Contactorgaan van de Sectie Diptera van de Nederlandse ... · Palloptera cf ustulata...

27
Jaargang 19, nr. 2 december 2010 De Vliegenmepper Contactorgaan van de Sectie Diptera van de Nederlandse Entomologische Vereniging

Transcript of Contactorgaan van de Sectie Diptera van de Nederlandse ... · Palloptera cf ustulata...

Jaargang 19, nr. 2 december 2010

De Vliegenmepper

Contactorgaan van de Sectie Diptera van de

Nederlandse Entomologische Vereniging

De Vliegenmepper is het contactblad van de Sectie Dipteravan de Nederlandse Entomologische Vereniging enverschijnt twee keer per jaar.

Sectie DipteraDe sectie heeft als doel het bevorderen van de studie vande Diptera in het Nederlandse taalgebied. Hierin vervultDe Vliegenmepper een belangrijke functie.

Het bestuurVoorzitter en bijeenkomsten: Aat Barendregt, Bijschoterweg 22 3781 LP [email protected] ad interim: André van Eck, Korte Hoefstraat 30, 5046 DB TILBURG, tel: +31 (0) 13 5445037 / +31 (0) 6 41014259, email: [email protected]: Paul Beuk, Matissehof 92, 1628 XS HOORN, tel: +31 (0) 229 271667, [email protected]: André van Eck (adres zie onder)LidmaatschapIedereen, ook niet-NEV-leden, kan lid worden van de Sec-tie Diptera door €7,50 over te maken op giro 5621403t.n.v. Penningmeester Sectie Diptera te Hoorn, ondervermelding van: lidmaatschap Sectie Diptera. Alle ledenvan de sectie krijgen automatisch de Vliegenmepper toe-gestuurd.Redactie VliegenmepperLaurens van der Leij, Onderwijsboulevard 162, 5223 DH‘s-HERTOGENBOSCH, tel: +31 (0) 6 51048179, email: [email protected]é van Eck, Korte Hoefstraat 30, 5046 DB TILBURG, tel: +31 (0) 13 5445037 / +31 (0) 6 41014259, email: [email protected] van der Linden, W. Alexanderplein 18, 5271 AR SINTMICHIELSGESTEL, tel: +31 (0) 73 5516335, email: [email protected]: zie Laurens van der Leij.

Aanwijzingen voor de auteursKopij indien digitaal aangeleverd bij voorkeur als plattetekst of niet opgemaakt Worddocument. Eventueel kaneen document met de gewenste opmaak toegevoegd wor-den. Eventuele afbeeldingen graag als separaat bestandaanleveren in drukkwaliteit (minimaal 300 dpi).

De Vliegenmepper wordt internationaal gelezen. Indieneen auteur een Engelstalige samenvatting bij het artikelwenst dient hij/zij deze zelf aan te leveren. De redactiekan hierbij ondersteuning bieden.

Deze aflevering kan ook gedownload worden via:http://www.nev.nl/diptera/Foto's en afbeeldingen zijn dan in kleur te zien en af tedrukken.Op dit adres zijn ook alle oude nummers te downloaden.Foto's voorplaat: Dick Belgers, Psuedoopmyza atrimanaen biotoop.

InhoudsopgaveColofonDe Vliegenmepper, jaargang 19 nr. 2ISSN-nummer:1338-3178

Agenda:29 januari 2010: Dipteradag Zoölogischmuseum Amsterdam aan de Plantage Mid-denlaan 64. Zaal open 10.00 uur.

Gegevens dipteraweekend Zeeland volgenlater.

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 2

1 Inhoudsopgave12

AgendaVliegen in huis

56

1012

GezochtEnkele vliegenfamilies van Boeschoten(Garderen)Zweefvliegen rondom Velp in 2010Utrecht in de spotlight: het Diptera-weekend 2010 in De Bilt en Soester-berg

24

26

De natuur op de Vliegbasis in hetnieuwsEen nieuwe vindplaats van Pseudopo-myza atrimana (Meigen, 1830) in Ne-derland

Adres- en emailwijzingen:

Niet alleen doorgeven aan de se-

cretaris van de NEV (indien NEV-

lid) maar ook aan onze secretaris

ad interim André van Eck!

Contributie

Graag de contributie voor 2011 tevoldoen. Voor gegevens zie colofon!

Sinds 1995 woon ik in Sint-Michielsgestel.Onze tuin is niet bijzonder groot, maar aande voorkant is een klein pleintje met grasen struiken. Op ca. 20 m van mijn huis ligthet riviertje de Dommel, met aan de over-zijde het park van het voormalige Instituutvoor Doven. Aan de achterzijde ligt het park‘De kleine Ruwenberg’, met behoorlijk oudeeiken en lindes en wat graslandjes. Onzekeuken is uitgebouwd, met aan een zijdebehoorlijk wat glas.

In de omgeving heb ik aardig wat vliegengevangen en op naam gebracht , maar eenjaar of 10 geleden begon ik door te krijgendat je soms in huis ook wel eens wat leuksaan kunt treffen. Het gaat hierbij om vlie-gen die bij mooi weer openstaande ramenof deuren zijn binnengevlogen, en die ver-volgens tegen het glas de weg naar buitenniet meer kunnen vinden. Dit voorjaar heb-ben we bij een verbouwing een dakraam inde uitbouw laten plaatsen en sindsdien ishet aantal bijzondere soorten dat ik hieraangetroffen heb met rasse schreden toe-genomen. Tijd voor een overzicht van dewaarnemingen en een poging tot verklaring.

Vliegen in huis

Jaap van der Linden

Foto: vrouwtje Mallota cimbiciformis in huis, Sint-Michielsgestel 10-7-2010

Zweefvliegen

Het aantal aangetroffen zweefvliegensoor-ten is met 29 niet bijzonder hoog, bijvoor-beeld in vergelijking met de 36 soorten dieVan Veen (1998) in 1997 en 1998 in zijnachtertuin aantrof. Een aantal soort die hijook noemt (Epistrophe eligans, Episyrphusbalteatus, Eristalis nemorum, Eristalis perti-nax, Eristalis tenax, Helophilus pendulus,Platycheirus albimanus, Platycheirus scuta-tus, Rhingia campestris en Scaeva seleniti-ca) komen in bijna iedere tuin voor en zul-len daarom ook wel eens in huis afdwalen.Veel andere soorten zijn redelijk algemenebossoorten die ook regelmatig in park entuin te vinden zijn. Volucella zonaria is eentrekker die vaak in stedelijke omgeving te-rechtkomt (door mij overigens op verzoekvan de buren uit hun huis gehaald).

Minder algemeen zijn een paar soortenwaarvan de larven in hout leven, met alsmeest spectaculaire een vrouwtje Mallotacimbiciformis dat op 7 juli tegen het dak-raam zat (zie foto). Opmerkelijk genoegheb ik in juli 2004 een mannetje van deze

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 3

Discussie

Voor mij is het de vraag of het binnenvlie-gen van vliegen in huis volledig op toevalberust. Bij de algemeen in de omgevingvoorkomende soorten is dit voor te stellen,het huis fungeert als een soort malaisevalwaar de vliegjes wel de ingang, maar nietde uitgang van kunnen vinden. Bij Choris-ops tibialis wordt door Brugge (2002) ookgenoemd dat deze opvallend veel in malai-sevallen is verzameld. Een andere verkla-ring zou kunnen zijn dat sommige soorten’s avonds op het licht afkomen. Maar bij deechte bossoorten lijkt het me toch wat on-waarschijnlijk dat deze kilometers over-bruggen om vervolgens zomaar in huis tebelanden. Er zijn ook soorten die ik regel-matig buiten tegenkom, maar nog niet inhuis gevonden heb, zoals Merodon equestis,Scaeva pyrastri, Cheilosia illustrata enChrysotoxum cautum. Hierboven werden altwee andere mogelijke verklaringen voorhet binnenvliegen genoemd: het zoekenvan eiafzetplekken door de vrouwtjeszweef-vliegen en van bloeddonoren door dazen.Bij de dazen zijn het ook alleen maarvrouwtjes die ik in huis vond.

Schmid (1986) ving bij dagelijkse controlesvan de ruiten van een aan de noordoostzij-de glazen verbindingsgang in het BiologischInstituut van de universiteit Tübingen in1982 en 1983 niet minder dan 6513 exem-plaren van 96 zweefvliegensoorten, waar-van 12 soorten hem niet uit de omgevingbekend waren. Hieronder waren ook eenmannetje en een vrouwtje Xylotaxanthocnema. Nu wil het toeval (?) dat hetdakraam van onze uitbouw ook op hetnoordoosten is gericht. Zou het misschienzo zijn dat deze windrichting extra gunstigis omdat er wel licht is maar geen directezonnewarmte, met kans op uitdroging? Mis-schien is het zoeken naar verkoeling enschaduw op warme dagen ook wel een re-den om in huis binnen te vliegen.

soort vlakbij mijn huis langs de Dommel ge-vangen, toen de zesde waarneming voorNederland (Van der Linden, 2005). Geziende korte levensduur van Mallota’s (een totenkele weken, Reemer et al. 2009) zou diterop kunnen wijzen dat ergens in de omge-ving een of meer bomen zijn waar dezesoort zich voortplant. Mogelijk is het vrouw-tje op zoek naar nieuwe holten in huis te-rechtgekomen. Dit zou ook kunnen geldenvoor het vrouwtje Temnostoma bombylans,dat ik op 17-6-2006 in huis aantrof. Dedichtstbijzijnde mij bekende vindplaats vandeze soort ligt op 3,5 km. Bij het mannetjeXylota xanthocnema dat precies 4 jaar eer-der op het glas zat, kan het zoeken naareen ei-afzetplek niet spelen. De dichtstbij-zijnde plek waar ik deze soort heb gevon-den ligt op 6 km van mijn huis.

