communicatie - · PDF filer 6 Interculturele communicatie Hoofdstuk 4 Werken met de culturele...
Transcript of communicatie - · PDF filer 6 Interculturele communicatie Hoofdstuk 4 Werken met de culturele...
communicatie Van ontkenning tot wederzijdse integratie
«.i» VanGorcum Ir Carlos Nunez
Drs Raya Nunez Drs Lau ra Pop ma
Inhoud
Hoofdstuk 1 Wat is cultuur en wat is interculturele communicatie?
Inleiding
1.1 Cultuur: zichtbaar en onzichtbaar
8
10
10
1.2 Definitie van cultuur 12
1.3 Culturele programmering 12
1-4 Cultuur en subculturen 14
1.5 Interculturele communicatie 14
1.6 Opdrachten 15
Hoofdstuk 2 Intercultureel communiceren met de zes basiswaarden van Hall 18
Inleiding 20
2.1 Communicatie in hoog- en laagcontext culturen 21
2.2 Monochrone en polychrone tijdsbeleving 25
2.3 Persoonlijke ruimte 27
2-4 Snelle en langzame boodschappen 29
2.5 Snelle en langzame informatiestroom 31
2.6 De keten van handelingen 32
2.7 Opdrachten 32
Hoofdstuk 3 Intercultureel werken met de zes basiswaarden van Kluckhohn 36
Inleiding 38
3.1 De natuur overheersen of in harmonie met de natuur en omgeving leven? 38
3.2 Verleden -heden -toekomst 40
3-3 Doen of zijn: taakgericht of relatiegericht 41
3-4 Individualisme of collectivisme: je relatie tot anderen 42
3·5 Openbare en privéruimte 44
3.6 De natuur van de mens 44
3-7 Opdrachten 47
r
6
Interculturele communicatie
Hoofdstuk 4 Werken met de culturele dimensies van Hofstede
Inleiding
4.1 Machtafstand
4.2 Individualisme en collectivisme
4·3 Masculiniteit en femininiteit
4-4 Onzekerheidsvermijding
4·5 Lange en korte termijn gerichtheid
4.6 'Indulgent' en 'restraint' culturen
4·7 Landenscores voor de culturele dimensies van Hofstede 4.8 Opdrachten
Hoofdstuk 5 Van culturele aanvaring tot culturele synergie
Inleiding
5· 1 Case: op de hogeschool
5.2 Culturele vermijding
5-3 Culturele dominantie
5·4 Culturele aanpassing
5·5 Cultureel compromis
5.6 Culturele synergie
5·7 Opdrachten
Hoofdstuk 6 Interculturele sensitiviteit als groeiproces
Inleiding
6.1 Ontkenning
6.2 Weerstand
6.3 Minimalisering
6.4 Aanvaarding
6.5 Aanpassing
6.6 Wederzijdse integratie
6.7 De zes fasen van interculturele sensitiviteit 6.8 Opdrachten
50
52
52
55
57
59 62
63
64
65
68
70
71
71
72 72 72
73
74
79 79 81
83
ss 87
89 89 90
Inhoud
Hoofdstuk 7 Wonen, studeren en werken in het buitenland: cultuurschok en thuiskeerschok 92
7.1 Wat is cultuurschok? 94
7.2 Wat zijn de fasen in cultuurschok? 94
7-3 De voorvertrekfase: spanning en onzekerheid 95
7·4 De vakantiegevoelfase: de roze bril 97
7·5 De boosheidfase: het is hun schuld 97
7.6 De aanpassingsfase en strategieën 98
7-7 Thuiskeerschok 98
7.8 Opdrachten 100
Bibliografie 102
\Vat is cultuur en wat is
interculturele communicatie?
Inhoud hoofdstuk 1
1.1 Cultuur: zichtbaar en onzichtbaar
1.2 Definitie van cultuur
1.3 Culturele programmering
1.4 Cultuur en subculturen
1.5 Interculturele communicatie
1.6 Opdrachten
r
10
Interculturele communicatie
Inleiding
In dit hoofdstuk bespreken we de begrippen cultuur en interculturele communicatie. Cultuur is aangeleerd. Cultuur beïnvloedt de manier waarop we denken, voelen en ons gedragen. Cultuur vormt zelfs onze waarneming en vervormt ons oordeel over anderen. We zijn ons er vaak niet van bewust hoezeer cultuur onze manier van communiceren beïnvloedt. Het doel van dit hoofdstuk is om ons meer bewust te worden van onze eigen cultuur en in te zien hoe onze cultuur onze communicatie beïnvloedt. Maar ook hoe we met deze bewustwording en inzichten beter intercultureel kunnen communiceren.
1.1 Cultuur: zichtbaar en onzichtbaar
Cultuur zou je kunnen zien als een ui, met vele schillen ofwellag en. Van de buitenste laag tot aan de diepste laag ga je van direct waarneembare zaken naar onzichtbare of abstracte zaken.
Tastbare zaken (buitenste laag) 2 Normen en waarden 3 Basiswaarden (diepste laag)
1. De buitenste laag, of de zichtbare laag van een cultuur noemen we de tastbare zaken, of artefacten. Als je bijvoorbeeld als buitenlander in Nederland komt dan zijn de tastbare zaken de eerste zaken die je opvallen. Denk aan de fietspaden, de gebouwen met grote ramen en de gordijnen die vaak open zijn. Verder zie je lange mensen en valt de kleding die de mensen dragen je op. Je ziet bijvoorbeeld dat veel Nederlanders brood eten en melk drinken bij hun lunch. De eerste keer dat je een bedrijf binnenkomt, zijn de eerste zaken die je waarneemt ook de tastbare zaken. Bijvoorbeeld het bedrijfslogo, de huisstijl en of de medewerkers formeel gekleed gaan. Tastbare zaken zijn eenvoudig waar te nemen en zijn handig om te weten. Maar interculturele communicatie gaat over meer dan alleen deze tastbare zaken of artefacten.
2. De tweede laag noemen we normen en waarden. Dit zijn zowel geschreven als ongeschreven standaarden voor correct en gewenst gedrag. Is het de gewoonte om een paar minuten te vroeg of precies op tijd in de klas te komen? Of is het juist gewenst om een paar minuten te laat te komen? Is 3 minuten te laat nog acceptabel en 10 minuten te laat niet? Dit zijn voorbeelden van normen.
r
HOOFDSTUK Wat is cultuur en wat is interculturele communicatie?
Waarden zeggen iets over wat we goed of juist vinden. Bijvoorbeeld, is het goed om op te staan voor een ouder iemand in de bus? Is het goed om een kaartje te sturen of op te bellen naar een zieke klasgenoot? Normen en waarden zijn niet zo zichtbaar als artefacten of tastbare zaken. Het duurt even voor je ze opmerkt. Laat staan voor je ze je eigen hebt gemaakt. Maar met de nodige inspanning en goede observatie kunnen ze geleerd worden.
3- De diepste laag zijn de basiswaardaL Deze zijn abstract en onzichtbaar. We leren ze al op heel jonge leeftijd- voordat we 7 zijn- en we zijn ons niet bewust van de invloed die ze hebben op ons doen en laten. Toch wordt onze beleving van de wereld om ons heen en de oordelen die we over anderen hebben sterk gevormd of vervormd door deze basiswaarden van onze cultuur. En dit is nu precies waar het om gaat in interculturele communicatie: het gaat om de bewustwording van de basiswaarden van onze eigen cultuur. En om het herkennen van de basiswaarden van andere culturen. Alleen op die manier kun je creatiever en effectiever communiceren met mensen uit andere culturen. Je zult zelfs culturele verscheidenheid als een bron van inspiratie en groei gaan zien en
Oe culturele ijsberg en de Titanic als metafoor ~oor culturele botsingen op het ni~eau ~an de onzichtbare basiswoorden.
12
Interculturele communicatie
gebruiken. En je zult culturele synergie gaan bereiken. In het laatste hoofdstuk van dit boek zullen
we dit begrip nader uitwerken.
1.2 Definitie van cultuur
Nu gaan we cultuur definiëren. Dit boek gaat niet over Cultuur met de grote C, zoals literatuur, kunst, muziek, theater, musea en bouwkunst. Het gaat over cultuur met de kleine c: de patronen van denken, voelen en handelen die we hebben aangeleerd, waar we mee vertrouwd zijn en die we delen met anderen uit onze gemeenschap. Er zijn vele definities van cultuur. Wij kiezen voor een korte, duidelijke definitie door Geert Hofstede, de Nederlandse cultuurdeskundige:
Cultuur is de collectieve mentale programmering die de leden van een groep onderscheidt van die van andere groepen.
Wat is cultuur? Volgens Edgar Scheinis cultuur:
Een samenstelling van fundamentele veronderstellingen van een bepaalde groep, bedacht of ontwikkeld tijdens een leerproces met betrekking tot externe aanpassing en interne integratie, en daarom overgedragen aan nieuwe leden als juiste manieren van waarnemen, denken en voelen. (Schein, 2004)
Mijnd Huijser noemt cultuur onze "comfort zone" en definieert het als:
De door een groep gedeelde normen en waarden zoals uitgedrukt in het gedrag van de leden van die groep. (Huijser 2oo6)
Fons Trompenaars:
Cultuur is de manier waarop een groep mensen problemen oplost. (Trompenaars, Hampden
Turner 1998)
En zo noemt Geert Hofstede cultuur:
De collectieve mentale programmering die de leden van één groep onderscheidt van die van andere groepen. (Hofstede 1991)
1.3 Culturele programmering
We zeiden het al eerder: cultuur is aangeleerd. Hofstede noemt dat programmering en dit gebeurt via opvoeding, socialisatie, normen en waarden en waarneming.
Heel veel van de programmering gebeurt via je opvoeding. Als je voor het eerst aan iemand voorgesteld wordt, geef je een hand. Dat doe je niet zomaar. Dat is je op jonge leeftijd bijgebracht. "Geef 's netjes een hand!" en als je dat had gedaan was de beloning "Goed zo!" Dat heb je net zo lang
HOOFDSTUK Wat is cultuur en wat is interculturele communicatie?
aangehoord totdat je vanzelf een handje gaf. En voor jou is het dan een gegeven dat handen schud
den normaal is.
