De geo VWO Globalisering Antwoorden Hoofdstuk 2

22
Antwoorden de Geo vwo Globalisering 2 De wereld, een mozaïek van regio’s Waar gaat het over? Opdracht 1 a Rimpels wijst op ‘verouderingsproces’. Het wijst er op dat Europa als oude kernregio de economische vitaliteit lijkt te verliezen. b Omvang van het land, maar ook op economische macht. c Het gaat over de vraag, waar Brazilië eigenlijk bij hoort. In hoofdstuk 1 werden landen in drie groepen verdeeld. Brazilië is zeker geen kernland. De titel heeft dus betrekking op de vraag of Brazilië wel of geen perifeer land is? Wat weet je al? Opdracht 2 a China. b - Japan: boeddhisme. - De Verenigde Staten van Noord-Amerika: protestantisme. - China: boeddhisme / confucianisme. Opdracht 3 a China, de VS en Japan b Een voorbeeld van een goed antwoord is: De bevolkingsomvang kan een last, maar ook een lust zijn voor de economie. Van een last zou sprake kunnen zijn als de omvang zo groot is, dat het economisch systeem niet in staat is om voldoende welvaart en/of werkgelegenheid te scheppen. Een grote omvang betekent wel een potentieel een groot aantal arbeidskrachten. c De VS en Japan Opdracht 4 a Het antwoord hangt af van het persoonlijke beeld, dat elke leerling heeft. b Idem De Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase - vwo - Globalisering - antwoorden hoofdst uk 2 1

description

Antwoorden leerboek De GEO, AardrijkskundeGlobalisering , Hoofdstuk 2Ik bezit geen rechten of wat dan ook hiervan

Transcript of De geo VWO Globalisering Antwoorden Hoofdstuk 2

Page 1: De geo VWO Globalisering Antwoorden Hoofdstuk 2

Antwoorden de Geo vwo Globalisering

2 De wereld, een mozaïek van regio’s

Waar gaat het over?

Opdracht 1

a Rimpels wijst op ‘verouderingsproces’. Het wijst er op dat Europa als oude kernregio de economische vitaliteit lijkt te verliezen.

b Omvang van het land, maar ook op economische macht.c Het gaat over de vraag, waar Brazilië eigenlijk bij hoort. In hoofdstuk 1 werden landen in drie groepen verdeeld.

Brazilië is zeker geen kernland. De titel heeft dus betrekking op de vraag of Brazilië wel of geen perifeer land is?

Wat weet je al?

Opdracht 2

a China.b - Japan: boeddhisme.

- De Verenigde Staten van Noord-Amerika: protestantisme.- China: boeddhisme / confucianisme.

Opdracht 3

a China, de VS en Japanb Een voorbeeld van een goed antwoord is:

De bevolkingsomvang kan een last, maar ook een lust zijn voor de economie. Van een last zou sprake kunnen zijn als de omvang zo groot is, dat het economisch systeem niet in staat is om voldoende welvaart en/of werkgelegenheid te scheppen. Een grote omvang betekent wel een potentieel een groot aantal arbeidskrachten.

c De VS en Japan

Opdracht 4

a Het antwoord hangt af van het persoonlijke beeld, dat elke leerling heeft.b Idem

De Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase - vwo - Globalisering - antwoorden hoofdst uk 2 1

Page 2: De geo VWO Globalisering Antwoorden Hoofdstuk 2

§2.1 Ruimtelijke verschillen, wat zit daar achter?

Opdracht 5

a Bestudeer de paragraaf.b - De aantrekkelijkheid van steden voor ondernemingen in verband met snel veranderend consumentengedrag.

- Steden zijn vaak innovatiecentra.- Steden vormen een toegangspoort naar andere delen van de wereld.

c - De aantrekkelijkheid van steden voor ondernemingen in verband met snel veranderend consumentengedrag. Een technologische achtergrond hiervoor is dat de stedelijke bevolking via massamedia, film e.d. erg snel geïnformeerd kan worden over nieuwe trends.

- Steden zijn vaak innovatiecentra. Technologische factor hierbij is het dichte communicatienetwerk binnen stedelijke gebieden, hetgeen belangrijk is voor daar gevestigde wetenschappelijke instellingen, research centra e.d.

- Steden vormen een toegangspoort naar andere delen van de wereld. Moderne vormen van transport (luchtvaart bv.) kunnen hier als technologische factor genoemd worden.

d Antwoorden verschillen omdat de vraag gericht is op lokale situaties. Een voorbeeld van een goed antwoord is de aanwezigheid van glasvezelkabels in sommige regio’s binnen Nederland, waardoor mensen, instellingen en bedrijven sneller toegang tot het world wide web hebben.

Opdracht 6

a Investeren in hard ware zorgt bij de hoge dichtheid van mensen en bedrijven voor een goed draagvlak. Draagvlak is het potentieel aantal klanten voor een bedrijf.

b Steden in het westelijk deel van de VS, Californië met name. Voorbeelden: Los Angeles en San Diego.c Hiërarchische diffusie.

Opdracht 7

a Bij ‘Fordisme’ gaat het om productie aan de lopende band: grote hoeveelheden identieke producten worden zo voortgebracht. De ‘Toyotisering’ is een vorm van massale productie, waarbij veel meer met de wensen van de consumenten in het productieproces rekening wordt gehouden: maatwerk en massaproductie tegelijkertijd.

b Eigen voorbeeld. De voorbeelden kunnen variëren van keukens tot kozijnen of fietsen. Overleg het antwoord bij twijfel met je docent.

