De eerstelijns 2011 nr 2
-
Upload
jan-jacobs -
Category
Documents
-
view
213 -
download
1
description
Transcript of De eerstelijns 2011 nr 2
• Inspirerend leiderschap van Ellen Nuijten
• NZa-bestuurder Cathy van Beek:‘Eerste lijn moet van het calimerocomplex af’
• Concurrentie in (eerstelijns) ggz
• • Professor Johan Mackenbach: ‘Eerste lijn nodig voor dichten gezondheidskloof’
Jaargang 3 • editie 2 • maart 2011
De eerstelijnsMagazine voor de samenwerkende zorgverlener
• Inspirerend leiderschap van Ellen Nuijten
• NZa-bestuurder Cathy van Beek:‘Eerste lijn moet van het calimerocomplex af’
• Concurrentie in (eerstelijns) ggz
• Professor Johan Mackenbach: ‘Eerste lijn nodig voor dichten gezondheidskloof’
Open brief aan
eDith schippers
Accu-Chek® MobileHet eerste en enige bloedglucosesysteem ter wereld zonder teststrips. Ontdek hoe eenvoudiger meten voor een betere glucoseregulatie kan zorgen. 85%* van de ondervraagde patiënten vond het Accu-Chek Mobile systeem eenvoudiger te gebruiken. Er is geen gedoe meer met losse teststrips en losse lancetten. Dit zet een nieuwe standaard in bloedglucose meten en kan uw patiënten ondersteunen hun therapietrouw te verbeteren.
Ontdek wat mogelijk is.
Eén cassette. 50 testen zonder strips. Eenvoudiger in gebruik, verbeterde therapietrouw.
ACCU-CHEK, ACCU-CHEK MOBILE en FASTCLIX zijn handelsmerken van Roche. © 2010 Roche Roche Diagnostics Nederland, Postbus 1007, 1300 BA Almere
Wilt u meer weten over het Accu-Chek Mobile systeem, ga dan naar www.accu-chek.nl of neem contact op met uw Accu-Chek Account Manager.
* Onderzoek naar ervaringen onder ruim 1300 mensen met diabetes in Nederland, Roche; data beschikbaar.
005155_AM_adv_210x270fc.indd 1 17-09-10 16:39
Redactioneel
Minister geef; ruiMte aan creatieve Destructie
Een efficiënt georganiseerde eerste lijn kan veel (dure)
tweedelijnszorg voorkomen. Allerlei proces,- en product-
innovaties in de eerste lijn zorgen voor een ontwikkeling die
Joseph Schumpeter creatieve destructie noemde. Kort door de bocht betekent het dat nieuwe
innovaties en dienstverlening ervoor zorgen dat oude diensten en industrieën ten dode zijn
opgeschreven.
In de ‘gewone’ markt zorgt creatieve destructie voor een tijdelijke economische nood, denk
aan massaontslag bij de Polaroid fabriek. In onze Nederlandse markt van gezondheidszorg
lijkt deze theorie nog niet op te gaan. Substitutie wordt binnen de tweede lijn opgevangen
door nieuw aanbod. Zoals slaap- en grieppoli’s en naar het lijkt een forse stijging van het aan-
tal parallelle DBC’s. Kortom, substitutie leidt tot een kostenstijging die we alleen in bedwang
krijgen door naast een beleid van substitutie ook een beleid van sanering te realiseren.
Sommige zorgverzekeraars trekken een vergelijking naar de ‘vissersvloot’ regeling in de jaren
‘90. Wellicht is het nu nog te vroeg om te spreken over sanering van de ziekenhuiszorg maar
een robuuste en samenhangende visie op de gehele curatieve zorg is wel hard nodig. De nieuw
aangetreden minister Schippers doet hiertoe een dappere poging in haar strategie ‘Zorg die
werkt’: zie verderop in dit blad. In haar TV-optreden in het programma Buitenhof gaf zij
mooie voorbeelden van procesinnovaties, met onder andere de nurse practitioner. Maar ze
lijkt dit te willen implementeren bovenop de bestaande zorg. Minister geef ruimte aan crea-
tieve destructie.
In dit nummer geven we de nieuwe minister in een Beste Edith brief een aantal gratis advie-
zen om de eerste lijn te versterken. Maar er zijn nog veel meer mooie artikelen. Een interview
met NZa bestuurder Cathy van Beek over Good Contracting Practices. Zoals blijkt uit het
artikel over De Eerstelijns Zorginkoopmonitor is hier nog een wereld te winnen.
Als De Eerstelijns de ondernemer van het jaar zou kiezen, dan gooit Ellen Nuijten met haar
Podotherapeutisch Centrum Rond Om hoge ogen. Lees haar verhaal hoe zij met passie werkt
aan een keten van praktijken.
Tenslotte stelt professor Johan Mackenbach dat GGD’en niet in staat zijn de huidige wel-
vaartsziekten aan te pakken en pleit voor meer preventie in de eerste lijn. Ook zo’n terrein
waar zich een proces van creatieve destructie zal voltrekken.
Veel leesplezier. •
Wilt u reageren? Stuur een email naar [email protected].
Leo Kliphuis MPH
is directeur van de Landelijke
Vereniging Georganiseerde eerste
lijn en is lid van de redactieraad
van de De Eerstelijns.
Accu-Chek® MobileHet eerste en enige bloedglucosesysteem ter wereld zonder teststrips. Ontdek hoe eenvoudiger meten voor een betere glucoseregulatie kan zorgen. 85%* van de ondervraagde patiënten vond het Accu-Chek Mobile systeem eenvoudiger te gebruiken. Er is geen gedoe meer met losse teststrips en losse lancetten. Dit zet een nieuwe standaard in bloedglucose meten en kan uw patiënten ondersteunen hun therapietrouw te verbeteren.
Ontdek wat mogelijk is.
Eén cassette. 50 testen zonder strips. Eenvoudiger in gebruik, verbeterde therapietrouw.
ACCU-CHEK, ACCU-CHEK MOBILE en FASTCLIX zijn handelsmerken van Roche. © 2010 Roche Roche Diagnostics Nederland, Postbus 1007, 1300 BA Almere
Wilt u meer weten over het Accu-Chek Mobile systeem, ga dan naar www.accu-chek.nl of neem contact op met uw Accu-Chek Account Manager.
* Onderzoek naar ervaringen onder ruim 1300 mensen met diabetes in Nederland, Roche; data beschikbaar.
005155_AM_adv_210x270fc.indd 1 17-09-10 16:39
3 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
4de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
Samenwerken met De Centrale Apotheek Nederland (DCA)Als u besluit een samenwerking met DCA aan te gaan stapt u over naar innovatief concept op het gebied van de farmaceutische zorg. Een traject dat voor u en uw patiënten vlekkeloos moet verlopen.
Het DCA conceptHet DCA concept richt zich onder andere op de volgende aspecten van de geneesmiddelen distributie van de farmaceutische zorg– Optimaliseren van het medicatiedossier– Optimaliseren van de service voor de patiënt– Stimuleren doelmatig voorschrijven– Medicatieverificatie bij polyfarmacie– Effectieve logistiek binnen de huisartsenpraktijk– FTO niveau 4– HuisartsCentraalPortaal (HAC Portaal)
Naar een Keten Farmaceutische ZorgDe Centrale Apotheek Nederland (DCA) is gevestigd in Roden. DCA beoogt door een alternatieve samenwer-kingsvorm met de huisarts en zijn patiënten te komen tot een verbetering van de farmacothera peutische zorg met als kernpunten veiligheid en betaalbaarheid van de genees middelenverstrekking.
Samen met regionale DCA apotheekvestigingen wordt een volledig en geïntegreerd aanbod van farmaceutische zorg in de eerste lijn gerealiseerd waarbij de huisarts centraal staat. Innovatieve geautomatiseerde processen, zoals robotisering en centraliseren van het medicatiedossier vormen de basis van de organisatie.
Meer weten?DirectieDr. Hans B.J. BoeremaDrs. Marijke S.C. Dirksen
T 088 476 00 [email protected]
Bezoekadres Ceintuurbaan-Noord 140-1489301 NZ Roden
CorrespondentieadresPostbus 2729300 AG Roden
ZiekenhuisApotheek
ApotheekX
InternetApotheek
DienstApotheek
PolitheekOTC
Leverancier
Patiënt
Huisarts
DCA
adv_centraleapotheek_03.indd 1 17-09-2010 16:07:32
44
11
18
16
08
28
in Dit nuMMer Redactioneel 03
De eerstelijns jOurnalistSpraakmakend in communicatie 06
eerstelijntjes 07
Open brief aan eDith schippers 08
nieuWe OrganisatievOrMen ellen Nuijten met Podotherapeutisch Centrum Rond Om 11
ZOnMW Op één lijn De eerste praktijkprojecten 14
KetenZOrg DiabetesFunduslogistiek geïntegreerd in keteninformatie 16
cOntracterenCathy van Beek (NZa): ‘Eerste lijn moet van calimerocomplex af ’ 18
pOsitiOnering eerste lijnTerschellingcongres: verbinding en inspiratie 22
sliMMer OrganiserenWaar heb ik geen tijd voor? 23
strategieConcurrentie in (eerstelijns) ggz 24
geZOnDheiDscentra Manon van Leeuwen: ‘If Disney ran your Zorgpunt?’ 28
cOluMn jan eriK De WilDtInertitus 31
OnDer prOfessOrenJohan Mackenbach:
‘Nieuwe welvaartsziekten vragen om nieuwe aanpak’ 34
OpinieTijd voor fundamentele discussie over huisartsenbekostiging 37
jan van es instituut The European Forum for Primary Care 38
ZOrg vOOr veilig Bewust stilstaan bij veilige eerstelijnszorg 40
eerstelijns ZOrginKOOpMOnitOr Tweede beoordeling: nog weinig vooruitgang geboekt 42
De eerstelijns aDvOcaat Uitwisseling medische gegevens vs bescherming persoonsgegevens 44
De eerstelijns agenDa 46
37
5 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
6de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
spraakmakend in communicatie
De eerstelijns jOurnalist
De Eerstelijns Journalist verzorgt communicatie voor de eerste lijn. De sec-
tor die sterk in beweging is: bij groeiende samenwerking, organisatie en
onder nemerschap ontstaat steeds meer behoefte aan communicatie. Interne
commu nicatie tussen de samenwerkende zorgverleners, maar ook externe com-
municatie naar de markt, naar de cliënten en patiënten, naar partners en naar
organisaties waarmee zorgverleners te maken hebben. In die communicatie
speelt een professionele communicatie een steeds belangrijkere rol. Tijd om De
Eerstelijns Journalist in te schakelen.
Deze groep van journalisten heeft een grondige ken-
nis van de eerstelijnszorg, is op de hoogte van alle ont-
wikkelingen, de terminologie en het vakjargon. Dat
bespaart veel uitleg en deze kennis vormt de basis voor
goede communicatie. De Eerstelijns Journalist oriën-
teert zich op de boodschap die de klant wil uitdragen
en op de doelgroep waarvoor deze is bedoeld. De com-
municatie sluit naadloos aan bij het kennisniveau en
de belevingswereld van de doelgroep. De ervaren jour-
nalisten, die zelf vooral sterk in tekst zijn, weten zich
gesteund door hun netwerk van vakbekwame fotogra-
fen, vormgevers, presentatoren, cameramensen, recla-
memakers, drukkers en webontwikkelaars. Het is one
stop shopping voor spraakmakende communicatie in
de eerste lijn.
Voorbeelden in communicatie
• Populariseringvanvisie-enbeleidsdocumenten
• Redactieeneindredactievannieuwsbrieven,
websites, jaarverslagen, folders en brochures
• Interviewsmetbestuurders,zorgverleners,
cliënten
• Achtergrondartikelen
• Verslagenenimpressiesvancongressenen
symposia
• Persberichten
• Fotografie,fotoreportages,illustraties,video’s
• Presentatiesenevenementen
Bij De Eerstelijns Journalist zijn aangesloten:
Gerda van Beek, Corina de Feijter, Betty Rombout
en Kees Kommer. Hun specialisaties staan vermeld
op de website: www.de-eerstelijns.nl – klik op De
Eerste lijns Journalist.
Wij werken vanuit een centraal adres en aanspreek-
punt en hanteren uniforme tarieven. Contactpersoon
is Kees Kommer, telefoon 06 53 726097/0182 640420,
mail [email protected]. •
DE VIJFDE
PARTNER
Jan Erik de WildtNatasja BarochLex Maas
HANDBOEK
De Ondernemende Huisarts 2010-2012Kwaliteitsbewust, ondernemend, innovatief en transparant
De Ondernemende Huisarts (DOH) is een jonge, flexibele en ‘lean & mean’ organisatie. Lid
zijn ondernemende huisartspraktijken in Zuidoost-Brabant die zich willen onderscheiden
met hoogwaardige ketenzorg aan chronisch zieken en met innovaties in de zorg.
Substitutie van de tweede naar de eerste lijn, het uitvoeren van wetenschappelijke projecten
en een klanttevredenheid die tot de top in Nederland behoort, zijn eveneens onderdelen van
de missie van de ambitieuze DOH organisatie.
n Geïntegreerde zorg via 6 programma’s: diabetes,
astma, COPD, CVRM, depressie en hartfalen.
n Versterken van zelfmanagement bij chronisch
zieken en versterking van verpleegkundige
ondersteuning voor kwetsbare groepen.
n Met het consequent naleven van Regionale
Transmurale Afspraken probeert DOH meer dan
5% van de patiënten in alle gecontracteerde
zorgprogramma’s in drie jaar terug te halen naar
de eerste lijn. De verwijzing naar de tweede lijn
moet in dezelfde periode met 5% afnemen.
n Twee wetenschappelijk projecten: polyfarmacie
en ouderenzorg.
n Een maximale declaratie-uitval van minder dan
2% bij gecontracteerde zorgverzekeraars.
n Aanpassen van zorgprogramma’s op basis van
nieuwe landelijke standaarden; in 2011 geldt dat
met name voor farmacie en diagnostiek.
n Een structureel lagere schadelast dan een
gemiddelde huisartsenpraktijk.
n Een strategische financiële reserve van maximaal
5% van de jaarbegroting van de BV DOH.
n Binnen 3 jaar scoort de registratie van alle DOH
praktijken boven de 90% bij alle afgesproken
indicatoren in gecontracteerde zorgprogramma’s.
n De klanttevredenheid van patiënten in de
zorgprogramma’s groeit naar het bovenste
segment (33%) van de landelijke benchmark.
Strategie in 10 doelenDe Ondernemende Huisarts heeft 10 concrete doelen geformuleerd voor de jaren 2010 – 2012. Dat zijn:
Visie van De Ondernemende Huisarts
‘DOH ontwikkelt zich steeds meer als een ‘merk’ dat geassocieerd wordt met kwaliteit, innovatie, transparantie en ondernemen. DOH is voor alle zorgpartijen een interessante ontwikkeling.’
Jan Erik de WildtDirecteur bedrijfsvoering van De Ondernemende Huisarts
Maarten Klomp Medisch directeur van De Ondernemende Huisarts
‘Het ontwikkelen van keten-zorgprogramma’s of andere zorginnovaties kost energie. Het implementeren ervan in de dagelijkse praktijk kost een veelvoud van die energie. De belangrijkste succesfactor is een goede praktijk-organisatie.’
Voor generalistische zorg dicht bij huis
Verborgen parels:Monnickendam
De vrouwen van Casper Faassen
UWLIJFBLADNummer 1 • december 2010 • Aangeboden door uw huisarts
g r a t i s t i j d s c h r i f t o v e r g e z o n d h e i d e n v r i j e t i j d
Het menselijk oog: beter dan de beste camera
Academisch netwerk met veertig praktijken
“De huisarts is onmisbaar”
Erectiestoornis voorbode hart- en vaatziekten
Kwaliteit van de opleiding beter meten
AugustijnErasmus MC en huisartsen: bijzonder verbonden
Num
me
r 4 •
okt
ob
er 2
010
Tijdschrift van de afdeling Huisartsgeneeskunde •
INLOOPHUIS VOOR MENSEN MET DEMENTIE, HUN FAMILIE EN VRIENDEN:
‘Ik mag zijn, wie ik ben’
TRENDSETTERS 3
SAN in het kort
• Inspirerend leiderschap van Ellen Nuijten
• NZa-bestuurder Cathy van Beek:‘Eerste lijn moet van het calimerocomplex af’
• Concurrentie in (eerstelijns) ggz
• • Professor Johan Mackenbach: ‘Eerste lijn nodig voor dichten gezondheidskloof’
Jaargang 3 • editie 2 • maart 2011
De eerstelijnsMagazine voor de samenwerkende zorgverlener
• Inspirerend leiderschap van Ellen Nuijten
• NZa-bestuurder Cathy van Beek:‘Eerste lijn moet van het calimerocomplex af’
• Concurrentie in (eerstelijns) ggz
• Professor Johan Mackenbach: ‘Eerste lijn nodig voor dichten gezondheidskloof’
Open brief aan
eDith schippers
Jaarverslag2009
sTiCHTinG wijkGeZOnDHeiDsCenTRA HuiZen
de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 20117
eerstelijntjessolopraktijken huisartsen in 10 jaar gehalveerd
Op 1 januari 2010 telt Nederland
7.833 zelfstandig gevestigde huis-
artsen, 1088 HIDHA’s en naar
schatting 1.479 waarnemers. Van
de zelfstandig gevestigde huisart-
sen en HIDHA’s is 22% jonger
dan 40 jaar en is 40% vrouw. Het
grootste deel (56%) is werkzaam
in een groepspraktijk. Ongeveer
28% werkt in een duopraktijk en
18% is werkzaam in een soloprak-
tijk. Tien jaar eerder lagen beide
laatste percentages op 35. Aldus
de jaarlijkse peiling van NIVEL
(www.nivel.nl). •
Verschuiving binnen 10 jaar in solo-, duo- en
groepspraktijken.
telezorg bij Overgewicht & Diabetes
In de zorgregio Salland heeft de Stichting MDO
een Telezorg bij Overgewicht & Diabetes pro-
gramma opgezet in samenwerking met diëtisten van
Liv Voeding & Leefstijl Advies, huisartsen, Salland
Verzekeringen, Fujitsu en Intel. Wie deelneemt aan
het programma, beantwoordt iedere dag op met de
diëtist of huisarts afgesproken tijden een aantal vra-
gen en voert op een eenvoudige wijze zelf metingen
van gewicht en bloedsuikergehalte uit.
Hierbij wordt het Intel Health Guide systeem
gebruikt, waarmee op het aanraakscherm met de
vinger de antwoorden op de gestelde vragen wor-
den aangegeven. Bijvoorbeeld: Ik voel me vandaag:
beter/slechter dan gisteren. Vervolgens wordt de
gewichtsmeting opgeslagen in het systeem. De
gegeven antwoorden en de uitgevoerde metingen
worden automatisch naar de diëtist en huisarts ver-
zonden.
de patiënt voert
zelf metingen
uit en kan
communiceren met
huisarts en diëtist.
Als de antwoorden of meetgegevens daartoe aanlei-
ding geven, kan de diëtist of huisarts besluiten om
contact met de patiënt op te nemen. Bijvoorbeeld
bij vooraf afgesproken overschrijdingen in de meet-
waarden of wanneer de patiënt heeft aangegeven
dat de arts op een bepaald tijdstip contact moet
opnemen. Daarnaast kan de patiënt zelf op het sys-
teem de ontwikkeling van zijn meetwaarden in de
tijd opvragen en bestaat de mogelijkheid informa-
tieve video’s te bekijken. Hierbij kunnen de diëtist,
huisarts en patiënt met behulp van videocommuni-
catie (beeldtelefonie) een video telefoongesprek voe-
ren. Dit kan op vooraf afgesproken tijdstippen zoals
een wekelijks teleconsult met de diëtist.
Meer informatie bij Liv Voeding & Leefstijl Advies,
www.livadvies.nl •
robuust congres: ‘Zorg en innovatie, een noodzakelijke combinatie
Hoe innovaties in de zorg het werk
van professionals en het leven
van patiënten kunnen verbete-
ren. Tijdens het Robuust Congres
2011 komen de begrippen zelf-
management, substitutie, kwali-
teit, integrale zorg, preventie, de
veranderende rol van de patiënt
en technologische toepassingen
door onder andere nanotechnolo-
gie en social media aan de orde in
lezingen, workshops en stands op
de congresvloer. De locatie op 17
maart is het Evoluon in Eindhoven
(9.00 – 17.30 uur).
