Medische beslissingen rond het levenseinde bij mensen met een ...
COMPETENTIES METEN - Cebir · Competenties meten 9 Tijdens het uitvoeren van een taak moet men niet...
Transcript of COMPETENTIES METEN - Cebir · Competenties meten 9 Tijdens het uitvoeren van een taak moet men niet...
-
COMPETENTIES METEN
Handleiding Het gebruik van testmateriaal is voorbehouden aan gekwalificeer-den, of dient onder toezicht van gekwalificeerden te gebeuren. Het kopiëren en anderszins verwerken van testmateriaal vergroot de kans dat de validiteit van de test afneemt, doordat testmateri-aal op grotere schaal en in minder gecontroleerde situaties wordt gebruikt.
-
Copyright ©1990-2009 CEBIR nv Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of open-baar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband, elektronisch of op welke andere wijze ook en evenmin in een retrieval system worden opgeslagen zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de uitgever.
-
Inhoud ..................................................................7 Inleiding ...............................................................5 Competenties........................................................7
1. Het begrip "competentie" 7 2. "Besluitvaardigheid" als voorbeeld 8
Functie- en competentieprofielen..........................13 1. Algemeen 13 2. Het functieprofiel 14 3. Het competentieprofiel 14 4. Het belang van competenties 19 5. Functieprofielen in TASC 23
Overzichten ........................................................ 26 1. Overzicht competenties 26 2. Overzicht testbatterijen 26
A. INHOUD
-
Competenties meten 5
Deze handleiding bestaat uit drie delen. In een eerste deel wordt het begrip "competentie" besproken en wordt de eigenschap "besluitvaardig-heid" als voorbeeld gebruikt ter verduidelijking van dit begrip. In een tweede deel bespreken we hoe verschillende subtests of schalen kunnen worden samengevoegd om diverse competenties te meten. Als illustratie worden schalen uit de tests Bfac Plus 3 en Lismo gebruikt om de gewenste competenties voor de functie van "projectleider" te meten. Er wordt ook aandacht besteed aan de relatieve waarde van een competentiescore. Deze is steeds afhankelijk van de functie waarvoor ze wordt gemeten. Door het gebruik van "functieprofielen" kunnen binnen TASC uiteenlopende competentiescores berekend worden. In een derde deel wordt er een overzicht geboden van de tests en schalen die bepaalde competenties kunnen meten. Daarna volgt er een overzicht met voorbeelden van testbatterijen voor diverse functies. Opmerking De meeste scorecombinaties berusten op het samenvoegen van normscores. Men kan hierbij voorlopig enkel gebruik maken van de normcategorie Stanine.
B. INLEIDING
-
Competenties meten 7
1. Het begrip "competentie" Het begrip "competentie" betekent letterlijk "be-voegdheid". Oorspronkelijk heeft het een juridische connotatie en verwijst de term naar de bevoegdheid van een rechter. Het competent zijn tot handelen of tot oordelen, kan ook verwijzen naar "verantwoorde-lijkheid kunnen dragen". Iemand wordt als compe-tent verklaard als hij volgens wettelijke definities verantwoordelijk is voor zijn daden. Een minderjari-ge of geesteszieke kan als incompetent verklaard worden. "Competentie" wordt soms ook in verband gebracht met "intelligentie". Sternberg plaatst de "praktische intelligentie" naast de "algemene intelligentie". Algemene intelligentie is op te vatten als de mentale basiscapaciteiten van een persoon. Praktische intelligentie wordt gebruikt om een gedragsreperto-rium op te bouwen dat ingezet kan worden om problemen op te lossen. Mede door de toenemende interesse voor diverse praktische vormen van intelli-gentie drong de noodzaak aan een begrip zoals "competentie" zich op binnen de psychologie. Com-petentie in psychologische zin verwijst naar het vermogen om een taak met succes uit te voeren of een bepaald doel te bereiken. In het HR-kader heeft de term een specifieke bete-kenis gekregen. Hoekstra en van Sluijs geven als definitie: "Een competentie is het vermogen om effectief te presteren in een bepaald type taaksituatie of in een bepaald type probleemsituatie". Hoekstra, H.A. & van Sluijs, E. (1999), Management van Compe-tenties. Het realiseren van HRM, Van Gorcum
C. COMPETENTIES
-
Competenties meten 8
2. "Besluitvaardigheid" als voorbeeld Als voorbeeld nemen we de eigenschap "besluit-vaardigheid". Als "besluitvaardigheid" de vereiste competentie is, dan betekent dit dat iemand compe-tent is indien hij besluitvaardig gedrag stelt.
• Wanneer stelt iemand besluitvaardig gedrag? We nemen als uitgangspunt enkele definities van het begrip "besluitvaardigheid". Volgens een bedrijf:
"Het nemen van een beslissing of het vellen van een duidelijk oordeel zonder daarbij onnodig te aarzelen tussen alternatieven. Het nemen van de verantwoordelijkheid om te beslissen."
Volgens Hoekstra en van Sluijs (1999, p. 34):
"Een besluitvaardig iemand heeft het ver-mogen om beslissingen te nemen in een di-lemma of een keuzesituatie."
Deze definities zijn volgens ons niet volledig. We wensen in de definitie ook te wijzen op de gericht-heid van de beslissing. Onze definitie:
"Het zonder onnodig aarzelen kunnen ne-men van beslissingen bij keuzesituaties of dilemma's, die een positief of gunstig ge-volg hebben voor de taak in kwestie of die het bereiken van het gewenste resultaat dichterbij brengen."
Besluitvaardigheid vereist dus inzicht (er moet iets beslist worden), durf (ik durf de beslissing nemen) en de mogelijkheid om te reageren (ik kan de beslissing nemen).
Definitie
-
Competenties meten 9
Tijdens het uitvoeren van een taak moet men niet voortdurend beslissingen nemen. Dit is alleen nodig als er zich op een bepaald moment een probleem stelt en/of men meerdere wegen uitkan. Door inzicht moet een persoon deze problemen kunnen identificeren en moet hij inzien dat er meerdere oplossingen mogelijk zijn. Op het ogenblik dat de persoon op basis van inzicht, kennis of ervaring inziet dat er een beslissing genomen moet worden, moet hij die ook durven en willen nemen. Men moet een beslissing ook kunnen nemen. Dit is niet altijd evident daar men rekening moet houden met de mensen en middelen die bij de beslissing betrokken zijn. Een beslissing moet ook verantwoord zijn. Het is vaak raadzaam pas te beslissen na een proces van informatieverzameling of van overleg. Er zijn echter situaties waar het snel nemen van een beslissing noodzakelijk is. Hierbij is het soms onmo-gelijk voldoende informatie in te zamelen. Men moet dan beslissen op basis van intuïtie en ervaring.
• Hoe besluitvaardig gedrag vaststellen? � Door directe waarneming.
