colombia wijst er echter op dat de politiek terug te vinden is in de talrijke geschriften van Shellenberger en Nordhaus. De ecomodernistische politiek beschrijft Rossi als ‘een eclec-tisch, ondogmatisch liberalisme dat bereid is om haar ver-onderstellingen in vraag te stellen en zelfs te veranderen.’ De Britse ecomodernist Mark Lynas plaatst het ecomoder-nisme centrumlinks, ‘if anywhere’, en ook bij Ted Nord-haus klopt het hart eerder links. Samen met zijn kompaan Michael Shellenberger ziet hij een grote rol voor de staat weggelegd bij de aanpak van de uitdagingen rond milieu en ontwikkeling. Wie dit neoliberaal noemt, maakt een kari-katuur van de zaak, maar ook wie denkt dat ecomodernis-ten eerder links te plaatsen zijn, zit ernaast. Toen de Finse ecomodernisten begin september voor het eerst bijeenkwa-men, representeerden de deelnemers bijna het volledige

Finse politieke spectrum met leden van de rechts-liberale Coalition Party en van links. Wat de aanwezigen bond, was een gedeeld gevoel van urgentie rond de noodzaak van een sterke milieubescherming én teleurstelling in de bestaande milieubeweging. Janne Korhonen, een van de stichters van de Ecomodernist Society of Finland, schreef op zijn blog dat uit alle gesprekken die hij had gehoord, naar boven kwam hoe opgelucht de aanwezigen waren dat ze een groepering gevonden hadden waarmee ze het eens konden zijn.

ECO-REACTIONAIREN VS TECHNO-OPTIMISTEN?

De kritische tot vijandige reacties uit de milieubeweging waren voor mij geen verrassing. Interessanter vond ik de reactie vanuit de ondernemersorganisatie Voka. Stijn Decock, hoofdeconoom bij Voka, pikte al snel in op de discussie en vatte de houding van traditioneel groen goed samen. Hij noemde Dirk Holemans een ‘systeemkritische eco-reactionair’. ‘Zij (de eco-reactionairen) zien een oplos-sing voor de milieuproblemen hoofdzakelijk in alternatieve socio-economische systemen. Het kapitalisme moet plaats ruimen voor een soort van kleinschalige community-based samenleving die milieuproblemen vooral via lowtech – dicht bij de natuur aanleunende – oplossingen bestrijdt. Technologische doorbraken spelen hierin een beperkte rol. Grootschaligheid is uit den boze en mensen moeten vooral vanuit zichzelf inzien dat ze van levensstijl moeten veran-deren.’

Met dat ‘pastorale, ietwat kneuterige’ model van Hole-mans heeft Stijn Decock drie problemen: ‘Vooreerst zijn we op deze planeet met teveel mensen om te geloven dat je de grote milieu/grondstofuitdagingen enkel met klein-schalige lowtechoplossingen kan aanpakken. Met stads-landbouw kan je nooit de bevolking van miljoenensteden voeden. Bovendien ga je de meerderheid van de mensen niet vrijwillig tot radicaal ander gedrag kunnen aanzetten. En als je ander gedrag verplichtend wil maken, zal je nooit een democratische meerderheid vinden om die radicale andere levensstijl op te leggen.’

De ecomodernisten hebben volgens Decock gelijk dat grootschalige technologie het belangrijkste antwoord op de milieu-uitdaging zal vormen, maar hij heeft ook reserves: ‘Toch gaan de ecomodernisten kort door de bocht bij een aantal neveneffecten van die grootschalige oplossingen. Kernenergie, bijvoorbeeld, vormt niet langer de no-brainer die het ooit was; tegenover de ontegensprekelijke voordelen staan toch ook goed te beargumenteren nadelen.’

Het debat verloopt daarmee in Vlaanderen grotendeels gelijk met dat in de rest van de wereld. Esteban Rossi merkt op dat politieke ecologisten en de milieubeweging blijven volhouden dat de beloften van technologische vooruit-gang niet waargemaakt werden. Omdat de moderniteit verbonden is aan het kapitalisme, menen zij dat het redu-ceren van de ongelijkheid niet mogelijk is zonder radicale politieke veranderingen, ook al werd het leven de voorbije decennia op heel wat vlakken beter voor heel veel mensen.

24 > januari 2016 DEGEUS

BAANBREKER

Page 25: De Geus januari 2016

Critici vergeten volgens Rossi echter dat technologische vernieuwing en demografische transities ook drijvende krachten kunnen zijn achter sociale verandering. Techno-logie verandert de manier waarop mensen leren, werken en aan het publieke leven deelnemen. De mate waarin deze veranderingen positieve sociale verandering kunnen bewerkstelligen, is onbekend, maar de mogelijkheden zijn enorm. Rossi juicht daarom toe dat de ecomodernisten politieke ecologisten en progressieven uitnodigen om deze mogelijkheden nader te bekijken.

NAAR EEN GOED ANTROPOCEEN

De ecomodernisten richten zich in de eerste plaats tot het brede publiek en de politiek met thema’s die de traditio-nele groenen als hun terrein beschouwen. Maar ze willen ook voorbij het ‘narratief van de neergang’ rond milieu en ontwikkeling dat het hele maatschappelijk debat doorheen de jaren is gaan overheersen. Volgens Steward Brand is dat alarmisme niet alleen onbruikbaar, het is ook verkeerd. ‘Dat komt doordat er iets unieks is aan de mensheid: wij zorgen niet alleen voor problemen, maar ook voor oplos-singen. Het is puur pragmatisme, we hebben te maken met belangrijke problemen en daar moeten we verdomd prag-matisch mee omgaan. Het romantische idee van leven in harmonie met de natuur biedt maar een beperkt scala aan oplossingen. Als je je daarvan kunt losmaken, is er veel meer mogelijk. Want dan begin je rationeel na te denken om je doel van een schone planeet te bereiken. Zo krijg je een goed of zelfs een fantastisch Antropoceen.’

Maar er is meer. Een continue staat van alarm mondt uit in apathie, en een teveel aan doemberichten lijdt tot gevoelens van machteloosheid. Recent onderzoek van de socioloog Mark Elchardus bevestigt dit. De twintigers en dertigers van vandaag groeiden op met een constante stroom aan groene apocalyptische boodschappen, waar-door volgens Elchardus acht op de tien mensen uit deze generatie bang zijn.

Groenen deinzen er niet voor terug om problemen geheel te verzinnen,

zoals ze dat bijvoorbeeld deden rond de ggo-technologie. Risico’s aandikken, feiten uitvergroten, doom and gloom

Je zou voor minder, wanneer groene ngo’s en partijen je continu bestoken met onheilsberichten waarin ze vaak de feiten aandikken om aandacht te trekken, sympathie voor de ‘goede zaak’ te wekken of geld los te peuteren. Groenen deinzen er zelfs niet voor terug om problemen geheel te verzinnen, zoals ze dat bijvoorbeeld deden rond de ggo-technologie. Risico’s aandikken, feiten uitvergroten, doom and gloom. De cultuur van de angst is een handelsmerk geworden van Groen en haar geestesgenoten uit het mid-denveld. In zekere zin hebben de alarmistische groenen het

ontstaan van de ecomodernisten hierdoor zelf in de hand gewerkt. Heel wat ondertekenaars van het Ecomodernis-tisch Manifest hebben hun wortels in de klassieke groene beweging, maar stapten op, net zoals ikzelf dat deed, uit ongenoegen over de gang van zaken. Andere ecomodernis-ten zijn mensen die altijd al interesse hadden voor milieu-thematiek, maar die zich om ideologische of inhoudelijke redenen nooit aansloten bij een bestaande groene organi-satie.

‘Het wordt tijd dat we de onrealistische, dromerige ideeën, zoals economische

krimp, begraven samen met de militante Earth First, antimenselijke ideeën, omdat mensen vooruit willen gaan en groeien, of je dat nu leuk vindt of niet’ Amy Levy

EEN PRAGMATISCH EN HUMANISTISCH PROJECT

Het ecomodernistisch denkkader is pragmatisch en hu-manistisch en staat voor een bloeiende mensheid in een blakende natuur. Het ecomodernisme lijkt daarom meer en meer op een ‘ecologisme voor de 90%’. Volgens de Ame-rikaanse liberal en blogger Amy Levy – zij schrijft onder het pseudoniem Ecomodernist Mom – is er nood aan een project dat ook de ‘normale’ mensen aanspreekt: ‘Het wordt tijd dat we de onrealistische, dromerige ideeën, zo-als economische krimp, begraven samen met de militante Earth First, antimenselijke ideeën, omdat mensen vooruit willen gaan en groeien, of je dat nu leuk vindt of niet. En gek genoeg zijn mensen meestal pro-mens. Het ecomoder-nisme is een raamwerk dat op een realistische manier een groter deel van de kiezers kan engageren.’

De eerder genoemde Esteban Rossi noemde het ecomoder-nisme bij uitbreiding zelfs ‘milieubescherming voor ieder-een’ en ook Ted Nordhaus besluit in De Volkskrant dat het ecomodernisme milieuactivisme is ‘voor de rest van ons’. ‘Kijk, milieuactivisme zoals we dat kennen, komt voort uit een zeer specifieke context: die van de meest welvarende mensen op aarde. Mensen die alles al hebben. Dat levert een debat op dat sterk is gericht op overconsumptie en op de invloed daarvan op het milieu. Maar voor het overgrote deel van de wereldbevolking slaat het nergens op. (…) Ecomodernisme biedt een ander verhaal. Het gaat ons om het milieu én om menselijke ontwikkeling. We willen een verhaal over het milieu uitdragen dat een veel bredere coa-litie van betrokkenen kan aanspreken.’

Bart Coenen

Lees het manifest op www.ecomodernism.org.Een verzameling kritieken op het ecomodernisme vind je op ecomodernism.org/responses.

DEGEUS januari 2016 > 25

BAANBREKER

Page 26: De Geus januari 2016

Burrhus Frederic Skinner (1904-1990)Een favoriete filosoof heb ik niet. Meer nog, ik stel keer op keer vast dat ik liever filosofen lees waarmee ik het oneens ben dan wijsgeren waarin ik mij kan terugvinden. Naar een avondje Spinoza kijk ik zelden uit, maar wanneer Roger Scruton een nieuw boek uit heeft, kan ik niet tot de avond wachten om eraan te beginnen. Aan vrijwel elke zin van deze Britse conservatieve en gelovige filosoof neem ik aanstoot. Toch lees ik Scruton graag omdat hij uitdaagt, plaagt en de zaken op scherp zet. Maar mijn favoriete filosoof wordt hij nooit. Daarvoor is het water tussen vrijzinnig Vlaanderen en anglicaans Engeland te diep.

OUDE KOEK

Het was na afloop van een voordracht over mijn Zonder vrije wil (2011) dat een toehoorder mij een betere kanshebber aanbood. ‘Of ik Skinner, de behaviorist, al gelezen had?’, vroeg hij. ‘Burrhus Frederic Skinner!’, herhaalde hij met nog luidere stem. Het was meteen duidelijk dat dit geen compliment was. Achter die tip school regelrechte afschuw voor ideeën die ik kennelijk met die Skinner gemeen had. ‘Ken je Walden Two en Beyond freedom and dignity?’, zo ging de toehoorder verder zonder mijn antwoord af te wachten. Ik gaf toe van niet en ik wist ook niet meer zo goed wie die Skinner – of was het Watson? – precies was. Later die avond viel het me te binnen dat

ik ooit een hoofdstuk uit dat laatste boek had gelezen, tijdens mijn opleiding filosofie in Gent, meer dan twintig jaar terug. Een prof vroeg ons om die tekst te analyseren, niet omdat hij ervan hield maar opnieuw omdat hij Skinner zo verafschuwde. De lectuur had weinig indruk op mij gemaakt. Ik wist nauwelijks nog wie Skinner was en waarover die tekst ging. ‘Het is maar’, zo doceerde de toehoorder intussen verder, ‘dat je ideeën oude koek zijn. Lees Skinner! Het staat er allemaal al in.’

En zo geschiedde. Ik las die oude koek en merkte snel de gelijkenissen tussen mijn opvattingen en die van hem. Skinner verwierp vrije wil, verantwoordelijkheid en verdienste en geloofde net als ik dat je verwijten,

vergelding, trots beter vermeed omdat ze geen fundament hadden. Een betere wereld was een wereld waarin men begreep eerder dan verweet en waarin men tevreden was over toevallig geluk eerder dan dat men zich op de borst sloeg. Die overlap tussen Skinner en mij was me gauw duidelijk, maar trof mij niet zo. Die gelijkenis was interessant maar daagde me niet uit. Ze prikkelde me niet genoeg. Niettemin gebeurde het onverwachte. Op een zeker ogenblik greep Skinner mij werkelijk bij de keel, waardoor ik hem nu beschouw als een geliefd filosoof. Mijn favoriete filosoof zal hij nooit worden, maar een compagnon de route werd hij zeker.

Skinner geloofde dat gedrag van mens en dier

op wetmatigheden berustte die je door experiment en

observatie kon achterhalen. Waren die wetten bekend,

dan kon dit gedrag controleren en sturen

WALDEN TWO

Skinner schreef zijn utopische roman Walden Two (1948) in juni en juli 1945, dus vlak na het einde van de Tweede Wereldoorlog. Drie jaar later vond hij de uitgever Macmillan bereid

© blog.univ-angers.fr

26 > januari 2016 DEGEUS

FILOSOOF OVER FILOSOOF

Page 27: De Geus januari 2016

om het manuscript te publiceren, maar alleen op voorwaarde dat hij bij hen ook een psychologiehandboek liet verschijnen. In de jaren ’30 had hij de gedragsstudie verrijkt met fenomenen zoals operante conditionering, Skinner box, ‘positieve versterking’. Skinner geloofde dat gedrag van mens en dier op wetmatigheden berustte die je door experiment en observatie kon achterhalen. Waren die wetten bekend, dan kon gedrag gecontroleerd en gestuurd worden. Het verschil tussen rat, duif, aap en mens was er één van toenemende complexiteit, maar was in wijsgerig opzicht nagenoeg verwaarloosbaar. Kon je je voor de studie van ratten beperken tot een Skinner box, dan had je voor de studie van mensen een kleine gemeenschap of commune nodig. In zo’n afgesloten samenleving kon je op experimentele wijze achterhalen welke de wetten waren die een sociaal evenwichtige maatschappij mogelijk maakten. Waren ook die wetten bekend, dan was de ideale samenleving maakbaar. In Walden Two, waarvan Macmillan uiteindelijk meer dan twee en een half miljoen exemplaren verkocht, beschreef Skinner zo’n commune die geregeerd werd door wetenschap, technologie, hygiëne, planeconomie en artistiek geluk. Die denkbeeldige commune met circa duizend leden onderscheidde zich van andere utopische initiatieven. Walden Two

was een modernistische utopie, wars van obscurantisme, religieuze denkbeelden of zweverige romantiek, maar gebouwd op weerzin voor metafysische speculatie, en op stellingen die bewezen waren door logica of experimentele toetsing. Skinner bracht z’n fictieve commune onder in Bauhaus-achtige paviljoenen tegen een zonovergoten, glooiend landschap. Geen hippiegedoe dus, maar een permanente expo ’58.

Als wetenschap en technologie mensen

de mogelijkheid geven om hun eigen leven en

toekomst te plannen, dan moeten we het toch even

over dat plan hebben

Jazeker, in Walden Two namen de communeleden afscheid van vrije wil, verantwoordelijkheid en verdienste. Zo bedankten ze elkaar niet meer, keken ze niet meer op naar individuele prestaties, hielden ze op met straffen en voelden ze geen afgunst en jaloezie. Wie wetenschappelijk denkt, hoort immers consequent te zijn. Maar de gesprekken in Walden Two gingen veel verder dan deze zaken. De soms felle dialogen tussen de leider Frazier, de psychologieprofessor Burris – Skinners alterego – en de conservatieve filosoof Castle – het kon ook Scruton geweest zijn – tastten alle denkbare gevolgen van een modern, wetenschappelijk en seculier mens- en wereldbeeld af. Wat betekent deze visie voor democratie, voor persoonlijk geluk, voor geschiedenis, voor liefde en vriendschap? Daarover gaat deze overigens knap geschreven roman die bij momenten ook nog humoristisch is. Aanvankelijk wilde Skinner geen psycholoog maar schrijver worden. Vrienden moedigden zijn literaire talenten aan, maar hij vond geen thema dat hem boeide. In Walden Two vond hij dit thema. Wat zijn de soms huiveringwekkende gevolgen van een wetenschappelijk mens- en wereldbeeld en hoe ga

je met dilemma’s en uitdagingen die wetenschappelijke kennis voortbrengen om? Als de megalomane dromer Frazier aan de filosoof Castle vraagt wat hij zou doen als hij wist hoe hij het gedrag van mensen werkelijk kon sturen, dan antwoordt die laatste dat hij in naam van de menselijke vrijheid die kennis in de oceaan zou dumpen. Waarop Frazier snel repliceert dat iemand anders met veel minder goede bedoelingen die kennis wel zal opvissen en zal toepassen om zijn bedenkelijke bedoelingen te bereiken. Je kunt enerzijds niet streven naar meer maakbaarheid en anderzijds weigeren na te denken wat je met die controle zult doen. Als wetenschap en technologie mensen de mogelijkheid geven om hun eigen leven en toekomst te plannen, dan moeten we het toch even over dat plan hebben. Vooruitgang verplicht ons hierbij stil te staan.

WOLKEN BOVEN DE UTOPIE

Toegegeven, Skinners antwoorden waren radicaal. In Beyond freedom en dignity (1971) toonde hij naar eigen zeggen aan dat wetenschappelijk denken botste met geloof in menselijke waardigheid, individuele autonomie en democratie. Consequent wetenschappelijk denken zou ons tot nieuwe morele waarden en alternatieve bestuursvormen dwingen. Moderne problemen waren niet op te lossen als je aan die oude dogma’s vasthield. In een wereld die langzaam herstelde van de gruwel van de nazidictatuur was die ongeduldige radicaliteit compleet wereldvreemd. Verder moedigde hij de bouw van echte communes aan.

Consequent wetenschappelijk denken

zou ons tot nieuwe morele waarden en alternatieve

bestuursvormen dwingen

Een dozijn gemeenschappen zag vanaf de woelige jaren ’60 het levenslicht

DEGEUS januari 2016 > 27

FILOSOOF OVER FILOSOOF

Page 28: De Geus januari 2016

in de VS, Canada en Mexico. Maar omdat de meeste enthousiastelingen zich eerder identificeerden met de bevelende Frazier dan met een gehoorzame Mary of Steve, gingen die snel door onenigheid ten onder.

Niettemin bestaan er tot op vandaag nog steeds twee Skinneriaanse communes, Twin Oaks (VS) en Los Horcones (Mexico), beide met circa honderd leden. Skinner zelf deed er overigens nooit aan mee, naar verluidt om zijn huwelijk met Eve (Yvonne) niet op het spel te zetten. Zij haatte de roman, evenals de hele idee van een commune. Wetenschappelijk of niet, zij vond het toekomstperspectief van haar man afzichtelijk. Ze stond niet alleen. Noam Chomsky, Ayn Rand, Carl Rogers en Karl Popper gaven genadeloze kritiek op het sciëntisme van Skinner. Het hardst was Popper die ‘deze twee boeken als erger en meer gevaarlijk vond dan de meeste religieuze traktaten. Ze bevatten een mengeling van naïviteit, onwetendheid, arrogantie van alwetendheid en megalomanie, die in mijn opinie, dringender te bestrijden zijn dan allerlei kerken.’ Je begrijpt dat ik de moed mis om ‘Fred’ tot mijn favoriete filosoof te verheffen.

Skinner moedigde de bouw van echte communes aan.

