DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de...

36
DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN

Transcript of DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de...

Page 1: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

DE ANDER EN IK:

SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ

KINDEREN

Page 2: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

2

1. Inleiding Overal waar we gaan en staan in de wereld, gaan we om met

andere mensen. Het begint al heel vroeg in het

kinderdagverblijf, daarna op de school, misschien in de

jeugdbeweging of sportclub, later in de werksituatie. Ook in het

gezin dient men met elkaar om te gaan op een positieve

manier.

Kortom: sociale vaardigheden zijn erg belangrijk om

aangenaam te kunnen samenleven.

Een kind wordt echter niet geboren met een pakket aan sociale

vaardigheden. Heel wat sociale vaardigheden dienen nog

ontwikkeld te worden, zoals het vermogen om je in te leven in

een ander, de mogelijkheid tot samenspel, het vermogen om

ruzies op te lossen, het uiten van gevoelens, …

In deze brochure schetsen we eerst de ontwikkeling van het

kind op sociaal vlak. Daarna bekijken we wat dit betekent voor

de mogelijkheid tot samenspel van kinderen.

We nemen het belang van en het omgaan met ruzies of

conflicten onder de loep.

Tot slot bespreken we hoe je het ontwikkelen van sociale

vaardigheden bij je kind kan stimuleren.

Page 3: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

3

2. Ontwikkeling van sociale

vaardigheden Hier richten we ons op het ontwikkelen van sociale

vaardigheden, van de peutertijd tot het einde van de lagere

school.

Peuters:

Peuters staan vrij ‘egoïstisch’ in de wereld. Ze leven compleet in

hun eigen wereldje en gaan ervan uit dat zij in het centrum van

de wereld staan en alles rond hen draait. Mama en papa

moeten dan ook onmiddellijk al hun wensen vervullen. Peuters

kunnen nog niet om met uitstel.

Daar alles rond hen draait, zijn zij nog niet in staat om zich in te

leven in iemand anders. Zodoende kunnen zij ook geen

rekening houden met de gevoelens van anderen.

Peuters beginnen wel al interesse te tonen in andere kinderen.

Van samen spelen is echter nog geen sprake. Peuters spelen

naast elkaar in plaats van met elkaar.

Page 4: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

4

Kleuters:

Kleuters zijn nog steeds vrij egoïstisch en zien de wereld vanuit

hun eigen positie.

Zij kunnen zich nog steeds moeilijk inleven in de gevoelens van

iemand anders. Ze gaan er van uit dat de ander net zo denkt

en voelt als zij. Ze kunnen ook niet inschatten wat er zal

gebeuren als zij iets doen, of hoe iemand anders zich dan zal

voelen. Daar zal het kind pas rond zijn zesde verjaardag in

slagen.

Toch brokkelt het egocentrisme vanaf deze leeftijd af. Kleuters

beginnen stilaan te beseffen dat de wereld niet rond hen draait.

Een kleuter krijgt wel al meer aandacht voor anderen.

Leeftijdsgenoten krijgen een belangrijkere rol toegewezen. De

kleuter ontdekt dat samenspelen met iemand anders ook leuk

kan zijn. Naast elkaar spelen verandert stilaan in samenspelen.

Door het deelnemen aan de leefwereld van leeftijdsgenoten,

leert het kind zich te verplaatsen in een ander. Door

vriendschappen te sluiten leren kleuters de wereld van een

ander kennen. Ze ontdekken langzaamaan het anders-zijn van

de ander.

Page 5: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

5

Lagere schoolkinderen:

Op school gaan kinderen dagelijks met elkaar om en leren zo

zichzelf en de ander beter kennen.

In de kleutertijd leerden kinderen samenspelen en ondervonden

zij dat iedereen anders is. Dit besef van anders zijn, neemt

sterk toe in de lagere school.

Men leert er lezen, schrijven en rekenen en ziet dat de één dit

beter kan dan de ander. In de lagere school wordt er heel wat

verwacht van kinderen (stil zitten, zwijgen in de klas, huiswerk

maken, …) en ook hier zien de kinderen dat de één dit beter

kan dan de ander. Ook in vrije momenten zoals de speeltijd en

middagpauze, merken kinderen verschillen op.

Kinderen van deze leeftijd denken ook meer over zichzelf na:

hun eigen mogelijkheden (wat ze goed kunnen in de klas), hun

beperkingen (wat minder goed gaat), hun uiterlijke kenmerken,

wensen, gevoelens, … Hierbij gaan ze stevig vergelijken met

andere kinderen.

Kinderen in de lagere school richten zich meer op hun

leeftijdsgenoten en spiegelen zich ook aan hen. Ze doen hierbij

steeds meer ervaring op met agressief gedrag, ruzies, opkomen

voor eigen recht en rekening houden met anderen.

Hierdoor leren zij steeds beter omgaan met conflicten,

afspraken en regels.

Page 6: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

6

Kinderen zijn nu ook meer in staat zich te verplaatsen in de

gevoelens, wensen, opvattingen en de situatie van anderen.

