Jasper-Jarno - pws hongerwinter.def verbeterd · uitsluitend tegen de eigen bevolking keerde. De...

34
 1                               Namen: Jarno Welleman en Jasper Vianen Klas:  5HB Vak:  Geschiedenis Docent: De heer Van der Vos De Hongerwinter 

Transcript of Jasper-Jarno - pws hongerwinter.def verbeterd · uitsluitend tegen de eigen bevolking keerde. De...

 

1  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Namen:  Jarno Welleman en Jasper Vianen 

Klas:    5HB 

Vak:    Geschiedenis 

Docent:  De heer Van der Vos 

De Hongerwinter 

 

2  

Voorwoord 

 

Iedereen weet wel wat de hongerwinter is, het is namelijk de Oorlogswinter van 1944/1945. 

Er werd toen gevochten tussen de Duitsers en de geallieerden. Onder de geallieerden 

hoorden onder meer de volgende landen: Het Verenigd Koninkrijk, China, de Verenigde 

Staten, de Sovjet‐Unie en Canada.  

De oorlog vond plaats tussen 1939 en 1945. 

 

In deze zeer strenge maar ook lange winter is heel veel honger geleden in Nederland. Maar 

hoe de hongerwinter is ontstaan, in welke delen van het land de honger het ergst was en 

hoe er een eind aan gekomen is, wisten wij niet en daarom wilden wij dit graag 

onderzoeken.  

 

Wij hebben dit profielwerkstuk geschreven met als hoofdvraag: 

Hoe is de hongerwinter ontstaan? 

Om dit goed uit te kunnen zoeken hebben wij de volgende deelvragen bedacht: 

1. Wat was de oorzaak van de hongerwinter?  

2. Wat was het gevolg van de hongerwinter in Nederland?  

3. Wat deden de Duitsers aan het probleem?  

4. Hoe probeerden de mensen te overleven?  

5. Wat zijn de gevolgen voor baby’s die in de hongerwinter werden geboren?  

6. Wat was het gevolg van de hongerwinter in Gouda?  

7. Hoe kwam er een einde aan de hongerwinter?  

Voor de beantwoording van deze vragen hebben wij informatie gezocht op het internet en in 

verschillende boeken. Met deze informatie hebben wij ons profielwerkstuk kunnen 

schrijven.  

Wij danken in het bijzonder de heer L. de Jong voor zijn zeer precieze werk over de oorlog. 

Wij hopen dat u na het lezen van dit profielwerkstuk inzicht heeft gekregen in de oorzaken 

en gevolgen van de hongerwinter. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3  

Inhoudsopgave 

 

Voorwoord                       2 

Deelvraag 1 Wat was de oorzaak van de hongerwinter?                      4 

Deelvraag 2 Wat was het gevolg van de hongerwinter in Nederland?             7 

Deelvraag 3 Wat deden de Duitsers aan het probleem?                         8 

Deelvraag 4 Hoe probeerden de mensen te overleven?                         11 

Deelvraag 5 Wat zijn de gevolgen  voor baby’s die in de hongerwinter werden geboren?    14 

Deelvraag 6 Wat was het gevolg van de hongerwinter in Gouda?                  15 

Deelvraag 7 Hoe kwam er een einde aan de hongerwinter?                      19 

Hoofdvraag: Hoe is de hongerwinter ontstaan?                                21 

Bijlagen  Interview                                                17 

         Bronnen                                                 22 

              Logboek                                                  24 

    Gis‐vis                    30 

    Evaluatie                  32  

 

  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4  

Wat was de oorzaak van de hongerwinter? 

Radio Oranje bracht 17 september 1944 het grote nieuws en zond tegelijk een oproep van 

de regering uit die verstrekkende gevolgen zou krijgen. De regering kondigde namelijk aan, 

dat ze 'na rijp beraad' had besloten tot een algehele spoorwegstaking. De bedoeling daarvan 

was, dat de Duitsers geen gebruik konden maken van de treinen om soldaten en materieel 

naar het front bij Arnhem te brengen. 

De belangrijkste oorzaak van die hongerwinter was die spoorwegstaking. Maar net zo 

belangrijk was operatie Market Garden. Vóórdat de spoorwegstaking werd afgekondigd 

dreigde er al een brandstofgebrek voor het westen omdat de geallieerden half september 

1944 het Limburgse mijngebied hadden veroverd. Dit was operatie Market Garden. Deze 

vond plaats over land maar vooral door de lucht. Hierdoor konden geen kolen meer 

vervoerd worden van Limburg naar het bezette westen van Nederland. De Nederlandse 

secretaris‐generaal van handel, nijverheid, landbouw, visserij en voedselvoorziening 

Hirschfeld kreeg weliswaar op 15 september de toezegging van de Duitse autoriteiten dat er 

kolen vanuit de Duitse mijngebieden naar Nederland konden worden gebracht, maar dat kon 

alleen per trein. En dat lukte dus niet omdat twee dagen later de spoorwegstaking een feit 

was.  

 

Ook toen de slag om Arnhem na ruim een week mislukt was, ging de spoorwegstaking door. 

De Duitsers hadden toen, voor eigen gebruik, al weer treinen rijden. Ze werden bemand 

door Duits personeel. Het nadelig effect voor de Duitsers was daarmee tot een minimum 

teruggebracht. Maar het gevolg voor de Nederlandse bevolking was zeer groot. Doordat de 

Duitsers in de loop van de oorlog al veel auto's en schepen hadden gevorderd én doordat er 

bijna geen olie te krijgen was, waren de treinen al lang hét belangrijkste en bijna het enige 

vervoermiddel geworden voor personen en ook voor voedsel. Zo werden bijvoorbeeld in 

augustus 1944 vrijwel alle aardappelen voor de bevolking van Amsterdam per trein 

aangevoerd. 

De gevolgen van de spoorwegstaking werden dan ook snel merkbaar. In de loop van oktober 

vielen gasfabrieken en elektriciteitscentrales stil, trams reden bijna niet meer en op de 

zwarte markt kostten aardappelen nu al tien keer zoveel als in augustus. Het nijpende 

gebrek aan voedsel werd nog erger door de Duitse reactie op de staking. Als straf verboden 

ze om voedsel per schip over het IJsselmeer naar Holland te brengen. Bovendien werden 

grote voorraden meel, suiker en kruidenierswaren bij grossiers in het westen geblokkeerd. 

Als die Hollanders dan zo nodig de treinen stil wilden leggen, dan zouden ze ook voelen dat 

ze daarmee de hel over hun eigen landgenoten afriepen… 

De regering in Londen realiseerde zich natuurlijk ook, dat de staking zich nog vrijwel 

uitsluitend tegen de eigen bevolking keerde. De socialistische minister Albarda voelde ervoor 

deze zinloos geworden staking te stoppen. Maar de meerderheid niet. Dat blijkt als 

Gerbrandy op 6 oktober 1944 via Radio Oranje vertelde, dat er 'zeer goede en 

steekhoudende gronden' waren om door te gaan.  

 

 

5  

Gerbrandy noemde er drie: 

1.    ‘Er is geen generaal pardon te verwachten voor de stakers, doch   slechts  een 

 afschuwelijke  weerwraak op  de  duizenden employés, die dan in de muil van de leeuw 

zouden lopen.' 

2.    'De Duitsers zouden een weer functionerend spoorwegnet slechts misbruiken om alle 

nog resterende voorraden het land uit te slepen.' 

3.    'Het  zwaarstwegende motief hebben wij voor het laatst bewaard: Indien in Nederland 

de spoorwegen weer aan de gang gaan, zou het geallieerd opperbevel de taak moeten 

overnemen, die thans met onzelfzuchtige toewijding en ten koste van bloedige  offers door 

de stakende spoorwegmannen wordt uitgevoerd. Zij hebben het verkeer praktisch stilgelegd. 

Deze daad, die in de hele wereld diepe indruk heeft gemaakt strekt hen tot roem, in weerwil 

van alle rampen ermee verbonden. Zou de staking echter worden opgeheven dan zou de 

geallieerde luchtmacht tussenbeide  moeten  komen in veel sterkere mate dan thans reeds 

geschiedt. Dan zou ze zich richten tegen de treinen, die bemand zijn door Nederlanders. Ook 

dan zou elk transport in het gehele nog bezette gebied stil komen te liggen. Ook dan zouden 

 de  onvermijdelijke gevolgen zijn:   dreigende hongersnood,   stilliggende 

elektriciteitscentrales en gasfabrieken en bovendien een onvermijdelijk aantal slachtoffers 

onder de burgerbevolking. En dan, het ergste van alles met het oog op de toekomst, zou het 

gevolg tevens zijn: Een vernield spoorwegnet door het hele land heen.' 