Opdracht 8

a De steden zijn in Europa veel meer over het werelddeel verspreid dan in de beide andere landen. Moderne technologische ontwikkelingen zijn in stedelijke regio’s meer levensvatbaar. Daarom is de kans groter, dat de toegang tot die media in Europa meer verspreid is.

b Groter. De tegenstelling is al groot doordat het verstedelijkte deel vooral in het oosten van China is terug te vinden. Aangezien de technologische vooruitgang vooral in steden plaatsvindt, wordt de tegenstelling aangescherpt.

c Het is een voorspellende vraag.d Het kustgebied en het binnenland. Voor motivering kun je dezelfde argumentatie gebruiken als bij b.e Naast Europa, is ook in de Verenigde Staten die kans erg groot, gezien de spreiding van de steden.

Opdracht 9

a Afrika.b Noord-Amerika, Europa en Australië.c Tussen Oost- en West-Europa. In Oost-Europa is het percentage internetgebruikers lager dan in West-Europa.d Het percentage internetgebruikers in China ligt lager dan dat in Europese landen, maar wat ook opvalt is de

toelichting dat de toegang tot internet niet vrij is. De overheid staat onbeperkt bezoek van internetsites niet toe.e De Verenigde Staten van Noord-Amerika.

De Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase - vwo - Globalisering - antwoorden hoofdst uk 2 2

Page 3: De geo VWO Globalisering Antwoorden Hoofdstuk 2

Opdracht 10

a Seychellen, Egypte, Tunesië, Algerije, Marokko, Senegal, Kaapverdië, Gabon, Djibouti, Namibië, Botswana en Zuid-Afrika.

b Kaapverdië en Egypte (Libië is ook volledig op Amerika georiënteerd, maar het uitgaande internetverkeer in veel kleiner in omvang)

c Gabon, Djibouti (en Senegal)d Seychellen, als enige land ook op Azië georiënteerd.

Opdracht 11

Neem met de docent de argumenten voor en tegen de stelling door.Voor de stelling:- Technologische ontwikkelingen zijn sterk geconcentreerd in stedelijke gebieden. Daardoor is de kans groter dat

deze zich economisch sterker ontwikkelen dan het platteland,- Technologische ontwikkelingen worden het gemakkelijkst gerealiseerd in rijke landen, die daarvan dan

economisch het meest zullen profiteren.Tegen de stelling:- Door diffusie zullen technologische ontwikkelingen zich ook over het platteland verspreiden. Daardoor nemen de

tegenstellingen tussen steden en het platteland weer af.- De geschiedenis toont aan, dat moderne ontwikkelingen zich ook kunnen verspreiden over andere dan de rijke

landen. Verschillen tussen landen zullen dus afgezwakt worden.Belangrijk is dat de leerling bij het wegen van de argumenten voor en tegen aangeeft op grond waarvan de argumenten voor hem/haar zwaarder wegen. Een voorbeeld van een goed antwoord:Het eerste argument voor de stelling is weliswaar juist, maar wordt niet afgerond met het eerste argument tegen. Daarom is de stelling volgens mij niet juist.

Opdracht 12

a In stedelijke gebieden kan de voorkeur voor bepaalde goederen sterk en snel veranderen.b Juist in steden is de kans groot dat er sprake is van een stimulerende omgeving (middelste vakje). Daar is de kans

groot dat de overheid (linksboven) een positieve invloed heeft op elk van de volgende productiefactoren (links beneden): universiteiten zijn aangewezen op kwalitatief goed menselijk kapitaal, dus hoogopgeleide mensen. Verder is in ieder geval de infrastructuur in steden vaak beter dan daarbuiten: hier zou je kunnen denken aan de communicatiemogelijkheden (ICT). De aanwezigheid van vraag naar onderzoek, bijvoorbeeld in de in de steden gevestigde kleine en middelgrote ondernemingen, is er nog al eens groot.

c Bij clustering gaat het om onder meer de relatieve nabijheid van ondernemingen en organisaties. Dat levert een stimulerend klimaat op voor elk van die ondernemingen en/of organisaties.

Opdracht 13 (verdiepingsopdracht)

a, b en c De antwoorden zijn afhankelijk van de gekozen sites. Overleg met de vakdocent over je antwoord.

De Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase - vwo - Globalisering - antwoorden hoofdst uk 2 3

Page 4: De geo VWO Globalisering Antwoorden Hoofdstuk 2

§2.2 Europa: oude kernregio met rimpels

Opdracht 14

a In Groot-Brittannië startte de industrialisatie. Voor 1850.b Het gebied Londen-Berlijn-Parijs met een uitloper vanuit Frankfurt, via Stuttgart naar Milaan en Turijn.c 1870d Die vallen min of meer samen.e 8 (Groot-Brittannië, Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland en Italië).

Opdracht 15

a Steenkoolb Binnen de gouden driehoek: (Bekken van) Parijs, Mittelland (Zwitserland), Stuttgart, München en Milaan.

