de begeleiding, de Chinezen - Minor-Ndako · ongerust. Op hun emotioneel welzijn hebben we nu...
Transcript of de begeleiding, de Chinezen - Minor-Ndako · ongerust. Op hun emotioneel welzijn hebben we nu...
14 coronacrisis DE STANDAARDDONDERDAG 2 APRIL 2020
In augustus wordt Mo 17, eenideale leeftijd om begeleid te wonen – en dat was wat er op deplanning stond. En opnieuw naarschool gaan of een opleiding volgen, want dat is intussen al eenpaar jaar geleden. Maar door decoronacrisis komt de agenda ingevaar. Het leidt tot frustraties bijde tiener. ‘Ben ik kwaad? Ja, op deChinezen. Zij hebben ons in dezeellende gebracht. Bang voor besmetting ben ik niet. Ge moet vaniets dood gaan (lachje). Maar diemaatregelen vind ik overdreven.We zitten hier op een kluitje bijeen, we hebben nul komma nulprivacy. De begeleiders komen zomaar onze slaapkamer binnen.Natuurlijk reageren we onze frustraties op hen af. Het is hun eigenschuld.’ Al zegt Mo even later danweer dat met de begeleiding wélgoed te praten valt.
Voor Mo, die nog maar pas is‘vrijgelaten’ uit een gesloten regime, voelt de lockdown erger danBeernem. ‘Als het niet gaat, dan gaik meestal even op mijn bed liggen. Ik wíl er het beste van maken,maar ik mis vrijheid. In Beernemrookte ik zo’n vijf sigaretten perdag, hier rook ik … heel veel.’
Kamperen in de tuinVoor jongeren in een instelling
is de coronacrisis een regelrechteramp die hun traject ongenadigdoorkruist en dat leidt tot kortsluitingen in de jonge hoofden.Toch weet de immer vermoeide– ‘ik denk dat het door de drugskomt’ – maar rebelse Mo op heteinde van het gesprek alsnog teverrassen. ‘De fun zal terugkeren,hoor. Het komt wel goed.’
Daags nadien mailt de directievan De Wissel dat de meisjesintussen zélf activiteiten hebbenvoorgesteld om de paasvakantiedoor te komen. Een nachtelijkekampeersessie in de tuin, eendropping of marshmallows roosteren boven het vuur: het is nogkijken wat kan en mag. VoorDasha is er net voor het weekendgoed nieuws gekomen. De jeugdrechtbank geeft haar groen lichtom tóch thuis te verblijven tijdensde coronacrisis, mits er een wekelijkse update komt. (mju)
Dasha en Mo zijn zelfgekozenschuilnamen: hun echte namenzijn bekend bij de redactie.
BIJZONDERE JEUGDHULP GAAT DOOR MOEILIJKE TIJDEN
Corona doorkruist traject jongeren in instelling
Boos op de jeugdrechter, de begeleiding, de Chinezen
BRUSSEL I Dasha (14) woont albijna twee maanden in De Wissel,dat meisjes in Leuven en omstreken begeleidt die er geplaatst worden door de jeugdrechter en doorstromen uit een gesloten jeugdinstelling. Al sinds haar negendegaat Dasha van de ene instellingnaar de andere. De jeugdrechterplaatste haar wegens een verontrustende opvoedingssituatie.
Haar grote droom is om weerbij haar mama te kunnen wonen.Mocht er geen coronacrisis zijn,zou ze mondjesmaat een paar dagen naar huis mogen. Maar nu ligtalles stil. Net vóór de lockdownliep Dasha weg uit De Wissel, naarhaar moeder, maar de jeugdrechter oordeelde dat ze er niet konblijven. Het maakt haar gefrustreerd en boos. Op het momentdat we haar spreken, heeft ze zichal even afgezonderd van haar leefgroep.
‘Ik voel mij de laatste dagen ergslecht, omdat ik niet naar mijnmama mag’, vertelt Dasha via eenvideointerview. Als ik daaraandenk, word ik ambetant en gefrustreerd. Wat ik dan doe? Op deboksbal slaan. Of roepen tegen debegeleiding. Ik ben niet boos ophen, wel op de jeugdrechter, omdat hij mij zonder reden terugplaatste.’
Dasha’s interpretatie is tekenend voor de manier waarop veelmeisjes de quarantaine aanvoelen: als een persoonlijk onrecht.Het ís ook echt moeilijk voor hen:de bezoekjes naar huis en uitjesnaar de winkel waren een belangrijke uitlaatklep.
