De Algemene Rekenkamer kwam in de krant door de publicatie ... · gemaal (ƒ 3,6 miljoen), jenever...

1
Kerngegevens Onderdelen van het koninkrijk Verenigde Nederlanden (afscheiding België in 1830), Groothertogdom Luxemburg (in Personele Unie vanaf 1815), Nederlands-Indië (vanaf 1815), Suriname (vanaf 1815), Curaçao en onderhorigheden (vanaf 1815), Sint Eustatius en onderhorigheden (vanaf 1815) Bevolkingsomvang 5,5 miljoen inwoners (Verenigde Nederlanden) 2 miljoen inwoners (Noordelijke Nederlanden) Bruto binnenlands product 1815 ƒ 471 miljoen (gegevens 1814 onbekend) Staatshoofd Koning Willem I Secretaris van Staat mr. A.R. Falck Voorzitter Algemene Rekenkamer roulerend voorzitterschap (tot 1841) Aantal collegeleden 12 (13 vanaf 1815) Willem I Op 30 maart 1814 werd Willem I ingehuldigd. Hij legde de eed af op de gloednieuwe Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden. De ‘Algemeene Rekenkamer’ werd met deze Grondwet ingesteld. Er werd vastgelegd dat de Rekenkamer de financiën van het Rijk zou controleren, niet die van provincies en gemeenten. Binnen de nieuwe verhoudingen speelde de koning een staatkundige hoofdrol. Hij had vergaande beslissingsbevoegdheden en benoemings- rechten. De rechten van de Staten-Generaal waren zeer beperkt. De ministers waren alleen verantwoording schuldig aan de koning, het parlement kon hen niet bevragen en controleren – laat staan ontslag afdwingen. Willem I wilde zo gedetailleerd mogelijk inzicht hebben in de inkomsten en uitgaven van de Staat. De Algemene Rekenkamer beschouwde het als haar taak om de koning daarbij zoveel mogelijk te helpen. Zij onderzocht en registreerde alle declaraties, alle ordonnanties van betaling en alle uitstaande rekeningen. Ook werden de registers van de goederen in ’s lands magazijnen en opslag- plaatsen bijgehouden, plus het Grootboek der Nationale Schuld. Inkomsten Voor het jaar 1815 werden de inkomsten voor het Rijk geraamd op ruim ƒ 51 miljoen. De grootste inkomstenbron was de grondbelasting (ƒ 10 miljoen). Dit was één van de weinige directe belastingen. Opmerkelijke indirecte belastingen waren die op zout (ƒ 1,2 miljoen), zeep (ƒ 0,7 miljoen), gemaal (ƒ 3,6 miljoen), jenever (ƒ 2,6 miljoen) en turf (ƒ 1,4 miljoen). De gerealiseerde ontvangsten kwamen keurig uit op ƒ 52,8 miljoen. In 1812 was, nog onder bezetting van de Fransen, het Franse belastingstelsel in ons land ingevoerd. Dit stelsel liet zijn sporen na. Zo bleef onder Willem I de belasting op deuren en ramen bestaan. Ook bleef het systeem van de opcenten, die gemeenten bovenop de landelijke belastingen konden heffen, van kracht. Uitgaven De begrote uitgaven in 1815 waren ƒ 51 miljoen. Er waren toen veel minder begrotingshoofdstukken dan nu. Onderwerpen als Onderwijs, Zorg of Sociale Zaken ontbraken. Van de ƒ 51 miljoen was maar liefst ƒ 18,8 miljoen (37,1%) bestemd voor de rentebetaling op de hoge nationale schuld. De Ministeries van Marine en van Oorlog slokten 38,8% van de begroting op. In 1815 werd er geen begrotingstekort verwacht. Toch kwamen de gerealiseerde uitgaven van 1815 flink hoger uit: ƒ 64,3 miljoen. Dit kwam vooral doordat er veel meer aan defensie was uitgegeven dan begroot. Bestuur Over de Algemene Rekenkamer Wetenswaardigheden Het ancien régime is met de Franse Revolutie verleden tijd. Volgens de nieuwe opvattingen bekrachtigden volksvertegenwoordigingen wetten namens de bevolking. In de rechtsstaat was het bestuur ook aan wetten gebonden. De voormalige republiek met een stadhouder en provinciën werd na de Franse tijd een democratische constitutionele monarchie met een koning en een Staten-Generaal. Er was nog wel onderscheid tussen dorpen en steden. Ze hadden taken als armenzorg en gezondheidszorg, onderwijs, openbare orde en het heffen van belasting. De gemeenten hadden veel vrijheid en onderscheidden zich van elkaar in belastingheffing. Ondanks de mate van financiële vrijheid in het heffen van accijnzen en opcenten hadden veel gemeenten door de hoge schulden moeite om hun financiën op orde te houden. De Algemene Rekenkamer kwam in de krant door de publicatie van de concept- Grondwet van 1814: “Er zal eene algemeene rekenkamer zijn, ten einde jaarlijks de rekeningen der verschillende ministeriële departementen op te nemen en te liquideren, mits- gaders behoorlijke rekening en verantwoording te vorderen van alle bijzondere landscomptabelen: alles achtervolgens zoodanige instructien, als bij de wet zullen worden vastgesteld. De leden van deze rekenkamer worden, zoo veel mogelijk, uit alle provintien genomen. Bij vacature zenden de staten-generaal eene nominatie van drie personen aan den Souvereinen Vorst welke daaruit de verkiezing doet.” (Leeuwarder Courant 25 maart 1814) De mechanische wasmachine en de batterij waren al uitgevonden (in 1782 respectievelijk 1796). 1814 Algemene Rekenkamer en de Overheidsfinanciën In april 1814 gaf De Nederlandsche Bank de eerste bankbiljetten uit. Het ging om negen verschillende coupures, van 25, 40, 60, 80, 100, 200, 300, 500 en 1.000 gulden, ontworpen door Joh. Enschedé. Op 2 mei 1814 werd de eerste Troonrede uitgesproken ter gelegen- heid van de opening van de zitting van de Staten-Generaal. In oktober 1814 werd het Corps de Maréchaussée opgericht. Het Corps verving de Franse gendarmerie. In 1814 werd er nog veel gebruik gemaakt van de trekschuit. Doordat in deze periode veel wegen werden bestraat, deed de meer comfortabele diligence zijn intrede. Deze kreeg echter al snel concurrentie van de stoomboot. In 1817 bestond er al een verbin- ding tussen Antwerpen en Rotterdam. Een paar jaar later gingen er vanaf Rotterdam 49 verbindingen naar verschillende steden. © Luigi Chiesa In de tekst staan geen exacte maar afgeronde bedragen. Dit voor een betere leesbaarheid.

