Cultuurvoucher Bransveen

54
1 Bransveen + Mien Ruys Cultuur- en Ruimtevoucher Bransveen

description

http://www.lolaweb.nl/files/DDV_ebook.pdf

Transcript of Cultuurvoucher Bransveen

1

Bransveen + Mien Ruys

Cultuur- en Ruimtevoucher Bransveen

Opdrachtgever: Gemeente Hardenberg

Subsidie: Provincie Overijssel

Uitvoering: Lola landscape architects

3

Inhoud

1. Bransveen

2. Mien Ruys 3. Bransveen + Mien Ruys

5

1. Bransveen

HOOFDSTRUCTUUR BRANSVEEN

GEMEENTE HARDENBERGDEDEMSVAART

schaal 1 : 1.000

B01035.160601

schaal 1 : 1.000l 1 1 00

B01035.160601B01035 16060

Het huidige, 10 jaar durende masterplan voor Bransveen

7

1. Bransveen

De ligging van Bransveen in Dedemsvaart

Bransveen is een nieuwe wijk in het dorp Dedemsvaart. In de tijdspanne van een decennia worden er 400 woningen gebouwd, zo’n 40 woningen per jaar. Bransveen ligt in een veenontginningsgebied en is gelegen aan de Dedemsvaart, de vaart die een belangrijke rol speelde bij de ontginning van het veen en het ontstaan van het dorp. De identiteit van de wordt in de eerste plaats bepaald door de wijkenstructuur. De ontsluitingsweg door het plan wordt begeleid door laanbeplanting.

De wijkenstructuur is kenmerkend voor dit landschap, maar kun je ook op vele andere plekken aantreffen, waardoor het maar voor een deel een unieke identiteit verschaft. Bransveen kan daarom een toevoeging gebruiken, een tweede laag, die de wijk uniek maakt. Het ligt voor de hand die betekenislaag niet te zoeken in de ondergrond, maar in de lokale kunst, cultuur en geschiedenis.

Bransveen ligt tegen een andere dorpsuitbreiding aan

Langs de randen van het terrein liggen een aantal loodsen

9

Het terrein zelf is open en in gebruik als weide- en akkerland

Tussen Bransveen en de vaart ligt een klein bedrijventerrein

11

De Dedemsvaart, rechts de beuken van de Tuinen van Mien Ruys

13

2. Mien Ruys

15

2. Mien Ruys

Om een belangrijk onderdeel van de lokale kunst, cultuur en geschiedenis te vinden, hoef je vanaf Bransveen niet ver te lopen. Op loopafstand van de wijk, en direct zichtbaar vanaf de toegang tot Bransveen, liggen de Tuinen van Mien Ruys: haar opengestelde ‘experimentele’ tuinen.

Mien Ruys was een Nederlandse, internationaal bekende tuinarchitecte, geboren 12 april 1904 in Dedemsvaart - overleden 9 januari 1999 te Deventer. Mien Ruys heeft een aantal nieuwe elementen toegevoegd aan de Nederlandse tuinarchitectuur, gewerkt met groot een aantal van de beroemde Modernen, en veel geschreven en gepubliceerd. In de tuinen van Mien Ruys zijn haar ideeën en elementen goed te herkennen.

Nu leeft haar werk voort in de Tuinen van Mien Ruys. Ook Mien Ruys entte veel van haar ontwerpen en beplantingskeuzes op de ondergrond, dezelfde veengrond als waar Bransveen op gebouwd wordt. Om het werk van Mien Ruys beter te leren kennen, zijn een aantal van haar stijlkenmerken en vondsten op een rijtje gezet.

17

Lucht, licht en ruimte

Een belangrijke periode in de tijd van Mien Ruys waren de jaren zestig en zeventig, de tijd waarin lucht, licht en ruimte belangrijke ontwerpuitgangspunten waren: tuinen met een heldere opzet, architectonische ruimtes en zonder opsmuk. Mien Ruys omarmde deze uitgangspunten, en wist tegelijkertijd altijd intieme, behaaglijke tuinen te maken.

Na de oorlog, de tijd van wederopbouw, had ze veel werk voor woningbouwverenigingen en maakte ze veel ‘gemeenschappelijke tuinen’. Veel ontwerpen uit die periode werden gekenmerkt door schuine lijnen. Op zoek naar een optimaal gebruik van de buitenruimte ontwierp ze paden, terrassen en plantvakken onder een schuine hoek ten opzichte van de gebouwen en in contrast ermee. Zo kreeg ze in die periode de bijnaam ‘Schuine Mien’.

