Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ......

59
Academiejaar 2015-2016 Tweedesemesterexamenperiode Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ondersteuning van gezinnen met een tijdelijk verzwakte draagkracht Zelfregulatie van opvoedingsstress bij ouders Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische Wetenschappen, afstudeerrichting Orthopedagogiek Promotor: Prof. Dr. D'Oosterlinck 01308419 Esther Ton

Transcript of Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ......

Page 1: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

Academiejaar 2015-2016

Tweedesemesterexamenperiode

Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ondersteuning

van gezinnen met een tijdelijk verzwakte draagkracht

Zelfregulatie van opvoedingsstress bij ouders

Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van

Master of Science in de Pedagogische Wetenschappen, afstudeerrichting Orthopedagogiek

Promotor: Prof. Dr. D'Oosterlinck

01308419

Esther Ton

Page 2: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

I

VOORWOORD

Beste lezer,

Het voor u liggende onderzoek naar de stressregulatie van ouders biedt een reflectie op de behoeften

van ouders in de opvoeding en de rol die flexibele logeeropvang kan spelen in de regulering van stress.

Dit is geschreven in het kader van mijn afstuderen aan de master Pedagogische Wetenschappen,

afstudeerrichting Orthopedagogiek.

Na het behalen van mijn diploma Pedagogiek in Nederland wilde ik me graag nog verder theoretisch

onderleggen en ontwikkelen als orthopedagoog. Met het afronden van mijn masterproef is nu bijna het

moment gekomen om echt de stap in de praktijk te zetten en alle opgedane kennis en ervaring toe te

gaan passen. Terugkijkend op de master kan ik zeggen dat de jaren in het Gentse mij op zowel

persoonlijk als professioneel vlak hebben laten groeien en nieuwe inzichten hebben gegeven.

Ik wil prof. dr. D’Oosterlinck bedanken voor de begeleiding tijdens het proces en de ondersteunende

feedback die de masterproef naar een beter eindproduct heeft weten te brengen. Ook betrokkenen van

CIJG Sint-Jan Baptist en OC Nieuwe Vaart, met Karolien in het bijzonder, verdienen een dankwoord

voor de prettige samenwerking en leerrijke ervaring die ze mij geboden hebben. Zonder de medewerking

van de participanten van de focusgroep en interviews had ik het onderzoek nooit kunnen voltooien,

waarvoor dank.

Ook mijn familie en vrienden zijn voor mij een grote steun geweest. Op momenten dat bij mij de stress

opliep waren zij er voor mij. Het schrijven van een masterproef over stressregulatie kan immers af en

toe eens wat stress bezorgen. De bemoedigende woorden, feedback en ondersteuning van mijn lieve

Stijn die met mij het Vlaamse avontuur aanging, waren voor mij van onschatbare waarde. Ook vrienden

stonden klaar om stukken door te lezen en te voorzien van feedback. Ten slotte verdienen mijn ouders

een dankwoord voor hun ondersteuning tijdens mijn studietijd. Dankzij jullie opvoeding heb ik geleerd

dat je met hard werken mooie resultaten kan bereiken.

Ik wens u veel leesplezier.

Esther Ton

Gent, 12 mei 2016

Page 3: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

II

GEBRUIKTE AFKORTINGEN

CIJG Centrum voor Integrale Jeugd- en Gezinszorg

CIJ Centrum voor Integrale Jeugdzorg

OC Orthopedagogisch Centrum

MFC Multifunctioneel Centrum

GES Gedrags- en emotionele stoornissen

CLB Centra voor Leerlingbegeleiding

CKG Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning

BJB Bijzondere Jeugdbijstand

KG Kind & Gezin

VAPH Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap

SDJ Sociale Dienst Jeugdrechtbank

OCJ Ondersteuningscentra Jeugdzorg

VK Vertrouwenscentra Kindermishandeling

NOSI Nijmeegse Ouderlijke Stress Index

In bijlage:

RTJ Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp

NRTJ Niet rechtstreekse toegankelijke jeugdhulp

SJB Sint-Jan Baptist

Page 4: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

III

INHOUDSOPGAVE

VOORWOORD ...................................................................................................................................... I

GEBRUIKTE AFKORTINGEN ......................................................................................................... II

INHOUDSOPGAVE ........................................................................................................................... III

1 CONTEXT EN PROBLEEMSTELLING............................................................................... 1

2 ONDERZOEKSPROJECT ...................................................................................................... 2

2.1 Innovatief project flexbed........................................................................................................ 2

2.2 Kadering en aanleiding ............................................................................................................ 2

2.3 Doelgroepafbakening .............................................................................................................. 4

3 ONDERZOEKSVRAGEN........................................................................................................ 5

4 METHODOLOGIE ................................................................................................................... 6

4.1 Literatuuronderzoek ................................................................................................................ 6

4.2 Praktijkonderzoek .................................................................................................................... 6

4.2.1 Exploratief onderzoek ......................................................................................................... 6

4.2.2 Kwalitatieve survey met focusgroep ................................................................................... 7

4.2.3 Kwalitatieve survey met diepte-interviews ......................................................................... 8

4.3 Analyse van gegevens ............................................................................................................. 9

5 THEORETISCHE EN CONCEPTUELE BASIS ................................................................ 10

5.1 Opvoedingsproces ................................................................................................................. 10

5.2 Stress ..................................................................................................................................... 10

5.2.1 Definitie en oorzaken ........................................................................................................ 10

5.2.2 Stressregulatie en coping ................................................................................................... 11

5.2.3 Opvoedingsstress ............................................................................................................... 12

5.3 Sociaal netwerk als ondersteuningsbron ............................................................................... 13

5.3.1 Effecten van sociale steun ................................................................................................. 13

5.3.2 Gebrek aan een (ondersteunend) netwerk ......................................................................... 13

5.4 Gezinsgerichte professionele ondersteuning ......................................................................... 14

5.4.1 Opvoedingsondersteuning ................................................................................................. 14

Page 5: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

IV

5.4.2 Logeeropvang .................................................................................................................... 15

5.4.3 Aandachtspunten en noden van gezinnen .......................................................................... 15

5.5 Beantwoording van de theoretische onderzoeksvragen ......................................................... 17

6 RESULTATEN ........................................................................................................................ 19

6.1 Coping van stress in gezinnen ............................................................................................... 19

6.2 Geschikte doelgroep flexibel logeeraanbod .......................................................................... 20

6.3 Relevante factoren voor flexibele logeeropvang ................................................................... 24

7 DISCUSSIE .............................................................................................................................. 27

7.1 Reflectie en implicaties van de bereikte resultaten ............................................................... 27

7.2 Beperkingen van het onderzoek ............................................................................................ 29

7.3 Voorstellen voor vervolgonderzoek ...................................................................................... 29

8 CONCLUSIES ......................................................................................................................... 30

9 BIBLIOGRAFIE ..................................................................................................................... 31

10 BIJLAGE ................................................................................................................................. 36

A. Tabel verblijf ................................................................................................................. 37

B. Projectplanning project flexbed ..................................................................................... 39

C. Overzicht geanalyseerde bijeenkomsten praktijkonderzoek ......................................... 42

D. Topics en vragen voor de focusgroep ............................................................................ 44

E. Informatie- en toestemmingsformulier .......................................................................... 45

F. Interviewvragen ouders die gebruik hebben gemaakt van het flexbed .......................... 47

G. Interviewvragen ouders annulering flexbedgebruik ...................................................... 49

H. Overzicht onderzochte screeningsinstrumenten ............................................................ 51

I. Profielblad NOSI en toelichting schalen ....................................................................... 52

J. Levensgebeurtenissenschaal NOSI................................................................................ 54

Page 6: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

1

1 CONTEXT EN PROBLEEMSTELLING

Recente veranderingen in de zorg maken ambulante hulpverlening actueel in Vlaanderen. Het

systeemdenken, waarbij het kind als symptoomdrager van een gestoord gezinsfunctioneren wordt

gezien, heeft hier aan bijgedragen (Broekaert, Hellinckx, & De Fever, 1993). Een plaatsing in een

residentiële voorziening werd vanaf de jaren ‘70 steeds meer gezien als ‘een noodzakelijk kwaad’, waar

een kind alleen terecht mag komen als er geen ander minder ingrijpend alternatief voorhanden is (Ter

Horst, 1977; Kok, 2009). Door de tijd heen is dit geëvolueerd naar een idee van een continuüm van zorg.

Hierbij wordt de cliënt meer betrokken bij het vinden van een gepaste vorm en intensiteit van

ondersteuning. Dit is één van de doelstellingen van het Decreet Integrale Jeugdhulp, dat sinds 1 maart

2014 in werking trad. Met het Actieplan Jeugdhulp streeft men naar verbetering van de jeugdhulp, met

als doel in 2020 een krachtgerichte en vraaggestuurde jeugdhulpverlening aan kinderen en jongeren

mogelijk te maken (Vandeurzen, 2015). Ook vermaatschappelijking van de zorg is een belangrijke

doelstelling. De Strategische Adviesraad Welzijn, Gezondheid en Gezin omschrijft in haar visienotie

(2012) vermaatschappelijking als volgt:

“De verschuiving binnen de zorg waarbij er gestreefd wordt om mensen met beperkingen . . .

met al hun mogelijkheden en kwetsbaarheden een eigen zinvolle plek in de samenleving te laten

innemen, hen daarbij waar nodig te ondersteunen en de zorg zoveel mogelijk geïntegreerd in de

samenleving te laten verlopen. Begrippen die hierbij een rol spelen zijn onder meer de-

institutionalisering, community care, empowerment, kracht- en contextgericht werken,

vraagsturing en respijtzorg” (Vandeurzen, 2012).

Deze doelstellingen hebben een invloed op de doelgroepen die ondersteuning behoeven in de

hulpverlening. Vanuit de academische wereld zijn er verschillende kritische geluiden geuit. Zo

waarschuwt men voor het gevaar van toenemende sociale ongelijkheid (Tonkens, 2006; Van

Regenmortel, 2008). Dit komt doordat de focus op ‘eigen kracht’ kan worden geïnterpreteerd als eigen

verantwoordelijkheid (Van Regenmortel, 2008) en uit onderzoek blijkt dat er vraagverlegenheid kan

ontstaan (Tonkens, Grootegoed, & Duyvendak, 2013). Het opvoedingsproces en de uitkomsten hiervan

worden beïnvloed door verschillende factoren. Een kritische factor is de stresservaring door ouders en

de manier waarop ze deze stress reguleren. Stress heeft namelijk een negatieve invloed op de ouder-kind

relatie en de manier waarop ouders hun kinderen opvoeden (Belsky, 1984; Williford, Calkins, & Keane,

2007). In dit exploratief onderzoek zal onderzocht worden hoe ouders stress ervaren in de opvoeding en

deze stress zelf (kunnen) reguleren. Het onderzoek richt zich op gezinnen die contextbegeleiding krijgen

waarbij de stress regelmatig hoog oploopt. Het doel is om te onderzoeken of een flexibel logeeraanbod

in de hulpverlening aansluit bij de behoeften van deze doelgroep. Wanneer ouders veel druk ervaren

kunnen ze op hun vraag hun kind(eren) laten logeren in het professionele netwerk. Helpt dit aanbod

ouders om zelf de regie in handen te nemen over hun ondersteuningsvraag en zo zelf hun stress te

reguleren?

Page 7: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

2

2 ONDERZOEKSPROJECT

2.1 Innovatief project flexbed

Centrum voor Integrale Jeugd- en Gezinszorg Sint-Jan Baptist startte in samenwerking met

Orthopedagogisch Centrum Nieuwe Vaart een innovatief project. Beide voorzieningen zijn gevestigd in

Gent en het project situeert zich binnen het Centrum voor Integrale Jeugdzorg (CIJ) van CIJG Sint-Jan

Baptist. Het CIJ biedt verschillende modules verblijf en contextbegeleiding aan gezinnen met een

problematische opvoedingssituatie. OC Nieuwe Vaart bestaat uit een school voor buitengewoon kleuter-

en lager onderwijs type 3 en een multifunctioneel centrum (MFC) voor kinderen en jongeren met

gedrags- en emotionele stoornissen (GES).

De opzet van het project is om gezinnen met minderjarige kinderen intensieve contextbegeleiding te

bieden en enkel waar nodig een verblijf te voorzien. Wanneer ouders of hun gezinsbegeleiders merken

dat de draaglast en/of stress stijgt, kan het gezin informeren of hun kind (of meerdere kinderen) één of

meerdere nachten gebruik kan maken van logeeropvang. Binnen CIJG Sint-Jan Baptist zijn drie bedden

beschikbaar om aan deze vraag te voldoen. Deze bedden, die flexibel ingezet kunnen worden voor

meerdere gezinnen, worden flexbedden genoemd. Het doel van deze vraaggerichte interventie is om de

draagkracht en zelfbepaling van gezinnen te verhogen en daarmee de vraag naar regulier verblijf af te

zwakken of te laten wegvallen. Getracht wordt om de wachtlijsten voor verblijf op een dynamische

manier aan te pakken. Uit het jaarverslag van 2014 waarin het Agentschap Jongerenwelzijn terugblikt

op het eerste jaar Integrale Jeugdhulp, blijkt namelijk dat er alleen al in Oost-Vlaanderen dat jaar 1.643

kinderen aangemeld werden en/of op de wachtlijst staan voor residentiële plaats. In heel Vlaanderen

gaat dit over 7.427 kinderen (Agentschap Jongerenwelzijn, 2015). Een tweede doelstelling is het creëren

van een tijdelijk verblijfsaanbod voor de cliënten van OC Nieuwe Vaart.

Het project heeft een looptijd van 2 jaar, van 1 oktober 2015 tot 30 september 2017, en wordt opgevolgd

door een stuurgroep. Na de periode wordt een eindrapport opgemaakt voor het Agentschap

Jongerenwelzijn met daarin het gehele projectverloop, behaalde resultaten en beleidsaanbevelingen. Dit

rapport staat tevens in functie van de overdraagbaarheid naar andere organisaties.

2.2 Kadering en aanleiding

Het Decreet Integrale Jeugdhulp heeft een herverdeling van het jeugdhulplanschap geïnitialiseerd met

een onderscheid tussen rechtstreeks en niet-rechtstreeks toegankelijke hulp. Voor alle opvoedingsvragen

kunnen ouders terecht bij de diensten die rechtstreeks toegankelijk zijn. Voorbeelden hiervan zijn

diensten als huisartsen, Centra voor Leerlingbegeleiding (CLB) of Centra voor Kinderzorg en

Gezinsondersteuning (CKG). Wanneer ouders op zoek zijn naar hulpaanbod gericht op een bepaalde

problematiek, kunnen ze doorgestuurd worden ofwel zelf aankloppen bij probleemgebonden hulp. Er

Page 8: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

3

zijn verschillende mobiele en ambulante begeleidingsvormen voor gezinnen beschikbaar. De intensiteit

van de begeleiding varieert hierbij van wekelijks 1 uur (‘begeleiding voor ouders’) tot drie maal per

week 2 uur (‘hoge frequentie gezinsbegeleiding’), voor korte of voor lange duur (Agentschap

Jongerenwelzijn, 2016). Deze begeleiding voor gezinnen met een (tijdelijk) verzwakte draagkracht is

echter niet altijd voldoende of aansluitend bij de behoefte. Voor meer gespecialiseerde en intensievere

vormen van jeugdhulpverlening kan men terecht bij de niet-rechtstreeks toegankelijke diensten. Voordat

gezinnen hier toegang toe krijgen is er een tussenkomst en akkoord nodig van de intersectorale

toegangspoort (Agentschap Jongerenwelzijn, 2014). In deze gevallen is er vaak sprake van

opvoedingscrisis of –nood, dat betekent dat problemen escaleren en ouders het gevoel van incompetentie

hebben (Kousemaker & Timmers-Huigens, 1985). Uithuisplaatsing van één of meerdere kinderen wordt

in bepaalde gevallen als noodzakelijk gezien om de veiligheid te garanderen. Voor gezinnen met

kinderen tot 18 jaar zijn er verschillende sectoren waar verblijf mogelijk is, zoals Bijzondere

Jeugdbijstand (BJB), Kind & Gezin (KG) en het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap

(VAPH). Een overzicht van de verschillende modules is weergegeven in tabel 1 in bijlage A. Elk verblijf

wordt op regelmatige basis aangeboden, met minstens twee overnachtingen per week. Hierop bestaan

twee uitzondering, namelijk:

1. Ondersteunend verblijf in een pleeggezin met een lage frequentie in de BJB.

2. Verblijf minderjarigen met (vermoeden van) handicap, kortdurend.

Het eerste punt refereert naar een aanbod dat specifiek bestemd is voor pleeggezinnen, pleegkinderen

en pleeggasten die reeds in begeleiding zijn. Het tweede aanbod bestaat uit een logeermogelijkheid

binnen het VAPH voor kinderen die hulpbehoevend zijn, bijvoorbeeld door een zware fysieke of

mentale beperking. Het hebben van een kind met een ondersteuningsvraag kan zorgen voor een vergrote

draaglast. Om de druk op het gezin te verlichten kunnen ze gebruik maken van maximaal twaalf dagen

verblijf per jaar. Dit aanbod is rechtstreeks toegankelijk. Wanneer kinderen zijn ingeschreven bij het

VAPH is een maximum vastgesteld op 30 logeerdagen per jaar (Module Databank, z.d.). Tot 2010

bestond de doelgroep van het VAPH uit mensen met visuele beperkingen, autisme, niet-aangeboren

hersenletsel en verstandelijke beperking. In het jaarverslag van 2010 is te lezen dat men de doelgroep

meer is gaan verbreden. Kinderen met een verstandelijke beperking in combinatie met psychische of

gedragsproblemen komen sindsdien ook in aanmerking voor het ondersteuningsaanbod (Vlaams

Agentschap voor Personen met een Handicap, 2011). Ondanks deze verbreding blijkt veel van het

aanbod nog op de oude doelgroep gericht. Ook zijn er weinig kinderen met een licht verstandelijke

beperking in combinatie met een GES die gebruik maken van het aanbod, vanwege het onbegrip dat

ouders ervaren in hun omgeving (Maes & Demuynck, 2003).

Uit het voorgaande blijkt dat een vraaggericht, flexibel aanbod niet voor alle gezinnen toegankelijk is.