Sommige dingen leren we door socialisatie, door met anderen om te gaan. Om bij het handen schudden te blijven, hoe doe jij dat? Een slap handje? Een te stevige hand? Door omgang met anderen leer je aanvoelen hoe stevig je een hand moet schudden. In Nederland is een ferme hand gewenst en een slap handje een teken van een zwak karakter. In veel Aziatische landen vinden ze een ferme hand te agressief en een bescheiden zachte hand juist beleefd.
We worden ook via allerlei normen en waarden cultureel geprogrammeerd. Als het volgens de normen en waarden binnen een cultuur gewenst is om voor een oudere op te staan in de bus dan krijgen we een ongemakkelijk gevoel als we blijven zitten en een goed gevoel als we een zitplaats afstaan. In sommige landen is het juist gewenst om voor kinderen op te staan, want zij zijn nog klein en kwets baar.
Een deel van de programmering gebeurt via de waarneming. Door om ons heen te kijken en bewust of onbewust keuzes te maken over hoe we ons willen gedragen, bouwen we als het ware ook mee aan deze programmering.
Culturele programmering maakt ons gelukkig niet tot slechts culturele robots, die zich precies gedragen zoals de voorschriften luiden. Onafhankelijk van zijn cultuur is iedere persoon een uniek individu dat in staat is keuzes te maken. Bijvoorbeeld door de culturele groepsnormen te volgen of daar juist van af te wijken. Er zijn dan ook drie niveaus van programmering.
Als je dagen lang niets te eten hebt gehad dan zorgt de menselijke natuur ervoor dat je iets te eten zoekt en dat met je handen opeet! Dat je de beslissing neemt om het voedsel op een bord te leggen en met vork en mes (of stokjes!) op te eten, is jouw culturele programmering. Daarentegen kun je als individu ervoor kiezen om geen gebruik te maken van vork en mes ondanks je culturele programmering of wat de maatschappij er van vindt. Op vergelijkbare wijze kan, in sommige culturen, jouw programmering je leren om voedsel met anderen te delen en nooit alleen te eten. En ook daar kunnen individuen ervoor kiezen om het helemaal alleen op te eten. Ondanks het feit dat de maatschappij dit kan afKeuren of dat dit zelfs mogelijke sancties heeft.
De drie lagen van programmering.
Individu \ \
1--------~
Cultuur
Menselijke natuur
Interculturele communicatie
1.4 Cultuur en subculturen
In onze gekozen definitie van cultuur als 'de collectieve mentale programmering die de leden van één groep onderscheidt van die van andere groepen', wijst het woord collectief op de groep of subgroepen waartoe wij horen. Dat betekent niet dat het hele land zo'n grote groep is, of een set culturele patronen deelt. Integendeel, er zijn vele subgroepen of subculturen waar we bij horen. Bijvoorbeeld een regionale cultuur, de middenklasse cultuur of een bedrijfscultuur. Zo heeft iedereen een eigen programmering.
We geven hier een lijst van mogelijke subculturen: Werelddeel (de Aziatische of Amerikaanse cultuur) Land (de Nederlandse of Poolse cultuur) Etnische cultuur (etnische minderheidsculturen in Nederland zoals de Indische, Surinaamse, Marokkaanse of Turkse cultuur) Regio (de cultuur van Brabant, Friesland of boven en onder de rivieren) Stad of platteland (de cultuur van de Randstad) Geloof (katholiek, protestant, islamitisch, joods, hindoe of boeddhist) Sociale klasse (middenstand of arbeider) Geslacht (verschillen tussen de cultuur van mannen en vrouwen en de homocultuur) Leeftijd (babyboomers, de vooroorlogse generatie of de patatgeneratie) Beroep (gezondheidszorg, techniek, of de economie en management cultuur) Hobby (hockey, voetbal, filatelie, schaken of tuinieren) Bedrijfscultuur (verschillen tussen de hogeschool Rotterdam, de Hogeschool Utrecht of de Universiteit van Utrecht)
Dit is een vrij complete, maar niet uitputtende lijst. Je kunt zelf natuurlijk je eigen voorbeelden erbij bedenken.
Het is goed je ervan bewust te zijn dat er niet alleen verschillen maar ook veel overeenkomsten in onze subculturen zijn. Culturen kunnen elkaar ook overlappen. Nederlandse en internationale studenten van de Hogeschool Utrecht spelen samen in Intopia, een management simulatie spel. Zij ervaren tijdens het spelen van het spel dat hun interesse in het vak een verbindende en één makende factor is. Zelfs zo zeer, dat het spelen van het spel ervoor zorgt dat ze eerder gevoelde nationale en regionale culturele verschillen achter zich kunnen laten. Ze werken uitstekend samen. Teams die zijn samengesteld uit verschillende culturele achtergronden zijn niet per definitie goed. Als deze teams niet goed aangestuurd worden, kunnen ze veel problemen hebben. Dat kunnen problemen zijn op het gebied van begrijpen van elkaar, maar ook problemen op het gebied van besluitvorming. Als teams met een verschillende culturele achtergrond goed aangestuurd worden en getraind zijn in interculturele communicatie dan kunnen ze echter de meest creatieve en dynamische teams worden.
1.5 Interculturele communicatie
Communicatie is het uitwisselen van informatie. Als je informatie wilt geven aan iemand anders, dan ben jij de zender. Jouw informatie wordt 'gecodeerd' door het gebruik van de juiste taal, gebaren of non verbale uitdrukkingen. De informatie wordt overgebracht door een kanaal wat het me-
HOOFDSTUK Wat is cultuur en wat is interculturele communicatie?
dium voor communicatie is. In mondelinge communicatie is het medium lucht en de ruimte tussen jullie. Bij geschreven communicatie is het papier en bij e-mailverkeer is dit het internet.
De ontvanger 'decodeert' jouw boodschap en reageert, waarbij het antwoord opnieuw gecodeerd wordt. Jij decodeert het. Alle communicatie vindt plaats binnen een zekere context. Bijvoorbeeld een zakelijke context of een familiecontext. Een crisissituatie is ook een context. Ruis kan de boodschap vervormen. Dit kan zowel een externe ruis (bijvoorbeeld een drilboor of de tv van de buren) zijn als een interne ruis (je maakt je zorgen over de hoge telefoonrekening of je bent zenuwachtig over je eerste spreekbeurt). Je kunt ook culturele ruis hebben, wat betekent dat culturele programmering de boodschap beïnvloedt. Het juiste volume in een zakelijke presentatie in Nederland, kan te zacht zijn wanneer je over zaken spreekt in de Verenigde Staten, maar ook weer veel te hard voor de Indonesiërs. In beide laatste gevallen wordt de boodschap dus 'verstoord'.
context
coderen -------'J.j boodschap (------).kanaal _______.. decoderen----+
feedback+----~
Interculturele communicatie is de communicatie tussen zenders en ont~angers uit ~erschillende culturen.
In dit hoofdstuk hebben we definities gegeven van cultuur, culturele programmering en van culturen en subculturen. We hebben de verschillende niveaus van programmering aangegeven en we onderscheidden binnen cultuur tastbare zaken van normen en waarden en basiswaarden.
In de volgende hoofdstukken zullen we deze basiswaarden duidelijker gaan definiëren. Maar eerst willen we graag dat jij de eerste stap zet in interculturele communicatie. Dat doe je door je culturele programmering en je cultuurgroep te herkennen en te beschrijven. Dat kun je doen met de volgende opdrachten, bij voorkeur samen met een persoon uit een andere cultuur, subcultuur, van een ander geslacht of van een andere leeftijd.
Je kunt ze ook voor jezelf maken. Ontdek de verschillen en de overeenkomsten met personen uit andere culturen.
1.6 Opdrachten
1. 6.1
Waar denk je aan bij het woord "cultuur"? Neem een leeg vel papier. Midden op het vel schrijf je het woord cultuur en je omcirkelt het. Schrijf alles op wat je te binnen schiet bij het woord cultuur. Oordeel niet of het wel of niet met cultuur te maken heeft. Niets is fout, alles is goed. Als je er maar aan denkt bij het woord cultuur. Blijf gewoon schrijven tot er niets meer uit je pen vloeit. (aangepast uit Module Interculturele Communicatie, KIT, Amsterdam).
16
Interculturele communicatie
1.6.2
Voor deze opdracht heb je drie markeerstiften in verschillende kleuren nodig. bijvoorbeeld oranje, geel en groen.
Kijk naar het resultaat van opdracht 1 en markeer met een oranje markeerstift alles wat tastbaar is. Markeer met gele markeerstift wat onder normen en waarden zou vallen. Heb je ook iets opgeschreven in oefening 1 wat een basiswaarde is?
1.6.]
Geef voorbeelden van tastbare cultuur. Geef voorbeelden van normen en waarden. Geef voorbeelden van een basiswaarde.
1.6.4
Volgens Hofstede is cultuur de collectieve programmering van de menselijke geest. Collectief staat voor groep. Tot welke "collectieven" of groepen hoor je?
Werk in groepjes van twee en vertel elkaar wie je bent, uit wat voor gezin je komt, over je vrienden, waar je woont, waar je hebt gewoond, jouw buurt, jouw woonplaats, jouw land etc. Vertel naar welke scholen je bent geweest en van welke verenigingen je lid bent. Hoe groeten mensen elkaar in jouw gezinjstadjdorpfwijkjlandfschool? Hoe gaan ze met elkaar om? Hoe gaan ze om met mensen buiten het groepje? Breng dit in kaart en vergelijk het met je groepsgenoot. Wat is hetzelfde, wat is verschillend?
1.6.5 Hoe ben je geprogrammeerd? Wat heb je geleerd en van wie?
Werk in groepjes van twee en vertel elkaar iets over wat je thuis en op school geleerd hebt, en van wie. Geef drie voorbeelden van "goed" gedrag. (Bijvoorbeeld "goedemorgen" zeggen als je binnen komt). Hoe werd dat beloond? (bijvoorbeeld met een groet terug, of een vriendelijke glimlach). Wat werd beschouwd als slecht gedrag? (Bijvoorbeeld geen "dank je wel" zeggen als je een koekje krijgt). Hoe werd slecht gedrag ontmoedigd? Was er ook straf voor? (Werd je aangekeken met een boos gezicht, riepen ze "Wat zeg je dan?" of kreeg je geen koekjes meer?). Wat vind je het belangrijkste van wat je met je "programmering" hebt meegekregen? En wat wil je later beslist doorgeven aan jouw eigen kinderen?