Wapenvliegen

Van deze familie vond ik al 7 van de 44 inNederland voorkomende soorten in huis.Hiervan ben ik er 3 nog niet in de omgevingvan mijn huis tegengekomen: Beris vallata,Chorisops tibialis en Pachygaster leachii.Maar dit zijn kleine vliegjes die als ze opbladeren zitten niet erg opvallen, terwijl jeop het glas alles ziet.

Dazen

Het valt te verwachten dat vrouwtjesdazenhuizen binnenvliegen op zoek naar eenbloedmaaltje. Twee soorten zijn wat minderalgemeen en komen voor in vennen enstruwelen op venige gronden. Hybomitramuehlfeldi heb ik dit jaar ook bij een ventussen Sint-Michielsgestel en Boxtel gevan-gen, Chrysops viduatus was een nieuwesoort voor mij.

Overige vliegen

Wat deze groepen betreft ben ik wat minderervaren, ik heb ook nog wel een paar exem-plaren staan die nog op naam gebrachtmoeten worden. Palloptera muliebris enRhagoletis meigenii zijn soorten die wel va-ker in huis worden aangetroffen. Rhagio li-neola was ik hier in de buurt nog niet eer-der tegengekomen.

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 4

Literatuur

Brugge, B., 2002. Wapenvliegen tabel, 2e

compleet herziene druk. Jeugdbondsuitge-verij, Utrecht.

Linden, J. van der, 2005. Mallota cimbici-formis in Sint-Michielsgestel. Zweefvliegen-nieuwsbrief 9(1): 15.

Reemer, M. et al., 2009. De Nederlandsezweefvliegen. – Nederlandse Fauna 8.

Schmid, U., 1986. Beitrag zur Schwebfie-gen-Fauna der Tübinger Umgebung (Dipte-ra: Syrphidae). Veröff. Naturschutz Land-schaftspflege Bad.-Württ. 61: 437-489.

Veen, M. van , 1998. Zweefvliegen in eenachtertuin. De Vliegenmepper 7 (2): 8-9.

Zweefvliegen: SyrphidaeBaccha elongataCheilosia paganaEpistrophe eligansEpisyrphus balteatusEristalis nemorumEristalis pertinaxEristalis tenaxEumerus funeralisEupeodes lunigerHelophilus pendulusMallota cimbiciformisMelangyna trianguliferaMelanostoma scalareMelanostoma mellinumMeliscaeva auricollisMeliscaeva cinctellaMyathropa floreaPlatycheirus albimanusPlatycheirus clypeatusPlatycheirus scutatusRhingia campestrisScaeva seleniticaSyrphus vitripennisTemnostoma bombylansVolucella pellucensVolucella zonariaXanhogramma pedissequumXylota sylvarumXylota xanthocnema

Wapenvliegen: StratiomyidaeBeris chalybataBeris vallataChorisops tibialisMicrochrysa politaPachygaster atraPachygaster leachiiSargus bipunctatus

Dazen: TabanidaeChrysops relictusChrysops viduatusHaematopota italicaHybomitra bimaculataHybomitra muehlfeldiTabanus bromius

Overige vliegenDioctria hyalipennis (Asilidae)Neoitamus cyanurus (Asilidae)Nephrocerus spec. (Pipunculidae)Neria cibaria (Micropezidae)Palloptera cf ustulata (Pallopteridae)Palloptera muliebris (Pallopteridae)Rhagio lineola (Rhagionidae)Rhagoletis meigenii (Tephritidae)Solva marginata (Solvidae)

Tabel: Overzicht van de in de periode 1995-2010 in huis aangetroffen vliegensoorten

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 5

Gezocht

Slakkendodende vliegen van Nw Europa, WM 191, J.M. Revier en V.S. van derGoot - 1989.Reacties: [email protected] of 073-5516335

merendeel wordt gevormd door percelenmet grove dennen (Pinus sylvestris) of larix(Larix) (beide met veel licht op de grond) enplaatselijk sparren (Picea) (donker). Lokaallangs de paden zijn nog andere soorten aan-geplant zoals kastanje (Aesculus/Castanea).Tevens zijn er langs de paden krentenboom-pjes (Amelanchier), lijsterbessen (Sorbusaucuparia), vuilbomen (Rhamnus frangula)en een enkele amerikaanse vogelkers (Pru-nus serotina) aanwezig.De ondergroei wordt vooral gevormd doorbosbessen (Vaccinium), die in de percelenmet grove dennen massaal kunnen groeien.De overige soorten zijn gedurende te tijdveranderd. Rond 1980 waren er vele grazigeplekken (struisgras (Agrostis)) waarin veelexemplaren van liggend walstro (Galiumsaxatile) bloeiden, naast enige gele compo-sieten. Tevens waren er enige open plekjesmet struikheide (Calluna vulgaris) aanwezig.Deze kruidenrijke vegetatie is rond 1990veranderd door een sterke toename vanbraam (Rubus) en plaatselijk zelfs met ran-kende helmbloem (Ceratocapnos clavicula-ta). De open plekken met struikheide wer-den steeds meer overgroeid door struikenzoals krentenboompje. Rond 2000 was deuitbreiding van de braam maximaal; veleandere soorten waren verdwenen. In de hui-dige 2010-situatie gaat de braam weer ach-teruit; de open plekken wordt door struikenen bomen overgenomen. Methodologische opmerkingen

Zoals met veel onderzoek naar vliegen is hetmoeilijk om een systematische onderzoeks-opzet te verkrijgen. Een geoefend oog kanvele soorten waarnemen, maar dit observe-ren/vangen wordt door veel ruis beïnvloed.Ten eerste door de beschikbare tijd want demeesten onder ons kunnen niet iedere dagvangen. In de periode 1975-1983 ben ik ca.100 keer gedurende twee uur in het bos ge-weest, evenals ca. 100 keer in de periode1984-1995. Van 1996 tot heden is dat ca.50 keer geweest. Steeds werd in de periodevan half april tot begin september gekeken.Ten tweede is op de dag de weersgesteld-

Inleiding

Oostelijk van Voorthuizen begint de Veluwemet een beplant stuifduinengebied gelegenaan de voet van de hoge stuwwal van Gar-deren. Op deze overgang ligt een landbouwenclave met daarnaast op de stuwwal eengemengd bos, met de naam Boeschoten(Rd. 174-740). Vanaf 1975 vang ik vliegenin dat bos. Over de gevangen zweefvliegenheb ik in 1996 voor de sectie Diptera en in2001 op het eerste Syrphidae symposium inFrankfurt verslag gedaan (Barendregt,2001). De samenvatting hiervan is dat erongeveer 100 soorten voorkomen, waarvanhet merendeel kenmerkend is voor voed-selarme droge bossen. Een groot deel vande larven van die soorten heeft een carnivo-re levenswijze. Opvallend en tevens zorg-wekkend is dat de rijke diversiteit rond1984 plotseling sterk achteruit gegaan is.Over deze zweefvliegen-gegevens hoop iklater een compleet overzicht te geven. Ech-ter daarnaast heb ik ook altijd vliegen uiteen aantal andere Diptera families gevan-gen, waarover tot nu toe niets gepubliceerdis. Deze dieren heb ik niet systematisch ineen boekje genoteerd maar omdat bij iederveldbezoek bewijsmateriaal verzameld is, ismijn collectie het juiste archief. Van vier fa-milies is voldoende materiaal om het vol-gende overzicht samen te stellen. Opvallendis tevens dat er in 35 jaar geen enkelexemplaar van de wolzwevers, snavelvlie-gen, boorvliegen, spillebeenvliegen of slak-kendoders gevangen is.

Beschrijving ecosysteem

Het boscomplex in het kilometerhok waar-toe ik me beperk, ligt op de flanken van destuwwal, gemiddeld 40 m +NAP. De bodembestaat volledig uit zand; open water is af-wezig, uitgezonderd een enkele drinkpoel.De vegetatie is kenmerkend voor de voed-selarme droge bossen op de Veluwe. Deboomlaag is uiterst gevarieerd. Er zittenstukken beukenbos (Fagus sylvatica) zon-der ondergroei bij en ook plekken met eiken(Quercus) en berken (Betula), maar het

Enkele Dipterafamilies van Boeschoten (Garderen)

Aat Barendregt

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 6

heid van grote invloed: droog zonnig weeris een voorwaarde en in ons klimaat is datniet altijd aanwezig. Ten derde is het weerin de voorliggende dagen ook van invloed;extreme vochtigheid of juist langdurigedroogte hebben effect op de vangsten. Ookhet moment op de dag is van invloed;meestal ving ik in de tweede helft van deochtend. De conclusie is dat met de vang-sten letterlijk steekproeven uit de vegeta-tielaag tussen nul en vijf meter van een ki-lometerhok genomen zijn. Bij voldoendeaantal laten deze gegevens zich wel bewer-ken. Bovendien heb ik geen series per dagals bewijsmateriaal verzameld, waardoor de

aantallen uit de collectie grotendeels alleenaanwezigheid aangeven.

De gegevensVan vier families (Asilidae, Stratiomyidae,Therevidae en Conopidae) heb ik het aantalwaarnemingen per dag per soort per decadebepaald (tabel 1). Hiermee wordt een soor-tenlijst gegeven voor Boeschoten en tevenseen mogelijke verandering in de tijd. Deaantallen heb ik semi-logarimisch omgezet(zie tabel 1). De naamgeving is overeen-komstig met Beuk (2002).

