De bouwsector in crisis heeft nieuwe marktkansen voor het grijpen opinie bijdrage Financieel Dagblad...
Click here to load reader
-
Upload
kpmgintegrity -
Category
Business
-
view
264 -
download
0
description
Transcript of De bouwsector in crisis heeft nieuwe marktkansen voor het grijpen opinie bijdrage Financieel Dagblad...
De bouwsector in crisis heeft nieuwe marktkansen voor het grijpen
Een getransformeerde bouw gaat geweldige toekomst tegemoet
Dat het slecht gaat in de bouw is alom bekend. Volgens Bouwend Nederland gaan er in de sector elke maand circa 100
bedrijven failliet en zijn er inmiddels zo’n 100.000 banen verloren gegaan. Het Economisch Instituut voor de Bouw voorspelt
voor 2013 en 2014 ongekend lage productievolumes. Toch brengen de huidige demografische ontwikkelingen en
duurzaamheidambities van dit kabinet grote bouwopgaven met zich mee. Ontwikkelingen in de techniek stellen de sector
allang tot deze opgaven in staat. Maar het daadwerkelijk kunnen aanpakken van deze kansen in de markt vereist een
transformatie bij ingenieurs, installateurs en aannemers die zich anders moeten gaan verhouden tot hun werk, hun
opdrachtgevers en de eindgebruikers van hun diensten.
De bestaande voorraad woningen en kantoren in Nederland past niet langer bij de samenstelling en wensen van de huidige
(beroeps)bevolking. Binnen onze bevolkingsomvang groeit het aandeel alleenstaanden volgens het CBS naar ruim 40%. Het
aantal 65-plussers zal tot 2040 bijna verdubbelen naar 4,3 miljoen en het gemiddelde huishouden zal al snel uit niet meer dan 2
personen bestaan. Terwijl onze woningvoorraad voor 72% uit woningen met minstens vier kamers bestaat. Ook het
kabinetsbeleid omtrent de zorg mist zijn uitwerking op de woningmarkt niet. Het Regeerakkoord stelt dat de minder complexe
zorg thuis georganiseerd dient te worden. Al voor deze kabinetsimpuls stelde de monitor ‘Investeren voor de Toekomst’ van
het Ministerie voor Wonen Werken en Integratie dat Nederland in ieder geval tot 2018 voor de opgave staat om jaarlijks 40.000
woningen, bijvoorbeeld met aanpassing naar nultreden, voor deze doelgroep geschikt te maken.
Tevens vindt een vorm van verstedelijking plaats met grote verschillen tussen groei- en krimpregio’s. Deze concentreert zich
langs de assen van onze kenniseconomie en onze (lucht)havens. In de studie ‘De woningmarkt in krimpgebieden’ uit 2011
spreekt het Ministerie voor WWI over ‘een stilte voor de storm’ bij de beschrijving van de situatie in Parkstad Limburg,
Noordoost Groningen en Zeeuws Vlaanderen. In dit rapport wordt aangegeven dat de krimpproblematiek niet gebagatelliseerd
mag worden. Als het voorzieningenniveau door teruglopende bewoneraantallen verder daalt kan een sneeuwbaleffect ontstaan
met grote effecten voor de leefbaarheid in deze regio’s. Een ander signaal is het feit dat volgens het CBS op dit moment ruim
375.000 woningen in Nederland leeg staan. Kortom: de huidige woning is te groot, staat op de verkeerde plek en is nog niet
aangepast aan groeiende zorgbehoeften aan huis. De situatie op de kantorenmarkt is al niet veel beter. Volgens DTZ Zadelhoff
groeit de leegstand van kantoorruimte naar 10 miljoen m2, circa 20% van de totale voorraad. Mits op een goede plek zou deze
bestaande kantoorruimte na transformatie voor ZZP-ers en nieuwe ouderen, die wel zelfstandigheid willen maar niet willen
vereenzamen, uitkomst kunnen bieden. Voor de meer structurele leegstand rest een flinke sloopopgave om voldoende
leefbaarheid te garanderen.
Daarnaast staat de kwaliteit van de woningen en kantoren het realiseren van de aangescherpte duurzaamheidambities van dit
kabinet behoorlijk in de weg. Er is ingezet op 16% alternatieve energie in 2020 ten opzichte van 4% die in 2010 was bereikt. Op
de langere termijn, naar 2050, wordt volledige energieneutraliteit nagestreefd. Alternatief wordt dus al snel de nieuwe
normaal. Emeritus hoogleraar De Ridder van de TU Delft heeft berekend dat bouwwerken in Nederland, gerekend over de hele
levenscyclus, meer dan 50% van het totale energieverbruik en CO2 uitstoot veroorzaken. De bouw neemt meer dan 40% van de
totale afvalproductie voor zijn rekening. Hiermee is de bouw bij uitsteek de sector die op het terrein van duurzaamheid in
positieve zin het verschil kan maken. Bijvoorbeeld door de aanleg van intelligente elektriciteitsnetten waarmee door
woonwijken en bedrijfsterreinen energie decentraal kan worden opgewekt en onderling verdeeld.