Intercultureel communiceren met
de zes basiswaarden van Hall
I 0
Inhoud hoofdstuk 2
2.1 Communicatie in hoog- en laagcontext culturen
2.2 Monochrone en polychrone tijdsbeleving
2.3 Persoonlijke ruimte
2.4 Snelle en langzame boodschappen
2.5 Snelle en langzame informatiestroom
2.6 De keten van handelingen
2.7 Opdrachten
r
20
Interculturele communicatie
Inleiding
In dit hoofdstuk bespreken we de basiswaarden uit het onderzoek van de cultureel antropologen Edward en Mildred Hall. Volgens de Halls kun je cultuur vergelijken met gigantische, nauwkeurig ingestelde computers. De computerprogramma's werken prima zolang je alle handelingen in de juiste volgorde verricht - en dat doe je automatisch. Doe je een handeling te veel of sla je er een over, dan doet de computer het niet.
Communiceren in een andere cultuur is net zoiets als werken met een iets anders ingestelde computer. Je hoort dan vaak "Hij doet het niet!" of "De cultuur is fout."Hij doet het natuurlijk wel en met de cultuur is ook niets mis. We moeten alleen nieuwe handgrepen krijgen om met andere programma's (en andere culturen) te leren omgaan. Daarbij beginnen we met het bewust worden van onze eigen culturele programmering en met het waarderen van andere culturele
programmeringen.
In hun boek Understanding Cultural Differences geven Edward en Mildred Hall een zestal handgrepen om beter intercultureel te communiceren. In dit hoofdstuk gaan we met deze zes handgrepen werken, waarvan de eerste drie - context, tijd en ruimte - heel belangrijk zijn voor interculturele communicatie en daarom uitvoeriger behandeld zullen worden. We noemen deze handgrepen de basiswaarden van Hall.
Het verhaal van een aanrüding, hoogcontext of laagcontext?
HOOFDSTUK Intercultureel communiceren met de zes basiswaarden van Hall
2.1 Communicatie in hoog- en laagcontext culturen
Communicatie gebeurt altijd binnen een bepaalde context. Maar hoeveel of hoe weinig betekenis je uit de context haalt verschilt van cultuur tot cultuur. We onderscheiden hoog- en laagcontext culturen, waarbij hoog oflaag niet beter of slechter betekent. Ze zijn allebei even goed, maar wezenlijk anders. We gaan beide hierna toelichten.
2.1.1 Laagcontext cultuur
In laagcontext culturen wordt informatie expliciet gecommuniceerd. Dat wil zeggen: met woorden. Woorden, gesproken of geschreven, zijn belangrijk.
In laagcontext culturen hebben mensen de behoefte om informatie te structureren in segmenten of in delen, in compartimenten. Ook persoonlijke relaties, het werk, en andere zaken waar je dagelijks mee te maken hebt, worden apart gecompartimentaliseerd. Informatie komt niet eenvoudig en soepel over. Veel blijft verborgen in al die aparte compartimenten. En als mensen met elkaar omgaan hebben ze behoefte aan gedetailleerde achtergrondinformatie.
In Nederland is het de norm om vanuit weinig context (dus expliciet) te communiceren. Dat wil niet zeggen dat iedereen in Nederland zo communiceert, maar wel een groot deel van de Nederlandse bevolking. We vroegen 54 Nederlandse studenten aan een managementopleiding om een huis te beschrijven. Dit waren veel voorkomende voorbeelden van antwoorden:
Vier muren, een puntdak, een voordeur, een achterdeur en vier ramen. Een rijtjeshuis met twee verdiepingen, vier kamers, tuin op het zuiden. Een hoekhuis met een grote tuin, een garage en een oprit.
Soms volgt er ook een zeer expliciete beschrijving van details over de inrichting van het huis zelf, zoals:
een open keuken met moderne apparatuur of een badkamer met ligbad.
Of sfeervol en nog gedetailleerder: je komt binnen, links is er een gezellige open haard, rechts staat een grote bank.
2.1.2 Hoogcontext cultuur
In hoogcontext culturen zit een deel van de boodschap in de persoon zelf en in de context van de boodschap. Dus wordt er weinig expliciet met zoveel woorden overgedragen, maar veel juist impliciet en vaak non-verbaal. Want één woord of gebaar over de context is voldoende om het hele verhaal te begrijpen. Onder context valt ook het geheel van de historische achtergrond, relatie, status, sfeer, tijd van de dag en de plaats waarin de communicatie afspeelt. Mensen in hoogcontext culturen leven in grote gemeenschappen en beschikken over brede netwerken, waarbij persoonlijke en zakelijke netwerken op een natuurlijke wijze in elkaar overvloeien. Via hun netwerken houden mensen elkaar op de hoogte van heel veel informatie.
We vroegen studenten aan een internationale managementopleiding met diverse achtergronden om een huis te beschrijven. Hier zijn vijfhoogcontext voorbeelden van studenten uit respectievelijk Kenia, Spanje, Marokko, China en Japan.
Interculturele communicatie
Het ligt in een grote tuin binnen een omheining. Het dak is van ijzer. De muren zijn van baksteen. De vloeren zijn van cement. Vanuit de ingang kom je in de woonkamer, en op de eerste verdieping zijn nog andere kamers. De keuken is buiten. Het huis is in Barcelona. In een buitenwijk, niet ver van het centrum. Het is modern. Het is in een laan met grote oude bomen. Daar woonde vroeger een kunstenaarsechtpaar. Ze zijn al overleden, en hun dochter heeft het huis verkocht. Het huis is vol met lieve mensen. Vader, moeder, grootouders, kind. Ze eten samen. Als ik 's avonds laat thuiskom brandt er nog licht. In Japan hebben we vaak aardbevingen.
2.1.3 Misverstanden door te veel ofte weinig context
Als we zo naar de beschrijvingen van de huizen aan het eind van de vorige paragraaf kijken, dan kun je je wel voorstellen dat mensen die gewend zijn te communiceren in een laagcontext cultuur wanhopig raken door zulke beschrijvingen. Je wacht op een beschrijving van een huis, maar ze vertellen over aardbevingen, buitenwijken en grootouders! Hoeveel kamers heeft het huis? Heeft het een puntdak?
Andersom worden mensen uit hoogcontext culturen ongeduldig als mensen uit laagcontext culturen met de deur in huis vallen met expliciete informatie, die ze niet kunnen plaatsen omdat de context ontbreekt. Vier muren en een puntdak zeggen hen niets. Waar staat het? Op een druk kruispunt of in een stille laan met hoge bomen? Is het er gezellig? Of ze raken geïrriteerd door de antwoorden, omdat ze het allang wisten via hun extensieve netwerken.
Te veel informatie kan vernederend overkomen. Maar te weinig informatie is weer onduidelijk, of het geeft je het gevoel dat je er niet bij hoort. Het is een interculturele kunst om de juiste context en expliciete inhoud te communiceren. Het gaat erom informatie vanuit zowel hoog- als laagcontext te kunnen verstaan en hiermee te kunnen communiceren. We zetten de kenmerken van laagen hoogcontext communicatie even op een rij in tabel 2.1.
Tabe/2.1 Kenmerken laag· en hoogcontext communicatie
Laagcontext communicatie
Het grootste deel van de informatie wordt expliciet genoemd
Duidelijk gestructureerd in aparte "compartimenten"
Direct
Letterlijk
Nadruk op het gesproken en geschreven woord
Non-verbale communicatie is van ondergeschikt belang
Je begint bij de kern, en gaat later in op bijzaken
Hoogcontext communicatie
Het grootste deel van de informatie zit al in de persoon zelf, dus wordt er minder expliciet genoemd
Informatie is niet verdeeld in aparte "compartimenten" en komt gemakkelijk en soepel over
Indirect, waarbij je ervoor zorgt dat je mensen niet on· nodig kwetst
Soms figuurlijk
De non·verbale communicatie is even belangrijk als het gesproken en geschreven woord
Je begint bij de context, en werkt naar de kern
HOOFDSTUK Intercultureel communiceren met de zes basiswaarden van Hall
2.1.4 De geografische verdeling van laag· en hoogcontext culturen
Heel ruim gezien en rekening houdend met plaatselijke verschillen en subculturen (hier gaan we in paragraaf 2.1.5 op in) mag je laagcontext culturen plaatsen in Noordwest-Europa (Nederland, Engeland, Duitsland, Zwitserland en de Scandinavische landen) en Noord-Amerika (De Verenigde Staten en Engelssprekend Canada). Ook in Australië en Nieuw-Zeeland is laagcontext communicatie de norm.
De landen in Midden-Europa zijn bijna laagcontext culturen te noemen, maar zijn vergeleken met Noordwest-Europa toch meer te plaatsen in een hoogcontext cultuur. Dus kunnen we beter spreken van een middencontext cultuur. Oost-Europa ligt tussen hoogcontext en middencontext in.
De uitgesproken hoogcontext culturen vind je in de landen in Zuid-Europa (Frans-, Spaans-, Portugees- en Italiaanssprekende gebieden), landen rondom de Middellandse Zee, het MiddenOosten, Azië, Afrika en Latijns-Amerika.
2.1.5 Subculturen en verschillen in context
Bij cultuur houd je altijd rekening met regionale-, stedelijke-, rurale-, etnische-, beroeps-, sekse- en generatieverschillen. In multicultureel Nederland kan dit betekenen dat mensen van Antilliaanse, Indonesische, Marokkaanse, Molukse, Surinaamse ofTurkse achtergrond thuis gewend zijn aan hoogcontext communicatie, maar op school en op hun werk geconfronteerd worden met laagcontext communicatie. Vaak kunnen ze op beide manieren communiceren.
Mensen in het zuiden van Nederland communiceren meer vanuit een hoogcontext achtergrond dan mensen uit het noorden.
Vrouwen communiceren met meer context dan mannen. Ouderen gebruiken meer context dan jongeren. Ook binnen beroepsgroepen en bedrijven zijn er verschillen. En ook door je individuele ervaring kun jij verschillen van de gemiddelde Nederlander voor wat je behoefte aan context betreft.
