De eerstelijns 2011 nr 2

48
Inspirerend leiderschap van Ellen Nuijten NZa-bestuurder Cathy van Beek: ‘Eerste lijn moet van het calimerocomplex af’ Concurrentie in (eerstelijns) ggz • • Professor Johan Mackenbach: ‘Eerste lijn nodig voor dichten gezondheidskloof’ Jaargang 3 editie 2 maart 2011 DE EERSTELIJNS Magazine voor de samenwerkende zorgverlener Inspirerend leiderschap van Ellen Nuijten NZa-bestuurder Cathy van Beek: ‘Eerste lijn moet van het calimerocomplex af’ Concurrentie in (eerstelijns) ggz Professor Johan Mackenbach: ‘Eerste lijn nodig voor dichten gezondheidskloof’ OPEN BRIEF AAN EDITH SCHIPPERS

description

DE 2011 editie 2

Transcript of De eerstelijns 2011 nr 2

Page 1: De eerstelijns 2011 nr 2

• Inspirerend leiderschap van Ellen Nuijten

• NZa-bestuurder Cathy van Beek:‘Eerste lijn moet van het calimerocomplex af’

• Concurrentie in (eerstelijns) ggz

• • Professor Johan Mackenbach: ‘Eerste lijn nodig voor dichten gezondheidskloof’

Jaargang 3 • editie 2 • maart 2011

De eerstelijnsMagazine voor de samenwerkende zorgverlener

• Inspirerend leiderschap van Ellen Nuijten

• NZa-bestuurder Cathy van Beek:‘Eerste lijn moet van het calimerocomplex af’

• Concurrentie in (eerstelijns) ggz

• Professor Johan Mackenbach: ‘Eerste lijn nodig voor dichten gezondheidskloof’

Open brief aan

eDith schippers

Page 2: De eerstelijns 2011 nr 2

Accu-Chek® MobileHet eerste en enige bloedglucosesysteem ter wereld zonder teststrips. Ontdek hoe eenvoudiger meten voor een betere glucoseregulatie kan zorgen. 85%* van de ondervraagde patiënten vond het Accu-Chek Mobile systeem eenvoudiger te gebruiken. Er is geen gedoe meer met losse teststrips en losse lancetten. Dit zet een nieuwe standaard in bloedglucose meten en kan uw patiënten ondersteunen hun therapietrouw te verbeteren.

Ontdek wat mogelijk is.

Eén cassette. 50 testen zonder strips. Eenvoudiger in gebruik, verbeterde therapietrouw.

ACCU-CHEK, ACCU-CHEK MOBILE en FASTCLIX zijn handelsmerken van Roche. © 2010 Roche Roche Diagnostics Nederland, Postbus 1007, 1300 BA Almere

Wilt u meer weten over het Accu-Chek Mobile systeem, ga dan naar www.accu-chek.nl of neem contact op met uw Accu-Chek Account Manager.

* Onderzoek naar ervaringen onder ruim 1300 mensen met diabetes in Nederland, Roche; data beschikbaar.

005155_AM_adv_210x270fc.indd 1 17-09-10 16:39

Page 3: De eerstelijns 2011 nr 2

Redactioneel

Minister geef; ruiMte aan creatieve Destructie

Een efficiënt georganiseerde eerste lijn kan veel (dure)

tweedelijnszorg voorkomen. Allerlei proces,- en product-

innovaties in de eerste lijn zorgen voor een ontwikkeling die

Joseph Schumpeter creatieve destructie noemde. Kort door de bocht betekent het dat nieuwe

innovaties en dienstverlening ervoor zorgen dat oude diensten en industrieën ten dode zijn

opgeschreven.

In de ‘gewone’ markt zorgt creatieve destructie voor een tijdelijke economische nood, denk

aan massaontslag bij de Polaroid fabriek. In onze Nederlandse markt van gezondheidszorg

lijkt deze theorie nog niet op te gaan. Substitutie wordt binnen de tweede lijn opgevangen

door nieuw aanbod. Zoals slaap- en grieppoli’s en naar het lijkt een forse stijging van het aan-

tal parallelle DBC’s. Kortom, substitutie leidt tot een kostenstijging die we alleen in bedwang

krijgen door naast een beleid van substitutie ook een beleid van sanering te realiseren.

Sommige zorgverzekeraars trekken een vergelijking naar de ‘vissersvloot’ regeling in de jaren

‘90. Wellicht is het nu nog te vroeg om te spreken over sanering van de ziekenhuiszorg maar

een robuuste en samenhangende visie op de gehele curatieve zorg is wel hard nodig. De nieuw

aangetreden minister Schippers doet hiertoe een dappere poging in haar strategie ‘Zorg die

werkt’: zie verderop in dit blad. In haar TV-optreden in het programma Buitenhof gaf zij

mooie voorbeelden van procesinnovaties, met onder andere de nurse practitioner. Maar ze

lijkt dit te willen implementeren bovenop de bestaande zorg. Minister geef ruimte aan crea-

tieve destructie.

In dit nummer geven we de nieuwe minister in een Beste Edith brief een aantal gratis advie-

zen om de eerste lijn te versterken. Maar er zijn nog veel meer mooie artikelen. Een interview

met NZa bestuurder Cathy van Beek over Good Contracting Practices. Zoals blijkt uit het

artikel over De Eerstelijns Zorginkoopmonitor is hier nog een wereld te winnen.

Als De Eerstelijns de ondernemer van het jaar zou kiezen, dan gooit Ellen Nuijten met haar

Podotherapeutisch Centrum Rond Om hoge ogen. Lees haar verhaal hoe zij met passie werkt

aan een keten van praktijken.

Tenslotte stelt professor Johan Mackenbach dat GGD’en niet in staat zijn de huidige wel-

vaartsziekten aan te pakken en pleit voor meer preventie in de eerste lijn. Ook zo’n terrein

waar zich een proces van creatieve destructie zal voltrekken.

Veel leesplezier. •

Wilt u reageren? Stuur een email naar [email protected].

Leo Kliphuis MPH

is directeur van de Landelijke

Vereniging Georganiseerde eerste

lijn en is lid van de redactieraad

van de De Eerstelijns.

Accu-Chek® MobileHet eerste en enige bloedglucosesysteem ter wereld zonder teststrips. Ontdek hoe eenvoudiger meten voor een betere glucoseregulatie kan zorgen. 85%* van de ondervraagde patiënten vond het Accu-Chek Mobile systeem eenvoudiger te gebruiken. Er is geen gedoe meer met losse teststrips en losse lancetten. Dit zet een nieuwe standaard in bloedglucose meten en kan uw patiënten ondersteunen hun therapietrouw te verbeteren.

Ontdek wat mogelijk is.

Eén cassette. 50 testen zonder strips. Eenvoudiger in gebruik, verbeterde therapietrouw.

ACCU-CHEK, ACCU-CHEK MOBILE en FASTCLIX zijn handelsmerken van Roche. © 2010 Roche Roche Diagnostics Nederland, Postbus 1007, 1300 BA Almere

Wilt u meer weten over het Accu-Chek Mobile systeem, ga dan naar www.accu-chek.nl of neem contact op met uw Accu-Chek Account Manager.

* Onderzoek naar ervaringen onder ruim 1300 mensen met diabetes in Nederland, Roche; data beschikbaar.

005155_AM_adv_210x270fc.indd 1 17-09-10 16:39

3 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

Page 4: De eerstelijns 2011 nr 2

4de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

Samenwerken met De Centrale Apotheek Nederland (DCA)Als u besluit een samenwerking met DCA aan te gaan stapt u over naar innovatief concept op het gebied van de farmaceutische zorg. Een traject dat voor u en uw patiënten vlekkeloos moet verlopen.

Het DCA conceptHet DCA concept richt zich onder andere op de volgende aspecten van de geneesmiddelen distributie van de farmaceutische zorg– Optimaliseren van het medicatiedossier– Optimaliseren van de service voor de patiënt– Stimuleren doelmatig voorschrijven– Medicatieverificatie bij polyfarmacie– Effectieve logistiek binnen de huisartsenpraktijk– FTO niveau 4– HuisartsCentraalPortaal (HAC Portaal)

Naar een Keten Farmaceutische ZorgDe Centrale Apotheek Nederland (DCA) is gevestigd in Roden. DCA beoogt door een alternatieve samenwer-kingsvorm met de huisarts en zijn patiënten te komen tot een verbetering van de farmacothera peutische zorg met als kernpunten veiligheid en betaalbaarheid van de genees middelenverstrekking.

Samen met regionale DCA apotheekvestigingen wordt een volledig en geïntegreerd aanbod van farmaceutische zorg in de eerste lijn gerealiseerd waarbij de huisarts centraal staat. Innovatieve geautomatiseerde processen, zoals robotisering en centraliseren van het medicatie­dossier vormen de basis van de organisatie.

Meer weten?DirectieDr. Hans B.J. BoeremaDrs. Marijke S.C. Dirksen

T 088 476 00 [email protected]

Bezoekadres Ceintuurbaan-Noord 140-1489301 NZ Roden

CorrespondentieadresPostbus 2729300 AG Roden

ZiekenhuisApotheek

ApotheekX

InternetApotheek

DienstApotheek

PolitheekOTC

Leverancier

Patiënt

Huisarts

DCA

adv_centraleapotheek_03.indd 1 17-09-2010 16:07:32

Page 5: De eerstelijns 2011 nr 2

44

11

18

16

08

28

in Dit nuMMer Redactioneel 03

De eerstelijns jOurnalistSpraakmakend in communicatie 06

eerstelijntjes 07

Open brief aan eDith schippers 08

nieuWe OrganisatievOrMen ellen Nuijten met Podotherapeutisch Centrum Rond Om 11

ZOnMW Op één lijn De eerste praktijkprojecten 14

KetenZOrg DiabetesFunduslogistiek geïntegreerd in keteninformatie 16

cOntracterenCathy van Beek (NZa): ‘Eerste lijn moet van calimerocomplex af ’ 18

pOsitiOnering eerste lijnTerschellingcongres: verbinding en inspiratie 22

sliMMer OrganiserenWaar heb ik geen tijd voor? 23

strategieConcurrentie in (eerstelijns) ggz 24

geZOnDheiDscentra Manon van Leeuwen: ‘If Disney ran your Zorgpunt?’ 28

cOluMn jan eriK De WilDtInertitus 31

OnDer prOfessOrenJohan Mackenbach:

‘Nieuwe welvaartsziekten vragen om nieuwe aanpak’ 34

OpinieTijd voor fundamentele discussie over huisartsenbekostiging 37

jan van es instituut The European Forum for Primary Care 38

ZOrg vOOr veilig Bewust stilstaan bij veilige eerstelijnszorg 40

eerstelijns ZOrginKOOpMOnitOr Tweede beoordeling: nog weinig vooruitgang geboekt 42

De eerstelijns aDvOcaat Uitwisseling medische gegevens vs bescherming persoonsgegevens 44

De eerstelijns agenDa 46

37

5 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

Page 6: De eerstelijns 2011 nr 2

6de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

spraakmakend in communicatie

De eerstelijns jOurnalist

De Eerstelijns Journalist verzorgt communicatie voor de eerste lijn. De sec-

tor die sterk in beweging is: bij groeiende samenwerking, organisatie en

onder nemerschap ontstaat steeds meer behoefte aan communicatie. Interne

commu nicatie tussen de samenwerkende zorgverleners, maar ook externe com-

municatie naar de markt, naar de cliënten en patiënten, naar partners en naar

organisaties waarmee zorgverleners te maken hebben. In die communicatie

speelt een professionele communicatie een steeds belangrijkere rol. Tijd om De

Eerstelijns Journalist in te schakelen.

Deze groep van journalisten heeft een grondige ken-

nis van de eerstelijnszorg, is op de hoogte van alle ont-

wikkelingen, de terminologie en het vakjargon. Dat

bespaart veel uitleg en deze kennis vormt de basis voor

goede communicatie. De Eerstelijns Journalist oriën-

teert zich op de boodschap die de klant wil uitdragen

en op de doelgroep waarvoor deze is bedoeld. De com-

municatie sluit naadloos aan bij het kennisniveau en

de belevingswereld van de doelgroep. De ervaren jour-

nalisten, die zelf vooral sterk in tekst zijn, weten zich

gesteund door hun netwerk van vakbekwame fotogra-

fen, vormgevers, presentatoren, cameramensen, recla-

memakers, drukkers en webontwikkelaars. Het is one

stop shopping voor spraakmakende communicatie in

de eerste lijn.

Voorbeelden in communicatie

• Populariseringvanvisie-enbeleidsdocumenten

• Redactieeneindredactievannieuwsbrieven,

websites, jaarverslagen, folders en brochures

• Interviewsmetbestuurders,zorgverleners,

cliënten

• Achtergrondartikelen

• Verslagenenimpressiesvancongressenen

symposia

• Persberichten

• Fotografie,fotoreportages,illustraties,video’s

• Presentatiesenevenementen

Bij De Eerstelijns Journalist zijn aangesloten:

Gerda van Beek, Corina de Feijter, Betty Rombout

en Kees Kommer. Hun specialisaties staan vermeld

op de website: www.de-eerstelijns.nl – klik op De

Eerste lijns Journalist.

Wij werken vanuit een centraal adres en aanspreek-

punt en hanteren uniforme tarieven. Contactpersoon

is Kees Kommer, telefoon 06 53 726097/0182 640420,

mail [email protected]. •

DE VIJFDE

PARTNER

Jan Erik de WildtNatasja BarochLex Maas

HANDBOEK

De Ondernemende Huisarts 2010-2012Kwaliteitsbewust, ondernemend, innovatief en transparant

De Ondernemende Huisarts (DOH) is een jonge, flexibele en ‘lean & mean’ organisatie. Lid

zijn ondernemende huisartspraktijken in Zuidoost-Brabant die zich willen onderscheiden

met hoogwaardige ketenzorg aan chronisch zieken en met innovaties in de zorg.

Substitutie van de tweede naar de eerste lijn, het uitvoeren van wetenschappelijke projecten

en een klanttevredenheid die tot de top in Nederland behoort, zijn eveneens onderdelen van

de missie van de ambitieuze DOH organisatie.

n Geïntegreerde zorg via 6 programma’s: diabetes,

astma, COPD, CVRM, depressie en hartfalen.

n Versterken van zelfmanagement bij chronisch

zieken en versterking van verpleegkundige

ondersteuning voor kwetsbare groepen.

n Met het consequent naleven van Regionale

Transmurale Afspraken probeert DOH meer dan

5% van de patiënten in alle gecontracteerde

zorgprogramma’s in drie jaar terug te halen naar

de eerste lijn. De verwijzing naar de tweede lijn

moet in dezelfde periode met 5% afnemen.

n Twee wetenschappelijk projecten: polyfarmacie

en ouderenzorg.

n Een maximale declaratie-uitval van minder dan

2% bij gecontracteerde zorgverzekeraars.

n Aanpassen van zorgprogramma’s op basis van

nieuwe landelijke standaarden; in 2011 geldt dat

met name voor farmacie en diagnostiek.

n Een structureel lagere schadelast dan een

gemiddelde huisartsenpraktijk.

n Een strategische financiële reserve van maximaal

5% van de jaarbegroting van de BV DOH.

n Binnen 3 jaar scoort de registratie van alle DOH

praktijken boven de 90% bij alle afgesproken

indicatoren in gecontracteerde zorgprogramma’s.

n De klanttevredenheid van patiënten in de

zorgprogramma’s groeit naar het bovenste

segment (33%) van de landelijke benchmark.

Strategie in 10 doelenDe Ondernemende Huisarts heeft 10 concrete doelen geformuleerd voor de jaren 2010 – 2012. Dat zijn:

Visie van De Ondernemende Huisarts

‘DOH ontwikkelt zich steeds meer als een ‘merk’ dat geassocieerd wordt met kwaliteit, innovatie, transparantie en ondernemen. DOH is voor alle zorgpartijen een interessante ontwikkeling.’

Jan Erik de WildtDirecteur bedrijfsvoering van De Ondernemende Huisarts

Maarten Klomp Medisch directeur van De Ondernemende Huisarts

‘Het ontwikkelen van keten-zorgprogramma’s of andere zorginnovaties kost energie. Het implementeren ervan in de dagelijkse praktijk kost een veelvoud van die energie. De belangrijkste succesfactor is een goede praktijk-organisatie.’

Voor generalistische zorg dicht bij huis

Verborgen parels:Monnickendam

De vrouwen van Casper Faassen

UWLIJFBLADNummer 1 • december 2010 • Aangeboden door uw huisarts

g r a t i s t i j d s c h r i f t o v e r g e z o n d h e i d e n v r i j e t i j d

Het menselijk oog: beter dan de beste camera

Academisch netwerk met veertig praktijken

“De huisarts is onmisbaar”

Erectiestoornis voorbode hart- en vaatziekten

Kwaliteit van de opleiding beter meten

AugustijnErasmus MC en huisartsen: bijzonder verbonden

Num

me

r 4 •

okt

ob

er 2

010

Tijdschrift van de afdeling Huisartsgeneeskunde •

INLOOPHUIS VOOR MENSEN MET DEMENTIE, HUN FAMILIE EN VRIENDEN:

‘Ik mag zijn, wie ik ben’

TRENDSETTERS 3

SAN in het kort

• Inspirerend leiderschap van Ellen Nuijten

• NZa-bestuurder Cathy van Beek:‘Eerste lijn moet van het calimerocomplex af’

• Concurrentie in (eerstelijns) ggz

• • Professor Johan Mackenbach: ‘Eerste lijn nodig voor dichten gezondheidskloof’

Jaargang 3 • editie 2 • maart 2011

De eerstelijnsMagazine voor de samenwerkende zorgverlener

• Inspirerend leiderschap van Ellen Nuijten

• NZa-bestuurder Cathy van Beek:‘Eerste lijn moet van het calimerocomplex af’

• Concurrentie in (eerstelijns) ggz

• Professor Johan Mackenbach: ‘Eerste lijn nodig voor dichten gezondheidskloof’

Open brief aan

eDith schippers

Jaarverslag2009

sTiCHTinG wijkGeZOnDHeiDsCenTRA HuiZen

Page 7: De eerstelijns 2011 nr 2

de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 20117

eerstelijntjessolopraktijken huisartsen in 10 jaar gehalveerd

Op 1 januari 2010 telt Nederland

7.833 zelfstandig gevestigde huis-

artsen, 1088 HIDHA’s en naar

schatting 1.479 waarnemers. Van

de zelfstandig gevestigde huisart-

sen en HIDHA’s is 22% jonger

dan 40 jaar en is 40% vrouw. Het

grootste deel (56%) is werkzaam

in een groepspraktijk. Ongeveer

28% werkt in een duopraktijk en

18% is werkzaam in een soloprak-

tijk. Tien jaar eerder lagen beide

laatste percentages op 35. Aldus

de jaarlijkse peiling van NIVEL

(www.nivel.nl). •

Verschuiving binnen 10 jaar in solo-, duo- en

groepspraktijken.

telezorg bij Overgewicht & Diabetes

In de zorgregio Salland heeft de Stichting MDO

een Telezorg bij Overgewicht & Diabetes pro-

gramma opgezet in samenwerking met diëtisten van

Liv Voeding & Leefstijl Advies, huisartsen, Salland

Verzekeringen, Fujitsu en Intel. Wie deelneemt aan

het programma, beantwoordt iedere dag op met de

diëtist of huisarts afgesproken tijden een aantal vra-

gen en voert op een eenvoudige wijze zelf metingen

van gewicht en bloedsuikergehalte uit.

Hierbij wordt het Intel Health Guide systeem

gebruikt, waarmee op het aanraakscherm met de

vinger de antwoorden op de gestelde vragen wor-

den aangegeven. Bijvoorbeeld: Ik voel me vandaag:

beter/slechter dan gisteren. Vervolgens wordt de

gewichtsmeting opgeslagen in het systeem. De

gegeven antwoorden en de uitgevoerde metingen

worden automatisch naar de diëtist en huisarts ver-

zonden.

de patiënt voert

zelf metingen

uit en kan

communiceren met

huisarts en diëtist.

Als de antwoorden of meetgegevens daartoe aanlei-

ding geven, kan de diëtist of huisarts besluiten om

contact met de patiënt op te nemen. Bijvoorbeeld

bij vooraf afgesproken overschrijdingen in de meet-

waarden of wanneer de patiënt heeft aangegeven

dat de arts op een bepaald tijdstip contact moet

opnemen. Daarnaast kan de patiënt zelf op het sys-

teem de ontwikkeling van zijn meetwaarden in de

tijd opvragen en bestaat de mogelijkheid informa-

tieve video’s te bekijken. Hierbij kunnen de diëtist,

huisarts en patiënt met behulp van videocommuni-

catie (beeldtelefonie) een video telefoongesprek voe-

ren. Dit kan op vooraf afgesproken tijdstippen zoals

een wekelijks teleconsult met de diëtist.