Voor gezinnen met een moeilijke opvoedingssituatie, waarvan kinderen geen fysieke of mentale

Page 9: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

4

beperking hebben blijkt er geen flexibel aanbod te zijn. Met een vraaggericht continuüm van zorg in het

achterhoofd, één van de belangrijke doelstellingen van het decreet Integrale Jeugdhulp, is het beperkte

aanbod voor specifieke doelgroepen alleszins opmerkelijk. Via het flexbedproject wordt onderzocht of

een flexibel aanbod beter aansluit bij de noden van deze gezinnen en dus een gewenste aanvulling is op

het bestaande hulpverleningsaanbod. Waar verblijf traditioneel op vaste momenten wordt ingezet, wordt

hier de mogelijkheid gecreëerd om verblijf in te zetten op het specifieke moment dat het gezin nood

heeft aan een ademruimte. Zij houden zelf de verantwoordelijkheid en regie in handen, in de mate van

het mogelijke.

2.3 Doelgroepafbakening

In de erkenning van het project is er toestemming gegeven om twee verschillende doelgroepen toe te

laten. Tachtig procent van het aanbod is voor gezinnen waarvan één (of meerdere) kind(eren) zich op

de wachtlijst bevinden voor verblijf bij CIJG Sint-Jan Baptist. Concreet bestaat deze doelgroep uit

gezinnen met kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar in een verontrustende opvoedingssituatie of waarbij

sprake is van maatschappelijke noodzaak. Verblijf en het flexbed is niet rechtstreeks toegankelijk. De

andere twintig procent van het aanbod is bestemd voor gezinnen die gebruik maken van ambulante of

mobiele gezinsbegeleiding van OC Nieuwe Vaart. In deze gezinnen is er minimaal één kind met een

(vermoeden van een) gedrags- en/of emotionele stoornis die naar school gaat of dagopvang krijgt bij het

OC. De gezinsondersteuning is rechtstreeks toegankelijk voor maximaal 48 begeleidingsmomenten in

de eerste twee jaar. Het kind heeft dan ook recht op 24 dagen dagopvang en 12 dagen verblijf per jaar.

Voor intensievere begeleiding is een vaststelling van GES vereist en is een goedkeuring nodig van de

Intersectorale Toegangspoort (OC Nieuwe Vaart, z.d.). Gebruik maken van het flexbed is voor deze

groep rechtstreeks toegankelijk.

Page 10: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

5

3 ONDERZOEKSVRAGEN

Het doel van het onderzoek is om na te gaan of flexibel logeeraanbod de zelfregulatie van

opvoedingsstress bij ouders kan ondersteunen. Om aan deze doelstelling te voldoen wordt de hoofdvraag

als volgt omschreven:

‘Hoe kan een flexibel logeeraanbod bijdragen aan de toename van regie van ouders bij de regulatie van

hun (opvoedings)stress?’

Dit zal enerzijds onderzocht worden aan de hand van theoretische deelvragen, namelijk:

1. Hoe ontstaat stress in het opvoedingsproces?

2. Hoe doen ouders aan stressregulatie?

3. Welke rol speelt het sociale netwerk in de ondersteuning van gezinnen?

4. Welke elementen kunnen hulpverleners meenemen uit wetenschappelijke literatuur en ervaring

bij de ondersteuning van gezinnen met een (tijdelijk) verzwakte draagkracht?

Anderzijds zullen door middel van het onderzoeksproject dat omschreven werd in hoofdstuk 2 de

volgende deelvragen vanuit praktijkonderzoek beantwoord worden:

5. Wat zorgt voor stress in gezinnen en hoe gaan gezinnen daar mee om?

6. Voor welke gezinnen is een flexibel logeeraanbod een geschikt ondersteuningsaanbod?

7. Welke factoren zijn relevant voor het aanbod van logeeropvang in de jeugdhulpverlening?

Page 11: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

6

4 METHODOLOGIE

Om te onderzoeken of een flexibel logeeraanbod ouders helpt zelf hun stress te reguleren en of dit

aansluit bij de behoefte van gezinnen, werden verschillende kwalitatieve onderzoeksmethoden

toegepast. Er werd gestart vanuit een theoretisch kader via het uitvoeren van een literatuuronderzoek.

Voor het praktijkgedeelte is er gekozen voor een exploratief onderzoek in combinatie met een

kwalitatieve survey met focusgroepen en diepte-interviews.

4.1 Literatuuronderzoek

Het opzoeken van de hieronder vermelde literatuur kan opgedeeld worden in drie fases. In de eerste fase

van oriëntatie en afbakening is het onderzoeksonderwerp en de probleemstelling opgesteld. Vervolgens

werden bijpassende hoofd- en deelvragen onderscheiden. Per deelvraag werd een lijst opgemaakt van

mogelijke onderwerpen, thema’s en bijbehorende zoektermen.

Fase twee bestond uit het systematisch zoeken van literatuur. De zoektermen die in de vorige fase

werden opgesteld, werden ingevoerd in de elektronische databanken ‘Web of Science’ en

‘Universiteitsbibliotheek Gent’. De zoektermen zijn zowel toegepast in het Nederlands als in het Engels.

Voorbeelden hiervan zijn: stress, stressregulatie, netwerk, sociaal netwerk, coping, steun, opvoeding,

draagkracht, draaglast, opvoedingsondersteuning. Na screening van de resultaten uit deze

literatuurstudie werd de opsomming per deelvraag verder uitgebreid. Interessante werken werden

verzameld en vaak geciteerde auteurs werden genoteerd, waarna er meer informatie over werd

opgezocht. Bij de screening werd beoordeeld op relevantie voor de probleemstelling en de kwaliteit van

de bron, door te kijken naar het jaartal, de bron van publicatie en het aantal citaties. De

Universiteitsbibliotheek werd zowel elektronisch geraadpleegd als voor het consulteren van gedrukte

werken in het bezit van Universiteit Gent. De referentielijsten van de geraadpleegde bronnen werden

bestudeerd om het literatuuronderzoek verder aan te vullen.

In de derde fase werd het zoekproces en de verkregen literatuur geëvalueerd. Gedurende het

praktijkonderzoek werd door betrokkenen verschillende literatuur aangedragen en besproken die

relevant bleek voor het onderzoek. Op deze manier werd het literatuuronderzoek en het schrijfproces

regelmatig bijgestuurd of uitgebreid.

4.2 Praktijkonderzoek

4.2.1 Exploratief onderzoek

Wat betreft het exploratief onderzoek is het innovatieve project flexbed dat werd omschreven in

hoofdstuk 2 opgevolgd. Dit onderzoek vond plaats gedurende de periode februari 2015 tot en met mei

2016. De periode van februari tot en met september beslaat de voorbereidingen voor de aanvraag en

uitwerking van het innovatieve project door de initiatiefnemers. Het project is officieel opgestart op 1

oktober 2015. Gedurende de maanden volgend op de start werden bevindingen gerapporteerd. In bijlage

Page 12: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

7

B is een tijdsplanning opgesteld van het project en de ondernomen stappen. De studentonderzoeker is

aanwezig geweest bij verschillende overlegmomenten, zoals te zien in het overzicht in bijlage C. Hierbij

waren verschillende expertises en professionals aanwezig die werken met verschillende doelgroepen.

Bij de vergaderingen van de initiatiefnemers waren directieleden, beleidsverantwoordelijken,

orthopedagogen en gezinsbegeleiders aanwezig. De visie en ervaring van toeleiders, ook wel bekend als

de verwijzers, zoals een jeugdrechter, teamverantwoordelijken van de Sociale Dienst Jeugdrechtbank

(SDJ), Ondersteuningscentra Jeugdzorg (OCJ) en het Vertrouwenscentra Kindermishandeling (VK)

werden meegenomen in het onderzoek. De overlegmomenten werden met toestemming van de

betrokkenen met audioapparatuur opgenomen, vervolgens geanalyseerd en gerapporteerd. De verslagen

werden doorgestuurd naar alle aanwezigen en zullen tevens gebruikt worden ter onderbouwing en

evaluatie van het project. Allereerst heeft deze data gezorgd voor kennis over het project, dat ten goede

kwam bij het verdere praktijkonderzoek. De kennis van het flexibele logeeraanbod werd ingezet in de

interviews en groepsgesprekken met de onderzoeksgroep. Uit onderzoek blijkt namelijk dat

geïnterviewden meer zullen vertellen wanneer ze merken dat de onderzoeker op de hoogte is het project

(Mortelmans, 2013). Ten tweede verschaffen de analyses inzichten in de mogelijkheden en knelpunten

van het nieuwe aanbod, wat bijdraagt aan de beantwoording van de onderzoeksvragen.

4.2.2 Kwalitatieve survey met focusgroep

Er is gekozen voor het organiseren van een focusgroep met ouders die gebruik maken van

contextbegeleiding van OC Nieuwe Vaart. Sinds enkele decennia is er kritiek op onderzoek dat ouders

als onderzoeksobject bevat en wordt er gepleit voor het betrekken van ouders als subjecten

(Vandenbroeck, 2014). Daarom werd gekozen om de mening en ervaring van de mogelijke doelgroep

voor wie het aanbod geschikt is te verwerken in het onderzoek. Een tweede argument is dat het

samenbrengen van ouders met een soortgelijke ondersteuningsvraag mogelijk ondersteunend kan zijn

voor het delen van ervaringen en het opbouwen van een netwerk.

De focusgroep vond plaats op 9 oktober 2015 van 11.00 tot 12.00 uur bij het Vormingscentrum Guislain,

te Gent. Op dit moment ging een tweedaagse vorming door voor ouders die gebruik maken van

contextbegeleiding bij OC Nieuwe Vaart. Naast de acht aanwezige ouders waren ook hun

gezinsbegeleiders aanwezig. Er is gekozen voor dit moment, deze plaats en deze groepssamenstelling,

omdat het voor een focusgroep belangrijk is dat de participanten zich veilig (genoeg) voelen om te

kunnen spreken over het onderwerp (Mortelmans, 2013). Alle participanten namen vrijwillig deel aan

deze dagen en hadden voorafgaand al een dag samen doorgebracht. De kennismaking met elkaar en het

opbouwen van vertrouwen was dus al gebeurd voor de start van de focusgroep. De groep ouders heeft

enkele homogene kenmerken: alle ouders dragen de zorg over één of meerdere kinderen met een

(vermoeden van een) gedrags- en/of emotionele stoornis en krijgen hierbij ondersteuning van

gezinsbegeleiders. Door de overeenkomsten is de kans groter dat er een open gesprek plaats vindt over

het onderwerp dan wanneer ouders onbekenden zijn met weinig overeenkomsten. De gezinsbegeleiders

Page 13: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

8

kennen de gezinnen en zijn betrokken bij het project. Hun kennis en ervaring kan ondersteunend zijn

tijdens het groepsgesprek. Bij het bepalen van de duur van het proces is de richtlijn van Morgan (1998)

aangehouden. Bij een focusgroep van 11 personen adviseert hij 60 minuten uit te trekken. De

onderzoeker verplaatste zich naar de plek waar de groep al bijeen was, zodat de drempel tot participatie

zo laag mogelijk was. De organisator van de vorming informeerde de ouders vooraf over de focusgroep

en vroeg hen te participeren.

Bij een focusgroep begint de onderzoeker de gedachtewisseling van een groep participanten met vooraf

opgestelde vragen met het doel inzicht te krijgen in verschillende visies (Boendermaker, Schippers, &

Schuling, 2001). Vooraf zijn verschillende thema’s met betrekking tot de onderzoeksvragen opgesteld

die aangedragen werden tijdens de samenkomst. In bijlage D zijn enkele concrete vragen te vinden die

het gesprek op gang hielden en er voor zorgden dat de gewenste informatie verkregen werd.

4.2.3 Kwalitatieve survey met diepte-interviews

Aangezien voor de opstart van de gezinnen op de wachtlijst voor verblijf veel afstemming met

verschillende betrokkenen partijen vereist was, is er wat betreft deze doelgroep nog geen begeleiding

opgestart bij de afronding van dit onderzoek. Voor en tijdens het project is er wel gebruik gemaakt van

het flexbed door enkele gezinnen die in begeleiding zijn bij OC Nieuwe Vaart. Vanuit het perspectief

van de initiatiefnemers zijn deze overnachtingen geëvalueerd en meegenomen in de analyse van de

vergaderingen. Om de ervaringen vanuit verschillende perspectieven te belichten werden de ouder(s)

waarvan (één van) de kinderen één of meerdere nachten in de voorziening hebben overnacht benaderd

voor een face-to-face diepte-interview. De vraag of ouders wilden meewerken aan het interview verliep

via de gezinsbegeleiders van het OC. Zij namen de informed consent uit bijlage E met ouders door,

zodat zij een afgewogen keuze konden maken over hun participatie aan het onderzoek. Indien ouders

hier mee instemden contacteerde de studentonderzoeker hen voor een afspraak. In samenspraak met de

participant werd een datum en locatie afgesproken voor het diepte-interview.

Op 21/10/2015 heeft in CIJG Sint-Jan Baptist een interview plaatsgevonden met vader P. waarvan zijn

twaalfjarige zoon op dat moment eenmalig vier dagen gebruik heeft gemaakt van het flexbed. Het gaat

om een alleenstaande vader met vijf kinderen, waarvan er drie bij hem wonen. Een half jaar na het

interview, in april en mei 2016, hebben alle drie de kinderen tegelijkertijd overnacht in de voorziening.

Tevens was er een gezin dat het gebruik van het flexbed op het laatste moment afgezegd heeft. Ook dit

gezin werd benaderd om te onderzoeken wat daarvoor de reden is geweest. Een diepte-interview met

moeder W. heeft plaatsgevonden op 23/10/2015 bij het gezin thuis. Er zijn vier kinderen in de leeftijd

van 7 tot 16 jaar. De ouders liggen in scheiding, maar wonen nog in hetzelfde huis. De oudste dochter

Z., die gebruik zou maken van het flexbed, heeft de diagnose hechtings- en vertrouwensproblemen.

Page 14: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

9

Er werd gebruik gemaakt van semigestructureerde interviews. Deze vorm van interviewen biedt de

onderzoeker de mogelijkheid om door te vragen op sommige vragen, wat ten goede komt van het

natuurlijke verloop en diepgang van het gesprek (Baarda et al., 2012). De semigestructureerde

vragenlijsten zijn te vinden in de bijlage (F, G). Deze zijn uitgewerkt en herwerkt na feedback van de

initiatiefnemers. Om de objectiviteit van het onderzoek te vergroten werd bij de uitwerking van de

vragen en tijdens het interview rekening gehouden met verschillende technieken en aandachtspunten

zoals aangehaald door Van Hove & Claes (2011) en Mortelmans (2013). Door de interviews op te nemen

met audioapparatuur kon de onderzoeker veel aandacht schenken aan de interviewtaak en werd de kans

op vertekening van de informatie tijdens en na het interview verkleind (Mortelmans, 2013).

4.3 Analyse van gegevens

Door middel van de integratie van de verschillende databronnen werd getracht de onderzoeksvragen te

beantwoorden. Alle data werd opgenomen met een voicerecorder. Na de interviews is een

methodologisch verslag geschreven, met daarin de eerste indrukken, beschrijving van de geïnterviewde,

de plaats en het verloop van het interview. Ook werd hierin aandacht besteedt aan de opgestelde vragen,

zodat deze eventueel bijgesteld konden worden voor een volgend interview.

Bij de analyse van de verkregen data is de benadering van de Grounded Theory gevolgd. De focusgroep

en interviews werden volledig uitgeschreven volgens het Verbatimprincipe, gecodeerd en geanalyseerd

(Mortelmans, 2013). Aangezien het bij de focusgroep gaat om een groepsproces werd er rekening

gehouden met de frequentie van uitspraken van verschillende participanten en de verspreiding van

meningen en ervaringen rond een topic. De bevindingen die voortkwamen uit de interviews en de

focusgroep werd verder aangevuld met de analyse van de vergaderingen.

Eén van de moeilijkheden tijdens het analyseren van de data was dat de ervaring van de initiatiefnemers

en vader P. niet geheel overeen kwam. Doordat er een langere periode zat tussen het gebruik van het

flexbed en het interview, leek de vader in kwestie enkele details te zijn vergeten. Zo sprak de vader van

één of twee overnachtingen, terwijl uit registraties en vergaderingen bleek dat het ging over een periode

van vier nachten. Ook over de mate van ondersteuning waren beide partijen verschillend van mening.

In de analyse is er voor gekozen om deze twee visies naast elkaar te plaatsen. Op deze manier bleef de

objectiviteit van het onderzoek zo goed mogelijk gewaarborgd.

Page 15: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

10

5 THEORETISCHE EN CONCEPTUELE BASIS

5.1 Opvoedingsproces

Met de opkomst van de holistische mensvisie kwam vanaf de tweede helft van de 20e eeuw in de

hulpverlening de nadruk meer te liggen op het bekijken van de mens in zijn geheel. De integratieve

modellen gaan uit van een lichamelijke en geestelijke eenheid die in evenwicht moet blijven in plaats

van elkaar losstaande processen (Broekaert, Vandevelde, & Briggs, 2011; Hemel & Geurden, 2008). Of

ouders de opvoeding aankunnen wordt dan ook gezien als de uitkomst van een complex samenspel van

factoren. In plaats van vooral naar het individu te kijken, is ook voor de omgevingsfactoren steeds meer

aandacht gekomen (Van Der Ploeg, 2005). Verschillende theoretische modellen trachten dit te

beschrijven. Het ecologisch systeemmodel van Bronfenbrenner plaatst de ontwikkeling van het kind

binnen de natuurlijke sociale context. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het micro-, meso-, exo-

en macroniveau. De verschillende individuen op microniveau, zoals het kind, ouders en leerkrachten,

hebben elk hun eigen kenmerken. Deze kenmerken hebben invloed op het interactieproces tussen deze

individuen dat ontstaat op mesoniveau. Ook de informele en formele bredere structuren, zoals de

politieke en economische situatie op exoniveau en ontwikkelingen en gebeurtenissen op landelijk niveau

(macroniveau), beïnvloeden deze processen (Bronfenbrenner, 1972; Van Der Ploeg, 2005).

