‘De dokter moet uit zijn comfortzone’

4
8 interview mednet 10I2012 tekst adrI van Beelen Beeld vIncent Boon GYNAECOLOOG CARINA HILDERS OVER DE MEDISCH SPECIALIST 2015 ‘De dokter moet uit zijn comfortzone’ V oor Carina Hilders staat het als een paal boven water dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het visiedocument bij de medisch specialisten zelf ligt. “Er moet een beweging op gang gebracht worden waarin duide- lijk wordt dat de medisch specialist zich intrinsiek verant- woordelijk voelt voor de toekomst van de zorg”, stelt Hil- ders. “Dat deed hij altijd al wel, want een specialist is over het algemeen zeer gemotiveerd voor de geneeskunde en geeft hart en ziel aan zijn vak en zijn patiënten. Maar het is wel heel erg verkokerd. We zijn voornamelijk op ons eigen terrein bezig. En dat werkveld wordt smaller. De wachtka- mer zit vol, we moeten ons ding doen en dat moeten we steeds beter doen. Het gevaar ligt op de loer dat de specia- list een veel te klein gebiedje overziet. Daar moeten we vanaf. We moeten als medisch specialist naar buiten kijken en zien wat daar gebeurt.” Klare taal van een bevlogen projectgroepvoorzitter die con- creet stelt dat artsen bij de politiek en de zorgverzekeraar aan tafel moeten gaan zitten. “Ja, de Orde van Medisch Specialisten doet dat ook al, maar het moeten juist ook meer mensen direct van de werkvloer zijn. En specialisten moeten elkaar onderling ook meer opzoeken, expertise delen. Het moet van de werkvloer komen, want daar gebeurt het. Daar vinden vernieuwingen plaats.” Hilders realiseert zich dat medisch specialisten hiertegen kunnen aanvoeren dat ze het daar misschien wel te druk voor hebben. “Ja, de belasting is hoog, dat weet ik uit eigen ervaring. We moeten steeds meer. Maar ik ben ervan over- tuigd dat dokters meer kunnen dan alleen hun eigen vak uitoefenen. Ze kunnen ook de discussie aan met zorgverze- keraars en ook kwaliteitsregistraties regisseren. Ik denk dat we al die verschillende talenten moeten inzetten.” Ze stelt zichzelf daarbij tot voorbeeld. “Vier jaar geleden werd ik gevraagd om stafvoorzitter in dit ziekenhuis te worden. Ik had nul managementervaring. Ik had wel veel onderzoek gedaan, maar van management had ik geen kaas gegeten. Ik stapte er dus blanco in, kreeg opleidingen en ik vond het ontzettend leuk. Nu leer ik nog elke dag. Vanaf de dag dat ik voorzitter van de staf was, liep mijn poli eigenlijk nooit meer uit. Ik begon stipt om half negen. Ik voelde me ver- antwoordelijker en dat gaf een bepaalde drive. Ik denk dat het goed is dat de dokter een beetje uit zijn comfortzone komt. Dat hij zich realiseert wat er om hem heen gebeurt en dat hij daardoor uiteindelijk meer energie krijgt.” Carina Hilders ziet de artsen niet als een geïsoleerde groep, integendeel, ze hecht veel waarde aan goede samenwerking met andere professionals zoals verpleegkundigen. “In de nachtdiensten kan ik eindeloos kletsen met de verpleegkun- Begin oktober werd het visiedocument De Medisch Specialist 2015 gepresenteerd. De pro- jectgroep die het document opstelde, stond onder leiding van gynaecoloog Carina Hilders van de Reinier de Graaf Groep in Delft/Voorburg. Ze kijkt met trots terug op wat haar project- groep tot stand heeft gebracht. “We moeten als medisch specialisten naar buiten.”