‘De maatregelen zijn veel testreng’, houdt Dasha vol. ‘Er werdtotáál geen rekening gehoudenmet jongeren die in een instellingzitten. Onze enige vrijheid, opwoensdagmiddag en in het weekend, is ons afgenomen. Wij voelenons dubbel zo hard opgesloten, endat leidt tot spanningen in de leefgroep.’
De therapeut komt niet meerom gezondheidsredenen, samen
Het is een verwarrende, frustrerende tijd voor jongeren in een instelling. ‘Als het nóg een maand duurt, zal ik hier niet de enige zijn die ontploft.’
wandelen en fietsen is uit den boze. En als de begeleiding al eenoriginele activiteit vindt, is de motivatie bij de meisjes zodanig verte zoeken dat de boel wordt afgelast. ‘We kijken soms een helenamiddag naar Netflix’, vervolgtDasha. ‘En we vervelen ons.’ Duswordt er gerookt dat het een lievelust is. De groepsaankoop sigaretten vliegt erdoor.
Muziek helpt. Praten met depersoonlijke begeleider of met deleefgroep ook. Maar Dasha kan erniet aan doen: ze blijft zich schuldig voelen. ‘Ik weet dat het nietmijn fout is, maar mijn mama ispas geopereerd aan haar knie, ikwou gewoon dat ik er kon zijnvoor haar. Ik werk al jaren in allerlei instellingen keihard om weerthuis te kunnen wonen, en nu isdat precies voor niks geweest. Datspookt de hele dag door mijnhoofd. Als het nóg een maandduurt, zal ik hier niet de enige zijndie ontploft.’
‘Ik word zot’Ook de 16jarige Mo, die pas
sinds een paar weken in De Wisselzit, heeft een doel voor ogen: eeneigen studiootje. Het is wat anders dan de gesloten jeugdinstelling in Beernem, waar Mo tot voorkort verbleef wegens een ‘als misdrijf omschreven feit’, waarbijdrugs kwamen kijken. Net als
Dasha liep ook Mo vlak vóór delockdown weg van de instelling.Tijdens die kortstondige vrijheidlonkte alweer het spul. Mo heefter nu spijt van.
‘Ik heb mij in de gesloten instelling bijna altijd gedragen. Ikheb echt mijn best gedaan. Omdatik graag alleen wil wonen, liefst inHasselt, waar mijn vrienden vandaan komen. Vandaag heb ik aleen half jaar niet meer gefeest enik word er zot van.’
‘In Beernem rookte ik vijf sigaretten per dag. Nu … héél veel’'MO (16) Verblijft op bevel van de jeugdrechter in De Wissel
BRUSSEL I ‘Ik zie ouders die als eenleeuw vechten voor hun kind’, zegt David Lowyck, directeur van MinorNdako. ‘Zij hebben het er moeilijk mee datze hun kind niet meer in de leefgroepmogen bezoeken (dat mag alleen nog ineen crisissituatie, red.). Met het akkoord van de jeugdrechter zijn sommige kinderen tijdelijk terug bij hun ouders gaan wonen. We volgen die gezinnen intensief op. Als het zou mislopen,zouden we een kind terugnemen in deleefgroep. Voorlopig loopt alles goed.Gezinnen zijn soms veerkrachtiger danwe denken.’
‘Maar sommige kinderen kunnen helaas niet terug naar hun ouders. Zij blijven in de leefgroep. De maatregel dat zijgeen bezoek meer mogen krijgen, hakter bij veel gezinnen diep in. Wij horen:“Waarom mag papa mij niet meer komen halen om met mij te gaan wandelen?” Ze bellen en skypen, maar dat isniet hetzelfde.’
‘Van bij het begin wist ik: met elf jonge kinderen weken in één leefgroep inlockdown, dat zal niet lukken. We zijncreatief geweest en hebben de leefgroepzo klein mogelijk gemaakt. Om in enuitgaand personeel tot een minimum tebeperken en ook om huiselijkheid enwarmte te kunnen bieden, wonen enkele begeleiders in duo een hele week in.Zij zoeken een dagstructuur zoals in eengezin: een afwisseling tussen schoolsetaken en ontspanning.’
‘Drie begeleiders hebben ook eenkind uit de leefgroep in huis genomenen zorgen daar voor hen. Iedereen weetdat het voor jonge kinderen niet goed isom lang in een voorziening te blijven.Gezinshuizen zijn een alternatief. Hopelijk biedt deze gezondheidscrisis ookkansen om de jeugdhulp anders in tekleuren. Regelluwte kan ook zuurstofgeven aan creativiteit.’