Wanneer de opvoedingsvaardigheden van de ouders in balans zijn met de taken en uitdagingen waar ze

voor komen te staan, zullen ouders het gevoel hebben de opvoeding aan te kunnen. Bakker en collega’s

(1998) spreken in hun balansmodel over het samenspel van de beschermende factoren en risicofactoren

op micro-, meso- en macroniveau. Onder een beschermende factor verstaat men de factoren die de kans

op het ontstaan of in stand houden van een probleem verkleinen wanneer er risicofactoren zijn. Een

voorbeeld is veerkracht om met problemen om te gaan. Een risicofactor daarentegen vergroot juist deze

kans (I. Bakker et al., 1998), maar geeft geen zekerheid dat er problemen zullen ontstaan. Het is slechts

een verhoogde kans op problemen in de ontwikkeling van het kind en/of de opvoedingssituatie

(Hermanns, 1987). Op basis van deze factoren kan een inschatting gemaakt worden of ouders voldoende

draagkracht ervaren om de opvoeding te dragen. Wanneer het evenwicht verstoord is door een

opeenstapeling van problemen en stressfactoren, zal de stress bij ouders stijgen en zal tegelijkertijd de

draagkracht afnemen. Ouders zullen wellicht ondersteuning nodig hebben om het evenwicht weer te

herstellen (Bakker et al., 1998).

5.2 Stress

5.2.1 Definitie en oorzaken

Stress kan omschreven worden als een individuele reactie op gevaar, wat zowel psychologisch,

gedragsmatig als fysiologisch merkbaar kan zijn (Falloon, Laporta, Fadden, & Graham-Hole, 1993).

Situaties waardoor mensen stress ervaren zijn onder te verdelen in alledaagse problemen,

Page 16: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

11

levensgebeurtenissen en traumatische ervaringen (Verkuil & van Emmerik, 2007).

Levensgebeurtenissen zoals het verlies van een naaste, het verbreken van een relatie of het verliezen van

een baan, kunnen zorgen voor een sterke stijging van het stressniveau (Falloon et al., 1993). Deze

voorbeelden kunnen omschreven worden als stressoren. Dit zijn externe factoren die een stressreactie

oproepen (Lazarus, 1999).

5.2.2 Stressregulatie en coping

Het inschatten van een stressvolle situatie door een individu gebeurt volgens drie stappen; primaire

taxatie, secundaire taxatie en coping. Primaire taxatie is de eerste inschatting die een persoon maakt van

een situatie. Deze eerste directe indruk beoordeelt of het gaat om een potentiële dreigende situatie en

wordt zeer snel gemaakt. Bij de secundaire taxatie gaat de persoon nadenken over de situatie en zijn

gevoelens. Hier komt dus pas het psychologische aspect naar voor. De verschillende copingbronnen

waarover iemand beschikt kunnen de stressreactie verminderen door de afname van de dreiging te

bewerkstelligen (Lazarus & Folkman, 1984). Aldwin (1994) omschrijft coping als “het gebruiken van

strategieën om om te gaan met daadwerkelijke of verwachte problemen en de negatieve emoties die de

problemen tot gevolg hebben” (Aldwin, 1994, p. 107). Er zijn grofweg twee groepen copingstrategieën

te onderscheiden die individuen toepassen. Een eerste is probleemgerichte coping, waarbij een oplossing

wordt gezocht voor het probleem dat de stress veroorzaakt. Dit wordt voornamelijk ingezet wanneer

men het gevoel heeft dat iets constructiefs kan worden gedaan, zoals het maken van een plan, of het

zoeken van ondersteuning of andere activiteiten. Bij de tweede strategie, emotiegerichte coping, gaat

men de emotionele stress die gepaard gaat met het probleem of wordt veroorzaakt door het probleem

proberen te verminderen (Carver, Scheier, & Weintraub, 1989; Folkman & Lazarus, 1980). Stroebe

(2011) maakt bij emotiegerichte coping nog een onderscheid tussen het vermijden van het probleem of

zichzelf afleiden door de aandacht op iets anders te leggen. Men is zich niet altijd volledig bewust van

deze strategieën en de emotionele reacties (Aldwin, 1994).

Het proces van waarnemen, beleven en reageren op stressoren wordt beïnvloed door verschillende

factoren. Of een persoon wel of geen stress ervaart, hangt af van de manier waarop de persoon de stressor

beoordeelt en hierop reageert. Dit is deels een gevolg van omgevingsfactoren, maar hangt ook af van de

kenmerken van het individu (Aldwin, 1994). Hosman maakt onderscheid tussen verschillende groepen

van factoren in zijn integratief stresstheoretisch verklaringsmodel:

1. doelstellingen, behoeften en waarden

2. probleemoplossend vermogen

3. persoonlijke levensgeschiedenis

4. compenserende omstandigheden

5. ondersteunende of belemmerende sociale omgeving

6. maatschappelijke achtergronden (Hendrix, 2001).

Page 17: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

12

De verschillende niveaus zijn in dit model terug te zien. Individuele factoren (1, 2, en 3), factoren in de

directe sociale omgeving (4 en 5) en maatschappelijke factoren (6) spelen een rol in de beleving van

stress. Een stressrespons kan dus niet voorspeld worden aan de hand van de stressor, omdat de reactie

op een stressor verschilt van persoon tot persoon (Lazarus & Folkman, 1984). Iedere persoon ontwikkelt

vaak zijn eigen karakteristieke patronen (Verkuil & van Emmerik, 2007).

Wanneer iemand langdurig wordt blootgesteld aan een hoge mate van stress, heeft een individu onder

andere meer kans op grote fysieke gezondheidsproblemen (Falloon et al., 1993) en depressieve klachten

(Lazarus, 1999). Het blijkt ook dat het ervaren van stress tijdens het maken van een keuze tot een

mindere kwaliteit van de keuze leidt dan wanneer er geen stress aanwezig is. Dit wordt verklaard vanuit

het feit dat men minder keuzealternatieven afweegt, waardoor er ook minder informatie beschikbaar is

om tot de beslissing te komen (Keinan, Friedland, & Ben-Porath, 1987). Men zal onder invloed van

stress sneller een beslissing maken, in de hoop dat dat tot een snelle uitweg leidt (Goldberger & Breznitz,

2010). Het probleemoplossend vermogen van mensen wordt dus ook beïnvloed door stress.

5.2.3 Opvoedingsstress

Een specifieke vorm van stress, opvoedingsstress, werd door Abidin (1983) omschreven als een

mismatch tussen wat de opvoeding vraagt van de ouder en welke bronnen beschikbaar zijn om hierin

tegemoet te komen. Anderen omschrijven het als de stress die de ouder ervaart in het subsysteem ouder-

kind (Chen, Hou, & Chuang, 2010). Iedere ouder zal in de opvoeding te maken krijgen met stress, maar

de manier waarop men daar mee omgaat verschilt, volgens (Crnic & Low, 2002). Wanneer er sprake is

van een grote mate van opvoedingsstress wordt dit gezien als risicofactor voor gedragsproblemen van

kinderen en onaangepaste ouderschapsvaardigheden (Williford et al., 2007).

Naast de algemene factoren die meespelen bij de coping met stress, zoals besproken in paragraaf 5.2.2,

is in de onderzoekswereld ook specifiek aandacht besteed aan factoren die meespelen bij ouders. Zo zijn

er verschillende predictoren voor opvoedingsstress onderzocht. Kindfactoren als temperament en

emotieregulering zijn factoren die meespelen (Moffitt & Caspi, 2001). Ook blijkt dat GES en

ontwikkelingsstoornissen bij kinderen er voor zorgt dat de stress bij ouders hoger ligt (Pisula, 2007;

Plant & Sanders, 2007; Ritzema & Sladeczek, 2011). Dit kan verklaard worden vanuit het feit dat de

opvoeding meer van ouders vraagt en meer tijd kost (Williford et al., 2007).

Naast deze kindfactoren zijn er ook factoren bij de ouder en in de omgeving die de stress kunnen laten

stijgen. Voorbeelden hiervan zijn psychopathologie bij de ouder (Barry, Dunlap, Cotten, Lochman, &

Wells, 2005), alleenstaand ouderschap (Ricciuti, 2004) en wonen in een buurt met veel armoede en

sociale problemen (Coulton, Crampton, Irwin, Spilsbury, & Korbin, 2007). Uit verschillende

onderzoeken blijkt dat in gezinnen met een verontrustende opvoedingssituatie meer stress wordt ervaren

en de gezinsbelasting groter is (Lessenberry & Rehdfeldt, 2004). De stress waaraan ouders blootgesteld

worden kan zorgen voor het maken van verkeerde keuzes in het opvoedingsproces. Depressieve

Page 18: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

13

gevoelens en een hoge mate van stress heeft een invloed op opvoedingscapaciteiten, zoals de sensitieve

responsiviteit en positieve affectie en koestering van het kind (Lecuyer-Maus, 2003).

Wat betreft stress verlagende effecten bleek uit onderzoek van Keller & Honig (2004) dat echtelijke

harmonie een positief effect heeft op ouders met kinderen met een beperking. De vroege opstart van

preventieve ondersteuning, continuïteit van ondersteuning, respijtzorg en individuele

ondersteuningsaanbod zijn belangrijk in de hulpverlening aan deze gezinnen (Keller & Honig, 2004).

5.3 Sociaal netwerk als ondersteuningsbron

5.3.1 Effecten van sociale steun

Uit het model van Hosman blijkt dat het sociale netwerk een bron is voor het reduceren van stress.

Wanneer een persoon praat over de stress die hij ervaart met personen in de omgeving en zij samen

oplossingen bedenken voor de stress of problemen kan dit schadelijke gevolgen beperken (Falloon et

al., 1993). Het sociale netwerk kan bestaan uit alle mensen waar men een min of meer duurzame relatie

mee onderhoudt, zoals een partner, familieleden, buren, vrienden, kennissen en collega’s (Hendrix,

2001). Er is sprake van een gevoel van verbondenheid met deze personen (Bartelink & Verheijden,

2015). De interactieprocessen in het sociale netwerk kunnen ook wel omschreven worden als sociale

steun. Men verstaat hieronder de emotionele, materiële en informatieve steun die mensen geven en

ontvangen door het contact in de dagelijkse omgang met mensen in hun omgeving. Het is tevens de

meest universele en belangrijkste vorm van opvoedingsondersteuning met rechtstreekse effecten op het

welzijn van de ouder en indirecte effecten op het welzijn van het kind (Buysse, 2008; Vandenbroeck,

2014). Sociale steun wordt dan ook steeds meer gezien als effectieve copingstrategie (Paster, Brandwein,

& Walsh, 2009; Stroebe, 2011). De opvoeding en de uitkomsten van de opvoeding voor de kinderen

wordt versterkt door informele netwerken (Houkes & Kok, 2009; Mutsaers & Berg, 2010). De laatste

jaren wordt in de hulpverlening daarom steeds meer de nadruk gelegd op het belang van sociale

netwerken en sociale steun als beschermende factor (Vandenbroeck, 2014). Ook is er een opkomst van

initiatieven in Vlaanderen die werken aan het stimuleren van ontmoeting en het versterken van

ouderlijke netwerken (Departement Onderwijs en opvoeding, 2013; Hendrix, 2001).

5.3.2 Gebrek aan een (ondersteunend) netwerk

Ondanks dat het sociale netwerk ouders steun kan bieden bij de opvoeding, blijkt dat ouders met een

netwerk om zich heen contacten niet altijd als ondersteunend ervaren (Harting & Van Assema, 2007).

Ook hebben niet alle ouders een netwerk waar ze beroep op kunnen doen. Dit bleek ook uit onderzoek

naar gezinsondersteunende pleegzorg. Het onderzoek van Vanhee, Laporte & Corveleyn (2001) werd

opgestart naar aanleiding van de vraag van kansarme gezinnen naar een kortdurend, laagdrempelig

aanbod van steun in de opvoeding, waarbij ouders hun ouderrol konden behouden. Via

semigestructureerde interviews werden 16 ouders bevraagd die beroep deden op private gezinsplaatsing.

Dit aanbod is een kortdurende, tijdelijke plaatsing van kinderen in een andere setting, op eigen initiatief

Page 19: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

14

van de ouder(s). In het onderzoek werden ook 43 vragenlijsten van pleeggezinnen geanalyseerd. Een

gemeenschappelijke factor bij de verschillende gezinnen was het ontbreken van sociale steun. Er zijn

verschillende oorzaken van het ontbreken van een sociaal netwerk. Allereerst kan het zo zijn dat de

ouder geen sociale steun tot zijn beschikking heeft omdat er geen banden zijn die intensief genoeg zijn.

Een tweede mogelijkheid is dat de banden die er zijn negatief ervaren worden waardoor ouders het

contact vermijden. Het netwerk wordt dan niet als ondersteunend gezien, bijvoorbeeld omdat het voor

een gevoel van onbetrouwbaarheid zorgt of omdat het een relatie is die ook zorgt voor stress of

conflicten. Ten derde kunnen ouders beschikken over een steunend figuur, maar is deze niet (altijd)

beschikbaar (Vanhee, Demeyer, & Corveleyn, 2003). De bereikbaarheid van de persoon speelt hierbij

ook een rol. Het gaat hierbij niet alleen over de feitelijke afstand, maar ook over de mobiliteit en de

mogelijkheid om gebruik te maken van communicatiemiddelen (Hendrix, 2001).

5.4 Gezinsgerichte professionele ondersteuning

5.4.1 Opvoedingsondersteuning

Wanneer ouders vragen over de opvoeding hebben, vragen ze bij voorkeur advies aan mensen in hun

sociale omgeving, voordat ze naar een professional gaan (Speetjens, Van der Linden, & Goossens,

2009). Het ontbreken van sociale steun is een belangrijke factor om voor opvoedingsondersteuning

beroep te doen op het professionele netwerk. Dit bleek ook uit het onderzoek van Vanhee en collega’s

(2003). Een definitie van opvoedingsondersteuning is op intentionele wijze steun bieden aan ouders bij

hun opdracht en taak als opvoeders. Onder opvoedingsondersteuning vallen verschillende vormen en

activiteiten, zoals voorlichting bieden, emotionele steun, trainen van vaardigheden, en dergelijke

(Vandenbroeck, 2014).

Bij de keuze voor de intensiteit en vorm van ondersteuning waken hulpverleners voor artikel 8 van het

Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dit artikel stelt dat aan twee eisen moet zijn voldaan.

Allereerst aan subsidiariteit, waarbij men in vraag stelt of inmenging echt noodzakelijk is. Bij

proportionaliteit, het tweede vereiste, gaat het over de vraag of het gekozen ondersteuningsaanbod ook

de lichtste vorm van inmenging is die mogelijk is (Bartelink, Ten Berge, & Van Vianen, 2015).

Kousemaker & Timmers–Huigens (1985) beschreven een continuüm van opvoedingsondersteuning,

waarbij de verschillende functies vertrekken vanuit de aard van de opvoedingsvraag. Wanneer

opvoedingsvragen niet meer gemakkelijk oplosbaar zijn en ze een probleem worden, is er sprake van

opvoedingsspanning. Dit kan verder oplopen tot opvoedingscrisis of –nood (Kousemaker & Timmers-

Huigens, 1985). Meer intensievere vormen van hulpverlening zijn in dit geval vaak noodzakelijk. Als

de stress hoog oploopt is intensieve pedagogische thuishulp een veel ingezette manier om aan de slag te

gaan met gezinnen. Op een periode variërend tussen een maand en een half jaar krijgen de gezinnen

intensieve begeleiding (Bartelink, 2013). De resultaten van verschillende internationale

overzichtsstudies naar de effecten zijn uiteenlopend. Er zijn positieve resultaten (MacLeod & Nelson,

Page 20: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

15

2000), maar ook uitkomsten van weinig of gemende effecten (Bartelink, 2013). Interventies die

empowerend werken en de krachten en het netwerk van het gezin versterken blijken effectiever dan

interventies die hier niet op inzetten (MacLeod & Nelson, 2000). De intensieve pedagogische

thuishulpprogramma’s zorgen voor vermindering van gedragsproblemen bij kinderen en verbeteren de

opvoedingsvaardigheden van ouders (Bartelink, 2013).

5.4.2 Logeeropvang

Uit hoofdstuk 2 bleek al dat voor sommige doelgroepen logeeropvang een mogelijkheid kan zijn om een

gezin een rustpauze te geven. Een voorbeeld hiervan is terug te vinden in de mantelzorg. Onder

mantelzorg verstaat men de extra zorg die naasten geven aan kinderen of volwassenen die tijdelijk of

permanent hulpbehoevend zijn. Achttien procent van de Vlamingen tussen de 18 en 85 jaar bieden

dagelijks of wekelijks zorg aan iemand in de nabije omgeving (Vanderleyden & Moons, 2010). Deze

informele zorg vloeit voort uit de sociale relatie (Ziekenzorg CM, 2011). Binnen de mantelzorg spreekt

men van respijtzorg of verademingkansen wanneer er gebruik wordt gemaakt van professioneel aanbod

om een gezin tijdelijk te ontlasten. Uit onderzoek blijkt namelijk dat vijfenveertig procent van de

mantelzorgers aangeeft matige tot ernstige belasting te ervaren door de ondersteuning of zorg die ze

bieden. Daarnaast geeft ongeveer zeventien procent aan zich in de greep gehouden te voelen door hun

eigen plichtsgevoel en moeite heeft om de ondersteuning te combineren met werk- en gezinstaken. Elf

procent van de mantelzorgers geeft aan behoefte te hebben aan veel respijt en nog eens dertien procent

heeft een matige behoefte (De Boer, Broese van Groenou, & Timmermans, 2009). Hieruit kan

geconcludeerd worden dat een gezin er baat bij kan hebben om de intensieve zorgen even uit handen te

geven. Wanneer bij een gezin de druk even verlicht wordt is de kans groter dat ze de zorg thuis langer

vol kunnen houden en intramurale opname voorkomen of uitgesteld kan worden. Mits de logeeropvang

op tijd ingezet wordt, kan het een preventieve functie hebben en inspelen op de wachtlijsten (Spectrum,

2013). Uit een evaluatieonderzoek naar logeerhuizen voor kinderen met een verstandelijke beperking

blijkt namelijk dat als kinderen nog niet op de wachtlijst staan voor een residentiële opname, de

logeeropvang een opname kan uitstellen. Wanneer kinderen eenmaal op de wachtlijst staan, leidt dit niet

meer tot uitstel (Gennip & Meijer, 1993). Dit effect is ook terug te zien bij respijtzorg bij dementerende

ouderen. Als de draaglast bij mantelzorgers eenmaal te hoog is, heeft de tijdelijke overname van de zorg

een minder helend effect (H. Bakker & Morée, 2003).