Er was maar één steekhoudend argument:  

‘Als de staking wordt opgeheven zullen de geallieerden er met hun Spitfires en 

bommenwerpers voor zorgen, dat de treinen toch stil komen te staan’. ‘Ze zullen het hele 

Nederlandse spoorwegnet platgooien’.  

Het waren dus in feite de geallieerden die besloten dat de staking moet doorgaan, met alle 

gevolgen van dien. Zoals het ook de geallieerden (en niet de Nederlandse ministers in 

Londen) waren die op 17 september 1944 de spoorwegstaking afdwongen.  

Het waren de geallieerden, die besloten tot de spoorwegstaking. En zij waren het ook die 

ervoor zorgden dat de staking werd doorgezet. Op straffe van de totale vernietiging van het 

spoorwegnet. Gerbrandy zei het letterlijk: 'Dat was het ergste van alles'. Dat vond ook de 

directie van de spoorwegen. Het was de NS wel wat waard om, met de bevrijding in zicht, 

een verzetsimago op te bouwen.  Het bedrijf had het in de eerste oorlogsjaren jammerlijk 

laten afweten door niet te staken toen er duizenden joodse landgenoten en andere 

slachtoffers van de nazi's afgevoerd werden naar de vernietigingskampen. Ook de NS was 

voor doorstaken. In oktober zag het er naar uit dat de rest van Nederland snel zou worden 

veroverd. Dit betekende dat de 3,5 miljoen inwoners van de steden in het westen de 

hongersnood tegemoet gingen. 

Voor de bevolking bleef er in die koude winter geen ander alternatief over dan zélf de boer 

opgaan. En dat gebeurde. Al sinds oktober van dat jaar waren er massa's mensen die met 

handkarren, fietsen (voor zover die nog niet door de Duitsers ingepikt waren) en 

kinderwagens, het platteland afstruinden, op zoek naar eten. Steeds verder trokken ze het 

land in en in steeds grotere aantallen. Spaargeld en kostbaarheden gingen mee als 

 

6  

ruilgoederen. Ze sliepen in voor dit doel ingerichte scholen of bij boeren. Op deze manier 

bleven veel mensen in leven. Maar mensen verzwakten snel door alle ontberingen en in 

februari en maart stierven de mensen bij duizenden. Begin april moesten ook de 

hongertochten stoppen omdat intussen oost‐Nederland bevrijd was en de Wieringermeer 

door de Duitsers onder water was gezet. Hierdoor dreigde de totale catastrofe voor de 

burgers in west‐Nederland. Ondanks de pleidooien van de Nederlandse regering in Londen 

weigerde het geallieerd opperbevel om een aanval op west‐Nederland te doen. Tot twee 

keer toe liet Eisenhower weten, dat een aanval op Berlijn beter zou werken. Voor de 

geallieerden was het van groot belang om snel door te stoten naar het oosten en ervoor te 

zorgen dat de Russen niet te ver naar het westen zouden oprukken. Eisenhower gebruikte 

ook als argument, dat een aanval op west‐Nederland teveel burgerslachtoffers zou kosten. 

Intussen vielen in de grote steden heel veel burgerslachtoffers. Op 24 april stopten de 

gaarkeukens met het verstrekken van de halve liter gekleurd water, die nog steeds de naam 

'eten' droeg. De brandstof was praktisch op en alleen voor de kinderen was nog voor een 

paar dagen iets te eten beschikbaar. Op 28 april was bij zo goed als iedereen het eten op. Op 

29 april gaven de Duitsers toestemming aan geallieerde voor voedseldroppings bij de grote 

steden. Het eten werd, door heel veel bureaucratie , pas 14 dagen later aan de bevolking 

uitgedeeld. Op dat moment was west‐Nederland al een week bevrijd en arriveerden er ook 

auto's en schepen met voedsel. Voor 22.000 mensen was het te laat. Voor heel veel mensen 

kwam de bevrijding en daarmee de komst van eten op het nippertje. 

   

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7  

Wat was het gevolg van de hongerwinter in Nederland?                                   

Door de spoorwegstaking en het transport embargo van de Duitsers kon er geen eten meer 

naar de steden in het westen worden vervoerd. Doordat het zuiden van Nederland al was 

bevrijd en de kolenmijnen in Limburg waren er uiteindelijk geen kolen meer te krijgen. De 

Duitsers hadden in de loop van de oorlog bijna alle auto’s en fietsen gevorderd dus het enige 

vervoer middel was de trein, zo werd ook bijna al het eten door de bezorgd. zo kwam het 

dus dat in augustus een aardappel 10 keer zo veel kostte als een maand eerder. Doordat er 

geen eten meer te vinden was in de stad gingen veel mensen naar het platteland om daar 

eten te kopen. Deze tochten worden ook wel hongertochten genoemd. 

Tijdens de winter van 1944‐1945 was het erg koud in Nederland, hierdoor was het extra 

moeilijk om in leven te blijven. De hoeveelheid brandstof die je verbrande was namelijk vele 

malen hoger dan de hoeveelheid brandstof die je binnen kreeg. Door de ijzige kou was het 

ook erg zwaar om er op uit te gaan en op zogenoemde hongertochten te gaan. Omdat het 

erg koud was in die winter moesten de mensen ook hout verzamelen om dat op te kunnen 

stoken en zo warm te blijven. Dit hout verzamelde mensen door bomen te kappen of toen 

de winter net begonnen was de takken van net gesnoeide bomen pakken. Een andere 

manier om aan brandhout te komen was al het hout uit leegstaande huizen halen, dit waren 

vooral huizen waar bijvoorbeeld joden in hadden gewoond. Houten blokjes die onder de 

tramrails zaten werden ook gepakt om op te stoken. Ook werd turf als brandstof herontdekt 

hieraan kun je dus zien dat de mensen op alle mogelijke manieren aan brandstof probeerde 

te komen.  

Tijdens deze hongerwinter waren er gelukkig wel centrale gaar keukens waar mensen een 

minimale hoeveelheid eten konden halen. Naarmate de winter verder was gevorderd was er 

ook steeds minder eten beschikbaar voor de gaarkeukens en bestond de maaltijd uit warm 

water wat de naam soep droeg en af en toe kwam je nog iets van een aardappelschil tegen. 

De hoeveelheid eten die de mensen kregen van de gaarkeuken was ook lang niet genoeg om 

van te blijven leven dus moesten mensen nog steeds op elke mogelijke manier aan iets 

extra’s proberen te komen om te overleven.  

De Duitsers hadden ook alle auto’s en fietsen gevorderd zodat je niet even binnen een dag 

heen en weer kon naar het oosten om daar eten te halen. Voor de weinige fietsen die de 

mensen hadden verstopt waren er geen rubberen banden meer dus veel mensen die een 

fiets hadden reden met houten banden, dit fietste zoals je je wel kunt voorstellen niet echt 

fijn. Er waren maar weinig mensen die nog een fiets bezitten dus moest het overgrote deel 

van de mensen gewoon lopend op zoek naar eten wat zoals logisch ook de nodige energie 

kostte. De mensen die lopend op zoek moesten naar eten waren meestal wel een paar 

dagen weg, dit kwam vooral door het feit dat de Duitsers een avond klok hadden ingesteld 

en niemand meer na 8 uur zich nog op straat mocht begeven. 

De Duitsers gebruikte in de oorlog een distributie systeem, dit hield in dat iedereen bonnen 

kreeg waarmee ze behaalde eenheden en hoeveelheden voedsel konden kopen. Tijdens de 

hongerwinter was er alleen een groot probleem, de distributie centra hadden niet meer 

genoeg eten dus hier konden de mensen ook al geen eten kopen. 

 

8  

Wat deden de Duitsers aan het probleem?                