Transcript of ‘De dokter moet uit zijn comfortzone’

Page 1: ‘De dokter moet uit zijn comfortzone’

8  interview mednet 10I2012

tekst adrI van Beelen Beeld vIncent Boon

GynAECOLOOG CARInA HILDERS OVER DE MEDISCH SPECIALIST 2015

‘ De dokter moet uit zijn comfortzone’

Voor Carina Hilders staat het als een paal boven water dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van

het visiedocument bij de medisch specialisten zelf ligt. “Er moet een beweging op gang gebracht worden waarin duide-lijk wordt dat de medisch specialist zich intrinsiek verant-woordelijk voelt voor de toekomst van de zorg”, stelt Hil-ders. “Dat deed hij altijd al wel, want een specialist is over het algemeen zeer gemotiveerd voor de geneeskunde en geeft hart en ziel aan zijn vak en zijn patiënten. Maar het is wel heel erg verkokerd. We zijn voornamelijk op ons eigen terrein bezig. En dat werkveld wordt smaller. De wachtka-mer zit vol, we moeten ons ding doen en dat moeten we steeds beter doen. Het gevaar ligt op de loer dat de specia-list een veel te klein gebiedje overziet. Daar moeten we vanaf. We moeten als medisch specialist naar buiten kijken en zien wat daar gebeurt.”Klare taal van een bevlogen projectgroepvoorzitter die con-creet stelt dat artsen bij de politiek en de zorgverzekeraar aan tafel moeten gaan zitten. “Ja, de Orde van Medisch Specialisten doet dat ook al, maar het moeten juist ook meer mensen direct van de werkvloer zijn. En specialisten moeten elkaar onderling ook meer opzoeken, expertise delen. Het moet van de werkvloer komen, want daar gebeurt het. Daar vinden vernieuwingen plaats.”

Hilders realiseert zich dat medisch specialisten hiertegen kunnen aanvoeren dat ze het daar misschien wel te druk voor hebben. “Ja, de belasting is hoog, dat weet ik uit eigen ervaring. We moeten steeds meer. Maar ik ben ervan over-tuigd dat dokters meer kunnen dan alleen hun eigen vak uitoefenen. Ze kunnen ook de discussie aan met zorgverze-keraars en ook kwaliteitsregistraties regisseren. Ik denk dat we al die verschillende talenten moeten inzetten.” Ze stelt zichzelf daarbij tot voorbeeld. “Vier jaar geleden werd ik gevraagd om stafvoorzitter in dit ziekenhuis te worden. Ik had nul managementervaring. Ik had wel veel onderzoek gedaan, maar van management had ik geen kaas gegeten. Ik stapte er dus blanco in, kreeg opleidingen en ik vond het ontzettend leuk. Nu leer ik nog elke dag. Vanaf de dag dat ik voorzitter van de staf was, liep mijn poli eigenlijk nooit meer uit. Ik begon stipt om half negen. Ik voelde me ver-antwoordelijker en dat gaf een bepaalde drive. Ik denk dat het goed is dat de dokter een beetje uit zijn comfortzone komt. Dat hij zich realiseert wat er om hem heen gebeurt en dat hij daardoor uiteindelijk meer energie krijgt.”Carina Hilders ziet de artsen niet als een geïsoleerde groep, integendeel, ze hecht veel waarde aan goede samenwerking met andere professionals zoals verpleegkundigen. “In de nachtdiensten kan ik eindeloos kletsen met de verpleegkun-

Begin oktober werd het visiedocument De Medisch Specialist 2015 gepresenteerd. De pro-jectgroep die het document opstelde, stond onder leiding van gynaecoloog Carina Hilders van de Reinier de Graaf Groep in Delft/Voorburg. Ze kijkt met trots terug op wat haar project-groep tot stand heeft gebracht. “We moeten als medisch specialisten naar buiten.”

Page 2: ‘De dokter moet uit zijn comfortzone’
Page 3: ‘De dokter moet uit zijn comfortzone’

10  interview mednet 10I2012

CURRICULUM VITAE

CURRICULUM VITAE

Carina Hilders (1965) studeerde geneeskunde in Leiden en promo­

veerde op Prospects for T-cell immunotherapy of cervical cancer. zij werkt sinds 2003 als gynaeco­loog in het Reinier de Graaf Gast­huis in Delft, waar zij sinds 2008

ook voorzitter is van de medische staf. Hilders doet in samenwerking

met het LUMC momenteel onder­zoek naar de kinderwens bij jonge vrouwen met kanker, en wat daar­

bij mogelijk is. Vanuit deze proble­matiek heeft zij in 2009 het

nederlands netwerk Fertiliteits­preservatie opgericht. Dit jaar was ze voorzitter van de projectgroep Medisch Specialist 2015 vanuit de

Orde van Medisch Specialisten (OMS). Carina Hilders deed in 2010 mee aan het RTL­4­pro­

gramma De medisch specialist als mens en als dokter.

