Coupe no 6.

14
Rosa Liksom Coupé n o 6 Uitgeverij Podium Amsterdam

description

Rosa Liksom

Transcript of Coupe no 6.

Rosa Liksom

Coupé no 6

Uitgeverij PodiumAmsterdam

Podium - Rosa Liksom - Coupe no 6.indd 3 14-09-12 09:30

7

Moskou maakte zich op voor een droge maartse vriesnacht, zocht bescherming tegen de ijzige zon, die roodgekleurd on-derging. Anna stapte de laatste treinwagon binnen, zocht haar coupé, coupé nummer zes, en haalde diep adem. Er waren vier slaapplaatsen, waarvan de bovenste twee waren opgeklapt tegen de wand; tussen de bedden bevond zich een tafeltje met daar-op een wit kleed en een plastic bloemenvaas met een anjer van roze papier erin, verbleekt door de tijd. Aan het hoofdeinde van de bedden bevond zich een plank die was volgepropt met grote, klunzig dichtgeknoopte bundels. Anna duwde de onopvallende oude koffer die ze van Zahar had gekregen in de metalen baga-geruimte onder het harde, smalle bed; haar kleine rugzak wierp ze op het matras. Toen de bel op het station voor de eerste keer luidde, ging ze bij het raam in het gangpad staan. Ze ademde de geur van de trein in, van ijzer, kolengruis, de geur die tientallen steden en duizenden mensen hadden achtergelaten. Reizigers en hun begeleiders wrongen zich langs haar heen, botsten te-gen haar aan met hun tassen en pakjes. Ze legde een hand tegen het koude venster en keek naar het perron. Deze trein zou haar naar dorpen brengen die bewoond werden door gedeporteer-den, dwars door de open en gesloten steden van Siberië, naar de hoofdstad van Mongolië, Ulaanbaatar.

Podium - Rosa Liksom - Coupe no 6.indd 7 14-09-12 09:30

8

Toen de bel voor de tweede keer klonk, viel Anna’s blik op een robuust gebouwde man met bloemkooloren. Hij ging gekleed in een zwarte, gewatteerde jas zoals arbeiders die droegen, had een witte hermelijnen muts op zijn hoofd en werd vergezeld door een mooie, donkerharige vrouw en een tiener die ervoor zorgde in de buurt van zijn moeder te blijven. De vrouw en de jongen namen afscheid van de man en liepen toen arm in arm terug naar het stationsgebouw. De man staarde naar de grond, draaide de ijzige wind de rug toe, pakte een Belamorka, bracht die naar zijn lippen en stak hem aan, rookte, rookte gretig, drukte de sigaret uit op zijn schoenzool en bleef rillend staan waar hij stond. Toen de bel op het station voor de derde keer luidde, sprong hij de trein in. Anna keek naar de man die met schommelende stappen door het gangpad kwam aanlopen en hoopte dat hij niet háár coupé zou binnengaan. Die hoop was vergeefs. Anna weifelde even en stapte toen ook de coupé in en ging op haar eigen bed zitten, tegenover de man, die in een waas van kou gehuld was. Ze zwegen allebei. De man keek nors naar Anna, Anna op haar beurt onzeker naar de papieren anjer. Toen de trein hortend op gang kwam, barstte het Achtste Strijkkwar-tet van Sjostakovitsj uit de plastic luidsprekers in de coupé en het gangpad. En zo verdwijnt het winterse Moskou in de verte, de staal-blauwe stad die wordt verwarmd door de avondzon. In de verte verdwijnt Moskou, en de verlichting van de stad en het luid-ruchtige verkeer, de rondedans der kerken, de tienerjongen en de mooie, donkerharige vrouw wier gezicht aan één kant gezwollen is. In de verte verdwijnen de spaarzame neonrecla-

