Cursus Dr. Verhelst

download Cursus Dr. Verhelst

of 26

Transcript of Cursus Dr. Verhelst

1.Verkoudheid1.1 Omschrijving = inflammatie (ontsteking) van de bovenste luchtwegen, vaak beperkt tot neus-, keel- en oorregio. 1.2 Synoniemen coryza common cold rhinitis verkoudheid 1.3 Etiologie virale infectie (90%) met rinovirussen bacterile oorzaak (minder frequent)

1.4 Symptomen Catarale ontsteking (niet purulente) van neus- en oogslijmvlies met waterige neusloop, met neusprikkeling, niesbuien en neusobstructie. Kan bacterieel bijbesmetten : - Purulente secreten - Ontwikkeling van sinusitis mogelijkKan evolueren tot pharyngitis, laryngitis, bronchitis

1.5 Behandeling en prognose Normaal is er een genezing na enkele dagen zelfs zonder behandeling. De behandeling is vooral symptomatisch gericht : - Neusdecongestiva (druppels): dit geeft vasoconstrictie waardoor het slijmvlies ontzwelt - Antibiotica bij vermoeden van bijbesmetting - Anti-histaminicum (bijv ceterizine)

2. Angina2.1. Omschrijving Een angina is een ontsteking van de keelholte en amandelen. (ofwel tonsillitis)

1

2.2 Etiologie Virale infectie (50%) + bacterile bijbesmetting Bacterile infectie: streptococcen, staphylococcen, pneumococcen (streptococcus pneumoniae)

2.3 Soorten - 2.3.1. Rode angina Alleen inflammatie , rood, gezwollen amandelen 2.3.2. Witte angina - 2.3.2.1. Follicularis: ontstoken amandel, vertoont witte stipjes - 2.3.2.2. Vesicularis: kleine papeltjes worden gezien op de amandelen , soms gepaard gaande met ulceraties - 2.3.2.3. Pseudomembraneuze vorm: komt voor bij difterie : ontsteking van de amandel waar een soort van vellen worden afgescheiden. Komt nu nog weinig voor door DTP vaccinatie bij babys. - 2.3.2.4. Ulcero membraneuze vorm = angina van Plaut Vincent; het is een zeer snel verlopende gelcereerde angina veroorzaakt door een mengflora van bacterin waaronder anaroben. Angina follicularis en vesicularis zijn de meest voorkomende vormen - geregeld treedt een amygdalitis op in het kader van klierkoorts of mononucleosis (verwekker : Ebstein Barr virus) 2.4 Symptomen keelpijn sliklast koorts schraperig gevoel in de keel pijnlijke halsklieren algemeen ziek zijn

2.5 Behandeling symptomatisch: gorgeldrankje vb. Kamillosan, Orophar, pijnstillers, indien virale origine antibiotica (zeker bij bacterile besmetting: Penniciline G , Clamoxyl, Augmentin)

2.6 Verwikkelingen acuut gewrichtsreuma ( met risico op hartklepbeschadiging )2

chronische amandelhypertrofie tgv. recidiverende infectie. Behandeling: verwijdering. Glomerulonefritis (acuut herstelt zonder letsel)

3. Acute bronchitis3.1 Omschrijving Acute bronchitis is een acute ontsteking van de grotere luchtwegen. (de bronchi en de trachea) 3.2 Etiologie Viraal (meestal) Bacterieel Prikkelende en caustische inhalaties ( zelden )

3.3 Symptomen Hoestbuien Retro-sternale pijn Pijn bij het hoesten Sputum gaande van helder tot purulent Kortademigheid (dyspnoe) Algemene malaise Soms koorts

3.4 Verloop Meestal goedaardig met herstel na ongeveer 7 dagen.

3.5 Behandeling Symptomatisch : hoeststillers, inhalatie van dampen, expectorantia (slijmsecretie wordt bevorderd) Antibiotica (soms) vb. Augmentin, Clamoxyl, Avelox

4. CARA

3

4.1 Omschrijving Het is een O U D E verzamelnaam die nauwelijks nog wordt gebruikt en staat voor : Chronische, aspecifieke, respiratoire, aandoening. Omvat 3 ziektebeelden : A. Astma B. Chronische bronchitis C. Longemfyseem N.B. CARA komt frequent voor, vooral bij mannen op hogere leeftijd door roken. CARA veroorzaakt veel werkverzuim. A. Astma 1.Omschrijving Het is een meestal chronisch ziektebeeld bestaande uit een reversiebele bronchusvernauwing met inflammatie, vooral voorkomend bij jonge volwassenen en kinderen. 2. Etiologie 1. Extrinsieke : allergische oorzaak : Inhalatie- allergie (vb. huismijtallergie, dierenallergie,hooikoorts) = IGE gemedieerde allergie Pseudo-allergie = allergie aan voedingsmiddelen ( vb. tomaten, charcuterie, bewaarmiddelen, kleurstoffen ) Salicylaat- allergie = aspirine-allergie

