Competenties In Beeld 2004

17

Click here to load reader

description

Voorbeeld van een woordenboek tbv competentiemanagement

Transcript of Competenties In Beeld 2004

Page 1: Competenties In Beeld 2004

Competentiemanagement, 29 juni 2004

COMPETENTIES IN BEELD HET INVOEREN VAN COMPETENTIEMANAGEMENT BIJ DE GEMEENTE ACHTKARSPELEN JUNI 2004 WERKGROEP COMPETENTIEMANAGEMENT: Frederiek Dekens Andries de Boer Romkje Wijnja Rene van der Kooy Belinda Hoeksma Sietze Kamstra

Page 2: Competenties In Beeld 2004

Competentiemanagement gemeente Achtkarspelen, 29 juni 2004

2

Inleiding Er worden telkens andere eisen aan onze organisatie gesteld, onze organisatie moet daarop kunnen inspelen. De tegenwoordige vraagstukken zijn complex van aard. Dit betekent onder andere dat wij meer moeten samenwerken. Van ons ambtelijk apparaat en van onze ambtenaren mogen wij verwachten dat zij inspelen op veranderingen. Onze organisatie wil zich meer richten op het behalen van doelstellingen, daarvoor kiezen wij het concept van integraal management. Dit vergt een grotere gerichtheid op het halen van doelen en op het volledig daarover informeren. Het maken van afspraken brengt een nieuwe zakelijkheid met zich. Daarnaast verplichten wij ons om integraal te denken en te werken. Een veranderende organisatie van mensen vraagt ook andere competenties van onze medewerkers. Vooral nieuwe of verborgen competenties van onze medewerkers maken verandering mogelijk. Daarvoor willen wij het sturingsinstrument van competentiemanagement ontwikkelen. Wat zijn competenties en wat is competentiemanagement? In het dagelijks spraakgebruik geldt, dat wie iets goed weet of goed kan, competent op dat gebied is. Om goed te kunnen presteren in een bepaalde situatie is een specifieke combinatie van kennis, vaardigheden en gedrag noodzakelijk. De verschillende combinaties van kennis, vaardigheden en gedrag worden competenties genoemd. Competentiemanagement is het effectief kunnen beheren en sturen van aanwezige kennis, vaardigheden en gedrag en is gericht op het behalen van doelstellingen. Dit betekent het creëren van de juiste match tussen aanwezige en gewenste competenties en het ontwikkelen van competenties die nog niet (voldoende) aanwezig zijn. Met het formuleren van competenties alleen is er nog geen sprake van competentiemanagement. Om te kunnen sturen met competenties is het noodzakelijk dat er een koppeling ontstaat met - aanwezige of nog te ontwikkelen - p&o-instrumenten. Hierbij moet worden gedacht aan de koppeling met werving & selectie, loopbaanbeleid (Persoonlijke Ontwikkelingsplannen), functionerings- en beoordelingsgesprekken en beloningsbeleid. In onderstaand schema wordt duidelijk gemaakt waar de relatie ligt tussen competenties en de overige P&O instrumenten. Het gesprek is een jaarlijks gesprek in de vorm van een POP-gesprek of een beoordelingsgesprek.

GEMEENTE ACHTKARSPELEN

Visie en en doelen

Vastgestelde competenties

Werving & Selectie

Inzet en prestatie

Gesprek

Belonen

Arbeidsmarkt Arbeidsmarkt

Ontwikkelen/Opleiden Coaching

Page 3: Competenties In Beeld 2004

Competentiemanagement gemeente Achtkarspelen, 29 juni 2004

3

Doel van competentiemanagement Wat willen we met competentiemanagement bereiken?

• Een bewustwordingsproces waarbij gewenste kennis, vaardigheden en gedrag van medewerkers bespreekbaar worden;

• een continue persoonlijke ontwikkeling van medewerkers in relatie tot organisatiedoelstellingen;

• een continue ontwikkeling naar betere prestaties door de organisatie, teams en medewerkers.