Tijdens het congres wordt voor de
vierde maal de Brainport Health
Innovation Award uitgereikt.
Robuust is de koepelorganisatie in
Zuid-Nederland van de regionale
ROS’en Zeebra, Rose-Phoeix, Fast
en Beyaert. Meer informatie: www.
rosrobuurt.nl. •
Time for Change, thema voor het Robuust
Congres op 17 maart.
Intel® Health Guide PHS6000 Connecting patients and healthcare professionals for personalized care.
Product Brief
Product Overview
The Intel® Health Guide PHS6000 is a comprehensive personal health system that promotes greater patient engagement and more efficient care by combining an in-home patient device with an online interface, allowing clinicians to monitor patients and remotely manage care. It enables patients to:
• Participate in their own care by monitoring their health status under the guidance of a healthcare professional
• Communicate with healthcare professionals
• Learn about their health and condition
8de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
Open brief aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en sport
NIEUWE
KOERS
Beste Edith,
Complimenten voor de brief ‘Zorg die werkt’. Goed dat je allereerst op hoofdlijnen aangeeft wat je belangrijk vindt. De titel geeft wel het idee dat er ook zorg is die niet werkt. Wellicht zo niet bedoeld, maar er wordt heel hard gewerkt in de zorg en 80% gaat zeker goed. Het gaat er natuurlijk om dat we de laatste 20% ook moeten verbeteren. Vanuit de optiek van eerstelijnsgezondheidszorg willen we je graag wat ‘gratis’ adviezen geven over de nadere invulling.
TransparantieWe zijn blij dat je op 20 mei komt spreken op het Transparatiecongres. Terecht, want als we de zorg willen verbeteren dan heeft transparantie prioriteit. Als liberaal wil jij natuurlijk transparantie, vooral om mensen te kunnen laten kiezen. Maar zover zijn we nog lang niet. De eerste slag die we moeten maken is dat de eerstelijnszorgaanbieders informatie krijgen, zodat ze de eigen bedrijfsvoering kunnen verbeteren. Je moet als zorgorganisaties eerst zelf die informatie willen hebben. Veel gezondheidscentra en zorggroepen zijn hier nu druk mee in de weer. Als dit lukt, komt de informatie voor de keuze van de klant als vanzelf op tafel. Draagvlak komt sneller als je de juiste woorden gebruikt. Wellicht iets voor je speech op de 20 mei?
KostenbeheersingJe stelt voor dat de zorgverzekeraars hun verantwoordelijkheid moeten nemen om de volumegroei te matigen. Dat klinkt heel bestuurlijk en redelijk maar dat staat niet in de wettelijke opdracht aan de zorg-verzekeraars en het is eigenlijk ook niet fair om dat van ze te vragen. Hiermee zorg je juist dat we ‘stuck in de middle’ blijven. Je moet de zorgverzekeraars vooral gaan afrekenen op het gegeven of ze wel doelmatig goede zorg inkopen. Waarom kopen ze dure tweedelijns zorg in terwijl het goedkoper en beter in de eerste lijn kan? Waarom hebben ze bijvoorbeeld nog geen goede triagemodellen voor de ggz en wat voor aanpak hebben ze opdat we het systeem gaan inrichten op ontzorgen en zelfmanagement? Waarom is er nog geen programmatische aanpak voor ‘grootverbruikers’ van zorg of een slimmere inrichting van de diagnostische functie? Zomaar wat voorbeelden die de zorgverzekeraars in staat stellen om doelmatige zorg in te kopen. Maak eens een mooi ‘oliebollenlijstje’ van best presterende zorgverzekeraars als het gaat om doelmatige inkoop van zorg. Dan zal je zie dat ze worden verleid om het zeker 20% beter te gaan doen. Het uitbreiden van prestatiebekostiging in de ziekenhuizen is een hele goede stap, maar heeft alleen zin met de afbouw van de postrisicoverevening.
De eerstelijns
9 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
SubstitutieVersterk de prikkel bij zorgverzekeraars om nu echt aan de slag te gaan met substitutie van zorg. Niet alleen van de tweede lijn naar de eerste lijn, maar maak ook ruimte voor zelfmanagement en stimuleer de consumentenmarkt van zelfmanagement. Een economische getint stimuleringsprogramma dat eerstelijns-zorgaanbieders uitdaagt om te komen tot joint ventures met ‘commerciële’ dienstverleners en marktpartijen zodat ‘de Nederlander’ wordt uitgedaagd om te werken aan zijn eigen gezondheid. Maar substitutie moet ook concreet echt geld opleveren. Met andere woorden: geef tweedelijnsaanbieders niet de gelegenheid om nieuw aanbod op te zetten. ‘Substitutie zonder saneren is doubleren’. Wellicht toch maar eens nadenken over een ‘visservlootregeling’ voor de medisch specialistische (ggz) zorg?
Zorg in de buurtWij ontmoeten dagelijks veel eerstelijnszorgaanbieders die met hart en ziel aan het werk zijn. We komen niemand tegen die tegen het begrip ‘zorg in de buurt’ is. Je eigen huisarts of je eigen wijkverpleegkundige zijn voor heel veel mensen een belangrijk steunpilaar. Laten we zorgen dat die waarde een nieuw jasje
10de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
krijgt, waaraan ‘nieuwe’ waarden als gastvrijheid, transparantie en bereikbaarheid worden toegevoegd. Verleid de zorg met positieve prikkels en geef ruimte aan ondernemerschap om met een beter aanbod te komen. We zijn nu teveel bezig met gerommel in de marge. Voorbeelden.......helaas veel te veel, ga eens mee op werkbezoek.
Overheveling verpleegkundige zorgHet regeerakkoord geeft niet veel ruimte om iets te doen aan de AWBZ. Maar wil je wel prioriteit geven aan zorg in de buurt dan heeft het herstellen van de relatie huisarts-(wijk)verpleegkundige topprioriteit. Hevel de verpleegkundige zorg in de eigen omgeving per 1-1-2013 over van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet. Zorgverzekeraars gaan dan de zorg in samenhang inkopen. De zorgprogramma’s voor kwetsbare ouderen liggen klaar en dan krijg je pas echt zorg die werkt.
Van ZZ naar GGHet stond niet in je inwerkdossier, maar inhoudelijk gezien is het door de Raad voor Volksgezondheid en Zorg voorgestelde paradigma van verandering van ziekte/zorg (zz) naar gezondheid/gedrag (gg), een van de belangrijkste thema’s om de komende jaren op te pakken. Je hoeft het stelsel er niet wezenlijk voor te veranderen. Wat wel nodig is, is een aanpak die lijkt op de introductie van de ‘microkredieten’. Geef zorg in de buurt de ruimte om met onder andere gemeenten, zorgverzekeraars, GGD’en, werkgevers en inwoners te werken aan gezondheid met heldere maatschappelijk geformuleerde prestatie-indicatoren.
OpleidenJe uitspraken over taakherschikking zijn moedig en nodig. Maar je zult ook de bestaande opleidingen van onder andere huisartsen, specialisten, verpleegkundigen en paramedici moeten aansporen om gereed te zijn voor de toekomstige zorgvragen. Ondernemerschap, geïntegreerd werken, ZZ naar GG en zelfmanagement zijn nog echt onderbelicht. Is het wellicht ook tijd voor een opleiding tot zorginkoper?
‘You never get a second chance to make a first impression’. In je brief stond wel een paar keer te veel ‘daar komen we later wel op terug’. Vier jaar is kort, dus we komen graag op korte termijn bij je langs om je te adviseren om de geschiedenis in te gaan als de minister die de zorgkostenstijging duurzaam heeft afgebogen.
Groet,
Jan Erik en Leo Redactieraad van De Eerstelijns
Ellen Nuijten wil eerst afrekenen met een hardnekkig
misverstand. ‘Door de sterke ontwikkeling van diverse
disciplines in voetzorg, is het voor de cliënt en de huis-
arts niet meer duidelijk wie welke zorg kan bieden.
Toch begint het verschil tussen de podotherapeut en de
podoloog aan de voordeur. De podoloog heeft een vrij
beroep waarvan een honderdtal in een register is opge-
nomen. De podotherapeut is de HBO opgeleide, Wet
BIG art 34 geregistreerde professional. Momenteel
heeft Nederland 620 podotherapeuten. Zij zijn in voet-
zorg de professionele begeleider en de poortwachter
naar de tweede lijn. Vrijwel de hele groep is lid van de
Nederlandse Vereniging van Podotherapeuten. Ik geef
toe dat we nog wel eens een imagoprobleem hebben als
de “dametjes van die voetzooltjes” en men niet goed
weet wat we allemaal kunnen. Daarom start in 2011
de samenwerking tussen Rond Om en de Werkgroep
Deskundigheidsbevordering Huisarts (WDH) om geac-
crediteerde in-company nascholingen voor huisartsen
te organiseren. Daarom stimuleren we het overleg met
collega’s, zoals fysiotherapeuten. Het wordt steeds dui-
delijker dat de podotherapeut een belangrijk positie in
de zorgketen bij diabetes inneemt. Maar de podothe-
rapeut kan nog veel meer. In een gezondheidscentrum
waarin de podotherapie goed is geïntegreerd, wordt
echt procentueel minder doorverwezen naar de ortho-
peed.’
specialist in voetgezondheidszorg
Met als mission statement “Uw lopen is wat ons
beweegt” leidt Ellen Nuijten als algemeen direc-
teur een innovatief podotherapeutisch centrum. Dit
Rond Om is met ruim twintig locaties marktleider in
Midden-Nederland. Het is een groeiende organisatie
waarin 20 podotherapeuten, ondersteund door secre-
tariële medewerkers, een praktijkmanager en zool-
technici werkzaam zijn. Ze vertelt enthousiast: ‘Bij
het Podotherapeutisch Centrum Rond Om staat de
zorg rond en voor de patiënt centraal. We zijn continu
bezig met het leveren van de hoogst haalbare kwaliteit
als specialist in de voetgezondheidszorg. We gebruiken
daarbij onze vakinhoudelijke kennis, deskundigheid
en ervaring en werken wijkgericht en snel. Wanneer
we ons in een gezondheidscentrum vestigen, huren
we niet alleen een ruimte maar zetten we ons ook in
om samenwerking tussen de zorgverleners tot stand te
brengen. We zijn daarin innovatief en met name klant-
gericht. Hiernaast bezinnen we ons regelmatig op ons
NIEUWE
ORGANISATIE-
VORMEN
Hoewel wat onderbelicht gebleven, vielen in 2010 al onderdelen van voetzorg bij diabetes mellitus
onder het basispakket. Dit is het terrein van de podotherapeut, een Wet BIG geregistreerde para-
medicus die in de zorgketen heeft bewezen dat tijdige voetzorg extra kosten in de tweede lijn en
amputaties kan voorkomen. Ellen Nuijten leidt het Podotherapeutisch Centrum Rond Om en heeft
als jong en geïnspireerd ondernemer een keten van ruim twintig praktijken opgebouwd.
Het inspirerend leiderschap van Ellen Nuijten
pODOtherapeut Kiest Met rOnD OM vOOr vOlWassen status
11 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
handelen. Rond Om is een maatschappelijk betrok-
ken onderneming en houdt rekening met anderen. We
willen de beste werkgever voor podotherapeuten in
Nederland zijn, zodat het vak in volle glorie kan blij-
ven bestaan en met plezier wordt uitgeoefend.’
gemeenschapszin, werklust, stimuleren
Ze wordt gedreven door de managementprinci-
pes van Gung-Ho, omschreven in een boek van
Blanchard en Bowles. ‘Het gaat om een drie-eenheid.
Gemeenschapszin beschrijft de behoefte aan een
hoger doel, gesymboliseerd door de eekhoorn. De
werklust staat voor de behoefte van het individu om
aan een hoger doel te werken, met de bever als sym-
bool. Stimuleren betekent elkaar aanmoedigen tijdens
het samenwerken; hier is de gans het symbool. Ik heb
geleerd wat het geheim van succesvol management is.
Je moet erachter komen wat mensen van nature zul-
len doen en willen doen en vervolgens bedenken hoe je
de organisatie zo kunt inrichten, dat je profijt trekt van
dat natuurlijk gedrag.’ Veel managers doen het vol-
gens Ellen Nuijten andersom. Ter toelichting schetst
ze het verschil tussen de ArenA en het Gelredome. ‘Bij
de ArenA stonden bij het ontwerp marketing en tech-
niek centraal en werd geen rekening gehouden met
de natuurlijke behoefte van gras. Dat heeft inmiddels
vijftien nieuwe grasmatten à € 350.000 gekost. Bij het
Gelredome stond de natuurlijk behoefte van het gras
centraal (de bak met aarde waarin het gras groeit, kan
het stadion uitgerold worden), daaromheen werden
marketing en techniek georganiseerd.’
niet bang zijn voor veranderingen
Wat betekent dit in praktijk voor Rond Om?
‘Professionals gaan naar hun werk om om uitdaging te
vinden, plezier te hebben en doelen na te streven. De
doelen worden dan ook met het hele team bepaald, op
zo genoemde beleidsdagen. Er zijn verschillende func-
ties beschreven maar er is geen hiërarchie. “Winnaars
hebben een plan, verliezers een excuus” dat is het
motto. Niet bang zijn voor veranderingen en willen
blijven ontwikkelen. Binnen Rond Om komt persoon-
lijke ontwikkeling op de eerste plaats. Er wordt veel
geïnvesteerd in mensen. Deze investeringen worden
terug verdiend door grotere kennis en affiniteit van de
professionals met de organisatie. Bijna iedereen neemt
meer verantwoordelijkheid voor de organisatie dan
alleen het behandelen van patiënten. Zo zijn er podo-
therapeuten die een patienttevredenheidsonderzoek
leiden, die het kwaliteitsjaarverslag schrijven, die pre-
sentaties geven e.d. Omdat we samenwerken, hoef je
niet alles te doen, iedereen doet wat hij/zij leuk vindt
en goed kan, dat levert resultaat op. De professionals
die werken bij Rond Om hebben een bewuste keuze
gemaakt, ze zijn niet “maar” in loondienst. Ze zijn
allemaal in staat een eigen praktijk te startten, maar
willen het samen doen en ze denken na over hun toe-
komst.’
De voet in 185 elementen
De voet bestaat uit 26 afzonderlijke botten, 33 gewrichten, 107 banden
en 19 spieren en pezen. Wanneer iemand de 50 is gepasseerd, heeft hij
al 6 keer de wereld rond gelopen.
ellen Nuijten;
‘Weg van het calimero-
effect in podotherapie:
we blijven ons in
kennis, kwaliteit
en ondernemerschap
ontwikkelen.’
12de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
steun voor het ondernemerschap
Rond Om deelt kennis met andere ondernemers. Ze
verklaart: ‘Veel podotherapeuten hebben een kleine
onderneming. Om het bestaansrecht te waarborgen is
een platvorm nodig waar hij kennis en advies kan inko-
pen en gebruik kan maken van al ontwikkelde produc-
ten. Samenwerking, kennisverrijking en waar mogelijk
het uitbesteden van niet-zorginhoudelijke verantwoor-
delijkheden zullen nodig zijn om aan het bestaan van
de kleine zelfstandige binnen de podotherapie recht te
doen. Veelal zijn podotherapeuten een praktijk gestart
vanuit de gedachte patiënten te helpen en streven
ze ernaar om de beste kwaliteit van zorg te bieden.
Door de ontwikkelingen in de zorg moeten zij echter
ook verstand hebben van innovatie, pr en marketing,
kwaliteitsbeleid, personeelsbeleid en van onderhande-
lingstechnieken. Het maken van strategische keuzes en
het optimaliseren van de interne processen zullen in
de toekomst aan de orde van de dag zijn. Het delen
van kennis zal voor de podotherapie in Nederland en
dus ook voor Rond Om alleen maar een win-win situ-
atie opleveren. Wij hebben geen bedrijfsgeheimen, zijn
transparant en altijd bereid een ander te helpen.’
nu ook een avondspreekuur
Terug naar de praktijk, met vestigingen van Rond Om
in de provincies Utrecht, Gelderland, Noord-Holland
en Flevoland. De hoofdvestigingen zitten in Leusden
en Almere. ‘In de aanvullende verzekering hebben we
een goed tarief voor voetzorg, waarmee we de orga-
nisatie kunnen inrichten. Er is ruimte om binnen de
organisatie carrière te maken. Er zijn diverse staffunc-
ties op het gebied van kwaliteit, onderzoek & innovatie
en marketing & communicatie. De cliënten maken via
een centraal nummer alle afspraken, maar ze kunnen
ook online afspraken maken of verzetten, 24 uur per
dag. Nieuw is per februari 2011 het avondspreekuur.’
Ellen Nuijten gelooft erin dat het managen van een
zorgorganisatie met zorgverleners die als een team wer-
ken, veel voldoening en kansen oplevert voor iedereen
die dat wil. We plukken er samen de vruchten van. ‘Als
je het goed doet, moet je tien stappen vooruit kunnen
denken, je moet visie hebben en die overtuigend kun-
nen overbrengen. We willen groeien omdat we denken
dat dit de toekomst is en dan moet je je blijven ontwik-
kelen, streven naar meer kennis, kwaliteit, erkenning
en tevredenheid.’ Met inspiratie en leiderschap: dat is
Ellen Nuijten ten voeten uit.•
Tekst: Kees Kommer/Fotografie: Rond Om
‘We werken transparant
en zijn altijd bereid een
ander te helpen’
13 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
14de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
Programma Op één lijn
De eerste praKtijKprOjecten
Nooit eerder was de eerste lijn zo in beweging
als de laatste jaren. Van solist naar een geïnte-
greerde aanpak. Samenwerking komt echter niet
vanzelf tot stand, maar vereist afspraken, aan-
sturing en structuur. Het ZonMw-programma
Op één lijn investeert in praktijkprojecten die
hieraan werken.
Voor de eerste en tweede ronde zijn bijna 400 projec-
tideeën ingediend. Een forse klus voor de program-
macommissie. Ruim 87 ideeën mochten worden uit-
gewerkt en ruim 40 aanvragen ontvangen subsidie.
Hieronder treft u drie willekeurige projecten, elk met
een eigen vertrekpunt, omvang en uitvoering. Met
daarbij altijd als insteek het organisatievraagstuk. Hoe
regel je het zo dat de zorg stevig en duurzaam wordt?
project 1 thuiszorgteam voor ouderen
Huisarts Rob Duiverman in Nieuwerkerk a/d/ IJssel
constateerde veel problemen in de ouderenzorg. ‘Van
onnodige visites tot ziekenhuisopnamen wegens medi-
catiefouten. Het lukte ons niet om daarop grip te krij-
gen. Terwijl het aantal ouderen in onze praktijk binnen
drie jaar verdubbelt. Dat betekent een stuwmeer aan
zorg. De kwaliteit komt daarmee echt in het geding. Ik
miste vooral de wijkverpleegkundige. Dat heeft me op
het idee gebracht van dit project.’
Het project gaat uit van een samenwerkingsver-
band tussen de huisarts en de wijkverpleegkundige:
het thuiszorgteam. Dit team opereert dichtbij de
huisartsenpraktijk, heeft korte lijnen, biedt continu-
ïteit in de zorg en werkt met zorgplannen. Tegelijk
vormt het een aanspreekpunt voor andere disciplines.
Patiëntenparticipatie is een belangrijk thema. Zoals
het versterken van de mondigheid en zelfredzaamheid
van de patiënt. Onlangs was de eerste bijeenkomst van
het patiëntenpanel. Preventie is eveneens een belang-
rijk aandachtspunt.
‘Met dit model doen we ervaring op in de samenwer-
king tussen huisarts en wijkverpleegkundige, met een
sterke participatie van de patiënt’, stelt Duiverman.
‘We verwachten te kunnen aantonen dat met deze
werkwijze de zorg efficiënter is en tegelijk meer kwali-
teit oplevert. Uiteraard werken we met klanttevreden-
heidsonderzoeken, monitoring van medicatiefouten en
onnodige ziekenhuisopnames en gezondheidschecks.’
Met overtuiging: ‘Kennis van de organisatie van oude-
renzorg is van groot belang. Doel is om een antwoord
te vinden op de in omvang en in complexiteit toene-
mende zorgvraag van ouderen. Patiënten die anders
het kind van de rekening dreigen te worden.’