5.4.3 Aandachtspunten en noden van gezinnen

Naast het op tijd inzetten van de logeeropvang zijn er meer aandachtspunten uit onderzoeken naar voor

gekomen. In het onderzoek van Vanhee en collega’s (2003) werd het onderscheid gevonden tussen twee

types van aanmeldingssituaties. Enerzijds gaat het om situaties waarin het acute karakter een rol speelt,

wanneer ouders tijdelijk niet voor hun kind kunnen zorgen. Bij situaties als een ziekenhuisopname moet

dan onmiddellijk een oplossing worden gezocht. Anderzijds bestond er ook een groep waarbij nood was

aan een moment van rust en ondersteuning omdat het niet meer ging of men behoefte had aan tijd voor

Page 21: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

16

zichzelf (Vanhee et al., 2003). In beide groepen was het voor ouders moeilijk om de zorg voor hun

kind(eren) uit handen te geven. Ouders zitten met het gevoel van incompetentie, schaamte of falen en

de behoefte aan ondersteuning staat in conflict met de angst om een slechte ouder te zijn (Vanhee et al.,

2003). Ook in de mantelzorg is dit aspect terug te vinden. Zo spreekt Spectrum (2013) over een hoge

drempel naar de logeeropvang. Deze drempel bestaat vooral uit de intrinsieke normen die mensen ervan

weerhoudt om de stap te zetten om de zorg tijdelijk uit handen te geven. Naast schaamte en het gevoel

van falen speelt soms de overtuiging dat de mantelzorger de enige is die goede zorg kan bieden

(Spectrum, 2013).

De omgeving van het gezin kan negatieve gevoelens soms versterken. Aangezien ouders met

schuldgevoelens kampen, kunnen de veroordelende opmerkingen van de omgeving extra pijnlijk zijn.

Hierdoor kiezen ouders er vaak voor het gebruik van de opvang te verzwijgen voor de buitenwereld

(Vanhee et al., 2003). Om negatieve reacties te vermijden is het voor ouders soms gemakkelijker om

hulp te vragen in het professionele netwerk dan in het sociale netwerk. Ouders hebben bij het

professionele netwerk niet het gevoel in het krijt te staan bij de ander en durven daardoor meer te vragen

(Vanhee et al., 2003). De kennis en ervaring die hulpverleners hebben, schept vertrouwen en het vragen

van hulp is gemakkelijker (Ziekenzorg CM, 2011). Ook de beschikbaarheid van een voorziening bij een

acute vraag wordt gezien als voordeel (Vanhee et al., 2003).

De reactie van de hulpverlening kan een belangrijke rol spelen in het besluit om al dan niet gebruik te

maken van logeeropvang. Wanneer iemand lang moet wachten op ondersteuning kunnen ouders gaan

twijfelen of hun hulpvraag wel ernstig genoeg is. Ze kunnen zich daardoor bevestigd voelen in hun

gevoel van schaamte en angst. Het eerste contact met de hulpverlener is dan ook essentieel voor het

vertrouwen. De angst voor een plaatsing blijft spelen, alhoewel voor sommige gezinnen het behouden

van het domicilieadres geruststellend kan zijn. Een belangrijk element voor de onderzochte ouders in

het onderzoek van Vanhee en collega’s was dat zij zelf zeggenschap bleven behouden over wanneer een

kind zou gaan logeren, voor hoelang en wanneer het zou eindigen (Vanhee et al., 2003).

Ouders voelen zich erkend in hun rol wanneer er inspanning wordt gedaan door begeleiding om contact

tussen ouder en kind te realiseren. Niet alle ouders hoeven contact omdat het vaak gaat om een korte

periode, maar de mogelijkheid wordt als prettig ervaren. Het wordt geapprecieerd dat men op de hoogte

is van wat het kind gedaan heeft tijdens het logeren (Vanhee et al., 2003). Om mantelzorger(s) en de

zorgbehoevende niet te verliezen, is het extra belangrijk dat zij betrokken worden en akkoord gaan met

de invulling van de zorg. De mantelzorger zal immers bij ontevredenheid de zorg zelf weer in handen

nemen (Spectrum, 2013; Ziekenzorg CM, 2011).

Morée (2005) werkte enkele factoren uit die een essentiële rol kunnen spelen bij het wegnemen van de

aarzeling van mantelzorgers:

Page 22: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

17

- De logeeropvang sluit het best aan als het flexibel is in tijd, frequentie, het moment van regelen

en de invulling van de taak van beroepskrachten;

- Mantelzorgers moeten vroegtijdig bereikt worden, op het moment dat zij (nog) genoeg

draagkracht ervaren. Toegankelijke informatie en actieve stimulering of doorverwijzing door

betrokken hulpverleners, zoals huisartsen kan hierin ondersteunen;

- Wanneer de mantelzorger een veilig en vertrouwd gevoel heeft bij de opvang, zal hij eerder de

zorgen overdragen, omdat hij weet dat de verzorgende in goede handen is.

De logeeropvang kan voor ouders verschillende betekenissen hebben. Allereerst kan het zorgen voor

een gevoel van opluchting en geruststelling wanneer er een oplossing komt voor een acute situatie. Ten

tweede kunnen batterijen weer opgeladen worden, doordat er rust is in huis en de ouder aan zichzelf en

zijn problemen toe kan komen. Een derde betekenis kan zijn dat de ouder zijn leven opnieuw in handen

kan nemen, bijvoorbeeld door het besef dat de situatie te zwaar was geworden om aan te kunnen.

Aspecten op het relationele vlak kunnen een vierde vorm van betekenis zijn. De partnerrelatie kan

verbeteren doordat er tijd met elkaar is, net als het opbouwen en verzorgen van sociale contacten in het

eigen netwerk. Het ondersteunt ook de relatie tussen ouder kind, omdat escalatie van de situatie

voorkomen wordt op het moment dat de draagkracht daalt. Ten slotte kan logeeropvang een nieuwe bron

van ondersteuning zijn bij het opvoedingsproces (Vanhee et al., 2003).

5.5 Beantwoording van de theoretische onderzoeksvragen

In het hoofdstuk zijn de verschillende deelvragen aan bod gekomen, waar in deze paragraaf een

concluderend antwoord op geformuleerd zal worden.

Hoe ontstaat stress in het opvoedingsproces?

Er ontstaat stress in het opvoedingsproces wanneer de opvoedingsvaardigheden van ouders niet in balans

zijn met de taken van de opvoeding. Hierdoor raakt het evenwicht verstoort. Verschillende

beschermende en risicofactoren op micro-, meso- en macroniveau hebben hier invloed op. Voorbeelden

van predictoren voor opvoedingsstress zijn GES, alleenstaand ouderschap en leven in een buurt met veel

armoede en sociale problemen. De stress die ontstaat staat in verband met de gezondheid van het

individu en het interactieproces tussen ouder, kind en omgeving. Ook wordt het probleemoplossend

vermogen en het maken van keuzes beïnvloed. Dit heeft opnieuw gevolgen voor de beleving van stress.

Hoe doen ouders aan stressregulatie?

Globaal gezien zijn er twee manieren waarop een individu kan omgaan met stress, namelijk

probleemgerichte coping en emotiegerichte coping. De eerste vorm is een meer constructieve manier

van het aanpakken van het probleem dat de stress veroorzaakt. Bij de tweede pakt men de oorzaak van

Page 23: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

18

de stress niet aan, maar probeert men de emotionele stress die ontstaat of gepaard gaat met het problemen

te minimaliseren.

Welke rol speelt het sociale netwerk in de ondersteuning van gezinnen?

Het sociale netwerk speelt een belangrijke rol in de ondersteuning van gezinnen. Door de duurzame

contacten kan stress gereguleerd worden. Ouders gaan met opvoedingsvragen het liefst naar mensen in

hun directe omgeving. Sociale steun is dan ook de meest universele vorm van opvoedingsondersteuning

met positieve effecten op zowel ouder als kind. In de hulpverlening wordt steeds meer de nadruk gelegd

op ontmoeting en het versterken van de sociale netwerken. Niet alle gezinnen hebben immers een

(ondersteunend) netwerk en dit vergroot de kans op nood aan ondersteuning uit de professionele

hulpverlening.

Welke elementen kunnen hulpverleners meenemen uit wetenschappelijke literatuur en ervaring bij de

ondersteuning van gezinnen met een (tijdelijk) verzwakte draagkracht?

In de literatuurstudie zijn veel aandachtspunten besproken die relevant zijn om het

ondersteuningsaanbod aan te laten sluiten op de behoefte van gezinnen. Gezinnen die zorg dragen voor

een familielid met een fysieke of verstandelijke beperking kunnen dit als zodanig belastend ervaren dat

ze af en toe nood hebben aan respijt. Men wacht het best niet te lang op het inzetten van het tijdelijke

ontlasten, omdat het minder helend werkt als de draaglast al sterk gestegen is. Het is echter geen

eenvoudige keuze om de zorg van een naaste uit handen te geven. Een ouder wil zich erkend voelen in

zijn rol en een flexibele, vertrouwde opvang kan de drempel voor hen verlagen.

Page 24: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

19

6 RESULTATEN

In dit hoofdstuk wordt een antwoord geformuleerd op de deelvragen die in de praktijk zijn onderzocht.

Hierbij staat in elke paragraaf een deelvraag centraal.

6.1 Coping van stress in gezinnen

Wat zorgt voor stress in gezinnen en hoe gaan gezinnen daar mee om?

In gezinnen kan de stress vanwege verschillende factoren regelmatig hoog oplopen. Moeilijkheden met

werk, relatie- en gezondheidsproblemen zijn enkele voorbeelden die naar voor komen in het onderzoek.

Door de opeenstapeling van deze stressfactoren en het gevoel er zelf niet meer uit te komen, verzwakt

de draagkracht van de ouder. Dit beïnvloedt het wederzijdse interactieproces met de kinderen. Wanneer

de opvoeding van kinderen met een GES meer vraagt van een ouder, kunnen ouders in een vicieuze

cirkel terecht komen.

[Moeder W., flexbedgebruik niet doorgegaan]: “Want je zit zodanig in die vicieuze cirkel van

die conflicten, dat je dat niet kan stoppen. Het is het ene conflict na het andere. Je bent nog niet

bekomen van het ene en het andere is daar al terug. En als je maar één kind hebt dan kun je,

maar ik heb ook nog andere kinderen met zorgen en problemen. En ook in mijn huwelijk loopt

het niet goed.”

Uit de focusgroep blijkt dat ouders proberen deze stress te reguleren, bijvoorbeeld door steun te zoeken

in hun sociale netwerk. Ze luchten hun hart bij een goede vriend of laten hun kind(eren) op regelmatige

basis logeren bij een grootouder of ander familielid. Eén ouder vertelt tijdens de focusgroep dat zij en

haar partner een paar dagen vrij nemen van het werk als hun kind op kamp gaat met school. Op deze

manier kunnen ze als partners tijd besteden en even ontspannen zonder bezig te zijn met de opvoeding

van hun kind. Ook in het diepte-interview met moeder W. kwam sociale steun aan bod. Zij kan voor

emotionele ondersteuning terecht bij haar beste vriendin. Deze vriendin heeft een zoon met wie ze in

een hulpverleningstraject zit. De gedeelde ervaring zorgt ervoor dat ze elkaar begrijpen en hun hart bij

elkaar kunnen luchten. Haar vriendin begreep de keuze om in te gaan op het aanbod, aangezien ze ook

regelmatig het gevoel heeft de opvoeding niet meer aan te kunnen. Los van dit contact heeft moeder W.

haar overweging gebruik te maken van de logeermogelijkheid niet besproken in haar omgeving. Ze geeft

hiervoor als reden dat het niet in haar karakter ligt om hulp te vragen.

Uit de verschillende gesprekken blijkt echter dat het sociale netwerk vaak zeer beperkt is of niet

ondersteunend. Soms brengt het netwerk namelijk juist extra stress en conflicten met zich mee. Zo

vertelt moeder W. dat door het gebrek aan regels bij oma haar dochter is gestart met roken. Ook wanneer

een ouder meerdere kinderen heeft, is het vaak een lastige opgave om die in het netwerk te laten logeren.

Op cruciale momenten, zoals bij een ziekenhuisopname, zorgt dit voor veel moeilijkheden en kan het

gebrek aan opvangmogelijkheden voor paniekgevoelens zorgen.

Page 25: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

20

[Vader P., meerdere keren flexbedgebruik]: “Het is daar een gans spel geweest op de spoed,

want ik wilde eerst niet mee naar die operatietafel, zolang da ik niet wist waar mijn kinderen

waren. . . . . En niet iedereen staat te springen om ergens drie kinderen te deponeren. Misschien

een keer eentje, maar ja als ze er zo een keer drie moeten bijpakken. Zij die mijn B. en Z. kennen

die gaan passen he. Die gaan zeggen van F. wel, maar die andere twee…”

Naast deze beoordeling door het sociale netwerk of een kind al dan niet gewenst is om te komen logeren,

ervaren twee vaders van de focusgroep een moeilijkheid vanuit het kind. Het ene kind gaat zijn ouders

zeer snel missen en houdt niet van veranderingen zoals schoolreisjes, dus slaapt het liefst altijd thuis.

De ander heeft snel conflicten met andere kinderen en functioneert daarom niet goed in groep. Hierdoor

verlopen overnachtingen buitenshuis niet gemakkelijk.

6.2 Geschikte doelgroep flexibel logeeraanbod

Voor welke gezinnen is een flexibel logeeraanbod een geschikt ondersteuningsaanbod?

De bevindingen van deze onderzoeksvraag zijn gebaseerd op vier reflecties. Een eerste reflectie is die

van de initiatiefnemers. Als tweede is bij de focusgroep het aanbod van het flexbed bevraagd en daar

zijn verschillende visies naar voor gekomen. Het derde betreft de verschillende gezinnen aan wie door

gezinsbegeleiders het aanbod van het flexbed is gedaan. Als vierde en laatste groep zal de visie van de

toeleidende instanties van gezinnen voor verblijf besproken worden.

Wat betreft de initiatiefnemers is er gedurende de periode van het onderzoek overleg geweest over

(contra-) indicaties en gezinscriteria. Beide voorzieningen die het innovatieve project opstartten, merken

in de praktijk dat verhoogde stress in gezinnen zorgt voor de daling van de draagkracht. Er werd

onderzocht of gezinnen gescreend kunnen worden met een instrument, om zo objectief tot een

inschatting te komen of flexibele logeeropvang aansluit bij de behoefte van het gezin. Verschillende

instrumenten werden onderzocht op betrouwbaarheid, validiteit, doelgroep, en dergelijke. Uit de

opgesomde instrumenten in bijlage H, is gekozen voor het gebruik van de Nijmeegse Ouderlijke Stress

Index (NOSI). Dit instrument is ontwikkeld voor gezinsdiagnostiek en meet de stressbeleving van

ouders/opvoeders met kinderen in de leeftijd van 2 tot 13 jaar. De vragenlijst bestaat uit 123 items met

in totaal 13 schalen, onderverdeeld in een ouder- en een kinddomein, en een levensgebeurtenissenschaal

(De Brock, Vermulst, Gerris, & Abidin, 1992). Een voorbeeld van de uitkomsten van een ingevulde

NOSI en een toelichting op de schalen is beschreven in bijlage I. Het ouderdomein test in welke mate

ouders zich inadequaat voelen bij de opvoeding en of zij hierbij stress ervaren. Het kinddomein

onderzoekt de karakteristieken van het kind die mogelijk bijdragen aan de ervaring van

opvoedingsstress. In het derde deel, de levensgebeurtenissenschaal uit bijlage J, kan aangevinkt worden

welke gebeurtenissen zich hebben voorgedaan in de laatste 12 maanden (De Brock et al., 1992). De

betrouwbaarheid en validiteit van het instrument is als voldoende tot goed beoordeeld door de

Page 26: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

21

Commissie Testaangelegenheden Nederland (COTAN). De normen zijn echter verouderd en niet meer

bruikbaar (Egberink, Janssen, & Vermeulen, z.d.). Daarom wordt het instrument niet ingezet voor

onderlinge vergelijking van gezinnen. Gezinsbegeleiders van OC Nieuwe Vaart, waar al meer dan tien

jaar wordt gewerkt met het instrument, geven aan dat het instrument de mogelijkheid biedt om stress in

een gezin te onderzoeken, ook wanneer de kinderen ouder zijn dan 13 jaar. Het samen invullen of laten

invullen door ouders biedt op korte termijn veel informatie en stelt de gezinsbegeleiders in staat om over

de stressbeleving en –regulering in gesprek te gaan met de ouder(s). Ook kunnen werkpunten en sterktes

besproken worden. Vanwege de subjectiviteit, de momentopname en mogelijk sociaal wenselijke

antwoorden wordt de NOSI gebruikt als ondersteuning bij de inschatting van betrokken hulpverleners

of het aanbod van logeeropvang kan aansluiten bij het gezin. Uit het onderzoek blijkt dat er een aantal

indicaties kunnen worden meegenomen uit de ingevulde vragenlijst:

- Wanneer een ouder op zowel het kinddomein als het ouderdomein hoog scoort (‘hoog’ of ‘zeer

hoog’), betekent dit dat de ouder een hoge mate van stress ervaart. Met name een hoge score

van het ouderdomein kan een indicatie zijn dat logeeropvang een gepaste ondersteuning is voor

het gezin, omdat men het gevoel heeft de opvoeding niet meer aan te kunnen.

- Wanneer men hoog scoort op de schalen ‘sociale isolatie’ en ‘huwelijksrelatie’ kan dit een teken

zijn dat het sociale netwerk en de ondersteuning daarvan beperkt is. Uit het onderzoek blijkt

ook dat bij alleenstaand ouderschap de stress sneller en hoger oploopt dan wanneer men een

partner heeft of de opvoeding deelt. Een indicatie hiervan is wanneer huwelijksrelatie hoog

gescoord.

- Het blijkt dat bij multiprobleemgezinnen de stress vaker hoog op loopt. De

levensgebeurtenissenschaal geeft een beeld van de probleemgebieden van een gezin.

Aan de hand van het voorbeeld in bijlage I kunnen enkele factoren besproken worden. In het profiel

blijkt dat de ouder het kinddomein zeer hoog scoort. Op het moment van afname was kort daarvoor de

diagnose ASS gesteld, wat voor veel stress zorgde rond het kinddomein. In de begeleiding van deze

ouder wordt vooral gewerkt aan psycho-educatie rond de stoornis van het kind, zodat de stress weer kan

dalen. De ouder voelt zich nog wel competent, wat te zien is aan het item COM dat ‘gemiddeld’ scoort.