2. Intrinsieke : Er is geen allergie. De aanvallen worden veroorzaakt door een aspecifieke bronchiale hyperreactiviteit. Vb. inspannings astma. Bepaalde mediatoren worden vrijgemaakt in de luchtwegen waardoor vernauwing ontstaat met luchtweg inflammatie. 3. symptomen Geregeld optreden van aanvallen van kortademigheid, hoestbuien, wheezing (=vertonen van piepende ademhaling door bronchospasmen). Deze periode kan worden afgewisseld met periodes waarin de patint klachtenvrij is. 4. Uitlokkingsfactoren Aanvallen kunnen uitgelokt worden door : Infectie Blootstelling aan prikkelende stoffen : lijmen, rook bijv Luchtvervuiling Mistige weersomstandigheden Allergenen

4

5. Diagnose Anamnese Longfunctietesten 1) Vitale capaciteit 2) En seconde waarde 3) Diffusiecapaciteit 4) Residuaal volume Radiologie : RX-thorax : is normaal bij een astmapatint Huidtesten : om allergie op te sporen (bomen, grassen, schimmels, huisstof, huisstofmijt, kip, hond, hamster, duif,.....) Provocatietesten : - inspanningsprovocatie - hyperventilatieprovocatie - histamine provocatie 6. Evolutie Meestal definitief chronisch lijden met ups en downs tenzij het berust op een beperkte allergie. Soms evolueert het naar chronische bronchitis. Bij een minderheid verdwijnen de klachten. 7. Behandeling contact met gekende allergenen vermijden irriterende stoffen vermijden bronchodilaterende medicatie + ontstekingswerende medicijnen : ICS (inhalatiesteroden) : a) sympaticomemetica - Berotec - Ventolin b)Theophyllines - Theo-Dur c)Gebruik van inhalatiesteroden : inflamatie van de luchtwegen daalt. - Becotide, Flixotide - Pulmicort d) combinatiepreparaten : Symbicort, Inuvair, Seretide e) echte corticoden (Medrol) : bij opstoot (status ) f) Antibiotica (wanneer aanvallen uitgelokt worden door infecties.)5

g) desensibilisatie : soms behandeling is chronisch, rookstop is zeker aangewezen

B. Chronische bronchitis 1.Omschrijving Chronische ontsteking van de luchtwegen met slijmbekerhyperplasie en overdreven sputumproduktie. Groot deel van het trilharenepitheel gaat kapot waardoor slijmbekercellen kunnen toenemen. Aandoening die vooral vanaf middelbare leeftijd optreedt (meestal na decennia roken) en wanneer er tevens bronchusobstructie (en dit is meestal het geval) optreedt : spreekt men van COPD

2. Oorzaak chronisch roken : hoofdoorzaak soms evolutie van vroeger astma recidiverende luchtweginfecties blootstelling aan irritantia

3. Bevorderende factoren roken luchtvervuiling slecht klimaat lage sociale status

4. Symptomen de patinten zijn nooit klachtenvrij prikkelhoestbuien sputumproduktie ( toename in de wintermaanden ) kortademigheid wheezing, lang aanslepende bronchitis episoden | | in het terminaal stadium krijgt men continu kortademigheid, respiratoire cachexie, secundaire hartsdecompensatie ten gevolge van pulmonale hypertensie, hypoxemie (onvoldoende zuurstof in het bloed),cyanose, Co-retentie.

5. Behandeling rookstop gebruik bronchodilaterende medicatie : bij verdere evolutie : dagelijks en niet te ontlopen corticoden bij opstoten6

antibiotica zo infectieus verwikkeld expectorantia ademhalingskine (tapotage) O- toediening (in latere stadia) kunstmatige beademing , zonodig, tijdelijk

Iets rond bloedgaswaarden : Normaal : pO 90 mm Hg PCo 40 mm Hg O saturatie 95 % PH : 7,4 HCO 20 mEq/l

Bij iemand met O tekort : -pO : 50 -pCO : 36 -O saturatie : 80 % -PH : 7,4 -HCO : 24

Je mag zoveel O toedienen als je wil

Bij iemand met CO-retentie : -pO : 50 -pCO : 60 -O satturatie : 80 % gevaar voor carbonarcose bij -PH : 7,4 toediening van te veel O -HCO : 24 Ademhalingscentrum reageert op pO, pCO, PH van het cerebrospinaal vocht. In normale gevallen gaat bij pCO stijging het ademhalingscentrum geprikkeld worden , wat bij CO retentie niet het geval is. C. Emfyseem 1. Omschrijving Vernietiging van de longalveolen waardoor de gasuitwisseling wordt bemoeilijkt. Zo ontstaan er grote zakvormige luchtholtes die functioneel minderwaardig zijn. In extreme gevallen kunnen grote bullae ontstaan. Soms is dit een aangeboren aandoening losstaand van roken, meestal daarentegen treedt emfyseem op na jaren roken en treedt bij zon persoon ook bronchusobstructie op : dergelijke patinten voldoen dan ook aan de criteria voor COPD 2. Symptomen ongeveer dezelfde als bij chronische bronchitis, er is hyperinflatie : een eerder uitgezette borstkas door luchtaccumulatie.