Wat betreft de vriendschappen, zien we dat deze nu meer vast

worden, terwijl dit in de kleuterschool erg wisselend kon zijn.

Vriendschappen krijgen meer het karakter van samenwerking.

Er ontstaat meer wederzijdsheid in relaties. Kinderen proberen

zich meer aan te passen aan de wensen van een vriend(in).

Vanaf het derde leerjaar kunnen hechte vriendschappen

ontstaan. Vijfde- en zesdeklassers kunnen één of twee echte

boezemvrienden of –vriendinnen hebben met wie ze constant

willen optrekken.

De meeste kinderen willen nu ook samen met de anderen iets

doen en erbij horen. Sociale vaardigheden zijn daarbij erg

belangrijk.

Niet alleen kinderen die heel goed mee kunnen in de klas zijn

vaak populair maar ook kinderen met goede sociale

vaardigheden. Deze kinderen weten hoe ze vriendjes moeten

maken en wat ze moeten doen om die vriendjes te houden.

Op het einde van de lagere school neemt de behoefte aan

zelfstandigheid, privacy, een eigen mening en eigen

verantwoordelijkheid toe. Men staat in deze leeftijdsfase

Page 7: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

7

kritischer ten opzichte van volwassenen. Daarnaast sluit men

zich meer aan bij leeftijdsgenoten en worden normen en

gewoontes van leeftijdsgenoten belangrijker. Het maken van

vrienden en vriendinnen is in deze periode van wezenlijk

belang. Kinderen zijn op deze leeftijd erg gevoelig voor het

gedrag van hun leeftijdsgenoten en voor hun beoordeling.

Kinderen willen erg graag aanvaard worden door de groep en

daarvoor gaan ze proberen te voldoen aan de waarden die in

de groep heersen. Tegelijker wil het kind ook zijn anders-zijn

onderstrepen. Op die manier willen ze zich onderscheiden van

de groep. Dit duurt voort in de puberteit en is belangrijk voor

het vormen van een eigen identiteit.

De intrede van de puberteit en de veranderingen die daarbij

horen, kunnen voor een verminderd zelfvertrouwen zorgen.

Hierdoor is extra aandacht gewenst voor het zelfbeeld en het

omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke

veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de

puberteit; uit de relatie met leeftijdsgenoten en dan vooral het

erbij willen horen; en de druk van schoolkeuze en de

mogelijkheden en beperkingen op schools vlak.

Page 8: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

8

3. Samen spelen Samen spelen is erg belangrijk voor de ontwikkeling van

kinderen, en vooral voor de ontwikkeling van sociale

vaardigheden.

Voor kinderen tot ongeveer zes jaar kan het nog moeilijk zijn

om goed samen te spelen. Hiervoor moet je immers kunnen

inschatten wat de ander wil en hierop inspelen, samen delen,

op je beurt wachten, … Er zijn dus veel sociale vaardigheden

nodig om goed te kunnen samenspelen. Deze vaardigheden

moeten op de leeftijd van zes jaar meestal nog geleerd worden.

Dit betekent niet dat kinderen van zes jaar beter niet samen

spelen. Integendeel! Door het samenspel kunnen zij deze

vaardigheden leren. Via het spel leert het kind met anderen

omgaan, wedijveren, rekening houden met de mening van

anderen, zich aan afspraken houden, het accepteren van

leiderschap van anderen, meningsverschillen bijleggen, …

Tijdens het spel krijgt het kind kansen om te leren omgaan met

frustraties, kansen om boos te zijn, ruzie te maken en het bij te

leggen, te leren winnen en verliezen, …

Page 9: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

9

Dit leerproces zal niet vlekkeloos verlopen en vele ruzies zijn

hierbij niet vreemd. Maar ook dat is belangrijk voor de

ontwikkeling van de genoemde vaardigheden.

Ruzies tijdens het samenspelen en het niet tegen zijn verlies

kunnen zijn normaal voor kinderen in de lagere school. Als

kinderen moeilijk tegen hun verlies kunnen, helpt het beter om

mee te leven dan om ze ervan te overtuigen dat dit niet erg is.

Voor het kind is dit namelijk wel erg. De meeste kinderen

hopen immers het spel te winnen en als ze dan verliezen is dit

een ontgoocheling. Best is om mee te leven met je kind als

zij/hij verliest. Laat merken dat je begrijpt dat hij/zij daar

moeite mee heeft.

Als je kind wegloopt bij verlies, probeer dan uit te leggen dat

weglopen tijdens een spel wel helpt tegen de boosheid maar

niet om te leren winnen. Je kunt iets dat niet lukt beter nog

eens proberen. Zo heb je opnieuw een kans om wel te winnen

of om het beter te doen. Vertel ook dat ieder mens wel ergens

goed in is. De één kan goed kaarten, de ander kan goed

sporten, … Laat je kind even afkoelen en probeer hem/haar

daarna toch weer aan het spel te krijgen.