Tijdens de oorlog was west Nederland afhankelijk van de toevoer van kolen uit Duitsland en 

Limburg. Maar na dolle dinsdag (5 september 1944) waren er spoorweg stakingen waardoor 

konden er geen kolen vervoerd worden. Ook konden er geen kolen uit Limburg vervoerd 

worden omdat Limburg was bevrijd. De bezetter was hier heel erg kwaad over omdat zij nu 

geen troepen en materialen konden vervoeren naar het front. Als wraakactie stelde ze een 

vervoersverbod op van voedsel naar het westen van het land. Hierdoor kon het westen niet 

meer aan voedsel en brandstof komen. Dit besluit werd genomen op 27 september 1944 

door de rijks commissaris van Hitler: Seyss Inquart. Vooral de bevolking van de steden in 

Noord‐Holland, Zuid‐Holland en Utrecht hadden hier last van. Deze mensen waren volledig 

afhankelijk van een  distributie stelsel dat goed werkte maar door het transport embargo 

werd dit verstoord. De Duitsers gaven geen 

transportvergunningen af en daarnaast kwamen 

er ook controles in een aantal havens en op een 

aantal bruggen. De binnenschepen die toen voor 

het grootste deel voor voedsel zorgde werden 

het door de Duitsers onmogelijk gemaakt om het 

IJsselmeer over te steken. Zij namen veel 

schepen in beslag die toch over het IJsselmeer 

voeren. Dit was namelijk de belangrijkste 

aanvoerroute van voedsel voor de steden in het 

westen van Nederland. 

Bovendien beschoten vliegtuigen van de (Britse) 

Second Tactical Air Force binnenschepen die op 

de Zuid‐Hollandse en Utrechtse wateren voeren. 

Zij dachten dat daarmee soldaten en uitrusting 

voor de Duitsers vervoerd werden. Bij deze 

beschietingen verloren de opvarenden het 

leven. Ook de auto's die bij de 

voedselvoorziening ingezet waren, werden 

onder vuur genomen. Schepen en auto's werden 

in grote getalen door de Wehrmacht in beslag genomen.  Als antwoord hier op lieten veel 

eigenaren van de boten en auto´s hun materieel onderduiken. 

De Duitsers gebruikte het transportembargo als een soort van terreur dat als doel had de 

spoorwegstaking te breken.  Het kostte de Duitsers weinig inspanning en ze bereikte er veel 

mensen mee (3,5 miljoen). Maar het doel om de spoorwegstaking te breken werd niet 

bereikt 

 

 

 

 

9  

Aardappelrooi‐actie 

De heer Edward Voûte, burgemeester van Amsterdam, had een aardappelrooi‐actie 

georganiseerd voor de mensen uit de grote steden. Zodat de mensen aan voedsel konden 

komen. Zij moesten de aardappelen zelf gaan rooien omdat deze niet vervoerd mochten 

worden. De mensen uit de grote steden Amsterdam en Den Haag konden gaan rooien in 

Drenthe. De aardappels die ze gerooid hadden mochten ze zelf houden. Niet iedereen was 

hier blij mee.  Kapitein mr. C. L. W. Fock, hoofd van het Bureau Inlichtingen in Londen en de 

heer A. den Doolaard, chef van Radio Oranje dachten dat de mensen die mee zouden willen 

doen aan de aardappelrooi‐actie in de val zouden lopen. Zij zouden gevangen genomen 

worden door de Duiters om antitankgrachten te graven. Hij dacht ook dat de aardappels die 

zij gerooid hadden in oostelijke richting zouden verdwijnen en niet bij de Nederlandse 

burgers terecht zouden komen. De heer Den Doolaard: “De heer Voûte is fout en de oproep 

waar allereerst zijn naam onder staat, is ook fout. De Amsterdammers zullen waarachtig wel 

wijzer zijn dan zich in voedselvraagstukken te laten leiden door de verachtelijke profiteur 

van de Februaristaking." 

Uiteindelijk gaven ca. 2500 mensen zich op voor de 

aardappelrooi‐actie. Daar kwamen nog 200 

Rotterdammers en 70 Hagenaars bij. Het is niet 

bekend hoeveel aardappels zij totaal hebben gerooid 

er werd een opbrengst verwacht van 15000 ton. Alle 

mensen die hadden meegedaan konden gewoon 

weer terug naar huis zonder moeilijkheden. De 

Kriegsmarine weerhield zich van het vorderen van 

schepen op het IJsselmeer zodat de aardappels 

vervoerd konden worden. Op 10 november 1944 

werd zelfs besloten op een bijeenkomst van Duitse 

autoriteiten, dat een groot aantal van de gevorderde 

binnenschepen weer terug gegevens zouden worden 

voor het vervoeren van aardappels.  

    

   

 

Voedseltransporten toestaan over water 

Al voor het officiële einde van de transportembargo  (8 

november) begon het vervoer van voedsel weer. In de 

week van 30 oktober tot 6 november kwam er een 

aardappeltransport over het IJsselmeer van 840 ton 

aan in Amsterdam. Dit was veel te weinig want voor 

een week rantsoen was er in het westen 4500 ton 

nodig. Daarna steeg de aanvoer van aardappels.  

Na eerst een dieptepunt te hebben gehad van 85 ton  in 

 

10  

de week van 6 tot 13 november, steeg de aanvoer naar 3465 ton in de week van 13 tot 20 

november. Maar in de weken daarna daalde de aanvoer onder de 2000 ton omdat de 

binnenschippers bang waren dat hun schip werd gebruikt door de Kriegsmarine om gestolen 

goederen te vervoeren. Een aanvoer van 2000 ton betekende per persoon nog minder dan 

100 gram per week. Een groot deel van de binnenschepen in Nederland was gevorderd en 

ingezet om alle gestolen goederen te vervoeren naar Duitsland. Het gevaar bestond dat 

schepen die in Amsterdam aangekomen waren op de terugweg beladen werden met 

gestolen goederen om het IJsselmeer over te steken. En men wilde niet de bezetter helpen. 

Als een schip volgeladen op het IJsselmeer voer was het ook een goed doelwit voor de 

geallieerde luchtmachten en de burgers wilden geen risico lopen. 

 

Generaal Hirschfeld 

De daling van de rantsoenen was een angst voor secretaris‐generaal Hirschfeld 

(waarnemend secretaris‐generaal van het departement van Handel, Nijverheid en 

Scheepvaart) en zijn naaste medewerkers. De crisis waaruit de hongernood zich ontwikkelde 

was in de eerste plaats een transportcrisis. Het Duitse vervoersverbod maakte vanaf eind 

september zes weken lang alle vervoer naar West Nederland onmogelijk. In oktober dacht 

Duitsland erover na om het 

vervoersverbod te 

beëindigen. In de week van 

30 oktober tot 6 november 

kwam in Amsterdam over 

het IJsselmeer maar één 

aardappeltransport aan. 

Hirschfeld dreigde de 

centrale leiding van de 

voedselvoorziening te 

verliezen. Hij zocht daarin 

steun bij de 

Reichskommissar en kreeg 

deze van hem dan ook. 

Seyss‐Inquart vond het goed 

dat Hirschfeld ervoor zou zorgen dat schepen die voedsel naar Amsterdam zouden brengen, 

niet zouden worden gevorderd. Seyss‐Inquart ging er ook mee akkoord dat die schepen niet 

zouden worden ingeschakeld bij het transport van (industriële en handels‐)voorraden en 

machines. Verder keurde Seyss‐Inquart het goed dat Hirschfeld de macht kreeg over de 

sectie Binnenscheepvaart van het ministerie van waterstaat en voor de organisatie van de 

voedseltransporten: de Centrale Rederij voor de Voedselvoorziening. Hirschfeld vormde van 

dit bestuur de voorzitter. Verdere leden van deze Centrale Rederij waren: De heren Louwes, 

Müller (NSB burgemeester van Rotterdam) en Voûte. Hirschfeld en Louwe bepaalden in feite 

het beleid. De directeur van de Centrale Rederij was H.J.G. Ivens. 

 

11  

De Centrale Rederij zou zeven afvoerhavens krijgen: Groningen, Harlingen, Makkum, 

Stavoren, Lemmer, Zwartsluis en Zwolle. De provinciale voedselcommissarissen van de drie 

noordelijke provincies en Overijssel zouden de verantwoordelijkheid krijgen om ervoor te 

zorgen dat er voldoende levensmiddelen naar die afvoerhavens werden gebracht. De 

belading in de afvoerhavens gebeurde onder verantwoordelijkheid van de bevrachting‐ en 

sleepvaart commissarissen. Alles wat over het IJsselmeer zou worden aangevoerd, zou in het 

westen van het land in de algemene distributie komen. Van bevoorrechting van Amsterdam 

of van andere plaatsen mocht absoluut geen sprake zijn. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12  

Hoe probeerden de mensen te overleven?                 