Podium - Rosa Liksom - Coupe no 6.indd 8 14-09-12 09:30

9

mes die glanzen tegen de achtergrond van een barse, pikzwarte lucht, de robijnen sterren op de torens van het Kremlin, de ge-balsemde lichamen van de goede Lenin en de slechte Stalin, en Mitka, in de verte verdwijnen het Rode Plein en het mausoleum van Lenin, warenhuis gum en zijn wenteltrap met de balustra-de van ijzeren kantwerk, de valutabar van het internationale Intourist-hotel, de norse etagebediendes die heimelijk uit de bezemkasten van het hotel tevoorschijn komen om de kamers te doorzoeken op westerse make-up, parfums en scheerappara-ten. In de verte verdwijnen Moskou, Irina, het standbeeld van Poesjkin, de ringwegen en ringlijnen, Stalins verkeersaders, de Novyj Arbat met zijn meervoudige rijstroken naar westers voorbeeld, de Jaroslav-snelweg en de rijen datsja’s versierd met houtsnijwerk; een vermoeid, ontgonnen, ongrijpbaar land. Een lege goederentrein van honderd meter lang dreunt aan het ven-ster voorbij. Dit hoort nog bij Moskou: een groep prefabflats van negentien verdiepingen midden in een modderkuil, met bevroren vensters waarin het licht gedempt en schuchter trilt, bouwterreinen, halfvoltooide flats, gapende gaten in de muren. Nog even en ook die verdwijnen als silhouetten in de verte. Dit hoort niet langer bij Moskou: een huis dat is ingestort onder de sneeuwlast, een wild zwiepend dennenbos bevroren in de kou, een open plek bedolven onder sneeuwbanken, zacht bevroren stoom daaronder, duisternis, een eenzame blokhut midden op een uitgestrekte witte vlakte, een verwaarloosde appelboom op een erf, een gemengd bos dat gebukt gaat onder zware sneeuw, villa’s achter schuttingen, een bouwvallig houten schuurtje. Vóór hen ontvouwt zich een onbekend Rusland, gestold onder het ijs, de trein snelt vooruit, onder helder glinsterende sterren

Podium - Rosa Liksom - Coupe no 6.indd 9 14-09-12 09:30

10

die zich aftekenen tegen de uitgeputte lucht, duikt de natuur in, in de drukkende duisternis die door een sterrenloze hemel wordt verlicht. Alles is in beweging: sneeuw, water, lucht, bo-men, wolken, wind, steden, dorpen, mensen en gedachten. De trein dendert door het besneeuwde land. Anna hoorde de zware, rustige ademhaling van de man. Hij bekeek zijn handen – die waren groot en krachtig. De wis-sellantaarns die zich vlak boven de grond bevonden schoten onder hen door. Nu eens werd het uitzicht belemmerd door wagons die op de rails stonden, dan weer strekte de nachtelij-ke duisternis zich achter het venster uit; hier en daar flitste een bleek verlicht huis voorbij. De man keek op, wierp langdurig en doordringend een onderzoekende blik op Anna, en zei toen opgelucht: ‘We zijn dus met z’n tweeën. Deze glanzende rails brengen ons naar Gods koelkast.’ In de deuropening van de coupé verscheen een oude, gedron-gen wagonbeheerster, die aan beide reizigers schone lakens en een handdoek uitdeelde. ‘Het is verboden op de grond te spugen. Het gangpad wordt tweemaal daags schoongemaakt. Uw paspoorten graag!’ Nadat ze de passen in ontvangst had genomen vertrok de wagonbeheerster weer, met een spottende glimlach op haar ge-zicht. De man knikte in de richting waarin ze was verdwenen. ‘Dat ouwe wijf, Arisa, heeft militiebevoegdheden. Ze zorgt dat zuiplappen en hoeren zich gedeisd houden. Je kunt haar maar beter niet op stang jagen. Arisa is de godin van de verwarming in deze trein. Hou dat in gedachten.’ De man haalde een mes met een zwart heft uit zijn jaszak, ontgrendelde het en drukte op een knop in het handvat. Er