2.1.6 Communiceren vanuit een hoog- en laagcontext cultuur
Wat doe je als je uit een laagcontext cultuur komt, en je merkt dat je niet helemaal begrepen wordt door een toehoorder uit een hoogcontext cultuur? Ga je het nog een keer uitleggen, maar dan eenvoudiger? Als het aan de context ligt, word je nu nog minder begrepen, want er zit nu nog minder context in je uitleg dan de eerste keer. Probeer het eens anders door met context te beginnen. Vaak is het noemen van de plaats voldoende. Zo niet, vertel dan iets over de historische achtergrond. Of over de mensen die erbij betrokken zijn. Of wat jou zelf zo boeit aan dit onderwerp. Let op de "aha!" blik in de ogen van je gesprekspartner. Dan kun je, als dat nodig lijkt, alsnog expliciet zijn.
Interculturele communicatie
Anne op stage in Jakarta.
I cAsus Anne op stage in Jakarta
Anne, een Nederlandse studente Commerciële Economie/Internationaal Management uit Utrecht, loopt
stage bij een bedrijfin Jakarta, Indonesië. Op een van haar eerste werkdagen vertelt Anne haar Indonesische
collega's over haar studie Commerciële Economie in Utrecht. Ze vertelt dat de studie vier jaar duurt, welke
vakken ze krijgt, over de projecten die ze gedaan heeft en voor welke beroepen ze je opleiden. Niemand be
grijpt waar ze het over heeft. En aan de taal kan het niet liggen.
Anne merkt dat niemand haar begrijpt. Dus legt ze het hele verhaal nog een keer uit. Ze geeft ter verduide
lijking nog meer expliciete details, zoals het aantal studiepunten per vak, en hoeveel studiepunten je per jaar
moet halen. De Indonesiërs begrijpen er nog minder van.
"Het interesseert hen niet", denkt Anne, "Ik geefhet op." Ze vlucht naar de kantine.
Later, tijdens de lunchpauze, komt Yanti, een Indonesische stagiaire, naast Anne zitten. Ze wil alles weten
over haar studie en vraagt: "Hoeveel studenten zijn er in Utrecht? Hoeveel docenten? Zijn de docenten
streng? Hoe groot is Utrecht? Is het een oude stad? Doet ze naast haar studie ook aan sport? Houdt ze van
salsa?"
Na de lunch vertelt Yanti het door aan alle collega's. Nu weet iedereen wat een leuke studie Anne volgt. En
het wordt voor Anne een stuk gezelliger op haar stageplaats.
Steunvragen Beschrijf vanuit een laagcontext cultuur, dus expliciet, de studie die jij volgt.
2 Vertel dit nu op een zodanige manier dat het iemand als Yanti boeit. Vertel het nu dus vanuit een hoogcontext cultuur!
Wat doe je als je uit een hoogcontext cultuur komt, en jouw toehoorder uit een laagcontext cultuur heeft moeite om je te volgen? Hoe meer persoonlijke context je ter verduidelijking toevoegt, hoe meer verwarring er ontstaat. Probeer eens iets heel anders en kom snel ter zake. Zeg heel expliciet
HOOFDSTUK Intercultureel communiceren met de zes basiswaarden van Hall
wat je bedoelt, en vertrouw niet op subtiele lichaamstaal. Zeg het letterlijk met woorden. Heb je toch behoefte aan context? Vertel dan de context (beknopt) na de expliciete hoofdzaak.
I CASUS lgor
Als Nederlandse docenten een vraag stellen in de klas, verwachten ze dat hun studenten kort en bondig
antwoorden met expliciete informatie. Dus laagcontext communicatie. Geef je een antwoord vanuit een
hoogcontext cultuur, dan zou de docent kunnen denken, "Je weet het niet, en kletst er wat om heen!"
Een Nederlandse docente Interculturele Communicatie vraagt aan I gor, een Russische uitwisselingsstudent,
"Wat zijn de belangrijkste kenmerken van laagcontext communicatie?" I gor bedankt eerst de docente voor
haar boeiende vraag, en haalt diep adem. "Laag· of hoogcontext", opent I gor, "zijn terminologieën ontwik·
kelt door de Amerikaanse antropologen Edward en Mildred Hall". Zij publiceerden het boek Understanding
Cultural Differences, waarin zij het onderscheid maken tussen laag· en hoogcontext communicatie.
Laagcontext laat zich zo definiëren:" De docente is ondertussen niet meer geïnteresseerd in I go r's antwoord,
en luistert nauwelijks meer. Hij krijgt geen voldoende voor dit antwoord.
~~ a je hebt je opgegeven als buddy voor het kennismakingsprogramma voor nieuwe uitwisselingsstudenten aan jouw hogeschooljuniversiteit. jij wordt lgor's buddy. /gor begrijpt niet waarom hij een onvoldoende heeft.
Geef /gor een paar gouden tips hoe hij zijn antwoorden moet formuleren om serieuzer genomen te worden door de docenten.
2 /gor mag opnieuw antwoord geven op de vraag over de kenmerken van laagcontext communicatie. Hij maakt gebruik vanjouw advies en tips. Hoe zou zijn antwoord nu zijn?
2.2 Monochrone en polychrone tijdsbeleving
Een van de grootste struikelblokken in interculturele contacten komt door het vanzelfsprekend vinden van onze eigen tijds beleving. Er zijn veel verschillende tijdsystemen. Maar de belangrijkste om rekening mee te houden, is volgens Edward en Mildred Hall, dat mensen tijd als monochroon enjof polychroon beleven. Mono betekent één, poly is meer en chroon komt van chronos, of tijd. Monochroon betekent eigenlijk één ding tegelijk doen en polychroon meer dingen tegelijk.
2.2.1 Monochrone cultuur
In een monochrone cultuur is je tijdsbeleving lineair, als een lange weg die vanuit het verleden, via het heden, tot in de toekomst strekt. Monochrone tijd is heel gewoon in segmenten verdeeld, zoals de planning in een agenda. Tijd wordt in blokjes afgebakend. Hall en Hall noemen dit compartimentaliseren. Dat maakt het mogelijk om je op één ding tegelijk te concentreren. En om je aan een plan te houden. Voor iemand met een monochrone tijdsbeleving is een plan ook heilig. Iets dat volgens plan gebeurd is goed. Tijd lijkt wel tastbaar. Mensen met een monochrone tijdsbeleving praten over tijd alsofhet geld is. Het kost tijd. Je kunt het verspillen. Je kunt het verliezen. Je kunt het sparen. Je kunt het zelfs stelen. En omdat deze mensen zich graag op één ding tegelijk concentreren, houden ze er helemaal niet van om onderbroken te worden. Dat is niet beleefd. En niet efficiënt voor de radertjes in de monochrone vooruitgang. Mensen met een monochrone tijdsbeleving zijn ook kampioen in het halen van deadlines.
26
Interculturele communicatie
Polychroon en monochroon werken.
In welke landen is de monochrone tijdsbeleving de norm? In ieder geval in Nederland. En in de laagcontext culturen zoals de meeste Noordwest Europese landen en Angelsaksische landen ook. In monochrone culturen worden ook relaties in compartimenten afgebakend.
2.2.2 Polychrone cultuur
Mensen in polychrone culturen leven in een zee van ruimte, contacten en tijd. Tijd beweegt zich eerder ruimtelijk, dat wil zeggen in alle richtingen, dan lineair. Mensen met een polychrone tijdsbeleving doen heel veel dingen tegelijk, en zijn meer met mensen dan met plannen bezig. Een conversatie op een natuurlijke manier te laten verlopen en afronden is veel belangrijker dan het gesprek kappen omdat je anders te laat komt voor een volgende afspraak. Tijd is rekbaar en past zich aan naar je behoeften. Deze mensen ervaren tijd uiteraard als minder tastbaar dan mensen met een monochrone tijdsbeleving en het is volgens Hall zeker niet de klok die het leven van de mensen met een polychrone tijdsbeleving domineert.
Mensen uit een polychrone cultuur zijn prima in staat meerdere dingen tegelijk te doen, meerdere conversaties te volgen en vinden onderbrekingen niet storend. De gebieden waar polychrone tijdsbeleving de norm is, vallen ongeveer samen met die van hoogcontext culturen: Zuid-Europa, Latijns-Amerika, het Middellandse Zeegebied, het Midden-Oosten, Afrika en Azië.
HOOFDSTUK Intercultureel communiceren met de zes basiswaarden van Hall
In onderstaande tabel vatten we de kenmerken samen.
Tabe/2.2 Kenmerken ~an monochrone en polychrone culturen --------------------- ~-- ~-- ~-- --- -- --
Monochroon
Je doet het liefst één ding tegelijk
je concentreert je op je taak en probeert anderen niet te storen
Tijd is lineair, en je neemt deadlines en tijdschema's serieus
je communiceert vanuit een laagcontext cultuur
je hebt behoefte aan expliciete informatie
je bent vaak taakgericht
Je werkt snel en stipt
je maakt plannen en houdt je aan die plannen
Bron: E. Hall, M. Reed Hall, Understand1ng Cultural Differences.
Polychroon
Je doet het liefst veel dingen tegelijk
je ondervindt geen enkele last van onderbrekingen en werkt net zo goed door
Tijd is ruimtelijk, en deadlines en tijdschema's zijn er om "indien mogelijk" te halen
Je communiceert vanuit een hoogcontext cultuur
Meestal heb je niet zo veel informatie nodig, want je blijft via je netwerk op de hoogte
je bent vaak relatiegericht
Hoe snel en stipt je werkt is afhankelijk van hoe goed de relatie is
je maakt plannen, verandert ze vaak weer en doet dit met het grootste gemak
2.2.3 Werken volgens een monochrone en polychrone tijdsbeleving
Monochroon of polychroon, het een is niet beter of slechter dan het ander. Het zijn alle twee uitstekend werkende systemen. Maar niet zonder meer uitwisselbaar, wel aanvullend. Door te weten of je een voorkeur hebt voor de monochrone ofpolychrone tijdsbeleving, zet je een volgende stap in jouw interculturele groei.