Meer informatie bij Liv Voeding & Leefstijl Advies,

www.livadvies.nl •

robuust congres: ‘Zorg en innovatie, een noodzakelijke combinatie

Hoe innovaties in de zorg het werk

van professionals en het leven

van patiënten kunnen verbete-

ren. Tijdens het Robuust Congres

2011 komen de begrippen zelf-

management, substitutie, kwali-

teit, integrale zorg, preventie, de

veranderende rol van de patiënt

en technologische toepassingen

door onder andere nanotechnolo-

gie en social media aan de orde in

lezingen, workshops en stands op

de congresvloer. De locatie op 17

maart is het Evoluon in Eindhoven

(9.00 – 17.30 uur).

Tijdens het congres wordt voor de

vierde maal de Brainport Health

Innovation Award uitgereikt.

Robuust is de koepelorganisatie in

Zuid-Nederland van de regionale

ROS’en Zeebra, Rose-Phoeix, Fast

en Beyaert. Meer informatie: www.

rosrobuurt.nl. •

Time for Change, thema voor het Robuust

Congres op 17 maart.

Intel® Health Guide PHS6000 Connecting patients and healthcare professionals for personalized care.

Product Brief

Product Overview

The Intel® Health Guide PHS6000 is a comprehensive personal health system that promotes greater patient engagement and more efficient care by combining an in-home patient device with an online interface, allowing clinicians to monitor patients and remotely manage care. It enables patients to:

• Participate in their own care by monitoring their health status under the guidance of a healthcare professional

• Communicate with healthcare professionals

• Learn about their health and condition

Page 8: De eerstelijns 2011 nr 2

8de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

Open brief aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en sport

NIEUWE

KOERS

Beste Edith,

Complimenten voor de brief ‘Zorg die werkt’. Goed dat je allereerst op hoofdlijnen aangeeft wat je belangrijk vindt. De titel geeft wel het idee dat er ook zorg is die niet werkt. Wellicht zo niet bedoeld, maar er wordt heel hard gewerkt in de zorg en 80% gaat zeker goed. Het gaat er natuurlijk om dat we de laatste 20% ook moeten verbeteren. Vanuit de optiek van eerstelijnsgezondheidszorg willen we je graag wat ‘gratis’ adviezen geven over de nadere invulling.

TransparantieWe zijn blij dat je op 20 mei komt spreken op het Transparatiecongres. Terecht, want als we de zorg willen verbeteren dan heeft transparantie prioriteit. Als liberaal wil jij natuurlijk transparantie, vooral om mensen te kunnen laten kiezen. Maar zover zijn we nog lang niet. De eerste slag die we moeten maken is dat de eerstelijnszorgaanbieders informatie krijgen, zodat ze de eigen bedrijfsvoering kunnen verbeteren. Je moet als zorgorganisaties eerst zelf die informatie willen hebben. Veel gezondheidscentra en zorggroepen zijn hier nu druk mee in de weer. Als dit lukt, komt de informatie voor de keuze van de klant als vanzelf op tafel. Draagvlak komt sneller als je de juiste woorden gebruikt. Wellicht iets voor je speech op de 20 mei?

KostenbeheersingJe stelt voor dat de zorgverzekeraars hun verantwoordelijkheid moeten nemen om de volumegroei te matigen. Dat klinkt heel bestuurlijk en redelijk maar dat staat niet in de wettelijke opdracht aan de zorg-verzekeraars en het is eigenlijk ook niet fair om dat van ze te vragen. Hiermee zorg je juist dat we ‘stuck in de middle’ blijven. Je moet de zorgverzekeraars vooral gaan afrekenen op het gegeven of ze wel doelmatig goede zorg inkopen. Waarom kopen ze dure tweedelijns zorg in terwijl het goedkoper en beter in de eerste lijn kan? Waarom hebben ze bijvoorbeeld nog geen goede triagemodellen voor de ggz en wat voor aanpak hebben ze opdat we het systeem gaan inrichten op ontzorgen en zelfmanagement? Waarom is er nog geen programmatische aanpak voor ‘grootverbruikers’ van zorg of een slimmere inrichting van de diagnostische functie? Zomaar wat voorbeelden die de zorgverzekeraars in staat stellen om doelmatige zorg in te kopen. Maak eens een mooi ‘oliebollenlijstje’ van best presterende zorgverzekeraars als het gaat om doelmatige inkoop van zorg. Dan zal je zie dat ze worden verleid om het zeker 20% beter te gaan doen. Het uitbreiden van prestatiebekostiging in de ziekenhuizen is een hele goede stap, maar heeft alleen zin met de afbouw van de postrisicoverevening.

De eerstelijns

Page 9: De eerstelijns 2011 nr 2

9 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

SubstitutieVersterk de prikkel bij zorgverzekeraars om nu echt aan de slag te gaan met substitutie van zorg. Niet alleen van de tweede lijn naar de eerste lijn, maar maak ook ruimte voor zelfmanagement en stimuleer de consumentenmarkt van zelfmanagement. Een economische getint stimuleringsprogramma dat eerstelijns-zorgaanbieders uitdaagt om te komen tot joint ventures met ‘commerciële’ dienstverleners en marktpartijen zodat ‘de Nederlander’ wordt uitgedaagd om te werken aan zijn eigen gezondheid. Maar substitutie moet ook concreet echt geld opleveren. Met andere woorden: geef tweedelijnsaanbieders niet de gelegenheid om nieuw aanbod op te zetten. ‘Substitutie zonder saneren is doubleren’. Wellicht toch maar eens nadenken over een ‘visservlootregeling’ voor de medisch specialistische (ggz) zorg?

Zorg in de buurtWij ontmoeten dagelijks veel eerstelijnszorgaanbieders die met hart en ziel aan het werk zijn. We komen niemand tegen die tegen het begrip ‘zorg in de buurt’ is. Je eigen huisarts of je eigen wijkverpleegkundige zijn voor heel veel mensen een belangrijk steunpilaar. Laten we zorgen dat die waarde een nieuw jasje

Page 10: De eerstelijns 2011 nr 2

10de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

krijgt, waaraan ‘nieuwe’ waarden als gastvrijheid, transparantie en bereikbaarheid worden toegevoegd. Verleid de zorg met positieve prikkels en geef ruimte aan ondernemerschap om met een beter aanbod te komen. We zijn nu teveel bezig met gerommel in de marge. Voorbeelden.......helaas veel te veel, ga eens mee op werkbezoek.

Overheveling verpleegkundige zorgHet regeerakkoord geeft niet veel ruimte om iets te doen aan de AWBZ. Maar wil je wel prioriteit geven aan zorg in de buurt dan heeft het herstellen van de relatie huisarts-(wijk)verpleegkundige topprioriteit. Hevel de verpleegkundige zorg in de eigen omgeving per 1-1-2013 over van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet. Zorgverzekeraars gaan dan de zorg in samenhang inkopen. De zorgprogramma’s voor kwetsbare ouderen liggen klaar en dan krijg je pas echt zorg die werkt.

Van ZZ naar GGHet stond niet in je inwerkdossier, maar inhoudelijk gezien is het door de Raad voor Volksgezondheid en Zorg voorgestelde paradigma van verandering van ziekte/zorg (zz) naar gezondheid/gedrag (gg), een van de belangrijkste thema’s om de komende jaren op te pakken. Je hoeft het stelsel er niet wezenlijk voor te veranderen. Wat wel nodig is, is een aanpak die lijkt op de introductie van de ‘microkredieten’. Geef zorg in de buurt de ruimte om met onder andere gemeenten, zorgverzekeraars, GGD’en, werkgevers en inwoners te werken aan gezondheid met heldere maatschappelijk geformuleerde prestatie-indicatoren.

OpleidenJe uitspraken over taakherschikking zijn moedig en nodig. Maar je zult ook de bestaande opleidingen van onder andere huisartsen, specialisten, verpleegkundigen en paramedici moeten aansporen om gereed te zijn voor de toekomstige zorgvragen. Ondernemerschap, geïntegreerd werken, ZZ naar GG en zelfmanagement zijn nog echt onderbelicht. Is het wellicht ook tijd voor een opleiding tot zorginkoper?

‘You never get a second chance to make a first impression’. In je brief stond wel een paar keer te veel ‘daar komen we later wel op terug’. Vier jaar is kort, dus we komen graag op korte termijn bij je langs om je te adviseren om de geschiedenis in te gaan als de minister die de zorgkostenstijging duurzaam heeft afgebogen.

Groet,

Jan Erik en Leo Redactieraad van De Eerstelijns

Page 11: De eerstelijns 2011 nr 2

Ellen Nuijten wil eerst afrekenen met een hardnekkig

misverstand. ‘Door de sterke ontwikkeling van diverse

disciplines in voetzorg, is het voor de cliënt en de huis-

arts niet meer duidelijk wie welke zorg kan bieden.

Toch begint het verschil tussen de podotherapeut en de

podoloog aan de voordeur. De podoloog heeft een vrij

beroep waarvan een honderdtal in een register is opge-

nomen. De podotherapeut is de HBO opgeleide, Wet

BIG art 34 geregistreerde professional. Momenteel

heeft Nederland 620 podotherapeuten. Zij zijn in voet-

zorg de professionele begeleider en de poortwachter

naar de tweede lijn. Vrijwel de hele groep is lid van de

Nederlandse Vereniging van Podotherapeuten. Ik geef

toe dat we nog wel eens een imagoprobleem hebben als

de “dametjes van die voetzooltjes” en men niet goed

weet wat we allemaal kunnen. Daarom start in 2011

de samenwerking tussen Rond Om en de Werkgroep

Deskundigheidsbevordering Huisarts (WDH) om geac-

crediteerde in-company nascholingen voor huisartsen

te organiseren. Daarom stimuleren we het overleg met

collega’s, zoals fysiotherapeuten. Het wordt steeds dui-

delijker dat de podotherapeut een belangrijk positie in

de zorgketen bij diabetes inneemt. Maar de podothe-

rapeut kan nog veel meer. In een gezondheidscentrum

waarin de podotherapie goed is geïntegreerd, wordt

echt procentueel minder doorverwezen naar de ortho-

peed.’

specialist in voetgezondheidszorg

Met als mission statement “Uw lopen is wat ons

beweegt” leidt Ellen Nuijten als algemeen direc-

teur een innovatief podotherapeutisch centrum. Dit

Rond Om is met ruim twintig locaties marktleider in

Midden-Nederland. Het is een groeiende organisatie

waarin 20 podotherapeuten, ondersteund door secre-

tariële medewerkers, een praktijkmanager en zool-

technici werkzaam zijn. Ze vertelt enthousiast: ‘Bij

het Podotherapeutisch Centrum Rond Om staat de

zorg rond en voor de patiënt centraal. We zijn continu

bezig met het leveren van de hoogst haalbare kwaliteit

als specialist in de voetgezondheidszorg. We gebruiken

daarbij onze vakinhoudelijke kennis, deskundigheid

en ervaring en werken wijkgericht en snel. Wanneer

we ons in een gezondheidscentrum vestigen, huren

we niet alleen een ruimte maar zetten we ons ook in

om samenwerking tussen de zorgverleners tot stand te

brengen. We zijn daarin innovatief en met name klant-

gericht. Hiernaast bezinnen we ons regelmatig op ons

NIEUWE

ORGANISATIE-

VORMEN

Hoewel wat onderbelicht gebleven, vielen in 2010 al onderdelen van voetzorg bij diabetes mellitus

onder het basispakket. Dit is het terrein van de podotherapeut, een Wet BIG geregistreerde para-

medicus die in de zorgketen heeft bewezen dat tijdige voetzorg extra kosten in de tweede lijn en

amputaties kan voorkomen. Ellen Nuijten leidt het Podotherapeutisch Centrum Rond Om en heeft

als jong en geïnspireerd ondernemer een keten van ruim twintig praktijken opgebouwd.

Het inspirerend leiderschap van Ellen Nuijten

pODOtherapeut Kiest Met rOnD OM vOOr vOlWassen status

11 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

Page 12: De eerstelijns 2011 nr 2

handelen. Rond Om is een maatschappelijk betrok-

ken onderneming en houdt rekening met anderen. We

willen de beste werkgever voor podotherapeuten in

Nederland zijn, zodat het vak in volle glorie kan blij-

ven bestaan en met plezier wordt uitgeoefend.’

gemeenschapszin, werklust, stimuleren

Ze wordt gedreven door de managementprinci-

pes van Gung-Ho, omschreven in een boek van

Blanchard en Bowles. ‘Het gaat om een drie-eenheid.

Gemeenschapszin beschrijft de behoefte aan een

hoger doel, gesymboliseerd door de eekhoorn. De

werklust staat voor de behoefte van het individu om

aan een hoger doel te werken, met de bever als sym-

bool. Stimuleren betekent elkaar aanmoedigen tijdens

het samenwerken; hier is de gans het symbool. Ik heb

geleerd wat het geheim van succesvol management is.

Je moet erachter komen wat mensen van nature zul-

len doen en willen doen en vervolgens bedenken hoe je

de organisatie zo kunt inrichten, dat je profijt trekt van

dat natuurlijk gedrag.’ Veel managers doen het vol-

gens Ellen Nuijten andersom. Ter toelichting schetst

ze het verschil tussen de ArenA en het Gelredome. ‘Bij

de ArenA stonden bij het ontwerp marketing en tech-

niek centraal en werd geen rekening gehouden met

de natuurlijke behoefte van gras. Dat heeft inmiddels

vijftien nieuwe grasmatten à € 350.000 gekost. Bij het

Gelredome stond de natuurlijk behoefte van het gras

centraal (de bak met aarde waarin het gras groeit, kan

het stadion uitgerold worden), daaromheen werden

marketing en techniek georganiseerd.’

niet bang zijn voor veranderingen

Wat betekent dit in praktijk voor Rond Om?

‘Professionals gaan naar hun werk om om uitdaging te

vinden, plezier te hebben en doelen na te streven. De

doelen worden dan ook met het hele team bepaald, op

zo genoemde beleidsdagen. Er zijn verschillende func-

ties beschreven maar er is geen hiërarchie. “Winnaars

hebben een plan, verliezers een excuus” dat is het

motto. Niet bang zijn voor veranderingen en willen

blijven ontwikkelen. Binnen Rond Om komt persoon-

lijke ontwikkeling op de eerste plaats. Er wordt veel

geïnvesteerd in mensen. Deze investeringen worden

terug verdiend door grotere kennis en affiniteit van de

professionals met de organisatie. Bijna iedereen neemt

meer verantwoordelijkheid voor de organisatie dan

alleen het behandelen van patiënten. Zo zijn er podo-

therapeuten die een patienttevredenheidsonderzoek

leiden, die het kwaliteitsjaarverslag schrijven, die pre-

sentaties geven e.d. Omdat we samenwerken, hoef je

niet alles te doen, iedereen doet wat hij/zij leuk vindt

en goed kan, dat levert resultaat op. De professionals

die werken bij Rond Om hebben een bewuste keuze

gemaakt, ze zijn niet “maar” in loondienst. Ze zijn

allemaal in staat een eigen praktijk te startten, maar

willen het samen doen en ze denken na over hun toe-

komst.’

De voet in 185 elementen

De voet bestaat uit 26 afzonderlijke botten, 33 gewrichten, 107 banden

en 19 spieren en pezen. Wanneer iemand de 50 is gepasseerd, heeft hij

al 6 keer de wereld rond gelopen.

ellen Nuijten;

‘Weg van het calimero-

effect in podotherapie:

we blijven ons in

kennis, kwaliteit

en ondernemerschap

ontwikkelen.’

12de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

Page 13: De eerstelijns 2011 nr 2

steun voor het ondernemerschap

Rond Om deelt kennis met andere ondernemers. Ze

verklaart: ‘Veel podotherapeuten hebben een kleine

onderneming. Om het bestaansrecht te waarborgen is

een platvorm nodig waar hij kennis en advies kan inko-

pen en gebruik kan maken van al ontwikkelde produc-

ten. Samenwerking, kennisverrijking en waar mogelijk

het uitbesteden van niet-zorginhoudelijke verantwoor-

delijkheden zullen nodig zijn om aan het bestaan van

de kleine zelfstandige binnen de podotherapie recht te

doen. Veelal zijn podotherapeuten een praktijk gestart

vanuit de gedachte patiënten te helpen en streven

ze ernaar om de beste kwaliteit van zorg te bieden.

Door de ontwikkelingen in de zorg moeten zij echter

ook verstand hebben van innovatie, pr en marketing,

kwaliteitsbeleid, personeelsbeleid en van onderhande-

lingstechnieken. Het maken van strategische keuzes en

het optimaliseren van de interne processen zullen in

de toekomst aan de orde van de dag zijn. Het delen

van kennis zal voor de podotherapie in Nederland en

dus ook voor Rond Om alleen maar een win-win situ-

atie opleveren. Wij hebben geen bedrijfsgeheimen, zijn

transparant en altijd bereid een ander te helpen.’

nu ook een avondspreekuur

Terug naar de praktijk, met vestigingen van Rond Om

in de provincies Utrecht, Gelderland, Noord-Holland

en Flevoland. De hoofdvestigingen zitten in Leusden

en Almere. ‘In de aanvullende verzekering hebben we

een goed tarief voor voetzorg, waarmee we de orga-

nisatie kunnen inrichten. Er is ruimte om binnen de

organisatie carrière te maken. Er zijn diverse staffunc-

ties op het gebied van kwaliteit, onderzoek & innovatie

en marketing & communicatie. De cliënten maken via

een centraal nummer alle afspraken, maar ze kunnen

ook online afspraken maken of verzetten, 24 uur per

dag. Nieuw is per februari 2011 het avondspreekuur.’

Ellen Nuijten gelooft erin dat het managen van een

zorgorganisatie met zorgverleners die als een team wer-

ken, veel voldoening en kansen oplevert voor iedereen

die dat wil. We plukken er samen de vruchten van. ‘Als

je het goed doet, moet je tien stappen vooruit kunnen

denken, je moet visie hebben en die overtuigend kun-

nen overbrengen. We willen groeien omdat we denken

dat dit de toekomst is en dan moet je je blijven ontwik-

kelen, streven naar meer kennis, kwaliteit, erkenning

en tevredenheid.’ Met inspiratie en leiderschap: dat is

Ellen Nuijten ten voeten uit.•

Tekst: Kees Kommer/Fotografie: Rond Om

‘We werken transparant

en zijn altijd bereid een

ander te helpen’

13 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

Page 14: De eerstelijns 2011 nr 2

14de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

Programma Op één lijn

De eerste praKtijKprOjecten

Nooit eerder was de eerste lijn zo in beweging

als de laatste jaren. Van solist naar een geïnte-

greerde aanpak. Samenwerking komt echter niet

vanzelf tot stand, maar vereist afspraken, aan-

sturing en structuur. Het ZonMw-programma

Op één lijn investeert in praktijkprojecten die

hieraan werken.

Voor de eerste en tweede ronde zijn bijna 400 projec-

tideeën ingediend. Een forse klus voor de program-

macommissie. Ruim 87 ideeën mochten worden uit-

gewerkt en ruim 40 aanvragen ontvangen subsidie.

Hieronder treft u drie willekeurige projecten, elk met

een eigen vertrekpunt, omvang en uitvoering. Met

daarbij altijd als insteek het organisatievraagstuk. Hoe

regel je het zo dat de zorg stevig en duurzaam wordt?

project 1 thuiszorgteam voor ouderen

Huisarts Rob Duiverman in Nieuwerkerk a/d/ IJssel

constateerde veel problemen in de ouderenzorg. ‘Van

onnodige visites tot ziekenhuisopnamen wegens medi-

catiefouten. Het lukte ons niet om daarop grip te krij-

gen. Terwijl het aantal ouderen in onze praktijk binnen

drie jaar verdubbelt. Dat betekent een stuwmeer aan

zorg. De kwaliteit komt daarmee echt in het geding. Ik

miste vooral de wijkverpleegkundige. Dat heeft me op

het idee gebracht van dit project.’

Het project gaat uit van een samenwerkingsver-

band tussen de huisarts en de wijkverpleegkundige:

het thuiszorgteam. Dit team opereert dichtbij de

huisartsenpraktijk, heeft korte lijnen, biedt continu-

ïteit in de zorg en werkt met zorgplannen. Tegelijk

vormt het een aanspreekpunt voor andere disciplines.

Patiëntenparticipatie is een belangrijk thema. Zoals

het versterken van de mondigheid en zelfredzaamheid

van de patiënt. Onlangs was de eerste bijeenkomst van

het patiëntenpanel. Preventie is eveneens een belang-

rijk aandachtspunt.