Hongertochten: De mensen probeerde de hongerwinter te overleven door zo lang mogelijk te doen met al het eten dat ze hadden, en door op de hongertochten te gaan. Hongertochten waren tochten waarbij mensen naar het platteland gingen om eten te bij boeren los te krijgen. De mensen moesten aan het eind van de winter hongertochten naar het oosten van het land ondernemen, omdat alleen hier nog voldoende eten beschikbaar was. De mensen kwamen dan lopend of als ze geluk hadden fietsend uit allerlei steden in het westen van het land. Door de spertijd die actief was in het land mocht niemand zich na 8 uur zonder toestemming op straat bevinden, hierdoor waren de meeste mensen ook een lange tijd van huis als ze naar het oosten gingen. In de meeste gevallen kon zo’n tocht wel een week duren. De meeste mensen probeerde dus ook om naast eten een slaapplek te zoeken bij een boer of ergens in een nabijgelegen stad. Een groot gedeelte van de boeren bood de mensen gratis een slaapplek aan de mensen mochten dan op zolder in het hooi slapen. Tijdens hongertochten werden mensen ook regelmatig bestolen zo werd 12% van die mensen die hongertochten vanuit Amsterdam ondernamen bestolen. Als je naar Amsterdam kijkt hadden veel mensen nog wel een fiets 76% of een bakfiets 21% dit was erg handig omdat de mensen nu meer eten konden meenemen. Elke dag ondernamen er gemiddeld tussen de 50 en 100 duizend mensen een hongertocht. Op 25 januari mochten de mensen geen granen, peulvruchten, boter, olie en kaas meer over de rivier de IJssel mee terugnemen als de mensen deze goederen bij zich hadden werden deze door de controleurs op de bruggen weer ingenomen. hierdoor ondernamen dus steeds minder mensen de tocht naar het oosten over de IJssel omdat ze bekend waren met de controles die daar werden gehouden. Veel Nederlandse boeren zijn door deze hongertochten ook erg rijk geworden omdat zij erg veel geld vroegen voor hun producten. Gelukkig waren niet alle boeren zo, een groot deel hielp de mensen ook zo goed als ze konden door ze bijvoorbeeld een gratis ontbijt mee te geven en een goede slaapplek te verzorgen.  

 

13  

Brandhout:  In de winter van 1944‐1945 was het erg koud en er waren geen kolen meer te verkrijgen, omdat de kolenmijnen zich bevonden in het reeds bevrijde Zuid‐Limburg. Ook was er geen  gas en elektriciteit meer. Hierdoor moesten de mensen dus zorgen dat ze genoeg brandhout hadden wat ze konden gebruiken om eten te koken en wat ze konden opstoken zodat ze toch nog een beetje warm bleven. Dit brandhout verkregen zij meestal door bomen te kappen zo werden er in Amsterdam en Den‐haag 20.000 bomen gekapt. Maar niet alleen bomen waren het slachtoffer, alles wat van hout was werd in stukken gezaagd en meegenomen naar huis. De mensen probeerde ook nog aan kolen te komen door de kolen‐loodsen binnen te vallen of door gevulde kolenwagons leeg te halen. Deze middelen gebruikte de mensen om eten te kunnen koken en om warm te blijven, want in de winter van 1944‐45 was het erg koud in Nederland op 27 januari werd er in Friesland maar liefst een temperatuur gemeten van 19 graden onder nul. 

 Centrale keukens: Aan het eind van 1943 hadden alle gaarkeukens in Nederland bij elkaar een capaciteit van 2 miljoen maaltijden per dag. In het begin van de hongerwinter moest iedereen die er gebruik van maakte een groot deel van zijn voedselbonnen inleveren en de maaltijd van ¾ liter per dag kostte 0,20 gulden. Je kon hiervoor ook een knipkaart kopen die 1,40 kosten. Dit was dus eigenlijk een week abonnement. De mensen vonden de kwaliteit van het eten van de gaarkeukens niet goed want als je naar Amsterdam kijkt zie je 1 week nadat de gaarkeuken in werking trad een daling in het aantal mensen dat eten bij de gaarkeuken kwam halen. Hoe langer de hongerwinter duurde des te minder eten er voor de gaarkeukens beschikbaar was. Na een tijdje konden de gaarkeukens nog maar 1‐2 maaltijden per week uitdelen, die maaltijden bestonden dan uit warm water met aardappelschillen. Na enige tijd ontstonden er ook lange rijen voor de gaarkeukens omdat de mensen thuis ook erg weinig eten hadden. De centrale gaarkeukens hebben op deze manier een belangrijke taak vervuld tijdens de hongerwinter.     

 

14  

Rode kruis: Tijdens de hongerwinter was er veel overleg tussen het Rode Kruis en de Duitsers om voedseltransporten mogelijk te maken. Uiteindelijk is dit gelukt en mochten er schepen de haven van Delfzijl binnen varen met goederen. De meeste goederen kwamen uit zweden en een aantal goederen uit Zwitserland. Het beroemde Zweedse witbrood komt dus omdat de de Nederlandse bakkers wit brood konden bakken van de Zweedse goederen en het daarna uitdelen aan de mensen. Door de komst van deze goederen hadden de gaarkeukens ook weer meer eten wat ze aan de mensen konden geven. Na de oorlog zorgde het rode kruis er ook voor dat kinderen die ernstig ondervoed waren naar gezinnen in het buitenland konden om daar weer aan te sterken, de kinderen gingen weer terug naar huis als ze voldoende op krachten waren gekomen.  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

15  

Wat gevolg voor baby’s die in de hongerwinter werden geboren?  

Eerste stadium zwangerschap: 

De moeders van de kinderen die tijdens de hongerwinter zijn geboren waren ernstig 

ondervoed, van de 2000 calorieën die vrouwen normaal gesproken nodig hebben kregen zij 

er maar 500 binnen. Tijdens een zwangerschap moeten vrouwen meer dan 2000 calorieën 

binnen krijgen omdat zij ook nog hun kind in hun buik moeten voeden. Als vrouwen in het 

begin van hun zwangerschap al ondervoed zijn hebben hun kinderen een vergrote kans op 

hart‐, vaat‐, long‐ en nierziekten, borstkanker en uitingen van een verstoorde leverfunctie. 

Deze ziektes hebben hun oorsprong al in de baarmoeder. Het gevolg is dan ook dat de 

kinderen op latere leeftijd 2 keer zo vaak een hartinfarct en 4 keer zo vaak borstkanker 

hebben gehad. Dit komt vooral omdat in het begin van de zwangerschap het hart, de 

hersenen, de bloedvaten en de lever zich ontwikkelen. Dit zou er ook op                                                                

wijzen dat deze groep kinderen sneller veroudert. Hieronder werken we de 2 ziektes uit 

waar de kinderen vaker last van kregen. 

Hartinfarct: 

Kinderen waarvan de moeder in het eerste stadium van de zwangerschap ondervoed was 

kregen 2x vaker een hartinfarct. De aandoening hartinfarct is een onderdeel van hart en vaat 

ziekten. een hartinfarct wordt ook wel een hartaanval genoemd, tijdens een hartaanval 

sterft er een gedeelte van je hartspier af door zuurstof gebrek. Een hartaanval kan dodelijk 

zijn doordat de hartkamers niet meer gecoördineerd samen trekken en hierdoor kan het 

bloed niet meer goed doorstromen wat dodelijk kan zijn, dit kan worden opgeheven door 

middel van een elektrische schok die kan worden toegediend door een AED apparaat. een 

hartaanval wordt veroorzaakt doordat er één kransslagader helemaal is afgesloten.  

Borstkanker: 

Dezelfde kinderen, die in de hongerwinter zijn geboren, hadden ook 4 keer vaker kans op 

borstkanker. 

Borstkanker is een vorm van kanker die ook wel mammacarcinoom word genoemd, die zich 

in het borstweefsel van vrouwen en soms van mannen ontwikkeld. Borstkanker komt vooral 

voor bij vrouwen tussen de 50 en 70 jaar. 

 

Midden in de zwangerschap: 

Bij moeders die in het midden van hun zwangerschap ondervoed raakten hebben de 

kinderen vaker last van long‐ en nierziekten, omdat in deze fase van de zwangerschap de 

luchtwegen en de nieren snel groeien. 