Buiten de ‘gouden driehoek’: Dublin, Stockholm, Helsinki, Wenen, Belgrado, Toulouse, Bilbao, Barcelona, Valencia.

c Het gaat om factoren als: - nabijheid van andere ondernemingen (toelevering, afzetmogelijkheden, ondersteuning in technisch, financieel

of juridisch opzicht)- de toegang tot ICT-faciliteiten- de beschikbaarheid van kapitaal- de stimulerende rol van de overheid, enz.Energie speelt een wat minder belangrijke rol: elektriciteit kan bijna overal heen getransporteerd worden.

d Global Citye Op dit kaartje gaat het om plaatsen waarvan de ontwikkeling sterk afhankelijk is geweest van steenkool (W3) of

die een voorname rol gespeeld hebben bij diffusie van industriële technologie (figuur 2.6). De Randstad en Frankfurt speelden daarbij een beperktere rol.

Opdracht 16

a Lange tijd was de infrastructuur sterk afgestemd op de nationale belangen. Infrastructuur zorgt voor een betere onderlinge bereikbaarheid van de steden. Steden spelen, zoals uit de eerste paragraaf bleek, een zeer belangrijke rol in de globalisering. Goede verbindingen maken de steden aantrekkelijker als vestigingsklimaat voor multinationale ondernemingen.

b Clusterc Het kaartje geeft de absolute afstand hemelsbreed aan. Dat is in feite niet zo van belang voor ondernemingen. Daar

zijn verschillende redenen voor:- Hemelsbreed zegt niets over de werkelijke afstanden vanuit andere steden in Europa. De bereikbaarheid per

trein, vliegtuig of auto en de daarmee gepaard gaande tijd is van veel grotere betekenis. Het gaat om relatieve afstanden / ligging. Eventueel kaart uit GB noemen, waaruit dat is af te leiden.

- Voor kennisintensieve ondernemingen/ organisaties is de digitale bereikbaarheid van veel grotere betekenis. Aanwijzingen over de toegang tot moderne communicatiemiddelen zou een veel betere marketing zijn.

- Voor kennisintensieve ondernemingen is de nabijheid van andere soortgelijke organisaties van veel groter belang.

Opdracht 17

a Bevolkingskenmerkb Nationaliteit en religiec Albanië, de bevolkingssamenstelling is daar vergeleken met de andere landen vrij homogeen.d Bosnië-Herzegovinae Macedoniëf Een voor Nederland pijnlijk voorbeeld is de moslimenclave Srebrenica. Bespreek de voorbeelden met je docent(e).

De Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase - vwo - Globalisering - antwoorden hoofdst uk 2 4

Page 5: De geo VWO Globalisering Antwoorden Hoofdstuk 2

Opdracht 18

a Oosters-orthodox en rooms-katholiek.b Albanië (Bosnië-Herzegovina, Macedonië)c Een enclave is een deel van een land / gebied, dat helemaal omsloten is door het grondgebied van een ander land.

De term wordt gebruikt als het omsloten gebied vanuit het ‘omringende’ land wordt gezien. Wordt het omsloten gebied bekeken vanuit het land waar het deel van uit maakt dan spreekt men over een exclave.

d Beide stellingen zijn onjuist. Een voor Nederland pijnlijk voorbeeld is de moslimenclave Srebrenica. Bespreek de voorbeelden met je docent(e).

Opdracht 19

a Noord-Europab De piramide van Oost-Europa is veel grilliger.

De piramide van West-Europa laat duidelijk een uitstulping zien bij de babyboomgeneratie.c Urnvormd De titel wijst bijvoorbeeld op problemen, die de vergrijzing van de Europese bevolking met zich meebrengt.e In veel Europese landen zal de vergrijzing betaalbaar moeten blijven.f Voorbeelden van goede antwoorden zijn:

- het verhogen van de pensioenleeftijd- het verlagen van de pensioenen- het verhogen van de productiviteit van de actieve bevolking

Opdracht 20

a Continentaal schaalniveau.b Dat heeft alles te maken met het koloniaal verleden. Dat valt af te leiden uit de legenda, waar de vroegere Britse,

Franse en Nederlandse gebieden genoemd worden. Historische banden blijven bestaan. Historische/culturele dimensie.

c Het verschil tussen het tekort aan ongeschoolde arbeidskrachten in West-Europa en het overschot in Zuid- en Oost-Europa en Noord-Afrikaanse landen.

d De bestemmingslanden krijgen te maken met bevolkingsgroepen, die een andere cultuur hebben (taal, religie).e Vooral in de steden, waar veel arbeidsmigranten terechtkwamen, ontstaan aan het einde van de 20ste eeuw grote

problemen tussen allochtonen en autochtonen.f Voor een groot deel van de allochtonen is er geen gepast werk. Dat leidde tot grotere werkloosheid onder

allochtonen in diverse Europese steden.

Opdracht 21

a Op kaart GB77B zijn landen ingekleurd op basis van de gemiddelde groei van de totale handel in de EU-landen. Spanje (en Ierland) blijkt een hoge gemiddelde groei te hebben.

b Het Verenigd Koninkrijk het minst en Nederland het meest. Zie GB77A.c Het zijn de Midden- en Oost-Europese landen, die in het begin van de 21ste eeuw toetraden tot de Europese Unie.

Het gaat om voormalige landen uit het Oostblok.

Opdracht 22

a Voorbeeld van een goede beschrijvende vraag: Met welk land nam de handel van Nederland in de periode 1965-1995 het sterkste toe en met hoeveel procent?

b Voorbeeld van een goede verklarende vraag: Hoe kun je de sterke groei verklaren van de handel van het Verenigd Koninkrijk met landen als Duitsland of Frankrijk in de periode 1965- 1995?

c Afhankelijk van de gekozen vraag.d/e Doe-vragen.