Boeschoten 1975-1980 1981-1990

Asilidae - roofvliegenLeptogaster guttiventrisDioctria atricapilla

00

11

Dioctria hyalipennisDioctria oelandicaLasiopogon cinctusChoerades marginatus

20

43

00

12

Dysmachus trigonusMachimus atricapillusMachimus cingulatusNeoitamus cyanurus

11

00

10

00

1991-2000 2001-2010

00

00

10

00

00

00

00

01

11

00

Paritamus geniculatus

Stratiomyidae - wapenvliegenChloromyia formosa

1 1

1 2Sargus flavipesSargus iridatusBeris chalybata

01

03

0 2

0 0

1 010

00

1 0

Therevidae - viltvliegenDialineura anilisThereva nobilitata

1 00 3

Conopidae - blaaskopvliegenMyopa buccataMyopa testaceaMyopa tessellatipennis

1 512

32

0 02 0

5 430

20

Myopa extricataSicus ferrugineusConops vesicularisConops quadrifasciatus

00

03

00

33

Conops flavipes

Aantal waarnemingen in collectie per decennium: 1=1; 2=2-3; 3=4-6; 4=7-10; 5 >10

0 2

12

00

21

00

2 0

Tabel 1. Overzicht van aangetroffen soorten op Boeschoten en hun aantallen per decennium.

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 7

Aangetroffen soorten

Ten overvloede wil ik meegeven dat de vang-sten specifiek komen uit een voedselarm zuurbos op droge zandgrond. Dit is meteen deeerste conclusie, want soorten van natte,voedselrijke of gebufferde bodem ontbrekenin de lijst. Van de wapenvliegen (waarvan delarven aquatisch leven) zijn alleen enige ech-te bossoorten aanwezig. Ook viltvliegen wor-den nauwelijks gevonden; ook hiervan lijkthet bos geen optimaal gebied te vormen. Deelf aangetroffen soorten roofvliegen gevenwel een goed spectrum van dit type bos.Slechts een enkele “verdwaalde” Dioctria atri-capilla, kenmerkend voor graslanden, pastniet in het profiel van de Veluwse droge bos-sen. Paritamus geniculatus is een mindervoorkomende soort, die vooral uit bossen vande Veluwe bekend is (Van Veen 1996). Voorde blaaskopvliegen geldt een soortgelijkeanalyse. Sicus ferrugineus, Conops flavipesen Conops quadrifasciatus worden in allerleitypen bos aangetroffen. Conops vesicularisen de Myopa-soorten zijn wel kenmerkendvoor het type van de Veluwse bossen. Hierbijzijn Conops vesicularis, Myopa tessellatipen-nis en Myopa extricata minder gewoon in Ne-derland (Van Veen 1984).

Soortenrijkdom in de tijd

De vier colommen in tabel 1 geven een beeldvan achteruitgang in de tijd. Ondanks dat heteerste decennium niet uit 10 jaren bestaat,wordt duidelijk dat de diversiteit aan roofvlie-gen van 1975 tot 1990 redelijk op peil was.In 1991-2000 valt dit terug, terwijl het laat-

ste decennium bijna niets oplevert. De wapen-vliegen en viltvliegen zijn het laatste decenni-um niet meer aangetroffen. Van de rijke serieaan blaaskopvliegen op Boeschoten blijkt delaatste 10 jaar maar een klein deel over tezijn. Opvallend is dat er voor alle groepennauwelijks nieuwe soorten bijkomen sinds1980: het is niet zo dat het systeem verandertmet toevoeging van andere soorten. Overzienwe het totale beeld, dan wordt duidelijk dat detoch al niet hoge (maar wel kenmerkende) di-versiteit uit droge voedselarme bossen sterkgereduceerd is in de huidige situatie. Het issaaier geworden om vliegen te vangen.

Vliegtijden van blaaskopvliegen

Over Conopidae in Nederland wordt weinig ge-publiceerd (uitzondering o.a. de Boer, 2003);een overzicht van de vliegtijden vormt eengoede aanvulling op de schriftelijke kennis.Alle beschikbare gegevens uit de periode1980-2010 zijn per soort verwerkt in een tel-ling per vijf dagen, zodat in zes stappen deaantallen per maand zichtbaar worden (tabel2). De 31e dag van de maand is bij de laatsteperiode opgeteld; uit de periode van septem-ber tot maart zijn geen waarnemingen op Boe-schoten bekend. De resultaten geven een dui-delijke tweedeling gedurende het jaar aan. Inhet voorjaar (mei) hebben we de Myopa-soor-ten en Conops vesicularis; in de hoog-zomerperiode Sicus ferrugineus, Conops flavipes enConops quadrifasciatus. Deze perioden geldenvoor de lokale situatie op Boeschoten; in hetoverzicht van de Nederlandse soorten (VanVeen 1984) wordt een veel grotere band-breedte aangegeven.

april mei juni juli augustusMyopa buccataMyopa testacea

0 0 3 1 3 40 0 0 0 0 3

4 9 4 9 4 35 6 0 0 0 0

1 0 0 0 0 0. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .. . . . . .. . . . . .

Myopa extricataMyopa tessellatipennisConops vesicularisConops flavipes

. . . . . .

. . . . . .1 0 0 0 0 02 5 1 1 0 0

0 0 0 0 0 1. . . . . .

0 0 3 3 0 0 . . . . . .

. . . . . .

. . . . . .. . . . . .. . . . . .

0 0 1 0 0 0. . . . . .

. . . . . .0 0 0 0 0 1

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .1 1 0 0 0 0

Conops quadrifasciatusSicus ferrugineus

Tabel 2. Aantal exemplaren blaaskopvliegen op Boeschoten per periode van vijf dagen (alle gegevens 1980-2010).

. . . . . .

. . . . . .. . . . . .. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .. . . . . .

0 0 1 1 3 10 0 1 1 2 11 0 0 0 0 0

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 8

Discussie

Tot zover de harde gegevens. De vraag blijftnatuurlijk hangen wat er plaatsgevondenheeft waardoor de diversiteit in een stabielbosgebied zo sterk veranderd is. Dit ligt nietaan mijn waarnemingsvermogen, want dat isin de tijd waarschijnlijk toegenomen. Ook hetbosbeheer (zover dat aanwezig is) heeft geenwaarneembare verandering ondergaan. Erzijn twee hypotheses die opgesteld kunnenworden. De eerste heeft te maken met dezure regen. Het omslagjaar bij de zweefvlie-gen was 1984, een periode van sterke groeiin de agrarische activiteit in de Gelderse Val-lei die drie kilometer ten zuidwesten vanBoeschoten begint. Deze zure depositie bevatveel stikstof, die minstens de vegetatie heeftbeïnvloed. Bij de zweefvliegen bleken vooralde soorten met carnivore larven achteruit tegaan (Barendregt, 2001), terwijl ik tegelij-kertijd in het veld waarnam dat op alle tak-ken algen gingen groeien. Tevens veranderdede kruidenrijkere vegetatie op de bodem ineen monotoon grasdek waaroverheen de bra-men gingen groeien: ook de vegetatie onder-ging een duidelijke verandering en het aantalbloemen liep terug. Hoewel de huidige at-mosferische depositie duidelijk minder is dan20 jaar geleden, kan aangenomen wordendat de stikstofconcentratie nog steeds tehoog is in verhouding tot de referentie in dezeventiger jaren. De tweede hypothese heeft een intern karak-ter. Grote delen van de Veluwe waren aan hetbegin van de 20e eeuw heidegronden dietoen beplant werden met naaldhout. Zo ookbij Boeschoten, hoewel er stukjes zijn diewaarschijnlijk reeds beukenbos waren. Ditjonge bos heeft zich ontwikkeld en langzaamkomen we in een situatie dat de soorten ken-merkend voor jongere successiestadia gaanverdwijnen. Bijvoorbeeld de laatste pollenmet struikhei verdwijnen en het bos wordtdichter / donkerder. Echter of dit ook opgaatvoor de gepresenteerde vier families is niethard te maken want het zijn alle soorten diebekend zijn uit bossen. Mogelijk hebben wete maken met een gecombineerd effect vanbeide hypotheses. Minstens is de totale vliegenfauna sterk ver-minderd in kwantiteit: begin jaren 80 was erzo’n overvloed aan soorten dat er iedere me-

ter wel iets te vangen was. In de huidige si-tuatie ben ik blij als ik om de 25 meter eenvlieg zie. Een ander voorbeeld is de afwezig-heid van mieren, tegenwoordig nauwelijksmeer aanwezig, maar rond 1980 wel veelvul-dig. In die periode vlogen er vijf soortenChrysotoxum (larven leven in mierennesten)in het bos; in de negentiger jaren waren zebijna verdwenen en de laatste waarnemingvan een Chrysotoxum dateert uit 2000. Ikmaak me zorgen om de kwaliteit van dit bo-secosysteem en wat ik eerder constateerdeover de achteruitgang van de zweefvliegenblijkt nu dus ook voor enkele andere vliegen-families te gelden. Een positief punt om meete eindigen: in de bossen van het Kroondo-mein, 15 km oostelijk van Boeschoten, blij-ken in 2003 de meeste soorten zweefvliegennog wel aanwezig te zijn (Barendregt, 2003).De oostelijke helft van de Veluwe heeft blijk-baar minder te lijden en hier blijft de diversi-teit behouden.

Literatuur

Barendregt, A. 2001. Evaluating the presenceof syrphid species in a forest over 25 years.In: Schmid et al., First International Work-shop on the Syrphidae. Stuttgart.

Barendregt, A. 2003. Diptera-weekend 2003in het Kroondomein – houtvesterij Het Loo.Vliegenmepper 11 (2): 22-29.

Beuk, P.L.Th. (ed.) 2002. Checklist of theDiptera of the Netherlands. KNNV Uitgeverij,Utrecht.

De Boer, P. 2003. De blaaskopvliegen (Dipte-ra: Conopidae) van Friesland. Vliegenmepper11 (1): 2- 6.

Van Veen, M. 1984. De Blaaskopvliegen enroofvliegen van Nederland en Belgie. Jeugd-bondsuitgeverij, ’s Graveland.