Een gedegen en doordachte invoering van competentiemanagement leidt tot verhoging van de kwaliteit van de organisatie. Capaciteiten van medewerkers worden effectief en efficiënt ingezet op de doelstellingen van de organisatie. Er kan resultaatgericht worden ingespeeld op de veranderende omgeving. Uitgangspunten Er zijn 7 uitgangspunten geformuleerd die leidend zijn voor het welslagen van competentiemanagement binnen onze organisatie.

De directie en de managers committeren zich aan competentiemanagement en dragen dat uit.

Er moet voldoende draagvlak voor competentiemanagement binnen de organisatie worden gecreëerd.

De directie en managers worden geschoold in competentiemanagement. 5 organisatiecompetenties benoemen die aansluiten op de doelstellingen van de

organisatie. Deze competenties gelden voor alle medewerkers. Voor de functiespecifieke competenties wordt een woordenboek ontwikkeld waarbij

het totaal aantal competenties hanteerbaar is (totaal 27 competenties). Per functie worden maximaal 10 competenties benoemd. Dit betekent dat iedere

medewerker die in een bepaald soort functie (bijvoorbeeld beleidsmedewerker) is benoemd, moet voldoen aan dezelfde competenties, ongeacht de vakinhoudelijke aspecten. De functiespecifieke competenties worden door het management vastgesteld.

Competentiemanagement wordt gefaseerd ingevoerd; eerst komen de managementfuncties aan bod. Vervolgens de overige functies.

Competentiewoordenboek Er is een woordenboek ontwikkeld waarin 27 competenties zijn gedefinieerd. Dit woordenboek is een handboek voor het management. Zij gebruikt het boek om competenties aan functies te koppelen. Met nadruk moet hierbij wel gesteld worden dat er een nauwe relatie bestaat tussen competentiemanagement en het nieuwe functiewaarderingssysteem. Dit systeem gaat uit van functiefamilies waarbinnen enkele functies worden aangewezen. Aan de functiefamilies en de functies worden competenties toegewezen. Het competentiewoordenboek begint met de definiering van de 5 organisatiebrede competenties. Organisatiebreed betekent dat iedere medewerker die binnen onze organisatie werkzaam is/komt, moet voldoen aan deze competenties. • Verantwoordelijkheid • Resultaatgerichtheid • Klantgerichtheid • Samenwerken • Flexibiliteit Tot slot Competentiemanagement is een instrument dat vrijwel dagelijks door de manager wordt gebruikt. Wellicht wordt bij dit intensieve gebruik na enige tijd geconstateerd dat er competenties missen of dat de aan de functiefamilie toegekende competenties onjuist zijn. Ook vereisten aan de organisatie of de functies kunnen veranderen. Gevolg is dat er aanpassingen plaats moeten vinden. Het mag niet zo zijn dat hetgeen hier voor u ligt niet voor verbetering vatbaar is en dus niet aangepast kan worden. Competentiemanagement binnen een veranderende organisatie moet een dynamisch instrument zijn.

Page 4: Competenties In Beeld 2004

Competentiemanagement gemeente Achtkarspelen, 29 juni 2004

4

COMPETENTIE WOORDENBOEK

2004 - 2005

WERKGROEP COMPETENTIEMANAGEMENT 29 JUNI 2004

Page 5: Competenties In Beeld 2004

Competentiemanagement gemeente Achtkarspelen, 29 juni 2004

5

OVERZICHT COMPETENTIES

Organisatiebrede competenties 1. Samenwerken 2. Klantgerichtheid 3. Resultaatgerichtheid 4. Verantwoordelijk 5. Flexibiliteit Overige competenties 6. Plannen en Organiseren 7. Delegeren 8. Coachen 9. Visie 10. Organisatiebewust 11. Communiceren 12. Zorgvuldig handelen 13. Creatief handelen 14. Besluiten nemen 15. Initiatieven nemen 16. Problemen oplossen 17. Analyseren 18. Onderhandelen 19. Overtuigen 20. Omgaan met agressie 21. Stress bestendig 22. Financieel bewustzijn 23. Lerend vermogen 24. Netwerken 25. Representativiteit