Transcript of De Algemene Rekenkamer kwam in de krant door de publicatie ... · gemaal (ƒ 3,6 miljoen), jenever...

Page 1: De Algemene Rekenkamer kwam in de krant door de publicatie ... · gemaal (ƒ 3,6 miljoen), jenever (ƒ 2,6 miljoen) en turf (ƒ 1,4 miljoen). De gerealiseerde ontvangsten kwamen keurig

KerngegevensOnderdelen van het koninkrijk Verenigde Nederlanden (afscheiding

België in 1830), Groothertogdom Luxemburg (in Personele Unie vanaf 1815), Nederlands-Indië (vanaf 1815), Suriname (vanaf 1815), Curaçao en onderhorigheden (vanaf 1815), Sint Eustatius en onderhorigheden (vanaf 1815)

Bevolkingsomvang 5,5 miljoen inwoners (Verenigde Nederlanden) 2 miljoen inwoners (Noordelijke Nederlanden)

Bruto binnenlands product 1815 ƒ 471 miljoen(gegevens 1814 onbekend)

Staatshoofd Koning Willem I Secretaris van Staat mr. A.R. Falck Voorzitter Algemene Rekenkamer

roulerend voorzitterschap (tot 1841)

Aantal collegeleden 12 (13 vanaf 1815)

Willem I Op 30 maart 1814 werd Willem I ingehuldigd. Hij legde de eed af

op de gloednieuwe Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden.

De ‘Algemeene Rekenkamer’ werd met deze Grondwet ingesteld.

Er werd vastgelegd dat de Rekenkamer de financiën van het Rijk zou

controleren, niet die van provincies en gemeenten.

Binnen de nieuwe verhoudingen speelde de koning een staatkundige

hoofdrol. Hij had vergaande beslissingsbevoegdheden en benoemings-

rechten. De rechten van de Staten-Generaal waren zeer beperkt.

De ministers waren alleen verantwoording schuldig aan de koning,

het parlement kon hen niet bevragen en controleren – laat staan

ontslag afdwingen.

Willem I wilde zo gedetailleerd mogelijk inzicht hebben in de

inkomsten en uitgaven van de Staat. De Algemene Rekenkamer

beschouwde het als haar taak om de koning daarbij zoveel mogelijk

te helpen. Zij onderzocht en registreerde alle declaraties, alle

ordonnanties van betaling en alle uitstaande rekeningen. Ook werden

de registers van de goederen in ’s lands magazijnen en opslag-

plaatsen bijgehouden, plus het Grootboek der Nationale Schuld.