Van Veen, M.P. 1996. De roofvliegen van Ne-derland. Wet. Med. 216. KNNV,

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 9

pal ten noorden van de begraafplaats Ro-zendaal op enkele Brachyopa mannetjes na-bij een oude sparrestronk die niet op destronk zelf maar op de grond op dode bla-deren zaten. Na verjaging gingen ze evenverderop op de grond op dode bladeren zit-ten. Nadere inspectie leerde dat dit weder-om ging om Brachyopa dorsata, minimaalvijf mannetjes. Rondom deze sparrestronkzaten ook diverse mannetjes Brachyopa pi-losa, niet op de grond maar op grasshal-men. Op 21 mei zag ik in mijn lunchpauze inheemtuin Presikhaaf een vrouwtje Cheilosiahimanotopa zitten op het blad van Groothoefblad. Op 22 mei ben ik weer gaan kijken bij demeidoorns onderaan de Kamerdalse berg ennam ik op een alleenstaande meidoorn nogtwee mannetjes Pocota personata waar enzowel een mannetje Callicera fagesii als eenmannetje Callicera rufa. Mijn volgende lunchpauze in heemtuin Pre-sikhaaf op 25 mei leverde wederom eenvrouwtje Cheilosia himanotopa op en verderook een mannetje Ceriana conopsoides, ui-teraard op Sporkehout. Op 2 juni schuimde ik een veldje Fluitekruidaf langs de Rozendaalse weg ter hoogte vande A12 en trof ik naast onder andere Tem-nostoma bombylans (vr) en Chrysotoxumfestivum (2 vr) een vrouwtje Epistrophe eu-chroma aan. Ook vloog hier een mannetjeSphegina sibirica, maar die kun je in dezeomgeving begin juni overal tegenkomen,met name waar Zevenblad en Dolle kervelin bloei staan. Dit jaar heb ik de soort opvier locaties tussen Arnhem en Rozendaalaangetroffen. Eveneens op 2 juni nam ikeen mannetje Ceriana conopsoides waar opSporkehout, in een verbost heideterrein netten oosten van de A12 ter hoogte van Arn-hem. Dezelfde dag ving in een mannetjeChrysotoxum octomaculatum in de uiterstezuidwesthoek van landgoed Rozendaal nabijde A12.

Op 10 juni inspecteerde ik een mooi veldjeDolle kervel ten noorden van de Paasberg inArnhem en viel mijn oog op een klein vlieg-

In 2010 ben ik zwervend in een straal van 5km rond mijn huis in Velp veel leuke zweef-vliegen tegengekomen. Hieronder een chro-nologisch verslag van de krenten in de pap.

Het zweefvliegenseizoen begon vanwege dekoude winter vrij laat met op 17 maart alseerste zweefvlieg, een mannetje Melangynaquadrimaculata op Hazelaar langs de Beek-huizense beek. Op 7 april had ik een verre-kijker nodig voor de determinatie van eenmannetje Cheilosia chrysocoma op eenmannelijk wilgekatje bij het voormalige ho-tel Beekhuizen. Op 17 april ving ik een mannetje Dasysyrp-hus pauxillus onder aan de Keienberg. De-zelfde dag zag in stroomopwaarts van hetvoormalig hotel Beekhuizen op een onbe-kende bloeiende Prunus struik drie manne-tjes Brachyopa zitten. Twee hiervan heb ikmeegenomen ter determinatie en dit blekenBrachyopa dorsata te zijn, de tweedevangst van deze soort in Nederland. Op 23 april zag ik in heemtuin Presikhaafeen kleine, zwarte zweefvlieg vlak boveneen grazig en zonnig bospad vliegen, mijneerste Trichopsomyia lucida, een mn. Op 28 april ving ik onderaan de Keienbergeen vrouwtje Syrphus nitidifrons. Verderhier opvallend was een zwerm van ca 10mannetjes Brachyopa pilosa boven eenvlierstruikje.

Half tot eind mei stond de meidoorn lokaalvolop in bloei en dat leverde vele leukewaarnemingen van zweefvliegen op naastdit jaar ook veel Gouden torren en Meike-vers. Op 19 mei ving ik onderaan de Ka-merdalse berg op Meidoorn een mannetjePocota personata. Dezelfde dag bij een mei-doornhaag nabij de ruïne van de boerderijvan Herikhuizen kwam ik vier soorten Crior-hina tegen: een tiental mannetjes envrouwtjes C. pachymera en C. floccosa,een mannetje C. berberina var. berberinaen een mannetje C. asilica. Verder vlogenhier onder meer Psilota atra (mn en vr),Brachypalpus laphriformis (2 vr), Chryso-toxum vernale (diverse mn en vr) en Para-syrphus malinellus (vr). Op 20 mei stuitte ik

Zweefvliegen rondom Velp in 2010

Leendert-Jan van der Ent

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 10

je die net als sommige graafbijen onrustigvan bloem naar bloem vloog. Na een moei-zame vangst met een net bleek dit eenmannetjes Triglypus primus te zijn. Ooktrof ik hier een mannetje Orthonevra nobi-lis aan. Orthonevra nobilis is net als Or-thonevra bevicornis een kensoort van debronbeken in de regio Arnhem. In heem-tuin Presikhaaf bevindt zich een kleine po-pulatie Orthonevra geniculata en in 2009heb ik Orthonevra bevicornis in aantal aan-getroffen langs zowel de Rozendaalse alsde Beekhuizense beek. Op 12 juni ving ik in de uiterste zuidwest-hoek van landgoed Rozendaal nabij deA12 op Dolle kervel een vreemd uitziendvrouwtje Pipiza/Heringia. Determinatiethuis wees uit dat dit een vrouwtjeTrichopsomyia carbonaria was. Dezelfdedag ving ik nabij de Schelmseweg en deA12 op een veldje Zevenblad ruim 20 soor-ten zweefvliegen waaronder Brachyopascutellata (vr), Leucozona lucorum (2 mn),Brachypalpoides lentus (vr), Sericomyia si-lentis (mn) en Myolepta dubia (mn). Op 16 juni was het doelwit een grazig veld-je met Kruipende boterbloem nabij voor-malig hotel Beekhuizen en dit bezoek le-verde drie vrouwtjes Pipiza quadrimacula-ta, een vrouwtje Chrysotoxum octomacula-tum en een vrouwtje Trichopsomyia carbo-naria op. Dat de omgeving van het voor-malige hotel Beekhuizen interessant voorzweefvliegen is was me inmiddels duidelijkgeworden. Op 22 juni trok ik daarom mijn schoenenuit om een stukje door de Beekhuizensebeek te gaan lopen ter hoogte van eenveldje Groot hoefblad. Hier trof ik eenmannetje Neoascia obliqua aan en tweeonbekende Neoascia mannetjes. Naderedeterminatie leerde dat dit twee mannetjesNeoascia annexa betrof. Later in het sei-zoen heb ik hier nog drie mannetjes entwee vrouwtjes van deze soort aangetrof-fen. Naast de vindplaats in Beek-Ubbergenis dit de tweede bekende populatie vanNeoascia annexa in Nederland. Helaasgaan ze precies ter hoogte van dit veldjeGroot hoefblad weer opnieuw een hotelbouwen. Hopelijk blijft deze locatie enigs-zins gespaard. Op 16 september ben ik op zoek gegaannaar Chamaesyrphus lusitanicus op eenmooie overgang van Grove dennebos naar

heide, even ten zuiden van de Brandtoren.Met een kwartier slepen trof ik in mijn netdan eindelijk een mannetje Chamaesyrp-hus lusitanicus aan. Bijvangsten waren o.a.twee vrouwtjes Cheilosia longula, diversemannetjes Cheilosia scutellata (Koeiebole-ten stonden hier in groot aantal!) en diver-se mannetjes en vrouwtjes Pelecocera tri-cincta. Deze laatste soort is in het gebiedrondom de brandtoren vrij algemeen. Op 22 september ben ik onder betereweersomstandigheden op dezelfde vang-plek een vijftal mannetjes en een vijftientalvrouwtjes Chameasyrphus lusitanicus te-gengekomen. Wat hierbij opviel is dat demannetjes in de regel rechthoekige, bleek-gele vlekkenparen op het achterlijf haddenen de vrouwtjes sterk in grootte en achter-lijfskleuring variëerden van klein en zondervlekkenparen naar groot en met roodgelevlekkenparen.

Al met al een leuk vangjaar en ik kijk uitnaar het volgende jaar.

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 11

Cheilosia himantopa vrouw, op Taraxacum, Beek-Ubbergen 18 mei 2010. Foto André van Eck

Utrecht in de spotlight: het Dipteraweekend2010 in De Bilt en Soesterberg

Inleiding

Van 13 t/m 16 mei 2010 was het Diptera-weekend in het hart van de Utrechtse Heu-velrug. De Scouting in De Bilt was onzethuisbasis en de belangrijkste taak was omde vliegenfauna van het voormalig vlieg-veld Soesterberg vast te leggen. Dit ge-bied komt (is nu) naar het Utrechts Land-schap en de vraag was om een nulsituatievast te leggen, zodat het beheer ook reke-ning kan houden met de diversiteit aanvliegen. Daarnaast hebben we ook enkeleandere gebieden in de omgeving onder-zocht: Houdringe, Oostbroek, Beukenburgen Den Treek.