‘Met dit model doen we ervaring op in de samenwer-

king tussen huisarts en wijkverpleegkundige, met een

sterke participatie van de patiënt’, stelt Duiverman.

‘We verwachten te kunnen aantonen dat met deze

werkwijze de zorg efficiënter is en tegelijk meer kwali-

teit oplevert. Uiteraard werken we met klanttevreden-

heidsonderzoeken, monitoring van medicatiefouten en

onnodige ziekenhuisopnames en gezondheidschecks.’

Met overtuiging: ‘Kennis van de organisatie van oude-

renzorg is van groot belang. Doel is om een antwoord

te vinden op de in omvang en in complexiteit toene-

mende zorgvraag van ouderen. Patiënten die anders

het kind van de rekening dreigen te worden.’

Ketenzorg COPd

die zich als een

olievlek verspreidt

over Noordwest

Utrecht.

PROGRAMMA

ZONMW

Page 15: De eerstelijns 2011 nr 2

15 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

project 2 implementatie van ketenzorg cOpD

In de regio Noordwest Utrecht zijn alle 120 huisart-

sen verenigd in een coöperatie. Deze coöperatie

wil de zorg voor de COPD-patiënt optimaliseren.

Zelfmanagement staat daarbij centraal, onder andere

door het opstellen van streefdoelen. ‘De patiënt moet

regisseur zijn van de eigen zorg’, benadrukt huisarts

Roel Wennekes. ‘Voor COPD zijn er geen genezende

opties. Stoppen met roken en meer bewegen zijn de

sleutels tot betere kwaliteit van leven. De zorg moet

echt rondom de patiënt worden georganiseerd, met

meerdere disciplines, inclusief de tweede lijn.’

Het project bouwt voort op de ervaringen van twee

multidisciplinaire samenwerkingsprojecten ter verbe-

tering van COPD-zorg. ‘Daarmee zijn aantoonbaar

goede resultaten behaald. Door betere samenwerking

tussen de disciplines is winst te behalen.’ Wennekes is

blij dat het project is geselecteerd bij Op één lijn. ‘Dat

werkt echt als een katalysator voor het project. Het

betekent bijvoorbeeld dat we een verpleegkundige

kunnen aanstellen als projectbegeleider. Ook kunnen

we aan de slag met de patiëntenparticipatie. Dergelijke

kosten kunnen niet worden gefinancierd vanuit de

reguliere zorg.’

Tijdens de startfase worden vijf teams gevormd. De

huisartsen en praktijkondersteuners krijgen scholing in

spirometrie, alle teams worden geschoold in het wer-

ken met het KIS (Ketenzorg Informatie Systeem), er

wordt gewerkt aan een teamvisie en een stappenplan

voor de teams. Deze teams gaan aan de slag met het

implementeren van het ketenzorgprotocol. Na een half

jaar sluit elk team vijf nieuwe teams aan. ‘Het gaat om

een olievlekmodel’, aldus Wennekes. ‘Ik kijk er echt

naar uit dat we het project succesvol kunnen afronden.

Ervaring heeft aangetoond dat de kwaliteit van zorg

toeneemt bij structurele, multidisciplinaire zorg.’

project 3 netwerkorganisatie van

18 gezondheidscentra

In Zuid Nederland willen 18 gezondheidscentra hun

krachten bundelen. In een netwerkorganisatie zullen ze

de handen ineenslaan en een gezamenlijke backoffice

inrichten. Met behoud van de eigen identiteit. ‘Zo vor-

men de centra gezamenlijk een aanspreekbare orga-

nisatie’, licht projectleider Leo Kliphuis toe. ‘Let wel:

ze blijven zelfstandig, maar onderzoeken welke onder-

delen van gezondheidscentra zich lenen om samen te

werken. Daarbij denken we aan administratie, maar

ook aan research & development. Zeg maar de ontwik-

keling en implementatie van nieuwe zorgprogramma’s.

Als je dat doet met 18 centra, ontstaat er synergievoor-

deel. Dat idee gaan we uittesten. Welke meerwaarde

levert het op en hoe kunnen we dat implementeren?’

Het samenwerkingsverband beoogt door kennisde-

ling en ontwikkeling winst te boeken op kwaliteit

van zorg, zorginnovatie en efficiënte bedrijfsvoering.

‘Ook gezondheidscentra redden het niet alleen’, stelt

Kliphuis. ‘Het zijn koplopers die reeds geïntegreerde

eerstelijnszorg leveren, maar het organisatievermogen

moet nog verder toenemen. Dat is nodig om te komen

tot verbreding van zorgprogramma’s, versterking van

de informatisering, goede samenwerking met wijkver-

pleging, eerstelijns-ggz, WMO, indicatiestelling, arbeid

& gezondheid enzovoort. In een netwerkorganisatie

gaan de centra dit gezamenlijk oppakken. Zoals er ook

één gezamenlijk serviceniveau wordt afgesproken.’

Samenwerking in een netwerk vereist een aantal gedra-

gen keuzes. Wat wordt de minimumeis op het gebied

van zorg- en serviceconcepten? ‘Met een gezamenlijke

portfolio weten de zorgverzekeraar en de patiënt wat

ze kunnen verwachten van de deelnemende centra.

Bovendien is onderlinge benchmarking mogelijk. Dit

alles zal de kwaliteit van zorg sterk ten goede komen’,

is de overtuiging van Kliphuis. •

Tekst: Gerda van Beek

de groeiende

zorgvraag van

ouderen wordt

opgevangen met het

thuiszorgteam.

Voor meer informatie www.zonmw.nl/opeenlijn

Page 16: De eerstelijns 2011 nr 2

16de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

One stop shop voor netvliesonderzoek en bloedafname door unieke samenwerking

funDuslOgisitieK geïntegreerD in KeteninfOrMatie

In het protocol voor ketenzorg diabetes zitten onder

meer een jaarlijks bloedonderzoek en de controle van

het netvlies door middel van een fundusfoto. Voor de

uitvoering van dit programma heeft de huisarts naast

zijn HIS een keteninformatiesysteem nodig, een KIS.

Voor de Gemeenschappelijk Huisartsen Organisatie

Gooi en Omstreken (Gho-Go) is dat het KIS van

Care-Sharing. In dit KIS kunnen de collega’s wer-

ken die in de ketenzorg worden gecontracteerd, ter-

wijl ook de patiënt de op hem betrekking hebbende

informatie kan opvragen. De podotherapeut verzorgt

de voetscreening, de diëtist geeft voedingsadvies, de

fysio therapeut kan betrokken zijn bij een beweegpro-

gramma, voor het bloedonderzoek wordt een labora-

torium gecontracteerd en de fundusfoto wordt beoor-

deeld door een optometrist of een oogarts.

poh zet afspraak in agenda fotolocatie

In ’t Gooi is voor de fundusfoto gekozen voor tele-

oogheelkunde van TeleMC. Dit beperkt de reis- en

wachttijden voor patiënten, terwijl de huisarts zicht

op de behandeling van de patiënt houdt. ‘Care-

Sharing, TeleMC en het laboratorium van de Tergooi

Ziekenhuizen hebben de handen ineengeslagen en

ons aangeboden om het maken van de fundusfoto te

combineren met de bloedafname op een prikpost,’

verklaart Helga Koelemij, manager van de zorggroep

Gho-go. ‘Dat is heel handig. De huisarts of de prak-

tijkondersteuner (poh) kan in het KIS de afspraak voor

deze twee handelingen combineren in de prikposten

van het laboratorium. Eerder kreeg een patiënt een

brief mee met het verzoek zelf een afspraak te maken

voor de fundusfoto, nu gaat hij met de afspraak op zak

naar huis. Het percentage “no show” is direct enorm

gedaald.’

Druppelen op fotolocaties

Er zijn vijf locaties met vaste tijden aangewezen voor

het maken van een fundusfoto. De mobiele apparatuur

wisselt dus steeds van locatie. Marlous Kuijer en Nancy

van Zandwijk zijn twee biometristen van het zieken-

huislaboratorium die de fundusfoto’s maken. ‘We

KETENZORG

DIABETES

Huisarts Joke Lanphen in gezondheidscentrum de Lloods in Blaricum noemt het een ‘heel ele-

gant systeem. Ja, ik ben superenthousiast over de organisatie van de fundusscreening voor onze

diabetespatiënten. Het is een klantvriendelijke, efficiënte en zorgvuldige invulling van ketenzorg

en integrale bekostiging in de eerste lijn.’

de foto van het

netvlies verschijnt

op het beeldscherm

bij de optometrist

en de huisarts. Zo

nodig wordt via een

teleconsult de oogarts

geraadpleegd.

Page 17: De eerstelijns 2011 nr 2

17 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

One stop shop voor netvliesonderzoek en bloedafname door unieke samenwerking

funDuslOgisitieK geïntegreerD in KeteninfOrMatie

hebben een uitgebreide instructie gekregen om goede

foto’s te kunnen maken. Op de fotodag hebben we in

het scherm van TeleMC een lijstje met alle afspraken

tussen 8.00 en 11.00. De patiënten ervaren het als heel

prettig dat ze dicht bij huis het maken van de foto met

de bloedafname kunnen combineren. Wij “druppelen”

de patiënten hier niet, in minstens 70 procent van de

gevallen blijkt dat niet nodig en is de pupil wijd genoeg

om de foto van het netvlies te maken. De foto wordt

door ons ingebracht in het TeleMC programma en

gaat voor beoordeling naar de optometrist.’

Pluis of niet pluis

Eelco Pandelaar is de optometrist die alle fundusfoto’s

voor de Gho-Go zorggroep beoordeelt. ‘Inderdaad,

standaard druppelen wij niet meer. Als de foto dan mis-

lukt, omdat de pupil te nauw is, nodigen we de patiënt

bij oogheelkunde uit. Ik geef bij de beoordeling pluis

of niet pluis aan. Bij pluis is er niets aan de hand en dat

geef ik bij de foto door aan de huisarts, Bij niet pluis kan

de huisarts een teleconsult bij de oogarts aanvragen.

Die beoordeelt dan ook de foto en geeft een behan-

deladvies. Het hoeft niet alleen te gaan om het effect

van diabetes op het netvlies, we kunnen ook andere

oogaandoeningen signaleren, zoals bijvoorbeeld een

beginnende macula degeneratie. Als een afwijking is

vastgesteld, kan de huisarts de patiënt doorverwijzen

naar de oogarts.’

elk kwartaal een overzicht

Tot en met het teleconsult bij de oogarts valt de patiënt

onder de integrale bekostiging van de ketendbc diabe-

tes. Er wordt dus geen dbc in het ziekenhuis geopend,’

legt Helga Koelemij uit. ‘TeleMC zorgt elk kwartaal

voor een overzicht van alle afgeronde screenings en

tele-consulten en brengt dat bij ons in rekening.’ Pieter

Jeekel, directeur van TeleMC: ‘Het is een one stop

shop-idee voor de diabetespatiënt en de huisarts. Wij

hebben vergelijkbare trajecten opgezet voor telecardio-

logie (ecg), telespirometrie (longfunctie) en telederma-

tologie (huidfoto). Het beperkt de kosten en het reizen

voor de patiënt, terwijl met de moderne informatie-

technologie alle betrokkenen over dezelfde informatie

beschikken. Hiernaast kan als het nodig is, heel eenvou-

dig een consult bij een specialist worden aangevraagd.’

uniforme registratie

Voorzien van de deskundige beoordeling komt de fun-

dusfoto in het KIS bij de huisarts. Tijs Rietjens, ope-

rationeel directeur van Care-Sharing, licht daarbij toe

dat het KIS is opgezet door mensen die in de prak-

tijk als zorgverlener werkzaam zijn. ‘Belangrijk is een

gebruiksvriendelijke, uniforme wijze van registreren

conform de NHG en de zorgstandaard. Van daar-

uit zijn de prestatie-indicatoren te herleiden, op basis

waarvan de ketenzorg van een groep van huisartsen is

te beoordelen. Gho-Go is de eerste zorggroep waar-

voor we nu de diagnostiek via TeleMC mogelijk heb-

ben gemaakt. De huisarts kan nadat dit onderdeel van

de ketenzorg is voltooid, de informatie over zijn patiënt

in zijn eigen HIS opslaan.’

‘Mijn poh en ik hebben veel van deze werkwijze

geleerd,’ besluit Joke Lanphen. ‘Door de terugkoppe-

ling via TeleMC zien we de foto’s nu zelf en we weten

door de goede begeleiding van de optometrist en de

oogarts waarop we moeten letten. Dat is bijzonder

prettig in het contact met de patiënt, bovendien blijven

wij als huisarts zelf aan het roer zitten.’ •

Tekst: Kees Kommer/Fotografie: Paul van der Klei

Marlous Kuijer

maakt de fundusfoto

op een locatie waar

ook de prikpost is

gevestigd.

Page 18: De eerstelijns 2011 nr 2

18de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

Cathy van Beek, bestuurder Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

‘eerste lijn MOet van het caliMerOcOMplex af’

Cathy van Beek kan de constatering in De Eerstelijns, dat de sector die 10 procent

van de kosten vergt 90 procent van de aandacht krijgt, niet over haar kant laten

gaan. ‘Zo belangrijk vindt de NZa de eerste lijn: het is proportionele aandacht.

In de transitie naar gereguleerde marktwerking signaleerden wij knelpunten. Na

afweging of we deze rol moesten pakken, hebben wij besloten om zelf een hand-

reiking te doen om de verwachtingen in het contracteerproces gelijk te trekken.

Daarom hebben wij de Good Contracting Practices ontwikkeld.’

Die Good Contracting Practices zijn de aanleiding

voor een gesprek met de plaatsvervangend voorzitter

van de Raad van Bestuur van de NZa, die de porte-

feuilles Toezicht en Handhaving en Ontwikkeling

heeft. Het gesprek vindt plaats drie dagen nadat

minister Edith Schippers (VWS) haar beleidsdoelstel-

lingen in “Zorg die werkt” heeft gepubliceerd. ‘De

NZa volgt het beleid van de minister, die pleit voor

zorg zo dicht mogelijk bij huis. Dat sluit volledig aan

bij het advies van de Raad voor Gezondheid en Zorg

van enkele maanden geleden. De eerste lijn heeft een

inloop functie waar de wijkverpleging tijdig problemen

kan signaleren. De huisarts is de poortwachter naar

de tweede lijn en de vrije toegang tot beroepsgroepen

in de eerste lijn wordt mogelijk, na het succes met de

fysiotherapeuten, uitgebreid. In deze zorg moeten we

ons nog meer scharen rond de patiënt.’

geen strijd om domeinen

Is dat de belangrijkste opdracht voor de eerste lijn?

Cathy van Beek vervolgt: ‘De eerste lijn is heel breed.

Om jongens en meisjes op scholen voor te bereiden

hoe zij met condooms moeten omgaan, moet je “out-

reaching” zijn, niet in de behandelkamer afwachten tot

CONTRACTEREN

Cathy van Beek:

‘de NZa heeft naar

een kader gezocht

waarbinnen het

contracteren van zorg

in de eerste lijn goed

is te organiseren.’

‘Ga uit van de patiënt, kijk wie de

beste zorg met de minste inzet van

middelen levert’

Page 19: De eerstelijns 2011 nr 2

de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 201119

het fout is gegaan. De functionele omschrijving, zoals

die is vastgelegd in de Zorgverzekeringswet, is voor de

NZa leidend. Domeinstrijd is niet wenselijk. Als een

ergotherapeut voor bepaalde zorg beter is toegerust

dan een fysiotherapeut, dan gaat de patiënt daarheen.

In de mondzorg is al heel duidelijk taakherschikking

doorgevoerd. In de zo hard nodige medicatiebewa-

king is het maar de vraag wie dat doet: de huisarts

of de apotheker. Wat ons betreft geldt: may the best

win. In de ouderenzorg met veel multimorbiditeit, kan

ik me echter moeilijk voorstellen dat een huisarts het

redt zonder een apotheker die voorlichting geeft en de

patiënt in het gebruik van medicijnen begeleidt. Maar

wij schrijven niet voor, het is aan de NZa om de opties

open te houden zodat kwaliteit, toegang en betaalbaar-

heid zijn gegarandeerd. Ga van de patiënt uit, kijk wie

de beste zorg met de minste inzet van middelen kan

leveren, al dan niet in samenwerking.’

vrije toegang fysiotherapie

‘In de gereguleerde marktwerking hebben we speciale

aandacht voor de rol van de zorgverzekeraars. Wat dat

betreft zijn we blij met een Zorginkoopmonitor, zoals

De Eerstelijns die op de website heeft staan. Zo kan

ook het Meldpunt Contractering voor ons de input

leveren. Bij het vrijgeven van de prijzen van de fysio-

therapie hebben wij een belangrijke les geleerd. Het

zwartboek dat toen is opgesteld, meldde bijvoorbeeld

een dwang tot reclame voor een zorgverzekeraar als

de fysiotherapeut in aanmerking wilde komen voor

een extra kwaliteitsaanbod. We hebben dit juridisch

zorgvuldig uitgezocht en concludeerden dat het niet

in het belang van de patiënt/verzekerde is, om deze

koppeling te maken. Vervolgens is de zorgverzekeraar

verzocht om met deze vorm van promotie op te hou-

den.’

Cathy van Beek vervolgt: ‘Inmiddels houden we meer

afstand; de vrije prijzen blijken tot een gezonde markt

te hebben geleid . Een enkele keer klaagt een fysiothe-

rapeut dat hij geen gesprek met een zorgverzekeraar

krijgt. Dat is logisch, als iedere fysiotherapeut indivi-

dueel kan aankloppen bij een zorgverzekeraar lopen

de kosten op. Als je echt iets bijzonders presteert, dus

meer dan de standaard, moet de zorgverzekeraar er

natuurlijk kennis van nemen en de deur open zetten.’

Ongelijke verwachtingen

Waarom heeft de NZa zich sterk gemaakt voor het

opsporen van Good Contracting Practices in het

contracteerproces tussen zorgverzekeraars en vrije

beroepsbeoefenaren? ‘In de overgangsfase van volle-

dige regulering naar gereguleerde marktwerking met

vrije prijzen, treedt de overheid terug en dienen markt-

partijen hun nieuwe rol in het zorgstelsel op te pakken.

Tijdens deze transitie hebben beide partijen aangege-

ven knelpunten bij het contracteerproces te ervaren.

De onderlinge verwachtingen waren ongelijk. Daarom

heeft de NZa naar een kader gezocht waarbinnen het

contracteerproces kan worden georganiseerd, waar-

binnen transparantie in het contracteren en de aange-

boden kwaliteit van zorg ontstaat en waarbinnen voor

iedereen duidelijk is wat de timing is van de zorgin-

koop. Ik ben het eens met de constatering dat daarin

veel aandacht uitgaat naar de taken van de zorgver-

zekeraars. Tussen de kleinschalig georganiseerde eer-

ste lijn en de grote zorgverzekeraars zit ongelijkheid.

Tegelijk wil ik erop wijzen dat inkoopmacht moet

worden uitgeoefend zoals bedoeld in de Wmg (Wet

marktordening gezondheidszorg). Er moet wel sprake

zijn van redelijke verhoudingen. Communicatie is de

sleutel tot een versterking van het contracteerproces.

Er mag geen reden tot een calimerogevoel zijn.’

het algemeen belang telt

De NZa pleit dus voor een sterke eerste lijn. Ook als

dat ten koste gaat van andere sectoren in de zorg?

Heel duidelijk stelt Cathy van Beek vast ‘dat wij er niet

zijn om de continuïteit van een zorginstelling te waar-

borgen. Het gaat ons om de beste zorg in de omgeving

van de patiënt tegen een aanvaardbare prijs. Daarin is

de markt leidend en het maakt dan niet uit of het gaat

om de eerste lijn, het ziekenhuis of de zorginstelling.

Diagnostiek in de eerste lijn

De NZa heeft in januari 2011 de opdracht gekregen de tarieven van

diagnostiek te herijken, met als doel om meer diagnostiek in de eerste

lijn te realiseren. Hierbij gaat ook aandacht uit naar zelfdiagnostiek

en tele-consultatie. Cathy van Beek wil daar bij opmerken dat een

huisarts al langere tijd geen € 5 mag declareren voor een verwijzing

naar een huisartsenlaboratorium. ‘Dat mag echt niet, een huisarts

moet onafhankelijk doorverwijzen en ik vind het heel vervelend als we

daarvoor boetes moeten gaan opleggen.’