Page 10: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

10

4. Ruzies en conflicten

Het belang van ruzies

Net zoals samen spelen, is ruzie maken ook belangrijk voor de

ontwikkeling van sociale vaardigheden. Door ruzies leren

kinderen te onderhandelen, leren ze hoe ze hiermee kunnen

omgaan, leren ze wanneer ze té ver gaan, …

Kinderen zullen in hun leven ongetwijfeld nog in aanraking

komen met conflicten. Het is dus niet aan te raden dit uit de

weg te gaan, ook al zijn ruzies en conflicten erg lastig. Ruzies

en conflicten grijpt men best aan als oefenmomenten voor het

omgaan ermee. Dit geldt zowel voor conflicten tussen kinderen

onderling als voor conflicten tussen volwassenen en kinderen.

Ruzies zijn daarnaast ook een goede oefening in het opkomen

voor zichzelf. Door ruzie te maken, geeft je kind aan het met

iets niet eens te zijn. Dit is belangrijk voor zijn/haar

weerbaarheid of assertiviteit. Zo kan het kind ook opkomen

voor zichzelf als hij wordt gepest, als hij wordt benadeeld, …

Je kind mag dus kibbelen en ruzie maken. Dit gaat meestal

gepaard met kwaad zijn. Je kind is boos en zijn gezicht spreekt

boekdelen. Ook zul je het aan de taal horen. Er worden

verwijten gemaakt, gescholden en soms zelfs getrokken of

Page 11: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

11

geslagen. Nadien volgt er meestal huilen. Het is een hele

ontlading. Er wordt gereageerd en soms ‘ontploft’. Indien dit

niet zou gebeuren, zouden de frustraties zich opstapelen. Dit

wreekt zich vroeg of laat en dat is voor niets goed.

Als ouder moet je dus nooit verbieden dat je kinderen ruzie

maken, aangezien dit een belangrijk leerproces is. Dit wil echter

niet zeggen dat je daarbij alles kunt toelaten. Er moeten hierbij

grenzen gesteld worden. Zo kun je bijvoorbeeld reageren als er

scheldwoorden worden gebruikt. Vooral als die worden gebruikt

met de bedoeling te kwetsen. Ook kom je als ouder best tussen

als er geweld wordt gebruikt. Je komt dan tussen met de

boodschap dat geweld geen problemen oplost. Hou er rekening

mee dat desondanks deze tussenkomsten, het de volgende

keer weer op dezelfde manier kan verlopen. Het leren omgaan

met ruzies en conflicten is een leerproces dat een tijdje duurt.

Hoe omgaan met kinderruzies?

Ruzies zijn belangrijk voor de sociale ontwikkeling van kinderen.

Het is ook belangrijk dat kinderen leren om zelf een ruzie op

te lossen. Onderschat de eigen vaardigheid van kinderen bij

het bedenken van oplossingen niet. Wacht af en grijp alleen in

als je merkt dat het de kinderen niet lukt om het conflict goed

Page 12: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

12

op te lossen of als de ruzie wordt ‘opgelost’ ten koste van de

zwakste partij. Los dus niet steeds de ruzies zelf op, maar

wacht af en kijk of ze er zelf in slagen dit op te lossen.

Hou hierbij wel in het oog dat het niet steeds dezelfde is die het

pleit wint. Probeer daarnaast bemerkingen als ‘jij bent de

oudste, jij moet de wijste zijn’ te vermijden. Hiermee geef je

aan dat de jongere kinderen telkens hun zin moeten krijgen.

Maar ook jongere kinderen moeten leren hun ongelijk te

aanvaarden of toe te geven.

Als de kinderen er niet in slagen hun conflict zelf op te lossen,

kan je tussenbeide komen en hen stimuleren om tot een

oplossing te komen. Je wacht hiervoor beter enige tijd af, en

onderbreekt hen best niet meteen. Het geven van goedbedoeld

advies, oplossingen, kritiek, beoordelingen doe je beter niet.

Als de ruzie echter al in geweld ontaardde, kan je beter eerst

de kinderen laten afkoelen, vooraleer de situatie op te lossen.

Wat als kinderen er zelf niet uit geraken?

Als kinderen zelf niet tot een oplossing komen, kan je kinderen

helpen overleggen.

Belangrijk is om eerst elk kind zijn eigen verhaal te laten

vertellen, zonder onderbrekingen door de ander. Sta toe dat het

kind zijn gevoelens uit, ook boosheid. Ontladen van gevoelens

Page 13: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

13

geeft ontspanning bij het kind. Het serieus nemen van de

gevoelens, gedachten en verlangens van het kind is belangrijk

voor het ontwikkelen van een positief zelfbeeld.

Voorbeeld:

Jan (10) en Piet (8) maken voor de zoveelste keer ruzie om wie

het eerst op de computer mag. Ze roepen beiden om hulp en

verwachten beiden dat de ouder zal zeggen dat zij het eerst

mogen.

Ouder: ‘Het lijkt heel moeilijk voor jullie om tot een oplossing te

komen over wie het eerst op de computer mag. Ik zal naar

jullie beiden eerst luisteren. Als de ander aan het woord is,

verwacht ik wel dat er geluisterd wordt en niet onderbroken

wordt.’