7

3. Etiologie Meestal het gevolg van roken en kaderend in een chronische bronchitis ! 4. Diagnose RX-thorax toont hyperinflatie : ribben staan horizontaal en er is dikwijls een druppelhart aspect Longfunctie toont een afname van de 1sec. waarde, stijging van TLC, residu, FRC. Diffusiecapaciteit gedaald

5. Behandeling Idem als chronische bronchitis

5. Pneumonie5.1. Lobaire pneumonie 5.1.1.Omschrijving Infectie van 1 lob van de long met algemene weerslag op het lichaam 5.1.2. Etiologie Pneumokokken : meer dan 95% van alle CAP (community aquired pneumonie) Staphylokokken Hemophilius Klebsiella ......

5.1.3. Bevorderende factoren slechte algemene toestand gebruik van alcohol post-operatieve fase leeftijd diabetes koude 5.1.4. Pathologie

8

Massieve invasie van een lob met bacterile endotoxines met als gevolg een ontsteking, celnecrose en secretie. 5.1.5. Symptomen Koorts (40C) Algemene malaise : meestal : erg ziek zijn , geregeld met hospitalisatienood Kortademigheid Hoest met sputumproduktie Ademhalingsgebonden pijn in de borstkas tengevolge van prikkeling pleuravlies Opgeven van bloedfluimen Hoofdpijn Tachycardie Cyanose

5.1.6. Diagnose Suggestieve anamnese Longauscultatie geeft crepitaties (knetteringen) Een verdichting met airbronchogram op RX-thorax WBC Bezinking Sputumcultuur : oorzakelijke kiem opsporen : in minder dan 10% positief hemoculturen

5.1.7. Behandeling Antibiotica ( augmentin, avelox, rocephin, claforan ) Meestal ziekenhuisopname zeker bij oudere mensen O zonodig Bronchodilatoren Bedrust Hoestremmers zonodig

Geneest op een 10-tal dagen, doch de 1ste weken nadien is er sneller kortademigheid die geleidelijk verdwijnt en geregeld treedt er een periode van asthenie (abnormale uitputting ) op die pas na weken verdwijnt 5.2. Atypische pneumonie 5.2.1. Oorzaken Mycoplasma pneumoniae ,( Chlamydia, Legionella )

9

5.2.2. Verloop Atypisch verloop. Patint is minder ziek dan bij een klassieke pneumonie. Droge blijvende prikkelhoest zonder sputum. 5.2.3. Diagnose RX-thorax en auscultatie 5.2.4. Voorkomen Bij jonge mensen vooral 5.2.5. Behandeling Erythromycine of analoog ( Biclar ) Vibratab Avelox of een ander quinolone (ciproxin)

5.3. Bronchopneumonie 5.3.1. omschrijving Longontsteking minder gelokaliseerd, niet beperkend tot 1 kwab 5.3.2. etiologie Idem 5.3.3. Symptomen Idem, dikwijls ernstiger 5.3.4. Diagnose RX-thorax : verdichting niet beperkt tot een kwab 5.3.5. Behandeling Idem 5.4 CAP HAP VAP

cap : pneumonie die personen buiten een ziekenhuis opdoen, meestal veroorzaakt wordt door pneumokokken : klassieke voorbeeld : behandeling normaliter augmentin of avelox

10

hap : pneumonie tijdens een hospitalisatie opgelopen : verwekkers zijn moeilijker te behandelen bacterin zoals Klebsiella, Pseudomonas, Enterobacter, E. Coli ; meestal is de ziekte ernstiger en meestal behoeft de behandeling I.V. ziekenhuisantibiotica (bijv : Tazocin, ) vap : ventilator acquired pneumonie : longontsteking tijdens kunstmatige beademing opgetreden : ernstige aandoening met hoge mortaliteit veroorzaakt door moeilijk te behandelen ziekenhuis pathogenen zoals Pseudomonas of MRSA

6. Longabces6.1. Omschrijving Necrose van een stuk long ten gevolge van een infectie 6.2. Etiologie Meestal een bacterile infectie - Klebsiella - Staphylococcen - anarobe bacterin Vreemd voorwerp aspiratie van vreemd voorwerp + bijbesmetting Verwikkeling van een pneumonie

6.3. Symptomen Zwaar zieke patint Begint als een pneumonie (rilkoorts, hoest, sputum....) Vomiek treedt op : plots ophoesten van erg slechtriekend etterig sputum

6.4. Diagnose Verdichting met lucht-vochtniveau (enige verschil met pneumonie)

6.5. Behandeling Hoge dosis breedspectrumantibiotica Kinesitherapie Heelkundige resectie soms

6.5. Verwikkeling Empyeem : infectie van de pleuraholte

7. Bronchictasien7.1. Omschrijving Uitzettingen of dilataties van de kleine en middelmatige bronchi met stase van secreties die herhaald infecteren en waardoor men continu sputumproduktie krijgt.