Een dozijn gemeenschappen zag vanaf de woelige jaren ’60 het levenslicht in de VS, Canada en Mexico

Toch greep Skinner mij. Niet in zijn fanatische stelligheid maar in zijn twijfel. Ook Skinner deinsde op momenten terug voor het modernistische vergezicht dat hij schetste. Al liet hij het meestal wel zo uitschijnen, helemaal zeker van zijn stuk was hij toch niet. Misschien was de moderniteit toch niet die pletwals die tabula rasa maakte van het verleden. Of misschien was ze dat wel, maar hield iets ons tegen om er volledig in mee te gaan. Skinner had oog voor die twijfel, weerstand,

hapering, de wolken boven zijn utopie. Hoezeer professor Burris ook opkeek naar Frazier, in die mate dat hij zijn academisch job aan het einde van de roman inruilde voor een verder leven in Walden Two, er was één iemand die nog meer ontzag afdwong en dat was een landbouwer ‘die niet op de hoogte was van algemene principes, maar werkte met koeien, melk, veevoeder en mest.’ Oog in oog met het onderscheid tussen theoretische en praktische kennis leerde Burris te beseffen dat Frazier, ondanks zijn wetenschappelijke vertogen, zelden wist waarover hij het eigenlijk had.

Ook Skinner deinsde op momenten terug

voor het modernistische vergezicht dat hij schetste

Terwijl Frazier brede exposés gaf over economie, huishoudkunde, sociale harmonie, zorgde de boer ervoor dat er melk was. Burris kreeg het gevoel dat ‘Walden Twee een of andere noodlottige denkfout in zich droeg.’ Beweerde Skinner hiermee dat wetenschap maar één vorm van kennis is en dat je een toekomstige samenleving nooit op die onvolledige kennis kon bouwen of verbouwen? Niet zo uitdrukkelijk. Maar het boek wemelt van die tegenstrijdigheden die net bedoeld zijn om te benadrukken hoe ingrijpend anders een wetenschappelijk mens- en wereldbeeld is. Nog zo één. Frazier, Castle en Burris dineerden het liefst in de Engelse herberg met prenten van hijgende paarden tijdens wedrennen aan de muur. Geen sfeer is zo in strijd met de Skinneriaanse toekomstfilosofie waarin prestaties zijn vervangen door kunstzinnig genot, geld door arbeidspunten en dieren door machines. Maar de architecten van Walden Two vonden het belangrijk dat kinderen zich thuis voelden in een interieur dat ze buiten de commune ontmoetten. Mocht Roger Scruton die didactische functie van een gezellige Britse pub horen, hij krijgt geen hap meer door zijn

keel. Skinner daarentegen haalde de schouders op en at rustig verder. In de maakbare samenleving past ook gezelligheid in een plan. Romantiek is er per definitie fake omdat alles er transparant en controleerbaar is. Je kunt het ene niet willen zonder afscheid te nemen van het andere, hoe zwaar ons dat ook valt.

Wil je een prangend beeld van de winst en het verlies van de moderniteit, dan blijft Skinner een onverschrokken gids. Radicaal op het provocerende af, maar rijk in details en authentiek in zijn twijfel. Maar zet wel een veiligheidshelm op je hoofd.

Jan Verplaetse

Walden Two (1948) verscheen in Nederlandse vertaling bij Meulenhoff in 1974. Een Nederlandse vertaling van Beyond freedom and dignity (1971) gaf uitgeverij Bruna in 1973 uit. Beide vertalingen vind je alleen nog in antiquariaten. Een bruikbare biografie over Skinner is van de hand van Daniel W. Bjork, B.F. Skinner. A life (American Psychological Association, 1997). Een indringende studie van de communes die door Walden Two beïnvloed waren, geeft Hilke Kuhlmann, Living Walden Two (University of Illinois Press, 2005). Het citaat van Popper komt uit dit boek (p. 37). De andere citaten komen uit de Nederlandse vertaling van Walden Two.

OVER DE RUBRIEK

In deze reeks belichten filosofen het gedachtegoed van hun filosofische helden. De focus ligt op de betekenis en relevantie die hun denkbeelden vandaag de dag nog hebben, en de praktische waarde voor het dagelijks leven van onze lezers.

OVER DE AUTEUR

Jan Verplaetse is filosoof en auteur van onder meer Het morele instinct (Nieuwezijds, 2008) en Zonder vrije wil (Nieuwezijds, 2011). In april 2016 verschijnt Bloedroes. Over onmodern geluk.

28 > januari 2016 DEGEUS

FILOSOOF OVER FILOSOOF

Page 29: De Geus januari 2016

Gelukkig nieuwjaar!Beminde Geuslezer,

Traditiegetrouw een kleine terugblik op het voorbije jaar. IS heeft de Bartholomeusnacht dunnetjes overgedaan in Parijs. Met genoeg ampleur echter om te beseffen dat de inquisitie opnieuw langs de achterdeur naar binnen is geslopen. Ha, we waanden ons bevrijd van het religieus fanatisme! Op weg naar de cultuur van de Wreedheid zijn we. Bomgordels en kuisheidsgordels behoren voortaan tot de standaarduitrusting. Exploderen in orgasme of orgasmeren in explosie, kies maar uit. En na 13/11 behoren de buitenechtelijke uitstapjes naar de Lichtstad nu echt wel tot het verleden. Verder is het peil van de Noordzee ter hoogte van Blankenberge voldoende gestegen om op een terrasje met natte voeten te genieten van een Rochefort. Eéntje maar natuurlijk, want de zerotolerantie wordt volop voorbereid. En we brachten nog nooit zoveel bezoek aan Westlede als in het afgelopen jaar. Steeds meer vrienden en bekenden werden geteisterd door uitzwermende prostaat-, darm- en longkankers. Zijn er dan geen lichtpunten? Jawel, nimmer werd er in De Slimste Mens zo veel en zo hard gelachen dan in 2015. En de standup-comedians floreerden als nooit te voren, ook in bijberoep.

Dat alles brengt mij dichter bij de duivel, echt waar. Wie mij kent weet dat ik geen fundamentalistische atheïst ben. Ik ben het type van de eeuwige twijfelaar, in onze kringen spottend afgedaan als een agnost. Iemand die het niet weet. Maar in de duivel geloof ik rotsvast. En omdat duivelen niet minder dan gevallen engelen zijn, kom ik ook dichter bij God. Vergeet niet, beste lezer, dat engelen zuivere door God geschapen geesten zijn. Trachten de duivelen ons kwaad te doen? Ja, uit haat tegen God en uit nijd tegen de mensen. Zo staat in de Catechismus. Het ultieme

godsbewijs wordt dus geleverd door de duivel die God zelf geschapen heeft. Welke al dan niet vrijzinnige filosoof kan tegen dit soort logica op?

Ik zou hier nog dagen kunnen over doorbomen, maar een ander fait divers uit 2015 roept mij tot de orde. Ondertussen heeft niemand in het snotje dat deze schitterende column tien jaar bestaat. Ik herinner me de ontstaansgeschiedenis als gisteren. We zaten met zijn allen in de ‘Comme chez soi’ voor het jaarlijks etentje van de redactie, op kosten van de toen nog royale UVV. En het was Philippe Juliam, de toenmalige florissante voorzitter van het Humanistisch Verbond Gent – tevens auteur van de roemruchte Plakkaten die voor zoveel eenheid en verdeeldheid gezorgd hebben in onze kringen – die opperde dat De Geus toch soms wel héél héél serieus was. Hij was de enige die wakker lag van de tanende leescijfers van ons magazine. Een absurdistische column zou daar verandering moeten in brengen. In de euforie van het moment werd gedacht aan een beurtrol. Philippe zou de eerste worp doen.

Philippe heeft nimmer de eerste, noch volgende worpen gedaan en de overige redactieleden evenmin trouwens. Het is uw dienaar, de onvolprezen Willem de Zwijger, die zich als een jonge dolle

hond in die kluif heeft vastgebeten en sindsdien zijn ijzeren greep nimmer heeft gelost. Deze gebeurtenis, argeloze lezer, heeft De Geus van zijn gewisse ondergang gered, het sérieux hersteld en de oplage naar de thans gekende duizelingwekkende hoogte gebracht.

De eerste Willem de Zwijger was meteen een schot in de roos. Aanleiding vormde de pauswissel. Johannes Paulus II had zijn pijp aan Maarten gegeven en Ratzinger zat in de ratrace als verlichte despotische troonopvolger. ‘Heilige Stoelgang’ was de ludieke titel van dit stuk. De Geus werd toen nog in een schamele tweekleurendruk uitgegeven en de intellectuele bijdragen besloegen exact elf pagina’s. Lage drempel, grote toegankelijkheid. Weinig frustratietolerantie nodig om te kunnen genieten van zo’n magazine.

Het is goed om in deze bij uitstek barre tijden opnieuw naar houvast te zoeken. Voor de atheïsten onder ons, vraag 22 uit de Catechismus (editie 1954, goedgekeurd door de Aartsbisschop van Mechelen): Waarom zijt ge zeker dat God niet bestaat?

En o ja, gelukkig nieuwjaar!

Willem de Zwijger

© The Creators Project

COLUMN

DEGEUS

Page 30: De Geus januari 2016

Waarom valt de appel? 100 JAAR ALGEMENE RELATIVITEITSTHEORIE

Met onze nieuwe rubriek Bètablok willen we u verrassen met interessante verhalen uit de wetenschap. Zoals de naam al laat uitschijnen, ligt de focus op de zogenaamde bètawetenschappen: de exacte wetenschappen en de vakgebieden die op wiskunde en natuurkunde gebaseerd zijn. Die verdienen namelijk wat meer belangstelling, ondergesneeuwd als ze zijn tussen alle aandacht die naar de alfa- en gammawetenschappen gaat – ook in vrijzinnig-humanistische publicaties. Als De Geus de kloof kan helpen dichten tussen de alfa’s en de bèta’s, doen we dat graag voor u. Karim Zahidi, wetenschapsfilosoof aan de UA, bijt de spits af.

Voorwerpen vallen naar beneden. Er is waarschijnlijk geen trivialere zin om een artikel mee te beginnen. Nochtans heeft die eenvoudige vaststelling natuurkun-digen eeuwenlang kopzorgen bezorgd. Niet toevallig staat de discussie over het hoe en waarom van de valbeweging mee aan de wieg van de wetenschappelijke revolutie van de 16de en 17de eeuw. De culminatie ervan vinden we in het werk van Newton waarin onder andere een volledige beschrijving van de zwaarte-kracht te vinden is.

De zwaartekrachtwet van Newton valt op door zijn uiterste compacte formule-ring: elk voorwerp oefent op elk ander voorwerp een kracht uit die afhangt van hun respectievelijke massa’s en van de afstand tussen de twee voorwerpen. Aan de hand van de zwaartekrachtwet kan zowel het gedrag van vallende voor-werpen als de beweging van de planeten rond de zon worden verklaard. Maar is het een volledige beschrijving? Niet echt. Volgens Newtons theorie zorgt de aantrekkingskracht van de zon ervoor dat de aarde rond de zon beweegt. Maar hoe is dit mogelijk? Hoe kan een voor-werp dat zich op 150 miljoen kilometer van de aarde bevindt en er nooit fysiek contact mee heeft gemaakt, er enige in-vloed op uitoefenen? Zolang de theorie

geen mechanisme beschrijft dat inzicht kan geven in deze ‘werking op afstand’, kan Newtons theorie, aldus eminente wetenschappers zoals Descartes, niet beschouwd worden als een adequate theorie.

Het succes van Newtons theorie deed de kritische stemmen al snel verstommen en de vraag naar het mechanisme ach-ter de ‘werking op afstand’ werd meer en meer beschouwd als irrelevant. Maar precies honderd jaar geleden, in novem-ber 1915, gaf Albert Einstein in Berlijn een reeks lezingen aan de Pruisische Academie der Wetenschappen, waarin hij zijn algemene relativiteitstheorie uit de doeken deed. Hiermee formuleerde hij ook een antwoord op de vraag hoe zwaartekracht werkt. De algemene re-lativiteitstheorie staat bekend als een elegante, maar wiskundig ingewikkelde theorie. Nochtans zijn de basisideeën ook zonder het gebruik van een gesofis-ticeerd wiskundig apparaat begrijpbaar te maken. Hier een poging.

3+1 ≠ 4

De algemene relativiteitstheorie vindt zijn oorsprong in de speciale relativi-teitstheorie die Einstein tien jaar eerder ontwikkelde. Wat van belang is voor wat

volgt, is de vaststelling van Einstein dat ruimte en tijd relatief zijn. Dit betekent dat twee waarnemers die ten opzichte van elkaar bewegen, tot verschillende uitkomsten komen wanneer ze afstan-den of tijdsintervallen meten. Zo kan het voorkomen dat twee gebeurtenissen die door de ene waarnemer als gelijk-tijdig worden waargenomen, door een tweede waarnemer niet als gelijktijdig worden waargenomen. Dit betekent niet dat één van de twee waarnemers fout is, maar wel dat het begrip tijd niet absoluut is.

Toen de Duitse wiskundige Minkowski Einsteins speciale relativiteitstheorie onder ogen kreeg, realiseerde hij zich dat deze verregaande gevolgen had. Volgens Minkowski impliceert de speciale relati-viteitstheorie dat het onderscheid tussen ruimte en tijd geen fysische basis heeft. Of, zoals Minkowski het zelf uitdrukt: ‘Von Stund' an sollen Raum für sich und Zeit für sich völlig zu Schatten herabsinken und nur noch eine Art Union der beiden soll Selbständigkeit bewahren.’

Maar wat betekent het precies dat ruimte en tijd als onafhankelijke enti-teiten ophouden te bestaan en opgaan in een vierdimensionale entiteit? Zoals we hierboven reeds vermeld hebben,

© Norbert Van Yperzeele

30 > januari 2016 DEGEUS

FILOSOOF OVER FILOSOOFBÈTABLOK

Page 31: De Geus januari 2016

is de afstand tussen twee plaatsen en de tijd die men meet tussen twee gebeurtenissen afhankelijk van de be-wegingstoestand van de waarnemer. In het bijzonder betekent het dat er geen discussie kan zijn tussen twee waarne-mers over wie precies gelijk heeft. Maar dat betekent niet dat alles relatief wordt. Minkowski merkte op dat waarnemers weliswaar andere afstanden en tijdsin-tervallen kunnen meten tussen dezelfde gebeurtenissen, maar dat een bepaalde combinatie tussen afstanden en tijdsin-tervallen voor alle waarnemers dezelfde is. Om het plastisch uit te drukken: het verschil in ruimte-afstanden wordt gecompenseerd door een equivalent verschil in tijdsafstanden. Maar dat im-pliceert op zijn beurt dat ruimte en tijd geen zelfstandige entiteiten zijn, maar slechts relatieve manifestaties van een absoluut vierdimensionaal ruimte-tijd-continuüm.

Wat is nu een vierdimensionaal conti-nuüm? Het woord dimensie geeft aan hoeveel verschillende getalletjes je moet geven om een plaats of gebeurtenis pre-cies vast te leggen. In de klassieke fysica hebben we 3 + 1 getallen nodig om te specifiëren waar een bepaald object zich op een bepaald ogenblik bevindt. Bijvoorbeeld om te bepalen waar een vliegtuig zich bevindt, volstaat het om te zeggen op welke hoogte het vliegt boven een bepaald punt op het aardoppervlak – bepaald door lengte en breedtegraad – op een bepaald tijdstip. Maar deze drie ruimte coördinaten (hoogte, lengte- en breedtegraad) zijn onafhankelijk van

de tijdscoördinaat. Twee waarnemers kunnen weliswaar andere ruimte-coör-dinaten gebruiken (de spreekwoordelijke chauvinistische Fransman zou bijvoor-beeld kunnen kiezen om zijn lengte-en breedtemeting niet te baseren op de nulmeridiaan van Greenwich, maar op de nulmeridiaan van Parijs), maar die keuze heeft geen effect op de tijdsme-ting. De chauvinistische Jacques en de imperialistische Andrew zouden tot in den treure kunnen discussiëren over wie nu de juiste nulmeridiaan gebruikte, maar dat zou geen effect hebben op hun tijdsmeting. In de vierdimensionale ruimte-tijd is dat echter niet het geval. Ruimte- en tijdmetingen zijn niet onaf-hankelijk van elkaar. De 3+1 dimensies van de klassieke natuurkunde zijn we-zenlijk verschillend van de vier dimen-sies van de relativiteitstheorie.

WAT RECHT IS, IS NIET KROM

Uit de vaststelling dat ruimte en tijd geen aparte fysische entiteiten zijn, volgt dat fundamentele theorieën over de fysische werkelijkheid geen funda-menteel onderscheid mogen maken tussen ruimte en tijd. Maar dat doet de zwaartekrachtwet van Newton wel: er is immers alleen sprake van ruimte (de afstand tussen twee voorwerpen) en is aldus gebaseerd op een strikt onder-scheid tussen ruimte en tijd. Het geniale inzicht van Einstein bestond er in om zwaartekracht niet langer te beschou-wen als een fysieke kracht die plaats-vond in het ruimte-tijd-continuüm, maar als een effect van de meetkundige structuur van het vierdimensionale continuüm.

Dit klinkt heel ingewikkeld, maar het basisidee is zeer eenvoudig. Stel je het ruimte-tijd-continuüm voor als een rubber vel. Als er geen voorwerpen op het rubbervel aanwezig zijn, dan is het oppervlak vlak. Wanneer we een (licht) voorwerp laten rollen over het op-pervlak, dan beweegt het in een rechte lijn. Als we een zwaar voorwerp op het rubberoppervlak leggen, dan wordt het oppervlak gekromd: in de buurt van het zware voorwerp ontstaat er een dal. Wanneer we nu een lichter voorwerp laten bewegen in de buurt van het zware voorwerp, dan beweegt het niet meer in

een rechte lijn, het wordt door de ver-vorming van het oppervlak afgebogen (zie figuur).

Net zoals het zware voorwerp het rubber vel vervormt, zo vervormen massieve voorwerpen het ruimte-tijd-continuüm. Wanneer er geen massieve voorwerpen aanwezig zijn in het ruimte-tijd-conti-nuüm, dan is de ruimte vlak en verlopen natuurlijke bewegingen in een rechte lijn. Zijn er wel massieve voorwerpen, dan is de ruimte gekromd en verlopen natuurlijke bewegingen niet langer vol-gens een rechte lijn. Belangrijk is hierbij op te merken dat zware voorwerpen niet alleen de ‘ruimtelijke’ aspecten van het vierdimensoniale continuüm verande-ren, maar ook de ‘tijds’-aspecten. Dit betekent bijvoorbeeld dat klokken die zich dichter tegen het zware voorwerp bevinden, trager lopen dan de klokken die zich verder weg bevinden.

De vraag hoe de zon de aarde kan beïn-vloeden, is nu beantwoord. De aanwe-zigheid van de zon zorgt voor een krom-ming in het ruimte-tijd-continuüm waarin de aarde beweegt. En het is de structuur van het ruimte-tijd-continu-um die de beweging van de aarde ver-klaart. De zon beïnvloedt de aarde niet rechtstreeks, er is met andere woorden geen ‘werking op afstand’ of een kracht die door de zon wordt uitgeoefend op de aarde.

Alhoewel de algemene relativiteitsthe-orie een enorme elegantie vertoont en bovendien nog door geen enkel experi-ment wordt tegengesproken, beschou-wen de meeste natuurkundigen de the-orie toch niet als de definitieve theorie van de zwaartekracht. Hun scepsis vindt zijn oorsprong in het feit dat de algeme-ne relativiteitstheorie onverzoenbaar is met een andere uiterst succesvolle the-orie, namelijk de quantummechanica. Maar dat is voor een volgende keer.

Karim Zahidi

DEGEUS januari 2016 > 31

FILOSOOF OVER FILOSOOFBÈTABLOK

Page 32: De Geus januari 2016

StervelingOnsterfelijk zijn, het blijft een droom voor velen. We gebruiken potjes crème om er jonger uit te zien, we sporten en eten gezond. Deze generatie bant suiker, rood vlees en zweert bij de pure keuken van Pascale Naessens. Mensen geven veel geld uit om zo lang mogelijk goed te kunnen leven. Na zijn omstreden maar succesvolle publicatie De Voedselzandloper is ook arts Kris Verburgh terug op het schouwtoneel verschenen. In zijn tweede boek, Veroudering vertragen, krijg je allerlei tips om zo lang mogelijk fit te blijven. Volgens hem heeft de natuur er geen enkel belang bij dat we sterven. Maar hoewel de mens steeds ouder wordt, ontsnapt uiteindelijk niemand aan de dood. Toch is de wereld niet voorbereid op de steeds groter wordende grijze bevolkingsgroep en blijven dokters ouderen – maar ook terminale patiënten – behandelingen aanpraten om hun resterende tijd nog wat te rekken, waardoor ze er paradoxaal minder van kunnen genieten. Gie van den Berghe pleit daarom voor een menselijk afscheid, zonder het nodeloos verlengen van het leven. Hij raadt iedereen, maar ook in het bijzonder dokters in opleiding, het boek Sterfelijk zijn van Atul Gawande aan.