Als je zelftijd op een monochrone manier ervaart, kunnen mensen met een polychrone tijdsbeleving overkomen als onbeleefd, chaotisch en zelfs onbetrouwbaar. Niets is minder waar. Oordeel niet, maar ontdek de grenzeloze mogelijkheden van polychroon werken. Ontdek polychrone elementen bij jezelf. Maak in de pauze een praatje met je medestudenten of collega's die een polychrone achtergrond hebben. Leer ze beter kennen. Geefhen de kans jou ook beter te leren kennen. Dat vergroot je vriendennetwerk, maar vooral het wederzijdse vertrouwen. En dat is de basis van polychrone efficiency.
Als je tijdsbeleving grotendeels polychroon is, lijken mensen met een monochrone tijdsbeleving inflexibel, inefficiënt, planmatig en koud. Ook dit is verre van waar. Ontdek de efficiency van de monochrone tijdsbeleving, en maak een interculturele sprong. Houd een agenda bij. Schrijf afspraken een voor een op en houd je ook aan die afspraken. Jouw medestudenten, collega's en docenten die monochroon denken, waarderen nagekomen afspraken zeer. Dit vergroot het wederzijdse vertrouwen. Monochrone mensen kunnen veel beter ontspannen als het werk volgens afspraak op tijd af is.
2.3 Persoonlijke ruimte
Mensen hebben een zichtbare fysieke grens, zoals een huid, als afscheiding tussen hen en de omgeving. Daarnaast bestaan er ook onzichtbare grenzen voor wat we als onze persoonlijke ruimte
Interculturele communicatie
beschouwen. We vinden het niet prettig als andere mensen te dichtbij komen en de grens van onze persoonlijke ruimte overschrijden. Ze houden "niet de correcte afstand". Hoe groot iemands persoonlijke ruimte is, is verschillend. Afhankelijk van de situatie en de relatie -vreemden en zakelijke relaties staan op een grotere afstand van je dan goede vrienden en familie- maar ook afhankelijk van de cultuur.
In laagcontext landen in het noorden zijn persoonlijke ruimtes, of de correcte afstand tussen mensen, relatief groot. Dit kan verschillen tussen een afstand van een halve armlengte in Nederland, meer dan een halve armlengte in Duitsland en Scandinavië tot bijna een hele armlengte in de Verenigde Staten en Canada. Kijk maar om je heen bij de bushalte, of in een supermarkt. De gemiddelde afstand tussen de mensen is gemiddeld een halve armlengte. En aanraken gebeurt bijna nooit.
In hoogcontext landen meer in het zuiden, is de persoonlijke ruimte kleiner. Ook dit verschilt van dichtbij in Frankrijk en Spanje, zeer dichtbij in Marokko tot zo dichtbij dat je elkaar bijna aanraakt in Indonesië.
2.3.1 Omgaan met verschillen in persoonlijke ruimte
Hoe reageren we als mensen te dichtbij of te ver weg staan? We zijn ons er meestal niet van bewust dat we een persoonlijke ruimte hebben, laat staan dat we weten hoe groot deze is. We hebben het namelijk met de paplepel ingegoten gekregen, ofwel: met de culturele programmering. Daarom is onze reactie op de verkeerde afstand ook onbewust, maar automatisch. Staat iemand te dichtbij? Dan voelen we ons ongemakkelijk, beledigd of bedreigd. We nemen automatisch een stapje terug. Dat lucht op want we hebben de afstand gecorrigeerd. We vinden de "indringer" agressief.
Staat de ander te ver weg? Dan voelen we ons onbehaaglijk, verstoten, in de kou gelaten. Om goed intercultureel te communiceren, is het belangrijk om je ervan bewust te worden dat persoonlijke afstand cultureel aangeleerd is. Daarom moet je weten hoe groot jouw persoonlijke afstand is. Dus als een buitenlander of iemand van een niet-Nederlandse achtergrond agressief ofkoud overkomt, zou het kunnen betekenen dat zijn persoonlijke afstand anders is dan wat jij gewend bent. We geven nu hiervan een aantal voorbeelden. Hans Kaldenbach adviseert het volgende aan mensen van een niet-Nederlandse achtergrond:
Nederlanders die met u praten, staan verder bij u vandaan dan u gewend bent. Ze vinden het opdringerig als u gaat staan op de gewone Turkse, Marokkaanse of Surinaamse afstand. Als u merkt dat een Nederlander met wie u praat een stap achteruit doet, dan voelt hij zich niet prettig. U staat dan voor hem te dichtbij. Als een Nederlandse vrouw vindt dat u te dicht bij haar gaat staan, dan kan ze denken dat u iets seksueels met haar wilt. Nederlanders raken elkaar niet aan als ze met elkaar staan te praten. Als u dat wel doet, dan zult u merken dat ze dat vervelend vinden: ze denken dan dat u homoseksueel bent of ze denken dat u niet weet hoe het hoort. (Uit: "Doe maar
gewoon, 99 tips voor het omgaan met Nederlanders" door Hans Kaldenbach, pagina 7).
HOOFDSTUK Intercultureel communiceren met de zes basiswaarden van Hall
Jacob Vossestein adviseert Nederlandse managers het volgende:
Probeer galant te zijn, ook tegen de heren, en zeg 'excuse me' bij bijna fysiek contact. (Uit: "Zo Werkt dat in Nederland" door Jacob Vossestein pagina 117; Tips voor Nederlanders in de omgang met
buitenlandse zakencontacten en collega's).
~~ a Waarom zeggen Amerikanen "Excuse me" als ze je per ongeluk aanraken?
2 Laatst stond een klant in de supermarkt. Een Amerikaanse haalde een pak koffie uit het schap, raakte die klant niet eens aan, maar ze zei: "Excuse me". Waarom zou ze dat zeggen?
I cAsus Afstand en intimidatie
Een Nederlandse docent gaf tijdens de les de nagekeken opdrachten terug aan zijn studenten. Een student
van Marokkaanse achtergrond kwam naar de docent met een vraag over zijn cijfer. De docent voelde zich
zeer geïntimideerd. Hij diende een klacht in bij de vertrouwenspersoon van de Hogeschool. Bij nader onder
zoek bleek de student stomverbaasd en zich niet bewust van intimiderend gedrag.
Steunvragen a Gebruik de interculturele handgrepen uit dit hoofdstuk om uit te leggen wat er hier aan de hand is.
2 Nu ben jij de vertrouwenspersoon met interculturele competenties. jij hebt de docent en de student uitgenodigd voor een gesprek. Ze zitten voor je, en ze hebben elkaars verhaal beleefd aangehoord. Hoe los je het probleem op?'
3 Hoe voorkom je herhaling van eenzelfde misverstand bij de docent en bij de student?
I CASUS Snelheid
Jaap en Patrick, twee Nederlandse studenten op vakantie in de Verenigde Staten merken op dat de
Amerikanen ongelooflijk vriendelijk zijn. In Amerika zijn de mensen ingesteld op snellere boodschappen. En
gemakkelijk, familiair gedrag kost Amerikanen weinig moeite. Jaap en Patriek vinden deze vorm van snelle
boodschappen dan ook bijzonder plezierig op hun vakantiereis.
Hoewel Nederlandse jongeren ook ingesteld zijn op relatief snelle boodschappen, zijn de Nederlandse
boodschappen langzamer in vergelijking met de Amerikaanse. Toen Patriek terugging naar Amerika om daar
3 maanden stage te lopen, klaagde hij dat de Amerikanen zo oppervlakkig zijn. Hij had verwacht diepere
vriendschappen te kunnen leggen met zijn Amerikaanse collega's, die, hoe vriendelijk ze verder ook waren,
hem slechts beschouwden als een aardige kennis. Helemaal niet oppervlakkig, maar gewoon een andere
snelheid in de boodschap.
2.4 Snelle en langzame boodschappen
In hoofdstuk 1, paragraaf 5, spraken we over coderen en decoderen in het communicatiemodeL Snelle boodschappen zijn boodschappen die we snel kunnen decoderen. Voor het decoderen van langzame boodschappen heeft de ontvanger meer tijd nodig. Kenmerkend voor een langzame boodschap is dat deze langzaam wordt gedecodeerd en verwerkt. Bijna alles kan ergens geplaatst worden op de langzaam- snel as van de boodschapsnelheid.
Voorbeelden van snelle boodschappen zijn titels, televisiereclames, e-mail berichten, memo's, sms-berichten en Twitter. Deze zijn bedoeld om snel gedecodeerd te worden. Informeel gedrag is ook een snelle boodschap.
Interculturele communicatie
Langzame boodschappen zijn bijvoorbeeld poëzie, kunst, filosofie, televisiedocumentaires, boeken en brieven. Een 100 jaar oud schilderij van Van Gogh wordt tegenwoordig nog steeds gedecodeerd en geïnterpreteerd. Als iemand een gedicht of een brief voor je schrijft, word je geacht dat langzaam in je op te nemen. Formeel gedrag is ook een langzame boodschap.
De meesten van ons zijn zich er niet van bewust dat we boodschappen met een verschillende snelheid kunnen zenden. Bovendien zijn we ons er niet van bewust dat boodschappen die snel zijn in een bepaalde cultuur, weer langzaam moeten zijn in een andere cultuur (ook in de subcultuur leeftijd en geslacht). Als je een snelle boodschap stuurt naar iemand die een langzame boodschap verwacht, of andersom, dan kan het zo zijn dat je boodschap niet goed aankomt.
Het kost tijd om iemand te leren kennen. Hoe snel oflangzaam dat gaat verschilt van cultuur tot cultuur. Wat we eigenlijk bedoelen is: hoe lang of kort duurt het voor je iemand persoonlijke informatie geeft?
Toen CNN begon met uitzendingen in Europa, zeiden veel Europeanen dat het CNN nieuws oppervlakkig was. Het nieuws werd uitgezonden als een Amerikaanse boodschap, met de bijbehorende Amerikaanse snelheid van de boodschap. Tegenwoordig worden de uitzendingen met een lagere "boodschapsnelheid" uitgezonden. Alle uitzendingen behalve de sportprogramma's. Als je echt snelle boodschappen wil zien, moet je eens een CNN sportprogramma bekijken!