Het gevoel van competentie kan een indicatie zijn dat het flexbed voor dit gezin op dit moment nog niet

aan de noodzakelijk is. Anderzijds ervaart deze ouder stress door het veel alleen zijn (SOC is ‘hoog’

gescoord) en ervaart deze ouder de ouderlijke rol als inperking van de vrijheid (ROL is ‘zeer hoog’

gescoord). Dit zijn aandachtspunten in de begeleiding van dit gezin.

Naast de indicaties die voortkomen uit de NOSI worden ook gezinskenmerken beoordeeld. De

mogelijkheid van ouders tot het aangaan van een relatie en een basis aan pedagogische inzichten en

vaardigheden zijn belangrijke kenmerken om met de gezinnen te werken. Daarnaast wordt ook een

inschatting gemaakt van de ondersteuningsbehoefte van een gezin. Richtlijn voor het project is tien

Page 27: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

22

overnachtingen per half jaar per gezin. Voor intensiever verblijf is immers ander aanbod beschikbaar,

zoals ook te zien is in de overzichtstabel van verblijf (bijlage A).

Van de ouders van de focusgroep horen zeven van de acht ouders voor het eerst over het aanbod van het

flexbed. De meningen over het aanbod kunnen als volgt samengevat worden:

Eén vader, vader P., heeft reeds gebruik gemaakt van het flexbed en heeft hier positieve

ervaringen mee.

Twee vaders verwoorden dat het aanbod niet geschikt is voor hun gezin, door factoren op

kindniveau die ook beschreven werden in de vorige paragraaf. Ze vinden het wel een goed

aanbod, maar achten het niet geschikt voor hen.

Twee ouders spreken zich niet uit over de vraag of het aanbod iets voor hen zou zijn.

De drie overige ouders maken gebruik van hun sociale netwerk om op regelmatige basis hun

kinderen te laten logeren. Ze ervaren dit als prettig en wenselijk en het biedt hen ontspanning.

In hun gezinssituatie vinden ze het aanbod niet nodig, maar wanneer ze geen sociaal netwerk

zouden hebben, zouden ze het aanbod overwegen. Deze groep ziet het aanbod met name

geschikt voor gezinnen die in hun netwerk geen mogelijkheid hebben om kinderen te laten

logeren.

Ten derde kan de groep gezinnen besproken worden aan wie gezinsbegeleider van OC Nieuwe Vaart

het aanbod van het flexbed hebben gedaan. Als de inschatting van de hulpverlener is dat het aanbod zou

kunnen aansluiten bij het gezin, wordt het aanbod aan ouders voorgelegd en kunnen zij indien ze

interesse hebben op kennismaking gaan. Ouders beslissen zelf of ze op het aanbod in willen gaan. Ze

hebben ook de keuze of ze overnachtingen willen inplannen op regelmatige wijze of dat dit alleen

gebeurt op het moment dat ze daar behoefte aan hebben. Er worden verschillende voor- en nadelen

gezien voor het al dan niet op regelmatige wijze inzetten van verblijf, maar de keuze ligt bij de ouder.

In totaal zijn tien gezinnen onderzocht die de mogelijkheid geboden is om gebruik te maken van het

flexbed. De uitkomsten zijn als volgt:

Drie gezinnen hebben gebruik gemaakt van het flexbed. Voor deze drie gezinnen is het een

rustgevende gedachte iets achter de hand te hebben, mocht de stress hoog oplopen. Een

gemeenschappelijke factor van deze gezinnen is het beperkte sociale netwerk.

1. Het eerste gezin betreft het gezin van vader P., waarbij een diepte-interview is

afgenomen. Het effect van de ondersteuning in dit gezin wordt door vader P. en zijn

gezinsbegeleider verschillend beoordeeld. Vader geeft aan dat het even wat rustiger

thuis was, zodat hij wat dingen heeft kunnen regelen, zijn batterijen heeft kunnen

opladen en weer wat moed heeft gekregen. Grote problemen zijn volgens hem niet

opgelost. Zijn gezinsbegeleider geeft aan dat belangrijke problemen rond zijn

Page 28: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

23

tewerkstelling verholpen zijn. Vader P. zou ongeveer eens in de zes weken een weekend

gebruik willen maken van de logeerfunctie om zijn draagkracht in evenwicht te houden.

2. Een tweede gezin heeft in de zomer van 2015 gebruik gemaakt van het flexbed, waarbij

de zoon en dochter afwisselend een weekend overnacht hebben in het flexbed. Reden

hiervoor was het verbreken van de relatie van de moeder en de stress rond de opvoeding

van de kinderen. Na evaluatie bleek dat de ondersteuningsvraag van dit gezin te groot

was voor het flexbedproject, waarna ook een indicatie uithuisplaatsing is gekomen. Het

gebruik van het flexbed bleek soms voor extra stress te zorgen in het gezin, omdat

besloten werd de zoon vaker te laten overnachten dan zijn zus en hij dit onrechtvaardig

vond. Acht maanden na het verblijf stelt mama uit zichzelf opnieuw de vraag naar het

flexbed.

3. Het derde gezin heeft zelf de vraag gesteld naar het flexbed. De vader van het gezin

nam deel aan de focusgroep en heeft via die weg over het flexbed gehoord. De

aanleiding van het gebruik was een conflict met de inwonende oma. Deze is door het

gezin gevraagd hun huis te verlaten tegen een bepaalde datum. Om de kinderen te

beschermen tegen de stress en de conflicten die rond die termijn konden voorkomen,

werd enkele weken op voorhand de overnachting besproken. De twee kinderen hebben

een weekend overnacht in CIJG Sint-Jan Baptist tijdens de verhuizing van de oma.

Zowel de ouders als de kinderen hebben het verblijf als zeer positief en ondersteunend

ervaren.

Voor de zomer van 2015 vonden gesprekken plaats met een gezin over het gebruik maken van

overnachtingen. De zomervakantie was voor het gezin een lange periode om te overbruggen,

waardoor er naar oplossingen werd gezocht. Dit is uiteindelijk door andere hulpverlening

opgevangen. Bij een tweede gezin is de ondersteuningsvraag weggevallen door een opname in

de psychiatrie.

Twee gezinnen zijn medio mei 2016 aan het overwegen gebruik te maken van het flexbed. Voor

hen is het rustgevend dat er een mogelijkheid achter de hand is. Ook bij een derde gezin, de

geïnterviewde moeder W. was dit het geval. De enige reden dat de overnachtingen niet zijn

doorgegaan is de weerstand die de 16-jarige dochter bood. Indien moeder het gevoel zou krijgen

dat ze de situatie echt niet meer onder controle had en de veiligheid van haar dochter in het

gedrang kwam, zou ze toch gebruik maken van het bed.

Twee gezinnen willen het aanbod niet overwegen, omdat het een voorziening Jongerenwelzijn

betreft.

Het grootste deel van het aanbod van het flexbed is bedoeld voor gezinnen die op de wachtlijst staan

voor verblijf. Aangezien zij nog geen contextbegeleiding krijgen bij de initiatiefnemers, verloopt dit

traject via een andere weg. De toeleidende instanties spelen hierin een belangrijke rol bij de screening

Page 29: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

24

van gezinnen. Zij geven aan dat er gezinnen bij hen aangemeld worden waar zij de inschatting van

maken dat het inzetten van een flexibel aanbod geschikt kan zijn. Een kenmerk van deze gezinnen is dat

er naast de zorgen die er zijn een aantal protectieve factoren in het gezin zijn. Medio mei 2016 maken

er van deze doelgroep nog geen gezinnen gebruik van intensieve contextbegeleiding in combinatie met

logeeropvang. Wel kan gezegd worden dat de toeleiders open staan voor het aanbod en dat ze dit zullen

meenemen in beslissingen over nieuwe aangemelde gezinnen. Ook zien ze het flexbed als geschikt

instrument in de uitstroom van verblijf, wanneer er weer toegewerkt wordt naar terugplaatsing in het

gezin.

6.3 Relevante factoren voor flexibele logeeropvang

Welke factoren zijn relevant voor het aanbod van logeeropvang in de jeugdhulpverlening?

In het onderzoek komen enkele aandachtpunten aan bod die voor ouders van belang zijn in het aanbod.

Vader P. is in zijn jeugd geplaatst geweest en wil een plaatsing voor zijn kinderen voorkomen. In eerste

instantie kwamen bij hem dan ook veel herinneringen boven en was het moeilijk voor hem de keuze te

maken om zijn zoon te laten logeren in een voorziening. Hij vertelt dat hij met een collega van zijn werk

heeft gesproken over zijn overweging. Deze man waarschuwde hem, omdat hij er voor vreesde dat het

gebruik maken van het aanbod tegen hem gebruikt zou kunnen worden. Hij stelde dat de Jeugdrechtbank

het als argument zou kunnen aandragen dat hij de opvoeding niet aan zou kunnen. De vader in kwestie

zegt hierover:

[Vader P., meerdere keren flexbedgebruik]: “Ik heb dan ook gezegd ‘ik moet een keer iets

doen’. En aan de andere kant zeg ik ook van wat kan een jeugdrechter nou tegen hebben als ik

tijdig ingrijp en school grijpt tijdig in, dat er een keer een oplossing is, dat er een keer ene weg

is. Dat die dan na een dag of twee kan terugkomen. Alle, wat kan een jeugdrechter daar nou

tegen hebben? Ik veronderstel dan toch niets. Maar je weet nooit.”

In dit citaat lijken twee zaken te zitten verscholen. Vader lijkt de logeeropvang te zien als een goede

oplossing voor zijn situatie. Uit de laatste zin blijkt toch wat twijfel over hoe een jeugdrechter dit zal

interpreteren. Ook bleek uit het interview dat het een groot obstakel zou zijn voor deze vader als de

moeder van de kinderen op de hoogte zou zijn van de overnachtingen. De conflicten die hier mogelijk

uit voort zouden komen zou hem extra stress bezorgen.

Twee ouders van de focusgroep vertellen over ervaringen in het verleden, waarbij hulpverleners

aangaven dat een kind voor enkele weken uit huis zou moeten om het stresslevel te laten dalen. Dit leek

bij één van de moeders weerstand op te roepen.

[Moeder 1, focusgroep]: “Awel, ik heb wel die vraag gehad toen J. in het COS was opgenomen,

toen hij onderzocht werd toen hij vier jaar was. Toen zeiden ze van: ‘ja, het stresslevel is zodanig

Page 30: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

25

hoog dat we hem even gaan wegnemen van bij u voor een week of 14 dagen.’ En dat ik zeg ‘ga

ik dat niet doen. Mijn kind wegnemen?’ ‘Maar ja, je kan daar niks aan doen, je denkt niet

nuchter na. Kan hij niet bij de oma of zo?’. Dat kan dan wel maar op dat moment zeg ik ‘nee,

ik ben zijn ouder en ik wil voor mijn kind zorgen ondanks dat het veel stress oplevert.’”

Doordat ouders bij het flexibele aanbod zelf de regie houden en het een korte verblijfsperiode betreft,

staan ze hier meer voor open en heeft vader P. besloten op het aanbod in te gaan. Ouders willen overtuigd

zijn dat gebruik maken van het flexbed belangrijk is omdat ouders daarmee voor zichzelf zorgen en

daarmee indirect ook voor hun kinderen. Voor de gezinsbegeleider is hierin een essentiële

ondersteunende rol weggelegd. Dit wordt aangehaald omdat veel ouders zich schuldig zouden voelen

om hun kind te laten logeren in het professionele netwerk. Twee ouders uit de focusgroep willen hun

kinderen niet het gevoel geven niet meer gewenst te zijn. Wanneer er weerstand komt van het kind zelf

maakt dit de beslissing om gebruik te maken van de logeeropvang extra moeilijk. Deze emotionele

drempel komt naar voor in de verschillende gesprekken en is de enige reden waarom het gebruik van

het flexbed niet in praktijk is gebracht, aldus moeder W.. Bij het aandragen van oplossingen om

schuldgevoelens bij ouders en afwijzingsgevoelens bij kinderen te voorkomen of verkleinen, lijken

ouders in het groepsgesprek ondersteuning bij elkaar te vinden. Ze dragen het idee aan om de

initiatiefnemers een informatiemoment te laten voorzien, waarin het ondersteuningsaanbod verder

toegelicht wordt en ouders kunnen kennismaken met de voorziening, het personeel, en andere relevante

actoren. Ze zouden hier gezamenlijk naar toe willen gaan. Het feit dat andere ouders het aanbod ook

overwegen zou hen sterken in hun keuze. Uit de omgeving is er namelijk niet altijd ondersteuning, zo

blijkt uit het verhaal van vader P. Hij geeft aan dat hij uit zijn omgeving geen reacties heeft gehad over

het feit dat zijn zoon een aantal nachten niet thuis heeft geslapen. Hij zou graag meer over zijn

privésituatie willen praten, maar heeft het gevoel dat er tegenwoordig nog weinig mensen zijn die

kunnen en willen luisteren en begrip kunnen opbrengen.

[Vader P., eenmalig flexbedgebruik]: “Nee, ik heb daar geen reacties over gehad. Ik heb

niemand gehad die heeft gevraagd van hoe was het ginter. Zelfs mijne maat niet. Want ik denk

ook dat er veel mensen als ze er gebruik van gaan maken, dat niet rap aan iemand gaan

vertellen. Gewoon ook, ook met de schrik van, kijk die kan zijn kinders niet aan.”

Naast een kennismaking voor de ouders, is het ook voor de kinderen belangrijk om al een keer te zien

waar ze terecht zullen komen. De weerstand van kinderen waar eerder over gesproken werd, lijkt voort

te komen uit verschillende factoren. Onbekendheid met de plaats zorgt bij de kinderen voor veel

vraagtekens. Ook blijkt er bij jonge kinderen soms al een negatieve connotatie te hangen aan residentiële

voorzieningen. Wanneer kinderen er een keer zijn geweest kan dit echter al snel keren. Er zijn

leeftijdsgenoten, die ze al dan niet kennen van school, waar ze mee kunnen spelen en er worden ook

leuke activiteiten gedaan. Uit ervaring vertellen ouders dat vooral de positieve ervaringen blijven hangen

Page 31: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

26

bij hun kinderen. De ouders in de focusgroepen dragen dan ook aan dat het goed zou zijn als er

(kennismakings-)activiteiten worden georganiseerd, zodat positieve ervaringen kunnen worden

opgedaan. Mocht er dan nood zijn aan een adempauze, dan verwachten ze dat de weerstand bij het kind

kleiner is.

Tijdens de focusgroep worden door vader P. ook elementen en ervaringen aangehaald die zowel door

de vader als door de rest van de groep als gunstig worden beoordeeld. Het feit dat de voorziening dichtbij

OC Nieuwe Vaart is en hun kind dus gemakkelijk naar school kan gaan is een eerste voorbeeld hiervan.

Een tweede is dat de zoon van vader P. naar zijn vrijetijdsbesteding werd gebracht tijdens zijn

verblijfsperiode in CIJG Sint-Jan Baptist. Het telefonische contact tussen vader en zoon tijdens het

verblijf is een derde element dat als positief wordt ervaren en beoordeeld.

Gedurende het project zijn verschillende aandachtspunten aangedragen vanuit de initiatiefnemers.

Informatie over het aanbod en een kennismaking in de voorziening op het moment dat de draagkracht

nog in evenwicht is, blijkt belangrijk in de ondersteuning van ouders. Nieuwe informatie op het moment

dat de stress al te hoog is opgelopen, zorgt voor extra stress, minder goede opname van de informatie

en de keuze voor andere oplossingen. Onduidelijkheid en onbekendheid over de mogelijkheden van het

logeeraanbod, zal een ouder eerder naar bekend hulpverleningsaanbod doen trekken, ook al is dit niet

per se een minder intensief aanbod. Op het moment dat een overnachting wordt ingepland naar

aanleiding van de vraag van ouders, mag de informatie zeer beperkt blijven blijkt ook uit de interviews.

Aan de ene kant omdat ze er vertrouwen in hebben dat hun kind goed verzorgd en begeleid zal worden.

Aan de andere kant omdat ze op het moment van de keuze vooral rust willen, net omdat ze al veel aan

hun hoofd hebben.

Uit de ervaring van de gezinsbegeleiders blijkt dat het niet te voorspellen is wanneer in een gezin de

stress oploopt en de draagkracht daalt. Het onderscheid wordt gemaakt tussen situaties waarin de stress

sterk stijgt door een plotse gebeurtenis en situaties waarbij de stress steeds groter wordt. Voor de

gezinnen is het een moeilijke opgave om tijdig aan te geven dat de stress hoog oploopt en teveel wordt.

Gezinnen gebruiken vaak al hun krachten om het te blijven volhouden en gaan zo over hun eigen

grenzen. Tijdens de overnachtingen wordt met het gezin gewerkt aan de factoren die bijdragen tot de

stress en aan vaardigheden om met die stress om te gaan. Ook wordt benadrukt dat het flexbed niet

gelinkt moet worden aan moeilijk gedrag van het kind en dus niet moet worden ingezet als straf. Het

lukt ouders om het aan het kind niet voor te stellen als straf, maar ouders blijken bij het gebruik van het

flexbed wel het moeilijke gedrag aan te halen als reden van gebruik.

Page 32: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

27

7 DISCUSSIE

7.1 Reflectie en implicaties van de bereikte resultaten

Uit het onderzoek blijkt dat de stress in gezinnen met kinderen met een GES regelmatig hoog op kan

lopen. Gezinsbegeleiders zien in de begeleiding van deze gezinnen dat de draagkracht regelmatig sterk

daalt. Oorzaken hiervan zijn onverwachte situaties, zoals een ziekenhuisopname van een ouder, maar

ook het aanslepen van een combinatie van problemen. Ouders proberen de stress die ontstaat te

reguleren, bijvoorbeeld door gebruik te maken van sociale steun uit hun omgeving. Dit beeld wordt

ondersteunt door literatuuronderzoek, waaruit blijkt dat gezinnen pas professionele hulp zoeken

wanneer ze in hun omgeving niet terecht kunnen voor ondersteuning. Ook de onderzoeksgroep bevestigt

het beeld dat het sociale netwerk van gezinnen met contextbegeleiding binnen de VAPH zeer beperkt

is. Drie van de acht ouders van de focusgroep zijn in staat om hun kind(eren) in de context te laten

logeren, waardoor de ouders kunnen werken aan de factoren die de stress veroorzaken en hun batterijen

kunnen opladen. Drie ouders geven aan dat logeren geen optie is vanwege factoren op kindniveau. Het

blijkt lastig om een kind met een GES of meerdere kinderen tegelijkertijd onder te brengen in een beperkt

sociaal netwerk. Het niet kunnen reguleren van de stress heeft invloed op de levenskwaliteit en

interactieprocessen in het gezin. De (opvoedings-)stress die gepaard gaat met dagelijkse problemen of

levensgebeurtenissen, kan er immers voor zorgen dat ouders kwalitatief minder goede keuzes maken en

dit kan hun probleemoplossend vermogen in de weg staan.