11

7.2.Etiologie Soms congenitaal Kan een gevolg zijn van een chronische bronchitis Kan een gevolg zijn van infecties in de kinderjaren bijv. na een mazelpneumonie Kan een litteken zijn na een TBC

7.3. Symptomen Weinig algemene symptomen Dagelijkse altijd optredende hoest met ochtend purulente secreten Slechte adem ( foetor ) Trommelstokvingers

7.4. Diagnose RX-thorax : zwaluwnestjes beeld ct thorax : typische verbreding en inflammatiebeeld van de bronchi

7.5. Behandeling Intensieve kine AB enkel bij algemene ziektesymptomen en exacerbaties Resectie indien gelokaliseerd en invaliderend

8. Pneumothorax8.1. Omschrijving Collaps van een long tgv luchtaccumulatie in de pleuraholte door een luchtlek in het viscerale of paritale pleuravlies. 8.2.Etiologie Trauma o.a. ribfractuur of thoraxtrauma Spontaan optredend : meest frequent Perforatie van een emfyseembulla

8.3. Vormen Partile en volledige pneumothorax Gesloten en open pneumothorax Spannings- of ventielpneumothorax : bij iedere AH gaat lucht in de ruimte buiten de long verschuiving van het hart en mediastinum verdrukking van de goede long. Zonder behandeling volgt snel overlijden. Behandeling is snelle evacuatie van de overdruk rond de long bijv. door een naald in de borstkas te prikken om de overdruk te lossen.

8.4. Symptomen

12

Soms gn bij trage ontwikkeling Plotse pijn in de borstkas Plotse prikkelhoest Plotse kortademigheid

8.5. Diagnose RX : collaps van een long Auscultatie : afwezigheid van ademgeruis

8.6. Behandeling Rust als het een kleine pneumothorax betreft en het eerste voorval is Afzuigen met een thoraxdrain : meestal resolutie na 1 week Inspuiten van prikkelende stoffen in de pleuraholte om de twee longvliezen te laten verkleven : talkage. Pleurectomie : resectie en abrasie paritaal pleuravlies via ingreep : thoracoscopisch (of thoracotomie)

9. Pleuritis9.1. Omschrijving Ontsteking van de pleuraholte al dan niet gepaard gaande met een vochtuitstorting in die pleuraholte = pleurauitstorting = (voor de ouderen met oud taalgebruik : fleurus ) 9.2. Vormen 9.2.1. transudaat : opstapeling van plasma-achtige vloeistof in de pleuraholte 9.2.2. exsudaat : bij TBC, bij pneumonie en bij kwaadaardigheid 9.2.3. haemothorax : opstapeling van bloed in de pleuraholte 9.2.4. pyothorax : opstapeling van etter in de pleuraholte 9.2.5. fibrineuze of droge pleuritis

9.3. Symptomen Pijn thoracaal bij diep ademen Hoest Beklemmend gevoel Kortademigheid Rilkoorts Soms geen symptomen als het niet infectieus is en als het traag verloopt

13

9.4. Diagnose Auscultatie : verminderd ademgeruis demping percutoir Radiologisch : vochtuitstorting : lijn van Ellis - Damoiseau Pleurapunctie : proefpunctie evacuerende punctie : bij voorkeur nooit meer dan 1500 ml (anders kans op rexpansie longoedeem) Transudaat Helder of citrijn Negatief Kleiner of gelijk aan 60 % = steriel idem dan plasma Normaal Li hartdecompensatie Hypoalbuminemie = bij iemand die ondervoed is. ascites Exudaat Troebel of bloederig Positief >60 % Kiemen kunnen aanwezig zijn Kwaadaardig Infectieus ? (kan allerlei zijn) Parainfectieus : pneumonie gepaard gaande met pleuritis ; TBC Infectieus Trauma Bloeding Primaire tumor of metastase

Vocht Uitzicht Rivalta Eiwitgehalte Cultuur Glucose Cytologie Etiolgie

9.5. Behandeling Transudaat : oorspronkelijke oorzaak opheffen Vb. Hartsdecompensatie : diuretica Bij infecties : Infectieus : antibiotica TBC : tuberculostatica

Bij maligne pleuritis : oorspronkelijke kanker behandelen, soms talkage overwegen Vocht evacueren : herhaalde pleurapuncties of soms thoraxdrain aanleggen Een infectieuze pleuritis die niet behandeld wordt empyeem, met hoog risico op overlijden

10. Longembolie10.1. Omschrijving Plots afsluiten van een tak van de arteria pulmonalis door een embool die via het rechter hart uit het perifeer veneus vaatstelsel komt (onderste ledematen) of uit de bekkenvenen.14

10.2. Symptomen Zeer wisselende symptomen Kan plotse dood zijn door zadelembool Plotse hevige pijn in de borstkas met kortademigheid, hemopto , tachycardie, shock, tachypnoe, cyanose Soms helemaal gn symptomen Soms koorts van ongekende oorsprong

10.3. Risicopersonen iemand die geopereerd is iemand die minder mobiel is gips (vooral onderste ledematen) grote fracturen varices met flebitis pas bevallen zijn , periode na sectio anticonceptie en hormonale substitutie na de menopauze maligniteit 10.4..Diagnose Anamnese Ventilatie en perfusiescan : licht radioactieve stof wordt ingeademd en tegelijkertijd ingespoten iv. : mismatch beeld onderzoek dat in onbruik geraakt stilaan Arteriografie van de arteria pulmonalis wordt nog slechts zeer uitzonderlijk uitgevoerd Ct thorax met specifieke contrastinjectie tegenwoordig : voornaamste onderzoek Aangestegen d-dimeren die aanwijzing zijn E.K.G. : re hartoverbelasting