Page 6: Competenties In Beeld 2004

Competentiemanagement gemeente Achtkarspelen, 29 juni 2004

6

26. Presentatie 27. Pro-activiteit

Page 7: Competenties In Beeld 2004

Competentiemanagement gemeente Achtkarspelen, 29 juni 2004

7

UITWERKING VAN DE COMPETENTIES

Organisatiebrede competenties 1. Samenwerken Definitie Zoekt samenwerking met anderen en levert een actieve bijdrage in het formuleren en behalen van gemeenschappelijke doelen. 2. Klantgerichtheid Definitie Laat zien vanuit het perspectief van de klant/gebruiker te denken en te handelen. Speelt in op wensen en problemen van de klant gebruiker. 3. Resultaatgerichtheid Definitie Is gericht op het realiseren van doelstellingen en resultaten; is daarbij gemotiveerd, gedreven en vasthoudend. 4. Verantwoordelijkheid Definitie Aanvaardt de risico's en neemt de consequenties van gemaakte afspraken. Geeft noch anderen, noch de omstandigheden de schuld wanneer doelen niet worden bereikt. 5. Flexibiliteit Definitie Is in staat en bereid zich aan te passen aan veranderende eisen en omstandigheden. Staat open voor nieuwe ideeën. Overige competenties 6. Plannen en organiseren Definitie Kan op een effectieve wijze doelen en prioriteiten bepalen en benodigde acties, tijd en middelen aangeven om bepaalde doelen te kunnen bereiken. 7. Delegeren Definitie Deelt de taken en bevoegdheden op een duidelijke manier toe aan de juiste medewerkers; geeft mogelijkheden om de taken uit te voeren. 8. Coachen Definitie Is in staat anderen te helpen hun capaciteiten te vergroten, hun mogelijkheden optimaal te benutten of alternatieven te herkennen

Page 8: Competenties In Beeld 2004

Competentiemanagement gemeente Achtkarspelen, 29 juni 2004

8

9. Visie Definitie Is in staat zich een beeld te vormen van de richting waarin de organisatie en/of vakgebied zal gaan ontwikkelen en de doelstellingen te formuleren die worden nagestreefd 10. Organisatiebewust Definitie Herkent en begrijpt hoe een organisatie functioneert. Is goed geïnformeerd over de maatschappelijke en de politieke ontwikkelingen en weet deze kennis effectief te benutten voor het eigen functioneren en de organisatie. Houdt bij acties rekening met de invloed op en de gevolgen voor de eigen organisatie of die van externe relaties. 11. Communiceren Definitie Luistert, laat anderen uitspreken en drukt zich zowel mondeling als schriftelijk zodanig uit dat de boodschap goed overgebracht wordt op de ander. 12. Zorgvuldig handelen Definitie Handelen gericht op het voorkomen van fouten. Het accuraat volgen van procedures en het nakomen van afspraken. 13. Creatief handelen Definitie Met vernieuwend oplossingen komen voor problemen, nieuwe werkwijzen bedenken ter vervanging van bestaande, improviseren en vernieuwend zijn 14. Besluiten nemen Definitie Beslissingen nemen, wat zich uit in het op het juiste moment ondernemen van acties of het uitspreken van oordelen. 15. Initiatieven nemen Definitie Ziet ontwikkelingen en kansen op maatschappelijke en/of vakinhoudelijke gebied en anticipeert erop. 16. Problemen oplossen Definitie Signaleren van problemen en deze zelfstandig of in samenwerking met anderen oplossen. 17. Analyseren Definitie Signaleren van problemen en vragen; herkennen van belangrijke informatie en structuren; verbanden leggen tussen gegevens, opsporen van mogelijke oorzaken van problemen; zoeken naar relevante gegevens en achtergronden.