Ketenzorg COPd
die zich als een
olievlek verspreidt
over Noordwest
Utrecht.
PROGRAMMA
ZONMW
15 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
project 2 implementatie van ketenzorg cOpD
In de regio Noordwest Utrecht zijn alle 120 huisart-
sen verenigd in een coöperatie. Deze coöperatie
wil de zorg voor de COPD-patiënt optimaliseren.
Zelfmanagement staat daarbij centraal, onder andere
door het opstellen van streefdoelen. ‘De patiënt moet
regisseur zijn van de eigen zorg’, benadrukt huisarts
Roel Wennekes. ‘Voor COPD zijn er geen genezende
opties. Stoppen met roken en meer bewegen zijn de
sleutels tot betere kwaliteit van leven. De zorg moet
echt rondom de patiënt worden georganiseerd, met
meerdere disciplines, inclusief de tweede lijn.’
Het project bouwt voort op de ervaringen van twee
multidisciplinaire samenwerkingsprojecten ter verbe-
tering van COPD-zorg. ‘Daarmee zijn aantoonbaar
goede resultaten behaald. Door betere samenwerking
tussen de disciplines is winst te behalen.’ Wennekes is
blij dat het project is geselecteerd bij Op één lijn. ‘Dat
werkt echt als een katalysator voor het project. Het
betekent bijvoorbeeld dat we een verpleegkundige
kunnen aanstellen als projectbegeleider. Ook kunnen
we aan de slag met de patiëntenparticipatie. Dergelijke
kosten kunnen niet worden gefinancierd vanuit de
reguliere zorg.’
Tijdens de startfase worden vijf teams gevormd. De
huisartsen en praktijkondersteuners krijgen scholing in
spirometrie, alle teams worden geschoold in het wer-
ken met het KIS (Ketenzorg Informatie Systeem), er
wordt gewerkt aan een teamvisie en een stappenplan
voor de teams. Deze teams gaan aan de slag met het
implementeren van het ketenzorgprotocol. Na een half
jaar sluit elk team vijf nieuwe teams aan. ‘Het gaat om
een olievlekmodel’, aldus Wennekes. ‘Ik kijk er echt
naar uit dat we het project succesvol kunnen afronden.
Ervaring heeft aangetoond dat de kwaliteit van zorg
toeneemt bij structurele, multidisciplinaire zorg.’
project 3 netwerkorganisatie van
18 gezondheidscentra
In Zuid Nederland willen 18 gezondheidscentra hun
krachten bundelen. In een netwerkorganisatie zullen ze
de handen ineenslaan en een gezamenlijke backoffice
inrichten. Met behoud van de eigen identiteit. ‘Zo vor-
men de centra gezamenlijk een aanspreekbare orga-
nisatie’, licht projectleider Leo Kliphuis toe. ‘Let wel:
ze blijven zelfstandig, maar onderzoeken welke onder-
delen van gezondheidscentra zich lenen om samen te
werken. Daarbij denken we aan administratie, maar
ook aan research & development. Zeg maar de ontwik-
keling en implementatie van nieuwe zorgprogramma’s.
Als je dat doet met 18 centra, ontstaat er synergievoor-
deel. Dat idee gaan we uittesten. Welke meerwaarde
levert het op en hoe kunnen we dat implementeren?’
Het samenwerkingsverband beoogt door kennisde-
ling en ontwikkeling winst te boeken op kwaliteit
van zorg, zorginnovatie en efficiënte bedrijfsvoering.
‘Ook gezondheidscentra redden het niet alleen’, stelt
Kliphuis. ‘Het zijn koplopers die reeds geïntegreerde
eerstelijnszorg leveren, maar het organisatievermogen
moet nog verder toenemen. Dat is nodig om te komen
tot verbreding van zorgprogramma’s, versterking van
de informatisering, goede samenwerking met wijkver-
pleging, eerstelijns-ggz, WMO, indicatiestelling, arbeid
& gezondheid enzovoort. In een netwerkorganisatie
gaan de centra dit gezamenlijk oppakken. Zoals er ook
één gezamenlijk serviceniveau wordt afgesproken.’
Samenwerking in een netwerk vereist een aantal gedra-
gen keuzes. Wat wordt de minimumeis op het gebied
van zorg- en serviceconcepten? ‘Met een gezamenlijke
portfolio weten de zorgverzekeraar en de patiënt wat
ze kunnen verwachten van de deelnemende centra.
Bovendien is onderlinge benchmarking mogelijk. Dit
alles zal de kwaliteit van zorg sterk ten goede komen’,
is de overtuiging van Kliphuis. •
Tekst: Gerda van Beek
de groeiende
zorgvraag van
ouderen wordt
opgevangen met het
thuiszorgteam.
Voor meer informatie www.zonmw.nl/opeenlijn
16de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
One stop shop voor netvliesonderzoek en bloedafname door unieke samenwerking
funDuslOgisitieK geïntegreerD in KeteninfOrMatie
In het protocol voor ketenzorg diabetes zitten onder
meer een jaarlijks bloedonderzoek en de controle van
het netvlies door middel van een fundusfoto. Voor de
uitvoering van dit programma heeft de huisarts naast
zijn HIS een keteninformatiesysteem nodig, een KIS.
Voor de Gemeenschappelijk Huisartsen Organisatie
Gooi en Omstreken (Gho-Go) is dat het KIS van
Care-Sharing. In dit KIS kunnen de collega’s wer-
ken die in de ketenzorg worden gecontracteerd, ter-
wijl ook de patiënt de op hem betrekking hebbende
informatie kan opvragen. De podotherapeut verzorgt
de voetscreening, de diëtist geeft voedingsadvies, de
fysio therapeut kan betrokken zijn bij een beweegpro-
gramma, voor het bloedonderzoek wordt een labora-
torium gecontracteerd en de fundusfoto wordt beoor-
deeld door een optometrist of een oogarts.
poh zet afspraak in agenda fotolocatie
In ’t Gooi is voor de fundusfoto gekozen voor tele-
oogheelkunde van TeleMC. Dit beperkt de reis- en
wachttijden voor patiënten, terwijl de huisarts zicht
op de behandeling van de patiënt houdt. ‘Care-
Sharing, TeleMC en het laboratorium van de Tergooi
Ziekenhuizen hebben de handen ineengeslagen en
ons aangeboden om het maken van de fundusfoto te
combineren met de bloedafname op een prikpost,’
verklaart Helga Koelemij, manager van de zorggroep
Gho-go. ‘Dat is heel handig. De huisarts of de prak-
tijkondersteuner (poh) kan in het KIS de afspraak voor
deze twee handelingen combineren in de prikposten
van het laboratorium. Eerder kreeg een patiënt een
brief mee met het verzoek zelf een afspraak te maken
voor de fundusfoto, nu gaat hij met de afspraak op zak
naar huis. Het percentage “no show” is direct enorm
gedaald.’
Druppelen op fotolocaties
Er zijn vijf locaties met vaste tijden aangewezen voor
het maken van een fundusfoto. De mobiele apparatuur
wisselt dus steeds van locatie. Marlous Kuijer en Nancy
van Zandwijk zijn twee biometristen van het zieken-
huislaboratorium die de fundusfoto’s maken. ‘We
KETENZORG
DIABETES
Huisarts Joke Lanphen in gezondheidscentrum de Lloods in Blaricum noemt het een ‘heel ele-
gant systeem. Ja, ik ben superenthousiast over de organisatie van de fundusscreening voor onze
diabetespatiënten. Het is een klantvriendelijke, efficiënte en zorgvuldige invulling van ketenzorg
en integrale bekostiging in de eerste lijn.’
de foto van het
netvlies verschijnt
op het beeldscherm
bij de optometrist
en de huisarts. Zo
nodig wordt via een
teleconsult de oogarts
geraadpleegd.
17 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
One stop shop voor netvliesonderzoek en bloedafname door unieke samenwerking
funDuslOgisitieK geïntegreerD in KeteninfOrMatie
hebben een uitgebreide instructie gekregen om goede
foto’s te kunnen maken. Op de fotodag hebben we in
het scherm van TeleMC een lijstje met alle afspraken
tussen 8.00 en 11.00. De patiënten ervaren het als heel
prettig dat ze dicht bij huis het maken van de foto met
de bloedafname kunnen combineren. Wij “druppelen”
de patiënten hier niet, in minstens 70 procent van de
gevallen blijkt dat niet nodig en is de pupil wijd genoeg
om de foto van het netvlies te maken. De foto wordt
door ons ingebracht in het TeleMC programma en
gaat voor beoordeling naar de optometrist.’
Pluis of niet pluis
Eelco Pandelaar is de optometrist die alle fundusfoto’s
voor de Gho-Go zorggroep beoordeelt. ‘Inderdaad,
standaard druppelen wij niet meer. Als de foto dan mis-
lukt, omdat de pupil te nauw is, nodigen we de patiënt
bij oogheelkunde uit. Ik geef bij de beoordeling pluis
of niet pluis aan. Bij pluis is er niets aan de hand en dat
geef ik bij de foto door aan de huisarts, Bij niet pluis kan
de huisarts een teleconsult bij de oogarts aanvragen.
Die beoordeelt dan ook de foto en geeft een behan-
deladvies. Het hoeft niet alleen te gaan om het effect
van diabetes op het netvlies, we kunnen ook andere
oogaandoeningen signaleren, zoals bijvoorbeeld een
beginnende macula degeneratie. Als een afwijking is
vastgesteld, kan de huisarts de patiënt doorverwijzen
naar de oogarts.’
elk kwartaal een overzicht
Tot en met het teleconsult bij de oogarts valt de patiënt
onder de integrale bekostiging van de ketendbc diabe-
tes. Er wordt dus geen dbc in het ziekenhuis geopend,’
legt Helga Koelemij uit. ‘TeleMC zorgt elk kwartaal
voor een overzicht van alle afgeronde screenings en
tele-consulten en brengt dat bij ons in rekening.’ Pieter
Jeekel, directeur van TeleMC: ‘Het is een one stop
shop-idee voor de diabetespatiënt en de huisarts. Wij
hebben vergelijkbare trajecten opgezet voor telecardio-
logie (ecg), telespirometrie (longfunctie) en telederma-
tologie (huidfoto). Het beperkt de kosten en het reizen
voor de patiënt, terwijl met de moderne informatie-
technologie alle betrokkenen over dezelfde informatie
beschikken. Hiernaast kan als het nodig is, heel eenvou-
dig een consult bij een specialist worden aangevraagd.’
uniforme registratie
Voorzien van de deskundige beoordeling komt de fun-
dusfoto in het KIS bij de huisarts. Tijs Rietjens, ope-
rationeel directeur van Care-Sharing, licht daarbij toe
dat het KIS is opgezet door mensen die in de prak-
tijk als zorgverlener werkzaam zijn. ‘Belangrijk is een
gebruiksvriendelijke, uniforme wijze van registreren
conform de NHG en de zorgstandaard. Van daar-
uit zijn de prestatie-indicatoren te herleiden, op basis
waarvan de ketenzorg van een groep van huisartsen is
te beoordelen. Gho-Go is de eerste zorggroep waar-
voor we nu de diagnostiek via TeleMC mogelijk heb-
ben gemaakt. De huisarts kan nadat dit onderdeel van
de ketenzorg is voltooid, de informatie over zijn patiënt
in zijn eigen HIS opslaan.’
‘Mijn poh en ik hebben veel van deze werkwijze
geleerd,’ besluit Joke Lanphen. ‘Door de terugkoppe-
ling via TeleMC zien we de foto’s nu zelf en we weten
door de goede begeleiding van de optometrist en de
oogarts waarop we moeten letten. Dat is bijzonder
prettig in het contact met de patiënt, bovendien blijven
wij als huisarts zelf aan het roer zitten.’ •
Tekst: Kees Kommer/Fotografie: Paul van der Klei
Marlous Kuijer
maakt de fundusfoto
op een locatie waar
ook de prikpost is
gevestigd.
18de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
Cathy van Beek, bestuurder Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)
‘eerste lijn MOet van het caliMerOcOMplex af’
Cathy van Beek kan de constatering in De Eerstelijns, dat de sector die 10 procent
van de kosten vergt 90 procent van de aandacht krijgt, niet over haar kant laten
gaan. ‘Zo belangrijk vindt de NZa de eerste lijn: het is proportionele aandacht.
In de transitie naar gereguleerde marktwerking signaleerden wij knelpunten. Na
afweging of we deze rol moesten pakken, hebben wij besloten om zelf een hand-
reiking te doen om de verwachtingen in het contracteerproces gelijk te trekken.
Daarom hebben wij de Good Contracting Practices ontwikkeld.’
Die Good Contracting Practices zijn de aanleiding
voor een gesprek met de plaatsvervangend voorzitter
van de Raad van Bestuur van de NZa, die de porte-
feuilles Toezicht en Handhaving en Ontwikkeling
heeft. Het gesprek vindt plaats drie dagen nadat
minister Edith Schippers (VWS) haar beleidsdoelstel-
lingen in “Zorg die werkt” heeft gepubliceerd. ‘De
NZa volgt het beleid van de minister, die pleit voor
zorg zo dicht mogelijk bij huis. Dat sluit volledig aan
bij het advies van de Raad voor Gezondheid en Zorg
van enkele maanden geleden. De eerste lijn heeft een
inloop functie waar de wijkverpleging tijdig problemen
kan signaleren. De huisarts is de poortwachter naar
de tweede lijn en de vrije toegang tot beroepsgroepen
in de eerste lijn wordt mogelijk, na het succes met de
fysiotherapeuten, uitgebreid. In deze zorg moeten we
ons nog meer scharen rond de patiënt.’
geen strijd om domeinen
Is dat de belangrijkste opdracht voor de eerste lijn?
Cathy van Beek vervolgt: ‘De eerste lijn is heel breed.
Om jongens en meisjes op scholen voor te bereiden
hoe zij met condooms moeten omgaan, moet je “out-
reaching” zijn, niet in de behandelkamer afwachten tot
CONTRACTEREN
Cathy van Beek:
‘de NZa heeft naar
een kader gezocht
waarbinnen het
contracteren van zorg
in de eerste lijn goed
is te organiseren.’
‘Ga uit van de patiënt, kijk wie de
beste zorg met de minste inzet van
middelen levert’
de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 201119
het fout is gegaan. De functionele omschrijving, zoals
die is vastgelegd in de Zorgverzekeringswet, is voor de
NZa leidend. Domeinstrijd is niet wenselijk. Als een
ergotherapeut voor bepaalde zorg beter is toegerust
dan een fysiotherapeut, dan gaat de patiënt daarheen.
In de mondzorg is al heel duidelijk taakherschikking
doorgevoerd. In de zo hard nodige medicatiebewa-
king is het maar de vraag wie dat doet: de huisarts
of de apotheker. Wat ons betreft geldt: may the best
win. In de ouderenzorg met veel multimorbiditeit, kan
ik me echter moeilijk voorstellen dat een huisarts het
redt zonder een apotheker die voorlichting geeft en de
patiënt in het gebruik van medicijnen begeleidt. Maar
wij schrijven niet voor, het is aan de NZa om de opties
open te houden zodat kwaliteit, toegang en betaalbaar-
heid zijn gegarandeerd. Ga van de patiënt uit, kijk wie
de beste zorg met de minste inzet van middelen kan
leveren, al dan niet in samenwerking.’
vrije toegang fysiotherapie
‘In de gereguleerde marktwerking hebben we speciale
aandacht voor de rol van de zorgverzekeraars. Wat dat
betreft zijn we blij met een Zorginkoopmonitor, zoals
De Eerstelijns die op de website heeft staan. Zo kan
ook het Meldpunt Contractering voor ons de input
leveren. Bij het vrijgeven van de prijzen van de fysio-
therapie hebben wij een belangrijke les geleerd. Het
zwartboek dat toen is opgesteld, meldde bijvoorbeeld
een dwang tot reclame voor een zorgverzekeraar als
de fysiotherapeut in aanmerking wilde komen voor
een extra kwaliteitsaanbod. We hebben dit juridisch
zorgvuldig uitgezocht en concludeerden dat het niet
in het belang van de patiënt/verzekerde is, om deze
koppeling te maken. Vervolgens is de zorgverzekeraar
verzocht om met deze vorm van promotie op te hou-
den.’
Cathy van Beek vervolgt: ‘Inmiddels houden we meer
afstand; de vrije prijzen blijken tot een gezonde markt
te hebben geleid . Een enkele keer klaagt een fysiothe-
rapeut dat hij geen gesprek met een zorgverzekeraar
krijgt. Dat is logisch, als iedere fysiotherapeut indivi-
dueel kan aankloppen bij een zorgverzekeraar lopen
de kosten op. Als je echt iets bijzonders presteert, dus
meer dan de standaard, moet de zorgverzekeraar er
natuurlijk kennis van nemen en de deur open zetten.’
Ongelijke verwachtingen
Waarom heeft de NZa zich sterk gemaakt voor het
opsporen van Good Contracting Practices in het
contracteerproces tussen zorgverzekeraars en vrije
beroepsbeoefenaren? ‘In de overgangsfase van volle-
dige regulering naar gereguleerde marktwerking met
vrije prijzen, treedt de overheid terug en dienen markt-
partijen hun nieuwe rol in het zorgstelsel op te pakken.
Tijdens deze transitie hebben beide partijen aangege-
ven knelpunten bij het contracteerproces te ervaren.
De onderlinge verwachtingen waren ongelijk. Daarom
heeft de NZa naar een kader gezocht waarbinnen het
contracteerproces kan worden georganiseerd, waar-
binnen transparantie in het contracteren en de aange-
boden kwaliteit van zorg ontstaat en waarbinnen voor
iedereen duidelijk is wat de timing is van de zorgin-
koop. Ik ben het eens met de constatering dat daarin
veel aandacht uitgaat naar de taken van de zorgver-
zekeraars. Tussen de kleinschalig georganiseerde eer-
ste lijn en de grote zorgverzekeraars zit ongelijkheid.
Tegelijk wil ik erop wijzen dat inkoopmacht moet
worden uitgeoefend zoals bedoeld in de Wmg (Wet
marktordening gezondheidszorg). Er moet wel sprake
zijn van redelijke verhoudingen. Communicatie is de
sleutel tot een versterking van het contracteerproces.
Er mag geen reden tot een calimerogevoel zijn.’
het algemeen belang telt
De NZa pleit dus voor een sterke eerste lijn. Ook als
dat ten koste gaat van andere sectoren in de zorg?
Heel duidelijk stelt Cathy van Beek vast ‘dat wij er niet
zijn om de continuïteit van een zorginstelling te waar-
borgen. Het gaat ons om de beste zorg in de omgeving
van de patiënt tegen een aanvaardbare prijs. Daarin is
de markt leidend en het maakt dan niet uit of het gaat
om de eerste lijn, het ziekenhuis of de zorginstelling.
Diagnostiek in de eerste lijn
De NZa heeft in januari 2011 de opdracht gekregen de tarieven van
diagnostiek te herijken, met als doel om meer diagnostiek in de eerste
lijn te realiseren. Hierbij gaat ook aandacht uit naar zelfdiagnostiek
en tele-consultatie. Cathy van Beek wil daar bij opmerken dat een
huisarts al langere tijd geen € 5 mag declareren voor een verwijzing
naar een huisartsenlaboratorium. ‘Dat mag echt niet, een huisarts
moet onafhankelijk doorverwijzen en ik vind het heel vervelend als we
daarvoor boetes moeten gaan opleggen.’
de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011 20
Neem het preferentiebeleid in de farmacie. We hebben
gezien dat dit de zorg voor de patiënt niet aantast, want
hij kan nog steeds op voldoende plaatsen terecht voor
zijn medicijnen. Het algemeen belang telt, waarmee ik
niet wil zeggen geen oog te hebben voor de individu-
ele zorgverlener die in de problemen komt. Een jonge
apotheker die recent een hoge goodwill heeft betaald
en nu zijn investering ziet verdampen, dat gaat mij aan
het hart. Tegelijk zien we mensen opbloeien in nieuw
ondernemerschap. Bij de apothekers gaat het dan
vooral om zorgprestaties in plaats van doosjes schui-
ven. Vorig jaar zijn er in samenwerking met apothekers
en verzekeraars tien nieuwe prestaties vastgesteld voor
de farmacie. In januari 2011 is een pilot gestart om
hiermee alvast te werken in de aanloop naar de defi-
nitieve invoering van de prestaties in 2012. Het gaat
om instructie geven aan patiënten, medicatiebeoorde-
ling, extra begeleiding, informatie over psychofarmaca,
bevordering van farmaceutische zelfmanagement,
begeleiding bij opname en ontslag in een ziekenhuis,
onderlinge dienstverlening bij magistrale bereiding en
reizigersadvies.’
toezicht op knooppunten
Terug naar de taken van de NZA. ‘In de eerste plaats
houden wij toezicht op de uitvoering van wetten als de
Zorverzekeringswet, de AWBZ en de Wmg. Ten tweede
is er toezicht op naleving, bijvoorbeeld in de opsporing
van fraude. Ten derde heeft de NZa het markttoezicht,
Zorginkoop, transparantie, timing
De Good Contracting Practices zijn verzameld om de onderlinge
verwachtingen bij het contracteerproces gelijk te schakelen.
