De buitenplaats 'Mariëndal' aan de Mark te Ginneken, 1843-1957 · W. Albarda. Omstreeks 1893 werd...

15
De buitenplaats Mariëndal aan de Mark te Ginneken, 1843-1957 door A.W. lANSEN 1. Inleiding Vanaf de Bouvignelaan werd het gezicht op het vroegere dorp Ginneken tot vlak vóór 1960 beheerst door een imposante witte villa. Gedurende 114 jaar heeft Huize Mariëndal de rechteroever van de ri- vier de Mark gedomineerd. Samen met de buitens Valkrust en Mon Plaisir, beide gelegen tussen de rivier en de Ulvenhoutselaan, vormde Mariëndal een rij van woonoorden langs de Mark, waar in de vorige en in het begin van deze eeuw aanzienlijke families uit Ginneken en uit de nabijgelegen stad hebben gewoond. Van de drie landhuizen is alleen Valkrust nog terug te vinden, zij het in een erbarmelijke staat. Mon Plaisir werd omstreeks 1910 vervangen door een nieuwe, in neo-classicistische stijl opgetrokken villa, terwijl Huize Mariëndal in 1957 onder de slopershamer kwam, nadat deze fraaie villa door leegstand al in een ruïne was veranderd. Door gebruik voor militaire doeleinden tijdens de Tweede Wereldoorlog was er trouwens al on- herstelbare schade toegebracht aan het buitenhuis, dat eens door een Ginnekense gemeentesecretaris was gesticht. J 2. De bouwmeester, E.S. Heynincx, 1814-1848 Villa Mariëndal werd in 1843 gebouwd in "Italiaanse stijl" naar een ontwerp en onder toezicht van de architect Egidius Stephanus Heynincx. 2 Deze bouwmeester werd op 27 februari 1814 te Breda geboren als zoon van Marijnis Heynincx en Maria Anna Francken. 3 Zijn vader was schrijnwerker, gevestigd aan de Lange Brugstraat (C 21 = nr. 42); later was hij als aannemer werkzaam. Het gezin telde slechts twee kinderen. 4 De eerste opleiding op het terrein van de bouwkunst genoot de jonge Heynincx in zijn geboorteplaats. Hij ver- volgde zijn studie in Parijs, waar hij les volgde bij Félix Duban, archi- 97 Jaarboek De Oranjeboom 42 (1989)

Transcript of De buitenplaats 'Mariëndal' aan de Mark te Ginneken, 1843-1957 · W. Albarda. Omstreeks 1893 werd...

Page 1: De buitenplaats 'Mariëndal' aan de Mark te Ginneken, 1843-1957 · W. Albarda. Omstreeks 1893 werd de voorbouw in zuidelijke richting uitge breid en daarmee had het huis zijn uiteindelijke

De buitenplaats Mariëndal aan de Mark teGinneken, 1843-1957

door

A.W. lANSEN

1. Inleiding

Vanaf de Bouvignelaan werd het gezicht op het vroegere dorpGinneken tot vlak vóór 1960 beheerst door een imposante witte villa.Gedurende 114 jaar heeft Huize Mariëndal de rechteroever van de ri­vier de Mark gedomineerd. Samen met de buitens Valkrust en MonPlaisir, beide gelegen tussen de rivier en de Ulvenhoutselaan, vormdeMariëndal een rij van woonoorden langs de Mark, waar in de vorigeen in het begin van deze eeuw aanzienlijke families uit Ginneken enuit de nabijgelegen stad hebben gewoond. Van de drie landhuizen isalleen Valkrust nog terug te vinden, zij het in een erbarmelijke staat.Mon Plaisir werd omstreeks 1910 vervangen door een nieuwe, inneo-classicistische stijl opgetrokken villa, terwijl Huize Mariëndal in1957 onder de slopershamer kwam, nadat deze fraaie villa doorleegstand al in een ruïne was veranderd. Door gebruik voor militairedoeleinden tijdens de Tweede Wereldoorlog was er trouwens al on­herstelbare schade toegebracht aan het buitenhuis, dat eens door eenGinnekense gemeentesecretaris was gesticht. J

2. De bouwmeester, E.S. Heynincx, 1814-1848

Villa Mariëndal werd in 1843 gebouwd in "Italiaanse stijl" naareen ontwerp en onder toezicht van de architect Egidius StephanusHeynincx.2 Deze bouwmeester werd op 27 februari 1814 te Bredageboren als zoon van Marijnis Heynincx en Maria Anna Francken.3

Zijn vader was schrijnwerker, gevestigd aan de Lange Brugstraat (C21 = nr. 42); later was hij als aannemer werkzaam. Het gezin teldeslechts twee kinderen.4 De eerste opleiding op het terrein van debouwkunst genoot de jonge Heynincx in zijn geboorteplaats. Hij ver­volgde zijn studie in Parijs, waar hij les volgde bij Félix Duban, archi-

97

Jaarboek De Oranjeboom 42 (1989)

Page 2: De buitenplaats 'Mariëndal' aan de Mark te Ginneken, 1843-1957 · W. Albarda. Omstreeks 1893 werd de voorbouw in zuidelijke richting uitge breid en daarmee had het huis zijn uiteindelijke