Podium - Rosa Liksom - Coupe no 6.indd 10 14-09-12 09:30

11

klonk een metaalachtig geluid toen het lemmet met een strakke klik uit de greep omhoogschoot. De man legde het mes met een teder gebaar op tafel en diepte een flinke homp Rossiskaja-kaas op uit zijn tas, een zwart brood, een fles kefir en een bakje zure room. Ten slotte pakte hij uit het zijvakje van zijn tas een zak-je augurken waar zilt vocht uit druppelde, waarna hij met zijn ene hand zwart brood en met de andere augurken in zijn mond begon te stoppen. Toen hij klaar was met eten haalde hij een wollen sok uit zijn tas met daarin een glazen fles met warme thee. Hij keek Anna langdurig aan, met een blik die in eerste instantie iets van afkeer verried, gevolgd door gulzige nieuws-gierigheid en uiteindelijk een zekere mate van aanvaarding. ‘Ik ben Staal Metalovitsj,’ zei de man, ‘metaalarbeider en ma-nusje-van-alles in de bouw uit het prinselijke Moskou. Vadim Nikolajevitsj Ivanov is mijn naam. Zegt u maar gewoon Vadim. Lust u een kopje thee? Dat bevat vitamines, een bakje of twee zou u dus goed doen. Ik dacht heel even dat ze een ouwe vent als ik wilden straffen door me in één hok te stoppen met een Estlandse. Er zit verschil tussen de Finljandskaja Respublika en de Sovjetskaja Estonskaja Respublika. Esten zijn Duitse nazi’s met haakneuzen, maar de Finnen zijn in principe uit hetzelf-de hout gesneden als wij. Finljandija is een nietige aardappel ver weg in het hoge Noorden. Jullie zijn niemand tot last. Alle noordelijke volken op aarde zijn stamgenoten, verbonden door noordelijke trots. Overigens bent u de eerste Finse burger die ik ooit heb ontmoet, mejuffrouw. Maar ik heb veel over jullie ge-hoord. Jullie land is drooggelegd.’ Hij schonk donkere thee in Anna’s glas. Ze proefde er voor-zichtig van. De man nam kleine slokjes uit zijn eigen glas, stond

Podium - Rosa Liksom - Coupe no 6.indd 11 14-09-12 09:30

12

toen op en maakte zijn bed op. Ingetogen trok hij zijn boven-kleding uit, een dikke zwarte broek met een smalle leren riem, een licht jasje van ruwe stof en een wit overhemd, en hij legde alles keurig opgevouwen aan het voeteneind van zijn bed. Hij trok een hemelsblauwe, gestreepte pyjama aan en kroop onder de gesteven lakens. Al snel staken zijn kromgetrokken tenen en ruwe gekloofde hielen onder de deken uit. ‘Welterusten,’ zei de man met een verveelde uitdrukking op zijn gezicht, bijna fluisterend, waarna hij meteen in slaap viel. Anna was nog lang wakker. In de schemerige coupé bewogen de theeglazen en hun schaduwen zich zonder ergens te stop-pen. Ze had weg gewild uit Moskou omdat ze afstand wilde nemen van haar eigen leven, maar ze verlangde er nu al naar terug. Ze dacht aan Mitka, aan Mitka’s moeder Irina, aan Irina’s vader Zahar en aan zichzelf, aan hoe het met hen allen ging. Ze dacht aan het huis waarin ze vooralsnog samenwoonden en dat nu leeg was. Zelfs de katten waren er niet, poes Puin en kater Rommel. De locomotief floot, de rails knarsten, de trein denderde voort met een metaalachtig gedreun, de man snurkte zachtjes, de hele nacht door. Het geluid deed Anna aan haar va-der denken, en ze voelde zich veilig. Pas tegen de ochtend, toen de schaduwen begonnen te krimpen, werd ze door een schui-mige, witte slaap overmand.

Podium - Rosa Liksom - Coupe no 6.indd 12 14-09-12 09:30

13

Het eerste wat Anna zag toen ze haar ogen voorzichtig open-deed was de man die zich tussen de bedden aan het opdrukken was. Het groene schijnsel van de zon gleed over de gelakte wanden van de coupé, de man veegde met een handdoek het zweet van zijn voorhoofd. Nog voordat Anna kans zag rechtop te gaan zitten, werd er op de deur geklopt, en Arisa, die zich in een zwart uniformjasje had gewurmd, zette twee dampen-de glazen thee op het tafeltje, samen met een paar vochtige wafels en vier grote klonten Cubaanse suiker. De man pakte kopeken uit zijn portemonnee, die was versierd met een reliëf-plaatje van Valentina Teresjkova met een ruimtehelm op haar hoofd. Toen Arisa weer was vertrokken haalde de man het mes met het smalle lemmet onder zijn matras vandaan. In zijn linker-hand hield hij een suikerklontje, dat hij met de botte kant van het lemmet in tweeën sloeg, waarna hij Anna een glas met thee en een half suikerklontje aanreikte. Hij glimlachte schuchter en melancholiek, haalde een fles wodka uit zijn tas, opende die en vulde de twee blauwe borrel-glaasjes die hij eveneens uit zijn tas had opgediept. ‘Als de vreugde van onze gezamenlijke tocht van lange duur is, kan mijn toespraak kort zijn. Een toast op onze ontmoeting.