Zorgverzekeraars en vrije beroepsbeoefenaren moeten op een effec-
tieve en gestructureerde manier samen tot afspraken komen en elkaar
daarop kunnen aanspreken. Ze concentreren zich rond zorginkoop,
transparantie en timing.
Bij zorginkoop worden de frequente wisselingen onder zorginkopers,
het gemis aan mogelijkheden tot communicatie en het onvoldoende
spreken van elkaars taal genoemd. Met name gaat het dan om de parti-
cipatie van een vertegenwoordiger uit de beroepsgroep aan de kant van
de verzekeraar.
Bij transparantie gaat het over de wijze waarop kwaliteitindicatoren in
de zorginkoop worden vastgesteld en het gebrek aan slagingskans van
inspanningen van vrije beroepsbeoefenaren om de kwaliteit van dienst-
verlening te vergroten.
Bij timing speelt de beperkte reactietijd op concept contracten en de
timing van het doorvoeren van wijzigingen bij het inkoopbeleid een rol
Zie ook: www.nza.nl/publicaties/rapporten/2010/Good Contracting
Practices: Zorgverzekeraars en vrije beroepsbeoefenaren.
‘Op knooppunten met
grote monodisciplinaire
groepen is toezicht nodig’
de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 201121
met daarin met name de controle op aanmerkelijke
marktmacht. Iedereen kent inmiddels het voorbeeld
in Breskens, waar de enige apotheker in een straal van
11 km weigerde een contract met een zorgverzekeraar
aan te gaan. Dan moeten wij in het belang van de pati-
ënt ingrijpen. Voor de eerstelijns ketenzorg houdt de
NZa toezicht op de zorggroepen. Hier geldt dat de
keten net zo lang mag zijn als nuttig is voor de pati-
ënt. Maar op knooppunten van beroepsbeoefenaren
met dezelfde discipline, is alertheid nodig. De patiënt
moet kunnen kiezen tussen huisartsen, fysiotherapeu-
ten etc., er moet onderlinge concurrentie mogelijk zijn
om scherp te blijven op kwaliteit en service enerzijds
en onnodige prijsverhogingen anderzijds.’
In Good Contracting Practices besteedt aandacht
aan de ruimte die de Mededingingswet biedt om bij
contracteren samen te werken, toegespitst op de vrije
beroepsbeoefenaar, de zorgmakelaar, de brancheorga-
nisatie en de eerstelijns ketenzorg.’
aanmerkelijk betere zorg
Aan het slot van het gesprek blikt Cathy van Beek
even terug op de Zorgverzekeringswet. ‘De Erasmus
Universiteit heeft in 2009 een evaluatie gedaan en
daaruit bleken geen vreemde dingen. Wat wel duidelijk
werd, was dat de rol van de zorgverzekeraars bij inkoop
op kwaliteit onvoldoende was uitgekristalliseerd. Het
zou wat mij betreft zo moeten zijn, dat de consument
weet dat zijn verzekeraar kiest voor bepaalde zorgver-
leners en zorgcentra omdat daar de zorg aanmerkelijk
beter is. Dat gebeurt met mondjesmaat. Daarmee wor-
stelt de zorgverzekeraar ook in de eerste lijn, vandaar
onze aanbevelingen. Tegelijk moet de eerste lijn van
het calimerocomplex af. De eerste lijn heeft zo veel te
bieden om Nederland bij de top in de zorg in de wereld
te houden. Noblesse oblige.’ •
Tekst: Kees Kommer/Fotografie: Paul van der Klei
eerstelijntjes
Voor Lijn1, de ondersteuningsor-
ganisatie voor de 1e lijnszorg in de
regio Haaglanden, is een nieuwe
fase aangebroken. Lijn1 heeft een
naam opgebouwd als ondersteu-
ner van de eerstelijnszorg: veel
klanten uit alle beroepsgroepen in
de eerste lijn hebben de organisa-
tie in de afgelopen jaren weten te
vinden en inmiddels zijn tientallen
samenwerkingsprojecten begeleid,
dan wel ondersteund. Een nieuwe
fase is nu aangebroken. Een fase
van verankering en groei. Een fase,
waarin Lijn 1 zich nog duidelij-
ker dan voorheen wil profileren
nieuwe fase voor lijn 1
als kennisorganisatie die weet wat
er speelt binnen de eerstelijnszorg
in de regio en het speelveld kent.
Die haar partners in de eerste
lijn bij elkaar weet te brengen en
hen adviseert en begeleidt in hun
samenwerking. De boodschap blijft
onveranderd: ‘Samenwerken is
noodzakelijk voor de toekomst van
de eerste lijn.’ •
Het nieuwe logo visualiseert wat Lijn 1 is: een
organisatie die kent, verbindt en versterkt.
22de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
terschellingcOngres: verbinDing en inspiratie
Of het zo moest zijn: tijdens de eerste congresdag
verscheen de brief van minister Schippers: “Zorg die
werkt”. Daarin gaat ze in op haar beleidsdoelstellin-
gen. Met onder andere zorg dichtbij de burgers en
substitutie van de tweede naar de eerste lijn. Beleid
met verregaande gevolgen voor de eerste lijn.
Deze en andere actuele thema’s stonden centraal op
het congresprogramma. Op de vraag hoe de eerste lijn
het veel grotere zorgaanbod aankan, komt één eens-
luidend antwoord naar voren: een grotere organisatie-
kracht. Afgestemd op de lokale en regionale situatie.
Dat betekent voor het platteland een andere aanpak
dan voor een grote stad.
Zorggroepen en ziekenhuizen
Zorggroepen zijn een voorbeeld van de toenemende
organisatiegraad in de eerste lijn. Momenteel draaien
er lokaalgebonden pilots met geprotocolleerde farma-
ceutische zorg in de diabetes-ketenzorg. Daaruit blijkt
dat er kwaliteitsvoordeel is te behalen met inzet van de
deskundigheid van de apotheker. betere kwaliteit bete-
kent lagere kosten. Ook zorgverzekeraars benadrukten
dit laatste punt.
De komst van zorggroepen betekent ook een andere
verhouding met de tweede lijn. Huisartsen zijn meer
dan alleen verwijzers. Ziekenhuizen en specialisten
komen in een geheel andere verhouding tot de eerste
lijn te staan. Om de substitutie van de tweede lijn in
gang te zetten, moet er gewerkt worden aan ‘creative
destructie’ in de tweede lijn. In principe betekent dat
eliminatie van een deel van het zorgaanbod van zie-
kenhuizen. Zorgverzekeraars hebben hier een taak.
nieuwe taken en rollen
Verschuiving van de tweede lijn omvat ook de geeste-
lijke gezondheidszorg. De eerste lijn zal moeten gaan
werken met de stepped care methode, bijvoorbeeld
in combinatie met e-mental health. Begeleiding daar-
van kan door de poh-ggz of eerstelijnspsycholoog.
Daarnaast liggen er nieuwe rollen voor de huisartsen,
waaronder die van coach voor ondersteuning van zelf-
management van de patiënt. Meer inzet op preven-
tie en met toenemende diagnostiek in de spreekka-
mer dankzij meer point of care testen. Bovenal moet
er sprake zijn van verdergaande transparantie voor
interne verbetering en externe verantwoording, waar
uiteindelijk zal worden afgerekend op uitkomst.
Deze en tal van andere actuele ontwikkelingen werden
in alle openheid besproken. Discussies die vaak tot laat
doorgingen. Men vond elkaar op onderwerpen rond
de zorg. Dat is misschien de belangrijkste uitkomst van
het congres: de ontmoeting, de verbinding en de inspi-
ratie om met gezamenlijke inzet de eerste lijn verder te
brengen. •
Tekst: Gerda van Beek
Fotografie: Aart Sliedrecht
POSITIONERING
EERSTE LIJN
Eind januari vond het jaarlijkse Pfizer-congres plaats over modernisering van de
eerste lijn. Traditioneel op Terschelling. Een driedaags congres voor bestuurders
uit de eerstelijnszorg, overheid, beleidsbepalers, zorgverzekeraars en patiënten-
organisaties.
23 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
Jeroen Cornelissen
is eigenaar van iC25 en
lid van NZE.
‘De dag is te kort want ik heb nog zo veel te doen’ verzuch-
ten velen die werkzaam zijn in de eerstelijns gezondheidszorg.
De berg lijkt ‘morgen’ nog groter te zijn, en waar moet je dan
beginnen? Twee tips.
gtD
GTD staat voor ‘Getting Things Done’. Daar zit een hele wereld achter met veel mooie boe-
ken, maar daar hebt u de tijd niet voor om te lezen. Daarom volgt hier een korte, aangepaste
uitleg van de eerste stappen van GTD.
Verzamel wat je te verwerken hebt op een grote stapel.
Begin bovenaan de stapel - de volgorde doet er niet toe (eerste tijdbesparing: je hoeft niet te
sorteren).
Pak de eerste brief (of wat er ook op de stapel aan werkzaamheden ligt) en leg hem niet meer
terug op de stapel. Je moet er een van de volgende dingen mee doen:
verwerk de brief meteen als je dat binnen twee minuten kunt doen;
als de verwerking langer dan twee minuten duurt, leg hem dan op een andere stapel;
als geen actie nodig is, gooi hem weg of leg hem in een doos, onder in een kast (voor het
geval dat).
Dat lucht op: het meeste is verwerkt of is in het kartonnen archief beland. Zo verwerk je
meer dan 30 brieven binnen een uur. Geen achterstand meer, het hoofd leeg. Het stapeltje
wat is overgebleven pak je op als je daar de tijd voor hebt. Dit geldt overigens ook voor de
elektronische post.
80/20
Een andere aanpak heet de 80/20-regel en wordt ook wel het Pareto principe genoemd. Als
je dat principe snapt, kun je er gek van worden, omdat je gaat zien dat de regel in (vrijwel)
elke situatie opgaat: 80% van de uitkomsten wordt veroorzaakt door 20% van de oorzaken.
Voorbeeld: 20% van de patiënten zorgen voor 80% van het werk in de praktijk en 80% van
de telefoontjes gaat over 20% van de onderwerpen waarvoor gebeld wordt. Als je nu weinig
tijd hebt, is het zinnig je eerst te concentreren op de 20% die zorgt voor 80% van het werk
van die dag. Dat ruimt lekker op. De rest van de tijd kun je dan besteden aan de resterende
80% die voor 20% van de werkzaamheden zorgt. Mocht er dan toch nog tijd over zijn, zoek
dan uit hoe je de 20% van de oorzaken kunt voorkomen; dat scheelt je mooi 80% van het
werk!. •
Column Jeroen Cornelissen
Waar heb iK geen tijD vOOr?
SLIMMER ORGANISEREN
24de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
traditionele aanbieders onvoldoende alert
cOncurrentie in De (eerstelijns)-ggZ
De geestelijke gezondheids- en verslavingszorg (ggz) is
een van de snelst groeiende deelsectoren van de zorg-
markt. Een op de vier Nederlanders krijgt gedurende
zijn leven een ggz-probleem. Een deel van die proble-
men vraagt professionele ondersteuning. Door eco-
nomische ontwikkelingen en de complexiteit van de
samenleving bestaat een reële kans dat ggz-problemen
verder toenemen, met grotere kans op drop-outs.
De eerstelijns-ggz bestaat traditioneel uit huisart-
sen, eerstelijnspsychologen en maatschappelijk werk.
Jarenlang vormden zij een hechte driehoek, vaak
ondersteund door de wijkverpleegkundige. Maar de
samenhang is verdwenen. De eerstelijns-ggz is ook
jeugdzorg en verslavingszorg. Welzijnsorganisaties
doen mee in het speelveld. Nu bent u patiënt: volgt
u het dan nog? Zeker als u problemen hebt om alles
netjes op een rijtje te houden of te krijgen. Nergens is
de informatie-asymmetrie zo groot als in de eerstelijns-
ggz. De patiënt is dus letterlijk en figuurlijk de weg
kwijt. De markt groeit en is onoverzichtelijk.
groeiende vraag
Door de vergrijzing en voortschrijdende medische
mogelijkheden worden mensen steeds ouder en krij-
gen percentueel meer mensen Alzheimer en demen-
tie. Dit leidt tot een grotere vraag naar (eerstelijns)-
GGZ, vaak in combinatie met andere aandoeningen;
multimorbiditeit. De zorgvraag groeit dus. Steeds meer
ouderen zullen thuis verpleging, verzorging en behan-
deling krijgen. Technische ondersteuning met domo-
tica en telezorg biedt nieuwe mogelijkheden. De zorg
op afstand doet zijn intrede met ggz-zorg vaker thuis,
ofwel eerstelijns-ggz. Een groeiende vraag, vooral in de
eerste lijn.
risico zorgverzekeraars
Op de (eerstelijns)-ggz lopen zorgverzekeraars op dit
moment nog nauwelijks risico. Door de postrisico-
verevening worden de ggz-kosten gedurende het eer-
ste jaar grotendeels gezamenlijk door alle zorgverze-
keraars gedragen en loont het dus nog niet om echt
zorginkoopbeleid te ontwikkelen en implementeren.
Daarnaast bestaat de mogelijkheid om de kosten af te
wentelen naar de AWBZ en dan is het 100% collec-
tief risico. De postrisicoverevening zal achter ook in de
ggz worden afgebouwd en de zorgverzekeraars gaan
geleidelijk aan meer interesse tonen voor aantoonbare
kwaliteit en doelmatigheid. Zorgverzekeraars gaan
nieuwe initiatieven in de eerstelijns-ggz aanmoedigen.
Nieuwe toetreders dus.
STRATEGIE In veel sectoren van de eerstelijnszorg is concurrentie niet echt aan de orde. Er is
dan wel gereguleerde marktwerking, maar in praktijk blijft het vaak bij het oude.
Zal dat anders gaan met eerstelijns-ggz? Het wordt booming business stellen
Richard Janssen en Jan Erik de Wildt. Ze geven een overzicht van de ontwikkelin-
gen en een blik op de toekomst. Wat zijn de kansen van de eerste lijn?
De traditionele
eerstelijns-ggz
aanbieders zijn
onvoldoende alert.
25 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
traditionele aanbieders onvoldoende alert
cOncurrentie in De (eerstelijns)-ggZ
financieringsexperimenten
Gebied- en populatiegerichte financieringsexperi-
menten of zoals omschreven in het regeerakkoord als
“regelarme experimenteerregio’s”, lenen zich prima
voor eerstelijns-ggz. Middelgrote regio’s van enkele
honderdduizenden verzekerden kunnen met een
gebied- en populatiegerichte financiering een volwaar-
dig integraal zorgpakket aanbieden aan de patiënten/
burgers. Gebaseerd op de ex ante risicoprofielen van
de zorgverzekeraars aangevuld met WMO en AWBZ
budgetten. Eerstelijnsorganisaties zijn hiervoor over
het algemeen niet de meest geschikte partijen vanwege
het gebrek aan bestuurlijke kracht en doorzettings-
macht.
Wijziging in financieringssystemen
Delen van de AWBZ zullen worden overgeheveld naar
de ZVW en WMO. Ggz heeft aspecten in beide finan-
cieringssystemen (bijvoorbeeld medicatie in de ZVW
en dagopvang in de WMO). Hierdoor ontstaat nieuwe
dynamiek die nieuwe aanbieders zal aantrekken. Of
bestaande (tweedelijns) aanbieders met een nieuw eer-
stelijns jasje.
Gemeenten moeten bezuinigen en zullen subsidies op
zorg en welzijn deels aan een inkomenstoets onderha-
vig maken. Ook zullen ze op zoek gaan naar alterna-
tieve diensten die goedkoper en wellicht zelfs efficiënter
zijn. Het huidige aanbod is versnipperd en onoverzich-
telijk. Een ggz-aanbieder die hier een adequaat ant-
woord op kan bieden, lijkt spekkoper.
leerervaringen bij gespecialiseerde ggz
Tweedelijns ggz-initiatieven zijn aan een inhaalslag
bezig. Door de leercurve van eerste initiatieven als
PsyQ,weet men inmiddels dat de eerstelijns-ggz niet-
ziektespecifiek, generalistisch en gebiedsgebonden
moet worden aangeboden. Grootschalige landelijk
werkende zorgorganisaties werken kleinschalig in wij-
ken en buurten (franchise in gezondheidscentra) met
een centrale backoffice en ICT systemen (GGZIS). Ze
zijn daarmee in staat om prestatie-indicatoren op te
leveren, bedrijfsmatige informatie te produceren en
cliëntonderzoek te verrichten. Hoewel grote gespeci-
aliseerde ggz- instellingen tot heden niet in staat zijn
geweest om zich te transformeren tot “open” markt-
gerichte organisaties is de organisatie- en strategische
kracht dusdanig dat de dreiging van marktwerking
(afschaffing postrisicoverevening) tot nieuwe betere
initiatieven in de eerstelijns-ggz zal leiden. Daarnaast
verrichten de gespecialiseerde ggz-instellingen circa
60% van hun activiteiten in het eerste ziektejaar en
dat valt in de toekomst volledig in het concurrerende
deel van de ggz. Ook is de eerstelijns-ggz in beperkte
mate de voorbode van de gespecialiseerde ggz; voor-
waartse integratie is logisch om hiermee de patiënt
naar de eigen organisatie toe te leiden (zorgpaden,
Druk vanuit bedrijfsleven
Bedrijven zijn op zoek naar nieuwe concepten om medewerkers snel en
adequaat van eerstelijns psychologische hulp te voorzien en hiermee de
uitval te beperken. Door krapte op de arbeidsmarkt neemt de behoefte
aan continuïteit en ontzorgen van de bedrijven door het bieden van
een totaalconcept, belangrijke proporties aan. Arbocuratieve zorg en
eerstelijnszorg schuiven meer naar elkaar toe door druk van de werk-
gevers, die vanwege de hogere premie hogere eisen zullen gaan stellen;
rechtstreeks of via collectiviteiten.
Internet toepassingen
De eerste ervaringen met internet zorg zijn interessant. Wellicht niet
voor alle ggz- vraagstukken, maar voor aandoeningen als matige angst
en depressie zijn internet therapieën op dit moment al een volwaardige
behandelingsmethode. Klantgericht door de flexibiliteit en afwezigheid
van schaamtegevoelens door anoniem gebruik. Voor het declareren
moet wel een oplossing worden gevonden, want anoniem gebruik is
niet herleidbaar tot een verzekerde of polis.
De patiënt is
de weg kwijt,
de markt is
onoverzichtelijk.
26de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
zorgprogramma’s en samenwerkingsverbanden).