19. Bouwtekening Huize Mariëndal, midden negentiende eeuw (colI. GAB)

tect van de minister van Publieke Werken en docent aan de Schoolvoor Schone Kunsten in de Franse hoofdstad. Ter afronding van zijnleertijd maakte hij van 1835 tot 1839 een studiereis door Italië, Frank­rijk, België en Duitsland. Daarna woonde en werkte hij te Amster­dam. In de hoofdstad was hij mede-oprichter en bestuurslid van de"Maatschappij tot bevordering der bouwkunst" en sinds het ver­schijnen van de "Bouwkundige Bijdragen" lid van de redactieraadvan dat tijdschrift. Zijn belangstelling voor de Italiaanse bouwstijlkwam onder meer tot uitdrukking in zijn "Prospectus", waarin veelaandacht werd besteed aan de Griekse, Romeinse en Gothischebouwkunst.5

Egidius Heynincx werd nog geen 35 jaar oud. Op 23 juni 1848 ishij te Amsterdam na een kortstondige ziekte overleden, eenjonge we­duwe met twee kleine kinderen achterlatend. In de korte tijd dat hij teAmsterdam gevestigd was, heeft hij zich een behoorlijke reputatie inde bouwkundige wereld verworven. Niet alleen kreeg hij in 1842/3opdracht om voor de gefortuneerde gemeentesecretaris van Ginne­ken en Bavel, Cornelis W. Oomen, een landhuis te bouwen, maar indatzelfde jaar verzocht de commissie die in Breda belast was met hettoezicht op de voorgenomen restauratie van de Grote Toren, hemook, een rapport op te stellen over de toestand waarin dit bouwwerkzich bevond. Bovendien moest hij een oordeel geven over het plan,dat de stadsarchitect gemaakt had voor het plaatsen van steigers rondde toren. Een vererende opdracht voor de jonge architect, die in diejaren heel wat tijd in zijn geboortestad moet hebben doorgebracht enwellicht daardoor ook de opdracht voor de bouw van Mariëndal heeftverworven. Het plan van de stadsarchitect werd door Heynincx alsondeskundig en ondoelmatig verworpen, waarna hij zelf een nieuw

98

Jaarboek De Oranjeboom 42 (1989)

Page 3: De buitenplaats 'Mariëndal' aan de Mark te Ginneken, 1843-1957 · W. Albarda. Omstreeks 1893 werd de voorbouw in zuidelijke richting uitge breid en daarmee had het huis zijn uiteindelijke

~/'

___;;'1~:;'~;~'::':' ..;:.,,=~c:;;ç"~~~=-:..:~~-;~c:- ..

plan mocht ontwerpen, dat door de gemeenteraad tenslotte werd aan­vaard en door Heynincx zelf tot uitvoering gebracht. 6

3. Bouwen bouwstijl

Met de bouw van het landhuis Mariëndal werd in het voorjaarvan 1843 een begin gemaakt. De bouw vond plaats op een afstand vantien ellen vanaf de Mark, terwijl de kleinste afstand tot aan de straattwintig ellen en zeven duimen bedroeg. De afmetingen van het huiswaren: dertien ellen en vijftig duimen over de grootste lengte, terwijlde breedte zestien ellen en twintig duimen mat. 7

De ogenschijnlijk uit twee verdiepingen bestaande villa is vol­gens een strak symmetrisch ontwerp gebouwd. De drie verdiepingentellende middenbouw vormt de hoofdas van N.O. naar Z.W. De der­de etage, de zolder, wordt gemaskeerd door de raamindeling en hetlijstwerk van de gevel. Op de begane grond bestaat de middenbouwuit een functioneel gedeelte: trappenhuis, hal en keuken; een gang eneen grote achthoekige kamer met nissen voor antieke beelden. Delichtafhellende met zink beklede daken gaan schuil achter de attiek.8

De romaniserende "Italiaanse" bouwstijl van Mariëndal pastbinnen het historisme van de negentiende eeuw. Uit onvrede met deeigen tijd werden nauwgezette studies gemaakt van historischebouwwerken en verkoos men deze na te volgen boven eigen ontwer­pen. De Romaanse bouwstijl uit Italië is in Nederland nauwelijks na­gevolgd. Een van de weinige goed gedocumenteerde bouwwerken ishet vroegere Rotterdamse ziekenhuis aan de Coolsingel, dat een jaarvóór Mariëndal gebouwd werd. 9

Bij de bouwstijl heeft Heynincx zich op de eerste plaats laten lei-

99

Jaarboek De Oranjeboom 42 (1989)

Page 4: De buitenplaats 'Mariëndal' aan de Mark te Ginneken, 1843-1957 · W. Albarda. Omstreeks 1893 werd de voorbouw in zuidelijke richting uitge breid en daarmee had het huis zijn uiteindelijke

Ir

100

19. Bouwtekening Huize Mariëndal, midden negentiende eeuw (col!. GAB)

Jaarboek De Oranjeboom 42 (1989)

Page 5: De buitenplaats 'Mariëndal' aan de Mark te Ginneken, 1843-1957 · W. Albarda. Omstreeks 1893 werd de voorbouw in zuidelijke richting uitge breid en daarmee had het huis zijn uiteindelijke

den door de vroeg-Italiaanse bouwkunst. Verder is hij mogelijk beïn­vloed door de in Duitsland in het begin van de negentiende eeuw op­gekomen Rundbogenstil, die eveneens op Italië gebaseerd was. 10 Zo­wel Duitsland als Italië zijn door Heynincx op zijn reizen bezocht.Over het Rotterdamse ziekenhuis sprak Heynincx zich in lovende be­woordingen uit in de Bouwkundige Bijdragen. en hij noemde het exte­rieur Lombardisch van stijl. 11 Hieruit en uit nog andere artikelen inhet genoemde tijdschrift blijkt zijn oriëntatie op de vroeg-Italiaansebouwkunst.