Jan: ‘Ik was het eerst. Altijd als ik op de computer wil, moet hij

natuurlijk ook zo nodig. Hij moet mij altijd nadoen. Ik ben dat

beu. Kan hij zelf niet eens iets zoeken om te doen in plaats van

mij altijd na te doen.’

Piet: ‘Jan loopt altijd direct naar de computer zodat hij de

eerste is. Hij denkt dat hij het meest recht heeft op de

computer omdat hij de oudste is. Ik moet ALTIJD wachten, het

is altijd hij die het eerst moet spelen.’

Luister goed naar de verhalen van de kinderen en breng de

specifieke gevoelens en gedachten van elk kind onder

Page 14: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

14

woorden. Hiermee accepteer je de gevoelens van het kind en

dat lucht al op voor het kind. Zo hoeft het kind geen angst te

hebben voor zijn eigen gevoelens en hoeft hij niet te

overschreeuwen of zich af te reageren. Door de gevoelens van

de kinderen serieus te nemen, kan je er iets mee doen. Let wel

op dat je de gevoelens van één of beide kinderen niet ontkent

of kleineert.

Ouder: ‘Jan, ik hoor dat jij het niet leuk vindt dat je broer graag

hetzelfde wil doen als jij. Je zou liever eens op je gemak alleen

spelen, zonder je kleine broertje bij je. En bij Piet hoor ik dat hij

denkt dat hij anders geen kans zal krijgen om eens als eerste te

mogen spelen.’

Naast het luisteren naar het verhaal en het onder woorden

brengen van het probleem en de daarbij horende gevoelens

van elk kind, is het belangrijk om geen partij te kiezen en

geen oplossingen op te leggen.

Beschrijf het probleem eenvoudig en vraag de kinderen met

eigen oplossingen voor de dag te komen tot ze het beiden

daarover eens zijn.

Ouder: ‘Dat is lastig. Jij wil graag als eerste alleen spelen,

zonder dat jouw broer naast je zit te wachten maar jouw broer

Page 15: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

15

wil ook graag eens als eerste spelen. Hebben jullie een idee

hoe jullie dit kunnen oplossen?’

Bespreek de oplossingen en de voor- en nadelen ervan, tot

je tot een oplossing komt die voor beiden aanvaardbaar is. Als

de kinderen zelf op geen oplossingen kunnen komen, kan je er

zelf voorstellen.

Jan: ‘Ja, voor mij mag hij ook wel eens als eerste spelen, als hij

dan maar niet naast mij gaat zitten als ik speel.’

Piet: ‘Ik hoef niet naast jou te zitten als ik zeker weet dat ik ook

aan de beurt kom en dat het niet altijd jij bent die het eerst

begint.’

Ouder: ‘Hoor ik dan goed dat jullie willen afwisselen wie het

eerst op de computer mag? Aan de andere kant hoor ik ook dat

degene die begint te spelen op tijd dient te stoppen.’

Piet: ‘Ja, want Jan maakt altijd problemen als hij moet stoppen

en de afspraak was nochtans een half uur.’

Jan: ‘Ik wil wel op tijd stoppen, als ik de kans krijg om op mijn

gemak te spelen, zonder iemand die naast mij op de klok zit te

kijken.’

Ouder: ‘Dus jullie wisselen mooi af, de ene dag mag Jan

beginnen, de andere dag mag Piet beginnen. Jullie laten elkaar

Page 16: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

16

alleen en stoppen mooi als de tijd om is. Fijn dat jullie dit zo

goed kunnen oplossen!’

Deze manier van omgaan met ruzie tussen kinderen, doet een

beroep op hun eigen verantwoordelijkheid. Ook geeft het hen

een positief gevoel en stimuleert het hen om samen te werken.

Hoe omgaan met conflicten tussen ouder en

kind?

Als je een oplossing wil vinden voor een conflict met je kind,

kan je er eveneens voor kiezen om te overleggen met je kind.

Door conflicten samen op te lossen, en als ouder niet autoritair

de wetten te gaan stellen, leert je kind hoe hij problemen moet

oplossen. Hij leert samenwerken en respect opbrengen voor de

mening van anderen. Verder neemt je kind op die manier ook

een stuk verantwoordelijkheid op en zal hij/zij minder geneigd

zijn om in opstand te komen. Een oplossing heeft ook meer

kans op slagen als iedereen er mee akkoord gaat.

Als ouder hoef je echter niet over alles te onderhandelen.

Sommige zaken staan nu eenmaal niet ter discussie

(bijvoorbeeld uur van slapengaan tijdens de week). Wel kun je

steeds over meningsverschillen praten. Je kunt je mening

Page 17: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

17

toelichten maar probeer je kind niet te overtuigen van je gelijk.

Anders begin je aan een discussie zonder einde.