“Men moet de tuin kris-kras doorkruisen om de voordeuren in deze gemeenschappelijke ruimte te kunnen bereiken. Onderweg ontmoet men zijn medebewoners, strijkt neer op een bankje om een praatje te maken temidden van de bloemen”

19

Blokhagen

Vanaf de jaren ‘60 werden de schuine lijnen weer recht, met vaak strakke blokken van geschoren groen in contrast met een uitbundig gebruik van vaste planten. De blokhagen waren ruimteverdelers, groene muren, die prachtig contrasteerden met de borders en waartegen vaak bankjes stonden.

Altijd zocht ze naar de essentie van de ruimte en de mogelijkheden van de plek: een eenvoudige, functionele indeling, met een losse, natuurlijke beplanting. Dit laatste onderscheidde haar van haar collega’s uit die tijd. Ook zij zochten naar eenvoud en helderheid, maar vonden vaste plantenborders een onnodige versiering.

Mien Ruys meende daarentegen dat vaste planten juist de natuurbeleving in een tuin mogelijk maken, een in haar ogen belangrijke functie van de tuin. Waarschijnlijk juist hierdoor ontving ze veel opdrachten voor particuliere tuinen en kreeg ze met haar ideeën in de loop der tijd veel navolgers.

21

“Na de oorlog werd in de architectuur gezocht naar een goedkopere manier van bouwen. Onderdelen werden in de fabriek samengesteld en naar het werk getransporteerd. ‘Prefab’ heette dat. Zou dat systeem ook niet kunnen worden toegepast in beplantingen ? Je zou dan ontwerpen moeten maken in serie: voor droge arme grondsoorten; voor zwaardere grond zoals klein, voor een zonnige ligging en voor halfschaduw.”

“En ook in verschillende maten, bijvoorbeeld tien bij twee meter, vijf bij twee meter en drie bij één meter. Ook zouden verschillen in kleur gewenst zijn, zoals een combinatie van geel, oranje en rood met blauwe en paars, of roze, karmijn, purper, blauw, paars, grijs en een beetje wit. Ik noemde ze confectie borders.”

De confectieborder

23

“Trottoirtegels waren saai en hoe je ze ook keerde, ook als ik ze omgekeerd legde, wat al een verbetering was, ze bleven dertig bij dertig centimeter. Ik had eerder, zelfs al in 1925, gezien hoe bruikbaar ruwe grote betontegels waren, Ik besloot die te gaan toepassen maar hoe kwam je daaraan?”

“Ik zocht een beton-grindhandel die mallen maakte van veertig bij veertig en veertig bij zestig centimeter. Behalve beton werd speciaal grind gekozen in verschillende grootte zodat een natuurlijke bovenlaag ontstond. We noemden ze griontegels. De industrie nam al gauw mijn idee over en nu ligt ons hele land er mee bedekt.“

De Griontegel

25

27

Water

Mien Ruys vond water in een tuin heel belangrijk: “Omdat het de bedoeling was een op zichzelf staande voorbeeldtuin te maken, was een zitje gewenst en een ruimte aan het water om naar visjes en salamanders en vooral naar kikkers te kijken. Enkele treden van zo’n tien centimeter gaven extra reliëf. Merkwaardig hoe sterk in een gesloten ruimte kleine hoogteverschillen werken. In de ene oeverbak kwamen lissen en de geweldige bladen van de aronskelkachtigen Lysichiton; in de andere dotters, kattenstaart en riet.”

29

“Uit een ronde bol bobbelt water en maakt zijn omgeving vochtig, zodat zelfs op droge grond Varens, Adderwortel, Bosanemoontjes en Lichte Bonte Dovenetel tussen de keien door groeien.“

De waterbol

31

Een bekend experiment uit de jaren ‘60 is de proef met het toepassen van spoorbielzen, hetgeen leidde tot een zeer royaal gebruik van spoorbielzen in de Nederlandse tuinen.

Dit leverde Mien Ruys de naam ‘Bielzen Mien’ op. De bielzen hadden een groot nadeel: het teer op de bielzen wat gebruikt werd om ze te verduurzamen, maar was zeer milieuvervuilend. Voor toepassing in tuinen zijn bielzen daarom nu ongeschikt. Maar het idee om kleine hoogteverschillen uit te vergroten en te benutten als plekken, blijft.

Spoorbielzen

33

In de “Tuinen van Mien Ruys” staat nog altijd het bankje vanwaar mevrouw Ruys over de borders van haar tuin kon kijken, en bedacht hoe ze nog beter de kleuren op elkaar aan zou kunnen laten sluiten. In al haar tuinontwerpen ging Mien Ruys zeer zorgvuldig om met het plaatsten van meubilair.