In de concrete bedrijfssituatie kan men waar-nemen of de persoon een beslissing neemt en wanneer. Men kan ook vaststellen of iemand lang aarzelt of op een zeer snelle wijze beslist. Het is echter niet altijd gemakkelijk om na te gaan welk effect een beslissing heeft op de groep of de taak. Het effect kan immers goed zijn op korte termijn en nefast op lange termijn. Indien "besluitvaardigheid" als een competentie wordt gezien, moet een beslissing steeds een gunstig effect opleveren.
Inzicht
Durf
Kunnen
Waarneming
-
Competenties meten 10
� Door het gebruik van een specifieke test Buiten de onmiddellijke waarneming kunnen we ook tests gebruiken om gedragingen te meten waaruit we competenties kunnen afleiden. De door Cebir ontwikkelde test FDM levert bijvoor-beeld een meting van "besluitvaardigheid" op. In deze test moet men zich in een bedrijfssituatie inleven en moet men beslissingen nemen op basis van vooraf aangeboden informatie.
� Door het combineren van metingen
Om iemand als besluitvaardig te klasseren kan nagegaan worden of de persoon persoonlijk-heidskenmerken heeft die noodzakelijk of ge-wenst zijn voor een besluitvaardig iemand. Zo moet een besluitvaardig iemand zelfverzekerd kunnen optreden, energie uitstralen en de inten-tie hebben om anderen die bij een beslissing betrokken zijn, te beïnvloeden.
Deze eigenschappen kunnen we meten aan de hand van de persoonlijkheidstest Bfac Plus 3. Personen die in de test Bfac Plus 3 de combina-tie "extravert" en "stabiel" behalen, hebben een karakter dat mede gekenmerkt wordt door het gemakkelijk kunnen nemen van beslissingen. Dit aspect zegt niets over de aard van de beslis-sing of over het effect van de beslissing. Het gaat hierbij alleen om het bezitten van een per-soonlijkheid die geen moeite heeft om beslis-singen te nemen.
� Door het afleiden uit andere metingen
Of iemand waarschijnlijk besluitvaardig is, kan men soms afleiden uit andere metingen.
In de test LDS identificeert de meting “presta-tiegericht” personen die ondernemend zijn, en snel en intuïtief reageren op een opportuniteit. Zij zijn sterk taak- en resultaatgericht. Er wordt aangenomen dat deze personen weinig aarze-len bij het nemen van beslissingen.
FDM
Bfac Plus 3
LDS
-
Competenties meten 11
In de test CNS bestaat de meting "oplossings-gericht onderhandelen". Ook hier kan je vermoeden dat deze meting verbonden is met het concept besluitvaardigheid. Wie zich actief inzet is doorgaans besluitvaardiger dan wie zich passief opstelt. Ook in de test GSST vinden we een meting die naar besluitvaardigheid verwijst. De meting "Beheersend" wijst er op dat men bij problemen ofwel het initiatief naar zich toetrekt ofwel dat men de nodige maatregelen neemt om ande-ren aan te sturen. De test Lismo zegt niet rechtstreeks iets over besluitvaardigheid. Wel kunnen we veronder-stellen dat personen die veel belang hechten aan autonomie, besluitvaardiger zijn dan die-gene die daar weinig belang aan hechten.
Tabel1: Besluitvaardigheid en metingen
Test Beslissen
FDM PBS Bfac Plus 3 Ext+ Stb+ LDS Prt CNS Opl GSST 1 BE GSST 2 BE Lismo Aut
Het mag duidelijk zijn dat niet al deze tests noodza-kelijk zijn om de competentie besluitvaardigheid te meten. Het combineren van verscheidene metingen laat wel toe om betrouwbaardere informatie te bekomen over de te meten competentie. Wanneer metingen gecombineerd worden dient men wel op te letten voor mogelijke discrepanties (de ene meting hoog, de andere meting laag). De conclusie die men dan trekt dient voldoende genuanceerd te worden.
CNS
GSST 1 of 2
Lismo
-
Competenties meten 13
1. Algemeen Een functieprofiel vormt doorgaans het uitgangspunt voor het opmaken van een competentieprofiel, wat op zijn beurt de basis vormt voor het opstellen van een testbatterij. Bij het opstellen van een testbatterij zal men zich niet enkel laten leiden door de bekommernis om de competenties zo volledig mogelijk te meten, maar ook door de tijd die besteedt zal worden aan de testsessie. Functieprofiel Competentieprofiel Testbatterij Het opstellen van functieprofielen wordt sterk beïnvloed door de specifieke eisen van een bedrijf. Afhankelijk van bedrijf tot bedrijf zal éénzelfde functie anders ingekleurd worden en andere competenties vereisen. In dit deel leggen we een link tussen competenties zoals deze omschreven worden door Human Resource Managers en testresultaten die een indicator zijn voor deze competenties.
D. FUNCTIE- EN COMPETENTIEPROFIELEN
-
Competenties meten 14
2. Het functieprofiel In het functieprofiel wordt de inhoud van een functie bondig maar toch zo volledig mogelijk omschreven.
• Voorbeeld: Projectleider: De projectleider staat in voor de oplossing van een probleem, vertrekkende van de probleemdefinitie tot aan de effectieve oplossing. Hij werkt tegen een vooraf bepaalde deadline. Hij heeft hiertoe een team ter beschikking dat o.a. bestaat uit een ingenieur, een architect en een business consultant.
3. Het competentieprofiel In het competentieprofiel worden de competenties beschreven waarover iemand moet beschikken om de functie met succes uit te kunnen voeren. Welke eisen worden aan de uitvoerders gesteld en welke eigenschappen moeten deze bezitten?
• Voorbeeld: Projectleider: De ideale projectleider scoort zeer hoog op resultaatgerichtheid en het kunnen geven van leiding. Hij beschikt over goede communicatieve vaardigheden, is zelfstandig, flexibel en resultaatgericht. Zin voor initiatief en samenwerking zijn belangrijk. Hij dient voldoende te beschikken over een probleemoplossend vermogen.
Op basis hiervan kan een lijst met vereiste of gewenste competenties opgesteld worden:
� communicatieve kracht � probleemoplossend vermogen � zelfstandigheid � resultaatgerichtheid � zin voor initiatief � flexibiliteit � externe gerichtheid
-
Competenties meten 15
� samenwerking � leidinggeven
Elke competentie dient kort omschreven te worden om duidelijkheid te scheppen over wat er onder elk begrip verstaan wordt. Daarna wordt er nagegaan welke metingen gebruikt kunnen worden als indicator voor het al dan niet bezitten van de competentie.
• Voorbeeld: Hierna volgen voorbeelden van uitgewerkte competenties. Als indicator worden metingen gebruikt uit de tests Bfac Plus versie 3 en Lismo.
1. Communicatieve kracht
In staat en bereid zijn informatie op te nemen en ideeën, meningen en feiten, in een open sfeer, helder en overtuigend aan anderen over te brengen. De persoon dient met andere woorden enerzijds extravert (gericht op ande-ren) en anderzijds receptief (open van geest, ideeën van anderen aanvaarden) te zijn.