Als je conflicten of vervelend gedrag van je kind wil bespreken,

is het belangrijk dat je niet in de jij-vorm spreekt maar in de ik-

vorm. Zeg dus niet “jij zou beter eens wat beter luisteren naar

mij” of “je zou beter eens doen wat ik je vraag”. Deze zinnen

zijn beschuldigend en zullen ervoor zorgen dat je kind in de

verdediging gaat en geen oren zal hebben naar het samen

zoeken naar een oplossing.

Een ik-boodschap vertelt hoe jij je voelt als je kind iets doet wat

je niet acceptabel vindt. Voorbeeld: ‘Ik vind het niet fijn als ik

steeds maar weer alles op zijn plaats moet zetten.’

Op die manier zal je kind eerder begrip opbrengen voor jouw

standpunt.

Als je met je kind overlegt over een meningsverschil, is het best

om eerst het probleem te verwoorden. Wat is het probleem,

wat wil iedereen?

Voorbeeld: In het gezin Pieters is er al een hele tijd conflict

omwille van het uur van slapen gaan. Elke avond opnieuw geeft

zoonlief tegen de bedtijd aan dat hij nog niet moe is, verder

naar zijn programma wil kijken of nog één laatste spelletje op

de computer wil spelen.

De familie besluit om eens rond de tafel te zitten.

Page 18: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

18

Moeder steekt van wal: ‘Kijk, ik wil vandaag graag eens met je

praten over het uur van slapen gaan. Elke avond hebben we

hier discussie over en daarom denk ik dat we er beter samen

eens over praten, om die discussies te verminderen.’

‘Ik zou graag hebben dat jij iedere avond om acht uur gaat

slapen, zodat je ’s morgens fit bent om op school op te letten.

Jij zou liever wat langer opblijven, hoor ik je telkens zeggen.’

Na het verwoorden van het probleem en wat iedereen wil, kan

men samen oplossingen gaan bedenken. Bij het bedenken

van oplossingen, bekijk je elke oplossing afzonderlijk en wordt

elke oplossing waar één van de partijen zich niet in kan vinden,

verworpen. Je zoekt naar een oplossing die voor beide partijen

aanvaardbaar is.

Moeder: ‘Kunnen we eens kijken of er ergens oplossingen te

vinden zijn voor ons probleem, zodanig dat we niet meer elke

avond met elkaar hoeven te discussiëren. Voor mij zou een

oplossing bijvoorbeeld kunnen zijn dat je eenmaal in de week

een half uurtje langer mag opblijven, op voorwaarde dat je de

rest van de week direct gaat slapen, zonder zeuren. Lijkt jou

dat iets of kan jij je daar niet in vinden?’

Jan: ‘Ik kijk elke dinsdag en donderdag heel graag naar een

programma op TV dat duurt tot half negen. Als ik maar

Page 19: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

19

eenmaal in de week iets langer mag opblijven, mis ik het nog

de helft van de keren. Dat lijkt mij niets.’

Moeder: ‘Wat is dan jouw voorstel?’

Jan: ‘Mijn voorstel is dat ik zowel dinsdag als donderdag wat

later mag opblijven, zodat ik mijn programma kan zien. En dan

ga ik maandag en woensdag zonder problemen naar bed.’

Moeder: ‘Dat vind ik wel wat moeilijk. Ik vrees dat je dan moe

zal zijn op school. Ik wil het wel overwegen, als je dan

maandag en woensdag een half uur vroeger in je bed gaat als

normaal, zodoende mis je je programma niet maar heb je nog

altijd evenveel slaaptijd op je week.’

Jan: ‘Ok, dat lijkt me redelijk.’

Belangrijk is de oplossing concreet en duidelijk te

verwoorden. Geef aan wat er precies verwacht wordt en wat de

gevolgen zullen zijn als men zich niet aan de afspraak houdt.

Moeder: ‘Prima, dan zijn we daarmee akkoord. Op maandag en

woensdag ga jij zonder mopperen om half acht gaan slapen; en

op dinsdag en donderdag mag je tot half negen opblijven. Als

het niet lukt om op maandag en woensdag op tijd naar bed te

gaan, zonder mopperen, zullen we opnieuw moeten bekijken of

het opblijven tot half negen zal kunnen blijven doorgaan.’

Page 20: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

20

Na het uitvoeren van de oplossing, kan je ze ook achteraf

evalueren. Evalueer of iedereen tevreden is en of er nog

aanpassingen dienen uitgevoerd te worden.

Page 21: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

21

5. Ontwikkeling van sociale

vaardigheden stimuleren

Het leren omgaan met conflicten, is een erg nuttige sociale

vaardigheid. In het omgaan met anderen, worden we hier

immers mee geconfronteerd.

Naast het kunnen omgaan met ruzies en conflicten, zijn er nog

andere zaken van belang bij het omgaan met anderen.

Belangrijk is dat je je eigen gevoelens onderkent en uit, zo kan

je immers ook pas de gevoelens van een ander leren kennen en

kan je erin slagen hiermee om te gaan. Dit draagt bij tot het

kunnen inleven in een ander.

Verder zijn ook een gesprek kunnen voeren en het kunnen

luisteren belangrijke vaardigheden voor het omgaan met

anderen.

