de beer met de roos

het is al laat.piet de ijs-boer doet de bak met ijs toe.hij haalt de ijs-kar van de weg.maar wie komt daar nu nog om de hoek?het is beer.

wat ben jij laat op pad, beer! roept piet.kom je nog om een ijs?

nee, piet, voor een ijs heb ik geen tijd meer.ik kom net met de bus van bij oom tuur.het was daar heel leuk.oom tuur liet me maar niet gaan.nu ben ik laat.veel te laat.ik moet snel naar an, tom en mol toe.

beer holt aan piet voor-bij.het is wel leuk dat het laat is.de weg is leeg.en kijk! bij loes is de lamp al aan.beer rent voor-bij haar raam.

1

wat is dat voor het raam van loes?wat ligt daar bij de lamp?beer gaat naar het raam.daar ligt een beer op een doek van wol!wat een schat van een beer.wit als een wolk,met een roos in het haaren een rok, rood als die roos.

wie ben jij? roept beer.jou ken ik nog niet.

maar de beer kijkt hem niet aan.die slaapt.het is dan ook al laat.beer tikt op het raam.daar komt loes.

wat doe jij voor het raam? roept ze.laat mijn lot met rust!het is laat en lot is moe.

beer rent weg.de beer heet lot.wat een schat van een naam!

2

hier ben ik! roept beer.

wat ben je laat, beer! zegt mol.an slaapt al en tom ook.was het leuk bij oom tuur?

wat? ... o ja … leuk, zegt beer.

wat deed je bij oom tuur?

dit … en dat …

en dat is het? meer niet?hoor je wel wat ik vraag, beer?wat doe je raar.is er wat, beer?

ja, mol, er is wat.bij de lamp van loes lag lot.lot is een beer, mol.wit als een wolk,met een roos in het haaren een rok, rood als de roos.lot is een schat, mol.

ha … nu weet ikwaar-om je gek doet.je bent gek op lot.ha-ha!

3

dit kan niet meer, beer.dag na dag eet je niet,slaap je niet,praat je niet.ben je hier nog wel?

laat me, mol.ik heb geen tijd.ik denk aan lot.

dat doet je geen goed, beer.kijk maar hoe moe je bent.weet je wat jij moet doen?ga naar lot toe.praat met haar.

ben je gek, mol?dat doe ik niet.dat durf ik niet.een beer, wit als een wolk,met een roos in het haar,heeft geen tijd voor mij.

4

waar kom je van-daan, mol?

ik was met tom om een ijs bij piet.en weet je wie er ook was?loes met lot.die lot is een schat van een beer. een beer die graag ijs lust.weet je wat ik deed voor je?ik nam een kaart mee van bij piet.een kaart met een ijs op.

wat moet ik daar-mee?

schrijf wat op de kaart voor lot.schrijf wie je bent.en dat je haar leuk vindt.stuur de kaart dan naar haar op.

is dat wel een goed plan, mol?

dat is een plan van mij, beer.dus is dat een goed plan!

5