Extraversie (Ext)
komt alert en energiek over, is gericht op de buitenwereld
BfacBfacBfacBfac Plus Plus Plus Plus
Openheid van geest (Ope)
is weetgierig, staat open voor nieuwe ideeën
LismoLismoLismoLismo Team spirit
(Tim)
verkiest een sociale omgeving, werkt graag samen
2. Probleemoplossend vermogen
In staat en bereid zijn problemen te signale-ren. Problemen op basis van informatie en inzicht kunnen analyseren en beoordelen. Oplossingen kunnen aandragen die getuigen van vrijheid in denken (minder conventio-neel).
Omschrijving
Indicatoren
Omschrijving
-
Competenties meten 16
Creativiteit (OCr)
is inventief, vindt gemakkelijk nieuwe oplossingen voor problemen BfacBfacBfacBfac Plus Plus Plus Plus
Openheid van geest (Ope)
is weetgierig, staat open voor nieuwe ideeën
Creativiteit (Cre)
is op zoek naar het nieuwe, wil grenzen overschrijden
LismoLismoLismoLismo
Achievement (Ach)
getuigt van taakge-richtheid, houdt van resultaten
3. Zelfstandigheid
In staat en bereid zijn de eigen verantwoorde-lijkheid op te nemen. Pragmatische beslissin-gen nemen, daarnaar handelen en zich daar-bij bewust zijn en blijven van de gevolgen van het handelen voor anderen en de organisatie. Het gaat hier om het vermogen om, eens men een taak heeft opgenomen, deze op een ver-antwoordelijke wijze tot een goed einde te brengen.
Zorgvuldigheid (Csc)
neemt zijn/haar verantwoordelijkheid op, schenkt aandacht aan de richtlijnen, is bedachtzaam en nauwgezet
BfacBfacBfacBfac Plus Plus Plus Plus
Emotionele stabiliteit (Stb)
is kalm en rustig, maakt zich niet onnodig zorgen
Organisatie (Org)
plant graag eigen werkzaamheden of die van anderen
LismoLismoLismoLismo
Autonomie (Aut)
wil werk op eigen wijze organiseren en eigen ritme bepalen
Indicatoren
Omschrijving
Indicatoren
-
Competenties meten 17
4. Resultaatgerichtheid
Er steeds naar streven werk af te leveren dat aan de afgesproken normen van kwaliteit en levertijd voldoet en het vanzelfsprekend vinden daarvoor inzet te leveren.
BfacBfacBfacBfac Plus Plus Plus Plus Zorgvuldigheid
(Csc)
neemt zijn/haar verantwoordelijkheid op, schenkt aandacht aan de richtlijnen, is bedachtzaam en nauwgezet
LismoLismoLismoLismo Achievement
(Ach)
getuigt van taakge-richtheid, houdt van duidelijke resultaten
5. Initiatief
In staat en bereid zijn uit eigen beweging kan-sen te signaleren, daarnaar te handelen en ri-sico te durven nemen. Vanuit zichzelf doelge-richte activiteiten ontplooien of voorstellen daartoe doen.
Extraversie (Ext)
komt alert en vinnig over, is gericht op de buitenwereld
BfacBfacBfacBfac Plus Plus Plus Plus
Creativiteit (OCr)
is inventief, vindt gemakkelijk nieuwe oplossingen voor problemen
LismoLismoLismoLismo Creativiteit
(Cre)
is op zoek naar het nieuwe, wil grenzen overschrijden
6. Flexibiliteit
In staat en bereid zijn om in te spelen op ver-anderde omstandigheden en daarbij te blijven streven naar de gestelde doelen.
Omschrijving
Indicatoren
Omschrijving
Indicatoren
Flexibiliteit
-
Competenties meten 18
Afwisseling (Afw)
verkiest een job met grote diversiteit aan handelingen
LismoLismoLismoLismo
Werkzekerheid (Wzh)
inverse score, inverse score, inverse score, inverse score, verkiest stabiliteit, wil een vast levenspatroon
7. Externe gerichtheid
In staat en bereid zijn op zoek te gaan en zich in te leven in de positie, denkwijze en behoef-ten van anderen.
Extraversie (Ext)
is alert en vinnig, is gericht op de buiten-wereld
Openheid van geest (Ope)
is weetgierig, staat open voor nieuwe ideeën
BfacBfacBfacBfac Plus Plus Plus Plus
Vriendelijk (Agr)
is samenwerkingsge-richt, meevoelend en begrijpend
LismoLismoLismoLismo Culturele ont-wikkeling (Cul)
gaat op zoek naar nieuwe kennis, getuigt van brede interesse
8. Samenwerking
In staat en bereid zijn bij te dragen aan een gemeenschappelijk resultaat. Zich vereenzelvi-gen met de belangen en problemen van het team en de organisatie.
BfacBfacBfacBfac Plus Plus Plus Plus Vriendelijk
(Agr)
is samenwerkingsge-richt, meevoelend en begrijpend
LismoLismoLismoLismo Team spirit
(Tim)
verkiest een sociale omgeving, werkt graag samen
9. Leidinggeven
Vermogen om de eigen werkzaamheden en die van de eigen werknemers zo in te delen dat de gewenste resultaten op een efficiënte ma-nier worden bereikt. Er in slagen teamspirit te
Indicatoren
Omschrijving
Indicatoren
Samenwerking
Indicatoren
Leidinggeven
-
Competenties meten 19
kweken en aandacht te hebben voor het indivi-du.
Zorgvuldigheid (Csc)
neemt zijn/haar verantwoordelijkheid op, schenkt aandacht aan de richtlijnen, is bedachtzaam en nauwgezet
Dynamisch (EDy)
is ondernemend en doelgericht
Bfac PlusBfac PlusBfac PlusBfac Plus
Dominant (EDo)
is geneigd controle uit te oefenen over anderen
Organisatie (Org)
plant graag de eigen werkzaamheden of die van anderen
Team spirit (Tim)
verkiest een sociale omgeving, werkt graag samen
LismoLismoLismoLismo
Macht (Mht) wil anderen beïnvloe-den, streeft een gezagsfunctie na
4. Het belang van competenties Het is best mogelijk dat voor verschillende functies dezelfde competenties vereist zijn maar dat de belangrijkheid van de competenties verschilt. Voor functie A zal bijvoorbeeld competentie X het belang-rijkste zijn en voor functie B zal bijvoorbeeld compe-tentie Y het belangrijkste zijn. Zo zijn de vereiste competenties voor de functie van projectleider ook gewenst voor de functies van, ingenieur, architect en business consultant. Maar het belang van elke competentie verschilt. Nadat de functies en de bijhorende competenties omschreven zijn, kan voor iedere functiegroep de belangrijkheid van iedere competentie worden vastgelegd. Aan de verschillende profielen worden gewenste scores in stanine toegewezen. Deze scores zijn tot op
Indicatoren
De vier functies
-
Competenties meten 20
zekere hoogte arbitrair en geven het relatieve belang weer dat aan de verschillende criteria wordt gehecht binnen een functie.
• Voorbeelden: � Projectleider
De projectleider staat in voor de oplossing van een probleem, vertrekkende van de probleem-definitie tot aan de effectieve oplossing.