In Sterfelijk zijn belicht Atul Gawande (1965), een vermaard Amerikaans chirurg, hoe industrialisatie, medicalisering en individualisering, zeg maar de moderniteit, onze houding tegenover sterfelijkheid en dood hebben veranderd, wat we daarbij aan aanvaarding en menselijkheid hebben ingeschoten, of en hoe daaraan verholpen kan worden.

In het welvarende deel van de wereld leven mensen langer en aangenamer dan ooit tevoren. Maar uiteindelijk gaat elk levenspad bergafwaarts. Lichaamsonderdelen slijten, verdikken of verdunnen (hartspier, kraakbeen), werken trager, laten het afweten, hersenen en geheugen krimpen in. Velen worden krakkemikkig en hulpbehoevend. Artsen, intensive careafdelingen, bestralingen, medicijnen en operaties kunnen een en ander rekken, maar op de lange duur sterft wie geluk heeft van ouderdom.

Over amper ‘dertig jaar zullen er

net zoveel mensen zijn van boven de tachtig als onder de vijf’. Maatschappij en geneeskunde hebben bijzonder traag gereageerd op deze door hen verwezenlijkte toestand. Erger, sinds eind vorige eeuw is het aantal geriaters in de Verenigde Staten met een kwart geslonken en werden heel wat afdelingen geriatrie verkleind of afgeschaft.

THERAPEUTISCHE HARDNEKKIGHEID

Gawande, die geen blad voor de mond neemt, stelt dat artsen schrikbarend slecht voorbereid zijn op de stroom hulpbehoevende hoogbejaarden die op hen afkomt. Zijn studieboeken en leermeesters zwegen in alle talen over hoogbejaarden en doodgaan. Geneeskunde gaat over behandelen en herstellen, niet over berusten en begeleiden. Ondertussen weet hij uit eigen ervaring dat het voor een arts makkelijker is zijn patiënt bloot te stellen aan nieuwe vormen van fysieke marteling dan de hoop op herstel de

kop in te drukken. De meeste artsen overschatten ook de overlevingskans en overlevingstijd van hun patiënten – gemiddeld 530% te hoog. En hoe beter ze de patiënt kennen, hoe vaker ze de plank misslaan. Negatieve inschattingen brengen ze liever niet onder woorden. Amerikaans onderzoek leert dat ruim 40% van de oncologen toegeeft behandelingen aan te bieden waarvan ze denken dat die geen effect meer hebben. Er is, schrijft Gawande:

‘zoveel mis met onze besluitvorming binnen de geneeskunde dat we het punt hebben bereikt waarop we patiënten liever schade toebrengen dan dat we het onderwerp sterfelijkheid aansnijden.’

Door medische succesverhalen begonnen ook patiënten ouderdom als een ziekte te beschouwen, iets wat hersteld, genezen kan worden. Artsen zullen wel aangeven wanneer dat niet meer kan, waarbij patiënten uit het oog verliezen dat dokters altijd wel iets kunnen, al is het maar om het tegendeel niet te hoeven toegeven. Op

32 > januari 2016 DEGEUS

MENSELIJK, AL TE MENSELIJK

Page 33: De Geus januari 2016

die manier worden hoogbejaarden al te vaak ‘overgeleverd aan behandelingen waarvan hun brein in de war geraakt en hun lichaam uitgeput, met een minieme kans op verbetering’. Terminale kankerpatiënten die in hun laatste week worden beademd of gereanimeerd, hebben daardoor een aanzienlijk slechtere levenskwaliteit dan anderen. En wie hen verzorgd heeft, heeft zes maanden na hun dood nog drie keer zoveel kans op een zware depressie dan andere verzorgers.

EEN MENSELIJK EINDE

De dood moge dan de ultieme vijand zijn, hij heeft de beste strijdkrachten en wint altijd – vaak zonder dat we ons erop voorbereid hebben, in beslag genomen als we zijn door de strijd ertegen. Vrijwel niemand ziet de dood graag onder ogen en zo missen velen de kans om wat nog aan leven rest op een betekenisvolle en zo aangenaam mogelijke wijze in te vullen. Een menselijk einde, met afscheid van mensen en dingen, een vaarwel aan voorbij en toekomstig leven.

Hospitalen en ziekenhuizen zijn geneeshuizen geworden. Hulpbehoevende hoogbejaarden zijn niet meer te genezen. Ze gaan voornamelijk achteruit en hebben een teveel aan klachten. Geneeskundig valt aan hen weinig eer te behalen. Ze werden overgeheveld naar verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Instellingen waarin veiligheid en efficiënte zozeer primeren dat de bewoners zo goed als alle controle over hun dagelijks bestaan verliezen, kwijtspelen wat ze tot dan belangrijk vonden en mede daardoor almaar hulpelozer worden. Behalve nare, gevangenisachtige tehuizen zijn er natuurlijk ook leuke, maar ‘bijna geen waar iemand bij je komt zitten en erachter probeert te komen wat voor leven je binnen de omstandigheden zou willen leiden, laat staan je probeert te helpen om dat leven mogelijk te maken,’ aldus Gawande.

Omdat velen vinden dat wie hulp nodig heeft daarom zijn autonomie niet moet opofferen, kwamen er

alternatieven. Serviceflats en begeleid wonen, met eigen spullen, warmte die je zelf kunt regelen, medicijnen die je al dan niet inneemt, een deur die je op slot mag doen. Wie aldus enige regie over zijn eigen leven behoudt, zelf een eind aan het levensverhaal mag breien, functioneert beter, is tevredener en gezonder dan degenen die dat niet kunnen. Bovendien kost het minder.

Door medische succesverhalen begonnen

ook patiënten ouderdom als een ziekte te beschouwen,

iets wat hersteld, genezen kan worden

Mede door subsidiëring werd begeleid wonen de snelst groeiende vorm van ouderenhuisvesting. Het begrip werd algauw zowat overal opgeplakt en het radicaal alternatief voor het verzorgingshuis verwaterde ‘in een verzameling slappe aftreksels met beperkte dienstverlening’. Van groot belang hierbij was dat dergelijke projecten vaak meer inspelen op de behoeften en wensen van kinderen van de (potentiële) bewoners dan op die van de bejaarden zelf. De extra’s die worden geboden sluiten meer aan bij wat mensen van middelbare leeftijd waarderen dan bij de interesses van ouderen. En zo krijg je geen oorden waar oudjes kunnen leven zoals ze willen, maar veilige plaatsen waar je ze met een gerust hart kunt achterlaten.

GENIETEN VAN WAT NOG KAN

Gawande houdt een warm pleidooi voor terminale zorg waarbij de kwaliteit van het resterende leven niet wordt opgeofferd aan een vaak minimale kans op levensduurverlenging. We moeten focussen op een leven zonder pijn en ongemakken, een leven dat ons toelaat zo lang mogelijk geestelijk helder te blijven en te genieten van wat nog kan.

Mensen sterven maar één keer, ze kunnen daarvoor niet uit ervaring putten. Artsen en verpleegkundigen

die hebben geleerd van andere dodelijk zieke en stervende mensen, hebben meer ervaring, hoe indirect ook. Ze kunnen patiënten op een medemenselijke manier vertellen dat hun leven binnenkort voorbij zal zijn. Duidelijk maken dat een bepaalde behandeling of ingreep soelaas kan brengen, maar evengoed het leven kan inkorten. Levenseindegesprekken voeren om mensen te helpen bij het accepteren van de eigen sterfelijkheid. Tijd maken voor afscheid en vaarwel.

Gawande is een geboren verteller en lardeert zijn verhaal met ontroerende en aangrijpende ontmoetingen en gebeurtenissen. Hij belicht ook enkele hoopgevende privé-initiatieven, maar beseft ten volle dat we voor een enorme uitdaging staan. Zoals de meeste Amerikanen is hij niet te vinden voor euthanasie (wat hij ‘hulp bij zelfdoding’ noemt), maar hij argumenteert dat op een weinig bevredigende wijze. Zo schrijft hij dat ‘het feit dat één op de 35 Nederlanders in 2012 om hulp bij zelfdoding verzocht, geen maatstaf is voor succes, maar een maatstaf voor falen’. Hiervoor verwijst hij in een noot achterin zijn boek naar de website van het Nederlandse Centraal Bureau voor de Statistiek dat midden 2012 berichtte dat in 2010 ‘bij bijna 3 procent van de sterfgevallen sprake was van euthanasie’ (hetzij 3800 Nederlanders).

Het zeer vlot leesbare boek is voortreffelijk vertaald door Marceline Blangé. Wel jammer dat de uitgever niet van de gelegenheid heeft gebruikgemaakt om enkele gegevens over de toestand in de Lage Landen toe te voegen.

Dit wijze en confronterende boek is een aanrader voor alle stervelingen en zou verplichte lectuur mogen zijn voor dokters in opleiding.

Gie van den Berghe

Gawande Atul, Sterfelijk zijn. Geneeskunde en wat er uiteindelijk toe doet. Nieuwezijds, Amsterdam: 2014, 264p., ISBN 9789057124389.

DEGEUS januari 2016 > 33

MENSELIJK, AL TE MENSELIJK

Page 34: De Geus januari 2016

Integrale Jeugdhulp revisited Op 1 maart 2014 vond de grootste transformatie van de Vlaamse jeugdhulp in dertig jaar plaats. In het artikel ‘Make-over voor de jeugdhulp!’ (De Geus, mei 2014) werden de principes en de nieuwe organisatie van de jeugdhulp toegelicht. Hoog tijd voor een eerste evaluatie.

Tenzij u betrokken bent bij of gevat werd door de jeugdhulp zal u er niets van gemerkt hebben, maar op 16 september 2013 werden we in Oost-Vlaanderen wakker met een nieuw jeugdhulplandschap. Oost-Vlaanderen was namelijk door de Vlaamse re-gering aangeduid als voorstartregio voor de uitrol van het tweede decreet Integrale Jeugdhulp in Vlaanderen. De andere provincies volgden op 1 maart 2014.

Een probleem zal nooit opgelost worden met de denkwijze die het

heeft veroorzaakt

Die ochtend verdween in Oost-Vlaan-deren het Comité Bijzondere Jeugd-zorg, ontstonden nieuwe structuren zoals de Intersectorale Toegangspoort en het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg. Begrippen als rechtstreeks toegankelijke en niet-rechtstreeks toegankelijke hulp, observerend en interveniërend casemanagement, deden hun intrede. Niet alleen ging de ver-andering gepaard met nieuwe structu-ren, rollen en opdrachten, maar ook met een andere manier van denken en handelen.

HET VERANDERINGSPROCES

Het veranderingsproces voor de Vlaamse jeugdhulp was niet goed voorbereid en verliep chaotisch. Er werden op voorhand geen indicato-ren vastgelegd om na te gaan of het nieuwe systeem zijn doelstellingen be-reikte en of bijsturen nodig was. ICT en administratieve systemen werden ingevoerd zonder eerst na te gaan of alles wel goed werkte, met alle gevol-gen vandien. Zoiets is onwaarschijn-lijk in zo’n groot veranderingsproces. Ook bestond er veel onduidelijkheid over de nieuwe rollen van structuren en de taken van de hulpverleners bin-nen deze structuren.

Drie elkaar versterkende hoofdoorza-ken lagen hier aan de basis. Alhoewel het proces tot opmaak en invoering van Integrale Jeugdhulp meer dan tien jaar geleden werd opgestart, ligt de oorzaak hiervan – hoe vreemd ook – in de korte voorbereidingstijd. Pas nadat het Vlaams parlement op 12 juli 2013 het decreet Integrale Jeugdhulp goedkeurde, werden een aantal fundamentele knopen doorge-hakt. Het uitvoeringsbesluit voor de voorstartregio volgde op 6 september 2013. Tien dagen later was het nieuwe landschap een feit. Het definitieve uitvoeringsbesluit volgde zeven dagen

voor de implementatie van Integrale Jeugdhulp in de rest van Vlaanderen.

Een tweede belangrijke oorzaak was dat de grote en ingrijpende verande-ring binnen de Integrale Jeugdhulp gelijktijdig samenviel (en valt) met andere sectorale veranderingen. Ver-anderingsprocessen zijn nu eenmaal nooit evident. Diensten, organisaties en hun medewerkers moeten mee zijn met al die veranderingen en deze inte-greren in hun werk.

Een derde oorzaak lag in een denk-

© deMens.nu

34 > januari 2016 DEGEUS

MENSELIJK, AL TE MENSELIJK

Page 35: De Geus januari 2016

wijze tijdens het voorbereidend proces (nog vooraleer het tweede decreet gestemd werd), waarbij er de laatste jaren sterk van binnen naar buiten is geredeneerd in plaats van buiten naar binnen. Het lot van Integrale Jeugd-hulp hing jaren aan een zijden draadje en kende een bijzonder hobbelig parcours in het vormgevingsproces, waarbij een ongekende complexiteit op vlak van actoren, spelregels, hulp-bronnen en discours speelde.

Het gevolg hiervan is dat zowel de structuren als het organisatiemodel

zelf doorheen de tijd meer het doel werden in plaats van een middel om een efficiënt antwoord te geven op allerlei hulpvragen. Bij de uitwerking van deze ‘constructen’ werd intensief gezocht naar de optimalisatie, het beheersen en het controleren van hun verantwoordelijkheidsgebied. Het totaalplaatje, ‘een efficiënte en betere hulpverlening, waarbij snel en gepast wordt gereageerd en naadloze hulpverleningstrajecten mogelijk zijn’, verdween gaandeweg naar de achter-grond.

INTEGRALE JEUGDHULP VANDAAG

Integrale Jeugdhulp vat zeven sectoren en omvat vele verschillende hulpver-leningsvormen. De bril die we in dit artikel opzetten, vertrekt vanuit onze ervaringen vanuit de werking van ‘De Cocon’. Ons aanbod en onze speci-fieke doelgroep van dit aanbod, vormt maar een deel van een ruimere jeugd-hulp.

Elk hulpverleningssysteem stokt als het aanbod ontoe-

reikend is

Het zal u snel duidelijk zijn dat het nieuwe jeugdhulplandschap voor ver-betering vatbaar is. Het is echter fout om onderstaande kritische beschou-wingen te lezen als een negatieve beoordeling van Integrale Jeugdhulp. Daarvoor is de werkelijkheid te complex en zijn er dankzij Integrale Jeugdhulp ook heel wat positieve ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld de mogelijkheid om hulpverlening uit verschillende sectoren te combi-neren, de verbeterde intersectorale samenwerking, de verbetering van de rechtspositie van de jongeren, enzo-voorts. Ook is het normaal dat er bij zo’n grote en complexe transformatie systeemfouten aan de oppervlakte komen, grotendeels als gevolg van de onbewust gehanteerde denkwijze tij-dens het voorbereidend proces, zoals hierboven reeds geschetst.

Dit leidde er ook toe dat de invoering van het nieuwe jeugdhulplandschap gepaard ging met een grote toename

van administratie en een jargon om u tegen te zeggen. Administratie en protocollen moeten tot doel hebben betere hulpverlening te genereren en moeten aangepast zijn aan de com-plexe hulpverleningsproblematieken en -processen. Dit geldt ook voor de uitgetekende structuren. De structu-ren en administratieve systemen moe-ten ten dienste staan van een betere hulpverlening en niet omgekeerd. Dit is tot op de dag van vandaag – jammer genoeg – niet de situatie. Dit bleek duidelijk uit de hoorzittingen rond In-tegrale Jeugdhulp georganiseerd door de Commissie Welzijn van het Vlaams Parlement, die plaatsvonden voor het zomerreces 2015. Deze hoorzittingen resulteerden in tal van aanbevelingen door het Vlaams Parlement (Resolutie betreffende de integrale 8 juli 2015).

Als antwoord daarop werd het proces van remediëring versneld en kwamen de eerste bijsturingen.

Zo worden de brieven, verzonden van-uit ondersteuningscentra jeugdzorg en sociale diensten voor gerechtelijke jeugdhulpverlening en de brieven van-uit de Intersectorale Toegangspoort, in de komende maanden aangepast zodat deze voor cliënten begrijpelijk zijn. Dit kunnen we enkel maar toejuichen. De transparantie in de hulpverlening voor de cliënt zou vanzelfsprekend moeten zijn. Ook het gecreëerde ge-brek aan transparantie is een duidelijk gevolg van de denkwijze zoals eerder in dit artikel beschreven.

Jeugdhulp is geen eiland. Heel wat maatschappelijke

problemen zijn niet oplosbaar door hulpverlening alleen

Op andere terreinen wordt er even-eens bijgestuurd. Bij een aantal hier-van merken we echter dat nog steeds dezelfde denkwijze gehanteerd wordt. Dit was zeer frappant in het proces met betrekking tot de toekomst van de crisisnetwerken in het kader van dringende hulpvragen, waarbij er vertrokken werd van een organisatie-model en niet van de vraag ‘op welke

DEGEUS januari 2016 > 35

MENSELIJK, AL TE MENSELIJK

Page 36: De Geus januari 2016

manier we het efficiëntst een ant-woord kunnen bieden op dringende hulpvragen.’ Een probleem zal echter nooit opgelost worden met de denk-wijze die het heeft veroorzaakt.

Vooraleer dieper in te gaan op onze ervaringen, twee opmerkingen.

Geen enkel systeem kan goed werken, indien er onvoldoende capaciteit is. Elk hulpverleningssysteem stokt als het aanbod ontoereikend is. Inherent aan veranderingen van systemen is dat de hiaten verschuiven. Dit was te voorzien, maar de werkelijke impact kan je pas inschatten nadat het nieu-we systeem is geïmplementeerd.

Jeugdhulp is geen eiland. Heel wat maatschappelijke problemen zijn niet oplosbaar door hulpverlening alleen. Zo worden onze hulpverleners bij-voorbeeld vaak geconfronteerd met schrijnende armoede en de gevolgen daarvan in het gezin. Een gezinsin-komen onder de armoedegrens heeft een enorm negatieve impact op de toekomst van kinderen en jongeren. Kinderen en jongeren in armoede trekken op zowat alle levensdomeinen aan het kortste eind. Ze hebben niet alleen minder toegang tot materiële goederen (nieuwe kleren, speelgoed, een fiets, boeken, enzovoort) maar ook tot een veilige plaats buitenshuis om te spelen, een aangename plaats om te leren of huiswerk te maken. Meer dan een kwart van de kinderen uit arme gezinnen kan om financiële redenen niet regelmatig deelnemen aan vrijetijdsactiviteiten buitenshuis, omdat dat te zwaar doorweegt in het gezinsbudget. De Vlaamse cijfers met betrekking tot het aantal kinderen geboren in een kansarm gezin ken-nen sinds 2001 een continue stijging. Armoede is een chronisch maatschap-pelijk probleem, waarop de impact van hulpverleners verwaarloosbaar is, maar die zeer bepalend is voor de op-voedingscontext van gezinnen.

CRISISHULP NU

Het ontstaan van het Crisisnetwerk Jeugdhulp is te danken aan Inte-grale Jeugdhulp (°2004). De Integrale Jeugdhulp heeft gezorgd voor een

verbeterde intersectorale samenwer-king. Er is nog heel wat werk, maar de samenwerking en de mogelijkheden tot intersectorale samenwerking zijn beter dan tien jaar geleden. Er is voor-uitgang en betere hulpverlening bij complexe problematieken die een ge-integreerd aanpak vereisen vanuit ver-schillende sectoren. In 2014 werd hier in Gent-Deinze-Eeklo een samenwer-king opgezet tussen het crisisnetwerk jeugdhulp en het crisisnetwerk van de psychiatrie en de geestelijke gezond-heidszorg.