digen, want pas dan hoor je hoe het gaat in het ziekenhuis en wat er beter kan. Als stafvoorzitter voel ik me voor hen verant-woordelijk. Op 12 mei is het de Dag van de Verpleging, die viel dit jaar op zaterdag. Ik had dienst, er was geen taart. Op intra-net verscheen een berichtje: de taart komt maandag. Dit was illustratief voor de afstand tussen management en werkvloer. De directie doet heel veel goed werk hoor, maar je hebt als manager gewoon niet de feeling met de werkvloer. Een ziekenhuis is een 24/7 bedrijf, dus ik heb het direct aan-gekaard. Er kwam die dag nog taart.”Ze geeft nog een voorbeeld: “Er was bedacht dat de lunchtijden moesten wor-den gestandaardiseerd, iedereen op dezelfde tijd. Maar dat kan dus niet op verloskunde. Dat weet je alleen als je er werkt. Gelukkig zijn de lijnen hier vrij kort, dus ik zat na een kwartier al bij de directie om uit te leg-

gen dat we niet kunnen lunchen als we midden in een beval-ling zitten of iemand komt met een acute placentaloslating. Er kwam dus een andere regeling voor de verpleegkundigen op de verloskamers, de IC en de SEH. Een manager achter zijn bureau ziet dingen anders. Dat geldt ook voor de mensen in Den Haag die een plan beden-ken en dat plan vanuit macro-economisch opzicht een hele vooruitgang vinden. Bij die mensen moeten artsen aan tafel zitten om te kijken of het personeel en de patiënten daad-werkelijk beter worden van die plannen.”

WERKLUSTCarina Hilders wilde niet van jongs af aan arts worden. “Het is meer op mijn pad gekomen. Zo gaat dat bij mij met de meeste dingen. Ik ging geneeskunde studeren en ben het in de loop der jaren steeds leuker gaan vinden.

Mijn werk is mijn hobby, dat kan ik in alle oprechtheid zeggen. Ik werk hard en daar voel ik me prima bij. Daar-naast doe ik ook wel andere dingen, zoals sporten en medi-teren maar dat is puur om het allemaal even van me af te zetten. Ik ben getrouwd en heb twee dochters. Mijn gezin is natuurlijk het allerbelangrijkste.”

Ze heeft een werklust die ze ook bij andere medisch specia-listen herkent. “Ik heb in de projectgroep met negen specia-listen uit verschillende richtingen om tafel gezeten. Ik heb gezien dat ze allemaal zeer bevlogen in hun werk zijn. Dat is mooi om te zien. Het gebeurt nog steeds dat ik weleens op maandagochtend begin en op dinsdagavond wegga. Wat mijn drive is? Het werk, de patiënt en het effect van mijn handelen. Als ik dienst heb, slaap ik altijd in het ziekenhuis, dat vind ik prettig. Het komt voor dat ik om twee uur naar bed ga, twee uur slaap en dan word ik weer wakker gebeld. Dan zit ik op de rand van het bed en denk ik weleens: ‘Heb ik wel het goede vak gekozen? Is dit echt leuk?’ Maar dan ga ik de verloskamers in en dan stroomt de adrenaline weer door mijn lijf. Als ik dan iets tot een goed einde breng, denk ik: zie je wel, ik heb het mooiste vak van de wereld.”