Page 9: Competenties In Beeld 2004

Competentiemanagement gemeente Achtkarspelen, 29 juni 2004

9

18. Onderhandelen Definitie Vanuit verschillende standpunten en/of belangen tot een gezamenlijk onderhandelingsresultaat komen. 19. Overtuigen Definitie Presenteert ideeën en plannen zo aan anderen dat zij deze accepteren dan wel hun standpunt wijzigen en hun activiteit daaraan aanpassen. 20. Omgaan met agressie Definitie Weet op een correcte wijze met agressieve mensen om te gaan met het doel om agressie om te buigen in een zakelijk gesprek. 21. Stressbestendig Definitie Blijft goed presteren onder (tijds)druk en beheerst moeilijke situaties ook bij tegenslag, teleurstelling en tegenspel. 22. Financieel bewustzijn Definitie Houdt bewust rekening met zowel de kosten als de baten van activiteiten en beslissingen. 23. Lerend vermogen Definitie Is in staat om continue zichzelf te ontwikkelen. 24. Netwerken Definitie Legt en onderhoud contacten met anderen die nu en in de toekomst nuttig kunnen zijn voor het verkrijgen van informatie of het behalen van doelen en resultaten 25. Representativiteit Definitie Is in staat zich te presenteren en te gedragen op een wijze zoals de organisatie graag gezien wil worden door de buitenwereld. 26. Presentatie Definitie Is in staat om diensten en/of producten op professionele wijze over te brengen aan (een groep van) personen. 27. Pro-activiteit Definitie Is in zijn denken en doen in staat actief bij te dragen zonder dat vooraf gevraagd wordt.

Page 10: Competenties In Beeld 2004

Competentiemanagement gemeente Achtkarspelen, 29 juni 2004

10

BIJLAGE: GEDRAGSCRITERIA BEHORENDE BIJ COMPETENTIES VAN DE GEMEENTE ACHTKARSPELEN

Page 11: Competenties In Beeld 2004

Competentiemanagement gemeente Achtkarspelen, 29 juni 2004

11

1 Samenwerken 2 Klantgerichtheid 3 Resultaatgerichtheid 4 Verantwoordelijk 1 Stuurt/ regisseert medewerker

tot samenwerken Bekendheid met de in- en externe klant

Maakt afspraken over de levering van producten/diensten

Neemt de aanvaarding van risico's van producten/diensten voor zijn/haar rekening

2 Heeft actieve bijdrage teambuilding

Onderhoudt en bouwt uit de contacten

Bewaakt de voortgang van gemaakte afspraken

Staat voor eventuele consequenties van gemaakte afspraken

3 Initieert en onderhoudt contacten met andere afdelingen en gemeenten

Weet voorwaarden te scheppen binnen de afdeling

Houdt vast aan afgesproken doelstellingen Kent zijn/haar eigen grenzen/bevoegdheden

4 Deelname aan overlegvormen Heeft bereidheid tot inleving in de klant

Vertaalt doelen in haalbare en realistische werkzaamheden

Heeft een kritische houding ten opzichte van eigen functioneren

5 Stemt werk af met collega's Is servicegericht Komt gemaakte afspraken na Heeft inzicht in gevolgen van eigen handelen

6 Respecteert bijdrage van anderen

Vermijdt vakjargon indien nodig

Onderneemt actie zodra doelen niet gehaald dreigen te worden, of in gevaar komen.

Handelt binnen eigen bevoegdheden

7 Is bereid het werk van anderen over te nemen

Komt gemaakte afspraken met klanten na.

Legt periodiek verantwoording af over gemaakte voortgang en resultaten

Onderneemt tijdig actie bij signaleren van problemen e.d.

8 Is bereid het werk met anderen te delen

Heeft inzicht in processen en procedures en communiceert die met klanten

Toetst regelmatig werkzaamheden aan de nieuwe voortschrijdende ontwikkelingen

Houdt rekening met belangen van anderen

9 Stelt het groepsresultaat boven het eigen resultaat

Is zich bewust van het effect van zijn/haar eigen houding

Spreekt anderen aan op (te behalen) resultaten

Is integer in gedrag en houding ten opzichte van uit te voeren werkzaamheden

10 Heeft actieve houding ten opzichte van anderen

Kan actief met de klant meedenken

Schept voorwaarden om doelen te behalen Schuift niet zijn/haar werk af naar anderen

Page 12: Competenties In Beeld 2004

Competentiemanagement gemeente Achtkarspelen, 29 juni 2004

12

5 Plannen en organiseren

6 Delegeren 7Coachen 8 Visie

1 Stelt duidelijke prioriteiten Kent de kwaliteiten van medewerkers

Geeft nuttige en constructieve feedback Neemt afstand van korte termijn-denken en richt zich op de lange termijn

2 Houdt in de gaten of en hoe zaken worden uitgevoerd

Geeft taken en bevoegdheden op heldere wijze uit handen

Stimuleert anderen, zodat zij zich(verder) kunnen ontwikkelen.