Bij een opvoedingsnood wil het gezin dat er zo

snel mogelijk hulp komt. Het maakt in de meeste situaties niet uit welke

dienst er dan komt

Er zijn heel wat verschillen in het pu-bliek, maar een bepaalde groep kan op basis van cliëntkenmerken niet zuiver worden onderscheiden. Zo is er een grote overlap tussen cliënten met een psychische problematiek en cliënten waarbij vermoeden van handicap een rol speelt. Intensieve samenwerking tussen beide netwerken is dan ook noodzakelijk om passende hulp aan te bieden.

Opvallend is dat het aantal aanmel-dingen bij het crisisnetwerk, sinds de invoering van Integrale Jeugdhulp, significant steeg en dat de druk op het crisisnetwerkaanbod zeer groot is. Na één jaar werken bleek er bij aanmel-ding voor 1 op de 6 van de aanvragen geen geschikt aanbod beschikbaar te zijn (Vlaams cijfer). Daarom in-vesteerde de overheid recent in extra capaciteit crisishulp.

In de crisisnetwerken is in de loop van 2014 het gerechtelijke circuit bin-nengetreden waarbij de jeugdrechter hoogdringende plaatsingen doet. Het is niet de meest geslaagde beslissing om deze zaken te koppelen. Het crisis-meldpunt is daardoor een toegangs-poort voor crisishulp geworden.

Snel inzetbare vervolghulp is een

pijnpunt. Zo wordt er bijvoorbeeld in Crisishulp aan Huis gewerkt om uithuisplaatsing te vermijden en opnieuw opvoedingsperspectief te bieden. Indien er na Crisishulp aan Huis maanden niets gebeurt omdat er geen vervolghulp is, gaan de inspan-ningen van de crisishulp grotendeels verloren. Vroeger werd er nog tijdens de crisishulp contact opgenomen met het Comité voor Bijzondere Jeugdbij-stand en de consulent ging meteen aan de slag. Dat is niet meer en wordt als een gemis ervaren. De vaststelling is dat het huidige jeugdhulplandschap onvoldoende en adequaat vervolghulp kan installeren.

Een andere vaststelling is dat door dit gebrek aan snelle vervolghulp, maar ook omwille van de bureaucratisering van de hulpverlening, de duur van de crisishulp is toegenomen.

De moeilijke bereikbaarheid van ver-volghulp heeft niet enkel te maken met wachttijden voor een welbepaald aanbod, ook de noodzaak om een hulpverlener bereid te vinden om een aanmeldingsdocument bij de inter-

© deMens.nu

MENSELIJK, AL TE MENSELIJK

36 > januari 2016

Page 37: De Geus januari 2016

sectorale toegangspoort aan te maken – in situaties waarbij de noodzakelijke vervolghulp zich achter de Intersec-torale Toegangspoort bevindt – blijkt een pijnpunt. Het blijkt niet altijd mogelijk om de betrokken hulpverle-ners te vinden; of indien er nog geen hulpverlening is, om hulpverlening te activeren en desgevallend te motive-ren om een aanmeldingsdocument in te dienen.

Wachtlijsten van meer dan zes maanden tot een jaar

vormen geen uitzondering

Voor onze medewerkers ‘crisisinter-ventie’ en ‘Terugkeer naar Thuis?’ betekent het in de praktijk dat zij belast worden met de opmaak van het aanmeldingsdocument of met aan-meldingen bij bijvoorbeeld het onder-steuningscentrum, waardoor ook in ‘De Cocon’ de duur van de crisishulp oploopt en er daardoor soms geen ruimte is om een nieuwe begeleiding op te starten.

De crisisnetwerken worden enerzijds

geconfronteerd met een groep cli-enten die regelmatig opnieuw wordt aangemeld, soms meerdere keren, soms kort na elkaar, soms met lan-gere tussenperioden. Er is een groep met crisis als levensstijl die van crisis naar crisis gaat, en waar de (crisis)hulpverlening er niet in slaagt een blijvende impact te hebben. Voor deze groep cliënten is er nood aan een aan-klampende trajectbegeleiding die na de crisishulp volgt of deze afdoende is geweest en zo niet, nagaat wat er meer nodig is op structurele basis en die het gezin begeleidt naar de nodige hulp.

Anderzijds merken we op dat bij her-aanmeldingen er al vaak na de eerste aanmelding consensus was dat een aanvraag bij de Intersectorale Toe-gangspoort of bij het Ondersteunings-centrum Jeugdzorg noodzakelijk was. Helaas moeten we vaststellen dat dat toch niet is gebeurd. Sterker nog, er leeft soms een gevoel dat de crisis is ontstaan omdat de jeugdhulp te lang heeft geaarzeld om de stap te zetten naar de Intersectorale Toegangspoort of naar het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg.

THUISBEGELEIDING NU

De vernieuwde jeugdhulp had als onmiddellijk effect dat er geen con-sulenten meer betrokken zijn bij vele thuisbegeleidingen. Situaties van op-voedingsnood (hardnekkige en com-plexe problematieken vaak over ver-schillende levensdomeinen) vereisen een ‘soort’ trajectbegeleider / regis-seur. Bij dossiers aangemeld door het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg of de jeugdrechtbank gebeurt dat wel; in andere situaties niet. In situaties van opvoedingsnood is er behoefte aan iemand die het traject langdurig opvolgt (over de verschillende elkaar opvolgende of gelijktijdige hulpver-leningen). Er is een trajectbegeleider nodig die de hulpverlening op elkaar afstemt. Zo kan er ook teveel hulp-verlening zijn, die het van elkaar niet weten. Het risico op zeer tegenstrij-dige hulpverleningsstrategieën is dan aanwezig.

Ook stellen we vast dat het niet een-voudig is om een cliënt aan te melden bij het Ondersteuningcentrum Jeugd-zorg. Als een cliënt te kennen geeft bereid te zijn om mee te werken, maar qua gedrag niet meewerkt, dan kan de verontrusting lang aanslepen vooral-eer effectief wordt ingegrepen en gaat er kostbare tijd verloren.

Het tweede decreet Integrale Jeugd-hulp veroorzaakte dat 30% van het mobiele aanbod van de Bijzondere Jeugdbijstand voor de Intersectorale Toegangspoort werd geplaatst. Zo werden de thuisbegeleidingsdiensten – met uitzondering van de Intensief kortdurende thuisbegeleiding – recht-streeks toegankelijk waardoor gezin-nen op alle wachtlijsten van thuisbe-geleidingsdiensten worden geplaatst. Dat is niet efficiënt. Het idee hierdoor keuzevrijheid te genereren voor het gezin is slechts schijn. Bij een opvoe-dingsnood wil het gezin dat er zo snel mogelijk hulp komt. Het maakt in de meeste situaties niet uit welke dienst er dan komt. Nu wordt er kostbare tijd verloren met het afbellen van de wachtlijst (en met het proberen berei-ken van personen op de wachtlijst).

Het idee achter de evolutie was een

MENSELIJK, AL TE MENSELIJK

januari 2016 > 37

Page 38: De Geus januari 2016

dogma dat rechtstreeks toegankelijk hulp snel beschikbaar zou zijn en daardoor meer preventief zou kunnen werken. De realiteit is anders. Wacht-lijsten van meer dan zes maanden tot een jaar vormen geen uitzondering. De vraag kan worden gesteld of het zinvol is om cliënten op een wachtlijst voor Thuisbegeleiding te plaatsen in-dien er geen perspectief is op relatief snelle hulp (binnen de zes maanden). Ondertussen kan er veel veranderen in de gezinssituatie, waardoor de aan-vankelijk gevraagde hulp niet meer adequaat en passend is. Dat is schrij-nend voor een gezin.

CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

Het zal u duidelijk zijn dat het nieuwe jeugdhulplandschap voor verbetering vatbaar is. Toch mag u de kritische beschouwingen uit dit artikel niet interpreteren als een negatieve be-oordeling van Integrale Jeugdhulp. Integrale Jeugdhulp heeft – ondanks alle systeemfouten – een aantal zeer positieve effecten.

Onze kritische beschouwingen gelden voor

het systeem en niet voor de hulpverleners van wie de inzet vaak zeer groot is

Het is een grote verdienste van In-tegrale Jeugdhulp dat jeugdhulpsec-toren een gemeenschappelijk kader, uitgangspunten en doelstellingen hebben gekregen. Deze vormen een goede basis om verder op te bouwen. Dat is noodzakelijk om verdere stap-pen te zetten om de jeugdhulpverle-ning intersectoraal beter op elkaar af te stemmen. Ook stellen we vast dat deze uitgangspunten nog onvoldoende geïntegreerd zijn binnen diverse delen van de jeugdhulpverlening.

Onze kritische beschouwingen gelden voor het systeem en niet voor de hulp-verleners van wie de inzet vaak zeer groot is om binnen het systeem (en af en toe er net buiten) een oplossing te vinden ten behoeve van de cliënt.

Onze centrale aanbeveling naar de overheid is: consolideer en vereenvou-dig Integrale Jeugdhulp en verwijder de systeemfouten (waarvan enkele vermeld werden in dit artikel). Het systeem moet in dienst staan van de mens en de hulpverlening in plaats van omgekeerd. Durf te kijken van buiten naar binnen en niet omge-keerd.

Een systeem kan pas goed werken als er voldoende kwaliteitsvolle hulpver-lening is die snel een antwoord kan bieden op hulpvragen en -noden.

Daarom twee specifieke aanbeve-lingen. Het eerste betreft het diag-nostisch proces in de hulpverlening. Dat kan beter. Investeer daarin! Gebaseerd op onze ervaring heeft het nieuwe systeem niet geleid tot een beter diagnostisch proces.

Het tweede betreft het aanbod. Zoals eerder vermeld stokt elk hulpverle-ningssysteem als het aanbod ontoe-reikend is. Bekijk daarom kritisch waar er tekorten zijn in dit aanbod, maar bekijk eveneens kritisch waar er overlapping is! Bekijk eveneens de werkprocessen kritisch, omdat om-slachtige werkprocessen tekorten in de capaciteit vergroten.

De preventieve rechtstreeks toegan-kelijke jeugdhulp (en zeker thuisbege-leiding) moet versterkt worden. Het aanbod snel beschikbare preventieve thuisbegeleiding (bij situaties van opvoedingsspanning) is momenteel ontoereikend. Schaarste herverdelen heeft echter geen zin.

Wim Taels

Directeur De Cocon, Jeugdhulp aan huis

SITUERING ‘DE COCON, JEUGDHULP AAN HUIS’

‘De Cocon’ werkt voor volgende doelgroepen:

- Gezinnen met kinderen tussen 0 en 18 jaar waar een acute en escalerende opvoedingscrisis plaatsvindt en waarbij hulp van buitenaf noodzakelijk is.

- Gezinnen met kinderen tussen 0 en 18 jaar die zich in een problematische leef- en/of opvoedingssituatie bevinden en waarbij pedagogische ondersteuning noodzakelijk is.

- Maatschappelijk kwetsbare jongeren op de rand van meerderjarigheid (of er net over) met een groot risico op thuisloosheid en hun context, met als doel het uitbouwen van een autonome stabiele thuis voor de jongere.

‘De Cocon’ biedt jeugdhulpverlening aan huis vanuit haar erkenning als organisatie voor Bijzondere Jeugdbijstand. ‘De Cocon’ organiseert kader drie vormen van crisishulp: ‘Crisisinterventie’, ‘Terugkeer Naar Thuis?’ en ‘Crisishulp aan Huis’. Daarnaast worden twee vormen van thuisbegeleiding aangeboden: Intensief Kortdurende Thuisbegeleiding en Thuisbegeleiding. Ook bieden we Contextbegeleiding in functie van autonoom wonen aan. Onze crisishulpverleningsvormen zijn ingebed binnen het crisisnetwerk jeugdhulp. Dat netwerk heeft tot doel om snel passende hulp te organiseren in acuut beleefde noodsituaties waarbij onmiddellijke en dringende hulp

noodzakelijk is. Sinds 1 maart 2014 zijn onze crisishulpverleningsvormen enkel inzetbaar via het Crisismeldpunt Oost-Vlaanderen (georganiseerd door CAW Oost-Vlaanderen). De aanmelding bij het Crisismeldpunt gebeurt bij voorkeur door een hulpverlener (huisarts, Centra voor leerlingenbegeleiding, Centra voor Kind en Gezin, enzovoort), maar ook cliënten kunnen rechtstreeks contact opnemen met het meldpunt, als ze niet in staat zijn om zich tijdens een crisissituatie tot een hulp- of dienstverlener te wenden.Ons hulpaanbod Intensief kortdurende thuisbegeleiding en Contextbegeleiding in functie van autonoom wonen kunnen enkel ingezet worden met het akkoord van de Intersectorale Toegangspoort. De Toegangspoort beslist over de toegang tot alle niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpverlening. Aanmelden bij de Toegangspoort kan enkel door een jeugdhulpaanbieder. Thuisbegeleiding is sinds 1 januari 2015 rechtstreeks toegankelijk voor jeugdhulpaanbieders. Ouders, kinderen en jongeren kunnen niet rechtstreeks bij ons aankloppen voor hulp, dat dient steeds via een jeugdhulpaanbieder te gaan.

Meer informatie over De Cocon, Jeugdhulp aan huis, vind je op www.decocon.be. Bezoek eveneens onze Facebook- en LinkedIn-pagina! Een handige manier om op de hoogte te blijven van wat er zoal gebeurt in ‘De Cocon’.

38 > januari 2016 DEGEUS

MENSELIJK, AL TE MENSELIJK

Page 39: De Geus januari 2016

Verkenningstocht NAAR DE SPECIFICITEIT VAN DE VRIJZINNIGE DIMENSIE IN KUNST EN CULTUUR

DEEL 1

CAVA, het Centrum voor Academische en Vrijzinnige Archieven, vroeg Willem Elias een studie te maken over de relatie tussen vrijzinnigheid, kunst en cultuur. Dit resulteerde in een uitgebreid artikel dat dit voorjaar, samen met nog een aantal andere artikels, gepubliceerd wordt in een online erfgoedgids op www.cavavub.be. De Geus biedt u – exclusief! – een voorproefje. In het eerste deel gaat Elias in op de theorie, in aflevering twee gaat hij verder in op de vrijzinnige kunst in de praktijk, maar dat is dan weer voor een volgend nummer.

INLEIDING, CULTUUR ALS IDEAAL

Kunst en vrijzinnigheid met elkaar in verband brengen is zowel een goede als een problematische zaak. Beide zijn weliswaar aan elkaar verbonden: het zorgwekkende is dat vanuit humanis-tisch vrijzinnige hoek de kunst- en cultuurbeleving niet overdreven veel aandacht kreeg.

Het is dan ook goed dat de weinige bronnen onder de aandacht komen en er een aanzet gegeven wordt voor theorievorming in deze materie. Goede voorbeelden of leerrijke mislukkingen kunnen samen met reflectie een aan-loop zijn om de achterstand te veran-deren.

De vraag naar ‘Hoe schrijf ik de ge-schiedenis van kunst en cultuur vanuit

een vrijzinnig-humanistisch perspec-tief?’, ook al betreft het de periode na 1945, leidt ons terug naar de oudheid. De beleidsgedachte bij de Romeinen – zoals meestal bij dat boer-soldaten-volk, geïnspireerd door de Grieken – dat de artes liberales belangrijk waren, heeft tot op vandaag zijn gevolgen. We maken immers deel uit van de westerse cultuur. Dat ars ruimer was dan wat we veel later ‘kunst’ zijn gaan noemen, doet er niet toe. Het gaat hem om een kunnen dat ‘liberaal’, vrij moest zijn in tegenstelling tot het nuttige waartoe men gedwongen was om te overleven. Dat dit surplus van ‘vrijheid’ belang-rijk is, is een meerwaarde gebleven tot op vandaag. Het is verbonden met de etymologie van het Griekse begrip scholei, de vrije tijd die nodig is om zich te kunnen vormen: vrije schooltijd in een tijd dat de school nog vrij was.

We vinden het ook in de oorsprong van de betekenis van het woord ‘cul-tuur’. Het is afkomstig van colere, wat aanvankelijk betekent dat men een ‘bijzondere aandacht voor iets heeft’. Dat werd eerst op de natuur toegepast, namelijk in: agricultura, landbouw. Langzaam ging deze zorgzaamheid over naar andere bijzondere handelingen en plaatsen van de mens waar hij zich in de natuur ingebed heeft. De zorg voor het wonen en leven in een polis (poli-tiek). Het mooie ideaal was hier voor de Romeinen de humanitas. Cicero sprak van cultura animi, de ‘gevormde

Pjeroo Roobjee: ‘Ik, pissend op een (design) zitmeubel en op de godganse wereld (vrij naar een lichtdrukmaal van een célèbre inconnu ofte beroemde onbekende), maart 2006-maart 2007, olie op doek, 200 x 185 cm © William Wauters

DEGEUS januari 2016 > 39

CULTUUR

Page 40: De Geus januari 2016

geest’. Hannah Arendt wijst duidelijk op de vrijheidsdimensie van dit soort humanisme:

Wat Cicero feitelijk zegt, is dat voor de ware humanist noch de zekerheid van de wetenschapper, noch de waarheid van de filosoof, noch de schoonheid van de kunstenaar absoluut kan zijn. Aangezien de humanist geen specialist is, wendt hij een smaak - en oordeelsvermogen aan dat ontsnapt aan de dwang die elk specialisme ons oplegt. Deze Romeinse humanitas gold voor mensen die in elk opzicht vrij waren, voor wie de zaak van de vrijheid, van niet gedwongen te worden, beslissend was - zelfs in de filosofie, zelfs in de we-tenschap, zelfs in de kunst. Cicero zegt: in wat mijn omgang met mensen en dingen betreft, weiger ik gedwongen te worden, noch door de waarheid, noch door de schoonheid.

Het is ook die vrijheid die herno-men wordt in de Renaissance. Een zoektocht naar wat de heidenen aan interessante dingen te vertellen had-den over de mens door hun teksten te bestuderen (Erasmus) of een nieuwe nieuwsgierigheid om proefondervin-delijk te onderzoeken hoe de natuur in elkaar zit (Newton). Dit humanisme wordt in de kunst mooi uitgebeeld door de zogenaamde Vitruviusman (+- 1490) van Da Vinci, vanuit een verlangen naar de meetbaarheid van de dingen. Een mooie uitbeelding van de gedachte van Protagoras: De mens is de maat van alle dingen (en: Van de goden weet ik niets: niet dat ze bestaan en even-min dat ze niet bestaan). Meteen wordt de navel het centrum van de kosmos. Terentius relativeert die centrale posi-tie wel enigszins met: Ik ben een mens, niets menselijk is me vreemd. Samen vormen zij de basis van het klassieke humanisme: de mens die centraal staat, maar toch ook, zelfkritisch, met het mens-zijn de spot kan drijven. Terentius was niet voor niets een ko-medieschrijver.

De invloed van de Verlichting is ook hier belangrijk. Philipp Blom vat het goed samen: in de plaats van angst en onwetendheid, zoals dat door de kerk bewerkstelligd wordt, is genieten van het leven belangrijk. Er komt geen be-

loning na de dood. Mensen zijn intelli-gente machines van vlees en bloed met verlangens en zin voor vriendschap. Er is enkel een materiële wereld van leven en dood. Tegenover het lijden en de schuld staat de lust en het gebruik van de rede. Er is geen goddelijk plan dat ons leven bepaalt. Vergeten we hierbij ook Spinoza niet, God of de natuur, de eerste uitgesproken atheïst in de mo-derne filosofie.

In de plaats van angst en onwetendheid, zoals dat

door de kerk bewerkstelligd wordt, is genieten van het leven belangrijk. Er komt geen beloning na de dood

Dit principe van ‘beter worden’ door met méér bezig te zijn dan het nuttige alleen, blijft tot op vandaag een doel van de mens. Men vindt deze gedachte terug in het woord ‘humaniora’, een opleiding waardoor men meer mens wordt. Deze Grieks-Romeinse cultive-ringsgedachte wordt in de negentiende eeuw aangevuld met het Germaanse Bildungs-principe (Wilhelm von Hum-bold). Ze werd recent geactualiseerd door Peter Sloterdijk. Deze humanis-

tische idealen blijven in wezen de on-derliggende boodschap van de westerse moderne kunst, uitgebreid tot een gevoeligheid voor andere culturen.