Stijlovereenkomsten tussen de villa in Ginneken en het Rotter­damse ziekenhuis zijn: de horizontale geleding door middel van lijst­werk, de gekoppelde boogvensters, de boogfriezen en de pilasterach­tige muurgeledingen op de hoeken. De eerste drie zijn, evenals de Ro­maanse kapiteeltjes op de zuiltjes tussen de ramen, typisch voor deRomaanse bouwstijl. Typerend voor het negentiende-eeuwse histo­risme, maar niet voor de romaniserende stijl, is het gebruik van eenschijngevel, het pleisteren van de muren en de nissen in de achthoeki­ge zaal, bestemd voor het plaatsen van klassieke beelden. 12

Hoewel het ontwerp dus niet vernieuwend kan worden ge­noemd, is er wat de bouwtechniek betreft wel sprake van een noviteit.Mariëndal is een " .. .in ons land voor het eerst uitgevoerde proeve omtrent hetbouwen van een woonhuis zonder grondmuren", l3, waarmee Heynincxgroot opzien baarde. Nadat het bouwterrein tot op de vaste grondwas ontgraven, werd de bouwput weer opgevuld met gewoon zand.Op deze grond, die niet werd aangestampt of aangeplempt, werd eenachttal lagen steen gemetseld, waarna de balken los over de muurtjeswerden gelegd. Op deze voorlopige vloeren werden de aanwezigebouwstenen getast, totdat de muren een belasting hadden die de dub­bele was van de later te dragen muren. Daarna kreeg het geheel der­tien dagen de tijd om zich te zetten, waarna de bouw werd voortgezet,Voor de bouw waren maar liefst 260.000 ijsselsteentjes (klein for­maat) nodig, die alle gebruikt werden om de muren in enkele fasen hetnodige draagvermogen te geven. Als voordelen van deze bouwtech­niek noemde Heyninck de lagere kosten en het feit, dat het door deMark zo hoge grondwater niet in de muren kon doordringen. Nietiedereen vertrouwde echter op de bouwtechniek die de jonge archi­tect toepaste. "Eene in de nabijheid gelegene herberg, 14 waar zich alle stan­den vereenigden, en de ligging van het gebouw aan den openbaren weg, zullenhet niet vreemd doen voorkomen, dat gedurende de bouwing, zoowel het gebouwals de ontwerper zelfaan eene belagchelijke, ongegronde en nietsbeduidende kri­tiek van het publiek is blootgesteld geweest; Bij deze kritiek werden nog veleaanmerkingen gevoegd, door Ginnekensche en Bredasche metselaars- en tim­mermansbazen, en zelfs door diegenen, welke met de uitvoering van het practi-

101

Jaarboek De Oranjeboom 42 (1989)

Page 6: De buitenplaats 'Mariëndal' aan de Mark te Ginneken, 1843-1957 · W. Albarda. Omstreeks 1893 werd de voorbouw in zuidelijke richting uitge breid en daarmee had het huis zijn uiteindelijke

20. Gezicht op Huize Mariëndal in de vorige eeuw, ongedateerd (col!. GAB)

sche gedeelte belast waren... )) Zo beschrijft de architect zelf de beroeringdie hij gewekt had door een gebouw weg te zetten zonder funde­ringsmuren. 15

In de loop van de negentiende eeuw zijn de twee zijvleugels ver­hoogd met een verdieping, maar het is niet precies te achterhalenwanneer en door wie dit gedaan is. De bouw van de twee bovenver­trekken is echter geheel in stijl geschied. Op een gravure uit de vorigeeeuw, wordt het huis afgebeeld met een bovenbouw op de aan destraatzijde gelegen zijvleugel. De gravure is gesigneerd, maar niet ge­dateerd. De nog spaarzame bebouwing aan de overzijde van de straatzou op de jaren 1850-1860 kunnen wijzen, maar het vrij hoge ge­boomte in de tuin doet aan een wat latere periode denken. De brug isin ieder geval nog de kromme "duvelse" brug, die pas in 1884 dooreen andere is vervangen. 16

Enig houvast voor een schatting van het jaar waarin de zijvleu­gels werden verhoogd, heeft men verder aan de beschrijvingen vanhet aantal vertrekken in de advertenties waarin de openbare verko­pingen van 1856, 1858 en 1892 werden aangekondigd. In 1856 wa­ren er zeven "zoo Boven- als Benedenkamers". Op de begane grondbevonden zich volgens de bouwtekening slechts drie kamers en eenkeuken, zodat er boven nog vier vertrekken moeten zijn geweest:twee boven de zaal, één boven de keuken en wellicht één boven hetaan de straatzijde gelegen zijvertrek.

102

Jaarboek De Oranjeboom 42 (1989)

Page 7: De buitenplaats 'Mariëndal' aan de Mark te Ginneken, 1843-1957 · W. Albarda. Omstreeks 1893 werd de voorbouw in zuidelijke richting uitge breid en daarmee had het huis zijn uiteindelijke

Bij de verkoping van 1858 werd geen nadere beschrijving gege­ven. 17 In 1892 was er sprake van zeven ruime kamers, waarvan vijfvoorzien waren van stookplaatsen. Verder was er een provisiekamer,badkamer, dienstbodekamer, zolder, keuken en twee kelders. IS In dietijd moet er dus boven beide zijvleugels een kamer zijn geweest, zodatde kans groot is, dat deze vergroting van de villa in de jaren1870-1890 heeft plaatsgevonden door de toenmalige bewoner mr.W. Albarda.