Bankjes stonden op beschutte plekken vanwaar de tuin overzien kon worden, aan het eind van een zichtas. Of juist in kleine groepjes, zodat een sociale ruimte ontstond. Dezelfde zorgvuldigheid geldt voor het andere meubilair, zoals waterbollen en waterschalen.

Houten bankjes

35

Open Source

Mien Ruys is niet alleen bekend geworden door haar ontwerpen en demonstratietuinen in Dedemsvaart, maar vooral vanwege haar publicaties. In gewone, directe taal sprak zij de leek aan. “Zo doe je dat en wel daarom”.

37

3. Bransveen + Mien Ruys

39

3. Mien Ruys + Bransveen

Het werk van Mien Ruys had alles te maken met tuinen, het veenlandschap en de daarbij behorende beplantingen. Het werk en de ideeën van Mien Ruys is een grote inspiratiebron voor dit project, de zoektocht naar een culturele invulling naar de openbare ruimte van Bransveen. Ons idee is om Bransveen, wat geënt is op het veenlandschap, een tweede laag mee te geven, die rijk is aan cultuurgeschiedenis, kleur en verhaal.

Maar hoe verbindt je Mien Ruys als thema aan een wijk? Stap 1 is het ontdekken en leren van Mien Ruys: we hebben gezien dat de invloeden van Mien Ruys betrekking hebben op: tuinelementen, tuinen en ideeën. Stap 2 is het vertalen van die tuinelementen, tuinen en ideeën naar Bransveen.

De volgende vijf lagen zijn daar voorbeelden: 5 moderne vertalingen van het werk van Mien Ruys naar Bransveen.

Schakeltuin WatertuinWatertuin Blokhagentuin Wilde tuin

41

De ligging van Bransveen ten opzichte van de Tuinen van Mien Ruys is natuurlijk niet te ontkennen. Zoveel kunst, cultuur en geschiedenis op een paar stappen vanaf Bransveen. De inrichting van de wijk zou heel duidelijk een ‘Tuinen van Mien Ruys-karakter’ kunnen krijgen.

De Tuinen van Mien Ruys zijn de oorspronkelijk experimentele tuinen, waarin Mien nieuwe soorten, materialen en ordeningen uitprobeerde. Dit resulteerde in groot aantal thematische tuinen, iedere tuin met een wezenlijk ander karakter, andere opzet en andere planten.

Zie de buitenruimte van Bransveen als spiegel van de Tuinen van Mien Ruys, met een waterbollentuin, een wilde tuin, een blokhagentuin, etc. De open ruimte tussen de vaart en Bransveen zou een schakel kunnen zijn tussen de originele Tuinen van, en de ‘toegepaste’ versie ervan.

1. Tribute to Mien

De toegang tot Bransveen zou een unieke schakel kunnen zijn tussen de ‘Tuinen van’ en de wijk

Confectieborder

43

Sinds enkele decennia heerst het adagium dat groen in de openbare ruimte vooral onderhoudsvrij moet zijn. Vaak betekent dat een beplanting van bomen, gras en cotoneasters.

Bransveen moet een bijzondere wijk worden, en met het groen kan het verschil gemaakt worden. Hoewel vanuit de kwekersbranche het toepassen van vaste planten in openbaar groen sinds een 2e helft jaren ‘90 weer wordt gepropageerd en sommige gemeenten en groenbeheerders hier volgens de vakliteratuur goede resultaten boeken, heerst er in het algemeen nog veel scepsis en zijn groenbeheerders hier nog huiverig voor.

Mien Ruys biedt een oplossing: de confectieborder. Confectieborders zijn goedkoop in uitvoering, laag in onderhoud, maar tegelijkertijd zeer aantrekkelijk en kleurrijk. De buitenruimte van Bransveen wordt verrijkt met een speciale ‘Bransveen Confectieborder’, ontwikkeld in samenwerking met lokale kwekerijen, waar ook Mien Ruys nauw mee samenwerkte.

2. Confectieborder Bransveen

Kalimeris incisa ‘’blue star’’ = viola sororia Freckles

Lythrum salicaria ‘’ morden pink’’

Delphinium ‘’Berghimmel”

Echinops ritro ‘’Veitch’s Blue’’Viola cornuta ´B oughton Blue`

Saponaria

Salvia memorosa

Serratula seoanei

Sedum spectabile `Brillant`Anemone ouvertore

De confectieborders bestaan uit typische Mien Ruys soorten, aangevuld met eigentijdse soorten

Gemeenschap tuinen

Gemeenschappelijke tuin

Gemeenschap tuinen

45

Mien Ruys heeft veel gemeenschappelijke tuinen ontworpen. Drie centraal gelegen stroken in de wijk kunnen worden ingericht als gemeenschappelijke tuinen. Dat wil zeggen: groene ruimte waar iedereen van kan genieten en waarvan het beheer en eventueel eigendom (via pacht) (deels) in handen is van bewoners.