VERDRAAGZAAMHEID VOOR HET ANDERE (HET MULTI-CULTURELE)

Behalve deze positieve lijn die de wor-tel uitmaakt van een humanistische, eigentijdse visie op cultuurparticipa-tie, moet men ook een negatieve lijn schetsen, die precies het vrijzinnige aspect uitmaakt van dat humanisme. Doorheen de westerse geschiedenis is de bepaling van wat goed is uiteinde-lijk ook een eenheidsdenken van een meerderheid die dogmatisch beslist wat cultureel de moeite waard is. Voor de uitzondering en de deviant was hier weinig plaats. Bij de Grieken was dit de barbaros (de niet-Griek) die een onbegrijpelijke taal sprak. Zo ook bij de Romeinen. Barbaren begrijpt men niet en hun cultuur wordt niet aanvaard. Hetgeen hybride is moet uitgesloten worden. In de middeleeuwen zou men de ketters als voorbeeld kunnen nemen. Vandaag is dat het probleem van het multiculturele en het alloch-toon zijn. Vrijzinnig humanisme dat de vraag stelt naar kunst en cultuur moet oog hebben voor de vraag: wie is hier vandaag de uitgeslotene? Wat

Gustave Courbet: ‘L’Origine du Monde’, 1866, olieverfschilderij, 46 x 55 cm

40 > januari 2016 DEGEUS

CULTUUR

Page 41: De Geus januari 2016

wordt hier vandaag aan wie verboden? De censuur wordt zo de kern van elke studie van cultuur vanuit vrijzinnig-humanistisch standpunt. Kritiek geven op de oude cultuur en alternatieven vorm geven voor een nieuwe: dat zijn de twee taken die kunst kan vervul-len voor de vrije gedachte en het vrije onderzoek.

VRIJZINNIG HUMANISME VANUIT DE KUNST

Kunst en cultuur vanuit een vrijzinnig-humanistisch standpunt veronderstelt dat men weet wat zoiets te betekenen heeft. Het zou de cultuur en de kunst kunnen zijn, gemaakt door en bestemd voor mensen die zich bewust tot deze levensbeschouwing rekenen. Indien het zo eenvoudig was, kon deze tekst vervangen worden door ledenlijsten van de georganiseerde vrijzinnigheid, aangevuld met een bibliografie.

Het probleem is dat de vrijzinnig-hu-manistische gemeenschap nauwelijks beroep doet op kunst om haar gedach-tegoed te symboliseren of verdiepend te beleven. Humanisme is per definitie alle cultuur. Maar vrijzinnige beel-dende kunst of muziek bestaan niet. Er bestaat trouwens ook nauwelijks nog interessante religieuze kunst. De moderne kunst laat immers geen ex-pliciete boodschappen toe. De oude kunst deed dat wel omdat ze in dienst stond van opdrachtgevers: de adel, kerk en gegoede burgerij. Daarnaast beken-nen weinig kunstenaars zich tot een religie of een ideologie. En wanneer ze werken produceren die men ‘vrijzin-nig’ zou kunnen noemen, zullen ze

zich toch vrij zelden onder de vlag van het vrijzinnig humanisme scharen, omdat ze nu eenmaal niet van vlaggen houden. Dit heeft als resultaat dat we niet zozeer op zoek moeten gaan naar kunstenaars die zich tot het vrijzinnig humanisme bekennen. Wel moeten we onderzoeken hoe we kunst via in-terpretatie, ter ondersteuning van die levensbeschouwing aanwenden. Dit vanuit de overtuiging dat kunst geen uitzonderlijke gevoelens of gedachten uitdrukt, maar dat ze een nieuwe vorm vindt om die kracht bij te zetten.

Tien jaar geleden (2004) probeerde ik deze missie op mijn manier te (her)schrijven. Mijn wending was toen al ingegeven vanuit de verwaarlozing van een vrijzinnig-humanistische esthetica ten voordele van een al te groot ver-trouwen in de rede. Vrijzinnig huma-nisme een ‘levensbeschouwing’ noe-men heeft immers iets paradoxaals. De gevolgen van het gebruik van de rede zijn nog interessanter wanneer ze ver-schillen. Dat lijkt me het fundamen-teel onderscheid met een geloof: het schisma, de heterodoxie, kortom het anders-zijn en denken worden positief onthaald. Dat maakt dat het vrijzinnig humanisme eigenlijk niet opvoedbaar is, tenzij als een methode van denken. Niet als inhouden, want die riskeren op hun beurt dogmatisch te worden.

Het principe van ‘beter worden’ door met méér

bezig te zijn dan het nuttige alleen, blijft tot op vandaag

een doel van de mens

Een geloof is dat wel, hoe onredelijk ook. Dit zoeken naar een (denk)vorm is in wezen wat ook in de kunst ge-beurt. Daarenboven is ze niet bang van het irrationele. In tegenstelling tot het positivisme beseft ze dat er steeds domeinen zijn waar de rede tekort zal schieten. De kunst laat de rede niet schieten, maar behandelt ze op een rituele wijze, door er een vorm aan te geven deze problemen tot voorwerp van reflectie te verheffen.

Het vrijzinnig humanisme wil mensen

kansen bieden om zich te ontwik-kelen in hun cognitief-emotionele, ethische en esthetische dimensies via agogische vaardigheden binnen het sociaal-culturele veld. Tussendoor roep ik hier graag Wittgenstein ter hulp die ons aanraadde daarover niet te veel te spreken (logos) omdat de logica te beperkend is. En vooral omdat hij wel iets zag in de toonbaarheid van die problematiek. Dit draagt bij aan het vermogen van mensen om zelf te durven denken en het leven(sverhaal) te construeren. De finaliteit daarvan is een goed (gelukkig) leven te leiden (eudaimonisme). Niet alleen genietend (hedonisme) van een bestaan als indi-vidueel lichaam (materialisme), maar ook via een duurzame sociale integra-tie.

De vrijzinnig-humanistische levens-houding impliceert de actieve aandacht voor de realisatie van de maatschappe-lijke voorwaarden die daartoe ruimte geven. Ze wil mensen vormen die zich daartoe willen engageren in de samen-leving. Het vrijzinnig humanisme wil ook een levensbeschouwelijk kader bewerkstelligen. De wankele basis zijn uitgangspunten zoals het belang van vrijheid van denken en handelen, de uitdrukking van lichamelijkheid, de radicale kritiek, het relativeringsver-mogen, de zelfbeschikking, de rechten van de mens, de gelijkwaardigheid, het respect voor de diversiteit aan levens-verhalen, de inclusiviteit, de dialoog, de solidariteit, het wereldburgerschap en de democratie. Kortom, allemaal dingen die in de kunst aan bod komen.

Wat wel ontbreekt is de aandacht voor de vormgeving van een eigen symbo-liek. De parallel tussen het vrije den-ken als methodiek wordt kernachtig geformuleerd door Jean-Luc Nancy. De kracht van het muzische ligt er volgens hem in om altijd weer op andere ma-nieren te verschijnen. Hij wijst er ook op dat dit reeds in de Griekse mytholo-gie zo voorgesteld werd. De oorsprong van de kunst wordt niet toegeschre-ven aan één god maar aan meerdere muzen. Ze zijn altijd met velen en dit weerspiegelt zich in de meervoudigheid van de kunst.

Camiel Van Breedam: ‘Het zien van uw steden doet pijn aan de ogen’ (gesprek tussen de Indiaan en de coyote) – environment – 1980, 180 x 180 x 180 cm

DEGEUS januari 2016 > 41

CULTUUR

Page 42: De Geus januari 2016

‘VRIJZINNIGE’ KUNST IN THEORIE

De relatie tussen vrijzinnige kunst en theorie is niet eenvoudig. Misschien bestaat er geen vrijzinnige kunst? De sinds het modernisme steeds terugke-rende vraag ‘wat is kunst?’, geldt mis-schien nog meer voor het bijvoeglijk naamwoord ‘vrijzinnig’. Misschien is zelfs alle moderne en hedendaagse kunst vrijzinnig in de mate dat ze het avant-garde principe volgt? Het is dui-delijk dat er een theorie over geschre-ven moet worden. Deze kan zich best baseren op kunstfilosofische theorieën om tot een kader te komen.

KORT OVERZICHT VAN DE VOORNAAMSTE MODERNISTISCHE THEORIEËN

Wanneer men de moderne kunstfi-losofie overloopt, ziet men de invloed van Freud. Zowel in het maken als in het waarnemen van kunst krijgt het onbewuste een belangrijke rol toe-bedeeld. Kunst heeft hier de taak om toegang te verschaffen tot de duistere wereld waar de Verlichting stopt en helderheid te brengen waar de rationa-liteit van de wetenschap tekort schiet.

Marx leerde ons dan weer dat elk beeld ook een ideologische dimensie heeft, bevestigend of tegendraads. Kunst kan de macht van de burgerij tonen, ze kan ook de oppositie ertegen begeleiden met beelden, klanken of poëtische taal. Ze kan blijk geven van engagement voor de waarden van het humanisme of de tekortkomingen blootleggen. Ze kan de solidariteit laten beleven of de antagonismen voeden. Utopie en kri-tiek zijn hier de twee mogelijke wegen.

De taalanalytische filosofie is een stro-ming die zich baseert op de logica en dus de grond uitmaakt van het weten-schappelijke onderzoek. Toch speelt de kunst hier een rol in. Ze kan zichtbaar maken dat ‘essenties’ constructies zijn en vaak illusies blijken. De vraag naar ‘wat is kunst?’ blijft belangrijk. Maar ook de vraag ‘wanneer is kunst?’ is verhelderend. Wanneer het probleem van het onderscheid tussen professio-nele- en amateurkunst zich voordoet, kunnen we bij deze stroming ons licht opsteken.

De fenomenologie met als methode de hermeneutiek hecht veel belang aan de kunstbeleving als de manier waarop we ons subjectief zijn als een voedings-bodem zien om de wereld rondom ons via de kunst als uitzonderlijke vorm te leren kennen in een relatie van authentieke waarachtigheid. Goed gelezen: een meer positieve humanis-tische relatie met de ‘omwereld’ kan men zich nog nauwelijks inbeelden. De hermeneutiek als methode om te in-terpreteren poogt de horizonten van de betrokkenen te laten versmelten door levenservaring uit te wisselen. Het kunstwerk treedt hier op als bemidde-laar: te begrijpen, niet te verklaren.

Vrijzinnig humanisme dat de vraag stelt naar kunst en cultuur moet oog hebben voor de vraag: wie is hier vandaag de uitgeslotene? Wat wordt hier vandaag

aan wie verboden?

Het structuralisme met als methode de semiotiek leerde ons naar cultuur kij-ken als een tekensysteem. Kunst is dan een open symboolsysteem, interessan-ter dan een stickertje met een fakkel. De openheid is hier vooral belangrijk. Het artistieke teken kan door iedereen op zijn eigen manier geïnterpreteerd worden. Weliswaar met die restrictie dat een teken zonder sociaal-culturele context niets betekent. Maar de mo-gelijkheid tot het wisselen van context maakt de betekenis toch weer open. De maatschappelijke omgeving blijft een hoofdrol spelen. Diepe subjectieve ervaringen die het wezen uitmaken van het ‘zelf’, in de godsdienst al eens ‘ziel’ genoemd, zijn hier niet aan de orde. Wel: hoe kan een element bete-kenis produceren? Dat maakt dat het verschil dus belangrijker wordt om de eigenheid mee te bepalen. Respect voor het anders zijn en de multi-culturali-teit kunnen hier via kunst experimen-teel uitgeprobeerd worden.

Tot hier een schets van de modernisti-sche theorieën. Het postmodernisme

maakt een vruchtbare mengeling van bovenstaande theorieën. De veelvul-digheid van alles geopperd door het structuralisme wordt nog extremer doorgetrokken. Er is voor niets een externe fundering. De notie van ‘hei-dendom’ van Lyotard past hier goed binnen het vrijzinnig humanisme. Het betekent voor hem de weigering om aan welk discours dan ook autoriteit toe te kennen. Het postmodernisme is geen neo-liberalisme, zoals Leo Apos-tel dacht. Wel een neo-anarchisme, zeg maar de overwinning, na honderd jaar, van Bakoenin op Marx. Hoewel het postmodernisme een anti-huma-nistisch humanisme is, omdat het de mens niet centraal wil stellen, is het toch een vrijzinnige kunst par excel-lence: alles moet kunnen en kunst stelt de maatschappij in vraag. De ironie is de methode.

KADER

Er is toch één theorie die eruit springt om te bepalen wat vrijzinnige kunst zou kunnen zijn. Spijtig genoeg be-vestigt ze de reeds gestelde gedachte dat de vrijzinnigheid van de maker geen garantie is voor de mate van de vrijzinnigheid van het maaksel. Dit komt omdat de inhoud (het thema) de vorm overtreft of omdat via de vorm de eigen waarden van de groep te sterk bewierookt worden. ‘Eigen lof stinkt’ geldt ook in de kunst. De kunst laat geen rechtstreekse bevordering van een ideologie toe. Vandaar dat de moderne kunst ook geen ‘zuiver’ religieuze kunst geproduceerd heeft. Het gebeurt steeds via omwegen en met interpreta-ties die dubbelzinnigheid toelaten.

De theorie waarover ik het hier heb, maakte eind jaren zeventig furore omdat het de eerste keer was dat er naar kunst gekeken werd vanuit het materialisme van Marx doorheen de herinterpretatie van de structuralist Louis Althusser. Ze is van de hand van Nicos Hadjinicolaou in zijn boek Histoire de l’art et lutte des classes. De vrijzinnige gemeenschap is allicht geen ‘klasse’ te noemen, maar het is wel een groep die strijd voert. Haar levensbe-schouwing is een vorm van ideologie. Zich steunend op Althusser vertrekt

42 > januari 2016 DEGEUS

CULTUUR

Page 43: De Geus januari 2016

hij van het standpunt dat in de ideo-logie de werkelijke verhouding van de mensen tot hun werkelijke bestaans-voorwaarden onvermijdelijk gekleurd is door de imaginaire verhouding. Een verhouding die eerder een wil (conser-vatief, conformistisch, reformistisch of revolutionair), ja zelfs een verwachting of nostalgie uitdrukt, dan dat zij een werkelijkheid beschrijft. Elke ideologi-sche voorstelling is bovendien slechts een ‘voorstelling’ van de werkelijkheid, die weliswaar een allusie op de wer-kelijkheid is, maar tegelijk slechts een illusie produceert. Zodoende verschaft de ideologie de mensen een zekere ‘kennis’ van hun wereld. Het laat hen toe zich in hun wereld te ‘herkennen’, terwijl zij eigenlijk die wereld ‘misken-nen’. Onder ‘ideologie van de kunste-naar’ verstaat Hadjinicolaou:

... het relatief samenhangende overgede-termineerde geheel van regionale ideolo-gieën (esthetica, politiek, moraal enz.) dat het persoonlijk ‘credo’, het ‘wereld-beeld’ van de kunstenaar vormt.

De ‘wereldbeschouwing’, de ‘persoon-lijke ideologie’ van de kunstenaar is anders dan de ideologie van zijn wer-ken. De kunstenaar heeft zelf een ideo-logische perceptie van zijn eigen werk. Het ‘bewustzijn’ dat hij van zijn eigen werk heeft, behoort tot de esthetische ideologie van de kunstenaar als on-derdeel van zijn omvattende ideologie. Dit is niet hetzelfde als (wetenschap-pelijke) kennis over het werk. Hieruit volgt dat de politiek maatschappelijke ideologie van een kunstenaar niet noodzakelijk correspondeert met die van zijn werken. Een kunstenaar met progressieve politieke opvattingen kan een producent zijn van conservatieve werken zonder het zelf te weten, en omgekeerd.

Het begrip ‘stijl’ komt hier onvermijde-lijk aan de orde. Hadjinicolaou defini-eert stijl:

als een specifieke verbinding van formele en thematische beeldelementen, die een van de bijzondere vormen van de omvat-tende ideologie van een maatschappelijke klasse is.

Voor hem is stijl dus een ‘beeldideolo-

gie’ (idéologie imagée). Onder dat begrip verstaat hij: ... een specifieke verbinding van formele en thematische beeldele-menten, waardoor de mensen de wijze waarop zij hun verhoudingen tot hun bestaansvoorwaarden leven, uitdrukken; een verbinding die een van de bijzondere vormen van de omvattende ideologie van een klasse is.

Het is duidelijk dat de ideologie van de heersende klassen niet kan samenval-len met de ideologie van de overheerste klassen. En als men de ‘beeldproductie’ definieert als een regio van het ideo-logische niveau, dan volgt daaruit dat wat voor de ideologie in het algemeen geldt, ook voor de beeldideologie geldt. Met het gevolg dat verschillende maat-schappelijke klassen ook een verschil-lende beeldideologie hebben. In theorie zou elke klasse of fractie ervan haar eigen beeldideologie ‘moeten’ bezitten. In werkelijkheid liggen de zaken inge-wikkelder, want in vele gevallen komt de ‘overheerste’ groep niet tot een uit-drukking van een ideologie.

Humanisme is per definitie alle cultuur. Maar vrijzinnige beeldende kunst

of muziek bestaan niet

Voor Hadjinicolaou is de functie van kunst het aan het licht brengen van de ideologische kijk, met haar tweeledig aspect van herkenning-miskenning en illusie-allusie, ten opzichte van de ‘werkelijkheid’. Beeldideologie en wetenschappelijke kennis vallen dus niet samen. De beeldproductie (een term die hij verkiest boven ‘kunst’) heeft niet als taak wetenschappelijke kennis over te brengen. Beeldideolo-gie echter wel. Deze moet verstaan worden als ‘het wezenskenmerk van de objecten en feiten die tot het gebied van de beeldproductie behoren’. Om het begrip beeldideologie uit te diepen maakt hij een noodzakelijk onderscheid tussen positieve en kritische beeldideologie. Waarmee het volgende bedoeld wordt: Onder ‘positieve beeldideologie’ verstaan wij, dat de beeldideologie van een werk geen conflictuele verhouding heeft met andere typen ideologie, waarvan zij be-

paalde elementen bevat. Deze positieve, niet-conflictuele verhouding kan zover gaan, dat in de beeldideologie van een werk andere typen ideologie worden ver-heerlijkt (dat is het geval bij alle politieke, religieuze allegorieën enz.). Met ‘kritische beeldideologie’ daarentegen bedoelen wij, dat de beeldideologie van een werk zich kritisch verhoudt tot andere typen (niet-beeld-)ideologie waarvan zij bepaalde elementen bevat. Deze kritiek uit zich in de wijze van behandeling van het onder-werp van het werk.

De kunstwetenschapper moet met zijn vertoog meer doen dan interpreteren, hij moet verklaren. Hij moet in een werk het type van noodzakelijkheid onderkennen dat het determineert en dat zeker niet herleid kan worden tot een betekenis. Hadjinicolaou wijst erop dat de noodzaak van het werk berust op de veelvoudigheid van zijn betekenissen. Het werk verklaren be-tekent het beginsel van een dergelijke diversiteit erkennen en onderscheiden. Een werk is geen eenheid die gecreëerd wordt door een intentie, het wordt ge-produceerd uitgaande van welbepaalde voorwaarden.

Volgens Hadjinicolaou bestaat er ook een ‘esthetische ideologie’: Elk voor-werp, elk menselijk product (geheel los van het belang dat men eraan toekent) wekt, wanneer men het beziet, beluistert of betast, reacties die uiteenlopen van lust tot afkeer en variëren al naargelang de verhouding tussen de esthetische ideologie van de beschouwer en de beeldideologie van het werk.