Omstreeks 1893 werd de voorbouw in zuidelijke richting uitge­breid en daarmee had het huis zijn uiteindelijke vorm gekregen. 19 In1933 bestond de villa beneden uit vier vertrekken en een keuken, opde eerste verdieping lagen vijf kamers, terwijl er op zolder nog eendienstbodekamertje was. 20

4. De bouwheer, Cornelis W. Oomen, 1811-1866

Het was Cornelis Wilhelmus Oomen, gemeentesecretaris vanGinneken en Bavel, die in 1842 aan E.S. Heynincx de opdracht gafvoor de bouw van Huize Mariëndal. Op 29 december 1811 was hij teAmsterdam geboren als zoon van de lakenkoopman Cornelis Oomenen van Maria Elisabeth van Ermingen. De vader van Cornelis Jr. wasweliswaar een succesvol zakenman in Amsterdam, maar van originestamde hij uit een familie van boeren en brouwers in het BrabantseTeteringen. In 1830 keerde Cornelis Sr. met één dochter en twee zo­nen terug naar Brabant, waar hij zich vestigde op het buiten Valkrust

21. Het vroegere ziekenhuis aan de Coolsingel te Rotterdam (coll. GA/Rotterdam)

103

Jaarboek De Oranjeboom 42 (1989)

Page 8: De buitenplaats 'Mariëndal' aan de Mark te Ginneken, 1843-1957 · W. Albarda. Omstreeks 1893 werd de voorbouw in zuidelijke richting uitge breid en daarmee had het huis zijn uiteindelijke

te Ginneken. 21 De twee zonen hebben in de Ginnekense gemeenschapeen rol van betekenis gespeeld. Na de dood van zijn vader begon An­tonie op het vaderlijke landgoed een paardemolen. Enkele jaren laterkocht hij een akker aan de overzijde van de weg naar Ulvenhout, waarhij de grondslag legde voor een aantal bedrijfjes.22

Cornelis Jr. werd bij K.B. van 14 april 1833 benoemd tot ge­meentesecretaris, welk ambt hij gedurende 32 jaar heeft bekleed. La­ter was hij tevens gemeenteontvanger en vanaf 1835 plaatsvervan­gend kantonrechter te Ginneken. Hij bekleedde nog meer ambten,want vanaf 1855 was hij schoolopziener in het zesde en later in hettiende district. In 1859 werd hij lid van de Tweede Kamer. Hij ver­huisde in 1865 naar 's-Hertogenbosch, waar hij in dat jaar lid van Ge­deputeerde Staten van Noord-Brabant was geworden. Daar is hij op12januari 1866 overleden.23

Op 26 april 1843 trad Cornelis W. Oomen te Dordrecht in hethuwelijk met de in 1813 geboren Maria Theodora Delhez. Huize Ma­riëndal zal hij dus in verband met zijn voorgenomen huwelijk hebbenlaten bouwen en naar zijn vrouw genoemd hebben. In het gezin vande Ginnekense gemeentesecretaris werden tussen 1846 en 1852 driezonen en twee dochters geboren.24

Het perceel grond bij de Duivelsbrug waarop de villa werd op­getrokken, behoorde vanouds tot het landgoed Valkrust, hoewel hetvan 1771 tot 1801 in "vreemde handen" was geweest, namelijk vande herbergiersfamilie Jordens. 25 In 1846 verdeelden de drie kinderenOomen de nalatenschap van hun ouders, waarbij de "ondernemer"Antonie het landhuis Valkrust kreeg toegewezen, terwijl Cornelisonder meer de grond verwierf waarop hij Mariëndal had laten bou­wen. 26 In 1844 had deze trouwens reeds voor zichzelf het huis met erfgekocht, dat aan de overzijde van de straat bij de Duivelsbrug gelegenwas, terwijl hij een jaar daarna zijn bezit had uitgebreid met de aan­koop van De Groote Akker aan de weg naar Ulvenhout op de plaatswaar nu het ziekenhuis te vinden is. 27

Een samenloop van omstandigheden leidde ertoe, dat in 1856 degebroeders Oomen al hun bezittingen te Ginneken, zich uitstrekken­de langs de Mark vanafde Duivelsbrug tot aan de Ulvenhoutselaan enook nog aan de overzijde van deze weg, openbaar hebben laten ver­kopen. Enerzijds gingen de bedrijven, waarin ook Cornelis Jr. deel­nam, minder voorspoedig, anderzijds richtte zowel Antonie als Cor­nelis zich op andere activiteiten. Antonie vestigde zich in Antwerpen,waar hij zich ontpopte als een verdienstelijk letterkundige en essay­ist,28 terwijl Cornelis een meer ambtelijke en politieke carrière zoumaken. Hij bleefechter de gemeente Ginneken en Bavel nog tot 1865dienen. Toch liet hij zijn landhuis, tegelijk met alle andere bezittingen,

104

Jaarboek De Oranjeboom 42 (1989)

Page 9: De buitenplaats 'Mariëndal' aan de Mark te Ginneken, 1843-1957 · W. Albarda. Omstreeks 1893 werd de voorbouw in zuidelijke richting uitge breid en daarmee had het huis zijn uiteindelijke