De groenstroken zijn natuurlijk niet alleen centraal gelegen, maar zijn ook functionele ruimtes binnen de wijk. De groenstroken hebben een functie als waterberging en krijgen daarom een verlaagd maaiveld met aan de kanten een stijlrand.

Ondanks de functie van de groenstroken, kan de beplanting er rijk zijn, met waterminnende soorten ontleent aan het palet van Mien Ruys. Het idee van een drooggevallen wijk, die bij een fikse bui zomaar weer vol water kan staan, kan dus versterkt worden door langs de stijlranden een typische ‘oeverbegroeiing’ te maken.

3. Gemeenschappelijke tuinen

Het beeld dat kan ontstaan in de groenstroken: rijk en nat tegelijkertijd

Erfafscheiding

47

Binnen een wijk zijn erfscheidingen belangrijke beeldbepalende elementen. Liefst zien we een open wijk met groene afscheidingen, maar de realiteit lijkt vaak meer een schuttingenlandschap te zijn.

Met elementen die Mien Ruys toepaste, zoals blokhagen, heesters, en borders, willen we de nieuwe bewoners een groene erfscheiding aanbieden. Dit zijn unieke elementen die zeer beeldbepalend en karakteristiek zijn.

Het is mogelijk een aantal verschillende erfscheidingen aan te bieden, die wellicht in samenspraak met de buren, door de bewoners gekozen kan worden. Zo ontstaat een gevarieerd tuinenlandschap.

4. Erfafscheiding

Mien Ruys tuinelementen kunnen zorgen voor een groene. gevarieerde erfscheiding

Straatmeubilair

49

Mien Ruys ging zeer bewust om met de plaatsing van meubilair in haar tuinen. Ze hield van het maken van kleine intieme plekken vanwaar je ten volste van de tuin genieten kunnen, maar ook van plekken waar je gezeten op een bankje, met een groepje mensen kon praten. Elementen als bankjes, waterbollen, waterschalen: ze plaatse ze niet alleen, ze ontwierp ze vaak ook zelf.

Natuurlijk is in Bransveen ook straatmeubilair nodig, om te kunnen genieten van het groen. Maar waar zet je de banken, lampen, en prullenbakken? En welke zet je er neer? Ons idee is om net als Mien, het straatmeubilair op uitgekiende plekjes te zetten. In het werk van Mien Ruys staan de solitaire banken op stille plekjes tegen het groen aan, terwijl op kruisingen en pleintjes altijd een groepje van bankjes staat, een meer sociale opstelling.

Het juist plaatsen van banken is een kunstwerk op zich, evenals het ontwerp ervan. Verscheidene kunstenaars in Nederland houden zich bezig met het ontwerpen van banken en verlichting, het plaatsen ervan en het verbinden van de banken met het verhaal van de wijk. Bransveen zou zich met hen kunnen onderscheiden.

5. Stoelen en bankjes

51

Als geheel wordt Bransveen niet in één keer gebouwd. De bouw wordt gespreid over 10 jaar, ieder jaar komt er een deel bij. De wijk groeit dus, wordt ieder jaar een stuk groter.

Vanzelfsprekend groeit de openbare ruimte en het groen met de wijk mee. Maar wie bemoeit zich die tien jaar met het groen? Wie zorgt er dat er uiteindelijk het beeld ontstaat dat aan het begin voor ogen stond? Is dat aan het eind nog dezelfde persoon of personen die er aan het begin bij betrokken waren?

Louis Le Roy, beeldend kunstenaar en tijdsgenoot van Mien Ruys, tekende een langdurig contract met de gemeente Heerenveen, om te zorgen dat hij zo lang mogelijk bij zijn werk in de gemeente betrokken kon blijven en kan zorgen dat zijn werk na jaren en jaren nog steeds zo is als het ooit bedoeld was.

Met andere woorden: voor een geslaagde openbare ruimte in een langdurig werk, zijn mensen nodig die zich voor lange tijd met het werk verbinden. Zo kan het ook zijn met de openbare ruimte van Bransveen, het te zien als een tien jaar durend kunstwerk, dat ieder jaar een deel groeit, net zoals Bransveen groeit.

Tien jaar

De ecocathedraal van Louis Le Roy

1e Middellandstraat 103

3021BD Rotterdam

The Netherlands

Colofon

Concept, kaarten, illustraties en tekst:LOLA landscape architects:

Bronnen:Het Nieuwe Vaste Plantenboek, Mien Ruys ,1973Beplantingsplannen, Tuinen Mien Ruys, 2009

53