De ideale projectleider scoort zeer hoog (8) op re-sultaatgerichtheid en leidinggeven. Hij scoort hoog (7) op: communicatieve vaardigheid, zelfstandig-heid, flexibiliteit en resultaatgerichtheid. Op pro-bleemoplossend vermogen, initiatief en samenwer-king scoort hij gemiddeld (5).
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Communicatieve kracht
Probleemoplossend vermogen Zelfstandigheid Resultaatgerichtheid Initiatief Flexibiliteit Externe gerichtheid Samenwerking Leidinggeven
De projectleider
-
Competenties meten 21
� Ingenieur
De ingenieur houdt zich voornamelijk bezig met de technische analyse van problemen.
De ideale ingenieur scoort zeer hoog (8) op pro-bleemoplossend vermogen. Op communicatieve vaardigheid, resultaatgerichtheid, flexibiliteit, exter-ne gerichtheid en samenwerking scoort hij hoog-gemiddeld (6). Op zelfstandigheid en initiatief dient hij een gemiddelde score (5) te behalen. Leidingge-vendheid is in mindere mate van belang voor de ingenieur, hij mag hiervoor een lage score (2) be-halen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Communicatieve kracht
Probleemoplossend vermogen
Zelfstandigheid
Resultaatgerichtheid
Initiatief
Flexibiliteit
Externe gerichtheid
Samenwerking
Leidinggeven
� Architect
De architect bepaalt de grote lijnen bij het oplossen van problemen, hij levert voorstellen ter oplossing en bepaalt het draagvlak van besluiten.
De ideale architect scoort zeer hoog (8) op externe gerichtheid. Hij scoort hoog (7) op communicatieve vaardigheid en resultaatgerichtheid. Op flexibiliteit en samenwerking behaalt hij een hooggemiddelde (6) score, terwijl hij op de overige criteria (pro-bleemoplossend vermogen, zelfstandigheid, initia-tief en leidinggevendheid) gemiddeld moet scoren.
De ingenieur
De architect
-
Competenties meten 22
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Communicatieve kracht
Probleemoplossend vermogen
Zelfstandigheid
Resultaatgerichtheid
Initiatief
Flexibiliteit
Externe gerichtheid
Samenwerking
Leidinggeven
� Business consultant De business consultant zal de klant begeleiden in het definiëren van problemen en het bepalen van een oplossingsrichting.
De ideale business consultant scoort zeer hoog (8) op communicatieve vaardigheid en externe gericht-heid. Een hoge score (7) dient hij te behalen op flexibiliteit en samenwerking. Op probleemoplos-send vermogen, zelfstandigheid, initiatief en lei-dinggevendheid scoort hij hooggemiddeld (6), en op resultaatgerichtheid scoort hij gemiddeld (5).
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Communicatieve kracht
Probleemoplossend vermogen
Zelfstandigheid
Resultaatgerichtheid
Initiatief
Flexibiliteit
Externe gerichtheid
Samenwerking
Leidinggeven
De business consultant
-
Competenties meten 23
5. Functieprofielen in TASC Om na te gaan of een persoon aan de gewenste competenties beantwoordt, dienen de relevante testresultaten bekeken te worden. TASC biedt de mogelijkheid om snel na te gaan of aan de compe-tentievereisten voldaan werd. Door het opbouwen van een functieprofiel kan de kwaliteit van een testresultaat snel beoordeeld worden. In een func-tieprofiel kunnen scores op eenvoudige wijze ge-combineerd worden tot een nieuwe meting. Functieprofielen binnen Tasc zijn standaardrappor-ten waarin gespecificeerd wordt welke competenties gemeten worden met welke schalen. Deze stan-daardrapporten dienen Tasc gebruikers zelf op te stellen. Hoe een functieprofiel aangemaakt wordt, kan uitgebreid teruggevonden worden in de hand-leiding van het Tasc-programma Tasc Data Center (TDC). Elke competentie wordt beoordeeld op basis van de vooraf gedefinieerde competentieprofielen. Om na te gaan of de persoon communicatief is, wordt er gekeken in welke mate hij extravert, open van geest en teamgericht is. Om na te gaan of de persoon een probleemoplossende ingesteldheid heeft, wordt er gekeken in welke mate hij open van geest, creatief en prestatiegericht is. En om na te gaan of de persoon zelfstandig is, wordt er gekeken in hoeverre hij nauwgezet, emotioneel stabiel, auto-noom en organiserend is. De competentiescore is een combinatie van diverse testscores. Men kan zowel scores uit éénzelfde test combineren als scores uit verschillende tests.
-
Competenties meten 24
• Voorbeeld Communicatieve kracht
Uitleg rechterkolom van voorbeeld: Uit de Cebir test 'Bfac Plus 3' haalt men de score op de schaal Ext vermenigvuldigd met wegingcoëfficiënt 1, daarbij voegt men de score op de schaal Ope uit de Cebir test 'Bfac Plus 3', vermenigvuldigd met wegingsfactor 1 en daarbij voegt men eveneens de score op de schaal Tim uit de Cebir test 'Lismo', vermenigvuldigd met wegingsfactor 2. Opmerkingen: Wanneer men scores gaat combineren, moet men goed weten waarom die scores gecombineerd worden. Gecombineerde scores zijn geen zuivere metingen! Het is noodzakelijk om de tests en de schalen voldoende te kennen alvorens men in een functieprofiel gaat combineren. Ook opletten voor de tendens tot centralisatie: somscores worden gemiddelde scores .
-
Competenties meten 25
Hieronder ziet u hoe een ingevuld functieprofiel er uit kan zien:
-
Competenties meten 26
1. Overzicht competenties Op de hierna volgende pagina's krijgt u een over-zicht van een aantal competenties met de tests en schalen die gebruikt kunnen worden om deze competenties te meten. De competenties worden ingedeeld in de volgende categorieën:
- Intelligentie en aanverwanten - Observatie en reactie - Taalkennis - Persoonlijkheid: De persoon toont … - Vaardigheden: De persoon kan …
Opm: Wanneer (persoonlijkheids)vragenlijsten als meting voor vaardigheden worden gebruikt, is het resultaat slechts een indicator voor de vaardigheid.
2. Overzicht testbatterijen Daarna worden een aantal voorbeelden gegeven van testbatterijen. Bij het samenstellen van deze batterijen is er getracht zowel aspecten van persoonlijkheid en intelligentie als noodzakelijke vaardigheden te meten. Er werd getracht testbatterijen samen te stellen die uit maximum 6 verschillende tests bestaan. Deze voorbeelden zijn niet absoluut en kunnen naar eigen wensen aangepast, uitgebreid of ingekort worden.