Nierziekten: 

Kinderen waarvan de moeder in het midden van de zwangerschap ondervoed raakten 

hadden vaker last van nierziekten. Nierziekten is een verzamelnaam voor allerlei soorten 

nieraandoeningen. Bij nierziekten werken je nieren niet goed meer. De meeste nierziekten 

zijn erg verraderlijk omdat je lange tijd geen klachten krijgt. De klachten krijgen de meeste 

mensen meestal pas als de nieren erg beschadigd zijn en ze niet meer kunnen herstellen. 

Symptomen die wijzen op nierschade zijn als volgt: 

 

16  

Einde van de zwangerschap: 

Bij moeders die aan het einde van hun zwangerschap ondervoed raakten werd vastgesteld 

dat de kinderen vaker suikerziekte hebben. Dit komt omdat alle organen dan al zijn 

aangelegd en alleen nog maar gespecialiseerde cellen moeten worden aangemaakt, zoals 

bijvoorbeeld de cellen die er in de alvleesklier voor zorgen dat er insuline wordt aangemaakt.     

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

17  

Wat was het gevolg van de hongerwinter in Gouda?             

Er zijn na de oorlog 2 dagboeken gevonden over het verloop van de hongerwinter in Gouda, 

dit is erg handig omdat de berichtgeving vanuit de pers zeer beperkt was, zowel van de 

illegale krant als van de legale krant. 

De beide dagboeken hebben in elk geval een paar dingen gemeen: hoe kom ik aan eten en 

brandstof en hoe blijf ik uit de handen van de Duitsers. 

De Gouwenaars kwamen op allerlei manieren aan brandstof. De houten vloeren van de 

molen De Rode Leeuw aan de Vest werd gesloopt. Ook bij de spoorlijn, met name tussen 

Schoonhoven en Gouda, was het heel druk omdat kinderen en bejaarden bezig waren de 

kooldeeltje uit te graven die uit de stoomlocomotieven waren gevallen. Sommige mensen 

hadden geluk en kregen van hen werkgever nog wat turf. Zieken en hoogbejaarden kregen 

het laatste brandhout dat de gemeente nog in voorraad had.  

De Duitsers hadden in Gouda nog niet heel veel razzia’s gehouden, op zondag 14 januari 

1945 werd de allereerste grote razzia, maar omdat de kerkbesturen al van te voren op de 

hoogte waren gesteld werden alle kerkdiensten afgelast en zo konden de Duitsers maar 200 

mannen oppakken die daarna werden doorgestuurd naar Duitsland om daar te werken. voor 

deze verplichting kon je echter ook een vrijstelling krijgen als je om een of andere reden 

arbeidsongeschikt bleek te zijn, op deze manier ontliepen veel Goudse mannen hun 

werkverplichting, omdat ze een vrijstelling kregen van de Goudse huisarts dr. J.G.W.F. Bik, 

later kon dit minder gemakkelijk omdat er toen ook Duitse artsen werden ingezet bij de 

keuring. Veel Goudse mannen zijn ook opgepakt voor werk in Duitsland omdat ze de straat 

wel op moesten om eten of brandhout te zoeken.  

Door het brandstofgebrek reden er geen bussen en treinen meer. Zodat de jonge student, 

P.W. de Beun, zich schuil moest houden bij zijn ouders. Hij bracht zijn dag door met het 

zagen van hout in de tuin. Hij kon dit bijna niet volhouden want hij kreeg hiervoor te weinig 

voedsel binnen. 

De kinderen in Gouda 

konden dagelijks een 

bord pap halen. Dit kon 

onder andere in het 

Kazernegebouw. Het 

voedsel werd bereid op 

een centrale plaats 

namelijk aan de 

Nieuwe Markt, achter 

de Agnietenkapel. Er 

werd voor zo´n 35.000 

Gouwenaars gekookt. 

Het personeel bestond uit 25 mannen en vrouwen en de leiding was in handen van de heer 

W. van Wijnen, directeur van de Goudse zuivelfabriek `De Producent`. Alle gezinshoofden 

kregen distributiekaarten voor het voedsel. De Goudse bevolking heeft volgens deze bron 

geen echte honger geleden, maar andere bronnen (de heren Gouka en De Beun) vertelden 

 

18  

dat de rantsoenen op het laatst van de oorlog van slechte kwaliteit waren, nauwelijks 

genoeg om in leven te blijven. In februari bestond het pakket uit 500 gr. Brood en 1 kilo 

aardappelen per week. Alleen als je contacten had die in de landbouw werkzaam waren, kon 

je meer voedsel bemachtigen. De geformeerde predikant ds. Ten Brink, had contacten in 

Drenthe en Overijssel, waar kinderen tussen de 4 en 18 jaar heen konden, daar was meer 

voedsel. Ze werden gebracht met de trommelwagen, soort vuilniswagen van de 

gemeentelijk reinigingsdienst aan de Vest. Er vonden tijdens de hongerwinter 4 grote 

transporten plaats. 

Een van de verhalen van de Tweede Wereldoorlog was dat de geallieerden eind februari 

1945 Zweeds wittebrood dropten boven onze steden. Maar gerezen brood, dat was niet 

efficiënt om dit door de lucht te vervoeren. Het juiste verhaal was dat het Rode Kruis en de 

geallieerden sinds januari 1945 voedselhulp boden aan Nederland. Dit bestond onder andere 

uit broodmeel uit Zweden. Dit werd per schip naar Delfzijl vervoerd en vanaf daar verspreid 

over bakkers in heel Nederland, ook naar Gouda. Op 9 maart 1945 kreeg Gouda het Zweedse  

voedsel binnen. Voor iedereen werd er 1 wit brood gebakken uit Zweeds meel en iedereen 

kreeg ook 125 gram margarine. Door de extra erwten die de gaarkeuken ook had gekregen 

konden ze die week ook 3 extra maaltijden maken. 

 

De mensen verwarden deze actie met de voedseldroppings die een paar maanden later 

plaatsvonden, vanaf 30 april 1945, Operatie Manna genaamd. Het Zweeds wittebrood is 

alleen in februari en maart gebakken door bakkers in Nederland en is nooit van bovenaf 

gedropt.  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

19  

Hoe kwam er een einde aan de hongerwinter? 

In de ochtend van 2 mei 1945 mochten de geallieerde bommenwerpers met toestemming 

van de Duitsers voedselpakketten boven de Hollandse steden dropen. Deze operaties heette 

operatie Manna en operatie Chowhound. De Engelse bommenwerpers deden mee aan 

operatie Manna en de Amerikaanse bommenwerpers deden mee aan operatie Chowhound. 

Beide operaties hadden 

hetzelfde doel: het droppen 

van voedselpakketten boven 

Nederlandse steden. Dit 

hield in dat er nu weer 

voldoende eten beschikbaar 

was. De mensen konden 

natuurlijk niet gelijk alles 

eten wat ze wilden. Als ze 

dat zouden doen, zouden ze 

erg ziek worden of zelfs 

sterven. Het eten werd 

langzaam maar zeker 

beschikbaar gesteld aan de 

bevolking, in steeds grotere 

hoeveelheden. 

 

Na de overgave van Duitsland konden ook over de weg genoeg eenheden voedsel naar de 

Nederlandse steden worden getransporteerd. Doordat Duitsland zich had overgegeven kon 

er nu op alle mogelijke manieren eten naar de grote steden worden getransporteerd. Hulp 

van buitenaf was nu ook mogelijk. Zo zijn veel Nederlandse kinderen naar het buitenland 

gegaan om daar weer op krachten te komen. Als ze weer voldoende aangesterkt waren, 

konden ze weer terug naar huis. 

Tijdens en na de hongerwinter 

kwam ook een groot deel van de 

hulp uit Zweden en Zwitserland. 

Na moeizame onderhandelingen 

tussen het Rode Kruis en de 

Duitse rijkscommandant in 

Nederland, Seyss‐Inquart, 

mochten er schepen aanleggen 

in de haven van Delfzijl om eten 

te brengen. Er was sprake was 

van zware ijsgang in de Sont en 

de Oostzee daarom moesten de 

voedseltransporten enige tijd 

worden uitgesteld. Seyss‐Inquart liet daarom toe dat er goederentreinen naar Amsterdam, 

 

20  

Rotterdam en Den Haag gingen, de lading bestond voornamelijk uit aardappelen voor de 

gaarkeukens. Twee dagen later, op 28 januari 1945, kwamen de eerste 2 stoomschepen de 

haven van Delfzijl binnen. De schepen hadden beide 2000 ton aan voedsel en medicamenten 

aan boord.  