Onderscheidt hoofdzaken van bijzaken

3 Zet juiste middelen in om op termijn resultaten te behalen

Durft los te laten Helpt de ander inzicht te krijgen in sterke en zwakke kanten, interesses en ambities

Heeft inzicht in de koers van de organisatie

4 Zet juiste mensen in om op termijn resultaten te behalen

Spreekt medewerkers aan indien resultaten achterwege blijven

Heeft oog voor potentiële capaciteiten van de ander

Heeft inzicht in invloed van externe factoren

5 Zet tijdpad uit Geeft medewerkers ruimte en mogelijkheden om taken uit te voeren

Biedt ruimte voor leermogelijkheden Is in staat om toekomstige ontwikkelingen te vertalen in concrete doelstellingen

6 Is zich bewust van planningen van anderen

Is laagdrempelig en benaderbaar Vertaalt organisatie/afdelingsdoelstellingen in een koers voor de/het eigen afdeling/team

7 Verzamelt de juiste informatie om te kunnen plannen

Motiveert de ander optimaal gebruik te maken van zijn talenten

Overziet bij het bepalen van de koers de gevolgen voor de andere organisatieonderdelen

8 Is in staat de planning bij te stellen

9 Weet welke kwaliteiten van mensen en middelen nodig en beschikbaar zijn

10 Stemt continue mensen, middelen, werkzaamheden en resultaat op elkaar af

Page 13: Competenties In Beeld 2004

Competentiemanagement gemeente Achtkarspelen, 29 juni 2004

13

9 Flexibiliteit

10 Organisatiebewust 11 Communiceren 12 Zorgvuldig handelen

1 Is veranderingsbereid Kent de weg binnen de eigen organisatie

Luistert Handelt zodanig om fouten te voorkomen

2 Past zich gemakkelijk aan, aan veranderende omstandigheden

Heeft inzicht in politieke en maatschappelijke ontwikkelingen en de invloed daarvan op de organisatie

Laat anderen uitspreken Handelt volgens vastgelegde procedures

3 Staat open voor verschillende methoden en wijzen van werken

Houdt bij acties rekening met de invloed op andere afdelingen

Kan kernachtig samenvatten Komt afspraken na

4 Hanteert verschillende stijlen van aanpak om doelen te kunnen bereiken

Houdt bij acties rekening met invloed op externe relaties

Weet duidelijk en helder te formuleren

Bouwt controle momenten in

5 Weet te manoeuvreren in een complexe situatie

Weet welke personen belangrijk zijn voor het creëren van draagvlak

Gebruikt taal die aansluit bij de doelgroep

Onderneemt actie n.a.v. signalen over ineffectiviteit of kwaliteitsverlies

6 Verandert manier van werken indien het gewenste resultaat niet wordt behaald

Weet onderscheid te maken tussen de formele en informele organisatie

Structureert informatie, bijvoorbeeld door opbouw en vorm

Bewaakt voortgang processen/procedures

7 Heeft snel door dat een voorgenomen aanpakstijl niet effectief zal zijn

Legt en onderhoudt contacten met andere afdelingen

Kan informatie op verschillende manieren uitleggen/beschrijven

Geeft tijdig informatie aan de ander indien afspraken niet nagekomen kunnen worden

8 Ondersteunt initiatieven tot verandering

Zorgt er voor dat de doelen van de eigen afdeling in lijn zijn met de organisatiedoelen

Gebruikt verhelderende voorbeelden of metaforen

Houdt rekening met belangen/prioriteiten van de ander

9 Is in een bijeenkomst in staat van stijl of aanpak te wijzigen op het moment dat zich onverwacht kritiek, weerstand etc. voordoet