22. Huize Mariëndal vanaf de rivierzijde, omstreeks 1930 (coll. GAB)

23. Voorzijde Huize Mariëndal, omstreeks 1930 (coll. GAB)

reeds in 1856 door notaris Jonckheer veilen. Het omvangrijke bezitder Oomen's was gesplitst in tien kopen en omvatte behalve de fa­briekjes en het landgoed Valkrust, ook De Groote Akker (koop 2),Huize Mariëndal (koop 9) en het huisje bij de Duivelsbrug (koop 10).De fabrieken en De Groote Akker werden gekocht door A.J. vanNouhuys, Valkrust met bijbehorende grond werd eigendom van mr.J.L. de Grez, terwijl het "buitengoed Mariëndal" in handen kwamvan Chrétien L. de Wit, grondeigenaar te Princenhage.29

105

Jaarboek De Oranjeboom 42 (1989)

Page 10: De buitenplaats 'Mariëndal' aan de Mark te Ginneken, 1843-1957 · W. Albarda. Omstreeks 1893 werd de voorbouw in zuidelijke richting uitge breid en daarmee had het huis zijn uiteindelijke

5. Bewoners en eigenaren tussen 1856 en 1932

De nieuwe eigenaar van Mariëndal, Chrétien de Wit, betrok devilla niet zelf, maar verhuurde deze voorJ 400,- per jaar aan A.J. vanNouhuys, die de fabriekjes van de gebroeders Oomen had overgeno­men. Tweejaar later werden de bezittingen van De Wit openbaar ver­kocht en kwam ook Mariëndal opnieuw onder de veilinghamer vande Ginnekense notaris Jonckheer.30 De huurder mocht tot uiterlijk 30april 1860 erin blijven wonen. Fabrikant Van Nouhuys bouwde in­tussen voor zichzelfeen landhuis in de nabijheid van zijn bedrijf. Dezevilla Roosenhoeve kan men nog steeds terugvinden aan de Ulven­houtselaan nr. 27.31 Mariëndal werd voor J 5.765,- eigendom vanJacob Meijnoud Engelberts, generaal-majoor der artillerie. De gene­raal die toen te Breda in garnizoen lag, is kort daarna met pensioen ge­gaan. Hij werd geboren te Amsterdam op 4 juli 1798 en was gehuwdmet Suzanne Elisabeth Remy, geboren te Essequeba (Dom.) op14 september 1802.32

In 1867 verkocht de generaal zijn landhuis aan Peter HendrikLeonard Lilly, eveneens een gepensioneerd hoofdofficier, die toen teLuik woonde.33 Engelberts vertrok op 5 juli van dat jaar met zijnvrouw naar Dieren. In dejaren dat de generaal de villa bewoond had,was het buiten aanzienlijk in waarde gestegen. In 1867 bedroeg deopbrengst J 8.500,-. Het complex omvatte toen een herenhuis meterf, een remise en een bloemen- en moestuin. De remise, die door En­gelberts gebouwd werd, stond aan de oostzijde van de inrit vanaf deDuivelsbruglaan.34

Lilly werd geboren te Zutphen op 14 october 1800 en was ge­huwd met Maria Catharina Francisca Trippels, die op 12 september1815 te Maastricht het levenslicht aanschouwd had. Het gezin dattwee dochters telde, woonde van 5 juli 1867 tot 16 augustus 1869 opHuize Mariëndal, waarna de familie naar Blerick vertrok.35 In Ginne­ken exploiteerde de oud-militair een kunstwolfabriek onder de firma­naam Lilly Dornken & Cie, die ondergebracht was in een deel van hetfabriekscomplex aan de Ulvenhoutselaan.36 De zaken gingen waar­schijnlijk niet erg voorspoedig, terwijl er zich voortdurend proble­men voordeden met de eigenaar van het fabrieksgebouw. Wellichtdaarom droeg P.H.L. Lilly op 15 september 1869 voorJ 8.200,- zijnvilla over aan mr. Willem Albarda, oud-officer van justitie te Gronin­gen. Het buiten bestond toen uit het huis, een remise en stal en eentuin, die samen 66 are en 80 ca. groot warenY

Mr. Willem Albarda heeft Mariëndal ongeveer 23 jaar bewoond.Geboren op 4 juli 1821 te Leeuwarden, was hij op 26 juli 1859 in diestad in het huwelijk getreden met Margaretha Henriëtte Cox. Zij was

106

Jaarboek De Oranjeboom 42 (1989)

Page 11: De buitenplaats 'Mariëndal' aan de Mark te Ginneken, 1843-1957 · W. Albarda. Omstreeks 1893 werd de voorbouw in zuidelijke richting uitge breid en daarmee had het huis zijn uiteindelijke

afkomstig uit Beek (L.), waar zij op 21 augustus 1826 ter wereld wasgekomen. Het echtpaar had geen kinderen.38

Tijdens de periode dat de familie Albarda het huis bewoonde,moet er wel het een en ander veranderd zijn. Of hij de bovenverdie­ping verder vergroot heeft, is echter niet meer dan een veronderstel­ling. Wel werden in 1871 de remise en de stal afgebroken en kwam erop een plaats dicht bij de kerk een dienstwoning die er nu nog staat.Het is het goed gerestaureerde Romenyhuis, Duivelsbruglaan 11. Inde kadastrale legger van de vorige eeuw wordt dit gebouw hardnek­kig "timmermanswoning" genoemd,39 wat de vraag oproept of ditgebouw enige tijd in gebruik geweest is bij timmerman Van Wijck,die toen naast de kosterij op Duivelsbruglaan nr. 5 woonde.