E. OVERZICHTEN
-
27
COMPETENTIECOMPETENTIECOMPETENTIECOMPETENTIE SPECIFICATIESPECIFICATIESPECIFICATIESPECIFICATIE TOELICHTINGTOELICHTINGTOELICHTINGTOELICHTING TEST: SCHAALTEST: SCHAALTEST: SCHAALTEST: SCHAAL
INTELLIGENTIE EN AANVERWANTENINTELLIGENTIE EN AANVERWANTENINTELLIGENTIE EN AANVERWANTENINTELLIGENTIE EN AANVERWANTEN
Analytisch denkvermogen numeriek inzicht in vraagstukken ALGO: Vra
Analytisch denkvermogen numeriek inzicht in vraagstukken (eenvoudiger)
ALGO L1A: Nrv
Analytisch denkvermogen praktisch inzicht in een concrete situatie
ORGAN: Org
SUPER: Inz
Analytisch denkvermogen administratief inzicht in informatie ADMITA: ATj
FACTS: Fac
CALL2: SFF
Capaciteit laaggeschoolden basisniveau diverse eenvoudige opdrachten
ARBED A: Tot
ARBED B: Tot
LINT: InL
KIT: G
Driedimensionaal inzicht ruimtelijk inzicht in ruimtelijke figuren SPACE 1: Rib
SPACE 2: Rib
SPACE 3: Msp
ASAT: Riz
Geheugen associatief onthouden van betekenis-volle combinaties
MEMO 2: Tmc
Geheugen onmiddellijk onthouden van betekenis-loze combinaties
MEMO 1: Mca
Geheugen spatiaal onthouden van posities MEMO 3: cor
Leervermogen abstract aanleren van een codesys-teem (complex)
SYMBOL A: Ctj
SYMBOL BIS: Ctj
Leervermogen abstract aanleren van een codesys-teem (eenvoudiger)
SYMBOL B: Ctj
Logisch denken deductief logische conclusies trekken CONCLUS: Ccs
-
28
Probleemanalyse numeriek inzicht in vraagstukken ALGO: Vra
Probleemanalyse numeriek inzicht in vraagstukken (eenvoudiger)
ALGO L1A: Nrv
Probleemanalyse praktisch inzicht in een concrete situatie
ORGAN: Org
SUPER: Inz
FDM: Fac
Redeneervermogen abstract aanvullen van letterreeksen ABALET: Ard
Redeneervermogen deductief logische conclusies trekken CONCLUS: Ccs
Redeneervermogen figuratief aanvullen van figuurreek-sen
INTEL A1: Iad
Redeneervermogen numeriek aanvullen van cijferreeksen NUM: Num
Redeneervermogen verbaal analogieën tussen woorden ANABO: Ana
Redeneervermogen verbaal tekstbegrip CRT: TXT
Redeneervermogen verbaal woordkennis in zinsver-band
FWT: Fwd
Redeneervermogen verbaal synoniemen zoeken SYNO : Wdj
Ruimtelijk inzicht 3D inzicht in ruimtelijke figuren SPACE1: Rui
SPACE 2: Rui
SPACE 3: Msp
ASAT: Riz
Ruimtelijk inzicht figuratief (2D) inzicht in figuren SAT: Sar
Ruimtelijk inzicht oriëntatiezin zicht op een plattegrond ORIENT: Osp
-
29
Vorminzicht figuratief (2D) inzicht in figuren SAT: Sar
OBSERVATIE EN REACTIEOBSERVATIE EN REACTIEOBSERVATIE EN REACTIEOBSERVATIE EN REACTIE
Aandacht voor… snelle prikkels waarnemen van snelle stimuli
POLICE 1: S
POLICE 2: S
Aandacht voor… alarmsignalen waarnemen van gevaar-signalen
OCT: ALJ
REAC: STp
Concentratie bij waarneming waarneming van snelle stimuli
POLICE: S
Observatievermogen associatie ontdekken op basis van eigenschappen
SIGNA: Snl
Observatievermogen concentratie onthouden van snelle prikkels
POLICE: S
Observatievermogen controle nauwgezette controle van een bedieningspaneel
OCT: TJU
Observatievermogen efficiëntie snelheid en precisie bij eenvoudige controle
APS Bis: Tnm
APS: Tcr
Observatievermogen Opmerkzaam-heid
ontdekken van afwijkende of opvallende elementen
OBSERV A: OFg
OBSERV: OFg
OCT: Alf
Observatievermogen synthetisch ontdekken van betekenis-volle elementen
DEGRAD: Obs
Reactiesnelheid observatie snel en juist reageren REAC: Jui + TYD
POLICE: St
REACTIME: Rea
DEGRAD: Tyd
-
30
TAALKENNISTAALKENNISTAALKENNISTAALKENNIS
DUITSDUITSDUITSDUITS
Taalkennis Duits contextbegrip zinnen aanvullen ADLT 2D: Dwo
Taalkennis Duits spelling, gram-matica
zinnen verbeteren (fouten herkennen en verbeteren)
ADLT 1D: Dui
Taalkennis Duits spelling juiste schrijfwijze aandui-den
Ortho D: DOr
ENGELSENGELSENGELSENGELS
Taalkennis Engels contextbegrip zinnen aanvullen ADLT 2E: Ewo
Taalkennis Engels spelling, gram-matica
zinnen verbeteren (fouten herkennen en verbeteren)
ADLT 1E: Eng
Taalkennis Engels spelling juiste schrijfwijze aandui-den
Ortho E: EOr
Taalkennis Engels algemene kennis spelling, grammatica, begrip, taalnuances
GLT E: Eng
Taalkennis Engels basiskennis
begrijpen van gesproken taal en van geschreven taal, kennis van gangbare uitdrukkingen
BLT E: TOT
FRANSFRANSFRANSFRANS
Taalkennis Frans contextbegrip zinnen aanvullen ADLT 2F: Fwo
-
31
Taalkennis Frans spelling, gram-matica
zinnen verbeteren (fouten herkennen en verbeteren)
ADLT 1F: Fra
Taalkennis Frans spelling juiste schrijfwijze aandui-den
Ortho F: Ort
Taalkennis Frans algemene kennis spelling, grammatica, begrip, taalnuances
GLT F: CdF
Taalkennis Frans basiskennis
begrijpen van gesproken taal en van geschreven taal, kennis van gangbare uitdrukkingen
BLT F: TOT
Taalkennis Frans spelling voorgelezen woorden juist schrijven
Dictee F: DtB
NEDERLANDSNEDERLANDSNEDERLANDSNEDERLANDS
Taalkennis Nederlands contextbegrip zinnen aanvullen ADLT 2N: NWo
Taalkennis Nederlands spelling, gram-matica
zinnen verbeteren (fouten herkennen en verbeteren)
ADLT 1N: Ned