De totale vracht bestond uit het volgende: 

•  2250 ton bloem 

•  250 ton gort 

•  530 ton erwten 

•  510 ton margarine 

•  57 ton melkpoeder 

•  75 ton gedroogde groente 

•  10 ton levertraan 

Op 30 januari werd de vracht uit de schepen gehaald en op binnenschepen geladen de 

vracht was als volgt verdeeld:  

Amsterdam 1825 ton  

Rotterdam 1020 ton 

den haag 250 ton  

Utrecht 426 ton 

leiden 188 ton 

De plaatselijke bakkers maakten van het bloem de beroemde Zweedse wittebroden. Dit 

waren niet de enige schepen die goederen naar de haven van Delfzijl brachten. Later kwam 

er ook nog een  Portugees schip de haven binnen met Zwitserse goederen en later opnieuw 

Zweedse schepen. 

 

Doordat de geallieerde het luchtruim in handen hadden was het erg gevaarlijk om je op een 

grote weg te bevinden want als het helder was had je grote kans dat je beschoten zou 

worden door vliegtuigen. Er waren bijna geen auto’s en fietsen over die de mensen konden 

gebruiken dus moesten de mensen lopend opzoek naar eten, hierdoor waren de mensen al 

een stuk veiliger voor geallieerde vliegtuigen die meestal alleen om auto’s en vrachtwagens 

schoten omdat die van de Duitsers zouden kunnen zijn geweest. De hongertochten 

bestonden meestal ook uit grote groepen mensen zo waren er elke dag tussen 50.000 en 

100.000 mensen op hongertochten waardoor de vliegtuigen niet op ze schoten. Doordat de 

geallieerde het luchtruim in handen hadden konden ze dus ook gemakkelijk druk uitoefenen 

op de Duitsers zodat ze met de voedseldroppingen te laten instemmen.  

 

 

21  

Hoe is de hongerwinter ontstaan?                         

De hongerwinter is ontstaan in de oorlogswinter van 1944/1945. Deze winter viel in het 

laatste jaar van de oorlog tussen Duitsland en de geallieerden. Onder de geallieerden 

hoorden onder meer de volgende landen: het Verenigd Koninkrijk, China, de Verenigde 

Staten, de Sovjet‐Unie en Canada.   Dit is natuurlijk de belangrijkste oorzaak voor ontstaan 

van de hongerwinter.  

 

Er zijn verder meerdere oorzaken aan te wijzen:  

Ten eerste Market Garden. Er dreigt een brandstofgebrek voor het westen omdat de geallieerden half september 1944 het Limburgse mijngebied hebben veroverd. Er loopt nu een front door het zuiden van Nederland. Hierdoor kunnen er geen kolen meer uit Limburg vervoert worden naar de rest van Nederland en is er dus een brandstoftekort. 

Ten tweede de spoorwegstaking, afgekondigd door de regering. Het doel van de staking was 

dat de Duitsers geen gebruik konden maken van de treinen om soldaten en materieel naar 

het front bij Arnhem te brengen. Als wraakactie kondigden de Duitsers het 

transportembargo af. Hun doel was de spoorwegstaking te breken door middel van het 

uithongeren van de bevolking in west Nederland. Dit doel hebben de Duitsers niet bereikt 

omdat de regering in Londen de spoorwegstaking niet wilde beëindigen. De voornaamste 

reden van de regering was dat zij door de geallieerden gedwongen werden om de staking 

door te laten gaan. Zij zouden de treinen toch wel bombarderen, het vervoer van de Duitsers 

moest, ondanks alles, stopgezet worden. 

 

Een net zo belangrijke oorzaak van de hongerwinter is de strenge en lange winter. Als gevolg 

hiervan werd de brandstof schaars, daarom zochten veel mensen naar alternatieven voor 

brandstof, zowel brandstof om zich warm te houden (kachel) als brandstof om zich te 

voeden (voedsel). Mensen reisden naar het platteland om voedsel te kopen van geld of 

goederen. Het westen van Nederland werd het hardst getroffen omdat hier weinig 

landbouw was.  

Er kan zeker worden gezegd dat de hongerwinter een verschrikkelijke periode uit de 

bezettingstijd was, waarin mensen die het al slecht hadden door het oorlogsgeweld, het nog 

eens extra zwaar te verduren kregen door de honger en kou. 

 

 

 

 

 

 

 

 

22  

Interview op 6 september 2015  met mevrouw Vianen, de oma van Jasper Vianen 

Helaas is zij op 13 november jl. overleden. 

1.Heeft u veel honger geleden? 

Een beetje honger maar wel altijd trek in alles. 

2.Hadden mensen die u kent meer / minder honger geleden? 

De buren hadden veel honger. In de oorlog hadden wij thuis geen erge honger. Mijn vader 

ging de polder in en kocht, zolang het er was, groente waar mijn moeder soep van kookte. 

En op zondag ging er een hand erwten doorheen wat een traktatie was. Wij hadden ook een 

stukje land gehuurd in waddinxveen waar we aardappelen konden rooien. 

De buurman kon niet de polder in omdat hij dan opgepakt zou worden door de Duitsers om 

te gaan werken. En de vrouwen moesten op de kinderen passen. 

3.   Weet u of het in Gouda minder erg was dan elders in ZH? 

In de grote steden was het erger. Mijn zus ging helemaal te voet naar Drenthe, met 2 

kinderen van 7 en 4 jaar op een slee om eten te halen. Ze is uiteindelijk daar opgevangen bij 

een boer tot na de oorlog. Toen ze na de oorlog weer thuis kwamen was al het hout uit het 

huis gesloopt en het voedsel meegenomen. 

4. Wat at u en hoeveel? 

Een half brood per persoon per week. Ik heb ook een keer suikerbieten gegeten bij mijn 

buurmeisje, maar dit vond ik niet lekker. Een lichtpuntje in de winter waren de voedsel 

droppings dan kreeg je een Zweeds brood per persoon en boter. De gemeente verdeelde 

het. Met bepaalde bonnen kon je dat halen. 

5. Zagen de mensen er mager uit en gingen er mensen die u kende dood? 

Je kon het niet zien aan de mensen maar er gingen wel mensen dood aan de honger zoals 

mijn buurjongetje van 5 jaar die stierf aan dysenterie. 

6. Hoe kwamen mensen aan eten? 

Ieder persoon had een bonkaart. Er werd een nummer aangewezen waarmee je een bepaald 

artikel kon halen zoals suiker of meel. Ook was er zwarte handel er werd veel betaald voor 

brood dat soms wel 70 tot 100 gulden opbracht. Voor een kilo industrie zout betaalde je 25 

gulden. 

7. Kreeg u ook van andere mensen eten? 

Iedereen had net aan te eten dus ze gaven niets weg want niemand wist hoelang de oorlog 

nog zou duren. 

 

 

 

 

23  

8. Wanneer kwam er meer eten? 

Sommige mensen hadden al in november te weinig eten. Bij ons thuis begon het in maart 

nijpend te worden. Ik werkte bij een notaris en ik wist helemaal niet dat de oorlog voorbij 

was. Ze zeiden: `Weet je dat dan niet`. Toen ik weer naar huis ging kreeg ik 2 blikjes vlees 

want mijn baas zat in het verzet, wat ik niet wist. 

9. Kon je toen weer alles eten of mocht je niet te veel eten omdat je anders ziek werd? 

Je kreeg een grote bus met kaakjes. Het eten ging gewoon nog op de bon maar er was wel 

weer eten dit duurde tot 1947. 

10. Wat ruilde mensen voor eten? 

Bij de buren ruilden ze sieraden en linnengoed en nog veel meer. 