Wie waren aanwezig en hebben een bijdra-ge geleverd? Dat zijn in willekeurige volg-orde: André van Eck, Sander Bot, GerardPennards, Hans Huijbrechts, Laurens vander Leij, Jeroen van Steenis, Joke van Er-kelens, Joop Prijs, Theo Zeegers, KeesGoudsmits, Matthijs van Hoorn, LiekeleSijstermans, Ruud van der Weele, Woutervan Steenis en Aat Barendregt. Joop enJoke hebben me tevens geholpen bij de in-terpretatie van de soorten. Alle gegevensdie deze personen verzameld hebben, zijnverwerkt in de overzichtstabel bij dit arti-kel. In deze tabel zijn de lijstjes per per-soon opgeteld voor de gebieden en is devermelde determinatie zonder discussiegeaccepteerd. Voor Soesterberg zijn dekm-hokken gescheiden gehouden; voor devier andere gebieden zijn totaal-lijsten ge-maakt (zie bespreking later). De gebruiktenaamgeving is volgens Beuk, 2002(Checklist of the Diptera of the Nether-lands).

Naast de veldobservaties en de gegevensvan net-vangsten zijn ook waarnemingenuit malaisevallen verwerkt. Ondergeteken-de heeft nog een week een val laten staanin km-hok 146-461 en Joke heeft materi-aal uit de malaisevallen van Theo Zeegersonderzocht (3 plaatsen, juli 2009, zie on-der de tabel – deze gegevens staan tussen

haakjes). Bovendien heeft André van Eckgedurende het weekend nog gebruik ge-maakt van kleurschalen in km-hok 146-461.

Dan de essentiële vraag: hoe was deweersgesteldheid? Matig zogezegd (Joopkwam negatief thuis totdat hij ging deter-mineren...). Het was wel vooral droog,meestal lichtbewolkt met een beetje wind,maar niet lekker warm en in ieder gevalmet weinig zon. Het was dus een beetjeharken om soorten te vinden. De positievewarme uitzondering kwam bij ons bezoekaan Beukenburg. Dat de totaallijst toch zouitgebreid geworden is, vormt een compli-ment aan de vangers! Vele bijzonderesoorten en totaal vier soorten die nog nietop de lijst voor Nederland staan.

Tenslotte nog een compliment: André heeftals belangrijkste organisator het weekendwederom goed laten verlopen en Jokeheeft een uitstekende maaltijd verzorgd.Het Utrechts Landschap wordt dank gezegdvoor de vergunningen voor toegang tot deterreinen en de mogelijkheid tot het van-gen; in het bijzonder wordt Chris Bakker(UL) bedankt voor zijn inzet en medewer-king. En nu de feiten !

Voormalig vliegbasis Soesterberg

Vliegbasis Soesterberg bestaat uit tweegrote landingsbanen met een gras/heide-vegetatie ernaast gelegen en verderwegvan de banen zijn uitgestrekte bossenwaarin allerlei gebouwen/shelters/bunkersaanwezig zijn (zie foto's 1 en 2). De gras-vegetatie naast de banen vormt vegetatie-kundig een bijzonder geheel want het zijnheischrale graslanden met vele planten-soorten. Tijdens het weekend was er voorde vliegen weinig eer te behalen op dezeplekken. Te veel wind en te weinig bloeien-de planten maakten deze locaties mindergeschikt. Daartegenover stond dat hetvoedselarme bos (aangeplant op veleplaatsen) met naald- en loofhout een open

Aat Barendregt

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 12

karakter heeft, zodat er ruimte voor zonen bloeiende kruiden gegeven wordt.Aan de oostkant, waar de stuwwal pre-sent is, is het bos meer natuurlijk enplaatselijk is er een heidevegetatie aan-wezig. Dit gedeelte gaat naadloos over inhet gebied van De Paltz, een ander bosop de stuwwal dat eveneens naar hetUtrechts Landschap toekomt.

De verzamelde gegevens zijn per km-hokgeregistreerd. Gedurende drie ochtendenis op de vliegbasis gevangen door demeeste aanwezigen; we hebben getrachtzo veel mogelijk plekken en uithoeken tezien. Theo Zeegers heeft twee malaise-vallen continu in werking, zodat ook velegegevens buiten het weekend verzameldzijn (en later beschikbaar komen). De

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 13

Foto 1:Luchtfoto Vliegbasis

Foto 2: randzones en heide op de voormalige vliegbasis

heischrale graslanden kunnen mogelijknog meer soorten bevatten, maar datwas niet vast te stellen. Het centrum vande vangsten vormde km-hok 146-461met daarin de Prunus bij de gymzaal, deheide richting de brandstofopslag en eenstukje van de bunkers.

De vangsten geven een fraai overzichtvan de vliegenfauna op de stuwwal. Ikheb nog gekeken naar verschillen tussende km-hokken maar de enige lijn diehierin te vinden is, heeft te maken metde activiteit van de vangers. Welke bees-ten zijn dan echt kenmerkend voor destuwwal? Bij de roofvliegen zijn dat Lasi-opogon cinctus en Pamponerus germani-cus; bij de blaaskopvliegen de 4 soortenMyopa met als goede bijzonderheid Myo-pa polystigma (door verschillende perso-nen gevangen); ook Thereva plebeja(viltvlieg) en Tetanocera fuscinervis(slakkendoder) passen in dit spectrum.Bij de Maartse vliegen zijn twee bijzon-dere soorten. Bibio ferruginatus is weiniguit Nederland bekend. Bibio reticulatuskomt in de binnenduinrand voor maarook in het oosten van het land; weinigwaarnemingen komen uit het tussenlig-gende gebied. Ook bij de dansvliegen ziteen heel weinig gevangen soort: Empispicipes.

Veel personen hebben naar zweefvliegengezocht zodat deze lijst redelijk compleetis (voor de mei-situatie). Cheilosia ber-genstammmi, C. urbana en C. variabiliszijn veel gevangen; het zijn soorten vanbos en graslanden. Sander heeft directde eerste ochtend een beste vangst ver-richt met Psilota atra op een meidoorn.Een rijtje soorten die je echt tot de kwa-liteit van een droog bos op een stuwwalkan rekenen is Paragus haemorrhous,Parasyrphus malinellus, Syrphus niti-difrons, Heringia pubescens en Dasysyrp-hus pauxillus. Daarnaast kwam Chryso-toxum cautum veel voor, maar zijn erondanks de potentie geen andere soor-ten uit het genus waargenomen. Eengrote serie van de niet alledaagse Crior-hina pachymera is waargenomen; waar-schijnlijk is er een (of meer) broedboomaanwezig waarin de larven zich goed ont-

wikkelen. Enkele aangetroffen soortenmoeten wegens de ontwikkeling van delarven uit tuinen elders afkomstig zijn:Merodon equestris, Cheilosia semifasci-ata en Eumerus funeralis. Ten slotte isgoed gelet op de Xylota’s, maar slechtsXylota segnis en Brachypalpoides lentuszijn aangetroffen, de laatste soort is eenbeetje vreemd voor een droog bos.

Van de Anthomyiidae is nu een seriesoorten bekend, vooral uit het materiaalvan de malaisevallen (juli 2009) dat Jokeheeft uitgezocht. Daarbij zit een Antho-myia die ze mag aanmelden als nieuwvoor Nederland. De soorten indiceren zo-wel bossen als graslanden; het zijn geengrote zeldzaamheden maar geven welaan dat er een goede variatie in het sys-teem aanwezig is.

De lijst aan Muscidae (echte vliegen) islang, mede door het materiaal van devallen uit 2009. Er zitten echt leuke soor-ten bij. Joop mag een nieuwe soort Heli-na voor Nederland aanmelden. Verspreidtot zeldzaam in Nederland zijn: Azeliatriquetra, Coenosia agromyzina, Helinaconfinis, H. latitarsis, H. quadrum, H. tri-vittata, Lispocephala brachialis, Mydeaecorni, M. nebulosa, Phaonia pallida, P.pratensis, P. rufiventris, P. valida en Tri-cops diaphanus. Van de totaallijst levendiverse soorten in excrementen vanzoogdieren, maar een groot aantal leeftals obligate carnivoor in humus, rottendplantenmateriaal en paddenstoelen.

Het toekomstig beheer op Soes-terberg

Het Utrechts Landschap probeert zo opti-maal mogelijk te beheren om de biodi-versiteit te behouden en stimuleren.Onze bijdrage, met suggesties voor hetbeheer, toont een grote variatie aan min-der algemene vliegensoorten, die deelsbehoren tot de typerende vliegenfaunavan de stuwwallen. Deze karakteristiekefauna heeft te maken met klimaat en bo-

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 14

demgesteldheid, condities waar weinigaan kan veranderen. Soorten kenmer-kend voor aquatische omstandighedenontbreken grotendeels, niet vreemd.Maar belangrijk is dat de voedselarme si-tuatie gehandhaaft blijft; de meestesoorten komen slechts voor in voedselar-me bossen. Bovendien zijn er ook soor-ten die juist de meer open en kruidenrij-kere omstandigheden aanduiden, zoalsdie in de graslanden langs de landingsba-nen en wegen aanwezig is. Maar waar-schijnlijk is er een andere factor presentdie het hoge aantal soorten verklaart,namelijk de variatie binnen het bos. Erzijn plaatsen met gesloten bos presentop Soesterberg, maar juist door de be-bouwing ontstaan op diverse plaatsenopen plekken met een zoomvegetatie zo-dat bloemen en zon aanwezig zijn. Hetaantreffen van bijvoorbeeld de blaaskop-vliegen en de variatie aan Anthomyiidaeen Muscidae duidt dit aan.

Opvallend is tevens dat larven van veleMuscidae kenmerkend zijn voor de mos-laag, verterend organisch materiaal enpaddenstoelen. Het geeft aan dat onge-stoorde ontwikkeling van de natuur (nietopruimen) misschien wel een aandeel inde rijkdom veroorzaakt. Bij de zweefvlie-gen zijn vooral de soorten waarvan delarven zich carnivoor gedragen (bladlui-zen etc eten) sterk vertegenwoordigd.Relatief weinig aangetroffen zijn dezweefvliegsoorten waarvan de larven indood hout leven. Het aantreffen vanslechts een soort Xylota is een indicatie.Het aandeel van het dode hout is nietgroot op Soesterberg, niet vreemd we-gens de geschiedenis waarbij bomenvooral dienden om gebouwen, sheltersen bunkers aan het zicht te ontrekken.Ook opvallend was dat er slechts eensoort Chrysotoxum gevonden is. Mogelijkdat het aantal mierennesten te beperktis?