Page 20: De eerstelijns 2011 nr 2

de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011 20

Neem het preferentiebeleid in de farmacie. We hebben

gezien dat dit de zorg voor de patiënt niet aantast, want

hij kan nog steeds op voldoende plaatsen terecht voor

zijn medicijnen. Het algemeen belang telt, waarmee ik

niet wil zeggen geen oog te hebben voor de individu-

ele zorgverlener die in de problemen komt. Een jonge

apotheker die recent een hoge goodwill heeft betaald

en nu zijn investering ziet verdampen, dat gaat mij aan

het hart. Tegelijk zien we mensen opbloeien in nieuw

ondernemerschap. Bij de apothekers gaat het dan

vooral om zorgprestaties in plaats van doosjes schui-

ven. Vorig jaar zijn er in samenwerking met apothekers

en verzekeraars tien nieuwe prestaties vastgesteld voor

de farmacie. In januari 2011 is een pilot gestart om

hiermee alvast te werken in de aanloop naar de defi-

nitieve invoering van de prestaties in 2012. Het gaat

om instructie geven aan patiënten, medicatiebeoorde-

ling, extra begeleiding, informatie over psychofarmaca,

bevordering van farmaceutische zelfmanagement,

begeleiding bij opname en ontslag in een ziekenhuis,

onderlinge dienstverlening bij magistrale bereiding en

reizigersadvies.’

toezicht op knooppunten

Terug naar de taken van de NZA. ‘In de eerste plaats

houden wij toezicht op de uitvoering van wetten als de

Zorverzekeringswet, de AWBZ en de Wmg. Ten tweede

is er toezicht op naleving, bijvoorbeeld in de opsporing

van fraude. Ten derde heeft de NZa het markttoezicht,

Zorginkoop, transparantie, timing

De Good Contracting Practices zijn verzameld om de onderlinge

verwachtingen bij het contracteerproces gelijk te schakelen.

Zorgverzekeraars en vrije beroepsbeoefenaren moeten op een effec-

tieve en gestructureerde manier samen tot afspraken komen en elkaar

daarop kunnen aanspreken. Ze concentreren zich rond zorginkoop,

transparantie en timing.

Bij zorginkoop worden de frequente wisselingen onder zorginkopers,

het gemis aan mogelijkheden tot communicatie en het onvoldoende

spreken van elkaars taal genoemd. Met name gaat het dan om de parti-

cipatie van een vertegenwoordiger uit de beroepsgroep aan de kant van

de verzekeraar.

Bij transparantie gaat het over de wijze waarop kwaliteitindicatoren in

de zorginkoop worden vastgesteld en het gebrek aan slagingskans van

inspanningen van vrije beroepsbeoefenaren om de kwaliteit van dienst-

verlening te vergroten.

Bij timing speelt de beperkte reactietijd op concept contracten en de

timing van het doorvoeren van wijzigingen bij het inkoopbeleid een rol

Zie ook: www.nza.nl/publicaties/rapporten/2010/Good Contracting

Practices: Zorgverzekeraars en vrije beroepsbeoefenaren.

‘Op knooppunten met

grote monodisciplinaire

groepen is toezicht nodig’

Page 21: De eerstelijns 2011 nr 2

de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 201121

met daarin met name de controle op aanmerkelijke

marktmacht. Iedereen kent inmiddels het voorbeeld

in Breskens, waar de enige apotheker in een straal van

11 km weigerde een contract met een zorgverzekeraar

aan te gaan. Dan moeten wij in het belang van de pati-

ënt ingrijpen. Voor de eerstelijns ketenzorg houdt de

NZa toezicht op de zorggroepen. Hier geldt dat de

keten net zo lang mag zijn als nuttig is voor de pati-

ënt. Maar op knooppunten van beroepsbeoefenaren

met dezelfde discipline, is alertheid nodig. De patiënt

moet kunnen kiezen tussen huisartsen, fysiotherapeu-

ten etc., er moet onderlinge concurrentie mogelijk zijn

om scherp te blijven op kwaliteit en service enerzijds

en onnodige prijsverhogingen anderzijds.’

In Good Contracting Practices besteedt aandacht

aan de ruimte die de Mededingingswet biedt om bij

contracteren samen te werken, toegespitst op de vrije

beroepsbeoefenaar, de zorgmakelaar, de brancheorga-

nisatie en de eerstelijns ketenzorg.’

aanmerkelijk betere zorg

Aan het slot van het gesprek blikt Cathy van Beek

even terug op de Zorgverzekeringswet. ‘De Erasmus

Universiteit heeft in 2009 een evaluatie gedaan en

daaruit bleken geen vreemde dingen. Wat wel duidelijk

werd, was dat de rol van de zorgverzekeraars bij inkoop

op kwaliteit onvoldoende was uitgekristalliseerd. Het

zou wat mij betreft zo moeten zijn, dat de consument

weet dat zijn verzekeraar kiest voor bepaalde zorgver-

leners en zorgcentra omdat daar de zorg aanmerkelijk

beter is. Dat gebeurt met mondjesmaat. Daarmee wor-

stelt de zorgverzekeraar ook in de eerste lijn, vandaar

onze aanbevelingen. Tegelijk moet de eerste lijn van

het calimerocomplex af. De eerste lijn heeft zo veel te

bieden om Nederland bij de top in de zorg in de wereld

te houden. Noblesse oblige.’ •

Tekst: Kees Kommer/Fotografie: Paul van der Klei

eerstelijntjes

Voor Lijn1, de ondersteuningsor-

ganisatie voor de 1e lijnszorg in de

regio Haaglanden, is een nieuwe

fase aangebroken. Lijn1 heeft een

naam opgebouwd als ondersteu-

ner van de eerstelijnszorg: veel

klanten uit alle beroepsgroepen in

de eerste lijn hebben de organisa-

tie in de afgelopen jaren weten te

vinden en inmiddels zijn tientallen

samenwerkingsprojecten begeleid,

dan wel ondersteund. Een nieuwe

fase is nu aangebroken. Een fase

van verankering en groei. Een fase,

waarin Lijn 1 zich nog duidelij-

ker dan voorheen wil profileren

nieuwe fase voor lijn 1

als kennisorganisatie die weet wat

er speelt binnen de eerstelijnszorg

in de regio en het speelveld kent.

Die haar partners in de eerste

lijn bij elkaar weet te brengen en

hen adviseert en begeleidt in hun

samenwerking. De boodschap blijft

onveranderd: ‘Samenwerken is

noodzakelijk voor de toekomst van

de eerste lijn.’ •

Het nieuwe logo visualiseert wat Lijn 1 is: een

organisatie die kent, verbindt en versterkt.

Page 22: De eerstelijns 2011 nr 2

22de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

terschellingcOngres: verbinDing en inspiratie

Of het zo moest zijn: tijdens de eerste congresdag

verscheen de brief van minister Schippers: “Zorg die

werkt”. Daarin gaat ze in op haar beleidsdoelstellin-

gen. Met onder andere zorg dichtbij de burgers en

substitutie van de tweede naar de eerste lijn. Beleid

met verregaande gevolgen voor de eerste lijn.

Deze en andere actuele thema’s stonden centraal op

het congresprogramma. Op de vraag hoe de eerste lijn

het veel grotere zorgaanbod aankan, komt één eens-

luidend antwoord naar voren: een grotere organisatie-

kracht. Afgestemd op de lokale en regionale situatie.

Dat betekent voor het platteland een andere aanpak

dan voor een grote stad.

Zorggroepen en ziekenhuizen

Zorggroepen zijn een voorbeeld van de toenemende

organisatiegraad in de eerste lijn. Momenteel draaien

er lokaalgebonden pilots met geprotocolleerde farma-

ceutische zorg in de diabetes-ketenzorg. Daaruit blijkt

dat er kwaliteitsvoordeel is te behalen met inzet van de

deskundigheid van de apotheker. betere kwaliteit bete-

kent lagere kosten. Ook zorgverzekeraars benadrukten

dit laatste punt.

De komst van zorggroepen betekent ook een andere

verhouding met de tweede lijn. Huisartsen zijn meer

dan alleen verwijzers. Ziekenhuizen en specialisten

komen in een geheel andere verhouding tot de eerste

lijn te staan. Om de substitutie van de tweede lijn in

gang te zetten, moet er gewerkt worden aan ‘creative

destructie’ in de tweede lijn. In principe betekent dat

eliminatie van een deel van het zorgaanbod van zie-

kenhuizen. Zorgverzekeraars hebben hier een taak.

nieuwe taken en rollen

Verschuiving van de tweede lijn omvat ook de geeste-

lijke gezondheidszorg. De eerste lijn zal moeten gaan

werken met de stepped care methode, bijvoorbeeld

in combinatie met e-mental health. Begeleiding daar-

van kan door de poh-ggz of eerstelijnspsycholoog.

Daarnaast liggen er nieuwe rollen voor de huisartsen,

waaronder die van coach voor ondersteuning van zelf-

management van de patiënt. Meer inzet op preven-

tie en met toenemende diagnostiek in de spreekka-

mer dankzij meer point of care testen. Bovenal moet

er sprake zijn van verdergaande transparantie voor

interne verbetering en externe verantwoording, waar

uiteindelijk zal worden afgerekend op uitkomst.

Deze en tal van andere actuele ontwikkelingen werden

in alle openheid besproken. Discussies die vaak tot laat

doorgingen. Men vond elkaar op onderwerpen rond

de zorg. Dat is misschien de belangrijkste uitkomst van

het congres: de ontmoeting, de verbinding en de inspi-

ratie om met gezamenlijke inzet de eerste lijn verder te

brengen. •

Tekst: Gerda van Beek

Fotografie: Aart Sliedrecht

POSITIONERING

EERSTE LIJN

Eind januari vond het jaarlijkse Pfizer-congres plaats over modernisering van de

eerste lijn. Traditioneel op Terschelling. Een driedaags congres voor bestuurders

uit de eerstelijnszorg, overheid, beleidsbepalers, zorgverzekeraars en patiënten-

organisaties.

Page 23: De eerstelijns 2011 nr 2

23 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

Jeroen Cornelissen

is eigenaar van iC25 en

lid van NZE.

‘De dag is te kort want ik heb nog zo veel te doen’ verzuch-

ten velen die werkzaam zijn in de eerstelijns gezondheidszorg.

De berg lijkt ‘morgen’ nog groter te zijn, en waar moet je dan

beginnen? Twee tips.

gtD

GTD staat voor ‘Getting Things Done’. Daar zit een hele wereld achter met veel mooie boe-

ken, maar daar hebt u de tijd niet voor om te lezen. Daarom volgt hier een korte, aangepaste

uitleg van de eerste stappen van GTD.

Verzamel wat je te verwerken hebt op een grote stapel.

Begin bovenaan de stapel - de volgorde doet er niet toe (eerste tijdbesparing: je hoeft niet te

sorteren).

Pak de eerste brief (of wat er ook op de stapel aan werkzaamheden ligt) en leg hem niet meer

terug op de stapel. Je moet er een van de volgende dingen mee doen:

verwerk de brief meteen als je dat binnen twee minuten kunt doen;

als de verwerking langer dan twee minuten duurt, leg hem dan op een andere stapel;

als geen actie nodig is, gooi hem weg of leg hem in een doos, onder in een kast (voor het

geval dat).

Dat lucht op: het meeste is verwerkt of is in het kartonnen archief beland. Zo verwerk je

meer dan 30 brieven binnen een uur. Geen achterstand meer, het hoofd leeg. Het stapeltje

wat is overgebleven pak je op als je daar de tijd voor hebt. Dit geldt overigens ook voor de

elektronische post.

80/20

Een andere aanpak heet de 80/20-regel en wordt ook wel het Pareto principe genoemd. Als

je dat principe snapt, kun je er gek van worden, omdat je gaat zien dat de regel in (vrijwel)

elke situatie opgaat: 80% van de uitkomsten wordt veroorzaakt door 20% van de oorzaken.

Voorbeeld: 20% van de patiënten zorgen voor 80% van het werk in de praktijk en 80% van

de telefoontjes gaat over 20% van de onderwerpen waarvoor gebeld wordt. Als je nu weinig

tijd hebt, is het zinnig je eerst te concentreren op de 20% die zorgt voor 80% van het werk

van die dag. Dat ruimt lekker op. De rest van de tijd kun je dan besteden aan de resterende

80% die voor 20% van de werkzaamheden zorgt. Mocht er dan toch nog tijd over zijn, zoek

dan uit hoe je de 20% van de oorzaken kunt voorkomen; dat scheelt je mooi 80% van het

werk!. •

Column Jeroen Cornelissen

Waar heb iK geen tijD vOOr?

SLIMMER ORGANISEREN

Page 24: De eerstelijns 2011 nr 2

24de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

traditionele aanbieders onvoldoende alert

cOncurrentie in De (eerstelijns)-ggZ

De geestelijke gezondheids- en verslavingszorg (ggz) is

een van de snelst groeiende deelsectoren van de zorg-

markt. Een op de vier Nederlanders krijgt gedurende

zijn leven een ggz-probleem. Een deel van die proble-

men vraagt professionele ondersteuning. Door eco-

nomische ontwikkelingen en de complexiteit van de

samenleving bestaat een reële kans dat ggz-problemen

verder toenemen, met grotere kans op drop-outs.

De eerstelijns-ggz bestaat traditioneel uit huisart-

sen, eerstelijnspsychologen en maatschappelijk werk.

Jarenlang vormden zij een hechte driehoek, vaak

ondersteund door de wijkverpleegkundige. Maar de

samenhang is verdwenen. De eerstelijns-ggz is ook

jeugdzorg en verslavingszorg. Welzijnsorganisaties

doen mee in het speelveld. Nu bent u patiënt: volgt

u het dan nog? Zeker als u problemen hebt om alles

netjes op een rijtje te houden of te krijgen. Nergens is

de informatie-asymmetrie zo groot als in de eerstelijns-

ggz. De patiënt is dus letterlijk en figuurlijk de weg

kwijt. De markt groeit en is onoverzichtelijk.

groeiende vraag

Door de vergrijzing en voortschrijdende medische

mogelijkheden worden mensen steeds ouder en krij-

gen percentueel meer mensen Alzheimer en demen-

tie. Dit leidt tot een grotere vraag naar (eerstelijns)-

GGZ, vaak in combinatie met andere aandoeningen;

multimorbiditeit. De zorgvraag groeit dus. Steeds meer

ouderen zullen thuis verpleging, verzorging en behan-

deling krijgen. Technische ondersteuning met domo-

tica en telezorg biedt nieuwe mogelijkheden. De zorg

op afstand doet zijn intrede met ggz-zorg vaker thuis,

ofwel eerstelijns-ggz. Een groeiende vraag, vooral in de

eerste lijn.

risico zorgverzekeraars

Op de (eerstelijns)-ggz lopen zorgverzekeraars op dit

moment nog nauwelijks risico. Door de postrisico-

verevening worden de ggz-kosten gedurende het eer-

ste jaar grotendeels gezamenlijk door alle zorgverze-

keraars gedragen en loont het dus nog niet om echt

zorginkoopbeleid te ontwikkelen en implementeren.

Daarnaast bestaat de mogelijkheid om de kosten af te

wentelen naar de AWBZ en dan is het 100% collec-

tief risico. De postrisicoverevening zal achter ook in de

ggz worden afgebouwd en de zorgverzekeraars gaan

geleidelijk aan meer interesse tonen voor aantoonbare

kwaliteit en doelmatigheid. Zorgverzekeraars gaan

nieuwe initiatieven in de eerstelijns-ggz aanmoedigen.

Nieuwe toetreders dus.

STRATEGIE In veel sectoren van de eerstelijnszorg is concurrentie niet echt aan de orde. Er is

dan wel gereguleerde marktwerking, maar in praktijk blijft het vaak bij het oude.

Zal dat anders gaan met eerstelijns-ggz? Het wordt booming business stellen

Richard Janssen en Jan Erik de Wildt. Ze geven een overzicht van de ontwikkelin-

gen en een blik op de toekomst. Wat zijn de kansen van de eerste lijn?

De traditionele

eerstelijns-ggz

aanbieders zijn

onvoldoende alert.

Page 25: De eerstelijns 2011 nr 2

25 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

traditionele aanbieders onvoldoende alert

cOncurrentie in De (eerstelijns)-ggZ

financieringsexperimenten

Gebied- en populatiegerichte financieringsexperi-

menten of zoals omschreven in het regeerakkoord als

“regelarme experimenteerregio’s”, lenen zich prima

voor eerstelijns-ggz. Middelgrote regio’s van enkele

honderdduizenden verzekerden kunnen met een

gebied- en populatiegerichte financiering een volwaar-

dig integraal zorgpakket aanbieden aan de patiënten/

burgers. Gebaseerd op de ex ante risicoprofielen van

de zorgverzekeraars aangevuld met WMO en AWBZ

budgetten. Eerstelijnsorganisaties zijn hiervoor over

het algemeen niet de meest geschikte partijen vanwege

het gebrek aan bestuurlijke kracht en doorzettings-

macht.

Wijziging in financieringssystemen

Delen van de AWBZ zullen worden overgeheveld naar

de ZVW en WMO. Ggz heeft aspecten in beide finan-

cieringssystemen (bijvoorbeeld medicatie in de ZVW

en dagopvang in de WMO). Hierdoor ontstaat nieuwe

dynamiek die nieuwe aanbieders zal aantrekken. Of

bestaande (tweedelijns) aanbieders met een nieuw eer-

stelijns jasje.

Gemeenten moeten bezuinigen en zullen subsidies op

zorg en welzijn deels aan een inkomenstoets onderha-

vig maken. Ook zullen ze op zoek gaan naar alterna-

tieve diensten die goedkoper en wellicht zelfs efficiënter

zijn. Het huidige aanbod is versnipperd en onoverzich-

telijk. Een ggz-aanbieder die hier een adequaat ant-

woord op kan bieden, lijkt spekkoper.

leerervaringen bij gespecialiseerde ggz

Tweedelijns ggz-initiatieven zijn aan een inhaalslag

bezig. Door de leercurve van eerste initiatieven als

PsyQ,weet men inmiddels dat de eerstelijns-ggz niet-

ziektespecifiek, generalistisch en gebiedsgebonden

moet worden aangeboden. Grootschalige landelijk

werkende zorgorganisaties werken kleinschalig in wij-

ken en buurten (franchise in gezondheidscentra) met

een centrale backoffice en ICT systemen (GGZIS). Ze

zijn daarmee in staat om prestatie-indicatoren op te

leveren, bedrijfsmatige informatie te produceren en

cliëntonderzoek te verrichten. Hoewel grote gespeci-

aliseerde ggz- instellingen tot heden niet in staat zijn

geweest om zich te transformeren tot “open” markt-

gerichte organisaties is de organisatie- en strategische

kracht dusdanig dat de dreiging van marktwerking

(afschaffing postrisicoverevening) tot nieuwe betere

initiatieven in de eerstelijns-ggz zal leiden. Daarnaast

verrichten de gespecialiseerde ggz-instellingen circa

60% van hun activiteiten in het eerste ziektejaar en

dat valt in de toekomst volledig in het concurrerende

deel van de ggz. Ook is de eerstelijns-ggz in beperkte

mate de voorbode van de gespecialiseerde ggz; voor-

waartse integratie is logisch om hiermee de patiënt

naar de eigen organisatie toe te leiden (zorgpaden,

Druk vanuit bedrijfsleven

Bedrijven zijn op zoek naar nieuwe concepten om medewerkers snel en

adequaat van eerstelijns psychologische hulp te voorzien en hiermee de

uitval te beperken. Door krapte op de arbeidsmarkt neemt de behoefte

aan continuïteit en ontzorgen van de bedrijven door het bieden van

een totaalconcept, belangrijke proporties aan. Arbocuratieve zorg en

eerstelijnszorg schuiven meer naar elkaar toe door druk van de werk-

gevers, die vanwege de hogere premie hogere eisen zullen gaan stellen;

rechtstreeks of via collectiviteiten.

Internet toepassingen

De eerste ervaringen met internet zorg zijn interessant. Wellicht niet

voor alle ggz- vraagstukken, maar voor aandoeningen als matige angst

en depressie zijn internet therapieën op dit moment al een volwaardige

behandelingsmethode. Klantgericht door de flexibiliteit en afwezigheid

van schaamtegevoelens door anoniem gebruik. Voor het declareren

moet wel een oplossing worden gevonden, want anoniem gebruik is

niet herleidbaar tot een verzekerde of polis.

De patiënt is

de weg kwijt,

de markt is

onoverzichtelijk.

Page 26: De eerstelijns 2011 nr 2

26de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

zorgprogramma’s en samenwerkingsverbanden).