Is in staat het juiste moment te kiezen voor organisatieveranderingen

Plaatst het verhaal in een bredere context; geeft samenhang aan

Heeft oog voor detail

10 Staat open voor signalen van anderen

Overziet de belangen, prioriteiten en doelen van verschillende groepen

Kan abstracte/vaktechnische informatie vertalen in concrete informatie

Werkt accuraat

Page 14: Competenties In Beeld 2004

Competentiemanagement gemeente Achtkarspelen, 29 juni 2004

14

13 Creatief Handelen 14 Besluiten nemen 15 Initiatieven nemen 16 Problemen oplossen

1 Komt met een andere zienswijze Ziet de consequenties en/of belangen van een besluit voor zichzelf en/of anderen

Is in korte tijd in staat kansen te zien en daarop te anticiperen

Kunnen denken in concrete oplossingsmogelijkheden en -scenario's

2 Kan losdenken van de vaste structuren en denkwijzen

Durft knopen door te hakken, ook als er grote gevolgen en risico's aanzitten

Weet zichzelf en anderen te bewegen tot het ontplooien van nieuwe activiteiten

In korte tijd een probleem doorzien en een oplossing hebben

3 Komt met alternatieve mogelijkheden om een probleem op te lossen

Is bereid zijn besluit aan te passen, c.q. terug te draaien op basis van nieuwe informatie

Komt uit zichzelf met voorstellen ter verbetering van het eigen werk

Zijn werk dusdanig kunnen inrichten dat mogelijke problemen makkelijk opgelost kunnen worden

4 Benaderen van zaken vanuit een nieuwe of onverwachte invalshoeken

Weet de juiste informatie te bemachtigen en is in staat op basis daarvan een besluit te nemen.

Onderneemt actie op zaken in de directe werkomgeving die anders en/of beter kunnen

Denkt zelfstandig en oplossingsgericht

5 Ziet mogelijkheden die anderen niet zien

Houdt ontwikkelingen en signalen vanuit en buiten de werkomgeving in de gaten en vindt hier kansen en mogelijkheden

Zichzelf en anderen kunnen bewegen een probleem op te lossen

6 Experimenteert met nieuwe methoden

7 Integreert de eigen creativiteit met die van anderen om tot vernieuwde resultaten te komen

Page 15: Competenties In Beeld 2004

Competentiemanagement gemeente Achtkarspelen, 29 juni 2004

15

17 Analyseren 18 Onderhandelen 19 Overtuigen 20 Omgaan met agressie

1 Stelt vragen om de herkomst van een probleem te achterhalen

Is in staat partijen tot elkaar te brengen

Kan anderen zover krijgen dat zij akkoord gaan met eigen ingebrachte voorstellen

Signaleert afwijkend gedrag bij anderen

2 Raadpleegt een of meerdere bronnen om de benodigde informatie te verkrijgen

Weet als afgevaardigde van een partij de belangen goed te waarborgen

Kan argumenten helder uiteen zetten

Neemt een neutrale houding aan ten opzichte van agressieve mensen

3 Onderscheidt hoofd- en bijzaken Kan anderen zover krijgen dat zij akkoord gaan met zijn voorstel

Brengt standpunten in en weet daarmee anderen enthousiast te maken

Behoudt in alle gevallen en omstandigheden de zelfcontrole

4 Weet uit allerlei bronnen en gegevens de essentiële informatie te filteren

Is actief op zoek naar zogenaamde "win-win situaties''

Onderbouwt zijn standpunt met argumenten in begrijpelijke taal

Is in staat via communicatie bij de ander een rustig gedrag te realiseren

5 Kan op kernachtige wijze de juiste informatie weergeven

Kan zich inleven in de ander Weet twijfels en vragen bij anderen weg te nemen

Negeert strijd, maakt contact en kalmeert de ander

6 Weet de consequenties in beeld te brengen van zaken en mogelijke oplossingen

Is in staat vanuit verschillende belangen en benaderingen goed te kunnen overleggen met partijen

Biedt ruimte voor tegenargumenten en kritische vragen en weet deze te vertalen naar het eigen standpunt

Laat de ander uitpraten

7 Kan complexe zaken omzetten in een structurele uiteenzetting

Weet de juiste personen mee te krijgen in zijn standpunt

Probeert constructief gezamenlijk een oplossing te vinden

8 Is in staat zichzelf en anderen te bewegen een uiteenzetting te maken van een probleem

Luistert en verplaatst zich in de beleving van de ander

Page 16: Competenties In Beeld 2004

Competentiemanagement gemeente Achtkarspelen, 29 juni 2004

16

21 Stressbestendig 22 Financieel bewustzijn

23 Lerend vermogen 24 Netwerken

1. Blijft efficiënt en foutloos werken bij een verhoogde werkdruk

Houdt bij het maken van afspraken rekening met kosten

Is in staat en bereid vak- gerichte opleidingen te volgen.