Tweede lijns DBC financiering faciliteert dit proces.
patiënten gaan zich roeren
Patiënten accepteren het niet meer. Delen van de
eerstelijns-ggz gaan naar de aanvullende verzekering
of vallen onder het eigen risico of eigen bijdrage. Een
beperkt deel van de patiënten gaat actief op zoek naar
alternatieven. Bij de ggz zal het er vaak om gaan om de
zaakwaarnemer (familie, zorgverzekeraar, gemeente) te
bereiken. Maar door bezuinigingen zal de druk op het
bestaande systeem toenemen en tot particuliere initia-
tieven leiden. Hoewel deze initiatieven in eerste instan-
tie zich op het betalende marktsegment zullen richten
kunnen ze uitgroeien tot serieuze aanbieders van ggz
of geïntegreerde zorg. De macht van de zorgaanbie-
ders zal door toedoen van internet, Google Health,
Apple (ICT toepassingen) en door Roche, Philips,
NIPED, Astra Zenica en Sanofi Aventis (diagnostiek,
persoonsgerichte medicatie en selfmanagement) gelei-
delijk aan echt gaan verschuiven naar (in eerste instan-
tie) de (hoogopgeleide en financieel onafhankelijke)
zorgvrager. Maar kwalitatief technische innovatie zal
altijd de grote massa gaan bereiken.
private initiatieven vervangen subsidies
Particuliere initiatieven nemen de plaats in van over-
heidssubsidies. De gezondheidszorg is de komende
decennia een groeimarkt. De eerstelijns-ggz kent wel-
iswaar toetredingsdrempels vanwege de complexiteit
en risico’s bij structurele financiering, maar juist dat
laatste zal ook nieuwe initiatieven aantrekken. Vooral
op die ggz-markt die niet in het verzekerde pakket
valt, waar de patiënt als cliënt behandeld wil worden
omdat men de zorg zelf betaalt.
eerstelijns organisaties laten ruimte liggen
De eerstelijnsorganisaties hebben te weinig macht.
Innovaties gaan langzaam of ontstaan niet.
Oplossingen worden bedacht vanuit bestaande con-
cepten en sluiten niet voldoende aan bij de vraag.
Uitzonderingen daargelaten. Vooral multidisciplinaire
samenwerkingsverbanden behalen regionaal en lokaal
goede resultaten, maar vertegenwoordigen slechts 10
– 15 % van de eerstelijnszorg en worden ook vaak
gehinderd door financiële schotten en domeindenken.
Zorggroepen zijn druk met somatische zorgprogram-
ma’s en hebben weinig oog voor ggz. Er zijn wel kop-
lopers die de ggz integreren in de zorg, maar dit zijn
pionierende uitzonderingen met een overvolle agenda.
Niet voldoende voor landelijke oplossingen. Dus is
er ruimte voor alternatieven. Het zorgprogramma
depressie en de uitbereiding van depressie in de inte-
grale bekostiging laten op zich wachten. De concur-
rentie wacht dat niet af.
traditionele eerstelijns partijen
onvoldoende alert
De “traditionele” eerstelijns-ggz zorgaanbieders zijn
druk bezig met andere zaken. Huisartsen focussen op
de somatische zorg, want daar is nu een betaaltitel. Zij
delegeren de eerstelijnszorg graag naar de eerstelijns-
psycholoog (elp), de spv, de poh ggz en waar nog aan-
wezig maatschappelijk werk. Circa één derde van de
huisartsen vindt psychische problematiek niet leuk, één
derde ziet het als een onderdeel van het vak en ‘één
derde wordt echt warm van dit aspect van het vak.
Particuliere initiatieven
nemen de plaats in van
overheidssubsidies.
27 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
Huisartsen zijn over het algemeen door allerlei andere
beslommeringen geen kartrekker voor nieuwe concep-
ten. In veel regio’s worden dementieketens opgezet
zonder inbreng of afstemming met de huisartsen en
zorggroepen. De landelijke koepels als LHV en NHG
hebben eerstelijns-ggz niet hoog op de agenda staan.
Circa 20% van de huisartsen heeft een poh ggz in de
praktijk.
Eerstelijnspsychologen lijken nog steeds niet wakker en
de boot te missen. Er bestaat slechts een klein aantal
grootschalige psychologiepraktijken of franchisecon-
cepten vanuit de elp zelf. De meeste elp zijn micro
gericht. De wachtlijsten van de eigen praktijk vormen
een grote uitdaging. Er is wel steeds meer transparantie
in de sector (zie de NIVEL uitkomstindicatoren), maar
niet op het niveau van contracteerbare eenheden voor
zorgverzekeraars. Voor elp geldt in hoge mate: elp =
mkb. De professionalisering van het beroep door oplei-
ding en wetenschappelijke standaarden is nog volop in
ontwikkeling. De LVE heeft beperkte middelen, drive
en capaciteit om de achterban te mobiliseren.
Maatschappelijk werk heeft door de enorme druk op de
beschikbare middelen al veel ingeleverd bij gemeenten
en houdt zich vooral met de “harde” kant van de ggz-
problematiek bezig. Zoals schuldsanering. Of zijn druk
met thema’s als huiselijk geweld. Maatschappelijk werk
maakt vaak een onderdeel uit van grotere (bureau-
cratische) organisaties, die over het algemeen minder
innovatief en marktgericht zijn. De financiële druk bij
gemeenten maakt een ommekeer onrealistisch.
conclusie
De eerstelijns-ggz is booming business. Er ontstaan
steeds meer innovatieve aanbieders. En dus con-
currentie op kwaliteit, toegankelijkheid en prijs.
Aangemoedigd door patiënten, zorgverzekeraars,
gemeenten of bedrijven, én vanwege het uitblijven
van een eerstelijns antwoord. In De Eerstelijns worden
nieuwe initiatieven gepresenteerd. In 2012 maken we
een tussenbalans op. •
Prof. dr. Richard Janssen, Raad van Bestuur Altrecht, Den Dolder
Jan Erik de Wildt, MBA Commonsense
Minister Edit Schippers over eerstelijns-ggz
“Ook in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) is versterking van goede
basiszorg in de buurt van belang. In de ggz worden veel te veel men-
sen met lichte psychische aandoeningen geholpen in de tweede lijn.
Bovendien ligt de nadruk bij de behandeling door de huisarts nu
vooral op acute manifestaties en medicatie. Er wordt nog onvoldoende
gebruik gemaakt van e-health, vroegsignalering, preventie, kortdu-
rende interventies in de eerste lijn en langdurige lichte behandeling.
Terwijl dit positieve effecten kan hebben voor patiënten. Zij kunnen
dan zelfstandig in hun eigen omgeving blijven, terwijl er minder kosten
mee gemoeid zijn. Patiënten zijn beter af in de eerstelijns-ggz, omdat
die minder stigmatiserend is en dichterbij huis wordt geleverd. Ik zal
erop toezien dat hiertoe zorgaanbieders, patiënten en zorgverzekeraars
de ggz-behandelinstrumenten verbeteren en indien nodig nieuwe ont-
wikkelen.”
Uit: Zorg die werkt: de beleidsdoelstellingen van de minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) - 26 januari 2011
De zorg op afstand
doet zijn intrede,
met ggz vaker
thuis, oftewel
eerstelijns-ggz.
28de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
Manon van leeuwen, operationeel directeur
‘if Disney ran yOur ZOrgpunt ?’
Zorgpunt presenteerde zich in augustus
2010 aan Nederland. Deze nieuwe lan-
delijke keten van eerstelijnsgezondheids-
centra rolt momenteel kwalitatief goede,
efficiënte en klantgerichte eerstelijnszorg
over het land uit (zie De Eerstelijns, septem-
ber 2010, red). Wie als zorgverlener voor
Zorgpunt werkt, komt in een compleet
gefaciliteerde omgeving terecht. De
zorgprofessionals worden zoveel
mogelijk ontlast van papier-gedoe.
Zorgpunt maakt werk van speci-
alisatie en taakdifferentiatie. Er
wordt niet getornd aan de pro-
fessionele autonomie van de
beroepsbeoefenaren. Maar
bovenal geldt: klant staat
centraal!
cultuurverandering
Van Leeuwen is verantwoordelijk voor de hele bedrijfs-
voering van alle 23 gezondheidscentra die momenteel
onder Zorgpunt vallen. In het gesprek op haar kan-
toor in Zwolle haalt ze direct het boek van Fred Lee
uit haar tas, “If Disney ran your hospital”. Lee deed
in 2010 een ronde langs de Nederlandse ziekenhuizen
waar hij met open armen werd ontvangen. ‘Zijn thema
is: maak hoffelijkheid belangrijker dan efficiency’, legt
Van Leeuwen uit. ‘Dat inspireert mij enorm. Want het
resultaat daarvan is dat je trots bent op je eigen cen-
trum , dat het leuk is om daar als team te werken en
dat klanten tevreden zijn, graag bij je komen en zich
op hun gemak voelen! Dit vergt een cultuurverande-
ring binnen de zorg.’
Menselijke klant van zorg
De toon is gezet. Geen dichte loketten tijdens lunch-
pauze bij de Zorgpuntcentra. Van acht tot vijf open
en bereikbaar! Geen antwoordapparaten en een balie
waar je niet op een belletje hoeft te drukken voordat
iemand je komt helpen. Achter de balies van Zorgpunt
zitten doktersassistentes niet op een stoel. Nee, ze
staan. De klanten wordt aangekeken en bij de naam
genoemd. ‘Onze centra zijn een combinatie van zorg
en hotel. De huisstijl straalt dat ook uit, lage plafonds,
vloeren met een houtmotief, frisse kleuren, mooie
fauteuils, overal internet en wifi. Klanten en mede-
GEZONDHEIDS-
CENTRA
Samenwerken in de eerste lijn is de toekomst. Het liefst geïntegreerd. Het liefst
met elkaar in een mooi centrum, en anders is er wel een mooie virtuele oplossing.
Een sterke eerste lijn is nodig om de zorg in de toekomst betaalbaar en kwalitatief
goed te houden. Allemaal waar, maar ondertussen beginnen de patiënten (of beter
gezegd: klanten) toch hier en daar wat te morren. Zij ervaren niet altijd direct het
positieve effect van de beoogde samenwerking in grote centra. Want waarom
krijgen ze bijvoorbeeld nooit meer die vertrouwde, aardige assistente aan de
telefoon die ze al jaren kennen? Waarom kunnen ze niet bij hun eigen huis-
arts in het centrum terecht? Als het aan Manon van Leeuwen ligt, gaat
het er bij Zorgpunt geheel anders aan toe. Persoonlijke, open en betrok-
ken klantbejegening en service staan bij de nieuwe organisatie hoog in
het vaandel.
Manon van Leeuwen:
‘Bij Zorgpunt moet je trots
kunnen zijn op je eigen
centrum, het leuk vinden om
daar als team te werken en dat
klanten graag bij je komen en tevreden zijn.’
29 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
werkers moeten zich prettig voelen bij ons. Dit is ook
het concept van Planetree dat zich vooral richt op de
menselijke kant van de zorg. Deze manier van werken
is aan een opmars bezig is in Nederland en een voor-
beeld voor ons.’
hulpvraagverheldering
‘Wij zorgen niet alleen goed voor onze klanten, maar
ook voor al onze medewerkers, van doktersassistenten
tot zorgprofessionals, van onze diëtistes tot de mensen
op het hoofdkantoor. Zorgpunt kent de loondienstcon-
structie, met goede arbeidsvoorwaarden. Daarnaast
kent Zorgpunt alternatieve beloningssystemen voor de
zorgprofessionals. Er zijn veel trainingsmogelijkheden.
Zo ontwikkelden we voor onze doktersassistentes een
methodiek voor de juiste hulpvraagverheldering aan
de telefoon en starten we binnenkort met de training
Excellente Zorgpunt Service. Zorgpunt biedt carrière-
perspectief. Wij zijn nu nog met “maar” 23 locaties,
maar door onze groei hebben we bijvoorbeeld regio-
coaches en poh-ers nodig.’
eerstelijnsspecialist
‘Per locatie komt er een centrumcoördinator, een zorg-
professional die een dag in de week wordt vrijgemaakt
om het teamgevoel te stimuleren. Hij of zij werkt nauw
samen met de coördinerende assistente en zo willen we
medewerkers betrekken bij “hun winkel”. Zorgpunt
kiest nadrukkelijk voor scheiding van hoeveelheid werk
en inkomen. Huisartsen krijgen bij ons dus tijd voor
de klant en zitten niet vast aan die 10 minuten per
consult. Ze kunnen eerstelijnsspecialist worden en krij-
gen daarvoor extra beloning. Apothekers zien wij als
farmacotherapeutische consulent. In elke locatie wil-
len we in de toekomst een eigen spreekkamer voor de
apotheker. Verder kunnen zorgverleners participeren
in onze Medische Raad (zie kader, red). Werken voor
Zorgpunt is inspirerend.’
contractering en zorgprogramma’s
‘Onze 23 locaties en 150 medewerkers worden onder-
steund door de Serviceorganisatie van Zorgpunt in
Zwolle. Vanuit dit hoofdkwartier worden zaken gere-
geld als de website, de telefonie, vastgoed, salarissen,
administratie, declaraties, ziekteverzuimbeleid, arbo-
regels, noem maar op. Zo ontlasten wij de zorgverle-
ners. Ook de contractering met de zorgverzekeraars
en het invoeren van de landelijk vastgestelde zorg-
programma’s worden vanuit Zwolle voor onze profes-
sionals geregeld. Ook voor onze solopraktijken.’
ecb voor 85.000 klanten
‘Zorgpunt is een moderne organisatie. Tele derma-
tologie is nog maar het begin van de mogelijkheden.
Daarnaast wordt er met één HIS gewerkt waardoor
Medische Raad
Zorgpunt is een landelijke keten van eerstelijnscentra waar zorgver-
leners intensief (geïntegreerd) samenwerken. Kerndisciplines zijn
huisartsengeneeskunde, farmacie, fysiotherapie, en psychosociale
zorg. Zorginhoudelijk wordt de koers bepaald door de Medische Raad.
Hierin hebben (afgevaardigden van) de professionals zitting. Naast
het borgen van de inhoud wordt van de Medische Raad een proactieve
inbreng verwacht naar het management. Op dit moment bestaat de
raad uit een aantal huisartsen onder voorzitterschap van Gert -Jan ter
Braak, huisarts, die ook zitting heeft in het directieteam. Eind dit jaar
zullen de vertegenwoordigers uit de geledingen worden gekozen.
Gert-Jan ter Braak,
huisarts en voorzitter
van de Medische
Raad.
het eenvoudiger wordt om op een uniforme manier te
werken en de parameters van de zorgprogramma’s te
kunnen leveren. Ook de patiënt-tevredenheid gaan we
uniform meten: in 2011 doen alle locaties samen met
de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie
de ECB-kwalificatietoets.
Er moet nog veel gebeuren binnen onze locaties.
Veranderingen stuiten soms op weerstand. We groeien
hard, ook in klantenaantallen, nu bijna 85.000. In
2011 gaan we actief universiteiten benaderen. We zoe-
ken nieuwe dokters die mee willen gaan in de idealen
en ideeën van Zorgpunt. Zorgpunt heeft veel ambitie.
Met elkaar kunnen we die droom van Zorgpunt waar-
maken.’ •
Tekst: Akke de Bruijn/Fotografie:Eric Kottier
de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011 30
Inkomen staat los van hoeveelheid zorg
Zorgpunt gelooft in het loskoppelen van de hoeveelheid zorg en het
inkomen van de zorgaanbieder. Dat is een van de bindende principes
bij Zorgpunt. Daartoe neemt Zorgpunt alle professionals in loondienst,
op basis van een goed pakket primaire en secundaire arbeidsvoorwaar-
den. Momenteel onderzoekt Zorgpunt samen met externe adviseurs
een nieuwe model waarin de zorgprofessionals als zelfstandig onderne-
mer aan de slag kunnen zonder dat er aan dat bindende principe wordt
getornd. Zorgpunt verwacht hierover in de loop van 2011 een definitief
besluit te nemen.
In 80% van de gevallen wor-
den patiënten met astma
behandeld door de huisarts.
Een nieuw ontwikkelde vra-
genlijst stelt de huisarts in
staat om de ernst en de ver-
andering van hyperreactiviteit
van de luchtwegen bij astma-
patiënten te kunnen meten.
Toepassing van deze vragen-
lijst in een nieuwe vorm van
ketenzorg tussen de huisarts
en de longarts in het zieken-
huis, maakt het mogelijk dat
de huisarts de regiefunctie
behoudt bij de behandeling
van patiënten met chronische
longziekten. Huisarts Roland
Riemersma uit Appingedam
heeft de nieuwe vragenlijst
ontwikkeld en gevalideerd in
samenwerking met de vak-
groep Huisartsgeneeskunde
en het GRIAC (Groningen
Research Institute of Astma
and COPD) van het UMCG/
RUG. Riemersma promo-
veerde op 24 januari jl.
op dit onderzoek aan de
Rijksuniversiteit Groningen.
Tot nu toe wordt hyperre-
activiteit van de luchtwegen
bij astma in het ziekenhuis
gemeten door middel van
een tijdrovende provocatietest
die vervelend is voor de pati-
ënt. Bovendien is deze test
duur. Door het nieuwe meet-
instrument in te zetten bij de
huisarts kan de diagnostiek,
behandeling en begeleiding
van astmapatiënten laagdrem-
pelig bij de huisarts worden
uitgevoerd. •
Nieuwe vragenlijst voor astmapatiënten helpt huisarts bij diagnose en behandeling
eerstelijntjes
31 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
Inertie is van oorsprong een natuurkundig begrip. Het fijne
van natuurkunde is dat het een exacte wetenschap is. Ofwel de
voorspelbaarheid van de uitkomsten van experimenten is hoog.
Inertie wordt ook gebruikt als term in sociale wetenschappen.
In de gezondheidszorg kennen we ook inertie, maar zijn we
nog beter in het ontwikkelen van eigen jargon. Inertitus is de
ziekte van weerstand tegen verandering in de gezondheidszorg. Ofwel we houden het bij het
oude. Dat is veilig en voelt vertrouwd, maar blokkeert interessante en vooral noodzakelijke
ontwikkelingen in de zorg.
Zoals verminderen van de ziekenhuis- en ggz-capaciteit om de substitutie af te dwingen. Of
het volledig invoeren van risicodragendheid van zorgverzekeraars om de zorginkoop nu eens
echt te stimuleren. Maar ook het organiseren en structureren van de eerstelijnszorg en het
betrekken van patiënten bij zorgprocessen.
Inertitus is een ernstige aandoening. Er bestaat een serieuze kans op complicaties en de ziekte
vraagt om een hoogwaardige oplossing. De eerste inertiepoliklinieken zijn al gesignaleerd en
er is een effectief medicijn in ontwikkeling waarop al patent is aangevraagd. Is dat de oplos-
sing?
Nee, het vraagt om politieke lef en een lange termijn visie om inertitus te doorbreken, tot
normale proporties terug te brengen of als modieuze welvaartsaandoening uit te doven. De
oplossing bestaat uit een integrale benadering. Een commissie van wijze vrouwen en mannen
zal een convenant met alle betrokken partijen moeten opstellen met als belangrijkste ingre-
diënten:
Een herstructureringsfonds voor de afbouw van ziekenhuis en GGZ capaciteit. We herstruc-
turen ook onze economie zie de banken, dus waarom niet zoiets belangrijks als de zorg?!
Het aangeven welke soort en welk deel van de zorg in 2020 eerstelijnszorg is (substitutie). Een
kwestie van een nieuwe trechter van Dunning.
Met de eerstelijnszorg harde afspraken maken dat men de continuïteit waarborgt en de trans-
parantie realiseert. Noblesse oblige.
Tachtig procent van de zorg volledig risicodragend maken voor zorgverzekeraars. Anders
komen ze nooit in actie.
Aangeven welke zorg door patiënten zelf moet worden uitgevoerd of betaald. Eigen verant-
woordelijkheid stimuleren en faciliteren geeft het meeste kans op succes.
Zolang er geen integrale benadering is, blijft inertitus een sluimerende ziekte die veel onno-
dige frustratie en energie vergt. de verantwoordelijkheid voor het systeem en dus de oplossing ligt
100% bij de overheid. Komt er geen duurzame oplossing dan gaat het net als met Q koorts.
Een parlementaire onderzoek in 2016, omdat er voldoende signalen waren dat inertitus zich
aan het verspreiden was, maar dat er niet afdoende is ingegrepen. Het kabinet Rutte 2 of
Eurlings 1 zou er zomaar over kunnen vallen! . •
Column Jan Erik de Wildt
inertitus
Inertie, de fundamentele eigenschap van
materie, waardoor weerstand wordt geboden
aan elke invloed die poogt zijn toestand van
rust te veranderen in die van beweging.
Jan Erik de Wildt
is eigenaar van Commonsense BV
en houdt zich bezig met redesign
van de eerste lijn
Wilt u reageren? Stuur een mail
naar [email protected].