Taalkennis Nederlands algemene kennis
juiste antwoorden aandui-den (uitdrukkingen, antoniemen, hyperonie-men, synoniemen,…)
ADLT 3N: LNl
Taalkennis Nederlands algemene kennis spelling, grammatica, begrip, taalnuances
GLTL N: Glk
Taalkennis Nederlands basiskennis
begrijpen van gesproken taal en van geschreven taal, kennis van gangbare uitdrukkingen
BLT N: TOT
-
32
Taalkennis Nederlands spelling voorgelezen woorden juist schrijven
Dictee N: Dtb
PERSOOPERSOOPERSOOPERSOONNNNLIJKHEIDLIJKHEIDLIJKHEIDLIJKHEID De persoon toont …De persoon toont …De persoon toont …De persoon toont …
Aanpassingsvermogen stress soepel en flexibel inspelen op omstandigheden
GSST 1: SAA
GSST 2: SAA, SAS, SAT
Aanpassingsvermogen normaal soepel en flexibel inspelen op omstandigheden
GSST 1: NAA
GSST 2: NAA, NAS, NAT
Ambitie resultaten willen behalen en aanzien verwerven
LISMO: Ach + Pre
LISMO 1: Ach + Pre
VaMot: WAc, WCe
DPT: Amb
Assertiviteit opkomen voor eigen mening
CNS: Ass
Bfac Plus 3: Stb + Ext
CPT 3: EAs
CBFT: EAs
Autonomie beroepswaarde belang hechten aan zelfstandigheid
LISMO: Aut
Beheersende rijhouding verkeersattitude toeval trachten uit te sluiten door controle
DRIVING: Ctl
Behoefte aan afwisseling beroepswaarde belang hechten aan diversiteit
LISMO: Afw
Behoefte aan beweging beroepswaarde belang hechten aan beweging
LISMO: Lic
Behoefte aan prestige beroepswaarde belang hechten aan uitstraling van een functie
LISMO: Pre
Behoefte aan werkzekerheid beroepswaarde belang hechten aan stabiliteit van een functie
LISMO: Wzh
-
33
Besluitvaardigheid gemakkelijk beslissingen nemen
Bfac Plus 3: Stb + Ext
CPT 3: Stb+Ext
CBFT: Stb+Ext
Betrouwbaarheid taakuitvoering systematisch, accuraat en exact werken
Bfac Plus 3: Csc
CPT 3: Csc
CBFT: Csc
Betrouwbaarheid Betrouwbaar en loyaal DPT: TRU
Collegialiteit gerichtheid op medewer-kers
LISMO: Tim+ Alt
GSST 1: NON, SON
GSST 2: NON, SON
Constructief beroepsgedrag t.o.v. het werk en de organisatie
correct opstellen t.o.v. eigendommen, normen, regels en anderen
PIT: OCB
Commerciële gerichtheid gerichtheid op klanten en concurrenten
ORGAN: Com
SUPER: Com
COMVA: Com
Communicatieve vaardigheid gemakkelijk contact leggen Bfac Plus 3: Agr + Ext
CPT 3: Agr+Ext
CBFT: Agr+Ext
DIASK: OPE
Compromisgerichtheid diplomatie gerichtheid op onderhan-deling en compromis
CNS: Toe
LDS: Nua
Conflicthantering onderhande-lingsvaardigheid
omgaan met discussie, onderhandelingsstijl
CNS: Vdh
Contactgerichtheid gemakkelijk contact leggen Bfac Plus 3: Ext + Agr
CPT 3: Ext+Agr
CBFT: Ext+agr
Creativiteit gemakkelijk ideeën, alternatieven e.d. vinden
Bfac Plus 3: Ocr
CPT 3: OIv
CBFT: OIv
Creativiteit beroepswaarde graag eigen ideeën uitwerken
LISMO: Cre
CHOICE: Cre
Culturele interesse beroepswaarde graag brede culturele bagage verwerven
LISMO: Cul
-
34
Defensieve rijhouding verkeersattitude voorzichtige houding in het verkeer
DRIVING: Vld
Diplomatie gerichtheid op onderhan-deling en compromis
CNS: Toe
LDS: Nua
Discipline plichtsgetrouw, ernstig, gezagsgetrouw
Bfac Plus 3: Csc
CBFT: CDu
CPT 3: CDu
Doelgerichtheid directe gerichtheid op resultaten
LDS: Prt
SUPER: PR
Doorzettingsvermogen taakuitvoering blijven zoeken naar de oplossing
FACIBO: Vlh
Doorzettingsvermogen assertiviteit eigen mening blijven doordrukken
CNS: Ass
CBFT: EAs
CPT: EAs
Durf risico's aandurven Bfac Plus 3: SDa
LDS: Prt
CBFT: SDa
Energie opgewekt Bfac Plus 3: ECh
CBFT: ECh
Energie bedrijvig/dynamisch Bfac Plus 3: EDy
CPT 3: EDy
CBFT: EDy
Energie temperamentvol Bfac Plus 3: Ext+ Ope+
CPT 3: Ext+ Ope+
CBFT: Ext+ Ope+
Initiatief bij stress in handen nemen GSST 1: SBE
GSST 2: SBE, SBI
Initiatief normaal in handen nemen GSST 1: NBE
GSST 2: NBE, NBI
LDS: Prt
Bfac Plus 3: EDy
Inlevingsvermogen sociaal wensen en noden van anderen aanvoelen
CBFT: AEu, ASy
CPT 3: AEu, ASy
Klantgerichtheid wensen en noden van DIASK:
-
35
anderen aanvoelen AAV
Kwaliteitsgerichtheid belang hechten aan resultaten
LISMO: Ach
Leidinggevendheid Algemeen persoonlijkheid die leiding moet kunnen nemen
Bfac Plus 3: EDo
SUPER: Lei
CBFT: EDo
CPT 3: EDO
Leidinggevendheid Sturend prestatiegericht, directief, dominant gedrag
LDS: Prt
SUPER: PR
GSST 1: BE
GSST 2: BE, BI, BS
Leidinggevendheid Sociaal meelevend, participerend LDS: Soc
SUPER: SR
Leidinggevendheid Nuancerend compromisgericht, diplo-matisch
LDS: Nua
Leidinggevendheid Rationeel feitengericht, afstandelijk LDS: Sbg
SUPER: PR
Luisterbereidheid verdraagzaam, open naar anderen toe
Bfac Plus: Agr + Ope+
Machtsdrang graag invloed uitoefenen LISMO: Mht
Mensgerichtheid omgang met mensen primeert
LDS: Soc
LISMO: Alt
GSST: ON
Motivatie bereidheid tot … bijscholing MOTIF: OPL
Motivatie bereidheid tot … integratie MOTIF: FLE
Motivatie bereidheid tot … investering in een (nieuwe) functie
MOTIF: ACW
Nauwgezetheid zorgvuldig, stipt Bfac Plus 3: CBFT: GSST 1: GSST 2:
-
36
CPt CPt NBH, SBH NBH, SBH
Oog voor detail zorgvuldig, stipt GSST 1: NBH, SBH