Voor hem is de esthetische werking niets anders dan het genoegen dat de beschouwer ervaart wanneer hij zich herkent in de beeldideologie van het werk. Het is duidelijk dat de receptie-geschiedenis van kapitaal belang wordt bij de analyse van de beeldideologie. Tegenover de idealistische vraag ‘Wat is mooi?’ stelt hij de materialistische vraag: ‘Wanneer en waarom ervaart wie dit kunstwerk als mooi?’

Willem Elias

Voor meer info en voetnoten zie www.cavavub.be

DEGEUS januari 2016 > 43

CULTUUR

Page 44: De Geus januari 2016

Alle zandlopers leegPHILIPPE CAILLIAU BEWAART DE HERINNERING

Groot en stralend staat het gezicht van Philippe Cailliau (1954) op de kaft van zijn recente publicatie: Niets verloren (Bergen op Zoom, Kleinood & Grootzeer, 2014). Het boekje – een belangrijke bundel beeldende, authen-tieke poëzie – is door Gerrit Wester-veld, uitgever en graficus, helder en zorgvuldig gelay-out.

De twee motto’s lijken elkaar zowel aan te vullen als te weerspreken, ze zijn ontleend aan respectievelijk de vreedzame dichter Charles Ducal: ‘Tot alles bereid is het woord’ en aan de laatste grote Romeinse heerser, Silvio Berlusconi: ‘Io sono innocente. Io sono assolutamente innocente.’

De titel van de suite waarmee Cailliau opent, ‘Als de goden moe zijn, maar niet huiswaarts willen keren …’ – ongetwijfeld een toespeling op de titel van het meesterwerk van Anatole France, Les Dieux ont soif – wekt wei-nig optimistische verwachtingen.

De min of meer biografisch gestructu-reerde bundel begint met de evocatie van een schooltijd. En met de ‘Fase geel’. Verlies, leegte en dood zijn al bij aanvang aan de orde: ‘In elke naad, in elke tegelbarst een pesterij: / naast ieder bed een zandloper die leeg is’. De cyclus eindigt met ‘De cirkel binnen’, het kortste gedicht uit de bundel, het enige waarin een ‘ik’ aan het woord komt. Ook deze ‘ik’ ontkomt niet aan de kringloop:

Naderis nog niet nabij.

De cirkel kromt zichom het huis dat doorbuigtvoor geboorten.

En ik, en ikik ben de grijze vader.De cirkel binnen. Nader.En nabij.

Dichter Cailliau is een aandachtige toeschouwer met een groot maar be-heerst inlevingsvermogen. Beheersing blijkt ook uit de vormgeving van de zevenendertig rijmloze, strofische ge-dichten, op orthodoxe wijze voorzien van hoofdletters en leestekens.

Deze poëzie, hoewel eigenzinnig en geconcentreerd, is ogenschijnlijk van een onnadrukkelijke spontaneïteit.

Cailliau beseft heel goed dat een over-bodig woord een verloren woord is. Hij laat geen woorden verloren gaan. Hij creëert wel een aantal functionele neologismen, zoals: steenzeefstem, stotterwoord, sluiterzin, offerbuidel-dier.

Opvallend zijn ook de aforistische disticha waarmee enkele gedichten openen, besluiten of er middenin zijn opgenomen: ‘Nader / is nog niet na-bij’; ‘In waken heerst berekening. / In slaap is water onvoltooid’; ‘Hij slentert vreemd, zuigt vochtig CO2 en / doodt de tijd met achteloos in leven blijven’; ‘Het ochtenduur stond vanaf toen / op scherp en ging voorbij’; ‘Je houdt je borsten in je / armen, warm en radeloos’; ‘Altijd ligt er wel een bed te wachten / op een morsig en verweesd bestaan’; ‘En vis kleeft dag en nacht / aan duisternis’.

Het gedicht met de minimale titel I.M. is een in memoriam voor de Rot-terdamse dichter en beeldend kunste-naar Frans Mink (1950-2013). Mink, ook werkend onder de numineuze pseudoniemen De Enige, De Enigste, De Eeuwige, was een ietwat alter-natieve figuur, niet toevallig mede-oprichter van de Stichting Drukwerk in de Marge. Het gedicht beschrijft de ondergang van de man op een discre-te, metaforische manier. ‘Storm’ staat voor de ziekte die Mink ‘naar het leven stond’, waarvan hij nooit is her-steld en waarvan hij zich uiteindelijk bevrijdde in ‘de stilste storm’, in ‘het

wildste water’. Cailliau ziet de kenne-lijk weloverwogen zelfdoding van zijn kunstbroeder als een ‘klimmen’, als het ontstijgen uit een als waardeloos ervaren bestaan.

De laatste zin van het gedicht, ‘Min-der uitgestorven / ben je, minder dan je denkt.’, is een fraai postuum eerbe-toon. Er is inhoud over. Werk.

Overigens heeft Cailliau een kijkje op de manier waarop met doden wordt omgegaan. Dat blijkt vooral uit de cyclus ‘Zes gewatteerde planken’. Het niet toevallig laatste gedicht daarvan heet Dood zijn doet geen pijn. De hier exemplarisch beschreven dode zal ook postuum nog ongelukkig zijn: het gedicht begint met deze strofe: ‘Een zerk was hem beloofd. Echt marmer bovenop, / dat werd verzekerd. Maar poedersgewijs waren / verbazing en verdriet verspreid tussen de zoden.’ en eindigt groots en illusieloos: ‘Wat een bekend terrein! Hier is hij thuis, hier is / hij. In de grond een lap lankmoe-digheid, veel / doodstrijd en verkom-mering. Gelukkig is het / niets. Wat zwijgt. Dat spreekt.’

Uiteindelijk zijn alle zandlopers leeg.

Renaat Ramon

POËSTILLE

44 > januari 2016

I.M.

Broeder, je veranderde van aanschijnin de stilte die voorafging aan je storm.Je liep, je slofte. Je verdwaalde in het zanddat tot je enkels reikte en je dieper,almaar dieper in het water trok.

Je keek met ogen toe, reikhalzendkeek je en bereidde voor wat komen zou.Je sloot de paragraaf. Eerst, die je naar het levenstond, die van de storm. Dan die van wat zieken wat versleten was: je lijf met leden.

Zo ging je, als een Griekse god, zo trotsen opgelucht omdat je klimmen kon,bedachtzaam en met ogen minzaam,

ging je verdrinken in de stilste storm,het wildste water. Minder uitgestorvenben je, minder dan je denkt.

Page 45: De Geus januari 2016

Zo begint het slechteJAVIER MARÍAS

Javier Marías wordt door niet de minsten bewonderd: J.M. Coetzee, Jonathan Franzen, Roberto Bolaño, Orhan Pamuk. Hij wordt genoemd als kandidaat voor de Nobelprijs voor de Literatuur. In België en Nederland is hij pas met zijn vorige roman, De verliefden, bij een groter publiek bekend geworden. Nochtans had Marías al een groot oeuvre bijeen geschreven, waarvan de indrukwekkende trilogie Jouw gezicht morgen misschien wel het hoogtepunt is.

Naast de vele zijsprongen die Marías altijd maakt, zitten er in Zo begint het slechte twee grote verhaallijnen. Juan de Vere werkt tijdens het jaar 1980 in Madrid voor de regisseur Eduardo Muriel. Hij staat op vertrouwelijke voet met zijn baas en wordt een soort vertrouweling. Daarom vraagt Muriel hem op een dag om een oude vriend, dokter Van Vechten, te bespioneren omdat hem ter ore is gekomen dat deze een of meerdere vrouwen ‘inde-cent’ zou hebben behandeld. Hij wil te weten komen hoe Van Vechten zich verhoudt ten opzichte van vrouwen: gedraagt hij zich galant of beschouwt hij ze als vleeswaar? Hoewel het leef-tijdsverschil groot is – de Vere is begin twintig en Van Vechten al zestig – worden ze bevriend en begeven ze zich in het nachtleven van Madrid, dat in die jaren uiteraard levendiger was dan onder de dictatuur van Franco. Hoewel Van Vechten een goede reputatie heeft als kinderarts en kinderen belange-loos zou hebben behandeld tijdens de Burgeroorlog, ontdekt de Vere dat zijn reputatie niet strookt met de realiteit en dat belangeloosheid eigenlijk chan-tage was.

Een tweede verhaallijn betreft het hu-welijk van Muriel met Beatriz. Het is een slecht huwelijk. Muriel houdt er-van om zijn vrouw de lelijkste verwen-singen naar het hoofd te slingeren en behandelt haar op een denigrerende en vernederende manier. In weerwil van haar slippertjes, lijkt Beatriz wel nog van haar echtgenoot te houden, maar man en vrouw slapen in aparte kamers en leven grotendeels naast elkaar. De

zelfmoordpogingen van Beatriz tonen het radicaal uitzichtloze van de situ-atie. Juan de Vere komt te weten dat er een groot geheim ligt achter het huwelijk, een leugen die de loop van de geschiedenis een heel andere wending had kunnen geven. Een leugen die bovendien minder erg is dan haar ont-hulling, jaren later.

Zo begint het slechte is een typische Marías. Veel van zijn thema’s komen in dit boek terug en opnieuw wordt er volop gefilosofeerd over tijd, waar-heid en werkelijkheid. Zoals altijd gaat het over liefde en trouw. Maar ook opnieuw over spioneren, gluren, afluisteren, achtervolgen, bekijken en bekeken worden. De auteur laat zich nog eens kennen door de drijfveren van zijn personages minutieus te ont-leden. Het cruciale thema in dit boek is echter de vraag naar waarheid: moet er altijd naar de waarheid worden ge-zocht of komt de leugen af en toe van pas? En zou het kunnen dat iemand in het ene geval wel de waarheid wil we-ten en in het andere geval niet? Is het kennen van de afschuwelijke waarheid te prefereren boven een levenslange vriendschap? Kunnen we of moeten we onszelf bedriegen? En wat met persoonlijke en collectieve gerechtig-heid? Aan het einde van de dictatuur van Franco was er in Spanje immers een collectieve amnestie ontstaan over alles wat er tijdens de Burgeroorlog was gebeurd. Is dit een goede zaak? Hoe gaan de personages hiermee om?

Een boek van Javier Marías kan met-een worden herkend aan de intel-

ligente en elegante stijl. Opnieuw wordt alles neergeschreven in een trage, beschouwende en bedwelmende literaire taal. De auteur is niet bang om lange zinnen te schrijven, met de nodige uitweidingen, die soms een halve pagina beslaan, maar door de cadans toch meeslepend zijn. Marías zelf zegt daarover dat het uitleggen van iets complex soms complexe zinnen vergt. Wie eenmaal is gebeten door de taal van Marías, zal zijn volledige oeuvre willen lezen. De meeste boeken zijn nog te verkrijgen, en worden de laatste jaren zelfs opnieuw uitgegeven, maar helaas moet er soms ook worden gezocht op tweedehandssites. Zo be-gint het slechte is zonder enige twijfel een nieuw hoogtepunt in een groot en belangrijk oeuvre van een van de aller-beste hedendaagse auteurs. Superlatie-ven schieten tekort.

Kris Velter

Javier Marías, Zo begint het slechte. J.M. Meulenhoff: 2015, 552 p., ISBN 9789029090742.

BOEKENREVUE

DEGEUS

Page 46: De Geus januari 2016

Pleidooi voor radicaliseringEen recent flutonderzoek, gepubliceerd door Psychology Today, wijst uit dat intelligente mensen meer alcohol drinken dan dommeriken. Voor u alvast een horlepiep inzet omdat u eindelijk een excuus hebt voor uw stiekeme alcoholmisbruik, zou ik graag hebben dat u luistert naar de verklaring van de (hopelijk zelf verklaarde) wetenschappers die, zoals iedereen die vandaag op zoek is naar een nietszeggende uitleg, het dan maar evolutionair hebben gezocht. Mensen zijn pas de laatste tienduizend jaar begonnen met het produceren van alcohol. Slimme exemplaren vonden al snel de weg naar deze veiligere, drinkbare manier om tijdelijk het bestaan in een maatschappij te ontvluchten waar vaginale tissues nog niet waren uitgevonden, terwijl hun dommere kompanen zich bleven laven aan rot fruit.

Een vrijzinnige is iemand die bij het lezen van een dergelijk artikel een vlammende lezersbrief schrijft waarin de methodologie en conclusies van het onderzoek haarfijn worden gefileerd of iemand die spontaan zijn grootoma in de honderdvijftigste generatie dankt voor een uitermate lekker, seksueel geselecteerd en in cognac gemarineerd brein. Een radicale vrijzinnige daarentegen legt snel enkele Jonagolds te gisten en denkt met weemoed terug aan grootoom Evarist die in het stenen tijdperk regelmatig in de clinch ging met zelf opgeroepen demonen.

Buiten de perverten van ‘tzalwelgaan biedt onze club weinig inspirerende voorbeelden van buiten de lijntjes

kleurende freaks. Nochtans is vrijheid van identiteit en handelen een van de echt aantrekkelijke aspecten van onze levensvisie. Waarom dit niet sterker uitspelen? De weg vooruit zal getoond worden door de sjamanen, baggeraars en experimenterende halve zolen, niet door het zombieleger van Poincaré citerende boekhouders dat het radicale centrum vormt van een bestofte beweging die lezersbrieven schrijft die geschreven lijken op naar mottenballen geurend behangpapier en niet zelden op zogenaamde Verlichtingspartijen heeft gestemd die bij elk moment van crisis onze burgerlijke vrijheden willen inperken.

Begrijp me niet verkeerd, de boekhouderij moet en mag er zijn. Alleen moet je niet veel verwachten van rustige vastheid die steeds het risico loopt om te slaan in roestige vadsigheid. Wil de vrijdenkerij fris en interessant zijn, moeten we uit een ander vaatje tappen en radicaal durven zijn. Als de vrijdenkerij echt gevaarlijk zou zijn dan zou De nacht van de Vrijdenker als doelwit worden beschouwd door IS én de zwartgele neoconservatieve kerk. Voorlopig moeten we voor een beetje spanning echter een beroep doen op gederadicaliseerde moslims en niet op de Vlaamse Ghostbusters die in het ergste geval het afgehakte hoofd van Nessie in hun bed mogen verwachten.

Kritisch denken is belangrijk, alleen volgt er helemaal niks uit. De bekrachtiging van wat bestaat en mogelijk is, ligt in de handen van de buitenbeentjes, die we met open armen moeten ontvangen en beschermen, wat een van de mooiste tradities is van het vrijzinnig humanisme. In ons filosofenkwartet hoort naast elke Kant ook een Ficino en naast elke Plato een Diogenes te zitten, anders gaat het spel niet vooruit. Tip: Kant heeft vier verdedigingspunten waarmee hij neoplatoonse aanvallen makkelijk afblokt, maar mist de offensieve kracht om een einde te maken aan Diogenes’ omzeilende rukbewegingen.

Ik heb er alle vertrouwen in dat een organisatie die onder haar leden mannen en vrouwen kent die op een loze dinsdagavond vrijwillig een koket schortje aantrekken om aan zichzelf te werken, in staat moet zijn om de meest uitzinnige ideeën een vrijplaats te bieden. Behalve die van Louis Borgesius natuurlijk, die ethersnuivende lul moeten we eens stevig aanpakken vanuit onze pensioentoren in Brussel, geen discussie mogelijk. Als die zich eens op de Nacht van de Vrijdenker zou durven te vertonen ...

Louis Borgesius

CODA

DEGEUS

Page 47: De Geus januari 2016

DENDERLEEUWDONDERDAG 28 JANUARI 2016, 14:00

De toekomst van de parochiekerken

Jan Jaspers

HVV DENDERLEEUW

De meest voor de hand liggende functie van een kerk is uiteraard de oorspronkelijke: een ruimte voor gebed en eredienst. Maar door de secularisering van de samenleving gaan steeds minder mensen naar de mis, met als gevolg dat steeds meer parochie-kerken komen leeg te staan. In dat geval gaat men op zoek naar een herbestemming. Vaak blijft een kerk gewijd en wordt ze nog gebruikt voor de eredienst, maar wordt ze daarnaast ook opengesteld voor andere (re-ligieuze) activiteiten. In geval de bisschop beslist een kerk aan de eredienst te onttrek-ken, kan het gebouw een andere bestem-ming krijgen. Jan Jaspers, directeur depar-tement onroerend kerkelijk erfgoed, kreeg van de overheid de opdracht zich hierover te buigen. Hij geeft duiding.

Inkom: € 4.

Info en inschrijving: Marie-Thérèse De Schrijver

053 66 99 66 - [email protected]

www.hvv-denderleeuw.be.

Locatie: ’t Kasteeltje, Stationsstraat 7, Denderleeuw.

DRONGENDINSDAG 5 JANUARI 2016, 20:00

Oekraïne, een land in de kering of het verhaal van een uitgestelde transitie

Luc Jacobs

VERMEYLENFONDS DE BRUG

Oekraïne is sinds de herfst 2013 niet uit het nieuws geweest. Denk maar aan de in bloed gedrenkte burgerdemonstraties op Maidan (Revolution of Dignity), de vlucht van een verguisde president, de wederrech-telijke annexatie van de Krim, de bezetting van regeringsgebouwen door separatisti-sche activisten, de oprichting van de volks-republieken in Luhansk en Donetsk, het oorlogsgeweld in het Oosten, het neerhalen van vlucht MH17 en de Minsk-gesprekken. Maar de diepgaande politieke en maat-schappelijke transitie die zich momenteel in het ‘post-sovjet’ Oekraïne voltrekt is - paradoxaal genoeg - nauwelijks gekend.

Waar dit land vandaan komt, hoe het voor het eerst sinds lang opnieuw zijn eigen geschiedenis schrijft, maar vooral welke toekomstbestemming Oekraïne en Oe-kraïners voor zich aan het uittekenen zijn, vergt nadere duiding. Iemand die zich een bevoorrechte getuige mag noemen van Oe-kraïnes zoektocht, is Luc Jacobs, sinds juli 2014 ambassadeur van België in Oekraïne. Hij deelt graag zijn ervaringen en indruk-ken met AFV De Brug.

Inkom: € 3 AVF De Brug-leden / € 5 niet-leden /

gratis voor jongeren -18 jaar.

Info en inschrijving: [email protected].

Locatie: Open Huis aan de Leie,

Domien Ingelsstraat 15, Drongen.

VRIJDAG 19 FEBRUARI 2016, 20:00

Darwin en ons mensbeeld of ‘the origin of species’

Bernard De Deurwaerdere

VERMEYLENFONDS DE BRUGVóór Charles Darwin was in het Westen eeuwenlang het Bijbels scheppingsverhaal dominant. Alles wat bestaat was het resul-taat van een goddelijke schepping, zo ook de mens. En na de schepping werd gesug-gereerd dat mens en dieren onveranderlijk waren.

Met het meesterwerk van Darwin, On the origin of species uit 1858, werden alle hui-dige levende wezens gezien als een lang-zaam wordingsverhaal door afstamming van vroeger leven met kleine veranderin-gen.

Begrippen als natuurlijke selectie, seksuele selectie, the struggle for live, the survival of the fittest, genetica, extincties van soorten, creationisme, Intelligent Design, enzo-voorts … werden belangrijk.

Bernard De Deurwaerdere verduidelijkt deze begrippen en staat stil bij vragen als: waar en wanneer is de mens ontstaan? Was er maar één soort mens? Hoe verspreidde de mens zich over de wereld? Hoe zullen we verder evolueren?

Inkom:

nog niet bekend bij het ter perse gaan van dit nummer.

Info en inschrijving: [email protected].

Locatie: Open Huis aan de Leie,

Domien Ingelsstraat 15, Drongen.

Voortaan verschijnt de nieuwsbrief tweemaandelijks. In deze nieuwskatern vindt u de activiteiten terug van januari & februari 2016.De volgende nieuwsbrief verschijnt op 1 maart 2016. Bijdragen hiertoe worden ten laatste op 1 februari verwacht op onze redactie.

DEGEUS januari 2016 > 47

MAGAZINE VRIJZINNIGE ACTUALITEIT OOST-VLAANDEREN

NIEUWSBRIEF

Page 48: De Geus januari 2016

EEKLOVRIJDAG 22 JANUARI 2016, 14:30

Algemene Ledenvergadering

GRIJZE GEUZEN EEKLOGratis toegang.