Nadat op 6 augustus 1891 zijn echtgenote te Ginneken was over­leden, liet mr. Albarda zijn huis openbaar verkopen en vertrok hijnaar elders. Hij is overleden op 7 februari 1899 te Cannstatt, Würt­temberg. Albarda was een enthousiast insectenkenner en bovendienamateur-schilder. 40

In 1892 en 1893 volgden de eigenaars van Mariëndal elkaar insnel tempo op. In 1892 kwam het landhuis voorJ 13.000,- in handenvan Martinus A. Kuytenbrouwer. 41 Deze gepensioneerde majoor derartillerie van het Koninklijk Nederlandsch-Indische leger werd gebo­ren te Breda op 13 september 1837. Op 16 mei 1881 kwam hij vanuitIndië naar Ginneken, waar hij zich vestigde in het huis op Raad­huisstraat 21. Hij richtte de N.V. Ginnekensche Tramweg Maat­schappij op, die in 1884 begon met het exploiteren van een paarde­tram op Breda.42 Eenjaar later verhuisde hij naar het Teteringse deelvan de Ginnekenweg. Hij was getrouwd met Charlotte Arnalia deJosselin de Jong, geboren in St. Oedenrode op 27 juni 1832.43

Kuytenbrouwer bewoonde Mariëndal niet zelf. Hij heeft de villapractisch terstond overgedaan aan een andere officier, GodefridusAdrianus Wirix, die toen te Teteringen woonde.44 Wirix betaalde erf 14.625,- voor. De kapitein was op 16 april 1845 geboren te Maas­tricht, terwijl zijn echtgenote, Maria Pruhl, op 5 januari 1854 te Se­marang het levenslicht aanschouwd had. Op 11 juni 1892 vestigdehet echtpaar zich vanuit Teteringen in villa Mariëndal, maar zij keer­den reeds op 3 maart 1893 naar deze gemeente terug.45

De nieuwe eigenaar van het inmiddels vijftig jaar oude buitenwas dr. Sigbertus Clemens Marie Soer, geboren op 16 november1861 te Oldenzaal. Hij was gehuwd met ChristinaJosephina MariaBeuns, die geboren was te Amsterdam op 11 augutus 1862. Het echt­paar dat geen kinderen had, vestigde zich op 12juli 1893 te Ginnekenvanuit Tilburg, waar dr. Soer een huisartsenpractijk had gehad.46 InGinneken begon deze medicus een inrichting voor fysische therapie

107

Jaarboek De Oranjeboom 42 (1989)

Page 12: De buitenplaats 'Mariëndal' aan de Mark te Ginneken, 1843-1957 · W. Albarda. Omstreeks 1893 werd de voorbouw in zuidelijke richting uitge breid en daarmee had het huis zijn uiteindelijke

24. Gevelsteen van de jeugdherberg Mariëndal, voorst~llende- twee "trek­kers", gemaakt door L. Douwes (coll. GAB)

onder de naam Bad Wörishofen, gevestigd in een gebouw aan de hui­dige DuivelsbruglaanY Na de viering van zijn 25-jarigjubileum ver­liet de door zijn patiënten op handen gedragen geneesheer op 30 ja­nuari 1919 Ginneken en vestigde zich in Mijdrecht.

In 1918 werd Antonie Johan Heerma van Voss de nieuwe eige­naar van de villa aan de Mark. Hij werd geboren te Etten-Leur op 25april 1875. Evenals zijn vader was hij suikerfabrikant te Leur. 48

Heerma van Voss was gehuwd met AdèleL.A.D.M. Cattie, ge­boren te Arnhem op 4 augustus 1880. Na haar overlijden te Ginnekenop 1 februari 1919, hertrouwde Heerma van Voss met Marie AnnieReeman. Zijn tweede echtgenote, geboren in 1890 te Meester Corne­lis in Indië, overleed eveneens te Ginneken, op 15 october 1931. Op22 october 1932 stierf hijzelf. Uit het eerste huwelijk waren te Leurtussen 1902 en 1910 drie dochters en een zoon geboren.

6. De laatste 25jaar: 1932-1957

Na het overlijden van de heer en mevrouw Heerma van Voss bo­den de erfgenamen eind 1932 de villa in de pers te koop aan. Ook inde jaren daarvoor was er reeds sprake van geweest, dat Mariëndal inandere handen zou overgaan, namelijk in die van de gemeente Ginne­ken en Bavel, die plannen had voor de bouw van een nieuw raadhuis.

lOS

Jaarboek De Oranjeboom 42 (1989)

Page 13: De buitenplaats 'Mariëndal' aan de Mark te Ginneken, 1843-1957 · W. Albarda. Omstreeks 1893 werd de voorbouw in zuidelijke richting uitge breid en daarmee had het huis zijn uiteindelijke

Het gemeentebestuur had architect H.W. Valk uit 's-Hertogenboschzelfs een ontwerp laten maken voor een nieuw onderkomen voor degemeente op het terrein van Mariëndal. Heerma van Voss wilde zijnvilla verkopen voor J 55.000,-. De gemeenteraad besliste echter an­ders: op 7 augustus 1931 werd het voorstel van burgemeester en wet­houders in een tumultueuse vergadering verworpen. Begin 1933vroegen de erven Heerma van Voss aan de gemeente J 37.500,-,maar ook dat vonden de gemeenteraadsleden een te hoog bedrag. Erwaren echter nog meer liefhebbers om Mariëndal te kopen. Toen hetgerucht ging, dat ook rooms-katholieke instellingen belangstellingtoonden, richtte de hervormde gemeenschap op 8 april 1933 onder devoortvarende leiding van ds. Barend ter Haar Romeny de StichtingHuize Mariëndal op, die op 28 april 1933 het landhuis met bijbeho­rende grond aankocht voor J 30.000,-. Daarmee was voorkomen,dat dit voor de protestantse gemeenschap zo gunstig gelegen buiten­goed zou overgaan in roomse handen. 49

Op 20 october 1934 werd het huis in gebruik genomen als ver­gaderplaats voor zes protestantse verenigingen. De villa had eengrondige verbouwing ondergaan, waarvoor nog eens J 24.000,­geïnvesteerd was. In de maanden juni tlm september werd het gehelecomplex verhuurd aan de Bredase stichting "Jeugdherberg", die in1934 reeds 3 .400 overnachtingen boekte. Als beheerders werden aan­gesteld de heer en mevrouw Kuijpers.