Hieronder bespreken we hoe je deze vaardigheden kan

bevorderen bij je kind.

Page 22: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

22

a. Kinderen leren omgaan met eigen gevoelens

en gevoelens van anderen

Vooraleer een kind de gevoelens van een ander kan leren

kennen - en er mee kan omgaan - dient het eerst zijn eigen

gevoelens te leren kennen.

Hoe meer we openstaan voor onze eigen gevoelens, hoe beter

we de gevoelens van de ander kunnen aanvoelen.

Hieronder beschrijven we hoe je kinderen kan leren omgaan

met hun eigen gevoelens en de gevoelens van anderen.

Neem de gevoelens van kinderen serieus en

accepteer het uiten van hun gevoelens.

Dikwijls wordt er over de gevoelens van kinderen heen gewalst.

Men gaat al gauw zeggen ‘kom op, het is zo erg niet’. Een kind

dat huilend naar je toekomt met de mededeling 'Mijn vinger

doet pijn' is echter niet gebaat met de reactie: 'Toe wees eens

een flinke jongen.’ Om zo'n klein schrammetje huil je toch niet.'

Met zo'n reactie geven we aan het kind de boodschap dat hij

zijn gevoelens beter voor zich houdt want dat ze toch niet

serieus genomen worden. Kinderen die vaak zo’n reacties

krijgen, zullen hun gevoelens verbergen. Na verloop van tijd

weten ze met hun gevoelens geen raad. Beter is de gevoelens

Page 23: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

23

van het kind te erkennen: ‘Ai, dat kan pijn doen. Dat is niet

leuk.’ Op die manier erken je de gevoelens van het kind en kan

het met zijn gevoelens bij je terecht.

Hetzelfde geldt voor boosheid. Ook boosheid is een gevoel en

gevoelens mogen er zijn. Geef het kind ook de ruimte om zijn

boosheid te uiten, om te ontladen door bvb te huilen, te

stampvoeten en dergelijke. Hierbij dien je echter wel grenzen

aan te geven. Kinderen mogen boos zijn, maar mogen niet

slaan, zaken kapot maken, … Als kinderen boos zijn omdat ze

hun zin niet krijgen, kan je dit ook aangeven: “Ik begrijp dat je

boos bent omdat je niet meer naar televisie mag kijken, maar

toch blijft de TV uit.”

Probeer de gevoelens van je kind onder woorden

te brengen

Door de gevoelens van je kind onder woorden te brengen, help

je hen er zich van bewust te worden. Je kan dit zowel doen bij

positieve als negatieve gevoelens.

Voorbeeld: ‘Ik zie dat je blij bent met je goed rapport. Ikzelf

ben er ook heel blij mee en ik ben erg trots op je.’

‘Je vindt het erg hé, dat je niet naar het verjaardagfeestje van

Lien mag.’

Page 24: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

24

Praten over gevoelens doe je best door open vragen te stellen,

je kind niet te dwingen om te spreken als het daar nog niet aan

toe is, stiltes niet vol te praten, de gevoelens van je kind niet te

bekritiseren of te ontkennen en actief te luisteren.

Stimuleer je kind met gevoelens van anderen

rekening te houden

Dit kunnen we doen door de gevoelens van anderen en het

effect van het gedrag van je kind op anderen te verwoorden.

Voorbeeld: ‘Nu is je zus verdrietig en boos, omdat ze niet met

je mag meespelen.’ Of ‘Kijk eens hoe blij je zus is dat jij haar

helpt.’

Daarnaast kan je je kind bekrachtigen als je ziet dat ze

rekening houden met de gevoelens van anderen.

Voorbeeld: ‘Ik vind het erg lief van je, dat je met je zus mee

naar boven ging toen je merkte dat ze wat bang was.’

Steek je eigen gevoelens niet onder stoelen of

banken.

Je hoeft niet altijd je eigen gevoelens weg te steken voor je

kinderen. Het verwoorden van wat het gedrag van je kind bij

Page 25: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

25

jou uitlokt, kan het inlevingsvermogen van kinderen

bevorderen. Het leert hen omgaan met gevoelens van anderen.

Ook kan je op die manier laten zien hoe jij je gevoelens en

wensen duidelijk maakt. Dit doe je best door een ik-boodschap.

Spreek vanuit de ik-vorm.

Voorbeeld: ‘Ik word erg boos als je zo tegen me praat.’

Page 26: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

26

b. Inlevingsvermogen van kinderen

bevorderen

Je kunnen inleven in een ander is een belangrijke sociale

vaardigheid. Als je in de huid van een ander kan kruipen, ben je

beter in staat om de ander te begrijpen en rekening met hem

te houden.

Belangrijk in het bevorderen van het inlevingsvermogen van je

kinderen, is verwoorden waarom je zelf doet wat je doet. Zo

maak je je overwegingen duidelijk en zichtbaar voor je

kinderen.

Voorbeeld: ‘Ik heb jullie iets langer laten opblijven dan ik van

plan was, omdat jullie zo fijn aan het spelen waren.’