Inkomsten

Voor het jaar 1815 werden de inkomsten voor het Rijk geraamd op ruim ƒ 51 miljoen.

De grootste inkomstenbron was de grondbelasting (ƒ 10 miljoen). Dit was één van de weinige directe belastingen. Opmerkelijke indirecte belastingen waren die op zout (ƒ 1,2 miljoen), zeep (ƒ 0,7 miljoen), gemaal (ƒ 3,6 miljoen), jenever (ƒ 2,6 miljoen) en turf (ƒ 1,4 miljoen).

De gerealiseerde ontvangsten kwamen keurig uit op ƒ 52,8 miljoen.

In 1812 was, nog onder bezetting van de Fransen, het Franse belastingstelsel in ons land ingevoerd. Dit stelsel liet zijn sporen na. Zo bleef onder Willem I de belasting op deuren en ramen bestaan. Ook bleef het systeem van de opcenten, die gemeenten bovenop de landelijke belastingen konden heffen, van kracht.

UitgavenDe begrote uitgaven in 1815 waren ƒ 51 miljoen. Er waren toen veel minder begrotingshoofdstukken dan nu. Onderwerpen als Onderwijs, Zorg of Sociale Zaken ontbraken.

Van de ƒ 51 miljoen was maar liefst ƒ 18,8 miljoen (37,1%) bestemd voor de rentebetaling op de hoge nationale schuld. De Ministeries van Marine en van Oorlog slokten 38,8% van de begroting op.

In 1815 werd er geen begrotingstekort verwacht. Toch kwamen de gerealiseerde uitgaven van 1815 flink hoger uit: ƒ 64,3 miljoen. Dit kwam vooral doordat er veel meer aan defensie was uitgegeven dan begroot.

Bestuur

Over de Algemene Rekenkamer

Wetenswaardigheden

Het ancien régime is met de Franse Revolutie verleden tijd. Volgens de nieuwe opvattingen bekrachtigden volksvertegenwoordigingen

wetten namens de bevolking. In de rechtsstaat was het bestuur ook aan wetten gebonden. De voormalige republiek met een stadhouder

en provinciën werd na de Franse tijd een democratische constitutionele monarchie met een koning en een Staten-Generaal. Er was nog wel

onderscheid tussen dorpen en steden. Ze hadden taken als armenzorg en gezondheidszorg, onderwijs, openbare orde en het heffen van

belasting. De gemeenten hadden veel vrijheid en onderscheidden zich van elkaar in belastingheffing. Ondanks de mate van financiële vrijheid

in het heffen van accijnzen en opcenten hadden veel gemeenten door de hoge schulden moeite om hun financiën op orde te houden.

De Algemene Rekenkamer kwam in de krant door de publicatie

van de concept- Grondwet van 1814: “Er zal eene algemeene

rekenkamer zijn, ten einde jaarlijks de rekeningen der verschillende

ministeriële departementen op te nemen en te liquideren, mits-

gaders behoorlijke rekening en verantwoording te vorderen van

alle bijzondere landscomptabelen: alles achtervolgens zoodanige

instructien, als bij de wet zullen worden vastgesteld. De leden van

deze rekenkamer worden, zoo veel mogelijk, uit alle provintien

genomen. Bij vacature zenden de staten-generaal eene nominatie

van drie personen aan den Souvereinen Vorst welke daaruit de

verkiezing doet.” (Leeuwarder Courant 25 maart 1814)

De mechanische wasmachine en de batterij waren al uitgevonden

(in 1782 respectievelijk 1796).

1814Algemene Rekenkamer en de Overheidsfinanciën

In april 1814 gaf De Nederlandsche Bank de eerste bankbiljetten uit.

Het ging om negen verschillende coupures, van 25, 40, 60, 80, 100,

200, 300, 500 en 1.000 gulden, ontworpen door Joh. Enschedé.

Op 2 mei 1814 werd de eerste Troonrede uitgesproken ter gelegen-

heid van de opening van de zitting van de Staten-Generaal.

In oktober 1814 werd het Corps de Maréchaussée opgericht.

Het Corps verving de Franse gendarmerie.

In 1814 werd er nog veel gebruik gemaakt van de trekschuit.

Doordat in deze periode veel wegen werden bestraat, deed de

meer comfortabele diligence zijn intrede. Deze kreeg echter al snel

concurrentie van de stoomboot. In 1817 bestond er al een verbin-

ding tussen Antwerpen en Rotterdam. Een paar jaar later gingen

er vanaf Rotterdam 49 verbindingen naar verschillende steden.

© L

uigi

Chi

esa

In de tekst staan geen exacte maar afgeronde bedragen. Dit voor een betere leesbaarheid.