Snelheid van boodschap en familiair gedrag kunnen ook problemen geven als mensen e-mail berichten versturen. De kunst is om zowel op non-verbale als verbale feedback te letten, om te controleren of de boodschap die je stuurt ook werkelijk zijn doel bereikt en om je snelheid en (formeel) taalgebruik aan de snelheid van de ontvanger aan te passen.
I c A s u s Cristian Darmanto, wat bedoel je?
Cristian Darmanto uit Indonesië studeert International Business and Management Studies aan een hoge
school in Nederland. Hij wil een afspraak maken met een van zijn docenten, Otto van Jasperen, voor een
interview om de hogeschool in Indonesië te promoten. Hij stuurt het volgende e-mailtje.
Zeer geachte mijnheer Otto,
Het is mij een eer u te mogen aanspreken met de volgende vraag. Ik zou het bijzonder op prijs stellen als u
uw kostbare tijd aan mij ter beschikking zou willen stellen voor een zaak die van het grootste belang is voor
de toekomst van de school in het algemeen en voor de toekomst van de internationaal zeer hoog aange
schreven afdelingIBMSin het bijzonder.
Zoals u weet staat onze school zeer hoog aangeschreven in Indonesië. Veel ouders zouden graag hun zonen
en dochters willen adviseren over een toekomstige carrière in internationaal management.
U bij voorbaat dankend voor uw welwillendheid in het beschikbaar stellen van uw tijd, met de meeste
hoogachting,
Christian Darmanto
(eerstejaars student)
HOOFDSTUK Intercultureel communiceren met de zes basiswaarden van Hall
Steunvragen (]' Hoe zou de heer Vanjasperen dit e-mail bericht interpreteren?
2 Waarom mist de boodschap de ontvanger? 3 De boodschap is goed verstopt. Toch zün er duidelüke aanwüzingen over de boodschap in de context.
Welke context informatie wüst in de richting van de boodschap? 4 je bent Christian's buddy. Help hem dit bericht te herschrüven zodat de boodschap goed aankomt.
2.5 Snelle en langzame informatiestroom
Naast de snelheid waarmee je een boodschap decodeert, kan een boodschap ook gehinderd of belemmerd worden door de culturele barrières van compartimentalisatie.
2.5.1 Langzame informatiestroom
In laagcontext culturen zoals Nederland, wordt informatie gecompartimentaliseerd: informatie blijft binnen afdelingen en stroomt niet gemakkelijk door naar andere plaatsen.
We noemen dit een langzame informatiestroom. Mensen geven er zelfs de voorkeur aan dat informatie binnen afdelingen blijft. Als ze willen dat informatie gedeeld wordt met andere afdelingen, dan worden gezamenlijke studiedagen en andere netwerkactiviteiten opgezet. Om op de hoogte te zijn moet je dus geïnformeerd worden door anderen.
In de Verenigde Staten, een andere laagcontext cultuur, is de informatiestroom ook langzaam omdat managers in privékantoren zitten, afgeschermd door een secretaresse die ervoor zorgt dat haar manager niet overspoeld wordt met informatie en op die manier ook ervoor zorgt dat informatie niet wordt gedeeld.
2.5.2 Snelle informatiestroom
In hoogcontext culturen zoals China, Frankrijk, Spanje, Marokko, Turkije, Indonesië, Somalië, Suriname en de Nederlandse Antillen gaan informatiestromen een eigen leven leiden. Mensen leven in een "zee van informatie" (Hall&Hall, p. 23). Afschermen door secretaresses en eigen kantoren komt bijna niet voor en men probeert zoveel mogelijk informatie te krijgen en te delen. Mensen zitten in grote netwerken en delen op natuurlijke wijze informatie met vrienden binnen die netwerken. Het enige wat je moet doen is even naar de koffieautomaat, de waterkoeler of het toilet lopen, want een medewerker van de ene afdeling moet op de hoogte blijven van wat er gebeurt op een andere afdeling. De lunchpauze is zeer geschikt om nieuwtjes uit te wisselen met vrienden die bij andere bedrijven werken. De rest wordt uitgewisseld bij het diner, of in cafés.
In bepaalde gevallen wordt nieuws in Nederland ook gemakkelijk uitgewisseld. In Nederland bestaan ook netwerken. Maar de norm is toch om informatie gecompartimentaliseerd te houden. Informatie uitwisselen tussen verschillende afdelingen zou gezien kunnen worden als onprofessioneel geroddel.
,
32
Interculturele communicatie
I cAsus Informatiestroom
Drie Chinese studenten waren al vrienden sinds hun eerste jaar Elektrotechniek aan een Technische
Universiteit. Ze woonden samen in een studentenhuis, aten samen en studeerden samen. Als er een ziek
was, dan deelden de andere twee hun college aantekeningen met hem. Als er een problemen had, dan hiel
pen de andere twee hem. Maar zodra de examens kwamen was het ieder voor zich om het hoogste cijfer te
halen. Na hun afstuderen kreeg een van hen een baan bij Philipsin China, een ging bij Sony in China werken
en de derde bij Samsung in China.
Steunvraag Wat denk je dat er hier met ze gebeurde, als je kijkt naar de informatiestroom zoals die hiervoor is besproken?
2.6 De keten van handelingen
Een keten van handelingen is de volgorde van gebeurtenissen waarin mensen samenwerken om een doel te bereiken. Als een stap in de volgorde wordt weggelaten, afgeraffeld, uitgesteld of door de verkeerde persoon wordt gezet zul je het doel niet bereiken. Alles wat we doen heeft zijn eigen vastgestelde keten van handelingen. Voorbeelden zijn het inschrijven voor een studie, het openen van een bankrekening, het reserveren van apparatuur bij de studentenbalie van je school, het terugbrengen van een mobieltje dat niet goed werkt, het maken van een afspraak met je begeleider of het uitnodigen van vrienden voor een etentje.
De stappen in een keten van handelingen kunnen technisch zijn, zoals bijvoorbeeld bij het inschrijven voor je studie. Maar ze kunnen ook zo 'gewoon' zijn, zoals bij het maken van een afspraak of het uitnodigen van vrienden voor een etentje, dat we ons niet eens bewust zijn van een dergelijke keten van handelingen. Onbewust passen we deze zelfde keten van handelingen toe in een multiculturele omgeving. Terwijl dan misschien meer of minder stappen of andere spelers vereist zijn. Als we dan ons doel niet bereiken zijn we geneigd om die andere cultuur de schuld te geven. Het kan dan bijzonder zinvol zijn om de volgorde van onze keten van handelingen opnieuw te bekijken.
In hoofdstuk 7 gaan we het hebben over het begrip 'cultuurschok'. We komen dan ook terug op de vanzelfsprekendheid van zo'n keten van handelingen. Wat betekent het om in het buitenland te wonen, waar je voor elke handeling een nieuwe reeks ketens van handelingen moet leren.
We hebben de zes basiswaarden van Edward en Mildred Hall besproken, en aan de hand van voorbeelden geïllustreerd. De volgende stap is het maken van je culturele profiel volgens deze basiswaarden.
2.7 Opdrachten
2.J.1
Deze opdracht duurt twee minuten. Werk samen met een klasgenoot. Neem een willekeurig huis in gedachten en beschrijf het. Jouw klasgenoot beschrijft zijn of haar huis ook aan jou. Neem hiervoor ieder een minuut de tijd. Konden jullie je een goede voorstelling maken van elkaars huizen? Houd de beschrijvingen goed vast, want we komen er bij de volgende vraag op terug.
HOOFDSTUK Intercultureel communiceren met de zes basiswaarden van Hall
2.J.2
Na het le zen van het eerste gedeelte van dit hoofdstuk en terugkijkend naar hoe je een huis ben de vorige oefening, zou je jouw communicatie omschrijven als laag-, midden- ofhoogommunicatie? Waarom? Plaats een X in onderstaande tabel voor jouw persoonlijke prode meeste mensen uit jouw cultuur, gebruiken ze laag-, midden- of hoogcontext icatie? Plaats een C in de tabel voor mensen uit jouw cultuur in het algemeen.
schreef i context c fiel. En commun
Laag-context Midden-context Hoog-context
2.J.3 Waarschi julijk weet je nu al of je eerder monochroon of polychroon bent, maar als je het zeker wil
n je de test doen. Plaats een X in de tabel voor jezelf en een C voor de gemiddelde persoon cultuur in de tabel hieronder:
wetenku uit jouw
Monochroon Midden mono-polychroon Polychroon
214 Hoe groo t is jouw persoonlijke afstand? Ga naast een medestudent staan en begin een conversatie
roodjes in de kantine. Kijk hoe ver jullie van elkaar staan. Doe dit nog twee of drie keer re studenten of collega's. Plaats een X voor jezelf in de onderstaande tabel. Kijk ook om aar de mensen van jouw cultuur. Hoe ver staan zij? Schrijf een C in de tabel. Zijn er verfkomt het met elkaar overeen?
over de b met ande je heen n schillen o
.
.
.
1 arm )4 arm-lengte Y. arm-lengte iets minder dan Y. arm
lengte
~armlengte minder dan~ aanrakend lengt e armlengte
2.J.s Ben je gewend aan langzame of snelle boodschappen?
snel midden langzaam
altijd sn el bijna altijd meestal snel
wel eens snel
wel eens langzaam
meestal bijna altijd altijd lang-snel langzaam langzaam zaam
2.J.6
Kies gen (
een doel uit de lijst hieronder. Beschrijf zo gedetailleerd mogelijk de keten van handelinzie het voorbeeld hier onder).
Zoek iemand op die uit een ander land komt of in een ander land heeft gewoond. Vraag wat hij moet doen om het doel uit de lijst te bereiken. Schrijf alle handelingen onder elkaar op.
e voor dat je zelf in dat land zou wonen. Streep met een andere kleur de handelingen door verboclig zijn. En voeg ook in diezelfde andere kleur de handelingen toe die ontbreken in keten.
of zij Stel j die o jouw
34
Interculturele communicatie
Wat vind je opvallende verschillen tussen je eerste (eigen) keten van handelingen en de tweede
versie varrjvoor diegene uit een ander land?