GEPERFOREERDWaarom de OMS haar gevraagd heeft als voorzitter voor de projectgroep heeft ze zich nooit afgevraagd. “Het zal wel zijn omdat ik managementervaring heb. Ik vond het wel heel bijzonder dat ze me vroegen. Ik zal iets bijzonders ver-tellen. Enkele weken voor ik gevraagd ben, belandde ik in het ziekenhuis met een geperforeerde blinde darm. Dat is typisch iets voor een arts: niet tijdig aan de bel trekken. Ik liep er al een paar dagen mee rond, ik dacht dat ik voedsel-vergiftiging had. Uiteindelijk met de ambulance naar het ziekenhuis. Voor die tijd had ik een boek van Deepak Chopra gelezen waaruit me duidelijk werd dat alles wat op je pad komt niet voor niets op je pad komt. Er zal wel een reden zijn voor een gebeurtenis. Zo zag ik ook mijn opname. Inderdaad, na de operatie kreeg ik het inzicht dat het personeel in een ziekenhuis het veel te zwaar heeft. Ik zag als patiënt hoezeer iedereen moet rennen en vliegen. Op een bepaald moment was mijn infuus al een half uur leeg. Ik werd gek van het gepiep. Ik kende het nummer van het ziekenhuis, dus belde ik met mijn mobiel de receptie, werd doorverbonden naar de afdeling en vroeg of er iemand naar mijn kamer kwam. Vreselijk toch? Ik dacht: als hier nog een keer de kaasschaaf overheen gaat, dan zakt de Nederlandse gezondheidszorg af naar een bedenkelijk peil, dat mag niet gebeuren. Een paar weken later werd ik door de Orde gebeld met de vraag of ik de projectgroep wilde leiden. Daar hoefde ik dus niet lang over na te denken.”Het visiedocument over de medisch specialist in 2015 is door de achterban bekeken en goed bevonden. Er zijn geen punten gesneuveld, laat Hilders weten. “Wel waren er aan-vullingen en nuanceringen. Zo stond er niet in dat de tho-raxchirurgen met kwaliteitsregistraties al heel ver zijn.” Ver-der nemen de specialisten het in het document ook op voor de opleiding. Hilders: “Die kan natuurlijk niet korter, zoals in het IBO-rapport is voorgesteld. Maar we willen de oplei-ding wel anders indelen. De aios moet meer ruimte krijgen

‘ Als de kaasschaaf er nog eens overheen gaat, zakt onze Nederlandse zorg naar een bedenkelijk peil’

Page 4: ‘De dokter moet uit zijn comfortzone’

interview  11 

om nieuwe vaardigheden te leren, zoals shared decision making. De patiënt meenemen in beslismomenten, hoe doe je dat? We vinden het belangrijk dat de medisch specialist hier beter in opgeleid wordt.” De projectgroep is ook tot de conclusie gekomen dat specialisten meer gemeenschappelijk moeten doen om de opleiding efficiënter te maken. “We denken aan een basis-opleiding voor snijdende specialismen, zodat het werk doel-matiger wordt.” Ook moet er in de opleidingen, en ook later in het ‘veld’, beter naar de verschillende talenten geke-ken worden. Hilders daarover: “Er zijn specialisten die een echte dokter-dokter zijn, iemand die tien keer langs het bed loopt. Een andere arts heeft meer managementkwaliteiten en vindt het leuk om te innoveren, aan kwaliteitsontwikke-

ling te doen of strategisch mee te denken. Van al die talen-ten moet je gebruik maken. Wij zijn hier in de Reinier de Graaf Groep een leiderschapsprogramma voor medisch spe-cialisten gestart. Om hun ook meer de taal van managers bij te brengen.”Carina Hilders huldigt het principe dat als een arts iets wil bereiken, hij het ook zelf moet aanpakken. “Als ik een nieuw MRI-apparaat wil hebben omdat de zorg daardoor verbetert, moet ik zelf naar de directie stappen en uitleggen waarom dat beter is en hoeveel meer patiënten ik ermee kan behandelen. Ik moet inzicht geven in de doelmatigheid, de efficiëntie, de kosten en het effect op de patiënt. Zelf din-gen aanpakken, daar gaat het om. Een stom voorbeeld: als ik naar buiten loop en ik zie een hele lange rij mensen voor de parkeerkaartjesautomaat staan, dan vind ik dat vervelend omdat ik me ook verantwoordelijk voel voor de gastvrijheid van het ziekenhuis. Dan vraag ik aan de portier een paar vrijkaartjes en geef ik de hele rij die kaartjes. Dat moet je ook niet elke keer doen, maar het is een voorbeeld van hoe het ‘even’ anders kan. Van dat soort dingen krijg je energie. Als ik ’s morgens binnenkom, zeg ik de portier gedag en hij zegt dag terug. En in de lift zeg ik tegen een mevrouw die het duidelijk zwaar heeft: ‘sterkte vandaag’. Ja, daar voel ik me goed bij. Een open mind, daar gaat het om.” Het slechtste gevoel dat ze in haar werk kent, is het verlies van de regie. “Omdat er iets niet goed gepland is, zoals een poli waar plotseling patiënten aan toegevoegd worden zon-der dat ik daar grip op heb. Dat kost mij heel veel energie. Ik denk dat dit ook op het niveau van de medisch specialist zo is. De medisch specialist moet terug in de regierol, mee-beslissen over de best mogelijke zorg voor de patiënt.”

‘De komende tijd doe ik het weer wat rustiger aan’