Voorlichtingsfilmpjes‘Waar ik mij ook zorgen over maak,
zijn de jongeren die begeleid zelfstandig wonen, onder wie veel nietbegeleide minderjarige vluchtelingen. Zij huren een studio. Meermaals per weekging een begeleider bij hen langs om tekijken hoe het gaat, of de koelkast ge
David Lowyck, directeur MinorNdako
‘Drie begeleiders hebben een kind in huis genomen’
DE STANDAARDDONDERDAG 2 APRIL 2020 15
vuld was, of brieven niet onbeantwoordbleven, ... Soms sprongen jongeren zelfbij ons binnen als ze vragen of problemen hadden, of gewoon voor een babbel. Die contacten zijn weggevallen.’
‘Onze begeleiders hebben voorlichtingsfilmpjes gemaakt en sturen bundels op met schoolwerk. We bellen elkeochtend en avond en houden contact.Maar aan een Afghaanse jongere dienog niet goed Nederlands spreekt uitleggen dat hij nu geen vrienden op de
thee mag ontvangen, of wat hij moetdoen wanneer hij koorts heeft, is niet zomakkelijk. Sommige jongeren zijn ookongerust. Op hun emotioneel welzijnhebben we nu minder zicht. Als we weten dat iemand donkere gedachtenheeft of het slecht stelt, zullen we nietaarzelen om nog eens langs te gaan. Dankun je niet zomaar zeggen: ja maar, erzijn regeltjes. Niet alle hulpverleningkan op afstand gebeuren. Anders wasdit al lang ingevoerd.’ (yd)
niet meer toegelaten, tenzij zich een crisissituatie voordoet. Ook de diensten jeugdhulp aan huis hebben het niet makkelijk om kwetsbare gezinnen op te vol
gen. Maar soms biedt een crisis ook ruimte voor creativiteit. Twee jongeren en twee directeurs getuigen. MARJAN JUSTAERT EN YVES DELEPELEIREILLUSTRATIE JIP VAN DEN TOORN
Voor jongeren in de jeugdhulp voelen destrenge maatregelen door de coronacrisisals een zoveelste onrecht. Hun traject staat on hold, bezoek in de leefgroep is
Wim Taels, directeur De Cocon
‘Boodschappen zetten we voorde deur af’
BRUSSEL I ‘De richtlijn is dat huisbezoeken bij gezinnen niet meer mogen, maar soms kunnen we niet anders wegens een noodgeval. Nietgaan zou schuldig verzuim zijn’, zegtWim Taels, directeur van de vzw DeCocon, die in OostVlaanderenjeugdhulp aan huis biedt, vaak in hetkader van jeugdbescherming.
‘Het is niet evident om gezinnenop afstand te helpen. Plots is er heelwat niet meer mogelijk. Je kunt zeeen aantal vaardigheden rond opvoeding of poetsen niet meer aanleren.Je kunt nog moeilijk visuele hulpmiddelen gebruiken.’
‘Gezinsgesprekken kunnen weook niet meer voeren’, zegt Taels. ‘Inveel gezinnen zetten wij normaal inop het herstel van relaties of het activeren van steun door hun sociaal enfamiliaal netwerk. Dat activeren isnu bijzonder moeilijk.’
‘Niet al onze medewerkers of gezinnen hebben ook tools zoals Skypeom elkaar te kunnen zien. Sommigejongeren hebben het financieel nietzo breed en hebben alleen een eenvoudige gsm. De afspraak is dat er elke dag telefonisch contact met de gezinnen is, en dat de begeleider bereikbaar is. Het is beter dan niets.Maar door niet meer langs te kunnengaan, zie je niet wat er thuis gebeurt.Dat is toch een groot verschil.’
‘Een belangrijk probleem zijn gezinnen in armoede. We hebben cliënten van wie de kinderen voor eenwarme maaltijd aangewezen warenop de school. Nu dat is weggevallen,moeten zij toch kunnen eten? Eenjongere die alleen woont en ziekwordt, kan toch niet voor zichzelfzorgen? Voor die mensen doen wij deboodschappen. Die zetten wij danvoor hun deur af.’
‘Ik hoor signalen van begeleidersdat de druk in sommige gezinnengroot wordt. We zijn vooral bezorgdvoor gezinnen waar geweld voorvalt.In sommige begeleidingen zullen wevan vooraf aan moeten beginnen.’
‘Als dit nog veel langer duurt, zullen we moeten overwegen om weeraan huis te gaan bij gezinnen die erhet meeste nood aan hebben, mits alle veiligheidsmaatregelen in achtworden genomen. Onze alcoholgelszijn ondertussen op. Ander beschermingsmateriaal zou ook welkomzijn.’ (yd)
‘In sommige begeleidingen zullen we van vooraf aan moeten beginnen’
WIM TAELS
‘Als we weten dat iemand donkere gedachten heeft, zullen we niet aarzelen om nog eens langs te gaan’DAVID LOWYCK