Ook is het belangrijk om je kind te bekrachtigen als het

inlevingsvermogen laat·zien.

Voorbeeld: ‘Ik vind het erg goed van je dat je zo stilletjes naar

beneden komt zodat je jouw zus niet stoort terwijl ze aan het

studeren is.’

Page 27: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

27

c. Gespreksvaardigheden van je kind

bevorderen door te praten met je kind

Door dagelijks met je kind te praten leer je je kind hoe het een

gesprek moeten voeren. Je kind leert zo het belang van

luisteren kennen en leert zijn eigen gevoelens en gedachten uit

te drukken.

Weten hoe je met iemand anders moet praten is erg belangrijk.

Door met je kind te praten, kom je te weten wat er in je kind

omgaat. Probeer niet alleen te praten over zaken die je zelf

belangrijk vindt zoals school en studeren maar praat ook over

leuke zaken.

Daarnaast is het belangrijk dat je kind met zijn problemen bij je

terecht kan. Als je kind ergens mee zit moet hij het gevoel

hebben dat je interesse hebt in wat hij vertelt en dat hij bij jou

terecht kan. Je geeft hem dit gevoel door te luisteren, door

begrip te tonen, mee te denken, een aantal dingen te herhalen,

af en toe om meer uitleg te vragen, … Wat je best niet doet is

evalueren, direct je mening geven en ongevraagd advies geven.

Dit verkleint de kans dat je kind in de toekomst nog veel zal

vertellen.

Page 28: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

28

Tips om goed te luisteren:

- Maak tijd voor het verhaal van je kind. Lukt het niet om tijd te

maken op het moment dat je kind bij jou komt, zeg dit dan en

spreek een moment af waarop je wel kan luisteren.

- Neem zijn/haar verhaal en de gevoelens die hij/zij ervaart

serieus. Erken wat je kind voelt en geef geen opmerkingen als

‘er zijn toch ergere dingen in het leven’. Minimaliseer zijn

problemen niet, anders zal het kind zich minder begrepen

voelen.

- Leef je in het verhaal in, laat je kind uitpraten en probeer een

goede kijk op de situatie te krijgen door vragen te stellen. Stel

open vragen: ‘Wat is er toen gebeurd?’ ‘Hoe voelde je je toen?’

‘Wat zei de juf toen?’ Zo geef je je kind de kans om zijn

volledige verhaal te vertellen en breek je het gesprek niet af

door een vraag te stellen waar je kind maar een kort antwoord

op kan geven.

- Laat zien dat je luistert door bevestigend en aanmoedigend te

knikken, af en toe ‘hm hm’ te zeggen of een stukje te herhalen

van wat hij/zij zei.

- Wissel niet van onderwerp. Je helpt je kind niet vooruit door

een verhaal te vertellen over wat jijzelf of iemand anders ooit

hebt meegemaakt.

Page 29: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

29

- Luister zo aandachtig mogelijk. Zo leer je je kind wat luisteren

is en zal hij ook beter luisteren als jij hem iets te vertellen hebt.

- Leef mee met je kind. Probeer zijn standpunt te begrijpen.

Wat je best niet doet is te snel advies geven, het probleem

minimaliseren (iedereen heeft dat wel eens) of juist opblazen of

de oorzaak van het probleem op tafel gooien. Zo stop je direct

het gesprek en kan je kind zijn verhaal niet doen.

Page 30: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

30

6. Besluit

Om goed met anderen om te kunnen gaan, dienen kinderen

eerst voldoende zelfvertrouwen en een positief zelfbeeld op te

kunnen bouwen. Hiermee hangt samen dat ze zichzelf serieus

nemen, hun eigen gevoelens, gedachten en verlangens kennen,

hier voor durven uitkomen en ermee om kunnen.

Als dit ontwikkeld is, kan men ook de ander serieus nemen, de

gevoelens en gedachten van de ander horen en de ander de

nodige ruimte geven hiervoor uit te komen. Vanuit deze

instelling kun je leren werkelijk samen te spelen en later samen

te werken.

Zelfvertrouwen krijg je door te leren wat wel goed is, door te

horen wat je wel goed gedaan hebt.

Als je iets verkeerd gedaan hebt, zul je moeten horen hoe het

wel moet. Als een kind enkel hoort wat het niet moet doen,

voelt het zich afgewezen en krijgt het een slecht beeld over

zichzelf. Als je leert hoe je met ruzie kan omgaan op een

positieve manier en je hoort ‘goed zo, dat heb je goed

opgelost’, dan zul je een goed gevoel over jezelf hebben en je

positiever gedragen.

Page 31: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

31

Als je serieus neemt wat in een kind leeft, draag je bij tot

zijn/haar gevoel van zelfvertrouwen. Luister naar het kind, ga in

op wat het vertelt en geef de mogelijkheid om te ontladen.

Moedig het kind aan om zijn gevoelens en gedachten te uiten.

Dit stimuleert het kind om zichzelf en de ander beter te leren

kennen.