Houdringe

Direct rond ons basisverblijf van deScouting in Houdringe is op diverse da-gen af en toe gevangen; op zaterdagoch-

tend zijn enkele mensen wegens het ma-tige weer hier gebleven en niet naarSoesterberg gegaan. Het km-hok is 141-458, maar ook oostelijker (142-458) isgevangen. Het landgoed is een bos metzowel loof- als naaldhout. De variatie invliegen is best groot. Liekele mag eennieuwe Macquartia (sluipvlieg) voor Ne-derland gaan melden. Ruud heeft flinkwat soorten uit de Empididae, Hybotidaeen Lauxaniidae verzameld en Joop, Joke,Liekele en Hans hebben flink wat soortenuit de Anthomyiidae, Calliphoridae, Mus-cidae, Sarcophagidae en Tachinidae tevoorschijn gehaald; het toont een goedevariatie in soorten. Minder gewone Mus-cidae zijn Hydrotaea cyrtoneurina (zeld-zaam, larve in dassenburchten?), Musci-na prolapsa en Phaonia palpata.

Grote klapper voor dit gebied is de wa-penvlieg Eupachygaster tarsalis die doorAndré is uitgekweekt. Hij heeft dezezeldzame soort als pop verzameld op 13mei in een sappige bloedende wond vanBetula spec. (ruwe?), op ooghoogte. Erzijn 2 mannen op 10-6 uitgeslopen, 1vrouw op 14-6 en 1 vrouw op 16-6-2010.Tevens zijn er een aantal bijzonderezweefvliegen aangetroffen. Psilota atra,Cheilosia semifasciata, Criorrhinafloccosa, C. pachymera, Eupeodeslapponicus en E. nielseni geven aan datde fauna bijzonder is en vooralkenmerkend voor meer neutralebosgronden.

Oostbroek

Vrijdagmiddag leek het iets zonniger tezijn naar het westen toe. Vandaar dat wevan de stuwwal naar Oostbroek (De Bilt)gegaan zijn, het landgoed met het hoofd-kantoor van het Utrechts Landschap. Hetis een parkbos op klei in het KrommeRijn gebied, met een afwisseling vanloofhout, tuinen, grasland en een enkeledode rivierarm. De kenschets is eenvochtig loofbos met variatie in boomsoor-ten, naast vochtige weitjes en oeverve-getatie. Grotendeels is gevangen in km-hok 141-455, echter ook een stukje tenoosten ervan is meegenomen. Vooral de

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 15

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 16

zweefvliegen geven aan dat de vochtigeomstandigheden present zijn. Melano-gaster hirtella, M. nuda, Anasimyia inter-puncta, A. lineata, Lejogaster metallina,Neoascia meticulosa en Platycheirus ful-viventris geven dit goed aan. Daarnaastzijn Cheilosia albitarsis, C. pagana, debeide Melanostoma soorten en een aan-tal Platycheirus soorten kenmerkendvoor de open ruimte tussen het bos. Vande Maartse vliegen is Bibio ferruginatusaangetroffen, een leuke waarneming,want deze soort is zeker niet gewoon.Ook de spillebeenvlieg Calobata petronel-la is aangetroffen. De meeste soortenzijn geen zeldzaamheden, maar hetspectrum van vochtige terreinen is goedontwikkeld.

Beukenburg

De weersomstandigheden waren zater-dagmiddag het beste. De zon heeft tweeuur echt geschenen en op dat momentwaren we in Beukenburg, een gevarieerdloof- en naaldbos tussen De Bilt en Maar-tensdijk, een uitloper van de Heuvelrug.Vooral de bloemrijke open plek aan dezuidkant (km-hok 139-459) leverde veelop; van de km-hokken ten noorden enten oosten hiervan komen ook gegevens.De soorten indiceren een goed boseco-systeem, waarin zowel zure voedselarmeals neutrale elementen te vinden zijn.Twee soorten blaaskopvliegen en driesoorten slakkendoders zijn al een positie-ve indicatie. Van de echte vliegen (Musci-dae) en de sluipvliegen (Tachinidae) zijneen groot aantal soorten gevonden. Joopmag een nieuwe Mydeae voor Nederlandaanmelden en Liekele dezelfde nieuweMacquartia als uit Houdringe. Tevens zijnHydrotaea cyrtoneurina en Mydaea ani-cula zeldzamere soorten voor Nederland.

De lijst aan zweefvliegen is lang, met 45soorten in een korte tijd gevangen. Ervloog een grote serie Pipiza bimaculata,naast een enkele P. noctiluca. Het noe-men waard zijn Brachypalpus laphrifor-mis, Eupeodes nielseni, Ferdinandea cu-prea, Meligramma euchroma, Parasyrp-hus annulatus en Temnostoma vespifor-me (alle meestal echte bossoorten),maar ook Psilota atra, Eristalis picea enSphegina sibirica zijn zeker geen alle-daagse soorten. Verrassend dus deze di-

versiteit in een bos dat grenst aan deweilanden!

Den Treek

Ten slotte is een vijftal personen nog opzondagmiddag doorgegaan naar DenTreek (Dodenweg, Leusden), een gevari-eerd voedselarm bos / heide gebied tenoosten van Amersfoort. Er is vooral ge-vangen in km-hok 155-459, maar hoek-jes van 155-460 en 154-459 zijn meege-nomen. Naast de meer gewone zweef-vliegen zijn Brachyopa pilosa, Eristalis pi-cea en Syrphus nitidifrons gevangen,soorten van het voedselarme ecosysteemop de stuwwallen. Maar de leukste vang-sten waren de zeldzame Brachyopa dor-sata en Chalcosyrphus piger. Het geeftaan dat deze soorten zich steeds meerover Nederland verspreiden en minstensook in Den Treek present zijn.

Aat BarendregtBijschoterweg 223781 LP [email protected]

Voorm

alig

Vlie

gbas

is S

oes

terb

erg

Houdringe

Oost

bro

ekBeu

kenburg

Den

Tre

ek

145-4

60

145-4

61

146-4

60

146-4

61

147-4

59

147-4

60

147-4

61

148-4

59

141-4

58 e

v141-4

55 e

v139-4

59 e

v155-4

59 e

v

Anth

om

yiid

aeAnth

om

yia

spec

(nie

uw

NL)

Anth

om

yia

litura

ta(1

m,2

v)(1

v)(1

m)

1m

Anth

om

yia

monili

sAnth

om

yia

pro

cella

ris

Bota

nophila

fugax

Del

ia f

lorile

ga

Del

ia p

latu

raEm

mes

om

yia

soci

aEust

alom

yia

hila

ris

Hyd

rophoria

lanci

fer

4m

,1v

(2v)

(1m

,7v)

(1m

, 1v)

(6m

,12v)

(1m

,1v)

(2m

,2v)

(2m

,1v)

(1m

,2v)

(1m

)(1

m,1

v)

(1v)

(2m

,5v)

(3m

,3v)

1m

,2v

(2m

,3v)

(2m

,6v)

(2m

,2v)

8m

,2v

Hyd

rophoria

linogrise

aH

ydro

phoria

rura

lisH

ylem

ya v

aria

ta/u

rbic

aLa

siom

ma

anth

om

yinum

Lasi

om

ma

pic

ipes

Para

del

ia inte

rsec

taPe

gom

ya b

icolo

rPe

gom

ya w

inth

emi

Asi

lidae

- r

oofv

liegen

Pegopla

ta infirm

aPe

gopla

ta p

alposa

Dio

ctria

rufipes

Lasi

opogon c

inct

us

Pam

poner

us

ger

man

icus

1x

1x

3m

7m

,6v

1v

(3m

,3v)

(2m

)

(1m

,2v)

(1m

,6v)

(1m

,4v)

(3v)

(2v)

(2v)

1m

(1v)

(1v)

(1m

,7v)

1m

(2v)

(1v)

1v

Bib

ionid

ae -

Maa

rtse

vlie

gen

Bib

io f

erru

gin

atus

Bib

io lan

iger

us

Bib

io leu

copte

rus

Bib

io m

arci

Bib

io r

etic

ula

tus

Dilo

phus

febrilis

1m

75m

2v

11m

3m

2m 1v

Cal

liphoridae

- b

rom

vlie

gen

Bel

lard

ia s

pec

.Bel

lard

ia v

iaru

mBel

lard

ia v

ulg

aris

Cal

liphora

vic

ina

Cal

liphora

vom

itoria

Cyn

om

ya m

ort

uoru

m

Luci

lia c

aesa

r

1v

1m

1m

1m

1m

,1v

1v

1m

1m 4x

1x

2x

Luci

lia s

eric

ata

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 17

145-4

60

Conopid

ae -

bla

asko

pvl

iegen

Myo

pa

test

acea

Myo

pa

bucc

ata

(L.)

Voorm

alig

Vlie

gbas

is S

oes

terb

erg

145-4

61

146-4

60

146-4

61

147-4

59

2m

3x

2x

Em

pid

idae

- d

ansv

liegen

Myo

pa

poly

stig

ma

Rond

Myo

pa

tess

ella

tipen

nis

Mot.

Em

pis

chio

pte

ra M

g.

Em

pis

dig

ram

ma

Em

pis

fem

ora

taEm

pis

nig

ripes

F.

1x

3v x

x2m

147-4

60

147-4

61

Houdringe

148-4

59

141-4

58 e

v

1m

2m

Oost

bro

ekBeu

kenburg

141-4

55 e

v139-4

59 e

v

Den

Tre

ek

155-4

59 e

v

2m

,1v

1m

,1v

2m

Em

pis

nuntia

Mg.