32de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
Ronde tafel bijeenkomst eerstelijns adviseurs groot succes
‘financieel aDvies staat Op een hOger niveau’
De cultuur dat aanvragen voor artsen op de achter-
kant van een bierviltje konden worden uitgewerkt, is al
lang voorbij, verklaart Peter de Klerk. Hij is werkzaam
bij ABN AMRO als specialist voor medische en vrije
beroepen, en ook verantwoordelijk voor deze beroeps-
groepen in het Oost-Brabant en ’s-Hertogenbosch.
Zijn deskundigheid wordt met name ingeroepen bij
“mutatiemomenten”, bij belangrijke wijzigingen in de
praktijkvoering. Het kan dan gaan om de inkoop in
een maatschap, de waardering van goodwill, de aan-
schaf van een praktijkpand, een complexe hypotheek
of de structurering binnen een gezondheidscentrum.
‘We moeten als adviseur met de klant meekijken naar
de toekomst. Een toekomst met grote veranderingen in
de eerstelijnszorg, waarin de groeiende zorgbehoefte
om een goede organisatiestructuur en gedegen onder-
nemerschap vraagt.’
niet op een eiland
Peter de Klerk heeft het initiatief genomen om samen
met fiscalisten, accountants, zorgadviseurs en project-
ontwikkelaars in zijn netwerk, bijeenkomsten te orga-
niseren waarin deskundigheidsbevordering voorop
staat. ‘Je komt elkaar vaak tegen, het is niet zo’n grote
wereld, maar we opereren allemaal op een eiland. Toen
ik de uitnodigingen voor de eerste bijeenkomst in juni
2010 mailde, had ik direct bij 80 procent van de uitge-
nodigde mensen een positief antwoord. Gefaciliteerd
door ABN AMRO kozen we de High Tech Campus
in Eindhoven als locatie en hebben gewerkt aan een
open sfeer waarin de deelnemers zich kwetsbaar dur-
ven opstellen in onderwerpen als de financiering van
gezondheidscentra, de snelle opkomst van zorggroepen
en de relaties tussen de eerste en de tweede lijn.’
Waarde-ontwikkeling van praktijken
Begin februari jl. organiseerde Peter de Klerk de
tweede bijeenkomst in het PSV-stadion met opnieuw
een enthousiaste deelname van partners in het netwerk
van de bank. ‘We hebben allen behoefte aan een visie
voor de langere termijn op de praktijkontwikkeling
in de eerste lijn. Hoe kunnen we elkaar aanvullen en
versterken en welke inzichten hebben we van buiten
nodig om de eerste lijn in zakelijk, financieel en fiscaal
opzicht goed te kunnen begeleiden? Een vraag is bij-
voorbeeld hoe zich de waarde van eerstelijnspraktijken
zal ontwikkelen, nu een groeiend deel van de omzet
via de zorggroepen wordt gerealiseerd. Welke sturing
kan een individuele zorgverlener nog geven op het
gebied van inzet, kwaliteit en efficiency in zijn prak-
tijk? Wat is zijn onderscheid ten opzichte van collega’s,
wat is de invloed van klantvriendelijkheid in de eerste
lijn? Hoe speelt men in op het risicomanagement? Bij
de waarde-ontwikkeling van een praktijk kan het niet
alleen gaan om het pand en de locatie.’
Komt aan op ondernemerschap
Begin februari stond ook de structuur en het finan-
ciële beleid in een eerstelijnspraktijk op de agenda. ‘De
beweging van solopraktijk naar grotere maatschappen
zet door. Taakherschikking is een belangrijk element
in de praktijken. De geldstromen worden groter. In
ADVERTORIAL ‘Vroeger was de financiering van een praktijk van een zorgverlener in de eerste lijn
niet zo ingewikkeld. Nu is echter een langere termijn visie belangrijker dan ooit en
is het wenselijk dat de zorgverlener een ondernemingsplan kan overleggen.’
‘Je komt elkaar vaak tegen,
het is niet zo’n grote wereld,
maar we opereren allemaal
op een eiland.’
33 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
de situatie van een solo opererende huisarts met zijn
vrouw als assistente, is de kostprijs wel duidelijk. Bij
grotere entiteiten zul je voor een gezonde praktijkvoe-
ring heel goed naar de prijs van je product moeten kij-
ken. Het komt steeds meer aan op ondernemerschap,
terwijl dat niet in de opleiding van de zorgverlener
zit. Op zich staan we nog altijd positief tegenover de
financiering van de huisarts, maar we stellen wel vra-
gen. Heeft hij marktonderzoek gedaan? Is een risico-
analyse gemaakt? Heeft hij een ondernemersplan? Ja,
zelfs de solvabiliteit komt nu ter sprake.’
rol voor private investeerders
Peter de Klerk vervolgt: ‘Bij financiering speelt altijd
de structuur van een onderneming een belangrijk rol.
Dat is een uitstekend onderwerp om binnen het net-
werk uit te wisselen. Bij een gezondheidscentrum kan
de fiscalist voor een besloten vennootschap met aande-
len voor de zorgverleners opteren, terwijl wij uit ban-
cair oogpunt in dat specifieke geval de voorkeur geven
aan het appartementsrecht. Het gaat steeds meer om
oplossingen op maat, waarbij we de rol van private
investeerder niet moeten uitsluiten. Waarom zouden
apothekers of tandartsen die hun praktijken goed heb-
ben kunnen verkopen, niet als externe geldschieter
kunnen optreden? Ze hebben dan bijvoorbeeld de sta-
tus van stille vennoot. Bij zelfstandige behandelcentra
(ZBC) eisen we van de ondernemende specialisten de
inbreng van risicodragend vermogen. Dat een bank
om eigen inbreng vraagt bij de financiering van een
eerstelijnscentrum, wordt in de markt niet als logisch
ervaren. Het kan echter de condities van de financie-
ring veel aantrekkelijker maken’.
‘We worden er samen
veel wijzer van en kunnen
een sparring partner zijn
voor de eerste lijn.’
Kopen of huren?
‘Waar het bij de ontmoetingen in het netwerk om gaat,
is dat wij door onderlinge deskundigheidsbevordering
een op langere termijn meedenkende partner in de
eerste lijn kunnen zijn. Ik ben blij dat de partners in
het netwerk de organisatie van de volgende ontmoe-
ting naar zich toetrekken. Het is niet louter een ABN
AMRO activiteit, maar er is draagvlak van iedere deel-
nemer. We worden er samen veel wijzer van en kunnen
een sparring partner zijn voor de eerste lijn. Zodat we
bijvoorbeeld de vraag op tafel kunnen leggen of kopen
wel de beste optie is, omdat de toekomst in de eerste
lijn om flexibele oplossingen vraagt, waarin het aan-
tal vierkante meters zou kunnen groeien. Dan is huren
soms een betere optie. Hoe beter zicht wij hebben op
de ontwikkelingen in de eerste lijn, hoe beter we een
innovatieve bijdragen kunnen leveren waarbij we wel-
licht ook eens de gebaande paden kunnen verlaten.’ •
Tekst: Kees Kommer/Fotografie: Yvonne van Rooij
Wilt u meer weten
over uw financiële
mogelijkheden? Stuur
dan een mailtje naar:
peter.c.de.klerk@
nl.abnamro.com of
bel 040 2576527.
Peter de Klerk: ‘We komen van ons eiland af en kunnen samen een
betere partner zijn voor de eerste lijn.’
34de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
tweede beoordeling zorginkoopbeleid verzekeraars
nOg geen vOOruitgang gebOeKt
De zorginkoopmonitor bestaat sinds mei 2010. Alle
eerstelijns zorgaanbieders hebben de gelegenheid om
zich (anoniem) uit te spreken over de zorginkoop van
de zorgverzekeraars. Vanaf 1 mei 2010 tot en met 31
januari 2011 zijn 865 bruikbare reacties binnen geko-
men.
De Eerstelijns Zorginkoopmonitor is aangekondigd in
De Eerstelijns in mei 2010. De monitor is in te vullen
via www.de-eerstelijns.nl. Hij is bedoeld voor eerste-
lijnszorgaanbieders die een mening hebben over het
zorginkoopproces dat plaatsvindt tussen hen en een
zorgverzekeraar. In een conceptueel model is het zor-
ginkoopproces onderscheiden in 6 delen: het zorgin-
koopbeleid, het contact, het contract, de declaratie, de
betaling en de evaluatie.
bruikbare reacties: 865
Alle lezers van De Eerstelijns hebben de eerstelijns zor-
ginkoopmonitor in kunnen vullen. Achteraf is steek-
proefsgewijs gecontroleerd of de monitor door een
eerstelijnszorgaanbieder is ingevuld. Alle dubbelingen
zijn verwijderd. Tot 1 februari 2011 zijn 865 bruikbare
reacties gekomen; wie geen email adres achterlaat,
wordt uit het onderzoek gehaald. Alle email adressen
zijn gecontroleerd.
Bij de start van de monitor (mei/juni) en in december
2010/januari 2011 zijn de meeste reacties ontvangen.
Statistisch zijn er nog steeds te weinig reacties om een
betrouwbare uitsplitsing te maken naar zorgverzeke-
raar. Daarom wordt volstaan met een algemeen beeld.
Declareren en uitbetalen goed,
andere fasen slecht
Het algemene beeld wijkt nauwelijks af van de eer-
ste score. Deze s gepubliceerd in De Eerstelijns van
september 2010 en is ook terug te vinden op www.
de-eerstelijns.nl . Toen scoorde het declareren en uit-
betalen goed en de andere fasen slecht. Dat is in deze
tweede meting nauwelijks veranderd. Ook de respon-
denten zijn redelijk gelijk gebleven: de meeste respons
is afkomstig van de fysiotherapeuten, de apothekers en
de huisartsen (69%). Om niet in herhalingen te treden
is dit keer een opsomming gemaakt van de opmerkin-
gen. Deze hebben (soms) betrekking op meerdere fasen
van het zorginkoopproces. We hebben ze in een kader
bij elkaar gezet.
nadere analyse mislukt
Om tot een nadere analyse te komen, heeft De
Eerstelijns het zorginkoopbeleid van de vijf grote zorg-
verzekeraars opgevraagd en is door middel van onder-
zoek op hun websites getracht om inzicht te verwerven.
EERSTELIJNS
ZORGINKOOP-
MONITOR
Het tweede resultaat van De Eerstelijns Zorginkoopmonitor toont vier opmer-
kingen die het meeste worden gemaakt. 1. Afschaffen van kwaliteitsbeleid fysio-
therapie, 2. Onduidelijkheid over module poh somatiek, 3. Het niet volgen van
verre zorgverzekeraars en 4. Onduidelijkheid over Stoppen met roken module.
Veranderingen met het eerste resultaat laat zien dat het zorginkoopbeleid nog
steeds als slecht word beoordeeld, terwijl declareren en betalen goed scoren.
Figuur 1 stroomdiagram zorgverzekeraar - eerstelijns zorgaanbieder
Zorgaanbod
� Zorginkoopbeleid
Contact Contracteren Declareren Uitbetalen Evalueren
Het zorginkoop-
proces kent 6 te
onderscheiden fasen,
zoals weergegeven in
dit conceptueel model.
35 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
Van Menzis, AGIS en UVIT is het zorginkoopbeleid
ontvangen. Het inkoopbeleid van Achmea en CZ was
redelijk eenvoudig op de website te achterhalen. Het
zorginkoopbeleid blijkt echter moeilijk te vergelijken.
Het is geschreven in het perspectief van verzekerden
of patiëntenperspectief. Het is te algemeen: meer een
visie dan een inkoopbeleid. Het is te uitgebreid. Het is
te specifiek op bepaalde zorg. Het is onvoldoende actu-
eel, maar bovenal is het heel lastig te vergelijken. Deze
analyse is daarom mislukt. Intussen heeft Aldien Poll
in De Eerstelijns van februari 2011 de inkoopstrategie
van zorgverzekeraars belicht.
Zorginkoop nog niet op orde
De resultaten van de zorginkoopmonitor zijn te
beperkt voor een betrouwbare statistische analyse.
Slechts 865 (2,8 %) van de eerstelijns zorgaanbieders
heeft gereageerd. Het signaal van eerstelijns zorgaan-
bieders is duidelijk. Het zorginkoopproces is niet op
orde. Dat beeld wordt door andere onderzoeken beves-
tigd. Er is nader overleg nodig me zorgverzekeraars.
De Nederlandse Zorgautoriteit heeft intussen de Good
Contracting Practices gepubliceerd. Zie het interview
met Cathy van Beek in dit nummer. Daarnaast wordt
getracht om met het Jan van Es kennisinstituut voor
de geïntegreerde eerstelijnszorg tot een conceptueel
model voor vergelijking van het zorginkoopbeleid te
komen. •
Redactie de eerstelijns
Figuur 2
goed slecht geen mening totaalfase 1 inkoopbeleid 5% 68% 27% 100%fase 2 contact 22% 59% 19% 100%fase 3 contract 22% 59% 19% 100%fase 4 declareren 80% 14% 8% 100%fase 5 uitbetalen 68% 20% 12% 100%fase 6 evalueren 6% 87% 7% 100%
Figuur 1 stroomdiagram zorgverzekeraar - eerstelijns zorgaanbieder
Opmerkingen van deelnemers Zorginkoopmonitor
• Erbestaatwantrouwenvanbeidekanten
• Ikkannietingesprek!
• Tweejaargeïnvesteerdinkwaliteitsbeleidvoorjan…
• Erisgeenmotivatievoorafwijzingen
• Erisweleenklachtenlijn,maardaarwordtnietsmeegedaan
• Ikhebaltweejaardezelfdezorginkoper,hoera
• Deeerstelijnsentweedelijnsinkoperkennenelkaarsnaamnieteens,hoezointegraalinkopen?
• Onderhandelenenwerken,terwijlhetwerkalwordtgedaan,schandalig
• Hetinnovatieplatformwerkt.Goedinitiatief.
• Wesprekeneenvolstrektanderetaal(geldversusinhoud)
• Innovatievindtmenbelangrijk,maaralleenmeteenlandelijkedekking
• Wijhebbennuechtmeekunnendenken
• HetbeleidwisseltsterkerdandekoersvandeEuro
• Consistentisalleenhetafwijzen
• Derelatieisgoed,overdeinhoudzijnwehetoneens
• Meerjarencontractenwenselijkmaaronhaalbaar?!
• Praktijkaccrediteringafgeschaftalsvergoeding;
goede stimulans voor kwaliteit!
de belangrijkste
resultaten van
de eerstelijns
Zorginkoopmonitor
zijn per fase gegeven
(n = 865).
De top vier van meest gemaakte
opmerkingen luidt:
• Afschaffenvankwaliteitsbeleidfysiotherapie
• OnduidelijkheidovermodulePOHsomatiek
• Hetnietvolgenvanverrezorgverzekeraars
• Stoppenmetrokenmoduleonduidelijkheid
Zie de reactie
van Zorg-
verzekeraars
Nederland op
pagina 36
Reactie van Zorgverzekeraars Nederland
cOntracteren DOe je Met Z’n tWeeën
Zorgverzekeraars kijken serieus naar de resultaten van de zorginkoopmonitor. Maar het is te
gemakkelijk om het zorginkoopproces alleen te bekijken vanuit het perspectief van de eerste lijn
zorgprofessional, reageert Martien Bouwmans, beleidsadviseur bij Zorgverzekeraars Nederland.
Het inkoopproces in de eerste lijn kan zonder twijfel beter. De afgegeven signalen verdienen
aandacht, en dat zullen de zorgverzekeraars er aan geven. Maar het is anderzijds te gemakkelijk
om aan de hand van losse, niet-systematische opmerkingen het inkoopbeleid van de
zorgverzekeraars te kwalificeren als: “ niet op orde”. Dat is te eenvoudig gezegd. Bovendien is een
respons op de zorginkoopmonitor van slecht 2,8% onvoldoende om dat hard te maken.
Ketenzorg worstelt met zorginkoop
Ook de zorgverzekeraars hebben zo hun ervaringen.
In de ketenzorg, bijvoorbeeld, lopen zorgverzekeraars
op tegen een aantal belemmeringen. De offertes, die
potentiële ketenzorgcontractanten aan de zorgver-
zekeraars voorleggen, blinken vaak niet uit door hel-
derheid en transparantie. Veel aanbieders offreren op
geheel eigen wijze, met steeds weer andere varianten
van zorgprogramma’s en prijzen. De één hanteert een
uurtarief van € 140, in andere offertes is het uurtarief
huisartsenzorg € 60. Dat dwingt de zorgverzekeraar
diep in de offerte te duiken, in een poging helder te
krijgen welke kosten wel en niet in het uurtarief begre-
pen zijn. Dat levert veel ergernis, en veel verloren tijd
en energie op.
De ketenzorg kent weinig regulering. Er zijn weinig
NZa-voorschriften of prestaties, de prijzen zijn vrij. Er
is, kortom, weinig houvast hoe het contracteerproces
gestroomlijnd kan verlopen. Om dat te bevorderen
kunnen beide partijen iets ondernemen. Contracteren
van ketenzorg vereist inzicht in een aantal kwaliteits-
gegevens. Pas dan kan over de voortgang van de zorg
en de resultaten gesproken worden en met vertrou-
wen gecontracteerd. Gebrek aan elementaire gege-
vens over de resultaten van de zorg, belemmeren op
dit moment het contracteerproces. Aan de aansluiting
tussen de offerte voor ketenzorg en het contract wordt
nu gewerkt door de VWS begeleidingscommissie. En
dat zou het contracteerproces, inclusief het ‘volgen’
van contracten, kunnen vergemakkelijken. De zorg-
verzekeraars hebben zelf een aantal uitgangspunten
opgesteld voor de kosten die onder een uurtarief huis-
artsenzorg begrepen kunnen worden, en welke kosten
al via andere tarieven gefinancierd worden. En met de
ZiZo-indicatorenset kan een volgende slag gemaakt
worden bij het aanleveren van de benodigde uitkomst-
gegevens.
contracteren doe je met z’n tweeën
Je mag van zorgprofessionals en zorgverzekeraars
verwachten dat zij gezamenlijk zoeken naar
oplossingen voor de verbetering van het
zorginkoopproces. De zorginkoopmonitor wijst slechts
met de vinger naar de zorgverzekeraar. 97,2% van de
zorgprofessionals heeft niet gereageerd. Misschien
omdat zij gelukkig inzien dat de zorginkoop een
gezamenlijke inspanning is en zij best tevreden zijn.
Misschien is het beter om gezamenlijk te kijken waar
er zich reële knelpunten voordoen. Maar bovenal is
het belangrijk om te realiseren dat er veel variëteit is in
de eerste lijn. Dat vraagt om een professionele
benadering van het zorginkoopproces van zowel de
zorgverzekeraar, maar ook van de zorgprofessional. •
Martien Bouwmans
36de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
VERVOLG
VAN PAGINA
34/35.
Johan Mackenbach, hoogleraar maatschappelijke gezondheidszorg Erasmus MC
‘eerste lijn is harD nODig vOOr Dichten geZOnDheiDsKlOOf’
Als jonge onderzoeker toonde Mackenbach deze relatie
glashelder aan. Daar viel zijn interesse voor geschie-
denis samen met zijn passie voor de maatschappelijke
gezondheidszorg. De verschillen in sterfte tussen het
noorden en het zuiden bestaan nauwelijks meer. Maar
de invloed van leefstijl is nog steeds levensgroot op de
gezondheid. Ook daar weet Mackenbach alles van. Als
hoogleraar maatschappelijke gezondheidszorg van het
Erasmus MC doet hij veel onderzoek naar de sociaal
economische determinanten van ziekte en sterfte. Hoe
komt het dat mensen met een lager inkomen en een
lagere opleiding vaker ziek worden en op een jongere
leeftijd overlijden?
hardnekkig verschil
‘Het verschil is een hardnekkig verschijnsel’, verzucht
Mackenbach uit de grond van zijn hart. ‘We weten
inmiddels aardig wat over de factoren die hierbij een
rol spelen. Dat zijn allereerst materiële factoren, zoals
slechtere arbeidsomstandigheden en slechtere woon-
omstandigheden, en psychosociale factoren. Dat wil
zeggen: mensen met een lagere opleiding hebben
vaker te maken met stressvolle gebeurtenissen en krij-
gen minder sociale steun. Daarnaast speelt het gedrag:
meer roken, minder lichaamsbeweging, meer overge-
wicht, ongezondere voeding.’ Hij vervolgt: ‘We zijn
nu in de fase van het ontwikkelen van programma’s
om die factoren aan te pakken, zodat je met preven-
tie meer succes bereikt in de lagere inkomensgroepen
en de verschillen verkleint.’ Eerlijk gezegd gelooft hij
zelf niet dat die kloof snel kleiner zal worden. ‘Onze
inspanning is lang niet genoeg om het gat te dichten.