Podium - Rosa Liksom - Coupe no 6.indd 13 14-09-12 09:30

14

Een toast op de enige echt staat ter wereld, de Sovjet-Unie. De Sovjet-Unie zal nooit sterven!’ Hij dronk zijn glas in één teug leeg en nam een hap van een sappige ui. Anna zette het glaasje aan haar lippen maar dronk niet. Kwajongensachtig glimlachend droogde de man zijn mond af aan het tafellaken. Anna proefde van de thee. Die had lang staan trekken, smaakte aromatisch en sterk. Nu pas merkte de man dat ze haar borrelglaasje niet had leeggedronken. ‘Het is droevig om in je eentje te drinken.’ Anna liet het glaasje onaangeroerd. De man keek haar teleur-gesteld aan. ‘Moeilijk te begrijpen. Maar het zij zo. Ik dwing je niet, al voel ik daar veel voor.’ In gedachten verzonken bleef hij naar haar kijken. De blik in zijn ogen beviel Anna niet, en daarom pakte ze een handdoekje en haar tandenborstel en liep ze de coupé uit om zich te gaan wassen op het toilet. Daar stond een rij mensen te wachten die het halve gangpad besloeg. De reizigers waren gekleed in ochtendjassen, pyjama’s, trainingspakken; een paar mannen droegen alleen een witte le-geronderbroek. Meer dan een uur later was het Anna’s beurt om de nat-te, kleverige deurkruk vast te grijpen. De wc was smerig en de stank doordringend. Op de grond lag een plas urine ver-mengd met zeep en proppen krantenpapier, uit de kraan kwam geen druppel water. Er lagen maar liefst twee blokken zeep, die nauwkeurig van een groter stuk waren afgesneden; ze roken naar soda. Een van de blokken was bedekt met een laagje roest-bruin slijm. Anna nam een grote stap om op de wc-bril te gaan

Podium - Rosa Liksom - Coupe no 6.indd 14 14-09-12 09:30

15

staan, zodat de pantoffels die ze in Leningrad had gekocht niet nat zouden worden, en reinigde zonder water haar gezicht en haar gebit. Het raampje van het toilet stond op een kier. Een vergeten, verlaten station trok eraan voorbij.

De man dekte de tafel met zwart brood, een potje mierikswor-tel, schijfjes ui en tomaat, mayonaise, een blikje vis en gekookte eieren, die hij zorgvuldig pelde en in tweeën sneed. ‘Zij die ver-zadigd zijn worden door God niet vergeten, en vice versa. Dus tast toe.’ Ze namen de tijd voor het eten, en pas toen de man het ont-bijt weer in de tas met etenswaren had gestopt en met zijn hand de broodkruimels op de grond had geveegd, dronken ze de thee, die inmiddels flink was afgekoeld. ‘Ik heb afgelopen nacht over Petja gedroomd. We zijn in hetzelfde jaar geboren en zaten op school in dezelfde klas. Vijf-enhalf jaar hebben we het samen uitgehouden. School vonden we niks, we moesten aan het werk. Ik zat op de stoep voor de winkel op een lading te wachten, en toen die kwam, gooide ik de spullen vanaf de laadbak het magazijn in. Petja versleepte planken op een bouwterrein. We woonden in een stookhok. Er was één venster, en door dat venster zag je het trottoir en de be-nen van voorbijgangers. Daar woonden we dus, maar op een avond kwam Petja niet terug van zijn werk. De volgende dag reed ik met de trolleybus naar de bouwplaats waar hij werk-te om navraag te doen, en daar vertelden ze dat hij onder een machine terecht was gekomen en was overleden. Dat die ma-chine hem had gedood. Wat voor machine, vroeg ik. Een of andere ouwe vent wees op een kleine, lullige graver. Dat was de