Tweede lijns DBC financiering faciliteert dit proces.

patiënten gaan zich roeren

Patiënten accepteren het niet meer. Delen van de

eerstelijns-ggz gaan naar de aanvullende verzekering

of vallen onder het eigen risico of eigen bijdrage. Een

beperkt deel van de patiënten gaat actief op zoek naar

alternatieven. Bij de ggz zal het er vaak om gaan om de

zaakwaarnemer (familie, zorgverzekeraar, gemeente) te

bereiken. Maar door bezuinigingen zal de druk op het

bestaande systeem toenemen en tot particuliere initia-

tieven leiden. Hoewel deze initiatieven in eerste instan-

tie zich op het betalende marktsegment zullen richten

kunnen ze uitgroeien tot serieuze aanbieders van ggz

of geïntegreerde zorg. De macht van de zorgaanbie-

ders zal door toedoen van internet, Google Health,

Apple (ICT toepassingen) en door Roche, Philips,

NIPED, Astra Zenica en Sanofi Aventis (diagnostiek,

persoonsgerichte medicatie en selfmanagement) gelei-

delijk aan echt gaan verschuiven naar (in eerste instan-

tie) de (hoogopgeleide en financieel onafhankelijke)

zorgvrager. Maar kwalitatief technische innovatie zal

altijd de grote massa gaan bereiken.

private initiatieven vervangen subsidies

Particuliere initiatieven nemen de plaats in van over-

heidssubsidies. De gezondheidszorg is de komende

decennia een groeimarkt. De eerstelijns-ggz kent wel-

iswaar toetredingsdrempels vanwege de complexiteit

en risico’s bij structurele financiering, maar juist dat

laatste zal ook nieuwe initiatieven aantrekken. Vooral

op die ggz-markt die niet in het verzekerde pakket

valt, waar de patiënt als cliënt behandeld wil worden

omdat men de zorg zelf betaalt.

eerstelijns organisaties laten ruimte liggen

De eerstelijnsorganisaties hebben te weinig macht.

Innovaties gaan langzaam of ontstaan niet.

Oplossingen worden bedacht vanuit bestaande con-

cepten en sluiten niet voldoende aan bij de vraag.

Uitzonderingen daargelaten. Vooral multidisciplinaire

samenwerkingsverbanden behalen regionaal en lokaal

goede resultaten, maar vertegenwoordigen slechts 10

– 15 % van de eerstelijnszorg en worden ook vaak

gehinderd door financiële schotten en domeindenken.

Zorggroepen zijn druk met somatische zorgprogram-

ma’s en hebben weinig oog voor ggz. Er zijn wel kop-

lopers die de ggz integreren in de zorg, maar dit zijn

pionierende uitzonderingen met een overvolle agenda.

Niet voldoende voor landelijke oplossingen. Dus is

er ruimte voor alternatieven. Het zorgprogramma

depressie en de uitbereiding van depressie in de inte-

grale bekostiging laten op zich wachten. De concur-

rentie wacht dat niet af.

traditionele eerstelijns partijen

onvoldoende alert

De “traditionele” eerstelijns-ggz zorgaanbieders zijn

druk bezig met andere zaken. Huisartsen focussen op

de somatische zorg, want daar is nu een betaaltitel. Zij

delegeren de eerstelijnszorg graag naar de eerstelijns-

psycholoog (elp), de spv, de poh ggz en waar nog aan-

wezig maatschappelijk werk. Circa één derde van de

huisartsen vindt psychische problematiek niet leuk, één

derde ziet het als een onderdeel van het vak en ‘één

derde wordt echt warm van dit aspect van het vak.

Particuliere initiatieven

nemen de plaats in van

overheidssubsidies.

Page 27: De eerstelijns 2011 nr 2

27 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

Huisartsen zijn over het algemeen door allerlei andere

beslommeringen geen kartrekker voor nieuwe concep-

ten. In veel regio’s worden dementieketens opgezet

zonder inbreng of afstemming met de huisartsen en

zorggroepen. De landelijke koepels als LHV en NHG

hebben eerstelijns-ggz niet hoog op de agenda staan.

Circa 20% van de huisartsen heeft een poh ggz in de

praktijk.

Eerstelijnspsychologen lijken nog steeds niet wakker en

de boot te missen. Er bestaat slechts een klein aantal

grootschalige psychologiepraktijken of franchisecon-

cepten vanuit de elp zelf. De meeste elp zijn micro

gericht. De wachtlijsten van de eigen praktijk vormen

een grote uitdaging. Er is wel steeds meer transparantie

in de sector (zie de NIVEL uitkomstindicatoren), maar

niet op het niveau van contracteerbare eenheden voor

zorgverzekeraars. Voor elp geldt in hoge mate: elp =

mkb. De professionalisering van het beroep door oplei-

ding en wetenschappelijke standaarden is nog volop in

ontwikkeling. De LVE heeft beperkte middelen, drive

en capaciteit om de achterban te mobiliseren.

Maatschappelijk werk heeft door de enorme druk op de

beschikbare middelen al veel ingeleverd bij gemeenten

en houdt zich vooral met de “harde” kant van de ggz-

problematiek bezig. Zoals schuldsanering. Of zijn druk

met thema’s als huiselijk geweld. Maatschappelijk werk

maakt vaak een onderdeel uit van grotere (bureau-

cratische) organisaties, die over het algemeen minder

innovatief en marktgericht zijn. De financiële druk bij

gemeenten maakt een ommekeer onrealistisch.

conclusie

De eerstelijns-ggz is booming business. Er ontstaan

steeds meer innovatieve aanbieders. En dus con-

currentie op kwaliteit, toegankelijkheid en prijs.

Aangemoedigd door patiënten, zorgverzekeraars,

gemeenten of bedrijven, én vanwege het uitblijven

van een eerstelijns antwoord. In De Eerstelijns worden

nieuwe initiatieven gepresenteerd. In 2012 maken we

een tussenbalans op. •

Prof. dr. Richard Janssen, Raad van Bestuur Altrecht, Den Dolder

Jan Erik de Wildt, MBA Commonsense

Minister Edit Schippers over eerstelijns-ggz

“Ook in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) is versterking van goede

basiszorg in de buurt van belang. In de ggz worden veel te veel men-

sen met lichte psychische aandoeningen geholpen in de tweede lijn.

Bovendien ligt de nadruk bij de behandeling door de huisarts nu

vooral op acute manifestaties en medicatie. Er wordt nog onvoldoende

gebruik gemaakt van e-health, vroegsignalering, preventie, kortdu-

rende interventies in de eerste lijn en langdurige lichte behandeling.

Terwijl dit positieve effecten kan hebben voor patiënten. Zij kunnen

dan zelfstandig in hun eigen omgeving blijven, terwijl er minder kosten

mee gemoeid zijn. Patiënten zijn beter af in de eerstelijns-ggz, omdat

die minder stigmatiserend is en dichterbij huis wordt geleverd. Ik zal

erop toezien dat hiertoe zorgaanbieders, patiënten en zorgverzekeraars

de ggz-behandelinstrumenten verbeteren en indien nodig nieuwe ont-

wikkelen.”

Uit: Zorg die werkt: de beleidsdoelstellingen van de minister van

Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) - 26 januari 2011

De zorg op afstand

doet zijn intrede,

met ggz vaker

thuis, oftewel

eerstelijns-ggz.

Page 28: De eerstelijns 2011 nr 2

28de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

Manon van leeuwen, operationeel directeur

‘if Disney ran yOur ZOrgpunt ?’

Zorgpunt presenteerde zich in augustus

2010 aan Nederland. Deze nieuwe lan-

delijke keten van eerstelijnsgezondheids-

centra rolt momenteel kwalitatief goede,

efficiënte en klantgerichte eerstelijnszorg

over het land uit (zie De Eerstelijns, septem-

ber 2010, red). Wie als zorgverlener voor

Zorgpunt werkt, komt in een compleet

gefaciliteerde omgeving terecht. De

zorgprofessionals worden zoveel

mogelijk ontlast van papier-gedoe.

Zorgpunt maakt werk van speci-

alisatie en taakdifferentiatie. Er

wordt niet getornd aan de pro-

fessionele autonomie van de

beroepsbeoefenaren. Maar

bovenal geldt: klant staat

centraal!

cultuurverandering

Van Leeuwen is verantwoordelijk voor de hele bedrijfs-

voering van alle 23 gezondheidscentra die momenteel

onder Zorgpunt vallen. In het gesprek op haar kan-

toor in Zwolle haalt ze direct het boek van Fred Lee

uit haar tas, “If Disney ran your hospital”. Lee deed

in 2010 een ronde langs de Nederlandse ziekenhuizen

waar hij met open armen werd ontvangen. ‘Zijn thema

is: maak hoffelijkheid belangrijker dan efficiency’, legt

Van Leeuwen uit. ‘Dat inspireert mij enorm. Want het

resultaat daarvan is dat je trots bent op je eigen cen-

trum , dat het leuk is om daar als team te werken en

dat klanten tevreden zijn, graag bij je komen en zich

op hun gemak voelen! Dit vergt een cultuurverande-

ring binnen de zorg.’

Menselijke klant van zorg

De toon is gezet. Geen dichte loketten tijdens lunch-

pauze bij de Zorgpuntcentra. Van acht tot vijf open

en bereikbaar! Geen antwoordapparaten en een balie

waar je niet op een belletje hoeft te drukken voordat

iemand je komt helpen. Achter de balies van Zorgpunt

zitten doktersassistentes niet op een stoel. Nee, ze

staan. De klanten wordt aangekeken en bij de naam

genoemd. ‘Onze centra zijn een combinatie van zorg

en hotel. De huisstijl straalt dat ook uit, lage plafonds,

vloeren met een houtmotief, frisse kleuren, mooie

fauteuils, overal internet en wifi. Klanten en mede-

GEZONDHEIDS-

CENTRA

Samenwerken in de eerste lijn is de toekomst. Het liefst geïntegreerd. Het liefst

met elkaar in een mooi centrum, en anders is er wel een mooie virtuele oplossing.

Een sterke eerste lijn is nodig om de zorg in de toekomst betaalbaar en kwalitatief

goed te houden. Allemaal waar, maar ondertussen beginnen de patiënten (of beter

gezegd: klanten) toch hier en daar wat te morren. Zij ervaren niet altijd direct het

positieve effect van de beoogde samenwerking in grote centra. Want waarom

krijgen ze bijvoorbeeld nooit meer die vertrouwde, aardige assistente aan de

telefoon die ze al jaren kennen? Waarom kunnen ze niet bij hun eigen huis-

arts in het centrum terecht? Als het aan Manon van Leeuwen ligt, gaat

het er bij Zorgpunt geheel anders aan toe. Persoonlijke, open en betrok-

ken klantbejegening en service staan bij de nieuwe organisatie hoog in

het vaandel.

Manon van Leeuwen:

‘Bij Zorgpunt moet je trots

kunnen zijn op je eigen

centrum, het leuk vinden om

daar als team te werken en dat

klanten graag bij je komen en tevreden zijn.’

Page 29: De eerstelijns 2011 nr 2

29 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

werkers moeten zich prettig voelen bij ons. Dit is ook

het concept van Planetree dat zich vooral richt op de

menselijke kant van de zorg. Deze manier van werken

is aan een opmars bezig is in Nederland en een voor-

beeld voor ons.’

hulpvraagverheldering

‘Wij zorgen niet alleen goed voor onze klanten, maar

ook voor al onze medewerkers, van doktersassistenten

tot zorgprofessionals, van onze diëtistes tot de mensen

op het hoofdkantoor. Zorgpunt kent de loondienstcon-

structie, met goede arbeidsvoorwaarden. Daarnaast

kent Zorgpunt alternatieve beloningssystemen voor de

zorgprofessionals. Er zijn veel trainingsmogelijkheden.

Zo ontwikkelden we voor onze doktersassistentes een

methodiek voor de juiste hulpvraagverheldering aan

de telefoon en starten we binnenkort met de training

Excellente Zorgpunt Service. Zorgpunt biedt carrière-

perspectief. Wij zijn nu nog met “maar” 23 locaties,

maar door onze groei hebben we bijvoorbeeld regio-

coaches en poh-ers nodig.’

eerstelijnsspecialist

‘Per locatie komt er een centrumcoördinator, een zorg-

professional die een dag in de week wordt vrijgemaakt

om het teamgevoel te stimuleren. Hij of zij werkt nauw

samen met de coördinerende assistente en zo willen we

medewerkers betrekken bij “hun winkel”. Zorgpunt

kiest nadrukkelijk voor scheiding van hoeveelheid werk

en inkomen. Huisartsen krijgen bij ons dus tijd voor

de klant en zitten niet vast aan die 10 minuten per

consult. Ze kunnen eerstelijnsspecialist worden en krij-

gen daarvoor extra beloning. Apothekers zien wij als

farmacotherapeutische consulent. In elke locatie wil-

len we in de toekomst een eigen spreekkamer voor de

apotheker. Verder kunnen zorgverleners participeren

in onze Medische Raad (zie kader, red). Werken voor

Zorgpunt is inspirerend.’

contractering en zorgprogramma’s

‘Onze 23 locaties en 150 medewerkers worden onder-

steund door de Serviceorganisatie van Zorgpunt in

Zwolle. Vanuit dit hoofdkwartier worden zaken gere-

geld als de website, de telefonie, vastgoed, salarissen,

administratie, declaraties, ziekteverzuimbeleid, arbo-

regels, noem maar op. Zo ontlasten wij de zorgverle-

ners. Ook de contractering met de zorgverzekeraars

en het invoeren van de landelijk vastgestelde zorg-

programma’s worden vanuit Zwolle voor onze profes-

sionals geregeld. Ook voor onze solopraktijken.’

ecb voor 85.000 klanten

‘Zorgpunt is een moderne organisatie. Tele derma-

tologie is nog maar het begin van de mogelijkheden.

Daarnaast wordt er met één HIS gewerkt waardoor

Medische Raad

Zorgpunt is een landelijke keten van eerstelijnscentra waar zorgver-

leners intensief (geïntegreerd) samenwerken. Kerndisciplines zijn

huisartsengeneeskunde, farmacie, fysiotherapie, en psychosociale

zorg. Zorginhoudelijk wordt de koers bepaald door de Medische Raad.

Hierin hebben (afgevaardigden van) de professionals zitting. Naast

het borgen van de inhoud wordt van de Medische Raad een proactieve

inbreng verwacht naar het management. Op dit moment bestaat de

raad uit een aantal huisartsen onder voorzitterschap van Gert -Jan ter

Braak, huisarts, die ook zitting heeft in het directieteam. Eind dit jaar

zullen de vertegenwoordigers uit de geledingen worden gekozen.

Gert-Jan ter Braak,

huisarts en voorzitter

van de Medische

Raad.

Page 30: De eerstelijns 2011 nr 2

het eenvoudiger wordt om op een uniforme manier te

werken en de parameters van de zorgprogramma’s te

kunnen leveren. Ook de patiënt-tevredenheid gaan we

uniform meten: in 2011 doen alle locaties samen met

de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie

de ECB-kwalificatietoets.

Er moet nog veel gebeuren binnen onze locaties.

Veranderingen stuiten soms op weerstand. We groeien

hard, ook in klantenaantallen, nu bijna 85.000. In

2011 gaan we actief universiteiten benaderen. We zoe-

ken nieuwe dokters die mee willen gaan in de idealen

en ideeën van Zorgpunt. Zorgpunt heeft veel ambitie.

Met elkaar kunnen we die droom van Zorgpunt waar-

maken.’ •

Tekst: Akke de Bruijn/Fotografie:Eric Kottier

de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011 30

Inkomen staat los van hoeveelheid zorg

Zorgpunt gelooft in het loskoppelen van de hoeveelheid zorg en het

inkomen van de zorgaanbieder. Dat is een van de bindende principes

bij Zorgpunt. Daartoe neemt Zorgpunt alle professionals in loondienst,

op basis van een goed pakket primaire en secundaire arbeidsvoorwaar-

den. Momenteel onderzoekt Zorgpunt samen met externe adviseurs

een nieuwe model waarin de zorgprofessionals als zelfstandig onderne-

mer aan de slag kunnen zonder dat er aan dat bindende principe wordt

getornd. Zorgpunt verwacht hierover in de loop van 2011 een definitief

besluit te nemen.

In 80% van de gevallen wor-

den patiënten met astma

behandeld door de huisarts.

Een nieuw ontwikkelde vra-

genlijst stelt de huisarts in

staat om de ernst en de ver-

andering van hyperreactiviteit

van de luchtwegen bij astma-

patiënten te kunnen meten.

Toepassing van deze vragen-

lijst in een nieuwe vorm van

ketenzorg tussen de huisarts

en de longarts in het zieken-

huis, maakt het mogelijk dat

de huisarts de regiefunctie

behoudt bij de behandeling

van patiënten met chronische

longziekten. Huisarts Roland

Riemersma uit Appingedam

heeft de nieuwe vragenlijst

ontwikkeld en gevalideerd in

samenwerking met de vak-

groep Huisartsgeneeskunde

en het GRIAC (Groningen

Research Institute of Astma

and COPD) van het UMCG/

RUG. Riemersma promo-

veerde op 24 januari jl.

op dit onderzoek aan de

Rijksuniversiteit Groningen.

Tot nu toe wordt hyperre-

activiteit van de luchtwegen

bij astma in het ziekenhuis

gemeten door middel van

een tijdrovende provocatietest

die vervelend is voor de pati-

ënt. Bovendien is deze test

duur. Door het nieuwe meet-

instrument in te zetten bij de

huisarts kan de diagnostiek,

behandeling en begeleiding

van astmapatiënten laagdrem-

pelig bij de huisarts worden

uitgevoerd. •

Nieuwe vragenlijst voor astmapatiënten helpt huisarts bij diagnose en behandeling

eerstelijntjes

Page 31: De eerstelijns 2011 nr 2

31 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

Inertie is van oorsprong een natuurkundig begrip. Het fijne

van natuurkunde is dat het een exacte wetenschap is. Ofwel de

voorspelbaarheid van de uitkomsten van experimenten is hoog.

Inertie wordt ook gebruikt als term in sociale wetenschappen.

In de gezondheidszorg kennen we ook inertie, maar zijn we

nog beter in het ontwikkelen van eigen jargon. Inertitus is de

ziekte van weerstand tegen verandering in de gezondheidszorg. Ofwel we houden het bij het

oude. Dat is veilig en voelt vertrouwd, maar blokkeert interessante en vooral noodzakelijke

ontwikkelingen in de zorg.

Zoals verminderen van de ziekenhuis- en ggz-capaciteit om de substitutie af te dwingen. Of

het volledig invoeren van risicodragendheid van zorgverzekeraars om de zorginkoop nu eens

echt te stimuleren. Maar ook het organiseren en structureren van de eerstelijnszorg en het

betrekken van patiënten bij zorgprocessen.

Inertitus is een ernstige aandoening. Er bestaat een serieuze kans op complicaties en de ziekte

vraagt om een hoogwaardige oplossing. De eerste inertiepoliklinieken zijn al gesignaleerd en

er is een effectief medicijn in ontwikkeling waarop al patent is aangevraagd. Is dat de oplos-

sing?

Nee, het vraagt om politieke lef en een lange termijn visie om inertitus te doorbreken, tot

normale proporties terug te brengen of als modieuze welvaartsaandoening uit te doven. De

oplossing bestaat uit een integrale benadering. Een commissie van wijze vrouwen en mannen

zal een convenant met alle betrokken partijen moeten opstellen met als belangrijkste ingre-

diënten:

Een herstructureringsfonds voor de afbouw van ziekenhuis en GGZ capaciteit. We herstruc-

turen ook onze economie zie de banken, dus waarom niet zoiets belangrijks als de zorg?!

Het aangeven welke soort en welk deel van de zorg in 2020 eerstelijnszorg is (substitutie). Een

kwestie van een nieuwe trechter van Dunning.

Met de eerstelijnszorg harde afspraken maken dat men de continuïteit waarborgt en de trans-

parantie realiseert. Noblesse oblige.

Tachtig procent van de zorg volledig risicodragend maken voor zorgverzekeraars. Anders

komen ze nooit in actie.

Aangeven welke zorg door patiënten zelf moet worden uitgevoerd of betaald. Eigen verant-

woordelijkheid stimuleren en faciliteren geeft het meeste kans op succes.

Zolang er geen integrale benadering is, blijft inertitus een sluimerende ziekte die veel onno-

dige frustratie en energie vergt. de verantwoordelijkheid voor het systeem en dus de oplossing ligt

100% bij de overheid. Komt er geen duurzame oplossing dan gaat het net als met Q koorts.

Een parlementaire onderzoek in 2016, omdat er voldoende signalen waren dat inertitus zich

aan het verspreiden was, maar dat er niet afdoende is ingegrepen. Het kabinet Rutte 2 of

Eurlings 1 zou er zomaar over kunnen vallen! . •

Column Jan Erik de Wildt

inertitus

Inertie, de fundamentele eigenschap van

materie, waardoor weerstand wordt geboden

aan elke invloed die poogt zijn toestand van

rust te veranderen in die van beweging.

Jan Erik de Wildt

is eigenaar van Commonsense BV

en houdt zich bezig met redesign

van de eerste lijn

Wilt u reageren? Stuur een mail

naar [email protected].