GSST 2: NBH, SBH
Overtuigingskracht krachtig, levenslustig, zelfzeker, besluitvaardig
Bfac Plus 3: Ext+ Stb +
Progressiviteit open geest fantasierijk, vernieuwings-gericht, ruimdenkend
Bfac Plus 3: Ope
CPT 3: Ope
CBFT: Ope
Rationaliteit feitengericht niet afgaand op gevoelens en indrukken
LDS: Rat
SUPER: PR
Realiteitszin kritisch, doortastend, beschouwend
Bfac Plus 3: OCt
CPT 3: OCt
CBFT: OCt
Respect voor regels zich houden aan richtlij-nen, principieel
GSST: NBH,SBH
CPT 3: CDu
CBFT: CDu
Respectvolle rijhouding Verkeersattitude zich houden aan de verkeersregels
DRIVING: Rpt
Resultaatgerichtheid resultaten willen behalen LISMO: Ach
LDS: Prt
SUPER: TP
VaMot: WAc
Rustige rijhouding verkeersattitude zich niet snel opwinden in het verkeer
DRIVING: Foc
Samenwerking samen taken aanpakken, elkaar ondersteunen
GSST 1: NON, SON
GSST 2: NON, SON
Samenwerking inzicht in lastige sociale situaties
SCV Coll: Tam
Sensitiviteit gevoelig voor omgevings-invloeden en situaties
Bfac Plus 3: SEt
CBFT: SEt
Sociabiliteit goedhartig, aangenaam in de omgang
Bfac Plus 3: Agr
CPT 3: Agr
CBFT: Agr
-
37
Stressgevoeligheid gevoeligheid voor druk GSST 1: N versus S
GSST 2: N versus S
Taakgerichtheid taakuitvoering en resultaat primeert
LDS: Prt
SUPER: PR
Teamgeest beroepswaarde een dynamisch, aange-naam team verkiezen
LISMO: Tim
Tolerantie verdraagzaam, flexibel, humaan
CPT 3: ATl
CBFT: ATl
Vasthoudendheid vastberaden, standvastig Bfac Plus: Stb + Csc +
Veiligheidsattitude veiligheidsgerichtheid op de werkplek
Secur: Vgr
Secur1: Att
Veiligheidskennis algemene veiligheidskennis en kennis van pictogram-men
Secur1: Knl, Pic
Verantwoordelijkheidszin gewetensvol Bfac Plus 3: CHo
CPT 3: CHo
CBFT: CHo
PIT: Csc
Volgzaamheid taakuitvoering GSST 1 en 2: NBH,SBH
CBFT: CDu
Bfac Plus 3: Ope - Agr +
CPT 3: CDu
Zakelijkheid feitengericht niet afgaand op gevoelens en indrukken
LDS: Sbg
SUPER: PR
Zelfbeheersing gevoelens bedwingen Bfac Plus 3: Stb
CPT 3: SSc
CBFT: SSc
Zelfstandigheid beroepswaarde autonomie verkiezen LISMO: Aut
Zelfstandigheid bij taakuitvoering zelf in handen nemen GSST 1: BE
GSST 2: BE, AU
-
38
Zelfvertrouwen zelfverzekerd, vertrouwen in eigen aanpak
Bfac Plus 3: SSa
CPT 3: SSa
CBFT: SSa
VaMot: BSc
Zin voor ontwikkeling beroepswaarde graag zichzelf ontwikkelen LISMO: Cre + Cul
Zin voor organisatie beroepswaarde graag organiseren voor anderen
LISMO: Org
VAARDIGHEDENVAARDIGHEDENVAARDIGHEDENVAARDIGHEDEN De persoon kan ...De persoon kan ...De persoon kan ...De persoon kan ...
Aan boekhouding doen boekhouding balans en journaalposten PACK AB: PAC
Aan boekhouding doen boekhouding balans PACK A: SAP
Aan boekhouding doen boekhouding journaalposten PACK B: SJP
Beslissen besluitvaardig-heid
juiste beslissingen nemen FDM: PBS
Concentreren bij redeneren de aandacht bij de taak houden
FACIBO: Con
Concentreren waarneming waarneming van erg snelle stimuli
POLICE: S
Controleren administratief nauwgezette controle van een getallenlijst
NUMCO: Gju
Controleren administratief nauwgezette controle van namen
ADM: Adm
Controleren waarneming nauwgezette controle van een bedieningspaneel
OCT: TJU
-
39
Coördineren organisatie taken verdelen op door-dachte wijze
ORGAN: Org
RAPID: POH
Coördineren leiding initiatief nemen, sturen GSST 1: BE
GSST 2: BE, DR
LDS: Prt
Encoderen callcenter
zoek de juiste codes op en voer ze in
CALL: Tot
Encoderen data-invoer codes juist overtypen ENCOD: TOT
Excel© gebruiken rekenblad kennis van Excel© EXLT: Tot
EXLT B: Exc
Klasseren administratie plaats een element in de juiste groep.
SORT: Sor
Leiding geven persoonlijkheid heeft persoonlijkheidsken-merken van een leider
Bfac Plus 3: EDo
CBFT: EDo
CPT: EDo
Leiding nemen gedrag initiatief nemen, aansturen, controle houden
GSST 1: BE
GSST 2: BE, DR
SUPER: Lei
Managen management persoon heeft beleidsin-zicht
SUPER: Inz
Nauwkeurig werken administratief nauwkeurige en snelle controle
ADM: Adm
FACIBO: Adm
NUMCO: Gju
Nauwkeurig werken waarneming nauwkeurige en snelle controle
APS Bis: Tnm
APS: Tcr
OCT: Tju
Nuanceren relativeren kunnen relativeren, toegeven, aanpassen
CNS: Toe
LDS: Nua
GSST 1 en 2: AA
Onafhankelijk werken autonoom alleen werken GSST 2: AU
Onderhandelen diplomatie informatie inwinnen en CNS:
-
40
geven Inf
Ondernemen initiatief initiatief nemen, tot actie overgaan
GSST 1: BE
GSST 2: BE
SUPER: PR
CNS: Ass
Opzoeken administratief efficiënt gebruik van een databestand
FACTS: Fac
ADMITA: ATj
CALL: Tot
ADM: Adm
Organiseren plannen taken verdelen op door-dachte wijze
ORGAN: Org
RAPID: POH
Overzicht houden administratief een geheel aan informatie blijven overzien
ORGAN: Org
ADMITA: ATj
FACTS: Fac
Plannen organisatie taken verdelen onder werknemers
ORGAN: Pla
RAPID: Pla
Plannen eigen werkzaamheden plannen
PLAN: PLN
PowerPoint gebruiken presentatie-programma
kennis van PowerPoint POWER: TOT
Rekenen hoofdrekenen bewerkingen maken Calcul Easy: Cal