Aan de hand van het innovatieve project flexbed werd onderzocht of voor deze doelgroep ondersteuning

in het professionele netwerk in de vorm van flexibele logeeropvang een oplossing kan bieden. Meer

concreet gaat het om gezinnen met kinderen met een GES die contextbegeleiding krijgen, waar sprake

is van een basis aan pedagogische en relationele vaardigheden. Bijkomend kenmerk is dat de stress

regelmatig hoog oploopt en gezinnen niet in hun sociale netwerk de nodige ondersteuning kunnen

krijgen. Tien gezinnen werden onderzocht waarbij gezinsbegeleiders de inschatting maakten dat het

aanbod kon aansluiten bij de ondersteuningsvraag. De begeleiders maakten deze inschatting op basis

van het tot dan toe doorlopen proces met het gezin, met ondersteuning van de Nijmeegse Ouderlijke

Stress Index. Van de tien gezinnen die aan deze voorwaarden voldoen en waaraan het aanbod werd

gedaan, zorgde het achter de hand hebben van een oplossing voor zes gezinnen voor een geruststelling.

Drie daarvan hebben gebruik gemaakt van overnachtingen. Voor deze drie gezinnen bood dit voor de

korte termijn een oplossing en het heeft ouders deels kunnen verlichten van hun stress. Hierdoor ontstaat

door het flexbed een nieuwe bron van steun bij het opvoedingsproces en dit biedt de ouder de kans om

zijn leven opnieuw in handen te nemen. Met ondersteuning van de contextbegeleider leren ouders zich

meer bewust te worden van hun draagkracht en stress. Ook leren ze oplossingen te zoeken en

vaardigheden aan om met stress om te gaan. Voor één van drie gezinnen die gebruik heeft gemaakt van

de logeeropvang bleek de vraag naar overnachtingen te groot voor het project.

Page 33: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

28

Verschillende aandachtspunten zijn naar voor gekomen om het aanbod te laten aansluiten bij de

ondersteuningsvraag. Het blijkt dat de regie van ouders over de beslissing of en wanneer ze gebruik

willen maken van het bed zorgt voor een stuk minder weerstand dan wanneer een adempauze door

hulpverleners wordt opgelegd. Toch wilden twee van de tien gezinnen het aanbod niet overwegen, omdat

de overnachtingen plaatsvinden in een voorziening van Jongerenwelzijn. Het blijkt dat er rond het

gebruik van residentiële voorzieningen nog steeds veel schuldgevoelens, schaamte en taboe hangt. Door

de vaak negatieve en veroordelende reacties uit de sociale omgeving zijn ouders huiverig om hun

gevoelens en ervaringen te delen. Dit werd ook duidelijk bij de ouders die overwegen op het aanbod in

te gaan. Zij vertellen dit slechts aan een zeer beperkt aantal mensen in hun omgeving. Dit is iets waar in

de contextbegeleiding aandacht voor kan zijn, zodat gewerkt kan worden aan het uitbreiden van het

sociale netwerk. Uit literatuuronderzoek blijkt namelijk dat interventies die inzetten op het versterken

van het sociale netwerk effectiever zijn dan interventies die dat niet doen. Door een groter en steviger

sociaal netwerk zouden gezinnen meer sociale steun kunnen ontvangen, waardoor ouders in hun netwerk

opvang kunnen regelen en zo hun stress beter kunnen reguleren. Om meer sociale steun te genereren

kan het samenbrengen van ouders met een ondersteuningsvraag een optie zijn. In het praktijkonderzoek

blijkt namelijk dat de onderzochte ouders zich ondersteund voelen door ouders die zich in een

soortgelijke situatie bevinden. De laatste jaren zijn initiatieven die ouders samenbrengen om ouderlijke

netwerken te versterken in opkomst. Op laagdrempelige manieren, bijvoorbeeld op scholen, worden al

momenten georganiseerd. In de hulpverlening liggen hier nog meer mogelijkheden.

Wat betreft de overweging om gebruik te maken van de logeermogelijk, bleek uit de focusgroep dat

ouders overtuigd moeten zijn dat ze voor zichzelf en hun kinderen zorgen door gebruik te maken van

het flexbed, voor ze dat ook daadwerkelijk doen. Ze zien de gezinsbegeleider als belangrijke

ondersteuner hierin. Ook wensen ouders ondersteuning bij het informeren van het kind dat gaat logeren,

zodat de weerstand van het kind zo minimaal mogelijk is. Weerstand van het kind blijkt immers een

andere belangrijke predictor voor het niet gebruik maken van logeeropvang. Ouders dragen in het

onderzoek aan dat een kennismaking voor zowel henzelf samen met andere ouders als voor hun

kind(eren) gewenst is. Bij de kinderen die naar school gaan bij OC Nieuwe Vaart is het gemakkelijk hun

vaste structuur en weekplanning te behouden aangezien de voorzieningen op 750 meter van elkaar

gevestigd zijn. Deze factor vergemakkelijkt de keuze om één of meerdere kinderen te laten logeren in

het flexbed.

Een andere factor die stressregulatie in de weg zou kunnen staan, is onbekendheid over de visie van

professionele partijen, zoals een jeugdrechter of een andere verwijzende instantie. Uit het onderzoek

bleek immers dat er twijfel bestaat over hoe het gebruik maken van de logeerfunctie door hen

geïnterpreteerd wordt, ook al lijken ouders er uiteindelijk zelf van overtuigd dat het een goede keuze is.

Krijgen ouders van de huidige hulpverlening voldoende de keuze en ruimte om meer regie in handen te

nemen? Bij gezinnen waar sterke bedenkingen zijn over de veiligheid en integriteit van het kind, zal het

Page 34: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

29

belangrijk zijn om de grenzen aan te geven van de eigen regie. Uit het onderzoek blijkt namelijk ook dat

gezinnen vaak hun grenzen overschrijden en het nog een moeilijke opdracht vinden om hun draagkracht

in te schatten. Verschillende toeleiders hebben aangegeven open te staan voor het aanbod en denken dat

er dossiers zijn die baat kunnen hebben bij het aanbod. Zij hebben er mee ingestemd om bij de start van

het project de verwachtingen en doelstellingen aan ouders uit te leggen, op het moment dat het project

opgestart wordt voor gezinnen die op de wachtlijst staan voor verblijf.

Naast de reflectie op de noden van ouders en hoe de hulpverlening hier op kan inspelen, staat het

onderzoek ook toe om een kritische blik op de samenleving te werpen. Een ondersteunende rol vanuit

het sociale netwerk en meer begrip voor gezinnen met kinderen met een GES zou het gebruik van het

professionele hulpverleningsnetwerk kunnen verminderen. Met de doelstellingen van

vermaatschappelijking van de zorg lijkt de overheid hier al een stap in de goede richting te hebben gezet.

7.2 Beperkingen van het onderzoek

De lezer moet er rekening mee houden dat dit onderzoek gebaseerd is op de opstartfase van het

flexbedproject met een totale looptijd van twee jaar. Dit betekent dat de data en conclusies gebaseerd

zijn op ervaringen van een beperkt aantal gezinnen die gebruik hebben gemaakt van het flexbed. Door

het voeren van theoretisch onderzoek in de vorm van een literatuurstudie is geprobeerd deze beperking

te minimaliseren. Evidence-based conclusies over de effecten die intensieve contextbegeleiding in

combinatie met het inzetten van een logeerbed op de gezinnen heeft, kunnen op basis van het

praktijkonderzoek nog moeilijk getrokken worden.

7.3 Voorstellen voor vervolgonderzoek

Met dit exploratief onderzoek is onderzocht voor welke doelgroep dit aanbod mogelijk een goed aanbod

zou kunnen zijn. Enkele conclusies zijn in dit onderzoek besproken. Vervolgonderzoek naar de

besproken doelgroep is wenselijk om conclusies over de korte en lange termijn effecten grondiger te

onderzoeken en verder te staven. Een hypothese die er nog ligt is dat de weerstand bij jongeren in een

hogere leeftijdscategorie groter zal zijn dan bij kinderen in een lagere leeftijdscategorie. Uit het

onderzoek is gebleken dat sterke weerstand van het kind een predictor is voor het niet gebruik maken

van het logeeraanbod. Vervolgonderzoek naar onder meer de leeftijdsafbakening van de kinderen uit

gezinnen zal de doelgroepafbakening meer verfijnen. Gezinsbegeleiders kunnen dit meenemen bij hun

inschatting of het aanbod aansluit bij de gezinnen. Het voorstel en het gebruik maken van het flexbed

zet immers processen in gang bij zowel ouder als kind. Ook kan meer onderzoek gedaan worden naar

voorlichting en kennismakingsactiviteiten voor de kinderen om de weerstand te verkleinen.

Page 35: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

30

8 CONCLUSIES

De hoofdvraag van het onderzoek is hoe een flexibel logeeraanbod kan bijdragen aan de toename van

de regie van ouders bij de regulatie van (opvoedings)stress. Het blijkt namelijk dat kinderen met

gedrags- en emotionele stoornissen een ongekend en onbegrepen probleem zijn. Mensen zijn niet

geneigd om gedeelde zorg aan te bieden, maar eerder om te veroordelen. Dit zorgt ervoor dat gezinnen

met een ondersteuningsvraag niet snel hun vaak toch al beperkte sociale netwerk aanspreken voor hulp.

Een optie binnen de hulpverlening die deze vraag naar stressregulatie kan ondersteunen, kan dan ook

heel waardevol zijn.

Voor ouders met een beperkt sociaal netwerk met een kind met een GES, maar met een basis aan

relationele en pedagogische vaardigheden, blijkt dat mogelijkheid om in het professionele netwerk hun

kind(eren) te laten logeren stress verlagend kan werken. Enerzijds krijgen deze ouders de kans

vaardigheden te leren en inzicht te krijgen in hun stressregulatie door de contextbegeleiding die ze

krijgen. Anderzijds biedt een logeerperiode de mogelijkheid om structurele problemen aan te pakken,

stress te laten zakken en de draagkracht weer in evenwicht te krijgen. Met vernieuwde energie en

oplossingen voor problemen escaleren situaties minder snel en het biedt zowel ouder als kind de

mogelijkheid om te werken aan de relatie met elkaar en hun sociale netwerk.

Met het flexibele aanbod kan de hulpverlening meer gezien worden als een uitbreiding van de ecologie

van het gezin, op het moment dat ouders geen mogelijkheden voor ondersteuning in hun eigen netwerk

vinden. Het samenbrengen van ouders in soortgelijke situaties kan volgens ouders bijdragen aan de

uitbreiding van sociale steun en hen sterken in de keuzes die zij maken. Zij delen immers hun ervaringen

en zullen meer begrip (kunnen) opbrengen voor elkaars situatie en keuzes.

Er kan geconcludeerd worden dat mits in de contextbegeleiding specifieke aandacht wordt besteed aan

bepaalde thema’s, een flexibel aanbod ouders ondersteuning biedt bij de regulatie van stress, waardoor

de regie over hun opvoedingssituatie toeneemt. Het aanbod sluit aan bij de doelstelling van

vraaggestuurde en krachtengerichte jeugdhulpverlening van het Actieplan Jeugdhulp en past daarmee

binnen de huidige tendensen in de jeugdhulpverlening in Vlaanderen.

Page 36: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

31

9 BIBLIOGRAFIE

Abidin, R. R. (1983). Parenting Stress Index: Manual, administration booklet, and research update. In

“Research Update” presented at the Annual Meeting of the American Psychological Association

91st (p. 86).

Agentschap Jongerenwelzijn. (2014). Intersectorale toegangspoort. Verkregen op 17 oktober 2015 van

http://wvg.vlaanderen.be/jongerenwelzijn/jeugdhulp/jeugdhulplandschap/

Agentschap Jongerenwelzijn. (2015). Jaarverslag 2014. Verkregen op 16 maart 2016 van

http://wvg.vlaanderen.be/jongerenwelzijn/assets/docs/publicaties/jaarverslagen/jaarverslag_2014.

pdf

Agentschap Jongerenwelzijn. (2016). Modulering in de jeugdhulp. Bijlage H1: volledige typemodules

per functie en per sector. Verkregen op 23 februari 2016 van http://wvg.vlaanderen.be/

jongerenwelzijn/professionelen/assets/docs/jeugdhulpaanbieders/itp/bijlage-H1-typemodules-

overzicht.pdf

Aldwin, C. M. (1994). Stress, Coping, and Development. An Integrative Perspective. New York: The

Guilford Press.

Baarda, B., Bakker, E., Hulst, M. van der, Fischer, T., Julsing, M., Vianen, R. van, & Goede, M. de.

(2012). Basisboek Methoden en Technieken. Kwantitatief praktijkgericht onderzoek op

wetenschappelijke basis. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.

Bakker, H., & Morée, M. (2003). Wie vervangt de mantelzorger? Professionele vormen van oppas thuis.

Utrecht: NIZW.

Bakker, I., Bakker, K., Van Dijk, A., & Terpstra, L. (1998). O & O in perspectief. Utrecht: Nederlands

Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW).

Barry, T. D., Dunlap, S. T., Cotten, S. J., Lochman, J. E., & Wells, K. C. (2005). The influence of

maternal stress and distress on disruptive behavior problems in boys. Journal of the American

Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 44(3), 265–73.

Bartelink, C. (2013). Uithuisplaatsing: wat werkt? Verkregen op 18 oktober 2015 van

http://www.nji.nl/nl/Download-NJi/Wat-werkt-publicatie/(311053)-nji-dossierDownloads-

Watwerkt_Uithuisplaatsing.pdf

Bartelink, C., Ten Berge, I., & Van Vianen, R. (2015). Richtlijn Uithuisplaatsing voor jeugdhulp en

jeugdbescherming. Verkregen op 23 maart van http://www.richtlijnenjeugdhulp.nl/

Bartelink, C., & Verheijden, E. (2015). Wat werkt bij het versterken van het sociale netwerk van

gezinnen? Verkregen op 18 oktober 2015 van http://www.nji.nl/nl/Download-NJi/Wat-werkt-

publicatie/Watwerkt_Sociaalnetwerkversterken.pdf

Page 37: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

32

Belsky, J. (1984). The determinants of parenting: a process model. Child Development, 55(1), 83–96.

Boendermaker, P. M., Schippers, M. E., & Schuling, J. (2001). Men neme tien deelnemers en één

moderator… Het recept voor het uitvoeren van focusgroeponderzoek. Tijdschrift Voor Medisch

Onderwijs, 20(4), 1–6.

Broekaert, E., Hellinckx, W., & De Fever, F. (1993). Orthopedagogische werkvelden in kaart. Leuven:

Garant.

Broekaert, E., Vandevelde, S., & Briggs, D. (2011). The postmodern application of holistic education.

Therapeutic Communities, 32(1), 18–34.

Bronfenbrenner, U. (1972). Influences on human development. Hinsdale, Illinois: Dryden Press.

Buysse, A. (2008). Opvoedingsondersteuning. Ondersteuning van gezinnen vandaag: een onderzoek.

Gent: Universiteit Gent.

Carver, C. S., Scheier, M. F., & Weintraub, J. K. (1989). Assessing coping strategies: a theoretically

based approach. Journal of Personality and Social Psychology, 56(2), 267–283.

Chen, H.Y., Hou, T.W., & Chuang, C.H. (2010). Applying data mining to explore the risk factors of

parenting stress. Expert Systems with Applications, 37(1), 598–601.

Coulton, C. J., Crampton, D. S., Irwin, M., Spilsbury, J. C., & Korbin, J. E. (2007). How neighborhoods

influence child maltreatment: A review of the literature and alternative pathways. Child Abuse and

Neglect, 31(11-12), 1117–1142.

Crnic, K., & Low, C. (2002). Everyday stresses in parenting. Handbook of Parenting. Practical Issues

in Parenting (Vol. 5).

De Boer, A., Broese van Groenou, M., & Timmermans, J. (2009). Mantelzorg. Een overzicht van de

steun van en aan mantelzorgers in 2007. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

De Brock, A. J. L. L., Vermulst, A. A., Gerris, J. R. M., & Abidin, R. R. (1992). NOSI-Nijmeegse

Ouderlijke Stress Index, Handleiding experimentele versie [NOSI-Nijmegen Parenting Stress

Index, Manual experimental version]. Amsterdam: Pearson Assessment and Information B.V.

Departement Onderwijs en opvoeding. (2013). Versterking “sociale steun” bij Gentse ouders met jonge

kinderen. Aanbevelingsrapport januari 2013. Gent.

Egberink, I. J. L., Janssen, N. A. M., & Vermeulen, C. S. M. (z.d.). Cotan-beoordelingssysteem.

Verkregen op 26 oktober 2015 van http://www.cotandocumentatie.nl/beoordelingssysteem.php

Falloon, I., Laporta, M., Fadden, G., & Graham-Hole, V. (1993). Managing stress in families: Cognitive

and Behavioral Strategies for Enhanching Coping Skills. Journal of Advanced Nursing, 18(10),

1661–1662.

Folkman, S., & Lazarus, R. S. (1980). An analysis of coping in a middle-aged community sample.

Page 38: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

33

Journal of Health and Social Behavior, 21(3), 219–239.

Gennip, A. T. G. van, & Meijer, N. F. (1993). Logeergelegenheid in Amsterdam. Een evaluatie-

onderzoek naar het logeerproject in Amsterdam. Amsterdam.

Goldberger, L., & Breznitz, S. (2010). Handbook of stress. Theoretical and Clinical Aspects. New York:

The Free Press.

Harting, J., & Van Assema, P. (2007). Community-projecten in Nederland: de eeuwige belofte?

Universiteit Maastricht.

Hemel, L. Van, & Geurden, B. (2008). Verpleegkundige concepten en methoden. Antwerpen-

Apeldoorn: Garant.

Hendrix, H. G. (2001). Bouwen aan netwerken: leer-en werkboek voor het bevorderen van sociale steun

in de hulpverlening. Baarn: H. Nelissen B.V.