Page 32: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

32

Hulp of informatie nodig? Solidariteit voor het Gezin – Afdeling Hopon

A.&M. Hellinckxstraat 45 – 1083 Ganshoren

Tel.: 02/421.79.91 - E-mail: [email protected]

www.solidariteit.be

Meer lezen? Hier hebben we een aantal kleuter en kinderboekjes

geselecteerd die u kunnen helpen te praten over

gevoelens, vriendschap, en ruzie maken.

Voor kleuters

Karen Bryant-Mole en Mike Gordon (2000). Ik ben

verlegen. Uitgeverij Kwintessens.

Karen Bryant-Mole en Mike Gordon (2000). Helemaal blij.

Uitgeverij Kwintessens.

Brian Moses en Mike Gordon. (2000). Ik voel me zo alleen.

Uitgeverij Kwintessens.

Nuria Roca en Rosa Maria Curto (2001). Mijn gevoelens.

Van verdrietig zijn tot blij zijn. Uitgeverij Averbode.

Page 33: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

33

Brian Moses en Mike Gordon. Je gevoelens als je boos

bent. Uitgeverij Kwintessens.

Brian Moses en Mike Gordon. Je gevoelens als je jaloers

bent. Uitgeverij Kwintessens.

Brian Moses en Mike Gordon. Je gevoelens als je bang

bent. Uitgeverij Kwintessens.

Brian Moses en Mike Gordon. Je gevoelens als je bedroefd

bent. Uitgeverij Kwintessens.

Aline de Pétigny en Clara Suetens. Kleine Huppel leert

goede manieren. Uitgeverij Deltas.

Sandrine Lambert en Clara Suetens. Kleine Huppel wil niet

opruimen. Uitgeverij Deltas.

Sandrine Lambert en Clara Suetens. Kleine Huppel wil niet

delen. Uitgeverij Deltas.

Ik heb al goede manieren! Op een speelse manier leren

wat hoort en niet hoort. Zuidnederlandse Uitgeverij nv.

Voor kinderen uit de lagere school

Oscar Brenifier (2005). Kijk en beleef. Filosofie voor kids:

Wat voel ik? Uitgeverij Davidsfonds.

Berdie Memel Saris (1999). Vechten om het piratenschip.

Ruzie. Uitgeverij Kwintessens.

Page 34: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

34

Christine Crabbé (2003). Je zit er maar mee. Vragen van

kinderen van 9 en 10 jaar. Sociale vaardigheden.

Uitgeverij Averbode.

Ron Langenus, Marijke meersman (2006). Obi vindt een

vriend. Clavis.

Ianka Fleerackers; Sebastiaan Van Doninck (2006). Uil plus

Leeuwerik. Uitgeverij De Eenhoorn.

Martine Delfos (1997). Vogel. Over egocentrisme. Bussum.

Nanda Roep. Vriendinnen voor Isa (2006). Uitgeverij

Leopold.

Voor ouders

Stef Desodt. Kinderen van de lagere school. De 100 meest

gestelde vragen van ouders over kinderen van 6 tot 12 jaar

(2003). Uitgeverij Globe.

Marga Schiet. De ontwikkeling van je kind, en hoe jij als

ouder kunt helpen (2004). Uitgegeven door Ouders van nu.

José Sagasser en Marga Schiet. Omgaan met je kind

(2004). Uitgeverij Tirion.

Joost Devolder. Positief opvoeden, inclusief de ontwikkeling

van baby tot adolescent (2005). Uitgevrij Garant.

Page 35: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

35

Hanneke Van Hasselt-Mooy. Huilen, boos zijn, ruzie.

Omgaan met emoties bij kinderen van 0-8 jaar (2004).

Uitgeverij SWP Amsterdam.

Voor hulpverleners

Rosemarie Portmann. Speels omgaan met agressie.

Spelletjes en oefeningen om op een creatieve manier

conflicten op te lossen (1999). Uitgeverij Panta Rhei.

Bernd Badegruber. Spelen om problemen op te lossen.

Groepsspelen voor kinderen van 6-12 jaar om individuele

en onderlinge problemen op te lossen (2001). Uitgeverij

Panta Rhei.

Martine F. Delfos. Luister je wel naar mij? Gespreksvoering

met kinderen tussen vier en twaalf jaar (2001). Uitgeverij

SWP Amsterdam.

Dr. Pim Steerneman. Leren denken over denken en leren

begrijpen van emoties (2004). Uitgeverij Garant. Dit boek

beschrijft een complete, innovatieve sociale cognitietraining

voor sociaal onvaardige en sociaal onrijpe kinderen met

een ontwikkelingsleeftijd van 5-12 jaar.

Page 36: DE ANDER EN IK: SOCIALE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN · omgaan met gevoelens die voortkomen uit de lichamelijke veranderingen die gepaard gaan met de aanvang van de puberteit; uit de

36

Website

www.sociaalemotioneel.nl

Bovenstaande boeken werden gebruikt bij het opmaken van

deze brochure.

Deze boeken zijn uitleenbaar in onze bibliotheek.

Deze brochure is een realisatie van Solidariteit voor het Gezin.