Em

pis

opac

a M

g.

Em

pis

pen

nip

es L

Em

pis

pic

ipes

Mg.

Em

pis

pra

evia

Colli

n

Em

pis

tes

sela

ta F

Em

pis

trigra

mm

a

Em

pis

woodi Colli

n

1m

,1v

5m

,6v

1v

1m

1v

2v

11m

,16v

Hila

ra s

pec

.Pa

rara

mphom

yia

tars

ata

Mg.

Rham

phom

yia

cras

siro

stris

(Fln

.)

Rham

phom

yia

tars

ata

Mg.

Fanniid

aeFa

nnia

arm

ata

Fannia

lust

rato

r

xx

x x

1v

1m

,1v

x

1v

x 1m

11 e

x.

x 1x

1x

Hel

eom

yzid

ae -

afv

alvl

iegen

Fannia

poly

chae

taFa

nnia

ser

ena

Hyb

otidae

Suill

ia a

ffin

is (

Mg.)

Bic

ella

ria

pilo

sa L

undbec

k

xO

cydro

mia

gla

bricu

la (

Fln.)

O

edal

ea z

ette

rste

dti C

olli

n

Plat

ypal

pus

agili

s (M

g.)

Pl

atyp

alpus

annulip

es (

Mg.)

Pl

atyp

alpus

longic

orn

is (

Mg.)

Pl

atyp

alpus

mel

anch

olic

us

(Colli

n)

?

Plat

ypal

pus

verr

alli

(Colli

n)

Plat

ypal

us

strigifro

ns

(Zt.

)

x x 1v

x x x

Tach

ydro

ma

um

bra

rum

Hal

.

Tach

ypez

a nubila

(M

g.)

x x

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 18

Lauxa

niid

ae

145-4

60

Aulo

gas

trom

yia

anis

odac

tyla

(Lw

.)

Voorm

alig

Vlie

gbas

is S

oes

terb

erg

145-4

61

146-4

60

146-4

61

147-4

59

Mei

ois

imyz

a ro

rida

(Fln

.)

Mei

osi

myz

a pla

tyce

phal

a (L

w.)

Tr

ichola

uxa

nia

pra

eust

a (F

ln.)

Lonch

aeid

aeLo

nch

aea

spec

Set

isquam

alonch

aea

fum

osa

(Egger

) ?

x x

Houdringe

147-4

60

147-4

61

148-4

59

141-4

58 e

v

Oost

bro

ekBeu

kenburg

Den

Tre

ek

141-4

55 e

v139-4

59 e

v155-4

59 e

v

x x x x x

Mic

ropez

idae

- s

pill

ebee

nvl

iegen

Musc

idae

- e

chte

vlie

gen

Cal

obat

a pet

ronel

la

Aze

lia c

ilipes

Aze

lia t

riquet

raCoen

osi

a ag

rom

yzin

aCoen

osi

a fe

mora

lis1v

Coen

osi

a m

olli

cula

Coen

osi

a sp

ec.

Coen

osi

a te

stac

eaCoen

osi

a tigrina

Hae

mat

obosc

a st

imula

ns

Heb

ecnem

a um

bra

tica

Heb

ecnem

a ve

sper

tina

Hel

ina

confinis

2v

1m

(1m

)(1

v)(1

v)

(5m

,8v)

(1v)

(1m

,2v)

(1v)

(9m

,28v)

(1m

,7v)

(4m

,4v)

(1x)

(2v)

(1m

,6v)

(4m

,6v)

3x

Hel

ina

del

eta

Hel

ina

evec

taH

elin

a im

punct

aH

elin

a la

tita

rsis

Hel

ina

quad

rum

Hel

ina

reve

rsio

Hel

ina

spec

. (n

ieuw

NL)

Hel

ina

triv

itta

ta

1m

3m

1v

1m

1m

,6v

2m

Hyd

rota

ea a

lbip

unct

aH

ydro

taea

arm

ipes

Hyd

rota

ea c

yrto

neu

rina

Hyd

rota

eae

den

tipes

Hyd

rota

ea s

imili

sLi

spoce

phal

a bra

chia

lisLi

mnophora

trian

gula

Mes

embrina

mer

idia

na

(1m

,2v)

(2m

)(1

v)(1

m,5

v)(2

m,2

v)(3

m,2

v)(1

v)(1

m,3

v)(6

m,3

v)

(4m

,9v)

(2m

,9v)

(13m

,7v)

1m

(8m

,11v)

(2v)

1m

,4v

(1v)

(1m

)

1m 1x

(1m

,1v)

1v

More

llia

aenes

cens

More

llia

hort

oru

m

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 19

Musc

idae

- e

chte

vlie

gen

(ve

rvolg

)145-4

60Voorm

alig

Vlie

gbas

is S

oes

terb

erg

145-4

61

146-4

60

146-4

61

147-4

59

More

llia

sim

ple

xM

usc

a au

tum

nal

isM

usc

a dom

estica

Musc

ina

pro

lapsa

Myd

aea

anic

ula

Myd

eae

corn

iM

ydea

e neb

ulo

saM

ydae

a sp

ec.

(nie

uw

NL)

2m

1v

4m

,2v

Houdringe

147-4

60

147-4

61

148-4

59

141-4

58 e

v

Oost

bro

ekBeu

kenburg

Den

Tre

ek

141-4

55 e

v139-4

59 e

v155-4

59 e

v

2m

,8v

1x

(3v)

(1x)

Myd

aea

urb

ana

Phao

nia

err

ans

Phao

nia

fusc

ata

Phao

nia

pal

lida

Phao

nia

pal

pat

aPh

aonia

pra

tensi

sPh

aonia

rufive

ntr

isPh

aonia

ser

va

1m

,2v

1m

Phao

nia

subve

nta

Phao

nia

tugurioru

mPh

aonia

val

ida

Polie

tes

dom

itor

Pallo

pte

ridae

Polie

tes

lard

ariu

sThic

ops

dia

phan

us

(1m

)(1

m,3

v)(3

m,9

v)

(1m

)

(1v)

(1m

,3v)

(7m

,17v)

2m

(2v)

4m 1v

(3v)

(1m

)(1

m)

(2m

,2v)

(1m

)

(2m

,1v)

(2m

,4v)

(6v)

(1m

)1v

Pipuncu

lidae

- o

ogko

pvl

iegen

Pallo

pte

ra q

uin

quem

acula

ta (

Mac

q)

Euro

dyl

as fusc

ipes

(Zt.

)

Psili

dae

- w

ort

elvl

iegen

Chyl

iza

annulip

es M

acq

Rhag

ionid

ae -

snav

elvl

iegen

Sar

cophag

idae

- d

ambord

vlie

gen

Rhag

io s

colo

pac

eus

Bra

chic

om

a dev

iaM

etopia

arg

yroce

phal

aM

etopia

spec

.Rav

inia

per

nix

1m

1m

1v

1x

1x

Sar

cophag

a sp

ec.

Sar

cophag

a ca

rnar

iaSar

cophag

a la

siost

yla

Sar

gophag

a le

hm

anni

Sar

cophag

a va

rieg

ata

1x

1x

3x

2x

3x

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 20

Voorm

alig

Vlie

gbas

is S

oes

terb

erg

Sca

thophag

idae

- d

rekv

liegen

145-4

60

Sca

thophag

a st

erco

raria

Sci

om

yzid

ae -

sla

kken

doder

sElg

iva

solic

ita

(Har

ris)

Sep

edon s

pin

ipes

(Sco

p.)

145-4

61

146-4

60

146-4

61

147-4

59

Houdringe

Oost

bro

ekBeu

kenburg

Den

Tre

ek

147-4

60

147-4

61

148-4

59

141-4

58 e

v141-4

55 e

v139-4

59 e

v155-4

59 e

v

1m

Str

atio

myi

dae

- w

apen

vlie

gen

Teta

noce

ra fer

rugin

ea F

.Te

tanoce

ra fusc

iner

vis

(Zt.

)

Ber

is c

hal

ybat

a (F

ors

t)