Opdracht 23

a Voorbeelden van argumenten voor de stelling:Diverse Europese landen kampen met vergrijzingsproblematiek met de gevolgen voor de arbeidsmarkt (sociale en

De Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase - vwo - Globalisering - antwoorden hoofdst uk 2 5

Page 6: De geo VWO Globalisering Antwoorden Hoofdstuk 2

economische dimensie). Daarnaast zijn er (vanuit de sociale en culturele dimensie gezien) problemen met allochtonen in stedelijke gebieden. Verder lijken er grenzen te zitten aan de processen van eenwording in Europa (politieke en culturele dimensie).

b Europa heeft een hoog economisch ontwikkelingsniveau (economische dimensie), een hoog opgeleide bevolking (sociale dimensie) en heeft in het verleden aangetoond dat processen van eenwording niet per definitie gedoemd zijn te mislukken (politieke dimensie).

c De beoordeling van de tekst leg je voor aan je docent(e).

De Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase - vwo - Globalisering - antwoorden hoofdst uk 2 6

Page 7: De geo VWO Globalisering Antwoorden Hoofdstuk 2

§2.3 Japan en China: een ‘reuzen’-verschil

Opdracht 24

a Oude feodale machthebbers speelden een rol bij het ontwaken van Japan in de 19e eeuw. De rol van de Zaibatsu sluit hier op aan.

b Keiretsu. Het gaat om bureaucraten en technocraten, gegroepeerd rondom banken.c Handelsklasse (middenklassen).d Leverancier van grondstoffen, energie en afzetmarkt. Delen van China Mantsjoerije, Taiwan, Zuid-Korea.

Opdracht 25

a De stedelijke gordel, in figuur 2.12 aangegeven met Pacific corridor.b GB189c GB141E

Opdracht 26

a De Azië-crisis is in de jaren negentig een belangrijke factor geweest. Daarnaast speelt een rol dat de omringende, zich industrialiserende, landen veel investeringen aantrokken.

b Door bijvoorbeeld clusters te bevorderen van kennisintensieve ondernemingen. Denk aan de technopolen.

Opdracht 27

a Ruim 26 keer zo veel!b 3.550 euro/inwoner (1999) in China. In Nederland 24.410 euro/inwoner (BNP 1999).c Voor een euro kun je in China veel meer goederen kopen dan in Nederland. Vandaar dat de niet-gecorrigeerde

gegevens (vraag a) eigenlijk geen goede indruk van het inkomen geeft, vergeleken met Nederland.

Opdracht 28

a Beide vooral vanuit de politieke dimensie. Bij een enkel conflict, weergegeven op figuur 2.10, ook de culturele dimensie.

b Nation Buildingc Culturele en politieke dimensie.d Macau, Spratly-eilanden, Paraceleilanden.e Langs de Amur en het grensgebied China-India. De spanningen in Tibet in 2008 vormen een typisch voorbeeld.f (Naast grensconflicten) de spanning tussen China en Taiwan.g De meeste conflicten op regionaal schaalniveau.h De vraag heeft betrekking op de twee landen vermeld bij vraag f. Taiwan kan zeker gerekend worden tot de semi-

periferie. Over de positie van China kun je twisten. Enerzijds is de bevolking gemiddeld arm (laag bnp/hoofd). Anderzijds is het tegenwoordig een belangrijke producent van industrieproducten voor de wereldmarkt (semi-perifeer).

i/j Deze twee vragen zijn ten onrechte op deze plaats in het werkboek verschenen. Ze hadden hier niet gesteld moeten worden.

Opdracht 29

a B Het confucianisme is vooral een praktische ‘levensleer’. Het gaat vooral om richtlijnen voor het dagelijks leven. Overigens hangt de beantwoording van de vraag af van de definitie van religie. Als het gaat om ‘zingeving’ aan het leven, dan zitten er in het confucianisme voldoende religieuze aspecten. Wordt religie opgevat als geloof in een God, dan valt deze leer helemaal buiten religie. Tip: bespreek dit eens met docenten levensbeschouwing, maatschappijleer, catechese of filosofie.

b Boeddhismec In Japan ontbreekt het confucianisme.

De Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase - vwo - Globalisering - antwoorden hoofdst uk 2 7

Page 8: De geo VWO Globalisering Antwoorden Hoofdstuk 2

Opdracht 30

a De bevolking is erg ongelijkmatig over het land verdeeld: vooral de oostelijke helft langs de kust is dichtbevolkt.b De spreiding hangt samen met gebergtes (GB136/137), droge klimaten (GB Aarde klimaat) en onvruchtbare

bodems meer landinwaarts. Daarnaast de ligging aan de kust!c Steden ontwikkelen zich vaak aan de kust en langs rivieren, vanwege de handelsmogelijkheden.d GB China extreme weersomstandigheden. Hete zomers en hete winden, koude winters en regenstormen.