Page 32: De eerstelijns 2011 nr 2

32de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

Ronde tafel bijeenkomst eerstelijns adviseurs groot succes

‘financieel aDvies staat Op een hOger niveau’

De cultuur dat aanvragen voor artsen op de achter-

kant van een bierviltje konden worden uitgewerkt, is al

lang voorbij, verklaart Peter de Klerk. Hij is werkzaam

bij ABN AMRO als specialist voor medische en vrije

beroepen, en ook verantwoordelijk voor deze beroeps-

groepen in het Oost-Brabant en ’s-Hertogenbosch.

Zijn deskundigheid wordt met name ingeroepen bij

“mutatiemomenten”, bij belangrijke wijzigingen in de

praktijkvoering. Het kan dan gaan om de inkoop in

een maatschap, de waardering van goodwill, de aan-

schaf van een praktijkpand, een complexe hypotheek

of de structurering binnen een gezondheidscentrum.

‘We moeten als adviseur met de klant meekijken naar

de toekomst. Een toekomst met grote veranderingen in

de eerstelijnszorg, waarin de groeiende zorgbehoefte

om een goede organisatiestructuur en gedegen onder-

nemerschap vraagt.’

niet op een eiland

Peter de Klerk heeft het initiatief genomen om samen

met fiscalisten, accountants, zorgadviseurs en project-

ontwikkelaars in zijn netwerk, bijeenkomsten te orga-

niseren waarin deskundigheidsbevordering voorop

staat. ‘Je komt elkaar vaak tegen, het is niet zo’n grote

wereld, maar we opereren allemaal op een eiland. Toen

ik de uitnodigingen voor de eerste bijeenkomst in juni

2010 mailde, had ik direct bij 80 procent van de uitge-

nodigde mensen een positief antwoord. Gefaciliteerd

door ABN AMRO kozen we de High Tech Campus

in Eindhoven als locatie en hebben gewerkt aan een

open sfeer waarin de deelnemers zich kwetsbaar dur-

ven opstellen in onderwerpen als de financiering van

gezondheidscentra, de snelle opkomst van zorggroepen

en de relaties tussen de eerste en de tweede lijn.’

Waarde-ontwikkeling van praktijken

Begin februari jl. organiseerde Peter de Klerk de

tweede bijeenkomst in het PSV-stadion met opnieuw

een enthousiaste deelname van partners in het netwerk

van de bank. ‘We hebben allen behoefte aan een visie

voor de langere termijn op de praktijkontwikkeling

in de eerste lijn. Hoe kunnen we elkaar aanvullen en

versterken en welke inzichten hebben we van buiten

nodig om de eerste lijn in zakelijk, financieel en fiscaal

opzicht goed te kunnen begeleiden? Een vraag is bij-

voorbeeld hoe zich de waarde van eerstelijnspraktijken

zal ontwikkelen, nu een groeiend deel van de omzet

via de zorggroepen wordt gerealiseerd. Welke sturing

kan een individuele zorgverlener nog geven op het

gebied van inzet, kwaliteit en efficiency in zijn prak-

tijk? Wat is zijn onderscheid ten opzichte van collega’s,

wat is de invloed van klantvriendelijkheid in de eerste

lijn? Hoe speelt men in op het risicomanagement? Bij

de waarde-ontwikkeling van een praktijk kan het niet

alleen gaan om het pand en de locatie.’

Komt aan op ondernemerschap

Begin februari stond ook de structuur en het finan-

ciële beleid in een eerstelijnspraktijk op de agenda. ‘De

beweging van solopraktijk naar grotere maatschappen

zet door. Taakherschikking is een belangrijk element

in de praktijken. De geldstromen worden groter. In

ADVERTORIAL ‘Vroeger was de financiering van een praktijk van een zorgverlener in de eerste lijn

niet zo ingewikkeld. Nu is echter een langere termijn visie belangrijker dan ooit en

is het wenselijk dat de zorgverlener een ondernemingsplan kan overleggen.’

‘Je komt elkaar vaak tegen,

het is niet zo’n grote wereld,

maar we opereren allemaal

op een eiland.’

Page 33: De eerstelijns 2011 nr 2

33 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

de situatie van een solo opererende huisarts met zijn

vrouw als assistente, is de kostprijs wel duidelijk. Bij

grotere entiteiten zul je voor een gezonde praktijkvoe-

ring heel goed naar de prijs van je product moeten kij-

ken. Het komt steeds meer aan op ondernemerschap,

terwijl dat niet in de opleiding van de zorgverlener

zit. Op zich staan we nog altijd positief tegenover de

financiering van de huisarts, maar we stellen wel vra-

gen. Heeft hij marktonderzoek gedaan? Is een risico-

analyse gemaakt? Heeft hij een ondernemersplan? Ja,

zelfs de solvabiliteit komt nu ter sprake.’

rol voor private investeerders

Peter de Klerk vervolgt: ‘Bij financiering speelt altijd

de structuur van een onderneming een belangrijk rol.

Dat is een uitstekend onderwerp om binnen het net-

werk uit te wisselen. Bij een gezondheidscentrum kan

de fiscalist voor een besloten vennootschap met aande-

len voor de zorgverleners opteren, terwijl wij uit ban-

cair oogpunt in dat specifieke geval de voorkeur geven

aan het appartementsrecht. Het gaat steeds meer om

oplossingen op maat, waarbij we de rol van private

investeerder niet moeten uitsluiten. Waarom zouden

apothekers of tandartsen die hun praktijken goed heb-

ben kunnen verkopen, niet als externe geldschieter

kunnen optreden? Ze hebben dan bijvoorbeeld de sta-

tus van stille vennoot. Bij zelfstandige behandelcentra

(ZBC) eisen we van de ondernemende specialisten de

inbreng van risicodragend vermogen. Dat een bank

om eigen inbreng vraagt bij de financiering van een

eerstelijnscentrum, wordt in de markt niet als logisch

ervaren. Het kan echter de condities van de financie-

ring veel aantrekkelijker maken’.

‘We worden er samen

veel wijzer van en kunnen

een sparring partner zijn

voor de eerste lijn.’

Kopen of huren?

‘Waar het bij de ontmoetingen in het netwerk om gaat,

is dat wij door onderlinge deskundigheidsbevordering

een op langere termijn meedenkende partner in de

eerste lijn kunnen zijn. Ik ben blij dat de partners in

het netwerk de organisatie van de volgende ontmoe-

ting naar zich toetrekken. Het is niet louter een ABN

AMRO activiteit, maar er is draagvlak van iedere deel-

nemer. We worden er samen veel wijzer van en kunnen

een sparring partner zijn voor de eerste lijn. Zodat we

bijvoorbeeld de vraag op tafel kunnen leggen of kopen

wel de beste optie is, omdat de toekomst in de eerste

lijn om flexibele oplossingen vraagt, waarin het aan-

tal vierkante meters zou kunnen groeien. Dan is huren

soms een betere optie. Hoe beter zicht wij hebben op

de ontwikkelingen in de eerste lijn, hoe beter we een

innovatieve bijdragen kunnen leveren waarbij we wel-

licht ook eens de gebaande paden kunnen verlaten.’ •

Tekst: Kees Kommer/Fotografie: Yvonne van Rooij

Wilt u meer weten

over uw financiële

mogelijkheden? Stuur

dan een mailtje naar:

peter.c.de.klerk@

nl.abnamro.com of

bel 040 2576527.

Peter de Klerk: ‘We komen van ons eiland af en kunnen samen een

betere partner zijn voor de eerste lijn.’

Page 34: De eerstelijns 2011 nr 2

34de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

tweede beoordeling zorginkoopbeleid verzekeraars

nOg geen vOOruitgang gebOeKt

De zorginkoopmonitor bestaat sinds mei 2010. Alle

eerstelijns zorgaanbieders hebben de gelegenheid om

zich (anoniem) uit te spreken over de zorginkoop van

de zorgverzekeraars. Vanaf 1 mei 2010 tot en met 31

januari 2011 zijn 865 bruikbare reacties binnen geko-

men.

De Eerstelijns Zorginkoopmonitor is aangekondigd in

De Eerstelijns in mei 2010. De monitor is in te vullen

via www.de-eerstelijns.nl. Hij is bedoeld voor eerste-

lijnszorgaanbieders die een mening hebben over het

zorginkoopproces dat plaatsvindt tussen hen en een

zorgverzekeraar. In een conceptueel model is het zor-

ginkoopproces onderscheiden in 6 delen: het zorgin-

koopbeleid, het contact, het contract, de declaratie, de

betaling en de evaluatie.

bruikbare reacties: 865

Alle lezers van De Eerstelijns hebben de eerstelijns zor-

ginkoopmonitor in kunnen vullen. Achteraf is steek-

proefsgewijs gecontroleerd of de monitor door een

eerstelijnszorgaanbieder is ingevuld. Alle dubbelingen

zijn verwijderd. Tot 1 februari 2011 zijn 865 bruikbare

reacties gekomen; wie geen email adres achterlaat,

wordt uit het onderzoek gehaald. Alle email adressen

zijn gecontroleerd.

Bij de start van de monitor (mei/juni) en in december

2010/januari 2011 zijn de meeste reacties ontvangen.

Statistisch zijn er nog steeds te weinig reacties om een

betrouwbare uitsplitsing te maken naar zorgverzeke-

raar. Daarom wordt volstaan met een algemeen beeld.

Declareren en uitbetalen goed,

andere fasen slecht

Het algemene beeld wijkt nauwelijks af van de eer-

ste score. Deze s gepubliceerd in De Eerstelijns van

september 2010 en is ook terug te vinden op www.

de-eerstelijns.nl . Toen scoorde het declareren en uit-

betalen goed en de andere fasen slecht. Dat is in deze

tweede meting nauwelijks veranderd. Ook de respon-

denten zijn redelijk gelijk gebleven: de meeste respons

is afkomstig van de fysiotherapeuten, de apothekers en

de huisartsen (69%). Om niet in herhalingen te treden

is dit keer een opsomming gemaakt van de opmerkin-

gen. Deze hebben (soms) betrekking op meerdere fasen

van het zorginkoopproces. We hebben ze in een kader

bij elkaar gezet.

nadere analyse mislukt

Om tot een nadere analyse te komen, heeft De

Eerstelijns het zorginkoopbeleid van de vijf grote zorg-

verzekeraars opgevraagd en is door middel van onder-

zoek op hun websites getracht om inzicht te verwerven.

EERSTELIJNS

ZORGINKOOP-

MONITOR

Het tweede resultaat van De Eerstelijns Zorginkoopmonitor toont vier opmer-

kingen die het meeste worden gemaakt. 1. Afschaffen van kwaliteitsbeleid fysio-

therapie, 2. Onduidelijkheid over module poh somatiek, 3. Het niet volgen van

verre zorgverzekeraars en 4. Onduidelijkheid over Stoppen met roken module.

Veranderingen met het eerste resultaat laat zien dat het zorginkoopbeleid nog

steeds als slecht word beoordeeld, terwijl declareren en betalen goed scoren.

Figuur 1 stroomdiagram zorgverzekeraar - eerstelijns zorgaanbieder

Zorgaanbod

� Zorginkoopbeleid

Contact Contracteren Declareren Uitbetalen Evalueren

Het zorginkoop-

proces kent 6 te

onderscheiden fasen,

zoals weergegeven in

dit conceptueel model.

Page 35: De eerstelijns 2011 nr 2

35 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

Van Menzis, AGIS en UVIT is het zorginkoopbeleid

ontvangen. Het inkoopbeleid van Achmea en CZ was

redelijk eenvoudig op de website te achterhalen. Het

zorginkoopbeleid blijkt echter moeilijk te vergelijken.

Het is geschreven in het perspectief van verzekerden

of patiëntenperspectief. Het is te algemeen: meer een

visie dan een inkoopbeleid. Het is te uitgebreid. Het is

te specifiek op bepaalde zorg. Het is onvoldoende actu-

eel, maar bovenal is het heel lastig te vergelijken. Deze

analyse is daarom mislukt. Intussen heeft Aldien Poll

in De Eerstelijns van februari 2011 de inkoopstrategie

van zorgverzekeraars belicht.

Zorginkoop nog niet op orde

De resultaten van de zorginkoopmonitor zijn te

beperkt voor een betrouwbare statistische analyse.

Slechts 865 (2,8 %) van de eerstelijns zorgaanbieders

heeft gereageerd. Het signaal van eerstelijns zorgaan-

bieders is duidelijk. Het zorginkoopproces is niet op

orde. Dat beeld wordt door andere onderzoeken beves-

tigd. Er is nader overleg nodig me zorgverzekeraars.

De Nederlandse Zorgautoriteit heeft intussen de Good

Contracting Practices gepubliceerd. Zie het interview

met Cathy van Beek in dit nummer. Daarnaast wordt

getracht om met het Jan van Es kennisinstituut voor

de geïntegreerde eerstelijnszorg tot een conceptueel

model voor vergelijking van het zorginkoopbeleid te

komen. •

Redactie de eerstelijns

Figuur 2

goed slecht geen mening totaalfase 1 inkoopbeleid 5% 68% 27% 100%fase 2 contact 22% 59% 19% 100%fase 3 contract 22% 59% 19% 100%fase 4 declareren 80% 14% 8% 100%fase 5 uitbetalen 68% 20% 12% 100%fase 6 evalueren 6% 87% 7% 100%

Figuur 1 stroomdiagram zorgverzekeraar - eerstelijns zorgaanbieder

Opmerkingen van deelnemers Zorginkoopmonitor

• Erbestaatwantrouwenvanbeidekanten

• Ikkannietingesprek!

• Tweejaargeïnvesteerdinkwaliteitsbeleidvoorjan…

• Erisgeenmotivatievoorafwijzingen

• Erisweleenklachtenlijn,maardaarwordtnietsmeegedaan

• Ikhebaltweejaardezelfdezorginkoper,hoera

• Deeerstelijnsentweedelijnsinkoperkennenelkaarsnaamnieteens,hoezointegraalinkopen?

• Onderhandelenenwerken,terwijlhetwerkalwordtgedaan,schandalig

• Hetinnovatieplatformwerkt.Goedinitiatief.

• Wesprekeneenvolstrektanderetaal(geldversusinhoud)

• Innovatievindtmenbelangrijk,maaralleenmeteenlandelijkedekking

• Wijhebbennuechtmeekunnendenken

• HetbeleidwisseltsterkerdandekoersvandeEuro

• Consistentisalleenhetafwijzen

• Derelatieisgoed,overdeinhoudzijnwehetoneens

• Meerjarencontractenwenselijkmaaronhaalbaar?!

• Praktijkaccrediteringafgeschaftalsvergoeding;

goede stimulans voor kwaliteit!

de belangrijkste

resultaten van

de eerstelijns

Zorginkoopmonitor

zijn per fase gegeven

(n = 865).

De top vier van meest gemaakte

opmerkingen luidt:

• Afschaffenvankwaliteitsbeleidfysiotherapie

• OnduidelijkheidovermodulePOHsomatiek

• Hetnietvolgenvanverrezorgverzekeraars

• Stoppenmetrokenmoduleonduidelijkheid

Zie de reactie

van Zorg-

verzekeraars

Nederland op

pagina 36

Page 36: De eerstelijns 2011 nr 2

Reactie van Zorgverzekeraars Nederland

cOntracteren DOe je Met Z’n tWeeën

Zorgverzekeraars kijken serieus naar de resultaten van de zorginkoopmonitor. Maar het is te

gemakkelijk om het zorginkoopproces alleen te bekijken vanuit het perspectief van de eerste lijn

zorgprofessional, reageert Martien Bouwmans, beleidsadviseur bij Zorgverzekeraars Nederland.

Het inkoopproces in de eerste lijn kan zonder twijfel beter. De afgegeven signalen verdienen

aandacht, en dat zullen de zorgverzekeraars er aan geven. Maar het is anderzijds te gemakkelijk

om aan de hand van losse, niet-systematische opmerkingen het inkoopbeleid van de

zorgverzekeraars te kwalificeren als: “ niet op orde”. Dat is te eenvoudig gezegd. Bovendien is een

respons op de zorginkoopmonitor van slecht 2,8% onvoldoende om dat hard te maken.

Ketenzorg worstelt met zorginkoop

Ook de zorgverzekeraars hebben zo hun ervaringen.

In de ketenzorg, bijvoorbeeld, lopen zorgverzekeraars

op tegen een aantal belemmeringen. De offertes, die

potentiële ketenzorgcontractanten aan de zorgver-

zekeraars voorleggen, blinken vaak niet uit door hel-

derheid en transparantie. Veel aanbieders offreren op

geheel eigen wijze, met steeds weer andere varianten

van zorgprogramma’s en prijzen. De één hanteert een

uurtarief van € 140, in andere offertes is het uurtarief

huisartsenzorg € 60. Dat dwingt de zorgverzekeraar

diep in de offerte te duiken, in een poging helder te

krijgen welke kosten wel en niet in het uurtarief begre-

pen zijn. Dat levert veel ergernis, en veel verloren tijd

en energie op.

De ketenzorg kent weinig regulering. Er zijn weinig

NZa-voorschriften of prestaties, de prijzen zijn vrij. Er

is, kortom, weinig houvast hoe het contracteerproces

gestroomlijnd kan verlopen. Om dat te bevorderen

kunnen beide partijen iets ondernemen. Contracteren

van ketenzorg vereist inzicht in een aantal kwaliteits-

gegevens. Pas dan kan over de voortgang van de zorg

en de resultaten gesproken worden en met vertrou-

wen gecontracteerd. Gebrek aan elementaire gege-

vens over de resultaten van de zorg, belemmeren op

dit moment het contracteerproces. Aan de aansluiting

tussen de offerte voor ketenzorg en het contract wordt

nu gewerkt door de VWS begeleidingscommissie. En

dat zou het contracteerproces, inclusief het ‘volgen’

van contracten, kunnen vergemakkelijken. De zorg-

verzekeraars hebben zelf een aantal uitgangspunten

opgesteld voor de kosten die onder een uurtarief huis-

artsenzorg begrepen kunnen worden, en welke kosten

al via andere tarieven gefinancierd worden. En met de

ZiZo-indicatorenset kan een volgende slag gemaakt

worden bij het aanleveren van de benodigde uitkomst-

gegevens.

contracteren doe je met z’n tweeën

Je mag van zorgprofessionals en zorgverzekeraars

verwachten dat zij gezamenlijk zoeken naar

oplossingen voor de verbetering van het

zorginkoopproces. De zorginkoopmonitor wijst slechts

met de vinger naar de zorgverzekeraar. 97,2% van de

zorgprofessionals heeft niet gereageerd. Misschien

omdat zij gelukkig inzien dat de zorginkoop een

gezamenlijke inspanning is en zij best tevreden zijn.

Misschien is het beter om gezamenlijk te kijken waar

er zich reële knelpunten voordoen. Maar bovenal is

het belangrijk om te realiseren dat er veel variëteit is in

de eerste lijn. Dat vraagt om een professionele

benadering van het zorginkoopproces van zowel de

zorgverzekeraar, maar ook van de zorgprofessional. •

Martien Bouwmans

36de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

VERVOLG

VAN PAGINA

34/35.

Page 37: De eerstelijns 2011 nr 2

Johan Mackenbach, hoogleraar maatschappelijke gezondheidszorg Erasmus MC

‘eerste lijn is harD nODig vOOr Dichten geZOnDheiDsKlOOf’

Als jonge onderzoeker toonde Mackenbach deze relatie

glashelder aan. Daar viel zijn interesse voor geschie-

denis samen met zijn passie voor de maatschappelijke

gezondheidszorg. De verschillen in sterfte tussen het

noorden en het zuiden bestaan nauwelijks meer. Maar

de invloed van leefstijl is nog steeds levensgroot op de

gezondheid. Ook daar weet Mackenbach alles van. Als

hoogleraar maatschappelijke gezondheidszorg van het

Erasmus MC doet hij veel onderzoek naar de sociaal

economische determinanten van ziekte en sterfte. Hoe

komt het dat mensen met een lager inkomen en een

lagere opleiding vaker ziek worden en op een jongere

leeftijd overlijden?

hardnekkig verschil

‘Het verschil is een hardnekkig verschijnsel’, verzucht

Mackenbach uit de grond van zijn hart. ‘We weten

inmiddels aardig wat over de factoren die hierbij een

rol spelen. Dat zijn allereerst materiële factoren, zoals

slechtere arbeidsomstandigheden en slechtere woon-

omstandigheden, en psychosociale factoren. Dat wil

zeggen: mensen met een lagere opleiding hebben

vaker te maken met stressvolle gebeurtenissen en krij-

gen minder sociale steun. Daarnaast speelt het gedrag:

meer roken, minder lichaamsbeweging, meer overge-

wicht, ongezondere voeding.’ Hij vervolgt: ‘We zijn

nu in de fase van het ontwikkelen van programma’s

om die factoren aan te pakken, zodat je met preven-

tie meer succes bereikt in de lagere inkomensgroepen

en de verschillen verkleint.’ Eerlijk gezegd gelooft hij

zelf niet dat die kloof snel kleiner zal worden. ‘Onze

inspanning is lang niet genoeg om het gat te dichten.