Doelen: Inschrijven voor een studie Openen van een bankrekening (lopende rekening of spaarrekening Reserveren van audiovisuele apparatuur bij de studentenbalie van je school Terugbrengen van een niet functionerend mobieltje Een afspraak maken met je studiebegeleider Een vriend voor een etentje uitnodigen Lid worden van een hockeyclub (of een andere club) Het kopen van een betaalbaar pak koffie voor je koffiezetapparaat.
We zullen een voorbeeld geven van deze opdracht aan de hand van het laatste doel.
Keten van handelingen voor het kopen van een betaalbaar pak koffie voor je koffiezetapparaat. Ga naar een supermarkt.
2 Controleer of het geen zondag is. 3 Controleer of het tussen 09.00 en 18.oo uur is. Als de supermarkt speciale late openingstijden
heeft zoals vaak in grote steden het geval is, tussen o8.oo en 20.00 uur. Ga niet na 20.00
uur. 4 Loop de winkel in en pak een boodschappenmandje of een winkelwagentje. Ga niet zonder een
van beide de winkel in. 5 Als je een winkelwagentje wil, zorg dan dat je een munt van € 0,50 bij de hand hebt om in het
karretje te stoppen (zorg dat je het muntje niet vergeet als je het karretje terugbrengt). 6 Zoek het schap waar de koffie staat (of vraag waar dit is). 7 De luxe en dure koffiesoorten staan meestal op ooghoogte. 8 Zoek de huismerken, die zijn goed en niet duur. Je zult hiervoor op je hurken moeten om ze
op de laagste schappen te vinden. 9 De kwaliteiten variëren van rood- tot zilver- en goudmerk. Kies de beste prijs-kwaliteit
verhouding. 10 Zoek "snelfiltermaling", dat betekent zeer fijn gemalen koffie en is geschikt voor koffiefilterap-
paraten, anders kies je misschien te grof gemalen koffie of koffiebonen. 11 Leg het pak koffie in je mandje of in je winkelwagentje. 12 Ga naar de kassa. 13 Groet de persoon die achter de kassa zit, en maak oogcontact. 14 Betaal de koffie. 15 Bedank hemfhaar voor de kassabon en eventueel het wisselgeld. 16 Pak de koffie en eventuele andere boodschappen zelf in. 17 Breng het mandje of winkelwagentje terug. 18 Als je een winkelwagentje heb, breng dat terug naar de rij wagentjes, klik je wagentje aan een
ander vast en neem je muntje terug.
Je zult verrast zijn dat er 17, 18 of misschien wel meer handelingen nodig zijn om het simpele doel te bereiken om een pak koffie tegen een redelijke prijs te kopen!
Kies dus nu zelf een ander doel en doe hetzelfde. Neem geen enkele handeling als vanzelfsprekend aan, maar beschrijf deze.
Werken met de culturele
dimensies van Hofstede
~
L~~~ st:~ r- ~ -~
L ~ i2. V !>:::) /9
Inhoud hoofdstuk 4
4.1 Machtafstand
4.2 Individualisme en collectivisme
4·3 Masculiniteit en femininiteit
4·4 Onzekerheidsvermijding
4·5 Lange en korte termijn gerichtheid
4.6 'Indulgent' en 'restraint' culturen
4·7 Landenscores voor de culturele dimensies van Hofstede
4.8 Opdrachten
52
Interculturele communicatie
Inleiding
In dit hoofdstuk bespreken we de culturele dimensies van de Nederlander Geert Hofstede. We leggen ook verbanden met enkele basiswaarden uit de vorige hoofdstukken. En we verwijzen in 4-4 naar het werk van David Pinto.
In de laatste helft van de 20' eeuw, deed Geert Hofstede in meer dan 50 landen onderzoek naar waarden onder managers bij de multinational IBM. Ondanks de verschillen in nationaliteiten onder de respondenten is er ook sprake van een gedeelde professionele cultuur en een zelfde bedrijfscultuur: de IBM cultuur. Je zou dus verwachten dat de respondenten gelijksoortige antwoorden zouden geven op de vragen uit de vragenlijsten. Maar er bleken grote verschillen te zijn. De oorzaak van deze verschillen moest liggen in het effect van hun nationale culturen. Hofstede onderscheidde in eerste instantie vier gebieden, waarin culturen van elkaar verschillen. Later voegde hij daar nog een vijfde aan toe. Hij noemde deze gebieden culturele dimensies. Een dimensie is een aspect van waaruit je een cultuur kunt vergelijken met andere culturen.
De dimensies zijn: 1. machtafstand, 2. femininiteit tegenover masculiniteit, 3· individualisme tegenover collectivisme, 4· onzekerheidsvermijding 5· lange- tegenover korte termijn gerichtheid (Confuciaans dynamisme) en 6. 'indulgent' versus 'restraint' culturen.
Landen scoren op een schaal van 1 tot 100 voor iedere dimensie. Sommige scoren zelfs boven de 100. Dit komt door statistische bewerkingen. Later liet Hofstede de scores van de vijf dimensies berekenen voor landen die niet in het oorspronkelijke IBM onderzoek waren opgenomen. Je vindt al deze landen en hun scores met een asterisk'• in tabellen verderop in paragraaf 4·7 met de oorspronkelijke IBM onderzoekslanden. Voor de zesde dimensie zijn de scores nog niet bekend. We behandelen in dit hoofdstuk achtereenvolgens de zes dimensies.
4.1 Machtafstand
Machtafstand verklaart hoe normaal je het vindt dat macht ongelijk verdeeld is in het gezin, op school en op je werk. In de woorden van Hofstede is machtafstand de mate waarin minder machtige leden van instituties of organisaties in een land verwachten en accepteren dat de macht ongelijk verdeeld is. (G. Hofstede en G.J Hofstede, pg. 58).
Waar is de machtafstand laag?
In Nederland bijvoorbeeld is de machtafstand laag. En mensen in Nederland vinden dat prettig. Ouders behandelen kinderen als gelijken. Thuis mogen kinderen best een eigen mening hebben en hun ouders tegenspreken. In de klas mag je het woord nemen, zonder "Mag ik U iets vragen?" te zeggen. Je mening wordt zelfs gewaardeerd. Op je werk hoef je niet te wachten op orders van je leidinggevende. Je mag zelf initiatief nemen.
Andere landen met een lage machtafstand zijn behalve Nederland de Scandinavische landen, Duitsland en Duitstalige gebieden, Groot-Brittannië en Engelstalige landen zoals de Verenigde Staten, Australië, Nieuw Zeeland en Israël.
HOOFDSTUK Werken met de culturele dimensies van Hofstede
Waar is de machtafstand hoog?
Vlak over de grens, in België, is de machtafstand al een stuk hoger. Belgische studenten op Nederlandse hogescholen zijn geschokt over het gemak waarmee Nederlandse studenten terugpraten tegen hun docenten in de klas. Over hoe studenten kritiek geven op hun lesopdrachten of over hoe ze onderhandelen over het verschuiven van deadlines om opdrachten in te leveren. Een Belgische student zei:
Ik was echt sprakeloos gedurende de eerste zes maanden van mijn studie! Ik schaamde me vreselijk voor de onbeleefdheid van mijn klasgenoten. Maar de docent leek er geen problemen mee te hebben. Haar enige probleem was ik- waarom ik niet meedeed met wat pittige klassikale discussies?
In landen met een hoge machtafstand accepteren mensen het dat hun superieuren -lees ouders, docenten, werkgevers of mensen ouder dan jij- meer macht hebben. Punt. Je gaat nu eenmaal niet in discussie met je ouders. En je praat niet terug in de klas alleen maar om je mening te ventileren. Maar, dat betekent niet dat je jouw mening niet kunt geven. Dat kan wel, maar op een zeer respectvolle en soms indirecte manier.
Landen in Azië, West-Afrika, Latijns-Amerika en Oost-Europa zijn hoog in machtafstand. LatijnsEuropese landen als Frankrijk, de centraal Europese landen als Polen en Tsjechië, en OostAfrikaanse landen zijn middelhoog in machtafstand, maar relatiefhoger dan Nederland.
Er zijn ook uitzonderingen. Bijvoorbeeld Slowakije in Centraal Europa is erg hoog in machtafstand. Costa Rica in Latijns-Amerika is juist weer laag.
In multicultureel Nederland zijn studenten met een Antilliaanse, Indonesische, Marokkaanse, Surinaamse of Turkse achtergrond gewend aan een hoge machtafstand thuis en een lage machtafstand op school. Dit hangt wel af van de periode die je al in Nederland bent. Soms kan het heel moeilijk zijn om de juiste balans te vinden in het openhartig zijn met je superieuren zonder dat je onbeleefd bent.
In Indonesië is er geen apart woord voor broer of zus, maar er is wel een apart woord voor een oudere broer of zus, kakak, en voor een jongere broer of zus, adik, waarmee je hun positie in de familie onderscheidt. Je kijkt op tegen je kakaks, volgt hun adviezen op en behandelt ze met respect. Je beschermt je adiks en je begeleidt ze en zorgt voor ze als hun tweede ouders. In sommige delen van Indonesië zijn er zelfs twee hiërarchisch verschillende woorden voor tante. Een voor de oudere zus van je vader of moeder en een voor de jongste zus van je vader of moeder. Dit verschil kom je ook wel tegen bij ooms.
54
Interculturele communicatie
Ekaterina neemt een afWachtende houding aan.
I CASUS
Ekaterina is een Oekraïense studente aan een hogeschool in Nederland. Ze is een topstudente, met erg hoge
cijfers voor al haar vakken en projecten. Ekaterina loopt nu stage bij een bedrijf in elektronica in Delft.
Gerard, haar docent en stagebegeleider, komt op stagebezoek en praat met Mark, de bedrijfsbegeleider en
met Ekateri na.
De bedrijfsbegeleider klaagt dat Ekaterina een te afwachtende houding heeft. "Ze neemt geen initiatief",
zegt Mark, "Ze doet niets". Gerard is verbaasd. Ekaterina is toch zijn topstudente? Ekaterina zelf is in tra
nen. "Ik wacht op instructies. Alles wat mij gevraagd is heb ik gedaan. In veel minder tijd dan de andere
stagiairs. Ik kan toch niet zomaar Mark passeren en dingen gaan doen zonder te overleggen?" (en denkt:
morgen meld ik me ziek!).