Tijdens de oorlogsjaren werd Huize Mariëndal gebruikt voor delegering van militairen. Na de Bevrijding was de villa uitgewoond ende inventaris verdwenen. Toch kreeg het complex zijn vooroorlogsebestemming terug. In de vijftiger jaren kwam de villa echter leeg testaan, doordat de jeugdherberg naar Chaam verhuisde. Het vervalnam ernstige vormen aan, waarna in mei 1957 afbraak volgde. 50 Devroegere dienstwoning werd gerestaureerd en is nu nog steeds in ge­bruik bij de protestantse gemeenschap. In de jaren 1960 bouwde mener een nieuw verenigingsgebouw bij, dat opnieuw Mariëndal werdgenoemd, alsmede een pastorie voor de predikant. Van het oude Ma­riëndal rest alleen nog een gevelsteen, die op 20 october 1934 onthuldwerd door ds. B. ter Haar Romeny.

Deze steen, nu ingemetseld in een tuinmuur bij het Romenyhuis,werd vervaardigd door de kunstenaar 1. Douwes en stelt twee "trek­kers" voor. 51 Verder treft men in de tuin bij de pastorie nog enkelestatige eiken aan, die wellicht nog van de beginperiode van de buiten­plaats dateren en de villa hebben overleefd.

109

Jaarboek De Oranjeboom 42 (1989)

Page 14: De buitenplaats 'Mariëndal' aan de Mark te Ginneken, 1843-1957 · W. Albarda. Omstreeks 1893 werd de voorbouw in zuidelijke richting uitge breid en daarmee had het huis zijn uiteindelijke

AANTEKENINGEN

Gebruikte ajkortingen:

G.A.B.G.A.N.G.RNNNB.S.

Gemeentelijke Archiefdienst Breda.Gemeente archief Nieuw-Ginneken.Rechterlijk archief.Notarieel archief, Ie serie.Notarieel archief, 2e serie.Burgerlijke stand.

1 De bouwkundige research voor dit artikel werd verricht door mijn dochter,C.D.M. Jansen, studente kunstgeschiedenis aan de R.U. te Leiden, die ook dekunsthistorische beschouwing voor haar rekening nam.

2 A.J. van der Aa: Geschiedkundige Beschrijving van de Stad Breda en hare omstreken, (Go­rinchem 1845), p. 196.

3 G.A.B., geboorteregister B.S. Breda, 1814, acte 38. In Bouwkundige Bijdragen, V,(Amsterdam 1849) en in Biografisch Woordenboek der Nederlanden, III, (Haarlem z.j.),p. 244, wordt abusievelijk het geboortejaar 1813 genoemd.

4 G.A.B., register volkstelling Breda, 1829, wijk C 21.5 P.A. Scheen: Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars, 1750-1950, Cs-Gravenhage

1969), p. 460; G.D.]. Schotel e.a.: Biografisch Woordenboek der Nederlanden, lIl, (Haar­lem z.j.), p. 244; Christiaan Kramm: De Levens en Werken der Hollandsche en ViaamscheKunstschilders, Beeldhouwers, Graveurs, Bouwmeesters, III, (Amsterdam 1859), p. 690;Bouwkundige Bijdragen, V, (Amsterdam 1849), kol. 107-108 en 133-134.

6 E.S. Heynincx Mz.: "Steigers om den toren van de Lieve-Vrouwe-Kerk te Breda".In: Bouwkundige Bijdragen, IV, (Amsterdam 1847), kol. 55-56, met bijlagen.

7 Bouwkundige Bijdragen, Il, (Amsterdam 1844), p. 27; kadastrale hulpkaart, Ginnekensectie I, nL 34, 30 mei 1844.

8 Zie afb. 1 = plaat Il in: E.S. Heynincx Mz: "Het bouwen van een landelijk woon­huis zonder grondmuren of zogenaamde fonderingsmuren ". In: Bouwkundige Bij­dragen, Il, (Amsterdam 1844), p. 26-30.

9 S.]. Fockema Andreae e.a.: Duizendjaar bouwen in Nederland, Il, (Amsterdam 1957),p. 192 en afb. 166.

10 H.R. Hitchcock: Architecture: Nineteenth and twentieth cenwries, (Baltimore, Mary­land 1968), p. 20-42.

11 E.S. Heynincx Mz.: "Het ziekenhuis in Rotterdam". In: Bouwkundige Bijdragen, I,(Amsterdam 1843), p. 18; zie ook afb. 3.

12 In de achthoekige kamer ("koepelkamer") waren in 1858 twee beelden in de nissenaanwezig, die aan de nieuwe eigenaar voor J 20,- werden overgedragen; G.A.B.,NN Ginneken 12, acte 2969 en 2980,13-10 en 27-10-1858.