Hermanns, J. M. A. (1987). Risicofactoren in de ontwikkeling. De rol van de bijsturende omgeving.

Kind En Adolescent, 8(2), 49–58.

Houkes, A., & Kok, L. (2009). Effectiviteit informele netwerken. Amsterdam: SEO.

Keinan, G., Friedland, N., & Ben-Porath, Y. (1987). Decision making under stress: Scanning of

alternatives under physical threat. Acta Psychologica, 64(3), 219–228.

Keller, D., & Honig, A. S. (2004). Maternal and paternal stress in families with school-aged children

with disabilities. The American Journal of Orthopsychiatry, 74(3), 337–348.

Kok, J. F. W. (2009). Opvoeden als beroep. Soest: Uitgeverij Nelissen.

Kousemaker, N. P. J., & Timmers-Huigens, D. (1985). Pedagogische hulpverlening in de eerste lijn.

Tijdschrift Voor Orthopedagogiek, 14, 549–565.

Lazarus, R. S. (1999). Emotion and Stress. Neural Plasticity, 6(Supplement 1), 52–65.

Lazarus, R. S., & Folkman, S. (1984). Stress, appraisal, and coping. New York: Springer publishing

company.

Lecuyer-Maus, E. A. (2003). Stress and Coping in High-Risk Mothers: Difficult Life Circumstances,

Psychiatric-Mental Health Symptoms, Education, and Experiences in Their Families of Origin.

Public Health Nursing, 20(2), 132–145.

Lessenberry, B. M., & Rehdfeldt, R. A. (2004). Evaluating Stress Levels of Parents of Children With

Disabilities. Exceptional Children, 70(2), 231–244.

MacLeod, J., & Nelson, G. (2000). Programs for the promotion of family wellness and the prevention

of child maltreatment: A meta-analytic review. Child Abuse and Neglect, 24(9), 1127–1149.

Maes, B., & Demuynck, J. (2003). Residentiële opvang van zeer jonge kinderen met een handicap.

Page 39: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

34

Verkregen op 2 mei 2016 van www.vaph.be/vlafo/download/nl/4339811/bestand

Module Databank. (z.d.). Verblijf voor minderjarigen met een (vermoeden van) handicap [kortdurend].

Verkregen op 8 oktober 2015 van https://www.moduledatabank.vlaanderen.be/webmdb/

mdb/xhtml/publicaccess/consult/print.xhtml?typeModuleCode=VBFVAPH02

Moffitt, T. E., & Caspi, A. (2001). Childhood predictors differentiate life-course persistent and

adolescence-limited antisocial pathways among males and females. Development and

Psychopathology, 13(2), 355–375.

Morée, M. (2005). Logeren biedt respijt. Adempauze voor mantelzorgers. Almere. Verkregen op 23

maart 2015 van http://www.palliatief.nl/pallupload/docs/logeren_biedt_respijt_-_adempauze_

voor_mantelzorgers.pdf

Morgan, D. L. (1998). Planning focus groups (Vol. 2). Thousand Oaks, California: Sage.

Mortelmans, D. (2013). Handboek kwalitatieve onderzoeksmethoden. Leuven: Acco.

Mutsaers, K., & Berg, T. (2010). Risicofactoren en beschermende factoren voor kindermishandeling.

Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut.

OC Nieuwe Vaart. (z.d.). Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTH). Verkregen op 15 november 2015

van http://www.oobc-nieuwevaart.be/multifunctioneel-centrum/Integrale-Jeugdhulp/rth-nrth

Paster, A., Brandwein, D., & Walsh, J. (2009). A comparison of coping strategies used by parents of

children with disabilities and parents of children without disabilities. Research in Developmental

Disabilities, 30(6), 1337–1342.

Pisula, E. (2007). A comparative study of stress profiles in mothers of children with autism and those of

children with down’s syndrome. Journal of Applied Research in Intellectual Disabilities, 20(3),

274–278.

Plant, K. M., & Sanders, M. R. (2007). Predictors of care-giver stress in families of preschool-aged

children with developmental disabilities. Journal of Intellectual Disability Research, 51(2), 109–

124.

Ricciuti, H. (2004). Single Parenthood, Achievement, and Problem Behavior in White, Black, and

Hispanic Children. The Journal of Educational Research, 97(4), 196–206.

Ritzema, A. M., & Sladeczek, I. E. (2011). Stress in parents of children with developmental disabilities

over time. Journal on Developmental Disabilities, 17(2), 21–34.

Spectrum. (2013). Logeeropvang in Foodvalley. Verkregen op 23 maart 2015 van

http://spectrumelan.nl/wp-content/uploads/2014/03/Eindrapportage-definitief.pdf

Speetjens, S., Van der Linden, D., & Goossens, F. (2009). Kennis over opvoeden: De vragen van ouders,

het aanbod van de overheid en de mogelijkheden van de markt. Utrecht.

Page 40: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

35

Stroebe, W. (2011). Social psychology and health (3rd ed.). Maidenhead, UK: Open University Press.

Ter Horst, W. (1977). Het herstel van het gewone leven. Groningen: Wolters-Noordhoff.

Tonkens, E. H. (2006). De bal bij de burger: burgerschap en publieke moraal in een pluriforme,

dynamische samenleving. Amsterdam: Amsterdam University Press.

Tonkens, E. H., Grootegoed, E., & Duyvendak, J. W. (2013). Introduction: Welfare State Reform,

Recognition and Emotional Labour. Social Policy and Society, 12(03), 407–413.

Van Der Ploeg, J. D. (2005). Behandeling van gedragsproblemen. Initiatieven en inzichten. Rotterdam:

Lemniscaat.

Van Hove, G., & Claes, L. (2011). Qualitative Research and Educational Sciences: a reader about

useful strategies and tools. Harlow: Pearson Education.

Van Regenmortel, T. (2008). Zwanger van empowerment. Een uitdagend kader voor sociale inclusie en

moderne zorg. Eindhoven: Fontys Hogeschool Sociale Studies.

Vandenbroeck, M. (2014). Gezinspedagogiek [sylabus]. Gent: Vakgroep Sociale Agogiek.

Vanderleyden, L., & Moons, D. (2010). Informele zorg in Vlaanderen – SVR-rapport. Studiedienst van

de Vlaamse regering. Verkregen op 21 maart 2015 van www.vlaanderen.be

Vandeurzen, J. (2012). Beleidsbrief Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Beleidsprioriteiten 2012-2013.

Vandeurzen, J. (2015). Actieplan Jeugdhulp, met de kracht van de jeugd naar 2020. Verkregen op 21

maart 2015 van http://jo.vandeurzen.cdenv.be/sites/jvandeurzen/files/ActieplanJeugdhulp_0.pdf

Vanhee, L., Demeyer, B., & Corveleyn, J. (2003). Je kind in een ander gezin : private gezinsplaatsing

en kansarme gezinnen. Antwerpen: Garant.

Vanhee, L., Laporte, K., & Corveleyn, J. (2001). Kansarmoede en opvoeding. Wat de ouders erover

denken. Leuven: Garant.

Verkuil, B., & van Emmerik, A. (2007). Omgaan met stress en burnout. Houten: Bohn Stafleu van

Loghum

Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap. (2011). Jaarverslag 2010. Verkregen op 23 april

2016 van http://www.vaph.be/vlafo/view/nl/5189818-Kennisvergaring.html

Williford, A. P., Calkins, S. D., & Keane, S. P. (2007). Predicting change in parenting stress across early

childhood: Child and maternal factors. Journal of Abnormal Child Psychology, 35(2), 251–263.

Ziekenzorg CM. (2011). Het ABC van de mantelzorg. Leuven: Davidsfonds.

Page 41: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

36

10 BIJLAGE

A. Tabel verblijf

B. Projectplanning project flexbed

C. Overzicht geanalyseerde bijeenkomsten praktijkonderzoek

D. Topics en vragen voor de focusgroep

E. Informatie- en toestemmingsformulier

F. Interviewvragen ouders die gebruik hebben gemaakt van het flexbed

G. Interviewvragen ouders annulering flexbedgebruik

H. Overzicht onderzochte screeningsinstrumenten

I. Profielblad NOSI en toelichting schalen

J. Levensgebeurtenissenschaal NOSI

Page 42: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

37

A. Tabel verblijf

Sec

tor

Typemodule Leeftijd Intensiteit Frequentie Duurtijd Rechtstreek of

niet rechtstreekse

toegankelijke

jeugdhulp

Kin

d &

Gez

in Verblijf voor kinderen

lange duur

0-12 jaar 24/24 uur Volledige week 1 jaar NRTJ

Verblijf voor kinderen

korte duur

0-12 jaar 24/24 uur Volledige week 1 maand RTJ

Vla

ams

Ag

ents

chap

vo

or

Per

son

en m

et e

en H

and

icap

Verblijf minderjarigen

met (vermoeden van)

handicap, hoge

frequentie

0-21 jaar 16/24 uur

(buiten

school)

Volledige week +2 jaar NRTJ

Verblijf minderjarigen

met (vermoeden van)

handicap, lage

frequentie

0-21 jaar 16/24 uur

(buiten

schooluren)

2 dagen per

week

+2 jaar NRTJ

Verblijf minderjarigen

met (vermoeden van)

handicap, kortdurend

0-21 jaar 16/24 uur

(buiten

schooluren)

Maandelijks:

maximaal 30

logeerdagen per

jaar

1 jaar NRTJ

Bij

zon

der

e Je

ug

db

ijst

and

Verblijf minderjarigen

hoge frequentie

0-19 jaar 24/24 uur Volledige week 6 maanden NRTJ

Verblijf minderjarigen

lage frequentie

0-19 jaar 24/24 uur 3

overnachtingen

per week

6 maanden NRTJ

Verblijf in pleeggezin,

hoge frequentie,

perspectiefbiedend

0-21 jaar 24/24 uur Volledige week +2 jaar NRTJ

Verblijf in pleeggezin,

lage frequentie,

perspectiefbiedend

0-21 jaar 24/24 uur 3

overnachtingen

per week

+2 jaar NRTJ

Page 43: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

38

Verblijf in pleeggezin,

perspectiefzoekend,

lage frequentie

0-21 jaar 24/24 uur Volledige week 6 maanden NRTJ

Verblijf in pleeggezin,

ondersteunend, korte

duur

0-21 jaar 24/24 uur Volledige week 3 maanden RTJ

Verblijf in pleeggezin,

ondersteunend, lage

frequentie

0-21 jaar 24/24 uur Wekelijks 20

maanden

RTJ

Alg

emee

n

wel

zijn

swer

k Verblijf voor jongeren 16-25

jaar

24/24 uur Volledige week 6 maanden NRTJ

Tabel 1. Overzicht van sectoren met modules tot verblijf. Exclusief opname voor diagnostiek en crisisverblijf.

Opgesteld op basis de Jeugdhulpwijzer (Jongerenwelzijn, z.d.)

Page 44: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

39

B. Projectplanning project flexbed

Verkennende fase: Rijping van het concept ‘flexbed’

2014-2015 Gesprekken met OC Nieuwe Vaart, o.a. over het aanbod te versterken door de modules

op elkaar af te stemmen, naar wederzijds behoefte in het belang van de cliënt.

Sporadische inzet van een bed

Interne gesprekken naar aanleiding van:

- Vragen van bevriende voorzieningen naar een bed bij verhoogde stress (o.a.

VZW Totem, OC Nieuwe Vaart).

- De ervaring met de lange wachtlijsten voor verblijf en de behoefte dit op een

dynamische manier aan te pakken.

Keuze om het project als innovatief project in te dienen in februari 2015

Februari 2015 Opstart wetenschappelijke onderbouwing, start masterstudent.

Literatuuronderzoek naar:

- Relevante projecten/ hulpverleningsaanbod, zoals gezinsondersteunende

pleegzorg, respijtzorg voor mantelzorgers

- Opvoedingsstress, coping, sociale steun

- Uithuisplaatsing: criteria etc.

- Kadering in Integrale Jeugdhulp

Feb-juli 2015 Mailverkeer Tom Eelen, Geert Michiels, Annie De Mets, Leen Samyn.

5/5/2015

23/6/2015

Vergaderingen met OC Nieuwe Vaart: uitwisseling van visie en ervaringen,

aandachtspunten, mogelijk geschikte dossiers, onderzoek, ….

Opmaak Convenant in de zomer van 2015

9/7/2015 Overleg Erik met Agentschap Jongerenwelzijn

Goedkeuring Convenant op 8 september 2015

10/9/2015 Vergadering met OC Nieuwe Vaart: overleg over voorwaarden convenant, screenen

van gezinnen, reflectie op ervaringen gebruik flexbed, flexbed op vaste momenten en/of

flexibel,….

Start van het mandaat: 1 oktober 2015

Page 45: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

40

1/10/2015 Versterking van de MU (mobiele unit) met een gezinsbegeleider met het oog op nieuwe

begeleidingen in combinatie met gebruik van het flexbed

26/10/2015 Interne toelichting aan de coördinatiegroep CIJG (orthopedagogen, maatschappelijk

assistenten en hoofdopvoeders)

Doorspreken en opstellen van de werkingsprincipes

Sept/okt 2015 Opmaak van de ‘krijtlijnen’ voor het gebruik van het flexbed in overleg met OC Nieuwe

Vaart: doelgroep, ondersteuningsvraag, toeleiding, periode, maximum aantal nachten,

onderlinge afstemming, ….

Oktober 2015 Onderzoek naar de ervaringen van ouders:

- Focusgroep met een achttal ouders die gebruik maken van het hulpverleningsaanbod

van OC Nieuwe Vaart. Het aanbod van het flexbed is voorgesteld om de eerste

reacties van ouders te horen.

- Interview met een vader die in de zomer gebruik heeft gemaakt van het flexbed.

- Interview met een moeder waarbij het flexbed is voorgesteld als ondersteuning, maar

waarbij de overnachting niet is doorgegaan.

Nov/dec 2015

Opmaak ‘procedure voor gebruik van een bed’ en ‘samenwerkingsovereenkomst’:

- Aftoetsing met verschillende actoren (gezinsbegeleiders Nieuwe Vaart, ouders,

interne medewerkers), rekening houdend met eerste prille ervaringen van gebruik

flexbed.

- Werkbare versie op de server met gelinkte documenten (o.a. medische fiche en

leidraad voor overdrachtsgesprekken)

Selectie van gezinnen

- Criteria oplijsten (in verschillende overlegmomenten met MU en OC Nieuwe Vaart)

- Overweging of er vragenlijsten/instrumenten gebruikt kunnen worden voor

screening of begeleiding.

o Wetenschappelijk onderzoek naar screeningsinstrumenten: NOSI, SPARK,

NVOS, SOG, OBVL, VGFO, VMG.

o Overleg MU en OC Nieuwe Vaart op 15/12/2015. OC Nieuwe Vaart werkt

al tien jaar met de Nijmeegse Ouderlijke Stress Index (NOSI) en geeft

toelichting over het gebruik en hun ervaringen. Geconcludeerd wordt dat

de NOSI geschikt is ter ondersteuning van de begeleiding en het gewenst is

om vrij snel na de opstart van de begeleiding af te nemen.

Registraties in functie van opvolging project

- Welke registraties kunnen de evaluatie van het project ondersteunen?

- Voorstel Excel-document op server voor registratie van begeleiders in de

leefgroepen tijdens het gebruik van het flexbed.

25/11/2015 Overleg met kwaliteitscoördinator

Page 46: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

41

Toelichting project op algemene personeelsvergadering CIJG op 5/1/2016

Overleg met toeleiders over het aanbod en de gezinsselectie

11/01/2015 Overleg met Jeugdrechter Martens, Annie De Mets (OCJ), Leen Samyn (SDJ).

- Toelichting project

- Doorspreken van (contra-) indicaties

- Wachtlijst

Januari 2015 Mailverkeer MFC Meetjesland om aanbod naast elkaar te leggen.

29/01/2015 Mailverkeer Annie De Mets: het gezin dat op de wachtlijst staat heeft reeds

contextbegeleiding en vraag naar verblijf is momenteel niet actueel.

15/02/2015 Mailverkeer Leen Samyn: de gezinnen die momenteel op de wachtlijst staan voor verblijf

vanuit SDJ komen niet in aanmerking voor het flexbed.

22/02/2015 Overleg met VK: Katrien Bekaert, Valerie Bardyn.

- Toelichting project

- Doorspreken van (contra-) indicaties

- Wachtlijst: Het gezin dat vanuit het VK is aangemeld op de wachtlijst wordt ook

begeleid door OC Nieuwe Vaart. Via de intersectorale samenwerking hebben de

twee kinderen reeds gebruik gemaakt van het flexbed in de zomer van 2015. De

ondersteuningsvraag van het gezin was groter dan haalbaar was met het flexbed.

Momenteel zijn er dus geen gezinnen op de wachtlijst die voor het aanbod in

aanmerking komen.

Afspraak: In de toekomst zal het aanbod wel mee in overweging genomen worden als er

sprake is van twijfelgevallen (nieuwe aanmeldingen waarbij er stemmen opgaan voor

verblijf, maar waar men ook nog een aantal protectieve factoren ziet).