10.5. Behandeling Anticoagulantia : LMWH , nadien coumarinederivaten : Marcoumar, Sintrom, Marevan O toedienen Cardiotonica (soms ) Antishockbehandeling Embolectomie (emboolwegname) = zelden Basketimplantatie : vena cava-filter : om klonters op te vangen (soms )

Behandeling gedurende 4 6 maand Bij recidiverende LE : soms levenslange therapie Opsporen trombofilie ( lupus anticoagulans, prot C deficintie, factor II mutatie, ..) Pil verbod indien trombofilie en /of verdenking causaal verband met anticonceptie Nb : normaal d-dimeer gehalte : nagenoeg geen risico op longembolen of DVT

15

aangestegen d-dimeergehalte : totaal aspecifiek : infectie, embolen, maligniteit, postoperatieve status, normale zwangerschap, reuma, etc..

trauma,

11. Longinfarct11.1. Omschrijving Afsterven van een longgedeelte tgv groot longembool waarbij afgestorven deel uiteindelijk littekenweefsel wordt. 11.2. Symptomen Idem longembool, afhankelijk van de grootte van afgestorven gedeelte kortademig - hemothorax - pijn op de borst

11.3. Behandeling Idem als bij een longembool, soms resectie

12. Bronchuscarcinoom12.1. Omschrijving Kwaadaardig gezwel van de luchtwegen dat endobronchiaal ontstaat. Meest voorkomende vorm van kanker bij mannen in ontwikkelde landen. 12.2. Bevorderende factoren Roken, luchtvervuiling, carcinogenen (vb radon, asbest)

12.3. Pathologie 12.3.1. GROOTCELLIGE TUMOREN NSCLC ( 80 % of meer der longtumoren )

12.3.1.1. EPIDERMOID OF SPINOCELLULAIR CARCINOOM Meest voorkomende ! Komt bijna alleen voor bij rokers. groeit traag en is het minst agressief. Bij tijdige resectie heeft deze tumor een goede overleving ! 12.3.1.2. ADENOCARCINOOM minder frequent, meer therapieresistent. Komt ook voor bij niet-rokers (vooral vrouwen). Is vaak perifeer gelegen. Frequentie is veel hoger dan vroeger : verband met sigaret additieven ???? 12.3.1.3. ONGEDIFFERENTIEERD CARCINOOM

16

Niet frequent. Zeer therapieresistent !!!

12.3.2. KLEINCELLIGE TUMOREN 12.3.2.1. Oatcellcarcinoom

SCLC (10 20 % der longtumoren )

Bijna alleen bij rokers. Zeer agressief, zeer snel groeiend. Vaak reeds gemetastaseerd bij ontdekking. Centraal gelegen. Beantwoordt tijdelijk zeer goed aan chemo- en radiotherapie. Overlevingskans maximaal 2 jaar, overleving zonder behandeling : ongeveer 12 weken. 12.4. Symptomen Dikwijls en lang zonder symptomen. Hoest (prikkelhoest) Heesheid door stembandverlamming Kortademigheid Bloedfluimen Pijn in de borstkas Vermagering Nachtzweten Rugpijn (tekens van uitzaaing)

12.5. Diagnose Radiologie : rx thorax : screening tool die meestal het vermoeden van tumor oplevert - vlek (coin lesion) of infiltraat of verdichting - pneumonie (retroobstructieve pneumonie) - atelectase (stuk long valt plat) Bronchoscopie - flexiebele : In het ziekenhuis. Patint krijgt premedicatie I.M. toegediend. (1amp. Atropine, 1amp. Valium) pharynx van de patint wordt verdoofd met Xylocane. De stembanden worden verdoofd met Xylocane zonder adrenaline. Patint is nuchter voor het onderzoek. Blijft tot 2 u nuchter na het onderzoek. - rigiede : met rechtlijnige buis via de mond tot in de trachea kijken. Wordt nog enkel gebruikt voor bijv laser behandeling CT thorax scan van de longen. Om uitgebreidheid van het proces op te sporen. Om mediastinale adenopathien op te sporen.

-

Staging procedure :

17

-

-

uitvoeren : ct scan hersenen, ct abdomen etc : om wel/niet metastasering op te sporen petscan : isotopenonderzoek ter opsporing metastasen (toediening soort glucose (FDG) dat enkel wordt opgenomen in zones met hoge metabole activiteit (zoals kanker, maar cave ook bijv een abces) functionele evaluatie met oa longfunctie, cardiaal nazicht

12.6. Evolutie van een onbehandeld carcinoom Cachexie en overlijden Kleincellig carcinoom : onbehandeld overlijden op 3 maanden Grootcellig carcinoom : 6 maand tot 2 3 jaar overleving Metastasering naar hersenen : epilepsie, verlamming, hoofdpijn Lever : cachexie, hypoprotenemie Wervels : botpijnen, collaps Ribben : ribfracturen, pijn Bloedfluimen Atelectase van een deel of een ganse long Retro-obstructieve pneumonie Vena cava superiorsyndroom : ontstaat door afsluiten van de halsvenen door mediastinale tumor lokalisatie m.a.g. opgezette halsvenen, duizeligheid, donkere facies. Nervus recurrens paralyse: veroorzaakt linker stembandverlamming met heesheid Pancoastsyndroom : veroorzaakt door tumor die in de longtop doorgevreten is in de plexus brachialis hetgeen zeer veel pijn teweegbrengt.