Het is grotendeels een kwestie van geld, en uiteindelijk
van politieke wil. Ondanks tientallen jaren van onder-
zoek en inspanningen lukt het daarom nog steeds niet,
dat is frustrerend.’
belangrijke rol eerstelijnszorg in preventie
Mackenbach ziet een grote rol weggelegd voor de eer-
ste lijn. ‘Er zijn veel gemotiveerde huisartsen die zich
inzetten in achterstandsbuurten. Als je de sociaal en
economische bepaalde gezondheidsverschillen wilt
bestrijden, moet je je vooral richten op de welvaarts-
ziekten, zoals hart- en vaatziekten en kanker. Juist
de eerste lijn kan daarin een belangrijke rol spelen,
door mensen met ongezonde gedragingen te motive-
Wat is de relatie tussen het hogere sterftecijfer
in Brabant en Limburg en het twaalfjarig
bestand tijdens de Tachtigjarige oorlog?
Professor Johan Mackenbach weet het
antwoord. Sterker nog: hij heeft de relatie zelf
gelegd. Het twaalfjarig bestand leidde tot een
scheidslijn. Ten zuiden daarvan was tot de
jaren zeventig het sterftecijfer hoger dan ten
noorden van deze lijn. En dat had alles te
maken met de religie. In het zuiden van de lijn
bleef het katholicisme, het noorden werd
protestants. Het leven bij de katholieken was
bourgondischer: meer eten, meer drinken en
- gek genoeg - minder vaak de autogordel om.
‘Nieuwe welvaartsziekten
vragen om nieuwe aanpak’
Johan
Mackenbach: ‘Ik
heb het mooiste
vak dat je kunt
kiezen.’
37 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
ONDER
PROFESSOREN
ren tot ander gedrag en hen daarin te ondersteunen.
Bijvoorbeeld met een stoppen met roken-programma,
door het aanbieden van beweegprogramma’s, door tij-
dige opsporing van hoge bloeddruk en cholesterol. Een
sterke eerstelijnszorg in achterstandswijken is uitermate
belangrijk.’ Bovendien: ‘Bij veel vormen van preventie
zijn de burgers makkelijker te bereiken via de eerste-
lijnszorg dan via de GGD’, is zijn overtuiging.
preventie vaak effectiever dan curatie
‘De GGD is een anonieme instantie, op afstand. De
eerste lijn is laagdrempelig, bekend bij de mensen.
Daarom moet de relatie tussen de public health en de
eerste lijn worden versterkt. Dat gebeurt al in delen
van mijn woon- en werkplaats Rotterdam en dat levert
echt resultaat op. Dat moeten we voor de komende
tien jaar op grote schaal voor elkaar krijgen. Helaas
zien niet alle huisartsen preventie als onderdeel van
hun takenpakket. Ze willen mensen die ziek zijn, beter
maken, maar willen niet ongevraagd preventie aanbie-
den. Daar is weliswaar iets voor te zeggen, maar als
je de populatie zo gezond mogelijk wil maken, is pre-
ventie onontbeerlijk en zelfs vaak effectiever dan cura-
tie. Gelukkig krijgt die visie steeds meer aanhang in
de eerstelijnszorg. Daarbij is de financiering enigszins
verbeterd met vergoeding voor sommige preventieve
interventies. Dat leidt tot een geleidelijke afbraak van
de oude barrières, maar we zijn er nog lang niet.’
sterke eerste lijn in plaats van ggD
Mackenbach zet vraagtekens bij de rol van de GGD’en.
‘De GGD is een erfenis uit een ver verleden. Begin
twintigste eeuw toen we nog te maken hadden met veel
lokale gezondheidsbedreigingen, was de oprichting
van GGD’en een uitermate belangrijke ontwikkeling,
maar inmiddels zijn er heel andere gezondheidsbedrei-
gingen. Het is de vraag of de GGD veel kan bijdragen
aan de bestrijding van welvaartsziekten. Eigenlijk kan
de GGD betrekkelijk weinig doen aan bijvoorbeeld
de bestrijding van hart- en vaatziekten. Dat kan veel
effectiever binnen de context van de eerstelijnszorg.
Maar ook daar moet de werkwijze dan veranderen.
De huisarts kan niet alles zelf doen. Er zullen grotere
eenheden in de eerstelijnsgezondheidszorg moeten
komen, met praktijkondersteuning, nurse practitioners
en andere ondersteuners die goed zijn toegerust voor
de routinematige activiteiten die nodig zijn voor pre-
ventie.’
Ziekte in Nederland
Vorig jaar publiceerde Mackenbach het boek “Ziekte in Nederland.
Gezondheid tussen politiek en biologie” (Elsevier/Mouria, 2010). Daarin
toont hij aan dat ruim de helft van alle ziektegevallen vermijdbaar zijn.
Ziekte hoort niet vanzelfsprekend bij het leven, luidt zijn boodschap.
Van alle ziektegevallen die dagelijks de spreekkamers van artsen
vullen, zou de helft niet bestaan, als de oorzaken worden aangepakt.
Voor een deel gaat het om voor de hand liggende factoren, als fijnstof,
te veel zout, roken, ongezonde voeding e.d. Hij pleit in de uitgave voor
meer bestedingen aan preventie, en voor een krachtiger aanpak van
de preventieve gezondheidszorg. Overigens is hij ook redacteur van
het handboek “Volksgezondheid en gezondheidszorg” (Elsevier, 2008,
vierde geheel herziene druk).9 7 8 9 0 3 5 2 3 1 6 8 9
ISBN 978-90-352-3168-9
jo
ha
n m
ac
ken
ba
ch
zie
kte in
ned
er
la
nd
Waarom We ziek Worden en Wat We kunnen doen om dat te vermijden
De meeste ziektes die in de 19e eeuw voorkwamen zijn praktisch verdwenen, en in elk geval is het sterftecijfer in westerse landen vaak met meer dan negentig procent teruggedrongen. Zou dat ook mogelijk zijn met de ziektes die in de 21e eeuw voorkomen?
Het krijgen van een ziekte is meestal vermijdbaar. Meer dan de helft van de ziektes wordt veroorzaakt door bekende oorzaken buiten ons lichaam. En dat betekent dat we door die oorzaken aan te pakken langer gezond kunnen blijven. Door als individu gezonder te leven, maar vooral ook door als samenleving gezondere keuzes te maken. Gezonder werk, een gezonder milieu, een gezonder voedingsaanbod: de mogelijkheden liggen voor het oprapen.
Johan Mackenbach gaat in Ziekte in Nederland in op de vraag waaróm we ziek worden, wat we kunnen doen om dat te vermijden, en waarom dat juist in Nederland vaak niet lukt. Een onmisbaar boek voor mensen die zelf gezond willen blijven. Johan Mackenbach schuwt de controverse niet en legt in Ziekte in Nederland een verbinding tussen biologische factoren en politiek die je zelden ziet. Het boek is daardoor evenzeer een opiniestuk als een overzicht van de stand der kennis wat betreft onze gezondheid.
Johan Mackenbach is hoogleraar Maatschappelijke Gezondheidszorg aan het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam. Ook is hij onder andere honorary professor aan de London School of Hygiene and Tropical Medicine, lid van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, en lid van de Gezondheidsraad.
www.elseviergezondheidszorg.nl
Ziekte in [email protected] 2 18-02-10 13:11
‘Voor de huisarts die
aan een gezonde populatie
werkt, is preventie
onontbeerlijk’
38de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
Over de oude grenzen heen
Daarbij ziet Mackenbach de regierol bij de huisarts.
‘Ik geloof erg in het Nederlandse model met een sterke
generalist aan de poort, die zorgt voor goede door-
verwijzing en die maximaal toegankelijk is. Dat is een
mooi model, dat in lang niet alle landen bestaat. Wat
mij betreft knagen we daar niet aan, ook niet als de
schotten tussen de nulde, eerste en tweede lijn in sterke
mate gaan verdwijnen. Want ik verwacht dat dat in de
toekomst gebeurt. Ik denk dat er veel meer vormen
van samenwerking komt over de oude grenzen heen.
Ook in de tweede lijn zal er veel veranderen. Enerzijds
zullen ziekenhuisfuncties worden geconcentreerd met
een beperking van het huidige aantal ziekenhuizen.
Anderzijds zal meer deconcentratie plaatsvinden rich-
ting eerste lijn. Bijvoorbeeld specialisten die spreekuur
houden in het eerstelijnsgezondheidscentrum. Dat
heeft voor de organisatie van de eerste lijn dus ook
grote impact.’
roeien tegen de trendcijferstroom
Zullen we in de komende jaren een versmalling
van de kloof tussen hoger en lager opgeleiden zien?
Mackenbach schudt bedachtzaam zijn hoofd. ‘Ik zou
het graag willen, maar dat gaat niet gebeuren, vrees
ik. Alle trendcijfers suggereren dat die verschillen juist
sterker zullen gaan worden. We knokken eigenlijk
tegen veel ontwikkelingen die de kloof breder maken.
Op veel terreinen van de samenleving zie je de ver-
schillen juist groter worden: scholing, werk, inkomen,
huisvesting, noem maar op. We mogen al blij zijn als
de gezondheidsverschillen gelijk blijven.’ Maakt die
conclusie hem niet somber? ‘Nee’, zegt hij, ‘ik kan in
mijn beroepsuitoefening toch een steentje bijdragen. Ik
heb het mooiste vak dat je kunt kiezen. Het is prachtig
om met gezondheid en gezondheidsszorg bezig te zijn
en de mogelijkheid te hebben om verbinding te leggen
met ander vakgebieden!’ •
Tekst: Gerda van Beek/Foto: Piet Smaal,
erasmus MC
de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
39
eerstelijntjes
Op initiatief van GAZO en SAG (samen
18 gezondheidscentra in Amsterdam)
heeft BLMC een onderzoek uitgevoerd bij
gezondheidscentra met als doel een advies te
formuleren dat de optimalisering van de eer-
stelijnszorg bevordert. BLMC is met name
gespecialiseerd in het vakgebied patiëntenlo-
gistiek en patiëntenplanning.
Het doel van dit vooronderzoek was om
handvatten en/of instrumenten te trace-
ren om de eerstelijnszorg doelmatiger te
organiseren. Dit kan liggen op het terrein
van gezondheidsbevorderende maatrege-
len, innovatie in de ketenzorg en het doel-
matiger organiseren van de dienstverlening.
Zorgbestuurders Judith Meijer (GAZO) en
Jolanda Buwalda (SAG): ‘We hebben een
koploperspositie in de eerstelijnszorg in
Amsterdam en bouwen die uit door onze
kennis te delen en van elkaar te leren. We
doen het goed, maar willen en kunnen de
zorgverlening aan de patiënt optimaliseren.
Samenwerking bij innovatie binnen de eer-
stelijnszorg is essentieel.’
De onderzoeksgebieden waren: Patiënten-
logistiek & patiëntenplanning, Kwaliteits-
monitoring zorgresultaten, Bedrijfskundig:
Inrichting centrale processen en inzet mens
en middel EHealth. •
Jolanda Buwalda (SAG): ‘Kennis delen en
samenwerken bij innovatie.’
Optimalisering eerstelijnszorg amsterdam
De internationale tak van het Jan van Es Instituut:
the eurOpean fOruM fOr priMary care (efpc)
Gezondheidszorgsystemen in Europa vertonen onderling grote verschillen. Een
van de aspecten waarin op dit moment de zorgsystemen van de lidstaten van de
Europese landen aanmerkelijk verschillen, is de inrichting van de eerstelijnsge-
zondheidszorg. Deze verschillen vragen om een nadere vergelijking. Dan is het niet
alleen zinvol om direct bij de buren te kijken maar ook verderop, in landen waar
de systemen nog niet zo ver ontwikkeld zijn als in Nederland. Zoals de landen in
Centraal en Oost Europa, die daarmee ook de mogelijkheid hebben nieuwe wegen
in te slaan zonder gehinderd te worden door allerlei organisatorische ballast.
Dat een sterke eerstelijnszorg in de landen van Europa
geen vanzelfsprekendheid is – ook niet in Nederland -
blijkt uit de veel voorkomende pogingen om ten tijde
van hervormingen van de gezondheidszorg een aantal
basisprincipes van de eerste lijn – zoals die van gene-
ral practice, poortwachter, directe toegankelijkheid –
te negeren, negatief te kwalificeren of af te schaffen.
Vraagstukken als kosten, vergrijzing en nieuwe tech-
nologieën, stellen nieuwe eisen aan het organiseren en
functioneren van de eerste lijn. Verder ontwikkelt de
Europese Unie beleid en verstrekt de EU-subsidies die
het landschap van de gezondheidszorg beïnvloeden.
forum naar almere
De bovenstaande aspecten zijn redenen geweest voor
het oprichten van EFPC in 2005. Inmiddels is het
Forum sterk gegroeid naar meer dan 130 institutionele
leden en een grote toename van activiteiten. Ook met
instanties buiten Europa zijn zinvolle contacten gelegd,
recent met CACHCA, de Canadese Alliantie van
Community Health Centres. Naast deze groei is recent
besloten dat het EFPC ook onderdeel gaat uitmaken
van het Jan van Es Instituut (JVEI). Dit garandeert de
verspreiding van de kennis en ideeën die bij het JVEI
ontwikkeld worden en het biedt het JVEI de mogelijk-
heid in contact te komen met vergelijkbare instituten
en voorlopers in geïntegreerde extramurale zorg buiten
Nederland. Het secretariaat van het EFPC is verhuisd
naar Almere waarbij het NIVEL een rol zal blijven
spelen in de ondersteuning van het Forum, evenals het
een directe onderzoekspartner van het JVEI is.
deze pagina’s komen in
nauwe samenwerking
met het JVeI tot stand.
40de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
JAN VAN ES
INSTITUUT
aanmelden bij efpc
Het Forum is multidisciplinair van opzet met leden van-
uit de verschillende disciplines, zoals verpleegkundigen,
ergotherapeuten, gezondheidszorgmanagers, huisart-
sen, diëtisten, etc. Naast de diversiteit in beroepsgroe-
pen zijn onderzoekers, beleidsmakers en uitvoerders
uit ongeveer 30 landen lid. De Pisa conferentie (zie
kader) heeft aangegeven dat er reden genoeg is voor
Nederlandse organisaties in de eerste lijn om internati-
onaal actief te zijn. Er valt iets te halen en te brengen
via de activiteiten van het Forum: het informeren van
elkaar via de website, het schrijven van gezamenlijke
beleidsdocumenten, het bezoeken van conferenties en
via een gezamenlijke actieve lobby richting beleidsma-
kers op Europees niveau kunnen Nederlandse organi-
saties die zich inzetten voor een sterke eerstelijnszorg,
zich ook laten gelden op Europees niveau. Aangezien
steeds vaker gezondheidszorgbeleid vanuit Brussel
beïnvloed wordt, is het zaak dit initiatief niet voorbij te
laten gaan. Bij deze nodig ik dan ook alle Nederlandse
organisaties die zich inzetten voor een goede eerste-
lijnsgezondheidszorg uit, lid te worden van het EFPC
en tegelijk hun collega-organisaties in Europa te stimu-
leren hetzelfde te doen. •
Tekst: Diederik Aarendonk, coördinator
european Forum for Primary Care
Meer informatie en reactie: d.aarendonk@euprimary-
care.org en www.euprimarycare.org
The Future of Primary Health Care in Europe III
Onlangs organiseerde het Forum het derde tweejaarlijkse congres
met als thema The Future of Primary Health Care in Europe III. Het
congres vond plaats in Pisa, in nauwe samenwerking met de lokale
St. Annaschool. Met meer dan 180 deelnemers was de conferentie een
groot succes. Er waren veel mogelijkheden om te netwerken, ook met
deelnemers uit Centraal en Oost Europa. Het format van een klein-
schalige conferentie met veel mogelijkheden tot het leggen van contac-
ten met vooraanstaande experts als prof. Barbara Starfield en prof. Jan
De Maeseneer, bleek wederom zeer aantrekkelijk. Bovendien was er
tijdens deze editie meer interactie via debat-corners, waar nationaal en
regionaal gezondheidszorgbeleid onderwerp van discussie was.
Inhoudelijk is er tijdens de conferentie veel gesproken over verschil-
len en overeenkomsten in Primary Care tussen noord, zuid, oost en
west Europa. De coördinatie van zorg voor chronische patiënten en de
samenwerking tussen professionals, waren hierin belangrijke onder-
werpen. Het Chronic Care Model was een heikel thema waarover prof.
Barbara Starfield zich een kritisch volger toonde. Juist de integratie
van Public Health en Primary Care, als middel in het versterken van de
sociale cohesie, was een veel gehoorde benadering tijdens de confe-
rentie Het Forum zal dit thema gaan uitwerken. Tijdens de parallelle
sessies werd benadrukt dat goed functionerende eerstelijnszorg een
kwestie is van samenwerking tussen verschillende beroepsgroepen.
Multidisciplinair werken is een must maar zal ook geleerd moeten
worden. De opleidingen van eerstelijns professionals in Europa zullen
daarom uitgebreid moeten worden.
agenDa expertbijeenkomst verloskunde
7 maart 2011, almere, 16.00 – 20.00
Over de opzet van (wetenschappelijk)
onderzoek naar de organisatie van
geïntegreerde geboortezorg in nederland.
11e internationale conferentie over
geïntegreerde zorg
30 maart t/m 1 april, Odense, Denemarken
Organisatie: international network of
integrated care, julius centrum uMc
utrecht en universiteit van Zuid-Denemarken
Meer informatie is te vinden op www.jvei.nl
of bel naar 036 7670360.
Professor Barbara Starfield.
de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 201141
42de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
Patiënten hebben recht op veiligheid
beWust stilstaan bij veilige eerstelijnsZOrg
Huisarts Pieter Jongerius in Oosterbeek staat daar vol-
ledig achter. Als vertrouwenspersoon voor huisartsen
weet hij dat er veel mis kan gaan. Hij meldde zich met-
een aan voor het aanjaagproject voor de module Veilig
Incidenten Melden. Zijn collega’s stonden niet direct
te popelen. Het is al zo druk, moet dit er ook nog bij?
Nu, een half jaar later, is iedereen enthousiast.
gestructureerd overleg
‘Elke dinsdag hebben we een gezamenlijk lunchover-
leg’, vertelt Jongerius. ‘Eens per zes weken is dat overleg
volledig bestemd voor Zorg voor Veilig. Dat gaat niet
altijd om grote, catastrofale zaken. Ook ogenschijn-
lijk onbenullige zaken kunnen een incident als gevolg
hebben. Neem urine die te lang staat. Dat leidt tot een
verkeerde uitslag, met mogelijk verkeerde medicijnen.
Dat is te voorkomen door uitleg te geven aan de pati-
ënten. Dat is maar een van de talloze voorbeelden die
leiden tot verbeteracties. Gemiddeld vinden er bij ons
met drie huisartsen en tien assistenten/poh’s zo’n drie
incidenten per week plaats. Van futiliteiten tot ingrij-
pende gebeurtenissen’, vertelt Jongerius. ‘Ik analyseer
de gebeurtenis en geef het een ernst-score. Vervolgens
bespreken we het gezamenlijk. Daarbij gaat het beslist
niet om de persoon, maar om de diepere oorzaak van
het incident.’ Overigens wordt de patiënt ook ingelicht
dat de situatie besproken wordt. ‘De patiënten vinden
het over het algemeen prettig te horen dat we er over
nadenken hoe het anders kan.’ Hij besluit: ‘De Zorg
voor Veilig Module is een uitstekend instrument. In het
verleden hebben we incidenten ook wel aangekaart,
maar dat verzandde. Nu pakken we het gestructureerd
op en het werkt uitstekend. Voor de kwaliteit, maar het
komt ook de teamgeest ten goede. De communicatie is
opener en we zijn veel meer gericht op veilig handelen
in alle facetten.’
praktische instrumenten
Zorg voor Veilig gaat het derde jaar in. ‘Het pro-
gramma is bedoeld voor de samenwerkende eerste lijn’,
benadrukken projectleiders Els Eijssens en Anneke
Venema. ‘Zoals medicatie in de keten. Antistolling in
de keten.’ Het gaat goed in de eerste lijn, maar het
kan beter. ‘Het is lastig zicht te krijgen op de schade
in de eerste lijn’, geeft Anneke Venema toe. ‘Het gaat
zeker niet slecht, maar het kan beter. Dat vraagt om
bewustwording. In het eerste jaar hebben we de risico-
gebieden in kaart gebracht’, licht Els Eijssens toe. ‘Dat
hebben we gedaan met de projectgroep, het Netwerk
Eerstelijns Organisaties en de LVG. Op grond daarvan
kwam een top tien naar voren. In aanjaagprojecten is
Zorg voor Veilig aan de slag gegaan met die risicogebie-
den. Dat heeft geleid tot een aantal tools. Heel prakti-
sche instrumenten om lokaal tot afstemming te komen.