Podium - Rosa Liksom - Coupe no 6.indd 15 14-09-12 09:30

16

schuldige, zei ie. Ik heb een moker gepakt en er zo lang op ge-timmerd dat ie niet meer te repareren was. Sindsdien red ik me in m’n eentje.’ Anna keek naar de in mijmeringen verzonken man en dacht aan Mitka en die ene vroege ochtend in augustus. Ze hadden op een betonnen bankje aan de rand van het Poesjkin-plein ge-zeten en hasj gerookt, wachtend op de dageraad, toen er een groepje dronken jongeren op hen af kwam en hen begon te du-wen en te bedreigen. Ze wisten zich los te rukken en ervandoor te gaan, maar een of andere dikke skinhead kwam achter hen aan en brulde dat hij die brillenjood de hersens zou inslaan. Ze waren door angst overmand. Ze wilden de verlaten straat uit rennen, maar aan het eind daarvan verscheen een auto, en Anna was ervan overtuigd dat ook daar skinheads in zaten. Ze renden verder door allerlei zijstraatjes, staken binnenplaatsen over, kwamen bezweet bij hun eigen voordeur aan. ‘Begin jaren zestig belandde ik voor het eerst in Zuid-Siberië. Dat was in de tijd dat er een nieuwe munteenheid in omloop werd gebracht. De roebel was waardeloos, voedsel was er niet te koop, zelfs niet als je geld had, en voor een kroes bier betaalde je vijftig kopeken bij een tapperij. Op een keer zat ik in de kan-tine van de bouwplaats een waterig soepje op te lepelen, samen met Boris, Sasja en Muha de hond, toen er een bouwopzichter aankwam. Zegt die boerenlul tegen me: kom mee kameraad, ik heb werk voor je in Sebastopol, op de Krim, in Zuid-Siberië, daar hebben ze nog een paar modelarbeiders nodig. Hij drukte me een velletje papier in de hand en verdween als door de aarde verzwolgen. Ik ging naar Vimma, die lieve slet met d’r vette reet, en zei: je had een lekkere kut, bedankt en tot ziens, en smeerde

Podium - Rosa Liksom - Coupe no 6.indd 16 14-09-12 09:30

17

’m toen naar het station om met de trein dwars door het grote en uitgestrekte Sovjetland te hobbelen. Uiteindelijk kwam ik in Jal-ta terecht, in plaats van in Sebastopol. Ook daar werden allerlei bouwsels neergezet, en toen ik zei dat ik een Stachanovistische krachtpatser was, een echte betonvreter, kon ik meteen aan het werk. Dat was de mooiste zomer van m’n leven. Pitten en neu-ken, dat was alles. Als je aan de hoeren daar vroeg of ze al nat werden, waren ze binnen twee minuten kledder. Soms ging ik samen met zo’n mokkel naar bioscoop, avonturenfilms kijken. Drie mannen in de sneeuw, Verdwenen in het ijs, en hoe heette die ene ook alweer, die was goed... Drie vrienden op volle zee. Steeds als ik aan die ene zomer terugdenk, loopt het water me weer in de mond. Toen zat mijn gezonde verstand het leven nog niet in de weg. Maar toen kwam die laatste slet! Katinka. Die koerde met een suikerzoete stem: geef maar hier, ik zal je over-hemd wel wassen. Dat was het einde van mijn leven, met geen ander vooruitzicht dan het hobbelige, vreugdeloze bestaan van een steeds dieper wegzinkende alcoholist.’ De oostenwind joeg eenzame sneeuwvlokken over de uitge-strekte witte vlakte, boven de bomen flakkerde een bleke gloed. De man spuugde nijdig over zijn linkerschouder in de hoek van de coupé. ‘Ik heb het nu over dezelfde Katinka die gisteren op het sta-tion stond om me op de trein te zetten. Dat gezwollen smoel van d’r, dat was ik. Ik kwam dronken thuis en daar begon het mee. Iedere keer weer hetzelfde geouwehoer, Katinka moest er weer eens een probleem van maken. En toen ze niet ophield, gaf ik d’r een knal, en meteen nog een erachteraan. Als Katinka nou gewoon braaf d’r mond hield, deze vermoeide zwerver zou