Info en reservatie:

[email protected] - 0495 32 20 71.

Locatie: Dienstencentrum Zonneheem,

Schietspoelstraat, Eeklo.

(DATUM NOG TE BEPALEN) FEBRUARI 2016, 20:00

Wim Claeys zingt ‘vuile’ Gentse liedjes van Karel

Waeri en Walter De Buck

GRIJZE GEUZEN EEKLOInkom: niet bekend bij het ter perse gaan van dit nummer.

Info en reservatie:

[email protected] - 0495 32 20 71.

Locatie: Bakkerei (CC De Herbakker),

Van Hoorebekeplein, Eeklo.

EVERGEMVRIJDAG 26 FEBRUARI 2016, 19:30

Het boek der kampen

Sis van Eeckhout

VERMEYLENFONDS EVERGEM

Sis van Eeckhout, voorzitter van Vermey-lenfonds, afdeling Mol,  heeft het monu-mentale standaardwerk van zijn overleden vader Het Boek der Kampen opnieuw uitge-bracht.  Dit meest complete overzicht van

de Duitse concentratie- en uitroeiingskam-pen tijdens de Tweede Wereldoorlog is het levenswerk van Ludo van Eck (pseudoniem voor Ludo van Eeckhout), zelf een gewezen gevangene van Dachau. Het boek, dat sinds de jaren 1970 talloze herdrukken kende, werd  zowel inhoudelijk als qua fotografie in een modern kleedje gestoken, met veel nieuwe informatie en kleurenfoto’s. Sis van Eeckhout zet de missie van zijn vader voort en geeft regelmatig lezingen over de con-centratiekampen. Hij verrijkt dit boek met enkele anekdotische en persoonlijke verha-len die de herinnering aan Ludo van Eck le-vendig houden, o.a. gerelateerd aan de vele bezoeken die hij na de oorlog met zijn vader aan de concentratiekampen bracht.

Inkom: gratis voor VF-leden / € 3 niet-leden.

Info en inschrijving: Gilbert Roegiest

[email protected] - 0479 79 34 79 of Chris Coene

0499 13 41 19 - [email protected] of Johan Van Hove

0475 73 50 96 - [email protected].

Locatie: vzw Germinal, Velodroomstraat 25, Evergem.

ZONDAG 28 FEBRUARI 2016, 14:00-18:00

Wandeling met optredens ‘Zonder Schroom’

VERMEYLENFONDSEN WAARSCHOOT, EVERGEM, DE BRUG, ZELZATE,

UGENT, ROODE OOGJES EN GENT

Een prille voorjaarswandeling, met dans en muziek in een bijzonder kader.

Vermeylenfonds regio Gent slaat de handen in elkaar en bouwt i.s.m. MUDA-Kunsten-centrum Evergem een parcours uit waarbij u kan genieten van een sfeervolle wande-ling, gekoppeld aan fijnzinnige optredens. Het openingsconcert, een jazzcombo, gaat door in café MUDA’Z. Daarna volgen drie voorstellingen; de dansvoorstelling, de big band en een tweede jazz-combo. De optre-dens gaan door op drie verschillende loca-ties op wandelafstand van elkaar: MUDA, Den Dries (voorziening voor personen met

een verstandelijke beperking) en Zaal Ger-minal. Drie groepen volgen het traject in verschillende volgorde. De wandeling wordt begeleid door studenten. Iedereen kan ge-zamenlijk genieten van het openings- en afsluitend concert in café MUDA’Z. We ge-nieten samen van een afsluitend drankje in het café met muzikale begeleiding van een jazz-combo.

Het exacte uur en de tijdsregeling kan u be-komen via het DAK.

Deelname: € 15 (incl. toegangs- en drankkaart,

goed voor vier drankjes).

Info en inschrijving: [email protected]

09 223 02 88.

Locaties: Cultuurcafé MUDA’ Z, ingang via de achterzijde

van het gebouw, Hofbilkstraat 21, Evergem. VZW Germinal,

Velodroomstraat 25, Evergem en VZW Den Dries,

Kramershoek 39, Evergem.

GENTDINSDAG 5, 12 EN 19 JANUARI 2016, 13:30-17:00

Meanderen

Muziekclub ‘Capriccio’

UPV GENTIn de ‘meandernamiddagen’ neemt Geert Boxstael een muziekstuk onder de loep. Het vervolg vloeit verder uit de bespreking van dit werk.

Deelname: € 11.

Info: Geert Boxstael - [email protected]

0496 53 99 76.

Inschrijving: door overschrijving op rek. nr.:

BE 28 671 121 826 920 van UPVGent - Geert Boxstael

met vermelding: ‘UPVGent, datum, onderwerp’.

Locatie: Antwerpsesteenweg 348, Sint Amandsberg.

VRIJDAG 8 JANUARI 2016, 20:00

‘Vissen hebben geen voeten’ – Jón Kalman Stefánsonn

Leesclub ‘De Avonduren’

UPV GENTIn Vissen hebben geen voeten worden grootse thema’s aangeboord aan de hand van de familiegeschiedenis van Ari, een man van middelbare leeftijd. Ari is opgegroeid in Keflavik, een grauwe stad op vijftig kilome-ter afstand van Reykjavik. Hij woont sinds een paar jaar in Denemarken – gevlucht voor de sleur van het gezinsleven in IJsland

48 > januari 2016 DEGEUS

AGENDA

Page 49: De Geus januari 2016

– maar keert nu terug naar zijn vaderland vanwege de naderende dood van zijn vader. Afwisselend worden we meegezogen in het heden en verleden van Ari en in de levens van zijn grootouders, die leefden van de visserij.

Belangrijke levensvragen komen aan bod: Waarom gaat houden van over in sleur? Waarom is het moeilijk om het leven sa-menhang te geven? Waarom leven wij? De lezer wordt aan het denken gezet, maar kan ook simpelweg ontspannen en genieten van het wonderschone taalgebruik van Stefánsson.

Deelname: € 10.

Info: Geert Boxstael - [email protected]

0496 53 99 76.

Inschrijving: door overschrijving op rek. nr.:

BE 28 671 121 826 920 van UPVGent

Geert Boxstael met vermelding ‘De Avonduren’.

Locatie: Kapittelstraat 11, Gent.

ZONDAG 10 JANUARI 2016, 10:30

Nieuwjaarsreceptie

WILLEMSFONDS GENT

Gratis toegang.

Info en inschrijving: Danny Neirinckx

[email protected] - 0478 73 58 89.

Locatie: Lakenmetershuis, Vrijdagmarkt 24-25, Gent.

WOENSDAG 13 JANUARI 2016, 14:00

Nieuwjaarsreceptie met optreden koor Morgenrood

GENTSE GRIJZE GEUZEN

Iedereen welkom op onze traditionele nieuwjaarsbijeenkomst! We genieten eerst van het optreden van het koor ‘Morgen-rood’ en drinken daarna samen een glas tijdens de nieuwjaarsreceptie.

Gratis toegang.

Info en inschrijving:

[email protected] - 09 220 80 20.

Locatie: Geuzenhuis (Zuilenzaal), Kantienberg 9, Gent.

DONDERDAG 14 JANUARI 2016, 19:00

Vernissage ‘Maatschappelijke kwetsbaarheid in beeld’

KUNST IN HET GEUZENHUIS

Personen die zich door psychische proble-men en/of middelengebruik in een maat-schappelijk kwetsbare situatie bevinden, stonden in het kader van een praktijkge-richt onderzoeksproject van de Hogeschool Gent kritisch stil bij hun rol als medebur-ger in de samenleving en over wat kwets-baarheid daarin betekent. Met behulp van een fotocamera brachten zij dit in beeld en deelden zij hun ervaringen.

Neem de tijd om stil te staan bij hoe kwets-baarheid vorm krijgt, maak kennis met

mensen die vaak een onzichtbaar bestaan leiden in onze samenleving en ontdek de humor, strijdlust en creativiteit die zij in zich dragen.

Op deze officiële opening wordt de rond-reizende tentoonstelling en het bijhorend foto- en verhalenboek aan het grote pu-bliek voorgesteld en feestelijk ingehuldigd.

Inleider vernissage: Daniël Termont.

De tentoonstelling loopt van 15 t.e.m. 31 januari 2016.

Openingsuren: weekdagen van 9:00 tot 16:30 (graag een

seintje vooraf) en op zaterdag/zondag van 14:00 tot 17:00.

Gratis toegang.

Info: KIG - [email protected] - 09 220 80 20.

Inschrijving (vereist, vóór 08/01):

[email protected]

Locatie: Geuzenhuis, Kantienberg 9, Gent.

DINSDAG 19 JANUARI 2016, 19:30

Filosofisch gesprek ‘Wat is gevangenschap?’

HVV ZAHIR

Help je graag mee om het thema ‘gevan-genschap’ filosofisch levendig in te vullen? Dan ben je van harte welkom. Hier alvast een voorproefje: nemen we het begrip let-terlijk, zoals gekluisterd zijn in een ziek-bed of gevangen in een ruimte, zoals een gevangenis? Of verruimen we het begrip ook naar ingesteldheid? Gevangen zitten, vastzitten in een idee of overtuiging, een verplichting, een angst? Hebben we er zelf voor gekozen of gaat het ook over indoctri-natie/brainwashing? Hoe zit het met onze empathie ten opzichte van mensen die op een of andere manier in gevangenschap zitten? Hebben we daar begrip, medeleven en geduld voor? Of hangt ons begrip af van een aantal omstandigheden/voorwaarden? Kunnen we ons een leven in gevangen-schap wel inbeelden? Zijn we zelf al eens geconfronteerd geweest met gevangen zijn op een of andere manier?

DEGEUS januari 2016 > 49

AGENDA

Page 50: De Geus januari 2016

Gratis toegang.

Info en inschrijving: gustaaf de meersman - videokontakt.

[email protected] - 09 330 35 77.

Locatie: Geuzenhuis, Kantienberg 9, Gent.

DINSDAG 26 JANUARI 2016, 13:30-17:00

Het oeuvre van Trio Medieval: van gregoriaans tot hedendaags

UPV GENT

Het Trio Medieval is een van de uitgelezen uitvoerders van zowel oude muziek uit de 12de-13de eeuw als hedendaagse muziek. Ze doorweven oude composities of mis-delen met fragmenten of composities van hedendaagse componisten. Dit resulteert in een merkwaardige eenheid. Ze maken opnames met hun drieën, maar ook met andere ensembles zoals het Huelgas En-semble o.l.v. Paul van Nevel. Een ware ont-dekkingstocht doorheen oud en nieuw.

Deelname: € 11.

Info: Geert Boxstael - [email protected]

0496 53 99 76.

Inschrijving: door overschrijving op rek. nr.:

BE 28 671 121 826 920 van UPVGent - Geert Boxstael

met vermelding: ‘UPVGent, datum, onderwerp’.

Locatie: Antwerpsesteenweg 348, Sint Amandsberg.

WOENSDAG 27 JANUARI 2016, 19:30

Algemene Ledenvergadering

HUMANISTISCH VERBOND GENTWe wensen u allen een fantastisch en vre-dig 2016 toe en nodigen u graag uit op onze jaarlijkse algemene ledenvergadering.

Wij blikken terug op een formidabel 2015 en stellen u met onze huidige bestuurs-ploeg opnieuw een gevarieerd boeiend ac-tiviteitenprogramma voor. Er is nog steeds plaats voor elke vrijzinnige, die een steentje wil bijdragen aan onze werking.

Wij sluiten de vergadering af met een

drankje, een hapje en een babbeltje. Leden én niet-leden van harte welkom. 

Gratis toegang.

Info en inschrijving: Brigitte Walraeve

[email protected] - 09 220 80 20.

Locatie: Geuzenhuis, Kantienberg 9, Gent.

29 JANUARI TOT 7 FEBRUARI 2016, 20:00

Theater ‘Het Nadeel van de Twijfel’

WILLEMSFONDS GENT I.S.M. MULTATULITEATER

Een voorstelling over keuzes maken, man-nen, routines, opstaan, blijven liggen, schoonheid, twijfelen, dansen, huilen, plezier maken, ergernissen, versieren, zelf-hulpboeken, onzinnige gedachten en ... wasmachines!

Wij zeggen altijd: ‘bij twijfel, gewoon doen!’

‘of was het niet doen...?’

Spel: Marjolijn Langenbick, Sara Lem-brechts, Veerle Van Buggenhout, Els Van-denbussche en Hanne Vandueren / Regie: Elke Thijs / Scenografie: Katrien Masson / Productie: Angela Modarelli.

Inkom: € 11 / € 10 voor OPENDOEK, WF-leden en studenten.

Info en inschrijving: www.multatuliteater.be.

Locatie: Lakenmetershuis, Vrijdagmarkt 24-25, Gent.

MAANDAG 1 FEBRUARI 2016, 19:00

Benefiet t.v.v. Hand in Hand, Vluchtelingenwerk

en De Tinten Gent

VERMEYLENFONDS, MASEREELFONDS EN IN-GENT VZW, AFDELING INTEGRATIE

We nodigen twee auteurs van het boek Er zijn geen paarden in Brussel uit om voor te lezen uit hun werk. Zes vermaarde auteurs goten het levensverhaal van zes  vluchte-lingen  in een boeiend kortverhaal. Ze he-ten  Svetlana, Teliwel, Nozizwe, Zaki, Ab-

dulkarim en Mohamed.  Schrijvers Rodaan Al Galidi, Rachida Lamrabet, Bart Demyt-tenaere,  Pat Van Beirs,  Do Van Ranst  en Michael De Cock  geven hen een stem en een gezicht.

Twee van bovenstaande auteurs lezen voor uit hun werk. We vragen auteur Tina De Gendt (Turkije aan de Leie) om de avond te begeleiden. Er is ruimte voor al uw vragen omtrent de begeleiding van vluchtelingen in Gent. Via eigen inbreng, belangeloze in-zet en sponsoring trachten we de organisa-tiekost volledig te dekken om de opbrengst zo groot mogelijk te maken. Deze schenken we integraal aan drie Gentse vrijwilligers-organisaties die zich inzetten voor vluch-telingen, namelijk Hand in Hand, Vluch-telingenwerk en De Tinten. Vrijwilligers maken allerhande lekkers voor u klaar.

Gratis toegang. Info en inschrijving:

[email protected] - 09 223 02 88.

Locatie: IN-Gent vzw, afdeling Inburgering,

Kongostraat 42, Gent.

DINSDAG 2, 9 EN 16 FEBRUARI 2016, 13:30-17:00

Meanderen

Muziekclub ‘Capriccio’

UPV GENTIn de ‘meandernamiddagen’ neemt Geert Boxstael een muziekstuk onder de loep. Het vervolg vloeit verder uit de bespreking van dit werk.

Deelname: € 11.

Info: Geert Boxstael - [email protected]

0496 53 99 76.

Inschrijving: door overschrijving op rek. nr.:

BE 28 671 121 826 920 van UPVGent - Geert Boxstael

met vermelding: ‘UPVGent, datum, onderwerp’.

Locatie: Antwerpsesteenweg 348, Sint Amandsberg.

50 > januari 2016 DEGEUS

AGENDA

Page 51: De Geus januari 2016

DONDERDAG 4 FEBRUARI 2016, NAMIDDAG

Lezing door Philipp Blom 

VERMEYLENFONDS, UGENT, VERMEYLENFONDS@UGENT

Op donderdagnamiddag 4 februari komt de bekende Duitse schrijver, journalist, historicus en vertaler Philipp Blom naar de Gentse Minardschouwburg voor de le-zing Philosophy in an Age of Climate Change - How the Enlightenment Contributed to Mo-dern Catastrophes and How it can Help Solve Them. Een unieke gelegenheid om kennis te maken met deze schrijver die bij ons onder meer bekend is door zijn boeken Alleen de wolken (over Europese kunst en literatuur tijdens het interbellum), De duizelingwek-kende jaren (over de jaren 1900 tot 1914) en Het verdorven genootschap (de Parijse salons tijdens de achttiende eeuw). Hou de website in het oog voor meer details.

Inkom: niet bekend bij het ter perse gaan van dit nummer.

Info en inschrijving: [email protected]

09 223 02 88.

Locatie: Minardschouwburg, Korianderstraat 13, Gent.

VRIJDAG 5 FEBRUARI 2016, 20:00

De Aleph en andere verhalen – Jorge Louis Borges

Leesclub ‘De Avonduren’

UPV GENTDe Aleph en andere verhalen  is een bundel boordevol filosofische puzzels en bovenna-tuurlijke verrassingen. Dit indrukwekken-de boek verscheen voor het eerst in 1964 in een Nederlandse vertaling en is sinds-dien vele malen herdrukt. De man met het absolute geheugen, het meisje dat haar verkrachting op briljante wijze wreekt, de

schrijver die Don Quichot herschrijft, de moordenaar die een bedrieglijk eenvoudig labyrint optrekt waarin een politieman zijn dood tegemoet gaat, Judas die Jezus ver-raadt om hem te kunnen idealiseren, de Aleph die alles bevat wat ooit is geweest en wat ooit zal zijn, de wereld als bibliotheek of de bibliotheek als wereld – het zijn en-kele van de inmiddels klassieke verhalen uit deze bundel.

Deelname: € 10.

Info: Geert Boxstael - [email protected]

0496 53 99 76.

Inschrijving: door overschrijving op rek. nr.:

BE 28 671 121 826 920 van UPVGent

Geert Boxstael met vermelding ‘De Avonduren’.

Locatie: Kapittelstraat 11, Gent.

WOENSDAG 10 FEBRUARI 2016, 14:00

Jaarlijkse Statutaire Algemene Vergadering

GENTSE GRIJZE GEUZEN Op de agenda: de werking van afgelopen jaar, uittredende bestuursleden en verkie-zing en samenstelling nieuw bestuur 2016, woord aan de leden, enzovoorts. Nadien samenzijn met koffie en taart!

Gratis toegang.

Info en inschrijving:

[email protected] - 09 220 80 20.

Locatie: Geuzenhuis (Zuilenzaal), Kantienberg 9, Gent.

VRIJDAG 12 FEBRUARI

TOT ZONDAG 14 FEBRUARI 2016

Theater

WILLEMSFONDS GENT I.S.M. CIE I-LUNA TONEEL

Inkom: niet bekend bij het ter perse gaan van dit nummer.

Info en inschrijving: Danny Neirinckx

[email protected] - 0478 73 58 89.

Locatie: Lakenmetershuis, Vrijdagmarkt 24-25, Gent.

DINSDAG 16 FEBRUARI 2016, 19:30

Filosofisch gesprek ‘Hoe ver reikt de vrijzinnige

verdraagzaamheid?’

HVV ZAHIRIs een vrijzinnige automatisch ook een ver-draagzame mens? Of blijft de mens, on-danks zijn individuele streven, toch steeds een mens?

En wat met het ‘grote gelijk syndroom’, waar we ons allen soms aan bezondigen? Vormt die ingesteldheid niet al te dikwijls een belemmering in het verdraagzaam zijn?

Is het wel aangewezen om altijd verdraag-zaam te zijn? Is het soms niet ‘gezonder’ om ten opzichte van bepaalde theorieën, doelstellingen en/of handelingen onver-draagzaam te zijn? Sterker nog, er de wils-kracht (en de moed) voor te hebben om ze te bestrijden?

Of dienen we hoe dan ook, hoe controver-sieel of bedreigend sommige stellingen of handelingen ook mogen zijn, steeds open en verdraagzaam te blijven? Of kunnen we ons die verdraagzaamheid enkel ten op-zichte van ideeën veroorloven?

Gratis toegang.

Info en inschrijving: gustaaf de meersman

[email protected] - 09 330 35 77.

Locatie: Geuzenhuis, Kantienberg 9, Gent.

DEGEUS januari 2016 > 51

AGENDA

Page 52: De Geus januari 2016

WOENSDAG 17 FEBRUARI 2016

Algemene ledenvergadering

WILLEMSFONDS GENTGatis toegang.

Info en inschrijving: Danny Neirinckx

[email protected] - 0478 73 58 89.

Locatie: Lakenmetershuis, Vrijdagmarkt 24-25, Gent.