Maakt gebruik van bestaande contacten

2. Blijft kalm en effectief Weet wat de kosten en baten zijn van een voorstel of een idee

Heeft oog voor ontwikkelingen op eigen vakgebied

Aarzelt niet om personen te benaderen voor het beantwoorden van een specifieke vraag

3. Blijft flexibel Zoekt actief naar mogelijkheden om kosten te besparen

Is in staat nieuwe informatie in zich op te nemen en deze effectief toe te passen.

Onderhoudt actief bestaande relaties

4. Kan tijdig en goed doordachte besluiten nemen

Vergelijkt alternatieve leveranciers op basis van prijs-kwaliteitverhouding

Weet zich aan te passen aan de bedrijfscultuur

Bezoekt beurzen, congressen en symposia

5. Behoudt overzicht van eigen werk Maakt strategische keuzes met betrekking tot investeringen

Past kennis en ervaringen op de juiste wijze toe

Is bereid anderen informatie te geven (tweerichtingsverkeer)

6. Komt tot stijgende prestaties bij (constante) hoge werkdruk

Gaat in het werk zuinig om met materialen en hulpmiddelen

Weet ingangen voor zichzelf te creëren.

7. Heeft snel zicht op de maatregelen die genomen moeten worden om een crisis af te wenden

Reorganiseert werkzaamheden om kosten te besparen

Kent de verhoudingen binnen andere organisaties en maakt hier gebruik van

8. Blijft objectief bij persoonlijke aanvallen of kritiek

Weegt alternatieve oplossingen tegen elkaar af

Gebruikt eigen netwerk om invloed uit te oefenen op besluitvormingsprocedures

9. Is gericht op de inhoud en niet op de persoon

Heeft oog voor verbetering van efficiency

Bouwt en onderhoudt relatienetwerken in verschillende maatschappelijke sferen

10. Is in staat prioriteiten te stellen Taxeert de kosten en opbrengsten alvorens uitgaven te doen.

Durft contacten te leggen met personen die hiërarchisch hoger in de organisatie zitten

Page 17: Competenties In Beeld 2004

Competentiemanagement gemeente Achtkarspelen, 29 juni 2004

17

25 Representativiteit 26 Presentatie 27 Pro-activiteit 1. Kan de organisatie op een correcte

manier vertegenwoordigen Ziet er netjes en verzorgd uit Toont initiatief

2. Kent de standpunten van een eigen organisatie en weet deze uit te dragen

Brengt een verhaal levendig en enthousiast

Zoekt meerdere invalshoeken

3. Is zich bewust van het effect van zijn/haar eigen handelen

Gebruikt een taal die aansluit bij de doelgroep

Denkt mee met anderen en ontwikkelingen

4. Kent zijn eigen grenzen en bevoegdheden

Kan zich zowel mondeling als schriftelijk goed uitdrukken

Is oplossingsgericht

5. Is zich bewust van de situatie en omgeving

Kan argumenten en signalen van anderen in een context plaatsen

Weet te anticiperen op voorkomende situaties

6. Handelt binnen eigen bevoegdheden Maakt een onderscheid van hoofd- en bijzaken voor anderen

Handelt binnen eigen bevoegdheden

7. Is integer in gedrag en houding Gebruikt verhelderende voorbeelden/metaforen

Kent eigen grenzen en bevoegdheden

8. Ziet er netjes en verzorgd uit Geeft aan wat vast ligt en wat nog open staat voor discussie

Durft voor eigen mening uit te komen

9. Kan abstracte informatie vertalen in concrete informatie

Kan tegen kritiek

10. Kan een verhaal op verschillende doelgroepen overbrengen.

Weet zijn omgeving te enthousiasmeren en heeft realiteitszin.