Ber

is c

lavi

pes

Eupac

hyg

aste

r ta

rsat

a

1m

Syr

phid

ae -

zw

eefv

liegen

Anas

imyi

a in

terp

unct

aAnas

imyi

a lin

eata

Bac

cha

elongat

aBra

chyo

pa

dors

ata

Bra

chyo

pa

pilo

saBra

chyp

alpoid

es len

tus

Bra

chyp

alpus

laphrifo

rmis

1v

1m

2m

,2v

*

Chal

cosy

rphus

nem

oru

mChal

cosy

rphus

pig

erChei

losi

a al

bitar

sis

Chei

losi

a ber

gen

stam

mi

Chei

losi

a pag

ana

Chei

losi

a se

mifas

ciat

aChei

losi

a urb

ana

Chei

losi

a va

riab

ilis

1v

3v

3m

,5v

6m

,8v

1m

1v

8m

,2v

1v

6v

5m

,3v

Chei

losi

a ve

rnal

isChry

soto

xum

cau

tum

Criorh

ina

ber

ber

ina

Criorh

ina

flocc

osa

Criorh

ina

pac

hym

era

Das

ysyr

phus

albost

riat

us

Das

ysyr

phus

pau

xillu

sD

asys

yrphus

venust

us

1m

1m

1m

13m

,2v

1m

7m

,4v

1v

1v

3v

2m

,1v

2v

2v

1v

4v

1m

2v

3m

1m

,2v

1m 1v

1m

,1v

2m 3v

2v

Epis

trophe

elig

ans

Epis

trophe

nitid

icolli

sEpis

yrphus

bal

teat

us

Erist

alis

arb

ust

oru

mErist

alis

hort

icola

Erist

alis

inte

rrupta

/nem

oru

mErist

alis

intr

icar

ius

Erist

alis

per

tinax

1v

1m

,7v

3m

,4v

2v

1m

2m

,1v

2m

4m

3m

4m

6m

,1v

Erist

alis

pic

eaErist

alis

ten

ax

1v

3m

,1v

1m

1v

2m

,8v

3v

1v

2m

,2v

4m

, 1v

3m

,3v

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 21

145-4

60

Syr

phid

ae -

zw

eefv

liegen

(ve

rvolg

)Eupeo

pes

coro

llae

Eupeo

des

lap

ponic

us

145-4

61

146-4

60

146-4

61

147-4

59

1x

147-4

60

147-4

61

148-4

59

141-4

58 e

v

1v

141-4

55 e

v139-4

59 e

v155-4

59 e

v

1v

Eupeo

des

lunig

erEupeo

des

nie

lsen

iFe

rdin

andea

cupre

aH

elophilu

s pen

dulu

sH

erin

gia

pubes

cens

Lejo

gas

ter

met

allin

aM

elan

gyn

a ci

nct

a

Mel

anogas

ter

hirte

lla

1m

1v

1v

1v

Mel

anogas

ter

nuda

Mel

anost

om

a m

ellin

um

Mel

anost

om

a sc

alar

eM

erodon e

ques

tris

Mel

igra

mm

a eu

chro

ma

Mya

thro

pa

flore

aN

eoas

cia

met

iculo

saN

eoas

cia

podag

rica

1v

1m

2v

2v

x1m

1m 1v

1v

1x

1v

1v

1v

1m

,1v

x 2v x

Para

gus

hae

morr

hous

Para

syrp

hus

annula

tus

Para

syrp

hus

mal

inel

lus

Para

syrp

hus

punct

ula

tus

Parh

elophilu

s ve

rsic

olo

rPi

piz

a bim

acula

taPi

piz

a noct

iluca

Pipiz

ella

vid

uat

a

1v

6m

,1v

2m

2m

,2v

1m

,6v

4m

1m

1m

,1v

Plat

ychei

rus

albim

anus

Plat

ychei

rus

angust

atus

Plat

ychei

rus

clyp

eatu

sPl

atyc

hei

rus

fulv

iven

tris

Pl

atyc

hei

rus

pel

tatu

sPl

atyc

hei

rus

scuta

tus

Psilo

ta a

tra

Rhin

gia

cam

pes

tris

x

1m

1m

4m

,9v

2m

,2v

1v

1v

2v

1m

1m

Sca

eva

sele

nitic

aSphae

rophoria

schild

zw

art

beh

aard

Sphae

rophoria

scripta

Sphae

rophoria

virg

ata

Spheg

ina

sibiric

aSyr

phus

nitid

ifro

ns

Syr

phus

ribes

iiSyr

phus

torv

us

2v

1m

1v

1v

2v

2v

Syr

phus

vitr

ipen

nis

1v

1m

1v

1v

1m

,1v

2v

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 22

Syr

phid

ae -

zw

eefv

liegen

(ve

rvolg

)145-4

60

Tem

nost

om

a ve

spiform

e

Voorm

alig

Vlie

gbas

is S

oes

terb

erg

145-4

61

146-4

60

146-4

61

147-4

59

Houdringe

147-4

60

147-4

61

148-4

59

141-4

58 e

v

Oost

bro

ekBeu

kenburg

Den

Tre

ek

141-4

55 e

v139-4

59 e

v155-4

59 e

v

Tach

inid

ae -

slu

ipvl

iegen

Tropid

ia s

cita

Xyl

ota

seg

nis

Ble

phar

ipa

pra

tensi

sCis

togas

ter

glo

bosa

Cyz

enis

alb

ican

sG

onia

pic

ea

3m

,1v

2m

,1v

Lypha

dubia

Mac

quar

tia

spec

. (

nie

uw

NL)

Mac

quar

tia

teneb

rico

saO

swal

dia

musc

aria

Phas

ia h

emip

tera

Phoro

cera

ass

imili

sPh

oro

cera

obsc

ura

Phry

xe n

emea

1x

3x

1m

1m

,2x

2m

,3x

1x

1x

3x

2x

2m

1x

1x

1x

1x

1x

5x

1x

Ram

onda

pru

nic

iaTa

chin

a fe

ra

Taci

na

lurida

Ther

evid

ae -

vilt

vlie

gen

Tip

ulid

ae -

lan

gpootm

uggen

Ther

eva

ple

bej

a L.

1x

1m

,1v

Tip

ula

lunat

a

* =

zie

tek

st(1

47-4

59)

= 1

6 V

II -

15 V

III

2009 -

mal

aise

tra

p Z

eeger

s

1m

x

(147-4

60)

= 1

0 V

II -

14 V

III

2009 -

mal

aise

tra

p Z

eeger

s(1

48-4

60)

= 1

0 V

II -

22 V

II 2

009 -

mal

aise

tra

p Z

eeger

s

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 23

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 24

De natuur op de Vliegbasis in het nieuws

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 25

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 26

Op 12 en 13 november 2010 vond ik opde composthoop in mijn tuin (Blaauwekamer, Wageningen) twee exemplaren(respectievelijk 1 man en 1 vrouw) vande Pseudopomyzidae, Pseudopomyzaatrimana (Figuur 1). Sinds enkele jareninventariseer ik een aantal faunagroependie leven in en op de composthoop inmijn tuin. Voor deze inventarisatie heb ikeen methode ontwikkeld die hier voorhet eerst wordt beschreven.

De composthoop is opgebouwd uit tuinaf-val, rot fruit, hooi, kippenmest, bladafvaletc. (totaal 5-7 kubieke meter). Om delevensgemeenschappen niet te storen tij-dens het inventariseren zijn er op en inde hoop onbehandelde eikenhoutenplankjes neergelegd (afmeting 60 x 15 x0,7cm) (Figuur 2). Een- tot tweemaal perweek zijn de plankjes omgedraaid en ge-controleerd op fauna (opgezogen meteen zuigexhauster). Omdat mijn interes-se vooral uitgaat naar Coleoptera heb ikde soorten uit deze groep het meest ver-zameld. Naast deze grote groep zijn ooksoorten uit de groepen van de Heteropte-ra, Collembola, Diptera, Pseudoscorpio-nes, Opiliones en Chilopoda in grote aan-tallen aangetroffen. Op 12 oktober vondik een mannelijk exemplaar van P. atri-mana. Een dag later nog een vrouwtje.Ook zijn een Sphaerocera curvipes eneen aantal Scatopsidae en Sphaeroceri-dae aangetroffen.

P. atrimana is in 2009 voor het eerst ge-meld als nieuw voor de Nederlandse fau-na (van Zuijlen, 2009). De soort wordt inhet algemeen gevonden op dood hout(Frey 1952, Rohá_ek 1987, Merz 1997,Schacht & Heuck 2005). Composthopenworden niet vermeld in de literatuur. Deaanwezige houten plankjes op de com-

posthoop kunnen echter ook gezien wor-den als dood hout. Cerylon histeroide(Cerylonidae), een kever die over het al-gemeen alleen achter de bast van bomenleeft is ook in aantal aangetroffen onderde plankjes. Het is dus de vraag of P.atrimana op de plankjes afgekomen is ofop het organisch materiaal van de com-posthoop. Over de biologie van P. atri-mana is nog maar weinig bekend. Zo zijnde eitjes/larven/poppen nog niet be-schreven. Ook is er over het overwinte-ringstadium nog niets bekend. Schacht &Heuck (2005) geven een vliegtijd vanmei tot september. De vondst van tweeWageningse exemplaren in november isgezien deze vliegtijd een erg late waar-neming. Een composthoop is echter eenuniek biotoop en niet te vergelijken meteen dode boom. Het microklimaat datheerst in een dergelijke hoop zorgt voorvorstvrije omstandigheden (broei),vocht, en voedsel. Ideale omstandighe-den om als adult, larve of ei te overwin-teren.

Dankwoord

Mijn dank gaat uit naar JanWillem vanZuijlen en Paul Beuk voor de determina-tie van de soort.

Literatuur

Frey, R. 1952. Über Chiropteromyza n.gen. und Pseudopomyza Strobl (Diptera,Haplostomata). – Notulae Entomologicae32: 5-8.

Merz, B. 1997. Die Megamerinidae,Strongylophthalmyiidae, Pseudopomyzi-dae, Chyromyidae und Camillidae derSchweiz (Diptera, Acalyptrata). – Mittei-

Een nieuwe vindplaats van Pseudopomyza atri-mana (Meigen, 1830) in Nederland

Dick Belgers

lungen der Entomologischen GesellschaftBasel 47(4): 130-138.

Rohácek, J. 1987. Druh_ dolphèk faunis-tice Diptera Acalyptrata v _eskoslovens-ku. – _asopis Slezského Muzea v Opave(A) 36: 97-108. [Second supplement tothe acalyptrate Diptera fauna ofCzechoslovakia]

Schacht, W. & P. Heuck 2005. Weitereinteressante Nachträge zu ‘Zweiflügleraus Bayern’ (Diptera: Tipulidae, Ditomyi-idae, Mycetophlidae, Platypezidae, Pseu-dopomyzidae, Strongylophthalmyiidae,Psilidae, Chloropidae). – Entomofauna 26(20): 369-372.

Van Zuijlen, J.W, 2009. Pseudopomyzaatrimana, vertegenwoordiger van eennieuwe vliegenfamilie voor Nederland(diptera: pseudopomyzidae). Nederland-se Faunistische Mededelingen 31-2009

Dick BelgersBlaauwe kamer 76702 [email protected]

Figuur 1. Pseudopomyza atrimana (man) Foto D. Belgers

Figuur 2. Eikenhouten plankjes op composthoop. Foto Dick Belgers

De Vliegenmepper (2010, nummer 2) 27