12.7. Behandeling Heelkunde, chemotherapie, bestraling, symptomatisch. Keuze is afhankelijk van de leeftijd, algemene toestand, soort tumor (celtype ), al dan niet aanwezigheid van metastasen , longfunctie, cardiale toestand en de ligging van de tumor. Heelkunde : indien mogelijk is de betrachting steeds een resectie uitvoeren. Dit is niet normaliter zelden mogelijk bij een kleincellig carcinoom. Resectie is normaliter de enige curatieve therapie met een overleving van tot 60% op lange termijn en genezing indien een kleine tumor tijdig kan worden verwijderd Cytostatica : bij metastasering op het ogenblik van diagnose . Dit is nooit curatief en is de standaard behandeling bij de behandeling van een kleincellig carcinoom. Radiotherapie : wordt soms toegepast met symptomatisch doel voor specifieke indicaties bijv wervelmetastasering, bijv hersenmetastasering (omdat chemotherapie niet goed in de hersenen penetreert ). In sommige situaties wordt radiotherapie met curatieve intentie gestart wanneer een kleine tumor (zonder metastasering ) bijv wegens leeftijd of slechte longfunctie niet kan worden gepereerd Palliatieve zorgen

18

13. Longmetastaseringbv. Uitzaaiing van een borstkanker.

14. Pneumoconiosis14.1. Omschrijving Longziekten tgv opstapeling van bepaalde bestanddelen in de long. 14.2 Soorten Silicosis : stoflong door kwarts Anthracosilicosis : mijnwerkerslong Berylliosis : afzetting van beryllium in de longen (gebruikt bij vervaardiging van TLbuizen) Siderosis : afzetting van ijzer in de lichaamsweefsels

14.2.1.Silicosis 14.2.1.1. Omschrijving : Ziekte tgv opstapeling van SiO in de long bij o.a. zandstralers, bij bepaalde schuurpoeders, bij tandpastafabricage. 14.2.1.2. Pathologie Men krijgt collageenvorming tgv prikkeling door de SiO. Dit heeft voor gevolg dat men longzones krijgt die afunctioneel zijn. Meestal diffuse aantasting van de beide longen met het ontstaan van het ontstaan van granulomen, soms pseudotumoren (indien grote letsels ontstaan ). 14.2.1.3. Symptomen Soms geen symptomen Kortademigheid Sputumproduktie (taai, kleverig) Prikkelhoest Chronische respiratoire insufficintie (hypoxie, CO-retentie ) op termijn 14.2.1.4. Diagnose Anamnese : er moet een blootstelling geweest zijn

19

Radiologie : RX-thorax : kleine punctiforme letsels, diffuus, verpreid over de long. Bij erge aantasting : uitzicht van een tumor = goedaardig = pseudotumor. 14.2.1.5. Verwikkelingen respiratoir falen met ademnood en uiteindelijk cachexie 14.2.1.6. Behandeling Preventief (expositie vermijden), behandelen zoals cronische bronchitis en COPD (eens longafwijking , altijd longafwijking) 14.2.2. Anthracosilicosis : mijnwerkerslong 14.2.3. Berylliosis 14.2.4. Siderosis

15. Sarcodose (BBS)15.1. Omschrijving Ziekte van ongekende etiologie die gepaard gaat met granuloomvorming zonder verkazing. Granuloomvorming = opeenhoping van WBC, vooral lymfocyten op een bepaalde manier gestructureerd met tussenin macrofagen. Men spreekt van epithelode granulomen. Vormen letsels van enkele mm groot. 15.2. Symptomen Vaak GEEN Kortademigheid i.f.v. het stadium Sarcodose kan alle mogelijke symptomen veroorzaken i.f.v. welke organen worden aangetast

15.3. Klinische stadia 1) Acuut ziektebeeld : koorts, gewrichtspijnen, algemeen ziek-voelen, erythema nodosum (rode vlekken, hard, warm, pijnlijk) = op de onderbenen Thoraxfoto = hilaire klieren, kartoffelnbild ; 2) Patint klaagt van chronische prikkelhoest, er zijn geen secreties, er is kortademigheid, diffuse aantasting van het longparenchym ; 3) Kortademigheid, prikkelhoest, aantasting van andere organen (ogen, hart, lever, nieren, ...) RX-thorax idem als stadium 2 Ziekte activiteit buiten de longen 15.4. Diagnose

20

RX-thorax, klierbiopsie (niet verkazende granulomen), bronchoscopie met BAL.