13 Bouwhmdige Bijdragen, Il, (Amsterdam 1844), p. 27.14 Herberg De Duivelsbrug ofherberg De Vrachtwagen.15 Bouwkundige Bijdragen, Il, (Amsterdam 1844), p. 30.16 Zie afb. 2, G.A.B., 1972-595, gravure, gesigneerd P.v.c. ofP.v.G., ongedateerd.17 Bredasche Courant, donderdag 24 april 1856; Bredasche Courant, donderdag 30 sep-

tember 1858.18 Bredasche Courant, donderdag 28 januari 1892.19 Kadastrale hulpkaart, Ginneken sectie I, nr. 224,juni 1893. Zie afb. 5.20 G.A.B., afd. 1Il-109, archief kerkvoogdij N.H. Gemeente Ginneken, nr. 128.21 F.A. Brekelmans: "Valkrust". In:Jaarboek De Oranjeboom, XXXIV (1981), p. 127.22 A.W. Jansen: "De nijverheid aan de Ulvenhoutselaan in de 1ge eeuw", 1. In: Engel-

110

Jaarboek De Oranjeboom 42 (1989)

Page 15: De buitenplaats 'Mariëndal' aan de Mark te Ginneken, 1843-1957 · W. Albarda. Omstreeks 1893 werd de voorbouw in zuidelijke richting uitge breid en daarmee had het huis zijn uiteindelijke

brecht van Nassau,jrg. 5 (1987), p. 234-240. Idem, 11. In: idem,jrg. 6 (1988), p. 9-16.23 E. Zuidema: "Cornelis W. Oomen". In: Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek,

V, (Leiden 1921), kol. 400. G.A. 's-Hertogenbosch, reg. v. vestiging, 1864-1865.24 G.A.N.G., bevolkingsregister Ginneken, 1850-1859, dl. I, blz. 123, huis A 135.25 G.A.B., R Ginneken 96, f. 92 e.v., 9-8-1771; R Ginneken 101, f. 158 en 159,

11-12-180l.26 Onderhandse acte, 2-11-1846; vermeld in G.A.B., NN Ginneken 10, acte 2377 en

2387.27 Onderhandse acte, 7-8-1844; vermeld in: G.A.B., NN Ginneken 10, acte 2377 en

2387; G.A.B., NN Ginneken 2, acte361 en 364,26-9 en 10-10-1845.28 E. Zuidema: "Antoon M. Oomen". In: Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek,

V, (Leiden 1921), kol. 400.29 G.A.B., NN Ginneken 10, acte 2387,14-5-1856.30 G.A.B., NN Ginneken 12, acte 2969 en 2980,13-10 en 27-10-1858; Bredasche Cou­

rmlt, donderdag 30 september 1858.31 A.W. Jansen: "De villa Roosenhoeve met koetshuis, Ulvenhoutselaan 25-27". In:

Engelbrecht van Nassau,jrg. 6 (1988), p. 28-38.32 G.A.N.G., bevolkingsregister Ginneken, 1859-1879, dl. 2, blz. 420, huis A 156.33 G.A.B., NN Ginneken 18, acte 4751,10-7-1867.34 Kadastrale hulpkaart, Ginneken sectie I, nr. 77, 30 april 1868.35 G.A.N.G., bevolkingsregister Ginneken, 1859-1879, dl. 3, blz. 835, huis A 156.36 A.W. Jansen: "De nijverheid aan de Ulvenhoutselaan in de 1ge eeuw", Il. In: Engel­

brecht van Nassau,jrg. 6 (1988), p. 9-16.37 G.A.B., NN Ginneken 19, acte 5187, 15-9-1869. Volgens de kadastrale hulpkaart,

Ginneken secte I, nr. 77,30-4-1868, was het geheel 65.25 are groot.38 G.A.N.G., bevolkingsregister Ginneken, 1859-1879, dl. I, blz. 20, huis A 179.39 Kadastrale legger, art. 1733; kadastrale hulpkaart, Ginneken sectie I, nr. 87,29 april

187l.40 G.A. Wumkes: "MI. Willem Albarda". In: Nieuw Nederlandsch Biografisch Woorden­

boek, X, (Leiden 1937), kol. 13.41 G.A.B., NN Ginneken 32, acte 1634 en 1641, 17-2 en 2-3-1892. Bredasche Courant,

donderdag 28 januari 1892.42 A. Jansen: "Openbaar vervoer met de Ginnekense paardetram". In: 't Ginneken,

Fragmenten uit de geschiedenis, (Breda 1989), p. 152.43 G.A.N.G., bevolkingsregister Ginneken, 1880-1889, dl. 3, blz. 332, huis A 236.44 G.A.B., NN Ginneken 32, acte 1653, 1-4-1892.45 G.A.N.G., bevolkingsregister Ginneken, 1880-1899, dl. 5, blz. 325, huis A 218.46 G.A.N.G., bevolkingsregister Ginneken, 1880-1899, dl. 5, blz. lOl.47 A.Jansen: "Wörishofen maakt Gimleken tot badplaats". In: 't Girmeken, Fragmenten

uit de geschiedenis, (Breda 1989), p. 119-127.48 G.A.N.G., bevolkingsregister Ginneken, 1912-1922, dl. 9, blz. 184.49 G.A.B., afd. III-I09, archiefkerkvoogdij N.H. Gemeente Ginneken, nI. 128.50 Dagblad De Stem,jrg. 97 (1957), III-15, vrijdag 24 mei 1957.51 Onze Kerkbode, maandblad voor de Nederduitsch Hervormde Gemeente te Ginneken,jrg. 5

(1934), nr. 2,1-11-1934. Zie afb. 6.

111

Jaarboek De Oranjeboom 42 (1989)