Page 47: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

42

C. Overzicht geanalyseerde bijeenkomsten praktijkonderzoek

Intersectoraal overleg

Algemene vergadering

Algemeen overleg tussen CIJG Sint-Jan Baptist en OC Nieuwe Vaart, met de volgende vaste

aanwezigen:

Erik Dekempeneer (directie CIJG Sint-Jan Baptist)

Franky D’Oosterlinck (directie OC Nieuwe Vaart en promotor masterproef)

Karolien Steenhaut (inhoudelijk beleidsverantwoordelijke CIJG Sint-Jan Baptist)

Kristel Naessens (verantwoordelijke gezinsbegeleiding OC Nieuwe Vaart)

Mariella Farricelli (orthopedagoog MFC OC Nieuwe Vaart)

Data:

05-05-2015

23-06-2015

01-10-2015

10-12-2015

17-03-2016

Overig intersectoraal overleg:

21-09-2015: Krijtlijnen

o Karolien Steenhaut (inhoudelijk beleidsverantwoordelijke CIJG Sint-Jan Baptist)

o Kristel Naessens (verantwoordelijke gezinsbegeleiding OC Nieuwe Vaart)

15-12-2015: NOSI

o Karolien Steenhaut (inhoudelijk beleidsverantwoordelijke CIJG Sint-Jan Baptist)

o Eve De Ruyter (inhoudelijk beleidsverantwoordelijke CIJG Sint-Jan Baptist)

o Benedikte Lecompte (coach Mobiele Unit CIJG Sint-Jan Baptist)

o Pierrick De Schryver (begeleider Mobiele Unit CIJG Sint-Jan Baptist)

o Kristel Naessens (verantwoordelijke gezinsbegeleiding OC Nieuwe Vaart)

o Lore De Weerdt (gezinsbegeleidster contextbegeleiding OC Nieuwe Vaart)

Sectoraal overleg CIJG Sint-Jan Baptist:

06-10-2015

o Erik Dekempeneer (directie)

o Karolien Steenhaut (inhoudelijk beleidsverantwoordelijke)

o Eve De Ruyter (inhoudelijk beleidsverantwoordelijke)

o Benedikte Lecompte (coach Mobiele Unit)

Page 48: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

43

17-11-2015

o Karolien Steenhaut (inhoudelijk beleidsverantwoordelijke)

o Benedikte Lecompte (coach Mobiele Unit)

o Pierrick De Schuyver (begeleider Mobiele Unit)

25-11-2015

o Karolien Steenhaut (inhoudelijk beleidsverantwoordelijke)

o Lut Sterckx (kwaliteitscoördinator)

08-12-2015

o Erik Dekempeneer (directie)

o Karolien Steenhaut (inhoudelijk beleidsverantwoordelijke)

o Benedikte Lecompte (coach Mobiele Unit)

Overleg met toewijzers

11-01-2016

o Helena Martens (Jeugdrechter)

o Annie de Mets (teamverantwoordelijke OCJ Gent)

o Leen Samyn (teamverantwoordelijke SDJ Gent), Erik

o Dekempeneer (directie CIJG Sint-Jan Baptist)

o Karolien Steenhaut (inhoudelijk beleidsverantwoordelijke)

o Eve de Ruyter (inhoudelijk beleidsverantwoordelijke)

o Benedikte Lecompte (maatschappelijk assistent Mobiele Unit)

22-02-2016

o Katrien Bekaert (psychologe VK)

o Valerie Bardyn (psychologe VK)

o Karolien Steenhaut (inhoudelijk beleidsverantwoordelijke CIJG Sint-Jan Baptist),

Overig:

20-01-2016: Kennismakingsgesprek voor flexbed met ouders vanuit OC Nieuwe Vaart

Page 49: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

44

D. Topics en vragen voor de focusgroep

- Geschikt en gewenst aanbod.

o Zou het aanbieden van een logeerbed door de hulpverlening kunnen werken voor

gezinnen die in het netwerk niet de mogelijkheid hebben om hun kind(eren) een keer te

laten logeren? Wat zijn eerste bedenkingen, gevoelens, opmerkingen, vragen?

o Wat zou men verwachten van het aanbod en van de initiatiefnemers?

o Welke verwachtingen hebben ouders t.a.v. hun contextbegeleider?

o Wat is essentieel om het te laten slagen?

o Hebben ouders ervaring met tijdelijke opvang? Zo ja: hoe is dit verlopen?

o Wat vinden ouders er van dat het aanbod in een residentiële voorziening is?

o Welke informatie heeft men nodig om al dan niet in te gaan op het aanbod?

- Regulering van stress.

o Hoe verloopt dit?

o Waar krijg je stress van?

o Wat heb je nodig van je gezinsbegeleider?

- Sociaal netwerk en sociale steun.

o Maken de ouders op dit moment gebruik van het sociale netwerk om hun stress te

reguleren?

o Zouden ouders vaker willen samenkomen met ouders die in een zelfde situatie

bevinden?

- Kind(eren)

o Hoe denken ouders dat hun kinderen zouden reageren?

o Hoe zouden ouders er voor zorgen dat hun kind(eren) gaan logeren?

o Wat kan er voor zorgen dat het aanbod aansluit bij de kinderen?

Page 50: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

45

E. Informatie- en toestemmingsformulier

Beste ouder/verzorger, U wordt uitgenodigd om deel te nemen aan een onderzoek naar de ervaringen van ouders/verzorgers met het gebruik van het flexbed. Dit onderzoek gebeurt in het kader van een masterproef van studente Esther Ton binnen de opleiding orthopedagogiek aan de Universiteit van Gent. De promotor van deze masterproef is Prof. Dr. Franky D’Oosterlinck. Voordat u akkoord gaat om aan deze studie deel te nemen, vraag ik u om deze pagina met informatie aandachtig te lezen en voor goedkeuring te ondertekenen. Doelstelling en verloop van het onderzoek Dit onderzoek heeft als doel de ervaringen van de ouders/verzorgers te onderzoeken, waarvan hun kind (of meerdere kinderen) gebruik maakt of heeft gemaakt van het flexbed binnen CIJG Sint-Jan Baptist. Het flexbed is een recent opgezet ondersteuningsaanbod voor gezinnen, in samenwerking met OC Nieuwe Vaart. Om zo goed mogelijk aan te sluiten bij uw behoeften en het aanbod te optimaliseren, zijn beide voorzieningen geïnteresseerd in uw ervaring. Om die ervaring in kaart te brengen zou ik graag een interview met u afnemen. Hierbij komen verschillende onderwerpen aan bod, waarbij u kunt denken aan:

- Uw ervaringen en gevoelens in de periode voor, tijdens en nadat uw kind heeft overnacht in CIJG Sint-Jan Baptist.

- Het verloop van het contact met betrokken hulpverleners en de informatie die zij u hebben gegeven.

- De verwachtingen die u vooraf had en in hoeverre het gebruik van het flexbed ondersteunend heeft gewerkt.

- Zaken die u als prettig heeft ervaren of juist zaken die nog kunnen verbeteren. De resultaten van het onderzoek zullen anoniem verwerkt worden in de masterproef. Indien gewenst kan ik u een samenvatting van de bevindingen bezorgen. Als u wilt meewerken aan het onderzoek dan moet u weten dat

Uw deelname vrijwillig is; er kan op geen enkele manier sprake zijn van dwang. Voor deelname is uw ondertekende toestemming nodig. Ook nadat u hebt getekend, kan u de onderzoeker laten weten dat u de deelname wilt stopzetten, zonder dat u daarvoor een reden moet opgeven.

De ervaringen en gegevens die in het kader van uw deelname worden verzameld, zijn vertrouwelijk en zullen worden geanonimiseerd.

Het interview zal ongeveer 1 tot 1,5 uur in beslag nemen op een locatie die wordt bepaald in overeenstemming met u.

Als u bijkomende informatie wenst, maar ook in geval van onduidelijkheden kan u contact opnemen via het e-mailadres [email protected]. Met vriendelijke groet, Esther Ton

Page 51: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

46

GEINFORMEERDE TOESTEMMING

Participant Ik ondergetekende, .........................................................................., verklaar hierbij dat ik, als participant aan het onderzoek over de ervaringen met het gebruik van het flexbed: (1) het informatie- en toestemmingsformulier heb gelezen. Dit geeft uitleg over de inhoud en aard van het onderzoek. Ik kan op elk ogenblik meer informatie krijgen als ik dat wens. Ik ben voldoende ingelicht, zodat ik op gegronde wijze kon beslissen over mijn deelname. (2) vrijwillig deelneem aan het onderzoek. (3) de toestemming geef aan de student/onderzoeker om mijn resultaten op anonieme wijze te bewaren, te verwerken en te rapporteren. (4) op de hoogte ben van de mogelijkheid om mijn deelname aan het onderzoek op ieder moment stop te zetten, zonder dat ik daarvoor een reden moet opgeven. (5) ervan op de hoogte ben dat ik een samenvatting van de onderzoeksbevindingen kan krijgen. Gelezen en goedgekeurd te .........................................................(plaats) op ............... (datum) Handtekening van participant: …………………………………… Student/onderzoeker Ik ondergetekende, Esther Ton, verklaar hierbij dat ik: (1) een exemplaar van het informatie- en toestemmingsformulier aan de participant heb verstrekt. (2) geen enkele druk op de participant heb uitgeoefend om hem/haar te doen toestemmen met deelname aan de studie. Tevens ben ik bereid om op alle eventuele bijkomende vragen te antwoorden.

(3) de gegeven informatie enkel zal gebruiken in het kader van het onderzoek en met respect

voor de privacy van de participant en zijn/haar gezin.

Gelezen en goedgekeurd te .........................................................(plaats) op ............... (datum) Handtekening van student/onderzoeker: ……………………………………

Page 52: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

47

F. Interviewvragen ouders die gebruik hebben gemaakt van het flexbed

Inleiding

- Hoe is uw huidige gezinssituatie? (Aantal kinderen, partner, werk?)

De periode voordat de eerste overnachting plaatsvond

Aanleiding voor het gebruik maken van het flexbed:

- Welke situatie heeft er voor gezorgd dat u besloot om contact op te nemen of in te gaan

op het aanbod om gebruik te maken van het flexbed?

- Waarom denkt u dat de gezinsbegeleider u het aanbod heeft gedaan om gebruik te

maken van het flexbed?

- Heeft u bij deze afweging mensen uit uw omgeving betrokken?

o Indien ja: wie?

o Indien nee: waarom niet?

- Maakt u naast het flexbed nog gebruik van ander hulpverleningsaanbod om de situatie

die u net omschreef te veranderen/verbeteren?

Informatie/uitleg vooraf:

- Wat vond u van de informatie en uitleg die u voorafgaand is gegeven over het flexbed?

- Zijn er zaken die u vooraf nog had willen weten?

Beleving van oriënterend bezoek aan SJB:

- Welk gevoel had u tijdens uw eerste bezoek aan SJB?

Voorbereiding van het kind op het verblijf:

- Hoe heeft u uw kind(eren) voorbereid op het verblijf bij SJB?

- In hoeverre heeft u hierbij steun gehad vanuit uw omgeving en/of de hulpverlening?

o Indien geen steun: had u hierin ondersteuning willen hebben? Zo ja: op welke

manier?

Tijdens het verblijf

- Hoeveel nachten heeft uw kind overnacht bij SJB? (over hoeveel periodes?)

- Hoe heeft u de periode dat uw kind bij SJB was ervaren?

- Hoe is het contact verlopen met uw kind(eren) tijdens het verblijf bij SJB? Wat was/is

uw gevoel daarbij?

- Hoe heeft uw kind de periode bij SJB ervaren?

- Hoe is het contact verlopen met de begeleiders tijdens het verblijf bij SJB?

o Welke zaken vond u fijn aan het contact?

o Welke minder fijn?

Page 53: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

48

o Heeft u iets gemist in het contact? Zo ja: wat had u nog nodig gehad van de

begeleiders?

- Bent u tevreden over de inspraak die u en uw kind hadden voor en tijdens het verblijf?

Beeldvorming door de omgeving:

- Hoe reageerde uw omgeving op de overnachting van uw kind(eren)?

Na het (eerste) verblijf

- Welk gevoel had u op het moment dat uw kind(eren) thuis kwam(en)/ u ze ging ophalen?

- Hoe zijn de dagen/weken verlopen nadat uw kind terug was?

Overdracht

- Heeft u na de overnachtingen met de begeleiders gecommuniceerd over het verloop van

de overnachtingen?

o Indien ja: Wat vond u van de informatie die u kreeg van de begeleiders over hoe

de logeerperiode was verlopen?

Mate van ondersteuning:

- Welke betekenis heeft het gebruik van het flexbed gehad voor u?

- In hoeverre heeft het gebruik van het flexbed ondersteunend gewerkt? Komt dit overeen

met de verwachtingen die u vooraf had?

- Op welk vlak voelt u zich geholpen door uw kind(eren) te laten overnachten?

o Indien de ouder zich geholpen voelt: Is er door de overnachting(en) een

verbetering gekomen in de situatie van uw gezin?

Feedback:

- Zou (of gaat) u opnieuw gebruik maken van het flexbed? Waarom wel/niet?

- Hoe kan het aanbod van het flexbed nog verbeteren volgens u?

Overig:

- Zijn er mensen in uw netwerk (vrienden, familieleden enz.) waarbij uw zoon/dochter

zou kunnen overnachten?

o Indien ja: heeft u hier wel eens gebruik van gemaakt? (Indien dit het geval is kan

er verder gevraagd worden op de ondersteuning die het bood en het eventuele

verschil in ervaring met het gebruik van het flexbed enz.)

- Als iemand in uw omgeving zou vragen wat het flexbed precies inhoud, hoe zou u dat

dan uitleggen?

- Zou u het interessant vinden om met ouders in contact te komen die in een soortgelijke

situatie zitten als u en het gebruik van het flexbed overwegen?

Page 54: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

49

G. Interviewvragen ouders annulering flexbedgebruik

Inleiding

- Hoe is uw huidige gezinssituatie? (Aantal kinderen, partner, werk?)

De periode voordat de mogelijke eerste overnachting plaatsvond

Aanleiding om in eerste instantie in te gaan op het aanbod van het flexbed:

- Welke situatie heeft er voor gezorgd dat u in eerste instantie besloot om contact op te

nemen of in te gaan op het aanbod om gebruik te maken van het flexbed?

- Waarom denkt u dat de gezinsbegeleider u het aanbod heeft gedaan om gebruik te

maken van het flexbed?

- Heeft u bij deze afweging mensen uit uw omgeving betrokken?

o Indien ja:

Wie?

Hoe reageerde hij/zij op het idee van de overnachting gebruik te maken?

o Indien nee: waarom niet?

Informatie/uitleg vooraf:

- Hoe is het aanbod van het flexbed aan u uitgelegd?

- Wat vond u van de informatie en uitleg die u voorafgaand is gegeven over het flexbed?

o Door de gezinsbegeleider

o Indien er een intake heeft plaatsgevonden: tijdens de intake?

- Zijn er zaken die u vooraf nog had willen weten?

Beleving van oriënterend bezoek aan SJB:

- Bent u bij SJB geweest?

o Zo ja: Welk gevoel had u tijdens uw eerste bezoek aan SJB?

Voorbereiding van het kind op het verblijf:

- Hoe heeft u uw kind(eren) voorbereid op het verblijf bij SJB?

- In hoeverre heeft u hierbij steun gehad vanuit uw omgeving en/of de hulpverlening?

o Indien geen steun: had u hierin ondersteuning willen hebben? Zo ja: op welke

manier?

Aanleiding van annulering:

- Op welk moment heeft u geannuleerd?

- Wat was voor u de aanleiding om uiteindelijk het gebruik van het flexbed te annuleren?

- Is er een factor dat u heeft afgeschrikt aan het flexbed?

Mate van ondersteuning:

- Heeft het aanbod bij u voor inzichten gezorgd?

Page 55: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

50

- Heeft het aanbod van het flexbed er voor gezorgd dat er iets veranderd is in uw situatie?

Feedback:

- Zou (of gaat) u in de toekomst gebruik maken van het flexbed? Waarom wel/niet?

- Hoe kan het aanbod van het flexbed nog verbeteren volgens u?

Overig:

- Zijn er mensen in uw netwerk (vrienden, familieleden enz.) waarbij uw zoon/dochter

zou kunnen overnachten?

o Indien ja: heeft u hier wel eens gebruik van gemaakt? (Indien dit het geval is kan

er verder gevraagd worden op de ondersteuning die het bood en het eventuele

verschil in ervaring met het gebruik van het flexbed enz.)

- Als iemand in uw omgeving zou vragen wat het flexbed precies inhoud, hoe zou u dat

dan uitleggen?

- Zou u het interessant vinden om met ouders in contact te komen die in een soortgelijke

situatie zitten als u en het gebruik van het flexbed overwegen?

Page 56: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

51

H. Overzicht onderzochte screeningsinstrumenten

- Nijmeegse Ouderlijke Stress Index (NOSI)

- Structured Problem Analysis of Raising Kids (SPARK)

- Nijmeegse Vragenlijst voor de Opvoedingssituatie (NVOS)

- Opvoedingsvragenlijsten gezin & opvoeding:

o Opvoedingsbelasting Vragenlijst (OBVL)

o Vragenlijst Gezinsfunctioneren (VGFO)

o Verkorte Schaal Voor Ouderlijk Gedrag (VSOG)

o Vragenlijst Meegemaakte Gebeurtenissen (VMG)

Page 57: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

52

I. Profielblad NOSI en toelichting schalen

Toelichting schalen op basis van De Brock, Vermulst, Gerris, & Abidin (1992)

Ouderdomein:

1. Competentie (COM): mate waarin de ouder het gevoel heeft onvoldoende vaardigheden en

handigheid te hebben in de omgang met het kind.

Page 58: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

53

2. Rolrestrictie (ROL): ouderlijke rol als inperking ervaren op zijn/haar vrijheid en als een

frustratie op pogingen om een eigen identiteit te handhaven.

3. Hechting (HEC): emotionele binding met het kind.

4. Depressie (DEP): ontevredenheid met zichzelf en levensomstandigheden.

5. Gezondheid (GEZ): gevoel van lichamelijk gezond te zijn of last te hebben van veel kwaaltjes.

6. Sociale isolatie (SOC): in hoeverre de ouder zich alleen en geïsoleerd voelt t.o.v.

leeftijdsgenoten, bekenden en anderen die –indien gewenst- materiele of emotionele

ondersteuning kunnen bieden.

7. Huwelijksrelatie (HUW): ontevredenheid over relatie met partner.

Kinderdomein:

8. Aanpassing (AAN): mate van aanpasbaarheid of flexibiliteit van het kind ten aanzien van

veranderingen in zijn/haar fysieke en sociale omgeving.

9. Stemming (STE): ouderlijke indruk van het kind op het gebied van affect.

10. Afleidbaarheid (AFL): mate waarin een kind druk, rusteloos en prikkelgevoelig gedrag vertoont.

11. Veeleisendheid (VEE): mate waarin ouders vinden dat een kind hoge eisen aan hen als ouders

stelt.

12. Positieve bekrachtiging (POS): mate waarin ouders positieve feedback van een kind krijgen op

hun gedrag.

13. Acceptatie (ACC): mate waarin het kind niet voldoet aan de verwachtingen van ouders omtrent

fysieke, intellectuele en emotionele eigenschappen.

Hiernaast kan optioneel een levensgebeurtenissenschaal worden afgenomen waarin gemeten wordt

welke ingrijpende en stressvolle omstandigheden zich hebben voorgedaan in de afgelopen 12 maanden.

Page 59: Contextbegeleiding in combinatie met logeeropvang ter ...€¦ · Academiejaar 2015-2016 ... Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische

54

J. Levensgebeurtenissenschaal NOSI