15.5. Evolutie Ziekte die gepaard gaat met ups en downs Stadium I : meestal spontane genezing Stadium 2 en 3 : steeds progressief indien geen behandeling wordt gestart Longfibrose : deel van longparenchym wordt door ontsteking omgebouwd tot littekenweefsel, dit geeft kortademigheid ! (dit treedt op in onbehandelde stadia II en III ) Verwikkelingen : tgv lokalisatie in andere organen bv. hartritmestoornissen, blindheid , epilepsie, leverproblemen

15.6. Behandeling Stadium I = symptomatisch pijnstilling (want dikwijls gewrichtsklachten) bijv. acenterine Stadium II en III : corticosteroden (Medrol) Afhankelijk van orgaan waar gesitueerd

16. Mucoviscidosis16.1. Omschrijving Cystic fybrosis. Erfelijke ziekte, autosomaal recessief overgerfd. Defect in exocriene klierfunctie waarbij onvoldoende proteolytische enzymes worden geproduceerd. 16.2. Symptomen Darm- of spijsverteringsproblemen. Onvoldoende pancreasenzymes waardoor groeistoornissen, magerheid, faecale impactie Longproblemen : taaie visceuze sputa die bijna nauwelijks ophoestbaar zijn. Sputa infecteren (herhaaldelijk) Geeft longbeschadiging en uiteindelijk destructie van de alveolen

Natuurlijke evolutie : bij de klassieke en ernstige gevallen : overlijden rond 20 25 jaar Behandeling bestaat essentiel uit cronische bronchitis therapie (zakverstuivers, mucolytica, zuurstof, geregeld antibiotica, etc) Tegenwoordig is mucoviscidose n der voornaamste ziekten waarom longtransplantatie wordt toegepast als de patint in een terminale faze met een beperkte overleving, is terechtgekomen

17. Cor pulmonale17.1. Omschrijving

21

Chronische toestand van pulmonale hypertensie + rechterventrikelhypertrofie t.g.v. longziekten. Druk in de longcirculatie is te hoog. Patinten met weinig reserve ! Geeft kortademigheid, hartsdecompensatie.

18. Respiratoire insufficintie18.1. Omschrijving Ziektetoestand met een inadequate longfunctie waardoor men in de eerste fase hypoxie verkrijgt en in de 2de fase CO-retentie. 18.2. Oorzaak Om het even welke longaandoening. 18.3. Gevolg vooral kortademigheid.

19. Tuberculose19.1. Oorzaak TBC is een infectieziekte en wordt veroorzaakt door de bacil van Koch (mycobacterium tuberculosis) 19.2. Besmetting Door inademing : meest frequent Door inname : tegenwoordig bijna onbestaande : (via spijsvertering) vroeger t.g.v. rauwe melkprodukten die besmet waren Via de huid : uitzonderlijk (door rechtstreeks contact) bij beenhouwers 19.3. Gevolg Ontstaan van granulomen met verkazing in de organen met optreden ziekte 19.4. Stadia van klassieke long TBC Primoinfectie : eerste contact van de patint met de bacterie en normaliter bij een gezonde immuniteit treedt in 90% genezing op. Er ontstaat een klein litteken, soms verkalkt. Patint heeft klachten van een bronchitis + er ontstaat genezing. Meest frequent, bij jonge personen ; bacterin kunnen in slapende rust toestand in het lichaam blijven Tuberculoomvorming : na enkele weken besmetting onderdrukt de patint ten dele de bacillen + er ontstaat een afgekapselde TBC-haard tuberculoom. Geen of weinig klachten Tuberculeuze pneumonitis : longontsteking t.g.v. TBC-besmetting. Symptomen zoals bij pneumonie o.a. koorts, sputumproduktie, dyspnoe, pijn, algemeen zieke patint ;

22

Caverneuze tuberculose : abcesvorming. Ftisis = tering. Symptomen : algemene achteruitgang, vermagering, zwaar zieke patinten, nachtzweten, hoest, dyspnoe en sputum. 3de en 4de stadium BESMETTELIJK ( open tbc) : indicatie tot isolatie

19.5. Evolutie 1ste stadium : meestal genezing met kleine beperkte littekens (veelal ongeweten). 3de en 4de stadium : verdere aftakeling + overlijden bij niet behandeling. Aantasting van andere organen : nieren, beenderen en gewrichten, huid, meningen. Infectie verspreiding via het bloed : miliaire tuberculose (zwaar zieke patinten) Uitzaaiing via de lymfeklieren Bronchogene uitzaaiing : aantasting van de pleura : tuberculeuze pleuritis + epyeem.

19.6. Diagnose Tuberculine reactie : - cutitest : "Von Pirquet" = krastest - intradermo injectie : 2 tot 10 E. Wanneer negatieve reactie, wellicht geen contact. Positieve reactie : ofwel TBC, vroeger contact met TBC of een vroegere TBC. Radiologie : * pneumonitis : verdichting van een longgedeelte * caverne : holtebeeld (meestal in de longbovenvelden ) * tuberculoom : coin lesion Cultuur van het sputum, urine en maagvocht : Lwenstein cultuur ; duurt 3 tot 6 weken. Ziehlkleuring : van sputum, maagvocht, urine

.