Opdracht 31

a Kleine importeurs van textielproducten èn ondernemingen die zich richten op massale verkoop, betrekken textiel vooral uit China. Modegeoriënteerde ondernemingen laten textiel in (o.a.) Japan produceren. Japan maakt deel uit van de Fast World. Ondernemingen die modeartikelen produceren kunnen van hieruit gemakkelijk op deze snel veranderende markt reageren. Massaproductie (en kleine importeurs) moeten het hebben van goedkope productie, die op basis van de lage loonkosten vooral in landen als China geproduceerd kunnen worden.

b Bijvoorbeeld de ‘haute couture’.c Japan. De toegevoegde waarde van de producten die bestemd zijn voor massaverkoop is laag. Deze producten

worden vooral in China gemaakt.

Opdracht 32

a Belangrijke overeenkomst tussen de drie gebieden is de ligging aan de kust en de oriëntatie op de kapitalistische wereldeconomie.Accentverschillen:Hong Kong, vroeger een Britse kroonkolonie maar tegenwoordig Chinees grondgebied, is van oudsher op de wereldeconomie georiënteerd geweest.Voordat China communistisch werd, was dat ook het geval met Sjanghai, een belangrijke toegangspoort tot het land door de ligging aan de Yang Tse.ShenShen is een gebied dat de laatste decennia de gelegenheid gekregen heeft om als schakel te gaan dienen tussen het ‘oude China’ en de rest van de wereld.

b Dit zijn zones waar het (vrije)marktmechanisme functioneert. Staatsondernemingen, voor zover in China tegenwoordig nog actief, zijn niet georiënteerd op de productie van goederen bestemd voor de export.

Opdracht 33

a China economische groei (GB138E). De oostelijke kustprovincies groeien sterker dan de provincies meer landinwaarts.

b China buitenlandse investeringen (GB138F). Investeringen leiden tot uitbreiding van de productiecapaciteit en daarmee tot economische groei.

c In grote lijnen wel. In de atlas staat de groei van het BBP per inwoner tussen 1991 en 1997. In het boek staat een index voor de relatieve ontwikkeling: daarin is niet alleen rekening gehouden met het inkomen, maar ook met andere kenmerken, die een indicatie geven van de welvaart. Daarnaast gaat de figuur in het boek over slechts een jaar. Ondanks deze verschillen is het beeld in grote lijnen hetzelfde.

d Een veel gebruikt argument is dat buitenlandse investeringen in korte tijd het Chinese bedrijfsleven zouden wegconcurreren. Een ander (geografisch) argument is dat buitenlandse investeringen te grote welvaartsverschillen zal veroorzaken binnen China. Daardoor zou te veel migratie van platteland naar stad gaan plaatsvinden met alle problemen van dien: bijvoorbeeld huisvestingsproblematiek. Zelfs nu, met beperkte toelating van buitenlandse investeringen is de migratie naar steden in China al erg omvangrijk.

Opdracht 34

a Blijven wonen in (niet al te beste) woonomstandigheden in Beijing of terugkeren naar zijn herkomstgebied, waar de toekomst verre van rooskleurig is en zijn land inmiddels is verkocht.

b Daar heeft hij geen bestaansbasis (in de landbouw) meer. Zie a (geen grond meer).c In de tekst wordt onder meer gesproken over achterstand op medisch gebied en opleidingsmogelijkheden.

De Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase - vwo - Globalisering - antwoorden hoofdst uk 2 8

Page 9: De geo VWO Globalisering Antwoorden Hoofdstuk 2

Opdracht 35

a Guangzhou, Wenzhou, Ningbo, Nantong, Lianyungang, Tianjin, Qinhuangdao en Dalian.b Clusterc Massaproductie in arbeidsintensieve ondernemingen met goedkope arbeidskrachten.d Westerse ondernemingen kunnen de gewenste kennis en technologie inbrengen, naast kapitaal.

§2.4 Brazilië, een moeilijk te plaatsen land

Opdracht 36

a, b, d, e

Kenmerk

a Ligging vergeleken met VS en Europa Op het zuidelijk en noordelijk halfrond liggen deze streken zowel in de tropische als in de gematigde luchtstreek (of: lage en hogere geografische breedte)

b Klimaat, wel in Brazilië, niet in Europa en de VS

Tropisch regenwoudklimaat

d Ontbrekende reliëfvorm Hooggebergte

e Bevolkingsdichtheid Europa lijkt meer op die van de VS

f Bevolkingsspreiding Zeer ongelijkmatig in Brazilië

g Meest vergelijkbare spreiding steden Spreiding in Europa lijkt meer op die van de VS

c Tropisch regenwoudklimaat tref je alleen aan op de lagere geografische breedtes (dicht bij de evenaar dus).g De ongelijkmatige spreiding van bevolking en steden.h De bevolkingsspreiding en de spreiding van steden komt vooral door het koloniale verleden. In die tijd zijn grote

handelsposten gesticht langs de kust, die zijn uitgegroeid tot grote steden.

Opdracht 37

a Europa is meer versnipperd.b Cubac Het Spaanse deel viel uit elkaar. Het Portugese niet (Brazilië).

Opdracht 38

a Portugal, Frankrijk, Italië, Afrika (negerslaven), inlandse bevolking (indianen)b Latijns-Amerikac Mulat: afstammeling van een negroïde en een blanke ouder.

Mesties: afstammeling van een blanke en een indiaanse ouder.d Verschillen in inkomen/welvaart.

Opdracht 39

a Een vrijhandelszone kent geen onderlinge handelsbelemmeringen tussen de deelnemende landen.b Noord-Amerika heeft het grootste aandeel in de bestemming van goederen. Maar liefst 61% van de export is

gericht op Noord-Amerika.

De Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase - vwo - Globalisering - antwoorden hoofdst uk 2 9

Page 10: De geo VWO Globalisering Antwoorden Hoofdstuk 2

Opdracht 40

a Bijvoorbeeld het naast elkaar voorkomen van niet-geconsolideerde wijken (krottenwijken of favela’s) en elitewijken.

b Bijvoorbeeld aan het naast elkaar voorkomen van ambachtelijke delen in de stad en moderne winkel- en kantoorcomplexen.

Opdracht 41

Opmerking vooraf:Als er nog verwezen wordt naar figuur 2.24 is dat niet correct. Het gaat om W12. a De verhouding tussen de hoogste en de laagste inkomensgroepen in Brazilië is 25,5. Dus de rijkste groep verdient

gemiddeld meer dan 25 keer het inkomen van de armste groep. Vergelijk eerder de vergelijking tussen Nederland en China: gemiddeld in Nederland was het inkomen ruim 26 keer dat van China.

b Opvallend is dat Brazilië van de landen met midden inkomens, het grootste verschil kent tussen de arme en de rijke bevolkingsgroepen.

Opdracht 42

Misschien wordt in het boek nog verwezen naar W24, dit moet zijn: W13. Verder is in figuur 2.26 de legenda niet helemaal correct: verwisseling van de beide laatste legendaonderdelen!a,b,c

W13 Kenmerken van de vier regio’s in BraziliëRegio Economische

activiteitenRelaties binnen de regio’s

Relaties tussen de regio’s

Relaties tussen de regio’s en het buitenland

1 Sterk verstedelijkte kerngebieden

Mijnbouw en industrie

Intensieve economische relaties

Intensieve economische relaties

Intensieve economische relaties

2 Marktgerichte primaire productiegebieden

Verbouw van exportgewassen als bananen, suikerriet, katoen, koffie en tabak; mijnbouw

Intensieve economische relaties

Intensieve economische relaties

Intensieve economische relaties

3 Rurale probleemgebieden

Een groot deel extensieve veeteelt

Beperkte economische relaties

Beperkte economische relaties

Beperkte economische relaties

4 Resource frontiers

Exploitatie bos/oerwoud en diverse mijnbouw-activiteiten

Beperkte economische relaties

Beperkte economische relaties

Voor een deel vindt er export plaats vanuit deze gebieden. Het gaat daarbij om natuurlijke hulpbronnen.

d Vooral de sterk verstedelijkte kerngebieden en de marktgerichte primaire productiegebieden, zijn sterk op het buitenland gericht. Dat geldt gedeeltelijk ook voor de resource frontiers, van waaruit natuurlijke hulpbronnen geëxporteerd worden.

e Backwash-effecten.

Opdracht 43

a Groot landbouwbedrijf in Latijns-Amerika.b Plantages zijn vooral op de export gericht.c De 25 grootste latifundia (met een oppervlak van 25.000.000 hectare samen ongeveer 6 maal het Nederlandse

oppervlak). In verhouding tot het Braziliaanse grondgebied gaat het om een percentage van 60 %.

De Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase - vwo - Globalisering - antwoorden hoofdst uk 2 10

Page 11: De geo VWO Globalisering Antwoorden Hoofdstuk 2

Berekening: Oppervlakte van Nederland 41.500 km2 4.150.000 (1 km2 100 hectare).Oppervlakte van de 25 grootste latifundia (afgerond) 25.000.000 hectare.25.000.000 / 4.150.000 6,02

Oppervlakte van Brazilië 8.500.000 km2 850.000.000 (1 km2 100 hectare).Oppervlakte van de 25 grootste latifundia (afgerond) 25.000.000 hectare.(25.000.000 / 850.000.000) * 100 60 %.

d (Sociale) beweging van landloze boeren, zij komen in verzet tegen de grote boerenbedrijven en ‘kraken’ een stuk grond om zelf een bestaan op te bouwen.

e Rurale probleemgebieden. Hier is het grondgebruik als gevolg van grootgrondbezit erg extensief. Velen bezitten geen grond en weinigen bijna alle grond. Dat wordt als sociaal onrechtvaardig beschouwd.

f Ze verliezen hun machtspositie. Een deel van hun inkomensbron verdwijnt.

Opdracht 44

a Het ging om een linksgeoriënteerde president van wie men verwachtte dat hij voor de armen zou opkomen.b De grond is hier veel minder ongelijk verdeeld. Boeren zijn voor het functioneren van hun landbouwbedrijf niet

afhankelijk van de machtspositie van grootgrondbezitters. Hun ondernemingen zijn veel meer geïntegreerd in de kapitalistische economie.

c Je kunt hier denken aan het vastleggen van de rechten in een landhervormingswet, zodat boeren niet overgeleverd zijn aan de grillen van grootgrondbezitters.

d Armoede, voedseltekort, gebrek aan sanitaire en medische en educatieve voorzieningen.e Eigen mening.

Opdracht 45

De omvang van het land is zo groot, dat sommige delen van het land tot de periferie van het wereldsysteem gerekend kunnen worden en andere gebieden nauw verweven zijn met de kernlanden. Je kunt hier verwijzen naar de grote sociale en economische tegenstellingen tussen rurale probleemgebieden en stedelijke kerngebieden.

De Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase - vwo - Globalisering - antwoorden hoofdst uk 2 11

Page 12: De geo VWO Globalisering Antwoorden Hoofdstuk 2

Afsluiting

Slotopdracht (groepsopdracht)

De PowerPointpresentatie: ter beoordeling van de docent(e).

Casusopdracht

Stap 1-De kenmerken van het geografisch beeld, die bepalend zijn voor de tegenwoordige positie van Kameroen binnen het wereldsysteem zijn te vinden in het tekstboek, de Grote Bosatlas en op de websites van Wikipedia en World Fact Boek (https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/geos/cm.html).In de volgende tabel zijn enkele gegevens schematisch samengevat. De kenmerken 1 t/m 6 kun je vinden in het tekstboek.

1 Kameroen is een perifeer land binnen het wereldsysteemTekstboek GB52 / GB53Figuur 1.4 GB52 195B (Economisch sterke en zwakke landen)

GB53 208C (Idem)

2 Ongunstige externe relaties van perifere landen ten gunste van kernlanden en de semi-periferieGB52 / GB53 WikipediaGB52 213 (s) (Ruilvoet) Indexcijfer 102

Verwijzing aan naar de dalende prijzen voor veel agrarische exportproducten

3 De productiviteit en het inkomen in de periferie zijn gemiddeld laag.GB52 / GB53 World Fact BookLanden met lage productiviteit gebruiken relatief weinig energie, hetgeen blijkt uit GB52 189A / Statistiek GB52; 616 kg steenkoolequivalent per inwoner GB53 235; 595 kg steenkoolequivalent per inwoner GB52 195A; laag BNP / inwoner; 1490 euro/inwoner (1999).GB53 BBP Euro 4320/inw. (2003)

Schatting inkomen in 2007; 2200 dollar per inwoner.

4 Primaire sector (landbouw en mijnbouw) zijn belangrijk. Dus; vooral land- en mijnbouwproducten.

GB52 / GB53 Wikipedia World Fact BookGB52 statistiek; 69,9% van de beroepsbevolking werkt in de landbouw, terwijl in de industrie en diensten achtereenvolgens 8,6% en 21,5% werkt.

In 2001 zou het percentage werkzaam in de landbouw 70% zijn, de industrie 13% en de dienstverlening 17%.

Iets meer dan 43% van het BNP komt tot stand in de landbouw.

Wikipedia wijst op uitputting olievoorraden.

Van grote betekenis is aardolie (mijnbouwproduct) en de volgende agrarische producten: koffie, cacao, katoen, rubber, bananen, granen, plantaardige olie en hout. Daarnaast zorgt de beperkte industrie voor de productie van aluminium, aardolieraffinage, voedselindustrie. Voornamelijk lichte industrie.

De Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase - vwo - Globalisering - antwoorden hoofdst uk 2 12

Page 13: De geo VWO Globalisering Antwoorden Hoofdstuk 2

5 De export is eenzijdig; (primaire-) grondstoffen en energiebronnen.GB52 / GB53 World Fact BookKaart GB52 194 / GB53 212 (typen economie) laat zien dat Kameroen sterk op grondstoffen is georiënteerd.GB52 195C / GB53 213C; eenzijdigheid van de export van Kameroen; meer dan 50% van de exportinkomsten zijn afkomstig van de aardolie. GB52 195C /GB53 213D; uitvoer eenzijdig gericht op het kernland Frankrijk

Export van olie, aardgas, hout en eerder genoemde landbouwproducten.Import van machines, elektronische apparatuur, transportmiddelen, brandstof en voedsel.

Spanje, Italië en Frankrijk zijn de belangrijkste afnemers van exportproducten; de export gaat voor 19,8% naar Spanje, 15,7 % naar Italië en Frankrijk 11,75. De invoer komt voor groot deel uit Frankrijk (23%).

6 De handel van Afrikaanse landen richt zich sterk op West-Europa.Zie tekstboek; figuur 1.5

-De economisch regionale verschillen binnen Kameroen zijn vooral af te leiden uit de twee kaartjes van W3. Het eerste kaartje laat zien, dat veel agrarische exportproducten voortgebracht worden in het zuidwestelijke (kust-)gebied van Kameroen en het noordelijke deel. Het zuidwesten van het land produceert koffie, katoen, cacao, rijst, tabak, suikerriet, rubber, palmolie, bananen en thee. In het noordelijke deel van het land gaat het om landbouwproducten als suikerriet, katoen en rijst.Het rechterkaartje laat zien, dat veel industriële activiteiten en energieproductie in diezelfde gebieden plaatsvindt. Sommige producten (bauxiet, hout, energie) worden ook gewonnen in de centrale delen van Kameroen.

Stap 2Voorbeelden van sterke kanten:

- Vergeleken met veel andere perifere landen heeft Kameroen een redelijk grote diversiteit aan delfstoffen (minerale grondstoffen en energie).

- De klimatologische omstandigheden maken de verbouw van veel tropische landbouwgewassen (zie boven) mogelijk.

- Als voormalige kolonie heeft Kameroen een speciale band met de Europese Unie.- Kameroen ligt aan de kust.

Voorbeelden van zwakke kanten;- Eenzijdige export. Dat geldt zowel voor de aard van de verhandelde producten als voor de handelspartners

(slechts enkele Europese landen zoals Frankrijk, Italië)- De aard van de exportproducten en de aard van de invoerproducten zorgt voor ruilvoetverslechtering.

Stap 3De tekst is gebaseerd op de verwerkte informatie bij de eerste twee stappen.

De Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase - vwo - Globalisering - antwoorden hoofdst uk 2 13

Page 14: De geo VWO Globalisering Antwoorden Hoofdstuk 2

Proeftoets

Opdracht Antwoord Opmerkingen

Ken

nis,

va

ardi

ghei

d in

zich

t/to

epa

ssin

g

Scor

e

1a Clusters zijn ruimtelijke concentraties van onderling verbonden ondernemingen en instellingen uit een of meerdere bedrijfstakken.

K 2

1b In netwerksamenlevingen zijn relaties tussen mensen en ondernemingen van doorslaggevende betekenis. Juist in stedelijke gebieden is het opzetten en gebruik maken van netwerken veel gemakkelijker dan daarbuiten. (1)Van belang daarbij is:

- de aanwezigheid van ICT-faciliteiten (infrastructuur) (1)- de aanwezigheid van ondernemingen en onderzoeksinstituten (1)- de steden zijn de gebieden, waar ondernemingen snel kunnen

reageren op veranderingen in de ‘fast world’ (1)

K 4

2a Door de aanleg van sluizen en kanalen. 12b Vooral granen (1). Zie ook GB186. (1) K T 22c Europese boeren konden niet concurreren tegen de lage prijs van

granen die grootschalig en gemechaniseerd (1) geproduceerd werden in bodemkundig zeer vruchtbare (1) gebieden.

K 2

2d Let op: in de tekst van de proeftoets staat een verwijzing naar GB181C. Dat moet zijn 161C.Dat is te zien aan de aanwezigheid van bijvoorbeeld het WTO of de beurs (Stock Exchange).

T 1

2e ICT in de vorm van internet, mogelijkheden voor e-commerce e.d. K 13a GB158H V 1b Op dit kaartje gaat het om de invoer van mijnbouwproducten

(bauxiet en aluinaarde). Kenmerkend voor de kernlanden is de afhankelijkheid van dit soort producten uit de periferie.

T 2

4a Het gebrek aan vlakke gebieden. K 14b Toledo-corridor (Pacific corridor) K 14c De problemen van congestie en hoge grondprijzen. K 24d Agglomeratienadelen. K 14e Ontwikkeling van technopolen (clusters van kennisintensieve

organisaties/ondernemingen)K 1

4f De ICT-infrastructuur, de potentiële steun van andere ondernemingen en organisaties.

K 2

5a GB182 Het oostelijke deel van China heeft minder droge klimaten dan het westelijke deel van het land, (1) (Daarvoor zou ook het neerslagkaartje GB181C gebruikt kunnen worden)Op natuurkundige overzichtskaarten (bv. GB136/137) is te zien dat de oostelijke delen minder bergachtig zijn (1) en dat daar veel rivieren uitmonden in zee. (1)

V 3

5b 1949-1976 K 15c Voorbeelden: de collectivisering van de landbouw, de afschaffing

van marktmechanisme en privé(bezit), de vorming van staatsbedrijven.

K 2

De Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase - vwo - Globalisering - antwoorden hoofdst uk 2 14

Page 15: De geo VWO Globalisering Antwoorden Hoofdstuk 2

5d Een voorbeeld is het voorkomen van huisvestingsproblemen en voorkomen van grote werkloosheid in de steden.

K 1

5e De beschikbaarheid van veel goedkope arbeidskrachten. K 15f Juist om de eerder genoemde problemen te voorkomen, maar ook

om te voorkomen dat op het platteland te veel actieve krachten verloren gaan.

K 1

6a Aan de oostkust en bij Beijing. K 16b Twee van: Shenzhen, Hong Kong, Macau, Zhuhai, Hainan, Shantou

en Siamen.Maximaal 2 punten.

K 2

6c De economische groei doet zich sterk voor in de bij a bedoelde gebieden. Het binnenland daarentegen maakt nauwelijks kennis met de economische groei. De tegenstellingen worden op die manier versterkt.

2

7 Voorbeelden van goede antwoorden:- De kansen voor China liggen juist op het goedkoop voor de

wereldmarkt produceren met laag betaalde arbeidskrachten. Hong Kong had op die wereldmarkt een netwerk van relaties, waarvan China gebruik zou kunnen maken.

- Voorkomen dat het kapitaal, nodig voor investeringen het land uitvlucht.

I 2

8a Confucianisme K 18b Het is vooral een ‘praktische levensleer’ K 18c Aanpassing aan tradities. familiebanden e.d. passen minder goed.

Op de praktijk gericht handelen past beter.K 2

8d China is een van de oudste samenlevingen / ‘staten’ ter wereld. De Nation Building was niet nodig omdat er al een zekere mate van culturele homogeniteit bestond.

K 2

9a - sterk verstedelijkte kerngebieden- marktgerichte primaire productiegebieden- rurale probleemgebieden- resource frontiers

K 4

9b Rurale probleemgebieden. K 19c Backwash-effecten K 110a Spaans deel K 110b De dictatuur van veel staten. K 111 Voorbeeld van een goed antwoord is:

Dit werelddeel is sterk vanuit eenzelfde deel van Europa beïnvloed: Spanje en Portugal. De sterk verspreid wonende autochtonen met hun verschillende culturen kregen in de koloniale periode nauwelijks een kans zich te handhaven.

K I 1

Totaalscore 55

De Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase - vwo - Globalisering - antwoorden hoofdst uk 2 15