Podium - Rosa Liksom - Coupe no 6.indd 17 14-09-12 09:30

18

helpen zich uit te kleden en nog wat lekkers te eten klaar zou maken – maar nee. Ze leert het ook nooit. Ik probeer haar dat uit te leggen en ’r nog te prijzen ook. Ze luistert niet, drijft me in het nauw, gilt dat mannen deze vervloekte wereld alleen voor zichzelf hebben gebouwd. Als onderdrukte echtgenoot voel je jezelf woedend worden, en dan geef ik ’r een knal tot ze d’r bek houdt. En als ze dat niet meteen doet, ram ik ’r recht op d’r muil. Dat valt me zwaar, ik hou niet van slaan, maar zo gaat het gewoon altijd. Ik heb toch ook recht van spreken, het recht een mens te zijn in mijn eigen huis, ook al kom ik er zelden.’ Hij woog zijn woorden zorgvuldig af, sprak met lange tussen-pozen. Anna probeerde haar oren dicht te houden. ‘Steeds weer opnieuw ruziemaken midden in de nacht is de-primerend. Het vergalt je levensvreugde. Die penetrante geur van d’r golfde afgelopen nacht als een tank over me heen in m’n slaap. Alleen al bij de gedachte aan die aangekoekte kut van d’r ga ik over m’n nek.’ De wagon schokte plotseling, de arm van de man maakte een sprongetje, een traan welde op in zijn ooghoek. Hij veegde die weg met de rug van zijn hand en sloot zijn ogen, schraapte zijn keel en rechtte zijn rug, zoog zijn longen vol lucht en blies ze weer leeg. ‘Maar alles heeft zijn grenzen. Ik heb Katinka nooit in de gangen van de kommunalka geslagen, nooit op straat of op het kantoor. Ik sla haar alleen in onze eigen kamer, want anders komt de buurtwacht of de militie langs en van beide moet ik niets hebben, vooral van de militie niet. Als stelregel geldt dat de jongen niks mag zien; uiteindelijk is Katinka wel zijn moe-der. Het joch is nu al zo groot dat hij zijn eigen juffer heeft om

Podium - Rosa Liksom - Coupe no 6.indd 18 14-09-12 09:30

19

in elkaar te timmeren. Dat vind ik niet prettig... Sla een wijf met een moker en je verandert ’r in goud, adviseerden ouwe zakken me altijd toen ik nog jong was. Aan dat advies heb ik me gehou-den. Misschien wel iets te strikt.’ Anna keek nu eens naar de grond, dan weer naar de wolken die waren vastgevroren aan de rand van het hemelgewelf. Een Rus als deze had ze nog nooit ontmoet. Of misschien ook wel, wilde ze zich dat alleen niet meer herinneren. Nog nooit had een Russische man op deze manier tegen haar gesproken. Toch was er ook iets vertrouwds aan hem, aan zijn schaamteloos-heid, de manier waarop hij zijn woorden rekte, zijn glimlach, zijn minachtende maar tedere blik. ‘Katinka is een Russische vrouw, wreed en rechtvaardig. Ze werkt, zorgt voor het huishouden en de kinderen en ze kan alles aan. Ik heb alleen andere ideeën over de dingen dan zij. Neem nou mijn oude moeder. We wonen allemaal naast el-kaar in dezelfde kommunalka en wat mij betreft is dat alleen maar handig; kan Katinka meteen eten maken voor mijn moe-der wanneer ze voor zichzelf en de jongen kookt, en in de gaten houden of moeke er nog wel een beetje zin in heeft. Maar zo simpel is het dus niet. Drieëntwintig jaar zijn we getrouwd nu en iedere godvergeten dag daarvan heeft die slet geëist dat ik m’n moeke de deur wijs.’ Anna stond op om naar de gang te lopen, maar de man pak-te haar stevig bij de arm en wees naar het bed. ‘Je luistert tot ik klaar ben.’ Anna rukte zich los. De man dook op haar af en greep haar bij de pols, stevig maar tegelijkertijd ook vaderlijk. Ze liet zich op het voeteneind van haar bed neervallen.

Podium - Rosa Liksom - Coupe no 6.indd 19 14-09-12 09:30