VRIJDAG 19 FEBRUARI 2016, 10:30

Rumdegustatie

WILLEMSFONDS GENT

Iedereen kent Bacardi, maar zijn er nog soorten rum? We maken kennis met de verschillen, hoe rum gemaakt wordt en proeven verschillende soorten.

Deelname: € 8 WF-leden / € 10 niet-leden

(incl. hapjes en een glaasje rum).

Info en inschrijving: Mark De Jode

[email protected].

Locatie: Lakenmetershuis, Vrijdagmarkt 24-25, Gent.

ZONDAG 21 FEBRUARI 2016, 11:00

Film ‘Before we go’ met nabespreking

Johan Braeckman

DE MAAKBARE MENS EN VONKEL

In deze film van Jorge Leon (2014)  vol-gen we drie personen die geconfronteerd worden met het naderen van hun levens-einde. Ze  ontmoeten choreografen, mu-sici en dansers en nemen samen deel aan

een unieke artistieke ervaring. De weg die ze afleggen is een ode aan de kwetsbaarheid van de menselijke conditie. Samen stellen ze hun verhouding tot de dood in vraag. 

Na de film geeft prof. dr. Johan Braeckman een lezing over het belang van zelfbeschik-king.

Gratis toegang, vrije bijdrage is welkom.

Info en inschrijving: [email protected]

03 205 73 10.

Locatie: KASK cinema, Godshuizenlaan 4, Gent.

DINSDAG 23 FEBRUARI 2016, 13:30-17:00

Midden Strijkkwartetten - Ludwig Van Beethoven (vervolg)

UPV-GENT

‘Kunt ge dan geen nacht met mij waken?’ Uitspraak van Beethoven gericht tot zijn dienaars na het componeren van de fuga uit de Missa Solemnis.

Deelname: € 11.

Info: Geert Boxstael - [email protected]

0496 53 99 76.

Inschrijving: door overschrijving op rek. nr.:

BE 28 671 121 826 920 van UPVGent - Geert Boxstael

met vermelding: ‘UPVGent, datum, onderwerp’.

Locatie: Antwerpsesteenweg 348, Sint Amandsberg.

VRIJDAG 26 FEBRUARI

TOT ZONDAG 28 FEBRUARI 2016

Theater

WILLEMSFONDS GENT I.S.M. JAMAISVU

Inkom: niet bekend bij het ter perse gaan van dit nummer.

Info en inschrijving: Danny Neirinckx

[email protected] - 0478 73 58 89.

Locatie: Lakenmetershuis, Vrijdagmarkt 24-25, Gent.

MAANDAG 29 FEBRUARI 2016, 19:00

Lezing ‘Voorbij het narratief van neergang’

Mark Elchardus

VERMEYLENFONDS UGENT I.S.M. HOGENT

In het najaar 2013 werden nagenoeg 2000 jongvolwassenen, mensen van 25 tot 35, geïnterviewd over hun toekomstwensen en toekomstverwachtingen, hun dromen en vrees. De levens van de hedendaagse jongvolwassenen laten in menig opzicht een nieuwe samenleving zien. Het is een postreligieuze generatie, met meer ongelo-vigen dan gelovigen, maar met een nieuwe en belangrijke religieuze groep.

De verzuchtingen van de hedendaagse ge-neratie jongvolwassenen brengen heel wat uitdagingen aan het licht. Zij agenderen drie grote maatschappelijke kwesties: de gebrekkige responsiviteit van het politieke systeem en sterk daarmee samenhangend de dubbele vervreemding tussen de politiek en de jongvolwassenen, de terugkeer van een standenmaatschappij en de verlam-mende en nefaste invloed van het decli-nisme.

Mark Elchardus, socioloog en em. prof. aan de VUB, gaat in op de wijze waarop we als gemeenschap die uitdagingen kunnen op-nemen om voorbij het declinisme weer een weg vooruit te kunnen vinden.

Gratis toegang.

Info en inschrijving: Fabjen Schotte

[email protected] - 09 223 02 88.

Locatie: Hogeschool Gent - Universiteit Gent,

Campus Schoonmeersen Gebouw D,

Auditorium Daudi, Valentin Vaerwyckweg 1, Gent.

52 > januari 2016 DEGEUS

AGENDA

Page 53: De Geus januari 2016

HERZELEZONDAG 21 FEBRUARI 2016, 12:00

Valentijnsdiner

WILLEMSFONDS HERZELE

Deelname: niet bekend bij het ter perse

gaan van dit nummer.

Info en inschrijving: Christine Glorieux

[email protected] - 0478 23 56 05.

Locatie: Feestzaal ‘De Pepermolen’,

Provincieweg 177, Herzele.

LOCHRISTIZATERDAG 27 FEBRUARI 2016, 20:00

Toneel ‘Positief’

WILLEMSFONDS LOCHRISTI Het toneelstuk Positief wordt gebracht door jeugdspelers LUDIO.

Inkom: niet bekend bij het ter perse gaan van dit nummer.

Info en inschrijving: Robert Steen

[email protected] - 09 335 81 98.

Locatie: Orphanimo, Koning Albertlaan 29b, Lochristi.

RONSEVRIJDAG 29 JANUARI 2016, 18:30

Algemene ledenvergadering

WILLEMSFONDS RONSEAlgemene ledenvergadering, gevolgd door nieuwjaarsreceptie.

Gratis toegang.

Info en inschrijving: Isabelle Raevens

[email protected] - 0476 35 64 56.

Locatie: VC De Branderij, Zuidstraat 13, Ronse.

SINT-NIKLAASDONDERDAG 21 JANUARI 2016, 19:00

Nieuwjaarsreceptie

HUISVANDEMENS SINT-NIKLAAS & VRIJGEZIND

VRIJGEZIND is het nieuwe begin van de Oudervereniging voor Moraal Sint-Niklaas. We nodigen u en uw partner dan ook graag uit om samen met ons op het nieuwe jaar te klinken en een frisse start te nemen. Breng mee: een goed humeur, een zinvol voorne-men en je charmante zelf!

Gratis toegang.

Info en inschrijving (vóór 15/01):

[email protected] - 03 777 20 87.

Locatie: huisvandeMens Sint-Niklaas,

Ankerstraat 96, Sint-Niklaas.

ZOTTEGEMMAANDAG 18 JANUARI 2016, 19:00

Algemene ledenvergadering en nieuwsjaarsreceptie

GRIJZE GEUZEN ZOTTEGEM

Gratis toegang.

Info en inschrijving: Jean-Pierre Dhoker

[email protected]

09 360 90 72 of via facebookgroep Grijze Geuzen Zottegem.

Locatie: Ontmoetingscentrum Leeuwergem,

Gentse Steenweg 306, Zottegem.

DONDERDAG 21 JANUARI 2016, 19:30

Algemene ledenvergadering en nieuwsjaarsreceptie

HUMANISTISCH VRIJZINNIGE VERENIGING ZOTTEGEM-ZWALM-HERZELE (HVV ZZH)

Gratis toegang.

Info en inschrijving: Jurgen Goesaert

[email protected] - 0476 33 92 86.

Locatie: huisvandeMens, Hoogstraat 42, Zottegem.

DONDERDAG 4 FEBRUARI 2016, 19:30

Toogbabbel Valentijn

HUMANISTISCH VRIJZINNIGE VERENIGING ZOTTEGEM-ZWALM-HERZELE (HVV ZZH)

Gratis toegang.

Info en inschrijving: Jurgen Goesaert

[email protected] - 0476 33 92 86.

Locatie: huisvandeMens, Hoogstraat 42, Zottegem.

DONDERDAG 18 EN 25 FEBRUARI 2016, 19:00

Info-avond Lentefeest & Feest Vrijzinnige Jeugd 2016

HUMANISTISCH VRIJZINNIGE

VERENIGING ZOTTEGEM-ZWALM-HERZELE (HVV ZZH)

Op deze info-avonden lichten we een tipje van de sluier op van het Lentefeest en Feest Vrijzinnige Jeugd in de regio Zottegem, op 7 mei 2016.

18/02/2016

Info-avond voor de (ouders van de) feeste-lingen van de scholen BSKA Zottegem, De Smidse Erwetegem,  Kleine Planeet, Basis-school Go! Hofkouter en Gemeenteschool Herzele ’t Essenhofje. Hun feest gaat door in de voormiddag.

25/02/2016

Info-avond voor de (ouders van de) feeste-lingen van de scholen BSGO Bevegem, de Kersentuin Herzele, de Vlindertuin, BSGO De Trampoline en De Zonnewijzer Zwalm. Hun feest gaat door in de namiddag.

Gratis toegang.

Info en inschrijving:  [email protected] - 09 326 85 70.

Locatie: huisvandeMens, Hoogstraat 42, Zottegem.

DONDERDAG 25 FEBRUARI 2016, 14:00

Cinema Kreim Freis: ‘Ne goeie film, e klapke en e

stikske torte’ (1/3)

Film: ‘Still Alice’

HUISVANDEMENS ZOTTEGEM

DEGEUS januari 2016 > 53

AGENDA

Page 54: De Geus januari 2016

Op drie filmnamiddagen in de lente bekij-ken we een boeiende film door een existen-tiële bril. Een fijne ontmoeting, mét koffie, thee, een stukje taart, tussen gelijkgezin-den.

Still Alice gaat over een gerenommeerde pro-fessor in de linguïstiek, gelukkig getrouwd en moeder van drie volwassen kinderen, die plots woorden begint te vergeten. Wanneer de diagnose van (jonge) Alzheimer valt, worden zijzelf en haar gezin zwaar op de proef gesteld. Alice’s strijd om verbonden te blijven met wie ze ooit was is angstaan-jagend, hartverscheurend en inspirerend. Met de fantastische Julianne Moore.  

Inkom: € 3 / € 2 leden HVV of Grijze Geuzen.

Info en inschrijving (verplicht): [email protected]

09 326 85 70.

Locatie: huisvandeMens, Hoogstraat 42, Zottegem.

ZATERDAG 27 FEBRUARI 2016, 10:00

Digimores Debatwedstrijd: Oost-Vlaamse voorronde

DIGIMORES, HUJO, DEMENS.NU

Ook dit jaar gaat de spannende debatwed-strijd door voor kritische en vrij-zinnige jongeren uit de derde graad van het secun-dair onderwijs. In duo wordt gedebatteerd rond brandend actuele thema’s: vluchtelin-gen, onderwijs en discriminatie. Het win-nende Oost-Vlaamse team neemt het op tegen de winnaars uit de andere provincies tijdens de finale in Brussel op 12 maart 2016.

Deelname is gratis, maar inschrijving verplicht.

Info en inschrijving:  www.debatwedstrijd.be.

Locatie: Geuzenhuis, Kantienberg 9, Gent.

VASTE ACTIVITEIT VC DE BRANDERIJ

Elke eerste en derde woensdag van de maand van 19:30 tot 21:00

Bijeenkomst van SOS Nuchterheid, zelfzorg bij verslaving.

SOS Nuchterheid is een vrijzinnig en humanistisch zelfzorg initiatief en is een lidvereniging van deMens.nu

Info SOS Nuchterheid: 0486 25 66 71

[email protected] - www.sosnuchterheid.org.

Info en locatie: De Branderij, Zuidstraat 13, 9600

Ronse - 055 20 93 20 - [email protected].

VASTE ACTIVITEIT VC GEUZENHUIS

Elke woensdag en vrijdag om 20:00:Bijeenkomst van SOS Nuchterheid, zelfzorg bij verslaving (alcohol en andere versla-vingen). Aarzel niet om een afspraak te maken. De lotgenoten uit uw buurt verwel-komen u van harte!

Uw contactpersoon:

Eddy - 0494 65 19 84  ( woensdag )

Cynthia - 0477 65 72 11 ( vrijdag )

Locatie: Geuzenhuis, Kantienberg 9, 9000 Gent.

VASTE ACTIVITEITEN VC LIEDTS

Elke maandag om 20:00:Workshop hatha yoga, ingericht door het Willemsfonds (geen yoga tijdens schoolva-kanties).

Elke maandag om 14:00 en elke woensdag om 19:30 Bridgewedstrijd. Organisatie: Liedts Bridge Club (uitgezonderd feestdagen).

Elke dinsdag om 19:30Lessen ‘tai chi’ (geen les op schoolvrije da-gen). Organisatie: VC Liedts.

Elke dinsdag om 20:00 Bijeenkomst SOS Nuchterheid (ook tijdens schoolvakanties).

De vrijzinnig humanistische bibliotheek is te bezoeken tijdens openingsuren of na af-spraak via 055 30 10 30 of [email protected] (uitgezonderd feestdagen en schoolvakan-ties). Uitlenen enkel mogelijk voor leden.

Openingsuren VC Liedts: van maandag tot donderdag

van 9:00 tot 12:00 en van 13:30 tot 15:30.

vrijdag op afspraak.

Info en locatie: VC Liedts - Parkstraat 4,

9700 Oudenaarde - 055 30 10 30

[email protected] - www.vcliedts.be.

DIGITALE NIEUWSBRIEF

Met het verdwijnen van de maandelijkse nieuws-brief, maken wij werk van een digitale versie.

Indien u graag op de hoogte blijft van het reilen en zeilen van de Oost-Vlaamse vrijzinnige ge-meenschap, stuur ons dan uw e-mailadres door naar [email protected].

ROMMELMARKT TEN VOORDELE VAN ACHILLES FONDS

In het najaar 2015 organiseerde het Geuzenhuis een rommelmarkt ten voordele van het Achilles Fonds.

We kregen heel wat positieve reacties op onze oproep om nog bruikbare spullen binnen te steken of aanwezig te zijn de dag zelf.

Uiteindelijk bracht deze benefiet € 1.245 op. Met dit geld worden Gentse gezinnen ondersteund die de schoolfactuur niet kunnen betalen.

Bedankt aan iedereen die een bijdrage leverde!

NOTEER ALVAST IN UW AGENDA03/03 Vernissage Anthony Vincent KIG05/03 ‘Groet’n uit Waerschoot’ / eerste

solidariteitsmaal VF Waarschoot31/03 Big Brother in Europa HVV

Denderleeuw

54 > januari 2016 DEGEUS

AGENDA

Page 55: De Geus januari 2016

COLOFON

Hoofdredactie: Fred Braeckman

Eindredactie: Griet Engelrelst, Thomas Lemmens

Redactie: Kurt Beckers, Freia DeBuck, Annette De Vos, Frederik Dezutter, Karim Zahidi

Vormgeving: Gerbrich Reynaert

Druk: New Goff

Verantwoordelijke uitgever: Sven Jacobs p/a Kantienberg 9, 9000 Gent

Werkten aan dit nummer mee: Stefaan Blancke, Louis Borgesius, Johan Braeckman, Bart Coenen, Carla Dejonghe, Elke Dekempe, Willem Elias, Pierre Martin Neirinckx, Renaat Ramon, Wim Taels, Gie van den Berghe, Griet Vandermassen, Norbert Van Yperzeele, Kris Velter, Jan Verplaetse, Kris Vranken.

Cover: © Richard Brew (Shutterstock)

De Geus is het tijdschrift van het Vrijzinnig Centrum-Geuzenhuis vzw en de lidvereni gingen en wordt met de steun van de PIMD verspreid over Oost-Vlaanderen.

Het VC-Geuzenhuis coördineert, ondersteunt, bundelt de Gentse vrijzinnigen in het Geuzenhuis, Kantienberg 9, 9000 Gent09 220 80 20 – f09 222 70 73 [email protected] www.geuzenhuis.be

U kan de redactie bereiken via Thomas Lemmens, [email protected] en Griet Engelrelst, [email protected] of 09 220 80 20.

De verantwoordelijkheid voor de gepubliceerde

artikels berust uitsluitend bij de auteurs.

De redactie behoudt zich het recht artikels in te

korten. Alle rechten voorbehouden.

Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd of overge-

nomen worden zonder de schriftelijke toestemming

van de redactie. Bij toestemming is bronvermelding

– De Geus, jaargang, nummer en maand – steeds

noodzakelijk.

Het magazine van De Geus verschijnt tweemaan-

delijks (5 nummers). De nieuwsbrief van De Geus

verschijnt maandelijks (10 nummers).

Fred Braeckman

GrietEngelrelst

ThomasLemmens

KurtBeckers

GerbrichReynaert

AnnetteDe Vos

FrederikDezutter

FreiaDeBuck

KarimZahidi

LIDMAATSCHAPPEN

Kunst in het Geuzenhuis €12 op rekening IBAN BE38 0013 0679 1272 van Kunst in het Geuzenhuis vzw met vermelding ‘lid KIG’.

Grijze Geuzen €12 op rekening IBAN BE72 0011 7775 6216 van HVV Leden-rekening, Pottenbrug 4, 2000 Antwer-pen met vermelding ‘lid GG + naam afdeling (bv. lid Gentse Grijze Geuzen)’.

Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging €12 op rekening IBAN BE72 0011 7775 6216 van HVV Ledenrekening, Pottenbrug 4, 2000 Antwerpen met vermelding ‘lid HVV + naam afdeling (bv. lid HV Gent)’.

Vermeylenfonds €15 (-26 jarigen gratis) op rekening IBAN BE50 0011 2745 2218 van Vermeylenfonds vzw, Tolhuislaan 88, 9000 Gent met vermelding ‘lidgeld naam, voor-naam, geboortedatum, M of V’.

Willemsfonds €15 op rekening IBAN BE39 0010 2817 2819 van WF Ledenre-kening, Vrijdagmarkt 24-25, 9000 Gent met vermelding ‘lid WF’.

ABONNEMENTEN

De Geus zonder lidmaatschap: €13 op rekening IBAN BE54 0011 1893 3897 van het VC-Geuzenhuis met vermelding ‘abonnement Geus’. Prijs per los num-mer: €2.

Het Vrije Woord gratis bij lidmaatschap HVV en GGG.

Combinaties van lidmaatschappen met of zonder abonnementen zijn mogelijk.

LIDVERENIGINGEN VC-GDe Cocon vzw, Jeugdhulp aan huis

info: 09 222 30 73 of 09 237 07 22 [email protected] - www.decocon.be

Feest Vrijzinnige Jeugd vzw info: Thomas Lemmens - 09 220 80 20 [email protected]

Feniks vzw info: www.plechtigheden.be huisvandeMens - 09 233 52 26 [email protected]

Fonds Lucien De Coninck vzw info: [email protected]

Humanistisch Verbond Gent info: B. Walraeve - 09 220 80 20 [email protected]

Humanistisch - Vrijzinnige VerenigingOost-Vlaanderen

info: T. Dekempe - 09 222 29 48 [email protected]

Gentse Grijze Geuzen info: R. Van Mol - 0479 54 22 54 [email protected]

Kunst in het Geuzenhuis vzw info: Griet Engelrelst - 09 220 80 20 [email protected]

SOS Nuchterheid vzw In Gent, woensdag en vrijdag (alcohol en andere verslavingen). info: 09 330 35 25(24u op 24u) [email protected] www.sosnuchterheid.org

UPV GentInfo: Geert [email protected]

Vermeylenfonds Oost-Vlaanderen info: 09 223 02 88 [email protected] www.vermeylenfonds.be

Willemsfonds Oost-Vlaanderen info: 09 224 10 75 [email protected] www.willemsfonds.be

Werkgemeenschap Leraren Ethiek vzw info: [email protected] www.digimores.org

PARTNERDe Geus van Gent

open van ma t.e.m. vr vanaf 16:00 zaterdag en zondag vanaf 19:00 info: www.geuzenhuis.be 09 220 78 25 - [email protected]

huisvandeMens Gent Het centrum biedt hulp aan mensen met morele problemen. U kan er terecht van ma t.e.m. vr van 9:00 tot 16:30 De hulpverlening is gratis! info: Sint-Antoniuskaai 2, 9000 Gent 09 233 52 26 - f 09 233 74 65 [email protected]

DEGEUS januari 2016 > 55

Page 56: De Geus januari 2016

zie pg 49

MAATSCHAPPELIJKE

KWETSBAARHEID

IN BEELDDonderdag 14 januari 2016, 19:00

Fototentoonstelling

Faculteit Mens & Welzijn