Deze tools zijn ontwikkeld met het veld en met onder-
steuning van het Instituut voor Veilig Medicijngebruik
en worden gebruikt indeze aanjaagprojecten die wor-
den ondersteund door de ROS’en. In 2011 krijgen
tandartsen en paramedische beroepsgroepen een Zorg
voor Veilig e-learning module en een bespreekmodule
om in overleg met beroepsgenoten de verbetering van
patiëntveiligheid stapsgewijs aan te pakken.
ZORG VOOR
VEILIG
Zorgprofessionals kunnen en moeten zelf aan de slag om patiëntveiligheid in de eerste lijn te
waarborgen. Deze kernboodschap van het project Zorg voor Veilig klinkt vanzelfsprekend. Maar
dat is het niet. Zorgverleners moeten er bewust bij stilstaan.
Website en nieuwsbrief
Alle tools kunt u vinden op de website van Zorg voor Veilig: www.
zorgvoorveilig.nl. Als u toch kijkt op de site: meldt u gelijk aan voor de
nieuwsbrief. Zo blijft u op de hoogte. Want veiligheid is in ieders belang
43 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
bewuste keuze
‘Patiëntveiligheid is een verzamelbegrip. Je kunt niet
alles tegelijk aanpakken. Kies iets waarmee je wilt
beginnen. Gebruik bijvoorbeeld de checklists die zijn
meegestuurd in dit tijdschrift. Het helpt je te focussen
welke zaken van belang zijn’, luidt het advies van beide
dames. ‘Of kijk eens bij de toolkit op de website. Ook
handig is Veilig Incident Melden Digitaal: Een digi-
taal meldformulier, waarmee een incident goed kan
worden vastgelegd. Te gebruiken in het eigen overleg.’
Tot slot: ‘Wilt u aan de slag met een onderwerp naar
eigen keuze op het gebied van patiëntveiligheid? Er is
nog een klein budget als extra steun voor eigen initia-
tieven.’ •
Tekst: Gerda van Beek
Theatergroep Plezant
Op 10 februari jl. vond de Landelijke Conferentie Patiëntveiligheid
plaats. Met een toelichting op het project, een presentatie van de tools,
een verslag van drie aanjaagprojecten en de uitkomsten van de NPCG-
meldactie en de Nationale Meldweek Patiëntveiligheid Eerste Lijn.
Dit rapport kunt u downloaden via www. Iqhealthcare.nl. De confe-
rentie sloot af met een indringende theatervoorstelling. Levensecht,
met pakkende teksten en omlijst met prachtige muziek. Wat doet een
ingrijpend incident met de zorgverlener? De wanhoop en de worsteling
kwamen diep binnen bij de toeschouwers. Ze gaan mee in de roller-
coaster van gevoelens. Het er-niet-aan-willen maar er-niet-omheen-
kunnen. De vlucht en de confrontatie. Het afschuiven en verantwoor-
delijkheid nemen. Met als slotconclusie: ‘Ik ben deel van het geheel. Ik
kan invloed hebben op mijn deel’.
Pieter Jongerius, huisarts: ‘Ook ogenschijnlijk
onbenullige zaken kunnen een incident tot
gevolg hebben.’
Theatergroep Plezant speelt deze muziektheatervoorstelling Oog in
Oog op verzoek. Heel geschikt voor een lokale of regionale bijeenkomst.
Het brengt het gesprek op gang over patiëntveiligheid, samenwerking,
dilemma’s en de cultuur. Sterk aanbevolen.
44de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
spanningsvelden tussen uitwisseling medische gegevens en bescherming persoonsgegevens
Wat Kan en Wat Mag niet?
Met de invoering van ketenzorg is de bescherming van
patiëntgegevens er niet gemakkelijker op geworden.
Welke partijen zijn in ons zorgstelsel erbij betrokken
en wie mag de patiëntgegevens inzien en onder welke
voorwaarden? Belangrijke “spelers” die in ons zorg-
stelsel betrokken zijn en vanuit deze functie inzage
kunnen of zelfs moeten hebben in de medische gege-
vens zijn de patiënt, de zorgaanbieder en de zorgver-
zekeraar.
regelgeving
De bescherming van persoonsgegevens en de moge-
lijkheden tot uitwisseling van vertrouwelijke gegevens
tussen partijen (en bij uitzondering eventueel aan ande-
ren) is in een aantal wetten geregeld. Een belangrijke
wet is de Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp).
In deze wet worden de rechten van personen over wie
gegevens worden verzameld vastgelegd, maar ook de
plichten van degenen die deze gegevens verzamelen
en verwerken. Specifiek voor de gezondheidszorg is
een algemeen verbod op het verwerken van gezond-
heidsgegevens. Hierop bestaan wel uitzonderingen. Zo
geldt een uitzondering voor hulpverleners, instellingen
of voorzieningen voor gezondheidszorg of maatschap-
pelijke dienstverlening in situaties waarin het delen van
informatie noodzakelijk is voor een goede behandeling
of verzorging, of voor het beheer van de desbetref-
fende instelling of beroepspraktijk. Tevens geldt een
uitzondering voor verzekeraars en financiële dienstver-
leners wanneer het delen van informatie nodig is voor
de uitvoering van de overeenkomst van verzekering.
Een andere belangrijke wet is de Wet Geneeskundige
Behandel Overeenkomst (WGBO). De wet regelt speci-
fiek de rechten en plichten van zowel de zorgaanbieder
als de patiënt. De zorgaanbieder is verplicht gegevens
van de patiënt geheim te houden. Er is wel een aantal
uitzonderingen op deze algemene geheimhoudings-
plicht. Zo kunnen wettelijke regels doorbreking van
de geheimhoudingsplicht rechtvaardigen. Ook kan de
patiënt zelf aangegeven welke gegevens aan wie ver-
strekt mogen worden. Evident is ook dat andere hulp-
verleners, rechtstreeks betrokken bij de behandelings-
overeenkomst, op de hoogte zijn van de inhoud van het
patiëntendossier. Eveneens hebben ouders of voogd
DE
EERSTELIJNS
ADVOCAAT
Medische informatie is vertrouwelijk. De patiënt mag erop vertrouwen dat zijn
medische gegevens bij zijn behandelend arts in veilige handen zijn en dat deze
niet zonder eerst een uitdrukkelijke toestemming aan anderen, die niet direct
bij de behandeling betrokken zijn, zullen worden verstrekt. Daarentegen is het
evident dat het uitwisselen van patiëntgegevens tussen behandelaars zelf in het
belang is van de patiënt. Maar wanneer is er sprake van ‘anderen, niet direct bij
de behandeling betrokken’?
DE EERSTEliJnS nr. 2 ~ maart 201145
van handelingsonbekwame kinderen jonger dan 12
jaar, of kinderen ouder dan 12 en jonger dan 16 wan-
neer zij in redelijkheid geen beoordeling kunnen geven,
of onder curatele gestelden inzicht in het patiënten-
dossier. Tot slot mogen onder voorwaarden patiëntge-
gevens ten behoeve onderzoek en statistiek verstrekt
worden. Te allen tijde geldt dat aan de verstrekking van
patiëntgegevens aan derden de voorwaarde wordt ver-
bonden dat de hulpverlener moet afwegen of de ver-
strekking in het belang van de patiënt is en in elk geval
niet in het nadeel van de patiënt zal werken.
Wat moet een behandelaar
of zorgverzekeraar echt
over een patiënt weten?
In de Zorgverzekeringswet en de Wet marktordening
gezondheidszorg is tot slot onder andere bepaald dat
zorgaanbieders aan zorgverzekeraars maar ook aan
toezichthoudende autoriteiten gegevens moeten ver-
strekken ter controle. Ook hier geldt dat een afweging
van de noodzaak van verstrekking gemaakt moet wor-
den en dat niet meer informatie dan nodig mag wor-
den gegeven.
enkele praktijkvoorbeelden
In de praktijk zal een patiënt die lijdt aan diabetes,
voor het instellen van de medicatie naar de internist
gaan, voor het controleren van de oogfunctie naar de
oogarts, voor het afstemmen van het voedingspatroon
naar de diëtist en voor het afleveren van de medica-
tie naar de apotheek gaan. Om de patiënt van goede
en verantwoorde zorg te voorzien is het derhalve van
belang dat de behandelaars inzage hebben in voor hun
behandeling relevante informatie. Het criterium voor
doorbreking van de geheimhoudingsplicht is dan ook
of het in het kader van behandeling van de patiënt
noodzakelijk is.
Mogen zorgverzekeraars geïn-
formeerd worden over bijvoor-
beeld gevoelige resultaten na
onderzoek? Een zorgaanbie-
der die de kosten van geleverde
zorg rechtstreeks bij de zorgver-
zekeraar in rekening wil brengen,
dient de (medische) (persoons-)
gegevens van de verzekerde te ver-
strekken die noodzakelijk zijn voor
de uitvoering van de zorgverzekering*.
Hieronder vallen gegevens ten behoeve van
controle van betaling en-of vergoeding, de vast-
stelling van de eigen bijdrage van verzekerde en tot
slot het verrichten van fraudeonderzoek door de zorg-
verzekeraar**.
In beginsel mogen gevoelige onderzoeksresultaten aan
de zorgverzekeraar niet bekend worden gemaakt. In
de praktijk kunnen er echter situaties bestaan waarin
een en ander op grond van de wet ten behoeve van de
vergoeding zal moeten worden geconcretiseerd.
Wettelijke plicht
In beginsel mogen patiëntgegevens niet aan anderen
dan aan de patiënt worden verstrekt, echter op grond
van zowel de WGBO, de Wbp, de Zvw en de Wmg
gelden er wettelijke verplichtingen op grond waarvan
wel degelijk gezondheidsgegevens doorverstrekt mogen
en zelfs moeten worden. Deze wettelijke plicht wordt
gebaseerd op wettelijke voorschriften voor zorgaanbie-
ders en controle-instanties om na te gaan of de zorg
rechtmatig is geleverd.
Met de opkomst van de ketenzorginformatiesystemen,
zullen gegevens wellicht gemakkelijker gebundeld en
completer gemaakt kunnen worden. Het blijft nood-
zakelijk om na te denken over wat voor welke behan-
delaar en zorgverzekeraar écht noodzakelijk is om te
weten over die patiënt. •
mr. drs. n.U.n. Kien en mr. A.H.C.M. Smeets
* Artikel 87 lid 1
Zorgverzekeringswet
** Artikel 7.1
lid 2 Regeling
Zorgverzekering
infO DisclaiMer
Alle auteurs- en/of databankrechten worden uitdrukkelijk
voorbehouden. Behoudens de in de Auteurswet gestelde uit-
zonderingen, mag niets uit deze uitgave van De Eerstelijns
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uit-
gever worden verveelvoudigd, opgeslagen in enig geauto-
matiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in eni-
gerlei vorm of op enige wijze. Aan de verstrekte informatie
in deze uitgave van De Eerstelijns kunnen geen rechten
worden ontleend. Hoewel aan het samenstellen en het tot-
standkomen van deze uitgave van De Eerstelijns de uiter-
ste zorg is besteed, kan de afwezigheid van (druk) fouten,
onjuistheden, onvolkomenheden en/of onvolledig heden
niet worden gegarandeerd en aanvaarden de auteur(s), de
redacteur(en) en de uitgever geen enkele aan sprakelijk heid
voor eventueel voorkomende (druk)fouten, onjuistheden,
onvolkomen-heden en/of onvolledigheden, noch ook voor
de gevolgen hiervan. De uitgever legt de gegevens van de
ontvangers van De Eerstelijns vast voor toezending van de
uitgaven De Eerstelijns, welke zodanige gegevens ook door de
uitgever kunnen worden gebruikt om hen informatie te ver-
strekken over relevante producten en diensten. Bij bezwaar
daartegen kan contact worden opgenomen met de uitgever.
aan Dit nuMMer WerKten Mee: Diederik Aarendonk, Akke de Bruijn, Jeroen Cornelissen, Richard Jansen, Nicole Kien, Eric Kottier, Paul van der Klei, Leo Kliphuis, Guy Schulpen, Aart Sliedrecht, Piet Smaal, Anne Smeets, Thijs Wessels, Jan Erik de Wildt, Marjon Zijlstra.
abOnneMenteninfO:Opgave en vragen over abonnementen:Abonnementenland,Postbus 20, 1910 AA Uitgeestt. 0900-ABOLAND of 0900-226 52 63
(€ 0,10 per minuut) f. 0251-31 04 05Site: www.bladenbox.nl voor abonneren
of www.aboland.nl voor adreswijzigingen en opzeggingen.
Beëindigen abonnement: Opzeggingen (uitsluitend schriftelijk) dienen 8 weken voor afloop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn.Abonnementskosten: € 66,- per jaar, 10 uitgaven. Prijswijzigingen voorbehouden.Collectieve abonnementen: vanaf 10 ex. € 62,-, vanaf 30 ex. € 60,-,vanaf 70 ex. € 55,-; zie de website www.de-eerstelijns.nl.
cOlOfOnDe Eerstelijns is een vakmagazine voor alle samen werkende zorgverleners in de eerste lijn en is een uitgave van de Eerstelijns BV. ISSN: 2210-643X
uitgever: Jan Erik de Wildt
reDactieraaD:Leo Kliphuis en Jan Erik de Wildt
aDvertenties:Marjon Zijlstra, De Eerstelijns B.V.Postbus 5034, 5201 GA ‘s-Hertogenboscht. 06 28 84 58 12, e. [email protected]
reDactie: Gerda van Beek, Kees Kommer (hoofdredacteur)
reDactieaDres: De Eerstelijns B.V.Postbus 5034, 5201 GA ‘s-Hertogenboscht. 073 610 46 57 e. [email protected]
vOrMgeving: De VormstrateegOpmaak: Knijnenburgproducties.nl
eerstelijns agenDa17-03 Zorg en innovatie, een noodzakelijke combinatie Robuust Congres, Eindhoven 9.00 – 17.30 uur www.rosrobuust.nl
29-03 landelijke congres eerstelijnspsychologen Rode Hoed, Amsterdam 9.00 – 17.00 uur www.lve.nl
29-03 van klacht naar kracht Vereniging van Oefentherapeuten Cesar en Mensendieck Congrescentrum Papendal, Arnhem 13.30 – 17.30 uur www.vvocm.nl30-03 De wijkverpleegkundige aan zet Aristo, Utrecht 9.30 – 16.30 uur www.leidscongresbureau.nl
05-04 4e nationaal pOh-congres Regardz de Eenhoorn, Amersfoort 9.30 – 16.30 uur www.healthinvestment.nl
6/7-04 nationaal congres volksgezondheid De Meervaart, Amsterdam www.ncvgz.nl
09-04 starterdag – De startende huisarts Domus Medica, Utrecht 9.00 – 17.00 uur www.artsennet.nl
20-05 het eerstelijns transparantiecongres 2011 World Forum, Den Haag 9.00 – 17.30 uur www.de-eerstelijns.nl
14-09 3e Zorggroepencongres
04-11 congres eerste lijn Schouwburg Almere www.integratedcare.org
nov. 1e Oostelijke eerstelijnsdag
46de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011
samen maken we de zorg beter
Onze producten • Protopics HAP − het complete huisartsenpostsysteem • Protopics MD − de medische module voor uw ECD • Protopics Patiëntportaal − het patiënt-gerichte online serviceportaal • Protopics ELS − onze eerstelijns server is dé regionale communicatiemanager • Protopics Zorgportaal − het centrale portaal voor dezorgregio • Protopics KIS − het effi ciënte ketenzorgsysteem
Protopics ontwikkelt en levert innovatieve ICT-systemen voor de eerstelijnszorg. Een snel groeiend aantal zorgaanbieders kiest bewust voor onze oplossingen. Dat komt vooral doordat wij niet zozeer denken en werken vanuit de technologie als wel vanuit de dagelijkse praktijk van onze klanten. Met als centraal thema de alom aanwezige behoefte aan infrastructuren die een gemakkelijke registratie, distributie en uitwisseling van informatie mogelijk maken. Wij leveren daaraan een bijdrage met gebruiksvriendelijke systemen die we waar nodig kunnen voorzien
van slimme koppelingen voor optimale communicatie met andere systemenen pakketten. En bij alles wat we doen, realiseren we ons dat het uiteindelijk maar om één ding draait: dat de patiënt de beste mogelijke zorg wordt geboden.Deelt u die visie? Laten we er dan samen werk van maken.
Mr. H.F. de Boerlaan 36a 7417 DB Deventer Tel (088) 77 686 00 www.protopics.nl
“Van goed luisteren word jewijzer dan van veel praten.”“Als je informatie- en communicatiesystemen levert aan de zorg, moet je meer in huis hebben dan techniek. Je moet de bereidheid hebben je grondig te verdiepen in alle relevante thema’s en vraagstukken. Door goed te luisteren en alert te zijn op signalen kun je je oplossingen een enorme meerwaarde meegeven. Dat is mijn drive.”
Frank Schneider, Sales & Marketingmanager bij Protopics
Obstructieve SlaapapneusyndroomHerken het op tijd in de praktijk!
...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:
Zich slaperig voelen
Verminderd concentratie-vermogen
Prikkelbaar zijn
Indommelen tijdens routineactiviteiten
Ochtendhoofdpijn
Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...
Partner merkt pauzes in de ademhaling
Happen naar lucht
Onrustig slapen
Regelmatig toiletbezoek
Luid snurken
Overdag‘s Nachts
© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009
Beroerte Hoge bloeddruk
Type 2-diabetesHartritmestoornissen
Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom
Praat erover met uw arts
12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05
...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:
Zich slaperig voelen
Verminderd concentratie-vermogen
Prikkelbaar zijn
Indommelen tijdens routineactiviteiten
Ochtendhoofdpijn
Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...
Partner merkt pauzes in de ademhaling
Happen naar lucht
Onrustig slapen
Regelmatig toiletbezoek
Luid snurken
Overdag‘s Nachts
© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009
Beroerte Hoge bloeddruk
Type 2-diabetesHartritmestoornissen
Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom
Praat erover met uw arts
12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05
...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:
Zich slaperig voelen
Verminderd concentratie-vermogen
Prikkelbaar zijn
Indommelen tijdens routineactiviteiten
Ochtendhoofdpijn
Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...
Partner merkt pauzes in de ademhaling
Happen naar lucht
Onrustig slapen
Regelmatig toiletbezoek
Luid snurken
Overdag‘s Nachts
© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009
Beroerte Hoge bloeddruk
Type 2-diabetesHartritmestoornissen
Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom
Praat erover met uw arts
12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05
Heeft uw patient last van snurken, slaperigheid of vermoeidheid overdag? Is er sprake van onderstaande volgende symptomen:
Wanneer het OSAS onbehandeld blijft, verhoogt het het risico op een beroerte, een hoge bloeddruk, hartritmestoornissen & type 2-diabetes
Bespreek het tijdig met uw patiënt!
...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:
Zich slaperig voelen
Verminderd concentratie-vermogen
Prikkelbaar zijn
Indommelen tijdens routineactiviteiten
Ochtendhoofdpijn
Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...
Partner merkt pauzes in de ademhaling
Happen naar lucht
Onrustig slapen
Regelmatig toiletbezoek
Luid snurken
Overdag‘s Nachts
© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009
Beroerte Hoge bloeddruk
Type 2-diabetesHartritmestoornissen
Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom
Praat erover met uw arts
12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05
PR_huisarts_ad.indd 1 14-01-11 16:24