Het is grotendeels een kwestie van geld, en uiteindelijk

van politieke wil. Ondanks tientallen jaren van onder-

zoek en inspanningen lukt het daarom nog steeds niet,

dat is frustrerend.’

belangrijke rol eerstelijnszorg in preventie

Mackenbach ziet een grote rol weggelegd voor de eer-

ste lijn. ‘Er zijn veel gemotiveerde huisartsen die zich

inzetten in achterstandsbuurten. Als je de sociaal en

economische bepaalde gezondheidsverschillen wilt

bestrijden, moet je je vooral richten op de welvaarts-

ziekten, zoals hart- en vaatziekten en kanker. Juist

de eerste lijn kan daarin een belangrijke rol spelen,

door mensen met ongezonde gedragingen te motive-

Wat is de relatie tussen het hogere sterftecijfer

in Brabant en Limburg en het twaalfjarig

bestand tijdens de Tachtigjarige oorlog?

Professor Johan Mackenbach weet het

antwoord. Sterker nog: hij heeft de relatie zelf

gelegd. Het twaalfjarig bestand leidde tot een

scheidslijn. Ten zuiden daarvan was tot de

jaren zeventig het sterftecijfer hoger dan ten

noorden van deze lijn. En dat had alles te

maken met de religie. In het zuiden van de lijn

bleef het katholicisme, het noorden werd

protestants. Het leven bij de katholieken was

bourgondischer: meer eten, meer drinken en

- gek genoeg - minder vaak de autogordel om.

‘Nieuwe welvaartsziekten

vragen om nieuwe aanpak’

Johan

Mackenbach: ‘Ik

heb het mooiste

vak dat je kunt

kiezen.’

37 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

ONDER

PROFESSOREN

Page 38: De eerstelijns 2011 nr 2

ren tot ander gedrag en hen daarin te ondersteunen.

Bijvoorbeeld met een stoppen met roken-programma,

door het aanbieden van beweegprogramma’s, door tij-

dige opsporing van hoge bloeddruk en cholesterol. Een

sterke eerstelijnszorg in achterstandswijken is uitermate

belangrijk.’ Bovendien: ‘Bij veel vormen van preventie

zijn de burgers makkelijker te bereiken via de eerste-

lijnszorg dan via de GGD’, is zijn overtuiging.

preventie vaak effectiever dan curatie

‘De GGD is een anonieme instantie, op afstand. De

eerste lijn is laagdrempelig, bekend bij de mensen.

Daarom moet de relatie tussen de public health en de

eerste lijn worden versterkt. Dat gebeurt al in delen

van mijn woon- en werkplaats Rotterdam en dat levert

echt resultaat op. Dat moeten we voor de komende

tien jaar op grote schaal voor elkaar krijgen. Helaas

zien niet alle huisartsen preventie als onderdeel van

hun takenpakket. Ze willen mensen die ziek zijn, beter

maken, maar willen niet ongevraagd preventie aanbie-

den. Daar is weliswaar iets voor te zeggen, maar als

je de populatie zo gezond mogelijk wil maken, is pre-

ventie onontbeerlijk en zelfs vaak effectiever dan cura-

tie. Gelukkig krijgt die visie steeds meer aanhang in

de eerstelijnszorg. Daarbij is de financiering enigszins

verbeterd met vergoeding voor sommige preventieve

interventies. Dat leidt tot een geleidelijke afbraak van

de oude barrières, maar we zijn er nog lang niet.’

sterke eerste lijn in plaats van ggD

Mackenbach zet vraagtekens bij de rol van de GGD’en.

‘De GGD is een erfenis uit een ver verleden. Begin

twintigste eeuw toen we nog te maken hadden met veel

lokale gezondheidsbedreigingen, was de oprichting

van GGD’en een uitermate belangrijke ontwikkeling,

maar inmiddels zijn er heel andere gezondheidsbedrei-

gingen. Het is de vraag of de GGD veel kan bijdragen

aan de bestrijding van welvaartsziekten. Eigenlijk kan

de GGD betrekkelijk weinig doen aan bijvoorbeeld

de bestrijding van hart- en vaatziekten. Dat kan veel

effectiever binnen de context van de eerstelijnszorg.

Maar ook daar moet de werkwijze dan veranderen.

De huisarts kan niet alles zelf doen. Er zullen grotere

eenheden in de eerstelijnsgezondheidszorg moeten

komen, met praktijkondersteuning, nurse practitioners

en andere ondersteuners die goed zijn toegerust voor

de routinematige activiteiten die nodig zijn voor pre-

ventie.’

Ziekte in Nederland

Vorig jaar publiceerde Mackenbach het boek “Ziekte in Nederland.

Gezondheid tussen politiek en biologie” (Elsevier/Mouria, 2010). Daarin

toont hij aan dat ruim de helft van alle ziektegevallen vermijdbaar zijn.

Ziekte hoort niet vanzelfsprekend bij het leven, luidt zijn boodschap.

Van alle ziektegevallen die dagelijks de spreekkamers van artsen

vullen, zou de helft niet bestaan, als de oorzaken worden aangepakt.

Voor een deel gaat het om voor de hand liggende factoren, als fijnstof,

te veel zout, roken, ongezonde voeding e.d. Hij pleit in de uitgave voor

meer bestedingen aan preventie, en voor een krachtiger aanpak van

de preventieve gezondheidszorg. Overigens is hij ook redacteur van

het handboek “Volksgezondheid en gezondheidszorg” (Elsevier, 2008,

vierde geheel herziene druk).9 7 8 9 0 3 5 2 3 1 6 8 9

ISBN 978-90-352-3168-9

jo

ha

n m

ac

ken

ba

ch

zie

kte in

ned

er

la

nd

Waarom We ziek Worden en Wat We kunnen doen om dat te vermijden

De meeste ziektes die in de 19e eeuw voorkwamen zijn praktisch verdwenen, en in elk geval is het sterftecijfer in westerse landen vaak met meer dan negentig procent teruggedrongen. Zou dat ook mogelijk zijn met de ziektes die in de 21e eeuw voorkomen?

Het krijgen van een ziekte is meestal vermijdbaar. Meer dan de helft van de ziektes wordt veroorzaakt door bekende oorzaken buiten ons lichaam. En dat betekent dat we door die oorzaken aan te pakken langer gezond kunnen blijven. Door als individu gezonder te leven, maar vooral ook door als samenleving gezondere keuzes te maken. Gezonder werk, een gezonder milieu, een gezonder voedingsaanbod: de mogelijkheden liggen voor het oprapen.

Johan Mackenbach gaat in Ziekte in Nederland in op de vraag waaróm we ziek worden, wat we kunnen doen om dat te vermijden, en waarom dat juist in Nederland vaak niet lukt. Een onmisbaar boek voor mensen die zelf gezond willen blijven. Johan Mackenbach schuwt de controverse niet en legt in Ziekte in Nederland een verbinding tussen biologische factoren en politiek die je zelden ziet. Het boek is daardoor evenzeer een opiniestuk als een overzicht van de stand der kennis wat betreft onze gezondheid.

Johan Mackenbach is hoogleraar Maatschappelijke Gezondheidszorg aan het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam. Ook is hij onder andere honorary professor aan de London School of Hygiene and Tropical Medicine, lid van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, en lid van de Gezondheidsraad.

www.elseviergezondheidszorg.nl

Ziekte in [email protected] 2 18-02-10 13:11

‘Voor de huisarts die

aan een gezonde populatie

werkt, is preventie

onontbeerlijk’

38de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

Page 39: De eerstelijns 2011 nr 2

Over de oude grenzen heen

Daarbij ziet Mackenbach de regierol bij de huisarts.

‘Ik geloof erg in het Nederlandse model met een sterke

generalist aan de poort, die zorgt voor goede door-

verwijzing en die maximaal toegankelijk is. Dat is een

mooi model, dat in lang niet alle landen bestaat. Wat

mij betreft knagen we daar niet aan, ook niet als de

schotten tussen de nulde, eerste en tweede lijn in sterke

mate gaan verdwijnen. Want ik verwacht dat dat in de

toekomst gebeurt. Ik denk dat er veel meer vormen

van samenwerking komt over de oude grenzen heen.

Ook in de tweede lijn zal er veel veranderen. Enerzijds

zullen ziekenhuisfuncties worden geconcentreerd met

een beperking van het huidige aantal ziekenhuizen.

Anderzijds zal meer deconcentratie plaatsvinden rich-

ting eerste lijn. Bijvoorbeeld specialisten die spreekuur

houden in het eerstelijnsgezondheidscentrum. Dat

heeft voor de organisatie van de eerste lijn dus ook

grote impact.’

roeien tegen de trendcijferstroom

Zullen we in de komende jaren een versmalling

van de kloof tussen hoger en lager opgeleiden zien?

Mackenbach schudt bedachtzaam zijn hoofd. ‘Ik zou

het graag willen, maar dat gaat niet gebeuren, vrees

ik. Alle trendcijfers suggereren dat die verschillen juist

sterker zullen gaan worden. We knokken eigenlijk

tegen veel ontwikkelingen die de kloof breder maken.

Op veel terreinen van de samenleving zie je de ver-

schillen juist groter worden: scholing, werk, inkomen,

huisvesting, noem maar op. We mogen al blij zijn als

de gezondheidsverschillen gelijk blijven.’ Maakt die

conclusie hem niet somber? ‘Nee’, zegt hij, ‘ik kan in

mijn beroepsuitoefening toch een steentje bijdragen. Ik

heb het mooiste vak dat je kunt kiezen. Het is prachtig

om met gezondheid en gezondheidsszorg bezig te zijn

en de mogelijkheid te hebben om verbinding te leggen

met ander vakgebieden!’ •

Tekst: Gerda van Beek/Foto: Piet Smaal,

erasmus MC

de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

39

eerstelijntjes

Op initiatief van GAZO en SAG (samen

18 gezondheidscentra in Amsterdam)

heeft BLMC een onderzoek uitgevoerd bij

gezondheidscentra met als doel een advies te

formuleren dat de optimalisering van de eer-

stelijnszorg bevordert. BLMC is met name

gespecialiseerd in het vakgebied patiëntenlo-

gistiek en patiëntenplanning.

Het doel van dit vooronderzoek was om

handvatten en/of instrumenten te trace-

ren om de eerstelijnszorg doelmatiger te

organiseren. Dit kan liggen op het terrein

van gezondheidsbevorderende maatrege-

len, innovatie in de ketenzorg en het doel-

matiger organiseren van de dienstverlening.

Zorgbestuurders Judith Meijer (GAZO) en

Jolanda Buwalda (SAG): ‘We hebben een

koploperspositie in de eerstelijnszorg in

Amsterdam en bouwen die uit door onze

kennis te delen en van elkaar te leren. We

doen het goed, maar willen en kunnen de

zorgverlening aan de patiënt optimaliseren.

Samenwerking bij innovatie binnen de eer-

stelijnszorg is essentieel.’

De onderzoeksgebieden waren: Patiënten-

logistiek & patiëntenplanning, Kwaliteits-

monitoring zorgresultaten, Bedrijfskundig:

Inrichting centrale processen en inzet mens

en middel EHealth. •

Jolanda Buwalda (SAG): ‘Kennis delen en

samenwerken bij innovatie.’

Optimalisering eerstelijnszorg amsterdam

Page 40: De eerstelijns 2011 nr 2

De internationale tak van het Jan van Es Instituut:

the eurOpean fOruM fOr priMary care (efpc)

Gezondheidszorgsystemen in Europa vertonen onderling grote verschillen. Een

van de aspecten waarin op dit moment de zorgsystemen van de lidstaten van de

Europese landen aanmerkelijk verschillen, is de inrichting van de eerstelijnsge-

zondheidszorg. Deze verschillen vragen om een nadere vergelijking. Dan is het niet

alleen zinvol om direct bij de buren te kijken maar ook verderop, in landen waar

de systemen nog niet zo ver ontwikkeld zijn als in Nederland. Zoals de landen in

Centraal en Oost Europa, die daarmee ook de mogelijkheid hebben nieuwe wegen

in te slaan zonder gehinderd te worden door allerlei organisatorische ballast.

Dat een sterke eerstelijnszorg in de landen van Europa

geen vanzelfsprekendheid is – ook niet in Nederland -

blijkt uit de veel voorkomende pogingen om ten tijde

van hervormingen van de gezondheidszorg een aantal

basisprincipes van de eerste lijn – zoals die van gene-

ral practice, poortwachter, directe toegankelijkheid –

te negeren, negatief te kwalificeren of af te schaffen.

Vraagstukken als kosten, vergrijzing en nieuwe tech-

nologieën, stellen nieuwe eisen aan het organiseren en

functioneren van de eerste lijn. Verder ontwikkelt de

Europese Unie beleid en verstrekt de EU-subsidies die

het landschap van de gezondheidszorg beïnvloeden.

forum naar almere

De bovenstaande aspecten zijn redenen geweest voor

het oprichten van EFPC in 2005. Inmiddels is het

Forum sterk gegroeid naar meer dan 130 institutionele

leden en een grote toename van activiteiten. Ook met

instanties buiten Europa zijn zinvolle contacten gelegd,

recent met CACHCA, de Canadese Alliantie van

Community Health Centres. Naast deze groei is recent

besloten dat het EFPC ook onderdeel gaat uitmaken

van het Jan van Es Instituut (JVEI). Dit garandeert de

verspreiding van de kennis en ideeën die bij het JVEI

ontwikkeld worden en het biedt het JVEI de mogelijk-

heid in contact te komen met vergelijkbare instituten

en voorlopers in geïntegreerde extramurale zorg buiten

Nederland. Het secretariaat van het EFPC is verhuisd

naar Almere waarbij het NIVEL een rol zal blijven

spelen in de ondersteuning van het Forum, evenals het

een directe onderzoekspartner van het JVEI is.

deze pagina’s komen in

nauwe samenwerking

met het JVeI tot stand.

40de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

JAN VAN ES

INSTITUUT

Page 41: De eerstelijns 2011 nr 2

aanmelden bij efpc

Het Forum is multidisciplinair van opzet met leden van-

uit de verschillende disciplines, zoals verpleegkundigen,

ergotherapeuten, gezondheidszorgmanagers, huisart-

sen, diëtisten, etc. Naast de diversiteit in beroepsgroe-

pen zijn onderzoekers, beleidsmakers en uitvoerders

uit ongeveer 30 landen lid. De Pisa conferentie (zie

kader) heeft aangegeven dat er reden genoeg is voor

Nederlandse organisaties in de eerste lijn om internati-

onaal actief te zijn. Er valt iets te halen en te brengen

via de activiteiten van het Forum: het informeren van

elkaar via de website, het schrijven van gezamenlijke

beleidsdocumenten, het bezoeken van conferenties en

via een gezamenlijke actieve lobby richting beleidsma-

kers op Europees niveau kunnen Nederlandse organi-

saties die zich inzetten voor een sterke eerstelijnszorg,

zich ook laten gelden op Europees niveau. Aangezien

steeds vaker gezondheidszorgbeleid vanuit Brussel

beïnvloed wordt, is het zaak dit initiatief niet voorbij te

laten gaan. Bij deze nodig ik dan ook alle Nederlandse

organisaties die zich inzetten voor een goede eerste-

lijnsgezondheidszorg uit, lid te worden van het EFPC

en tegelijk hun collega-organisaties in Europa te stimu-

leren hetzelfde te doen. •

Tekst: Diederik Aarendonk, coördinator

european Forum for Primary Care

Meer informatie en reactie: d.aarendonk@euprimary-

care.org en www.euprimarycare.org

The Future of Primary Health Care in Europe III

Onlangs organiseerde het Forum het derde tweejaarlijkse congres

met als thema The Future of Primary Health Care in Europe III. Het

congres vond plaats in Pisa, in nauwe samenwerking met de lokale

St. Annaschool. Met meer dan 180 deelnemers was de conferentie een

groot succes. Er waren veel mogelijkheden om te netwerken, ook met

deelnemers uit Centraal en Oost Europa. Het format van een klein-

schalige conferentie met veel mogelijkheden tot het leggen van contac-

ten met vooraanstaande experts als prof. Barbara Starfield en prof. Jan

De Maeseneer, bleek wederom zeer aantrekkelijk. Bovendien was er

tijdens deze editie meer interactie via debat-corners, waar nationaal en

regionaal gezondheidszorgbeleid onderwerp van discussie was.

Inhoudelijk is er tijdens de conferentie veel gesproken over verschil-

len en overeenkomsten in Primary Care tussen noord, zuid, oost en

west Europa. De coördinatie van zorg voor chronische patiënten en de

samenwerking tussen professionals, waren hierin belangrijke onder-

werpen. Het Chronic Care Model was een heikel thema waarover prof.

Barbara Starfield zich een kritisch volger toonde. Juist de integratie

van Public Health en Primary Care, als middel in het versterken van de

sociale cohesie, was een veel gehoorde benadering tijdens de confe-

rentie Het Forum zal dit thema gaan uitwerken. Tijdens de parallelle

sessies werd benadrukt dat goed functionerende eerstelijnszorg een

kwestie is van samenwerking tussen verschillende beroepsgroepen.

Multidisciplinair werken is een must maar zal ook geleerd moeten

worden. De opleidingen van eerstelijns professionals in Europa zullen

daarom uitgebreid moeten worden.

agenDa expertbijeenkomst verloskunde

7 maart 2011, almere, 16.00 – 20.00

Over de opzet van (wetenschappelijk)

onderzoek naar de organisatie van

geïntegreerde geboortezorg in nederland.

11e internationale conferentie over

geïntegreerde zorg

30 maart t/m 1 april, Odense, Denemarken

Organisatie: international network of

integrated care, julius centrum uMc

utrecht en universiteit van Zuid-Denemarken

Meer informatie is te vinden op www.jvei.nl

of bel naar 036 7670360.

Professor Barbara Starfield.

de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 201141

Page 42: De eerstelijns 2011 nr 2

42de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

Patiënten hebben recht op veiligheid

beWust stilstaan bij veilige eerstelijnsZOrg

Huisarts Pieter Jongerius in Oosterbeek staat daar vol-

ledig achter. Als vertrouwenspersoon voor huisartsen

weet hij dat er veel mis kan gaan. Hij meldde zich met-

een aan voor het aanjaagproject voor de module Veilig

Incidenten Melden. Zijn collega’s stonden niet direct

te popelen. Het is al zo druk, moet dit er ook nog bij?

Nu, een half jaar later, is iedereen enthousiast.

gestructureerd overleg

‘Elke dinsdag hebben we een gezamenlijk lunchover-

leg’, vertelt Jongerius. ‘Eens per zes weken is dat overleg

volledig bestemd voor Zorg voor Veilig. Dat gaat niet

altijd om grote, catastrofale zaken. Ook ogenschijn-

lijk onbenullige zaken kunnen een incident als gevolg

hebben. Neem urine die te lang staat. Dat leidt tot een

verkeerde uitslag, met mogelijk verkeerde medicijnen.

Dat is te voorkomen door uitleg te geven aan de pati-

ënten. Dat is maar een van de talloze voorbeelden die

leiden tot verbeteracties. Gemiddeld vinden er bij ons

met drie huisartsen en tien assistenten/poh’s zo’n drie

incidenten per week plaats. Van futiliteiten tot ingrij-

pende gebeurtenissen’, vertelt Jongerius. ‘Ik analyseer

de gebeurtenis en geef het een ernst-score. Vervolgens

bespreken we het gezamenlijk. Daarbij gaat het beslist

niet om de persoon, maar om de diepere oorzaak van

het incident.’ Overigens wordt de patiënt ook ingelicht

dat de situatie besproken wordt. ‘De patiënten vinden

het over het algemeen prettig te horen dat we er over

nadenken hoe het anders kan.’ Hij besluit: ‘De Zorg

voor Veilig Module is een uitstekend instrument. In het

verleden hebben we incidenten ook wel aangekaart,

maar dat verzandde. Nu pakken we het gestructureerd

op en het werkt uitstekend. Voor de kwaliteit, maar het

komt ook de teamgeest ten goede. De communicatie is

opener en we zijn veel meer gericht op veilig handelen

in alle facetten.’

praktische instrumenten

Zorg voor Veilig gaat het derde jaar in. ‘Het pro-

gramma is bedoeld voor de samenwerkende eerste lijn’,

benadrukken projectleiders Els Eijssens en Anneke

Venema. ‘Zoals medicatie in de keten. Antistolling in

de keten.’ Het gaat goed in de eerste lijn, maar het

kan beter. ‘Het is lastig zicht te krijgen op de schade

in de eerste lijn’, geeft Anneke Venema toe. ‘Het gaat

zeker niet slecht, maar het kan beter. Dat vraagt om

bewustwording. In het eerste jaar hebben we de risico-

gebieden in kaart gebracht’, licht Els Eijssens toe. ‘Dat

hebben we gedaan met de projectgroep, het Netwerk

Eerstelijns Organisaties en de LVG. Op grond daarvan

kwam een top tien naar voren. In aanjaagprojecten is

Zorg voor Veilig aan de slag gegaan met die risicogebie-

den. Dat heeft geleid tot een aantal tools. Heel prakti-

sche instrumenten om lokaal tot afstemming te komen.