 

11. Wat weet u nog meer te vertellen? 

In de oorlog werden de spoorlijnen tussen Gouda, Rotterdam en Den Haag beschoten. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

24  

Bronnen internet en diverse boeken: 

Internet: 

https://nl.wikipedia.org/wiki/Hongerwinter 

http://nos.nl/artikel/2016379‐slachtoffers‐hongerwinter‐in‐kaart‐gebracht.html 

http://www.hongerwinter.nl/ 

http://pgv123.home.xs4all.nl/ 

http://www.rug.nl/education/scholierenacademie/studieondersteuning/profielwerkstuk/alf

asteunpunt/subjects/onderwerpen/geschiedenis/bevrijding 

http://www.zuidelijkewandelweg.nl/archief/tijdtijn/hongerwinter.htm 

http://www.npogeschiedenis.nl/nieuws/2015/januari/Hongerwinter‐Boek‐1.html 

http://dare.uva.nl/document/2/55340 

http://virtueletochten.noord‐hollandsarchief.nl/?pp_id=105&pc_id=20 

http://www.samh.nl/bibliotheek/57155/?query=hongerwinter%20in%20gouda 

http://www.hongerwinter.nl/pdf/kinderen_van_de_hongerwinter.pdf 

http://www.trouw.nl/tr/nl/4492/Nederland/article/detail/3529242/2013/10/18/Hongerwin

ter‐trok‐sporen‐in‐het‐DNA‐van‐baby‐s.dhtml 

http://www.erfelijkheid.nl/content/voedingstekort‐de‐baarmoeder‐verhoogt‐risico‐op‐hart‐

en‐vaatziekten‐bij‐het‐kind 

http://www.niod.knaw.nl/nl/download 

http://www.scholieren.com/praktische‐opdracht/26225 

http://www.scholieren.com/werkstuk/2345 

http://www.beeldbankwo2.nl/index.jsp 

https://www.kanker.nl/bibliotheek/borstkan334AS4S4S4A34XDXCCker/wat‐is/281‐

borstkanker  

http://www.onsamsterdam.nl/nieuws/32‐winter‐special‐november‐december‐

2010.html?start=4   

http://www.deverhalenvangroningen.nl/alle‐verhalen/voedselhulp‐in‐de‐hongerwinter‐

begon‐in‐delfzijl   

https://books.google.nl/books?id=rjHBeeBACkAC&pg=PA66&lpg=PA66&dq=hulp+uit+zwitse

rland+na+de+hongerwinter&source=bl&ots=vURHWNLXgf&sig=Jptzfh8eSKC4Gbs9DKfX6iEGx

VU&hl=nl&sa=X&ved=0ahUKEwjmqPXjiKTJAhXFqg4KHdDkAdIQ6AEIWzAJ#v=onepage&q=hul

p%20uit%20zwitserland%20na%20de%20hongerwinter&f=false  

 

25  

www.niod.knaw.nl/nl/download  

http://www.npogeschiedenis.nl/nieuws/2015/januari/Hongerwinter‐Boek‐1.html  

http://www.scholieren.com/werkstuk/5838  

http://www.isgeschiedenis.nl/historische‐mythen/zweedse‐wittebrood‐kwam‐niet‐uit‐de‐

lucht‐vallen/  

Boeken: 

Gouda in de tweede wereldoorlog 

Auteur: M.J. van Dam 

Dit kan ons niet gebeuren  

Auteur: 

De bezetting na 50 jaar (deel 3) 

Auteur: 

De oorlog is nog lang niet voorbij 

Auteur: 

De hongerwinter 

Auteur: David Barnouw 

De bezetting in een notendop  

Auteur: 

 

Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 10a en 10b 

Auteur: L. de Jong  

* David Barnouw, De hongerwinter (Hilversum 1999) 

* Ronald Frisart (red.), Kennemerland hongert naar zijn bevrijding (Haarlem 1985) 

* Haerlem Jaarboek 1944‐1945 (Haarlem 1946) 

* Hans Onderwater. Memories of a miracle : memories of the food drops 29 April‐8 May 

1945‐1995 = Herinneringen aan een wonder : herinneringen aan de voedseldroppings 29 

April‐8 May 1945‐1995 (Rotterdam 1995) 

 

 

 

 

 

 

 

 

26  

Logboek:                 

  Met 

wie? 

Aantal 

Minuten 

Activiteit 

29‐06‐

2015 

Jasper  200  Onderzoeksvraag en deelvragen maken en boeken lezen 

over het onderwerp. 

30‐06‐

2015 

Jasper  150  handleiding gelezen die op magister stond en informatie 

gehaald uit de boeken die hier op school staan 

30‐08‐

2015 

Jasper  30  interview gemaakt  

01‐09‐

2015 

Jasper  10  gesproken met begeleider  

06‐09‐

2015 

Jasper  30  interview afnemen 

10‐09‐

2015 

Jasper  25  plan van aanpak herschrijven  

15‐09‐

2015 

Jasper  10  gesproken met begeleider 

22‐09‐

2015 

Jasper  20  gesprek met begeleider  

25‐09‐

2015 

Jasper  180  informatie uit bronnen gehaald 

27‐09‐

2015 

Jasper  120  informatie uit de bronnen gehaald 

11‐10‐

2015 

Jasper  300  deelvraag 3 maken 

24‐10‐

2015 

Jasper  60  interview invoegen 

 

27  

26‐10‐

2015 

Jasper  60  gis in orde maken 

23‐11‐

2015 

Jasper  180  deelvragen controleren en aanvullen 

24‐11‐

2015 

Jasper  240  deelvragen controleren en aanvullen 

25‐11‐

2015 

Jasper  180  deelvragen controleren en aanvullen 

28‐11‐

2015 

Jasper  360  Deelvragen controleren en aanvullen. Deelvraag 6 gemaakt 

29‐11‐

2015 

Jasper  180  Aan tekst schaven 

03‐12‐

2015 

Jasper  240  Aan tekst schaven, indelen 

13‐01‐

2016 

Jasper  60  Het Profielwerkstuk verbeteren  

24‐01‐

2016 

Jasper  180  Presentatie voorbereiden  

27‐01‐

2016 

Jasper  240  Presentatie afmaken 

 

  Met 

wie? 

Aantal 

Minuten 

Activiteit 

29‐06‐

2015 

Jarno  200  Onderzoeksvraag en deelvragen maken en boeken lezen 

over het onderwerp. 

30‐06‐

2015 

Jarno  150  handleiding gelezen die op magister stond en informatie 

gehaald uit de boeken die hier op school staan 

 

28  

01‐09‐

2015 

Jarno  10  gesproken met begeleider  

03‐09‐

2015 

Jarno  30  bronnen opgezocht  

10‐09‐

2015 

Jarno  25  plan van aanpak herschrijven  

15‐09‐

2015 

Jarno  10  gesproken met begeleider 

22‐09‐

2015 

Jarno  75  begin gemaakt aan deelvraag 1 en 5 

22‐09‐

2015 

Jarno  20  gesprek met begeleider  

22‐09‐

2015 

Jarno  5  splitsen van het logboek 

24‐09‐

2015 

Jarno  75  informatie uit bronnen in deelvraag 2 gezet 

27‐09‐

2015 

Jarno  120  informatie uit heb boek van Loe de Jong gehaald  

29‐09‐

2015 

Jarno  90  plan van aanpak volledig gemaakt en informatie uit boek van L. 

de Jong gehaald  

29‐09‐

2015 

Jarno  15  gesprek met begeleider 

30‐09‐

2015 

Jarno  60  boek L. de Jong gelezen 

01‐10‐

2015 

Jarno  60  boek L. de Jong gelezen 

04‐10‐

2015 

Jarno  45  gis en vis gemaakt voor deelvraag 1,2,3,4,5 

06‐10‐

2015 

Jarno  120  informatie over deelvraag 5 gezocht  

 

29  

09‐10‐

2015 

Jarno  120  deelvraag 5 gemaakt  

11‐10‐

2015 

Jarno  60  begin gemaakt met deelvraag 2 

13‐10‐

2015 

Jarno  5  gesprek met begeleider  

16‐10‐

2015 

Jarno  30  aanvullende bronnen gezocht  

21‐10‐

2015 

Jarno 

 

60  bronnen gezocht voor deelvraag 6 

25‐10‐

2015 

Jarno  120  informatie uit bronnen verwerkt in deelvraag 6 

27‐10‐

2015 

Jarno  60  deelvraag 6 maken  

23‐11‐

2015 

Jarno  180  deelvragen controleren en aanvullen 

24‐11‐

2015 

Jarno  180  deelvragen controleren en aanvullen 

30‐11‐

2015 

Jarno  180  aanvullende informatie voor deelvraag 5 opgezocht en verwerkt 

01‐12‐

2015 

Jarno  180  aanvullende informatie voor de deelvragen opgezocht 

02‐12‐

2015 

Jarno  180  alle deelvragen afgemaakt 

03‐12‐

2015 

Jarno  180  Aan tekst schaven 

24‐01‐

2016 

Jarno  180  Presentatie voorbereiden 

27‐01‐

2016 

Jarno  240  Presentatie afmaken 

 

30  

Plan van aanpak: 

  Met wie?  Aantal 

Minuten 

Activiteit 

29‐06‐2015  Jarno, 

Jasper 

200  Onderzoeksvraag en deelvragen maken en alvast 

inlezen in het onderwerp 

30‐06‐2015  Jarno, 

Jasper  

150  Handleiding op magister lezen, plan van aanpak 

maken en meer informatie halen uit boeken. 