19.7. Behandeling Tuberculostatica : rifampicine : Rifadin Isoniazide : Nicotibine of Rimifon Ethambutol : Myambutol Pyrazinamide : Tebrazid Meestal 2 of 3 medicaties samen toedienen : Rifadin + Isoniazide + Tebrazid Behandeling duurt maanden : 6 tot 9 en soms 12 maanden Volledige en definitieve genezing kan bekomen worden zonder restletsel Bij virage (intradermo omslag) : 6 maand isoniazide in monotherapie Besmettelijke personen moeten gesoleerd worden : meestal een drietal weken hospitalisatie HIV infectie opsporen als mogelijke onderliggende oorzaak voor optreden TBC

19.8 Voorkomen

23

Vroeger : zeer frequent tgv slechte hygine, ondervoeding en niet bestaan van tuberculostatica Vroeger : frequente doodsoorzaak Heden : in ontwikkelingslanden groot medisch probleem, bij aids-patinten frequent. Iets frequenter bij immigranten bij slechte hygine Weerom in opmars wegens slechte therapietrouw (voortijdige stop behandeling) met optreden multiresistente TBC (mdr tb)

19.9. Preventie Hygine verbeteren Contact met besmettelijke of open TBC vermijden (stadium 3 + 4) BCG-vaccinatie : Bacil van Calmette-Guerin : afgezwakte bacterie die wordt ingespoten en een zekere latentieimmuniteit veroorzaakt. Wordt tegenwoordig niet meer gebruikt tenzij in HIV situaties en uitzonderlijk in andere situaties Milieu nakijken om oorsprongshaard te achterhalen : VRGT Verplichte aangifte

20. Longoedeem20.1. Omschrijving Intercellulaire vochtopstapeling in de longen meestal tgv linker hartdecompensatie (meestal) 20.2. Etiologie Meestal linker hartfalen met accumulatie van bloed in de long met door stuwing extravasatie van plasma in het longparenchym. Soms uitzonderlijk is de oorzaak een ontstekingsproces zonder hartfalen bijvoorbeeld na massieve inhalatie van een toxisch gas (chloorontploffingen) 20.3. Symptomen Dyspnoe, polypnoe Orthopnoe : patinten kunnen niet blijven neerliggen Prikkelhoest Verstikkingsgevoel Roze sputa Tachycardie Cyanose Meestal malleolaire oedemen , indien hartsdecompensatie de oorzaak is

24

20.4. Diagnose Vochtige reutels over de longen bij auscultatie, orthopnee. RX thorax geeft perihilaire vochtopstapeling in de longen, cardiomegalie 20.5. Evolutie Onbehandeld : overlijden op enkele uren tijd Na enkele uren : genezing indien recompensatie of herstel van de linker hartsfunctie waardoor het longvocht verdwijnt. Blijvende behandeling van het hartfalen vereist.

20.6. Behandeling Acuut diuretica Zuurstoftoediening Digitalis : lanoxin Cedocard-infuus om het hart te ontlasten Soms acute aderlatingen Tijdelijk kunstmatige beademing indien onvoldoende snelle recuperatie met medicamenteuze behandeling 21. O S A : obstructieve slaapapneu

20.1 omschrijving Ziekte veroorzaakt door ademstops (apneu) tijdens de slaap met verstoorde slaaparchitectuur 20.2 etiologie tijdens de slaap treedt er collaps op thv de velopharynx waardoor de luchtstroom naar de longen belemmerd wordt. Hierdoor treedt hypoxie op wat door de hersenen wordt geregistreerd. In een poging om de ademhaling te hervatten wordt men wakker (zodat de luchtstroom in de pharynx kan hernemen). De opeenvolgende episoden van herhaaldelijk wakker worden (dommelen of doezelen) veroorzaken een slechte slaap kwaliteit met veel oppervlakkige slaap en tekort aan diepe slaapstadia (3 en 4) die nodig zijn voor een uitgerust gevoel overdag 20.3 symptomen snurken (tgv bijna collaps van de farynx) woelige slaap met apneu (tot soms 120 sec) opgemerkt door de bed partner beenbewegingen tijdens de slaap25

onverklaarde moeheid overdag, somnolentie (slaperigheid), geheugenstoornissen, concentratiestoornissen, neiging tot dutten ontwikkelen hypertensie en cardiale problemen na jaren evolutie

20.4 optreden meer frequent bij mannen toenemend t.g.v. toenemende obesitas

20.5 diagnose osas : vermoeden indien : overgewicht, snurken en abnormale slaperigheid of vermoeidheid psg : polysomnografie : slaaponderzoek met minstens 8 uur (dwz :opname van 1 nacht) registratie van - neuro signalen : slaap, droom, bepalen wake- sleep - ekg registratie - snurk registratie - ademhaling - lichaamshouding - beenbewegingen - saturatiemeting - kinbewegingen - video registratie 20.6 behandeling vermagering indien matig tot ernstige osa (ahi minstens 20/uur) : CPAP cpap : continuous positive airway pressure : via toestel dat druk genereert en masker cpap : efficint vanaf 4 u gebruik per nacht bij specifieke indicaties : appliance : mondbeugel gebruik

-

26