Deze tools zijn ontwikkeld met het veld en met onder-

steuning van het Instituut voor Veilig Medicijngebruik

en worden gebruikt indeze aanjaagprojecten die wor-

den ondersteund door de ROS’en. In 2011 krijgen

tandartsen en paramedische beroepsgroepen een Zorg

voor Veilig e-learning module en een bespreekmodule

om in overleg met beroepsgenoten de verbetering van

patiëntveiligheid stapsgewijs aan te pakken.

ZORG VOOR

VEILIG

Zorgprofessionals kunnen en moeten zelf aan de slag om patiëntveiligheid in de eerste lijn te

waarborgen. Deze kernboodschap van het project Zorg voor Veilig klinkt vanzelfsprekend. Maar

dat is het niet. Zorgverleners moeten er bewust bij stilstaan.

Website en nieuwsbrief

Alle tools kunt u vinden op de website van Zorg voor Veilig: www.

zorgvoorveilig.nl. Als u toch kijkt op de site: meldt u gelijk aan voor de

nieuwsbrief. Zo blijft u op de hoogte. Want veiligheid is in ieders belang

Page 43: De eerstelijns 2011 nr 2

43 de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

bewuste keuze

‘Patiëntveiligheid is een verzamelbegrip. Je kunt niet

alles tegelijk aanpakken. Kies iets waarmee je wilt

beginnen. Gebruik bijvoorbeeld de checklists die zijn

meegestuurd in dit tijdschrift. Het helpt je te focussen

welke zaken van belang zijn’, luidt het advies van beide

dames. ‘Of kijk eens bij de toolkit op de website. Ook

handig is Veilig Incident Melden Digitaal: Een digi-

taal meldformulier, waarmee een incident goed kan

worden vastgelegd. Te gebruiken in het eigen overleg.’

Tot slot: ‘Wilt u aan de slag met een onderwerp naar

eigen keuze op het gebied van patiëntveiligheid? Er is

nog een klein budget als extra steun voor eigen initia-

tieven.’ •

Tekst: Gerda van Beek

Theatergroep Plezant

Op 10 februari jl. vond de Landelijke Conferentie Patiëntveiligheid

plaats. Met een toelichting op het project, een presentatie van de tools,

een verslag van drie aanjaagprojecten en de uitkomsten van de NPCG-

meldactie en de Nationale Meldweek Patiëntveiligheid Eerste Lijn.

Dit rapport kunt u downloaden via www. Iqhealthcare.nl. De confe-

rentie sloot af met een indringende theatervoorstelling. Levensecht,

met pakkende teksten en omlijst met prachtige muziek. Wat doet een

ingrijpend incident met de zorgverlener? De wanhoop en de worsteling

kwamen diep binnen bij de toeschouwers. Ze gaan mee in de roller-

coaster van gevoelens. Het er-niet-aan-willen maar er-niet-omheen-

kunnen. De vlucht en de confrontatie. Het afschuiven en verantwoor-

delijkheid nemen. Met als slotconclusie: ‘Ik ben deel van het geheel. Ik

kan invloed hebben op mijn deel’.

Pieter Jongerius, huisarts: ‘Ook ogenschijnlijk

onbenullige zaken kunnen een incident tot

gevolg hebben.’

Theatergroep Plezant speelt deze muziektheatervoorstelling Oog in

Oog op verzoek. Heel geschikt voor een lokale of regionale bijeenkomst.

Het brengt het gesprek op gang over patiëntveiligheid, samenwerking,

dilemma’s en de cultuur. Sterk aanbevolen.

Page 44: De eerstelijns 2011 nr 2

44de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

spanningsvelden tussen uitwisseling medische gegevens en bescherming persoonsgegevens

Wat Kan en Wat Mag niet?

Met de invoering van ketenzorg is de bescherming van

patiëntgegevens er niet gemakkelijker op geworden.

Welke partijen zijn in ons zorgstelsel erbij betrokken

en wie mag de patiëntgegevens inzien en onder welke

voorwaarden? Belangrijke “spelers” die in ons zorg-

stelsel betrokken zijn en vanuit deze functie inzage

kunnen of zelfs moeten hebben in de medische gege-

vens zijn de patiënt, de zorgaanbieder en de zorgver-

zekeraar.

regelgeving

De bescherming van persoonsgegevens en de moge-

lijkheden tot uitwisseling van vertrouwelijke gegevens

tussen partijen (en bij uitzondering eventueel aan ande-

ren) is in een aantal wetten geregeld. Een belangrijke

wet is de Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp).

In deze wet worden de rechten van personen over wie

gegevens worden verzameld vastgelegd, maar ook de

plichten van degenen die deze gegevens verzamelen

en verwerken. Specifiek voor de gezondheidszorg is

een algemeen verbod op het verwerken van gezond-

heidsgegevens. Hierop bestaan wel uitzonderingen. Zo

geldt een uitzondering voor hulpverleners, instellingen

of voorzieningen voor gezondheidszorg of maatschap-

pelijke dienstverlening in situaties waarin het delen van

informatie noodzakelijk is voor een goede behandeling

of verzorging, of voor het beheer van de desbetref-

fende instelling of beroepspraktijk. Tevens geldt een

uitzondering voor verzekeraars en financiële dienstver-

leners wanneer het delen van informatie nodig is voor

de uitvoering van de overeenkomst van verzekering.

Een andere belangrijke wet is de Wet Geneeskundige

Behandel Overeenkomst (WGBO). De wet regelt speci-

fiek de rechten en plichten van zowel de zorgaanbieder

als de patiënt. De zorgaanbieder is verplicht gegevens

van de patiënt geheim te houden. Er is wel een aantal

uitzonderingen op deze algemene geheimhoudings-

plicht. Zo kunnen wettelijke regels doorbreking van

de geheimhoudingsplicht rechtvaardigen. Ook kan de

patiënt zelf aangegeven welke gegevens aan wie ver-

strekt mogen worden. Evident is ook dat andere hulp-

verleners, rechtstreeks betrokken bij de behandelings-

overeenkomst, op de hoogte zijn van de inhoud van het

patiëntendossier. Eveneens hebben ouders of voogd

DE

EERSTELIJNS

ADVOCAAT

Medische informatie is vertrouwelijk. De patiënt mag erop vertrouwen dat zijn

medische gegevens bij zijn behandelend arts in veilige handen zijn en dat deze

niet zonder eerst een uitdrukkelijke toestemming aan anderen, die niet direct

bij de behandeling betrokken zijn, zullen worden verstrekt. Daarentegen is het

evident dat het uitwisselen van patiëntgegevens tussen behandelaars zelf in het

belang is van de patiënt. Maar wanneer is er sprake van ‘anderen, niet direct bij

de behandeling betrokken’?

Page 45: De eerstelijns 2011 nr 2

DE EERSTEliJnS nr. 2 ~ maart 201145

van handelingsonbekwame kinderen jonger dan 12

jaar, of kinderen ouder dan 12 en jonger dan 16 wan-

neer zij in redelijkheid geen beoordeling kunnen geven,

of onder curatele gestelden inzicht in het patiënten-

dossier. Tot slot mogen onder voorwaarden patiëntge-

gevens ten behoeve onderzoek en statistiek verstrekt

worden. Te allen tijde geldt dat aan de verstrekking van

patiëntgegevens aan derden de voorwaarde wordt ver-

bonden dat de hulpverlener moet afwegen of de ver-

strekking in het belang van de patiënt is en in elk geval

niet in het nadeel van de patiënt zal werken.

Wat moet een behandelaar

of zorgverzekeraar echt

over een patiënt weten?

In de Zorgverzekeringswet en de Wet marktordening

gezondheidszorg is tot slot onder andere bepaald dat

zorgaanbieders aan zorgverzekeraars maar ook aan

toezichthoudende autoriteiten gegevens moeten ver-

strekken ter controle. Ook hier geldt dat een afweging

van de noodzaak van verstrekking gemaakt moet wor-

den en dat niet meer informatie dan nodig mag wor-

den gegeven.

enkele praktijkvoorbeelden

In de praktijk zal een patiënt die lijdt aan diabetes,

voor het instellen van de medicatie naar de internist

gaan, voor het controleren van de oogfunctie naar de

oogarts, voor het afstemmen van het voedingspatroon

naar de diëtist en voor het afleveren van de medica-

tie naar de apotheek gaan. Om de patiënt van goede

en verantwoorde zorg te voorzien is het derhalve van

belang dat de behandelaars inzage hebben in voor hun

behandeling relevante informatie. Het criterium voor

doorbreking van de geheimhoudingsplicht is dan ook

of het in het kader van behandeling van de patiënt

noodzakelijk is.

Mogen zorgverzekeraars geïn-

formeerd worden over bijvoor-

beeld gevoelige resultaten na

onderzoek? Een zorgaanbie-

der die de kosten van geleverde

zorg rechtstreeks bij de zorgver-

zekeraar in rekening wil brengen,

dient de (medische) (persoons-)

gegevens van de verzekerde te ver-

strekken die noodzakelijk zijn voor

de uitvoering van de zorgverzekering*.

Hieronder vallen gegevens ten behoeve van

controle van betaling en-of vergoeding, de vast-

stelling van de eigen bijdrage van verzekerde en tot

slot het verrichten van fraudeonderzoek door de zorg-

verzekeraar**.

In beginsel mogen gevoelige onderzoeksresultaten aan

de zorgverzekeraar niet bekend worden gemaakt. In

de praktijk kunnen er echter situaties bestaan waarin

een en ander op grond van de wet ten behoeve van de

vergoeding zal moeten worden geconcretiseerd.

Wettelijke plicht

In beginsel mogen patiëntgegevens niet aan anderen

dan aan de patiënt worden verstrekt, echter op grond

van zowel de WGBO, de Wbp, de Zvw en de Wmg

gelden er wettelijke verplichtingen op grond waarvan

wel degelijk gezondheidsgegevens doorverstrekt mogen

en zelfs moeten worden. Deze wettelijke plicht wordt

gebaseerd op wettelijke voorschriften voor zorgaanbie-

ders en controle-instanties om na te gaan of de zorg

rechtmatig is geleverd.

Met de opkomst van de ketenzorginformatiesystemen,

zullen gegevens wellicht gemakkelijker gebundeld en

completer gemaakt kunnen worden. Het blijft nood-

zakelijk om na te denken over wat voor welke behan-

delaar en zorgverzekeraar écht noodzakelijk is om te

weten over die patiënt. •

mr. drs. n.U.n. Kien en mr. A.H.C.M. Smeets

* Artikel 87 lid 1

Zorgverzekeringswet

** Artikel 7.1

lid 2 Regeling

Zorgverzekering

Page 46: De eerstelijns 2011 nr 2

infO DisclaiMer

Alle auteurs- en/of databankrechten worden uitdrukkelijk

voorbehouden. Behoudens de in de Auteurswet gestelde uit-

zonderingen, mag niets uit deze uitgave van De Eerstelijns

zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uit-

gever worden verveelvoudigd, opgeslagen in enig geauto-

matiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in eni-

gerlei vorm of op enige wijze. Aan de verstrekte informatie

in deze uitgave van De Eerstelijns kunnen geen rechten

worden ontleend. Hoewel aan het samenstellen en het tot-

standkomen van deze uitgave van De Eerstelijns de uiter-

ste zorg is besteed, kan de afwezigheid van (druk) fouten,

onjuistheden, onvolkomenheden en/of onvolledig heden

niet worden gegarandeerd en aanvaarden de auteur(s), de

redacteur(en) en de uitgever geen enkele aan sprakelijk heid

voor eventueel voorkomende (druk)fouten, onjuistheden,

onvolkomen-heden en/of onvolledigheden, noch ook voor

de gevolgen hiervan. De uitgever legt de gegevens van de

ontvangers van De Eerstelijns vast voor toezending van de

uitgaven De Eerstelijns, welke zodanige gegevens ook door de

uitgever kunnen worden gebruikt om hen informatie te ver-

strekken over relevante producten en diensten. Bij bezwaar

daartegen kan contact worden opgenomen met de uitgever.

aan Dit nuMMer WerKten Mee: Diederik Aarendonk, Akke de Bruijn, Jeroen Cornelissen, Richard Jansen, Nicole Kien, Eric Kottier, Paul van der Klei, Leo Kliphuis, Guy Schulpen, Aart Sliedrecht, Piet Smaal, Anne Smeets, Thijs Wessels, Jan Erik de Wildt, Marjon Zijlstra.

abOnneMenteninfO:Opgave en vragen over abonnementen:Abonnementenland,Postbus 20, 1910 AA Uitgeestt. 0900-ABOLAND of 0900-226 52 63

(€ 0,10 per minuut) f. 0251-31 04 05Site: www.bladenbox.nl voor abonneren

of www.aboland.nl voor adreswijzigingen en opzeggingen.

Beëindigen abonnement: Opzeggingen (uitsluitend schriftelijk) dienen 8 weken voor afloop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn.Abonnementskosten: € 66,- per jaar, 10 uitgaven. Prijswijzigingen voorbehouden.Collectieve abonnementen: vanaf 10 ex. € 62,-, vanaf 30 ex. € 60,-,vanaf 70 ex. € 55,-; zie de website www.de-eerstelijns.nl.

cOlOfOnDe Eerstelijns is een vakmagazine voor alle samen werkende zorgverleners in de eerste lijn en is een uitgave van de Eerstelijns BV. ISSN: 2210-643X

uitgever: Jan Erik de Wildt

reDactieraaD:Leo Kliphuis en Jan Erik de Wildt

aDvertenties:Marjon Zijlstra, De Eerstelijns B.V.Postbus 5034, 5201 GA ‘s-Hertogenboscht. 06 28 84 58 12, e. [email protected]

reDactie: Gerda van Beek, Kees Kommer (hoofdredacteur)

reDactieaDres: De Eerstelijns B.V.Postbus 5034, 5201 GA ‘s-Hertogenboscht. 073 610 46 57 e. [email protected]

vOrMgeving: De VormstrateegOpmaak: Knijnenburgproducties.nl

eerstelijns agenDa17-03 Zorg en innovatie, een noodzakelijke combinatie Robuust Congres, Eindhoven 9.00 – 17.30 uur www.rosrobuust.nl

29-03 landelijke congres eerstelijnspsychologen Rode Hoed, Amsterdam 9.00 – 17.00 uur www.lve.nl

29-03 van klacht naar kracht Vereniging van Oefentherapeuten Cesar en Mensendieck Congrescentrum Papendal, Arnhem 13.30 – 17.30 uur www.vvocm.nl30-03 De wijkverpleegkundige aan zet Aristo, Utrecht 9.30 – 16.30 uur www.leidscongresbureau.nl

05-04 4e nationaal pOh-congres Regardz de Eenhoorn, Amersfoort 9.30 – 16.30 uur www.healthinvestment.nl

6/7-04 nationaal congres volksgezondheid De Meervaart, Amsterdam www.ncvgz.nl

09-04 starterdag – De startende huisarts Domus Medica, Utrecht 9.00 – 17.00 uur www.artsennet.nl

20-05 het eerstelijns transparantiecongres 2011 World Forum, Den Haag 9.00 – 17.30 uur www.de-eerstelijns.nl

14-09 3e Zorggroepencongres

04-11 congres eerste lijn Schouwburg Almere www.integratedcare.org

nov. 1e Oostelijke eerstelijnsdag

46de EERstElIJNs nr. 2 ~ maart 2011

Page 47: De eerstelijns 2011 nr 2

samen maken we de zorg beter

Onze producten • Protopics HAP − het complete huisartsenpostsysteem • Protopics MD − de medische module voor uw ECD • Protopics Patiëntportaal − het patiënt-gerichte online serviceportaal • Protopics ELS − onze eerstelijns server is dé regionale communicatiemanager • Protopics Zorgportaal − het centrale portaal voor dezorgregio • Protopics KIS − het effi ciënte ketenzorgsysteem

Protopics ontwikkelt en levert innovatieve ICT-systemen voor de eerstelijnszorg. Een snel groeiend aantal zorgaanbieders kiest bewust voor onze oplossingen. Dat komt vooral doordat wij niet zozeer denken en werken vanuit de technologie als wel vanuit de dagelijkse praktijk van onze klanten. Met als centraal thema de alom aanwezige behoefte aan infrastructuren die een gemakkelijke registratie, distributie en uitwisseling van informatie mogelijk maken. Wij leveren daaraan een bijdrage met gebruiksvriendelijke systemen die we waar nodig kunnen voorzien

van slimme koppelingen voor optimale communicatie met andere systemenen pakketten. En bij alles wat we doen, realiseren we ons dat het uiteindelijk maar om één ding draait: dat de patiënt de beste mogelijke zorg wordt geboden.Deelt u die visie? Laten we er dan samen werk van maken.

Mr. H.F. de Boerlaan 36a 7417 DB Deventer Tel (088) 77 686 00 www.protopics.nl

“Van goed luisteren word jewijzer dan van veel praten.”“Als je informatie- en communicatiesystemen levert aan de zorg, moet je meer in huis hebben dan techniek. Je moet de bereidheid hebben je grondig te verdiepen in alle relevante thema’s en vraagstukken. Door goed te luisteren en alert te zijn op signalen kun je je oplossingen een enorme meerwaarde meegeven. Dat is mijn drive.”

Frank Schneider, Sales & Marketingmanager bij Protopics

Page 48: De eerstelijns 2011 nr 2

Obstructieve SlaapapneusyndroomHerken het op tijd in de praktijk!

...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:

Zich slaperig voelen

Verminderd concentratie-vermogen

Prikkelbaar zijn

Indommelen tijdens routineactiviteiten

Ochtendhoofdpijn

Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...

Partner merkt pauzes in de ademhaling

Happen naar lucht

Onrustig slapen

Regelmatig toiletbezoek

Luid snurken

Overdag‘s Nachts

© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009

Beroerte Hoge bloeddruk

Type 2-diabetesHartritmestoornissen

Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom

Praat erover met uw arts

12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05

...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:

Zich slaperig voelen

Verminderd concentratie-vermogen

Prikkelbaar zijn

Indommelen tijdens routineactiviteiten

Ochtendhoofdpijn

Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...

Partner merkt pauzes in de ademhaling

Happen naar lucht

Onrustig slapen

Regelmatig toiletbezoek

Luid snurken

Overdag‘s Nachts

© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009

Beroerte Hoge bloeddruk

Type 2-diabetesHartritmestoornissen

Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom

Praat erover met uw arts

12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05

...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:

Zich slaperig voelen

Verminderd concentratie-vermogen

Prikkelbaar zijn

Indommelen tijdens routineactiviteiten

Ochtendhoofdpijn

Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...

Partner merkt pauzes in de ademhaling

Happen naar lucht

Onrustig slapen

Regelmatig toiletbezoek

Luid snurken

Overdag‘s Nachts

© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009

Beroerte Hoge bloeddruk

Type 2-diabetesHartritmestoornissen

Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom

Praat erover met uw arts

12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05

Heeft uw patient last van snurken, slaperigheid of vermoeidheid overdag? Is er sprake van onderstaande volgende symptomen:

Wanneer het OSAS onbehandeld blijft, verhoogt het het risico op een beroerte, een hoge bloeddruk, hartritmestoornissen & type 2-diabetes

Bespreek het tijdig met uw patiënt!

...en wanneer dit onbehandeld blijft, verhoogt het risico op:

Zich slaperig voelen

Verminderd concentratie-vermogen

Prikkelbaar zijn

Indommelen tijdens routineactiviteiten

Ochtendhoofdpijn

Het Obstructieve Slaapapneusyndroom kan tot de volgende symptomen leiden...

Partner merkt pauzes in de ademhaling

Happen naar lucht

Onrustig slapen

Regelmatig toiletbezoek

Luid snurken

Overdag‘s Nachts

© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be * OCT 2009

Beroerte Hoge bloeddruk

Type 2-diabetesHartritmestoornissen

Snurkt u? Voelt u zich slaperig of vermoeid overdag?Misschien lijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom

Praat erover met uw arts

12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1 2/11/09 15:58:05

PR_huisarts_ad.indd 1 14-01-11 16:24