Technisch zijn de mogelijkheden om te verduurzamen inmiddels enorm. Een mooi voorbeeld hiervan tonen Heijmans en
architect Roosegaarde. Met wat goede wil van de opdrachtgever zullen zij al in 2013 in Nederland een weg aanleggen die de
elektrische auto’s die erover heen rijden oplaadt. Van deze weg licht de belijning op zodra er een auto aankomt en bij gladheid
verschijnt een waarschuwingssymbool.
De hele bouwketen is met haar kennis van duurzame technieken en materialen en met haar uitvoeringskracht bij uitstek
geschikt om deze ambities van consumenten en overheden te realiseren. Maar zonder transformatie gaat dit niet lukken. De
tijd dat overheden, woningcorporaties of projectontwikkelaars met diepe zakken voor gedetailleerd uitgewerkte plannen een
uitvoerder zochten is immers voorbij. Kernthema’s van de noodzakelijke transformatie zijn levenscyclus, samenwerking en
verantwoording.
Bij het centraal stellen van de levenscyclus hoort dat de sector proactief verantwoordelijkheid neemt voor de vertaling van
maatschappelijke behoeften naar nieuwe oplossingen. Bijvoorbeeld rondom de doorstroming van verkeer of omtrent de
leefbaarheid van een gebouw of gebied. Er is betrokkenheid gewenst vanaf de initiatie tot en met de exploitatie. Consumenten
zijn immers vooral geïnteresseerd in functionaliteit en prestatie en niet in eigendom. Philips verkoopt inmiddels al licht. Geen
armaturen of lampen maar tegen een vast bedrag per maand, een vaste hoeveelheid licht op de bureaubladen in een kantoor.
Een Energy Service Company (ESCo) van Strukton laat in Rotterdam zien dat het kan. Daar is een meerjarig
energieprestatiecontract overeengekomen voor de verduurzaming van negen zwembaden waarmee gegarandeerd minstens
34% van de energiekosten en 15% op de onderhoudskosten wordt bespaard. Wat voor deze zwembaden kan, kan net zo goed
voor ziekenhuizen, scholen, bedrijven en complete woonwijken.
Tevens zijn andere samenwerkingsvormen nodig met financiers, energie- en facilitaire bedrijven en toeleveranciers als partners
in het proces. Via enkele grote werken aan nieuwe gebouwen en infrastructuur (bijvoorbeeld het Nationaal Militair Museum in
Soesterberg en de verbreding van de A12) zien we de opkomst van geïntegreerde DBFMO-contracten (Design, Build, Finance,
Maintain, en Operate). Dit type Publiek Private Partnerships beslaat echter nog geen procent van de totale bouwproductie in
Nederland. In versimpelde vorm biedt een dergelijk samenwerkingsverband tussen ontwerpers, financiers, uitvoerders en
exploitanten ook voor aanpassing van de bestaande voorraad wegen, woningen en kantoren veel mogelijkheden. Voor een
noodlijdend bedrijfsterrein zou bijvoorbeeld in samenwerking met een vereniging van bedrijfseigenaren de sloopopgave
gefinancierd kunnen worden uit de waardestijging van het overblijvende vastgoed.
Bij deze nieuwe manier van werken horen tevens andere vormen van verantwoording. Eigenaren, opdrachtgevers, gebruikers
en ketenpartners gaan toetsen op betrouwbaarheid, samenwerkingsbereidheid en het vermogen om mee te denken. De
bouwkwaliteit wordt als vanzelfsprekend aangenomen. In Noord Holland houden nu al zestien gemeenten bij hoe projecten
verlopen en hoe zij houding en gedrag van de uitvoerende partijen ervaren. Aanbestedende diensten kunnen in een webbased
systeem de scores per aannemer en per gemeente opvragen. Soortgelijk aan waarderingssystemen voor hotels, campings en
restaurants. Ook RWS heeft aangekondigd op korte termijn te starten met een ‘witte lijst’ van goed presterende
bouwbedrijven. Zoals nu al enkele jaren gewerkt wordt met CO2 prestatieladders door ondermeer Prorail en Rijkswaterstaat,
kan de sector zich gaan onderscheiden op grondstofladders. Waarmee ze zich verbinden aan de recyclebaarheid van alle
gebruikte grondstoffen en hier zelf verantwoordelijk voor blijven.
De huidige crisis raakt de bouw buitengewoon hard. Tegelijkertijd zijn de kansen op de markt voor wonen, werken en mobiliteit
omvangrijk. Om deze te grijpen is de sector zelf aan zet en is een flinke transformatie noodzakelijk. Nederland heeft het nodig.
Auteur:
Pieter van der Zwet
Segmentleider Building & Construction
Partner bij KPMG