Calcul B: Cal
Calcul C: Rek
Snel werken administratief nauwkeurige en snelle controle
ADM: Adm
NUMCO: Gju
Snel werken waarneming nauwkeurige en snelle controle
APS Bis: Tnm
REAC: Jui
APS: Tcr
Sturen normaal leiding nemen GSST 1: NBE
GSST 2: NBE, NDR
SUPER: Lei
SCV Chef: Tal
Sturen stressvol leiding nemen onder druk GSST 1: SBE
GSST 2: SBE, SDR
Tabellen en grafieken interpreteren
inzicht tabellen en grafieken
ITG: Itg
-
41
Technisch inzicht gebruiken Algemeen fysische, mechanische en technische principes
TECH: Tin
Tekstverwerken Word© kennis van Word© WORD N: Jui
Typen Dactylo tekst juist en snel overtypen Dactylo: Dac
Zich inleven empathie zich inleven in sociale situaties
CPT 3: AEu, ASy
CBFT: AEu, ASy
-
42
FUNCTIEFUNCTIEFUNCTIEFUNCTIE TESTSTESTSTESTSTESTS
Test 1Test 1Test 1Test 1 Test 2Test 2Test 2Test 2 Test 3Test 3Test 3Test 3 Test 4Test 4Test 4Test 4 Test 5Test 5Test 5Test 5 Test 6Test 6Test 6Test 6 TotaalTotaalTotaalTotaal UrenUrenUrenUren MinMinMinMin
Aankoopverantwoordelijke Anabo Bfac Plus 3 Fdm Cns Comva Calcul C 15 22 65 21 16 23 2 42
Administratief bediende Anabo Bfac Plus 3 Admita Adm Numco Sort 15 22 34 15 12 29 2 07
Administratief directeur Anabo Bfac Plus 3 Numco Cns Super Gsst 2 15 22 12 21 96 36 3 22
Afdelingshoofd Anabo Bfac Plus 3 CNS Gsst 2 LDS Organ 15 22 21 36 21 58 2 53
Algemeen directeur Anabo Bfac Plus 3 Scv Chef Cns Gsst 2 Super 15 22 31 21 36 96 3 41
Analist Abalet Bfac Plus 3 Gsst 2 Algo Conclus ITG 35 22 36 18 18 32 2 41
Arbeider (Productie) Arbed A CPT Lismo Space 1 OCT Aps Bis 24 29 9 17 30 8 1 57
Architect Intel A1 Bfac Plus 3 Gsst 2 ASAT SAT Plan 30 22 36 30 35 15 2 48
Bankbediende Num Bfac Plus 3 Comva Admita Numco Sort 30 22 16 34 12 29 2 23
Bestuurder v/e voertuig Orient Bfac Plus 3 Signa Driving Reac Police 1 15 22 15 21 12 13 1 38
Bewaker Intel A1 Bfac Plus 3 Lismo Degrad Observ A Police 1 30 22 9 8 9 13 1 31
-
43
Bibliothecaris Anabo Bfac Pus 3 ADM Memo 3 Plan L2 Sort 15 10 15 10 17 29 1 36
Boekhouder Num Bfac Plus 3 Plan L2 Pack AB Numco Calcul C 30 22 17 75 12 23 2 59
Chauffeur Orient Bfac Plus 3 Signa Driving Reac Police 1 15 22 15 21 12 13 2 0
Commercieel Anabo Bfac Plus 3 Diask Cns Gsst 2 Comva 15 22 13 21 36 16 2 03
Commercieel directeur Anabo Bfac Plus 3 Scv Chef Cns Super Gsst 2 15 22 31 21 96 36 3 41
Directiesecretaresse Anabo Bfac Plus 3 Dactylo Adm Admita Sort 15 22 10 15 34 29 2 05
Elektromechanicien Intel A1 Bfac Plus 3 Asat Tech Space 1 Aps 30 22 30 22 17 8 1 42
Elektronica ingenieur Intel A1 Bfac Plus 3 Asat Conclus Algo Tech 30 22 30 18 18 22 2 20
Exportverantwoordelijke Anabo Bfac Plus 3 Numco Cns Comva Organ 15 22 12 21 16 58 2 24
Filiaalhouder Anabo Bfac Plus 3 Gsst 2 Rapid Comva Calcul C 15 22 36 43 16 23 2 35
Fiscaal adviseur Num Bfac Plus 3 Anabo Adm Numco Calcul C 30 22 15 15 12 23 1 57
Handelsvertegenwoordiger Anabo Bfac Plus 3 Plan L2 Cns Comva Calcul C 15 22 17 21 16 23 1 56
-
44
Helpdesk verantwoordelijke Anabo Bfac Plus 3 Call 2 Gsst 2 Comva Adm 15 22 27 36 16 15 2 11
Informaticus Abalet Bfac Plus 3 Aps Conclus Algo Symbol A 35 22 8 18 18 50 2 31
Juridisch adviseur Anabo Bfac Plus 3 CRT Cns Conclus Adm 15 22 48 21 18 15 2 19
Kassier(ster) Arbed A CPT Memo 1 APS Numco Calcul easy 24 29 13 8 12 11 1 37
Kraan- / Laadbrugbediener Arbed A CPT Orient OCT Space 1 Police 1 24 29 15 30 17 13 2 08
Laborant Abalet Bfac Plus 3 Conclus Symbol A APS Observ 35 22 18 50 8 28 2 41
Landmeter Num Bfac Plus 3 APS Conclus Space 1 SAT 30 22 8 18 17 35 2 10
Machineoperator Arbed A CPT Reac OCT APS Police 1 24 29 12 30 8 13 1 56
Machinist / fabrieksvoertuig Arbed A CPT Degrad OCT Reac Police 1 24 29 8 30 12 13 1 56
Magazijnier Arbed A CPT Numco Orient Memo 3 Secur 1 24 29 12 15 10 21 1 17
Marketing verantwoordelijke Num Bfac Plus 3 ITG Adm Comva Gsst 2 30 22 32 15 16 36 2 31
Ontwerper / tekendienst Intel A1 Bfac Plus 3 Numco Space 1 SAT APS 30 22 12 17 35 8 2 04
-
45
Planningsverantwoordelijke Abalet Bfac Plus 3 Adm Gsst 2 Memo1 Organ 35 22 15 36 13 58 2 59
Ploegbaas Intel A1 Bfac Plus 3 Cns Gsst 2 Scv Chef Organ 20 22 21 36 31 58 3 08
Public relations assistant Anabo Bfac Plus 3 Adm Cns Comva Organ 15 22 15 21 16 58 2 08
Secretaresse Anabo Bfac Plus 3 Admita Adm Exlt Sort 15 22 34 15 21 29 2 16
Technisch tekenaar Intel A1 Bfac Plus 3 APS ASAT SAT Space 2 30 22 8 30 35 25 2 30
Tele-operator Anabo Bfac Plus 3 Numco Call 2 Comva Adm 15 22 12 27 16 15 1 47
Tolk Anabo Bfac Plus 3 GLT ADLT 2 CRT 15 22 26 23 48 2 14
Truckchauffeur Orient Bfac Plus 3 Signa Driving Reac Police 1 15 22 15 21 12 13 1 38
Verkoopsverantwoordelijke Anabo Bfac Plus 3 Gsst 2 Cns Diask Num 15 22 36 21 13 30 2 17
Verkoper Anabo Bfac Plus 3 Comva Cns Gsst 2 Diask 15 22 16 21 36 13 2 03
Verzekeringsagent Num Bfac Plus 3 Anabo Cns Numco Comva 30 22 15 21 12 16 1 54
Verzekeringsmakelaar Num Bfac Plus 3 Anabo Cns Numco Algo 30 22 15 21 12 18 1 58