30‐08‐2015  Jasper  30  interview maken  

03‐09‐2015  Jarno  15  bronnen opzoeken             

06‐09‐2015  Jasper  30  interview 1 afnemen 

10‐09‐2015  Jarno, 

Jasper 

20  plan van aanpak herschrijven  

15‐09‐2015  Jarno, 

Jasper 

10  gesprek met begeleider  

20‐09‐2015  Jasper   30  interview 2 afnemen 

22‐09‐2015  Jarno, 

Jasper 

15  stap 1+2 inleveren op papier bij begeleider 

21/27‐09‐

2015 

Jarno, 

Jasper 

360  informatie van de internetbronnen in de 

deelvragen zetten 

28‐09/04‐

10‐2015 

Jarno, 

Jasper 

300  informatie uit de boeken halen 

29‐09‐2015  Jarno, 

Jasper  

15  stap 1,2,3 inleveren bij begeleider  

05/11‐10‐

2015 

Jarno  300  deelvraag 5 maken  

05/11‐10‐

2015 

Jasper  300  deelvraag 1 maken  

 

31  

12/18‐10‐

2015 

Jarno  300  deelvraag 2 maken 

12/18‐10‐

2015 

Jasper  300  deelvraag 3 maken 

13‐10‐2015  Jarno,Jasper  20  gesprek met begeleider 

19/25‐10‐

2015 

Jarno,Jasper  150  herfstvakantie, deelvraag 6 maken  

24/25‐10‐

2015 

Jasper  30  interview 2 afnemen  

26‐10/01‐

11‐2015 

Jarno,Jasper  150  deelvraag 6 maken 

27‐10‐2015  Jarno,Jasper  20  gesprek met begeleider  

05/13‐11‐

2015 

Jarno,Jasper    SE’s 

10‐11‐2015  Jarno,Jasper  20  gesprek met begeleider  

16/22‐11‐

2015 

Jarno  300  deelvraag 4 maken 

16/22‐11‐

2015 

Jasper  300  deelvraag 7 maken  

24‐11‐2015  Jarno,Jasper  25  stap 4 inleveren bij begeleider 

week 40(28‐

09‐2015) 

Jarno, 

Jasper 

  stap 1,2 en 3 af 

week 48(23‐

11‐2015) 

Jarno, 

Jasper 

  stap 4 af 

04‐12‐2015  Jarno, 

Jasper 

  voorlopig verslag inleveren  

22‐01‐2016  Jarno,    definitief verslag inleveren 

 

32  

Jasper 

28‐01‐2016  Jarno, 

Jasper 

  presentatie  

      

 

Gis & Vis 

Deelvraag 1: Wat was de oorzaak van de hongerwinter?               

gis:            vis: 

spoorwegstaking         oproep van de geallieerden  

            operatie market garden 

transport embargo        geen transport van eten over de weg/ water 

geen kolen                                                         

het weer          vroeg winter  

geallieerde hadden de lucht in handen  alles wat over de weg ging werd aangevallen 

 

Deelvraag 2: Wat was het gevolg van de hongerwinter in Nederland? 

gis:            vis: 

hongertochten         naar het platenland  

            vanuit steden 

het weer          erg koud 

            geen brandhout meer 

gaarkeukens          hier konden mensen nog van eten halen 

sterfte           uitgehongerd 

te weinig voedsel bonnen      distributie centra hadden te weinig eten 

 

Deelvraag 3: Wat deden de Duitsers aan het probleem?  

gis:            vos: 

transport embargo        geen eten meer over weg/water 

voedseltransporten toestaan over water  dit besluit kwam echter te laat 

 

33  

generaal Hirschfeld        terug geven vrachtschepen aan schippers voor 

het      

            vervoeren van levensmiddelen 

aardappel rooi actie 

 

 

Deelvraag 4: Hoe probeerden de mensen te overleven?                 

gis:            vis: 

hongertochten        overlevingstochten naar het oosten 

brandhout verzamelen       leegstaande huizen 

            turf 

            bomen 

centrale keukens         erg weinig eten 

 

Deelvraag 5: Wat zijn de gevolgen  voor baby’s die in de hongerwinter werden geboren?     

gis:            vis: 

te weinig eten         baby’s met aandoeningen en ziektes  

soorten ziektes        hart‐,vaat‐,long‐, en nierziekten, hartinfarct,  

            borstkanker, psychische klachten, leverklachten,  

            cholesterol gehalte, verstoring bloedstolling.

   

 

Deelvraag 6: Wat was het gevolg van de hongerwinter in Gouda?             

gis:            vis: 

verspreiding van voedsel      voedseldropringen, voedselpakketten uit zweden 

gaarkeukens          weinig voedsel, 3 maaltijden per week 

razzia’s          mannen kunnen niet naar buiten opzoek naar 

eten 

 

Deelvraag 7:  Hoe kwam er een einde aan de hongerwinter?                 

 

34  

gis:            vis: 

voedseldropringen         operatie manna, operatie Chowhound 

overgave van de duiters       voedsel op alle mogelijke manieren land binnen 

hulp uit zweden en Zwitserland    voedselpakketten 

 

                     

 

Evaluatie: 

Jarno: 

Ik vond het bijhouden van het logboek niet echt van grote waarde, want je hebt er eigenlijk 

niet zo veel aan. Het enige wat je aan het logboek kan zien is hoe lang je ergens mee bezig 

bent geweest en hoelang je partner ergens mee bezig. Het logboek zou ik overigens wel zo 

blijven gebruiken want het is een overzichtelijk schema van wat je allemaal hebt gedaan, 

hoelang je iets hebt gedaan en wie wat wanneer heeft gedaan. 

Door een logboek bij te houden kon je wel snel inzien als je bijvoorbeeld te weinig had 

gedaan dus dit hielp wel om jezelf te motiveren om toch wat te gaan doen. Ik zou een 

volgend onderzoek op dezelfde manier uitvoeren want de samenwerking verliep goed en we 

hebben ook voldoende informatie gevonden dus ik denk dat het goed werkt. Tijdens de 

vakantie en de SE periode was er weinig communicatie tussen ons wat er toe leidde dat het 

werk lange tijd stil kwam te liggen, hierdoor moesten we in de laatste weken extra werk 

verrichten om die achterstand weer in te halen maar dat is uiteindelijk goed gekomen. We 

hadden ook een wat trage start waarin we erg weinig deden, maar na een paar weken 

gingen we uiteindelijk toch aan het werk op aandringen van onze begeleider en zijn we met 

een goede samenwerking aan de slag gegaan. Ik denk dat de conclusie van ons PWS ook 

algemener bruikbaar is, omdat het een duidelijk beeld geeft van de oorzaken van de 

hongerwinter en hoe deze verder verliep. 

Jasper: 

Voor mij is het logboek niet van veel waarde geweest. Je kan er alleen in zien wanneer en 

hoelang je ergens mee bezig bent geweest. Maar bij volgend onderzoek zou ik wel weer het 

logboek gebruiken zo kan je zien wat ieder van ons heeft gedaan en hoelang we er mee 

bezig zijn geweest. Het is handig om te zien hoe veel of hoe weinig je aan het 

profielwerkstuk bezig bent geweest. Ik zou bij een vergelijkbaar onderzoek op dezelfde 

manier uitvoeren omdat deze manier goed werkt. Als eerste de vragen verdelen en zo 

verdelen dat iedereen dezelfde hoeveelheid werk heeft en daarna met behulp van het gis en 

systeem de deelvragen beantwoorden. Ik denk dat onze conclusie ook goed door anderen te 

gebruiken is omdat dit een duidelijk beeld geeft van de oorzaken, verloop maar zeker ook de 

gevolgen van de hongerwinter.