Steunvraag Vragen ter discussie
Wat zijn de culturele factoren die dit stageconflict veroorzaken? 2 Wat zijn de scores voor de Oekraïne en voor Nederland op Machtafstand? 3 Hoe zou je Ekaterina adviseren met haar stage verder te gaan? 4 Hoe zou je Mark, de bedrijfsbegeleider, adviseren?
HOOFDSTUK Werken met de culturele dimensies van Hofstede
4.2 Individualisme en collectivisme
In een individualistische maatschappij zijn de onderlinge banden tussen individuen los. Je zorgt voor jezelf en je naaste familie.
In een collectivistische maatschappij zijn individuen vanaf hun geboorte opgenomen in sterke, hechte groepen, die hun levenslang bescherming bieden in ruil voor onvoorwaardelijke loyaliteit.
Wat betekent dit nu eigenlijk? In individualistische culturen groeien kinderen op in kleine 'kerngezinnen', met een of beide ouders en een of twee broers of zussen. Grootouders, tantes, ooms en neven/nichten wonen en leven elders. Er is niet regelmatig contact met hen. Je bent dus op jezelf aangewezen. Je leert om ik-georiënteerd te zijn. Het doel van een individualistische opvoeding is je onafhankelijk te maken. Sterker nog, onafhankelijkheid is een van de hoogste individualistische deugden. Ouders zijn trots op de onafhankelijkheid van hun kinderen, vanafhet kunnen strikken van je schoenveters toen je drie was, tot het verdienen van je eigen geld met een krantenwijkje toen je dertien was. Het is niet ongebruikelijk voor jonge mensen om het ouderlijk huis te verlaten op achttien- of twintigjarige leeftijd.
Zeggen wat je denkt. Dat is nog een andere grote individualistische deugd. Het betekent dat je eerlijk en open bent. Zelfs als je anderen 'de waarheid moet zeggen'. En als zij dan ook goede individualisten zijn, dan hebben ze geleerd om kritiek als niet persoonlijk op te vatten en er iets constructiefs mee te doen. Mensen in individualistische culturen geven klaarblijkelijk de voorkeur aan directe, laag context communicatie.
In collectivistische culturen groeien kinderen op in grote gezinnen. Soms in 'de uitgebreide familie' (extended family), inclusief grootouders en andere familieleden. Je bent zelden alleen. Kinderen leren automatisch wij-georiënteerd te worden en je eigen identiteit is opgenomen in de groepsidentiteit.
Het doel van gezamenlijk opvoeden is om je te helpen een verantwoordelijk lid van je groep te worden. Afhankelijk zijn en geven om andere groepsleden zijn grote deugden. Groep staat dan voor al je sociale netwerken- familie, vrienden, wijk, thuis, klasgenoten, vrienden op de universiteit, en collega's.
In harmonie blijven met de mensen waarmee je leeft, werkt en studeert is een andere deugd in collectivistische culturen. Per slot van rekening, als je nooit alleen bent, dan loop je ook nooit het risico in confrontaties terecht te komen. Zeggen wat je vindt is niet zo'n deugd, terwijl kritiek geven en confronteren als gewoonweg onbeleefd worden gezien. Zelfs nee zeggen is zo'n confrontatie die mensen vaak proberen te verzachten door een soort ja te zeggen. Betekent dit dat mensen nooit nee zeggen of nooit kritiek geven in collectivistische culturen? Jawel, maar op een heel subtiele manier. Zonder mensen te kwetsen. Zonder op ego's te gaan staan. Zonder mensen hun gezicht te laten verliezen. Dit noemen we 'vertroebeling' en wordt verderop met een voorbeeld geïllustreerd.
Kenmerkend voor collectivistische culturen is dat zij de voorkeur geven aan hoog context communicatie. Welke landen zijn overwegend individualistisch en welke collectivistisch? Zoals te zien is
in 4·7 zijn de meeste individualistische culturen in Noord-Amerika (Canada en de Verenigde Staten), Australië en in Noord- en West-Europa. Op de voet gevolgd door Centraal Europa.
Interculturele communicatie
Nederland is een individualistische cultuur. Collectivistische culturen zijn de meeste landen in Azië, Afrika, Latijns-Amerika, het Midden-Oosten en Oost-Europa.
De studenten van Ad ria na praten en eten in de les.
I CASUS
Drie voorbeelden van vertroebeling: een vertroebelde boodschap, een vertroebelde zender, en een vertroe
belde ontvanger.
Adriana, een Argentijnse docente aan de Hogeschool van Breda was niet gelukkig met twee studenten die
praatten, aten en koffie dronken tijdens haar lessen. Het liefst zou ze willen zeggen: "stop met praten of ga
de klas maar uit". Maar ze vindt dat te confronterend.
1. Ze vertroebelt de boodschap door te zeggen:
"Hebben jullie geen ontbijt gehad? Willen jullie misschien een pauze hebben?".
Studenten uit een collectivistische cultuur zouden de hint begrijpen en onmiddellijk stoppen met praten.
Dat niet alleen, ze zouden de docente zelfs bewonderen om haar tact.
2. Ze kan ook de zender vertroebelen door de studenten niet direct te bekritiseren, maar door de studieloop·
baanbegeleider of coach met ze te laten praten.
3· Ze kan ook de ontvanger vertroebelen door zich niet te richten tot de twee studenten, maar door de klas
als een geheel aan te spreken over de verstoring door het praten en eten in de klas.
Steunvraag Als jij een student in Adriana's klas was, hoe zou jij haar vertroebelde boodschappen 1, 2 en 3 interpreteren?
HOOFDSTUK Werken met de culturele dimensies van Hofstede
'ja" betekent: 'ja" in Nederland. Dan is er meteen een afspraak gemaakt. Uit: H. Kaldenbach: Doe maar gewoon. 99 Tips voor het omgaan met Nederlanders.
Als u een Nederlander iets vraagt en hij zegt "ja", dan is dat een afspraak. U zegt misschien "ja" uit beleefdheid of om duidelijk te maken dat u de ander gehoord heeft. Of het betekent dat u ruzie, discussie of wrijving wilt vermijden. Voor een Nederlander betekent "ja" dat er een afspraak is gemaakt. Nederlanders vinden het vreselijk vervelend dat veel buitenlanders "ja" zeggen terwijl er dan nog geen afspraak gemaakt is. Nederlanders houden zich meestal ook aan een afspraak als die in hun nadeel is. "Aii, kom je morgen om 9 uur?'
"Ja" "Oké, dat is dan afgesproken." Is dit een duidelijke afspraak? Voor Al i? Voor de Nederlander?
4·3 Masculiniteit en femininiteit
Masculien en feminien zijn termen die gekoppeld zijn aan sociaal en cultureel gedrag dat met mannen of vrouwen geassocieerd wordt. Dat in tegenstelling tot de woorden mannelijk en vrouwelijk, die gerelateerd zijn aan biologische verschillen.
Een masculiene maatschappij is een maatschappij waar assertiviteit, resultaat en succes belangrijke waarden zijn. Volgens Hofstede zijn in een masculiene samenleving ook de sekserollen duidelijk gescheiden: mannen worden geacht assertief en hard te zijn en gericht op materieel succes. Vrouwen horen bescheiden en teder te zijn en gericht op de kwaliteit van het bestaan.
Maar wij constateren in onze studies en onderzoek, dat in veel masculiene maatschappijen zowel mannen als vrouwen assertief en competitief zijn. Op verscheidene gebieden misschien, maar niettemin competitief.
ss
Interculturele communicatie
Kinderen in masculiene maatschappijen leren dat het goed is om de beste te zijn. Op school wor
den de studenten met de hoogste cijfers bewonderd. Zij zijn erg populair. Mensen doen erg hun best om tot de besten van de klas te behoren. Rapporten vermelden niet alleen de vakken en de cijfers, maar ook je rangorde. Nummer 1 in een klas van 30 of nummer zo in een klas van 25.
Studenten leren dit te waarderen. Docenten richten zich in hun lessen tot de beste studenten.
Bij het solliciteren naar een baan word je geacht een indrukwekkend curriculum vitae te schrijven, waarbij je zoveel mogelijk overdrijft en de werkelijkheid mooier maakt.
Of het nu op het werk, bij je studie of in je persoonlijk leven is, in masculiene maatschappijen houden mannen en vrouwen zich met van alles bezig in de overtreffende trap. Wie heeft de snelste auto, wie heeft de duurste laptop en wie draagt de nieuwste mode?
Een maatschappij is feminien als de emotionele sekse rollen overlappen. Zowel mannen als vrouwen worden geacht bescheiden en teder te zijn, zorgzaam en gericht op de kwaliteit van het bestaan.
'Doe maar gewoon' is een typische reflectie van feminiene maatschappijen. In feminiene maatschappijen leren kinderen om zorgzaam te zijn. Op schoolleer je natuurlijk om je best te doen, maar dat betekent niet alleen gewoon je best doen voor de beste cijfers. Je leert ook je best doen om een evenwichtig persoon te zijn en sociaal en zorgzaam te zijn voor andere klasgenoten. Studenten met de beste cijfers zijn niet altijd de meest populaire. Docenten stemmen hun lessen af op de gemiddelde student. En studenten gaan voor gemiddelde cijfers, zodat er genoeg tijd overblijft voor een evenwichtig sociaal leven.
Betekent dit dat niemand dure auto's of flitsende kleren heeft in feminiene culturen? Natuurlijk wel. Maar vaak zal men het bagatelliseren, door te zeggen dat de auto een beetje duur was, maar dat hij gekocht is omdat hij zo veilig is voor de kinderen. En die dure kleren? Nou, die zijn met 50% korting in de uitverkoop gekocht!
Voor sollicitaties schrijven mensen een korte, bescheiden curriculum Vitae. En in het werk zul je aardig wat mensen vinden die werken in beroepen die voorheen bij vrouwen te vinden waren, zoals de verpleging, kleuterschool en de 'huisman'.
Eigenlijk is Geert Hofstede zelf het perfecte voorbeeld van feminiene cultuur bescheidenheid. Wereldberoemd en op de lijst van de top tien meest frequent geciteerde schrijvers ter wereld! Toch is hij heel bescheiden gebleven. We hadden ooit het voorrecht hem te ontmoeten bij een congres voor Interculturele Training en Onderzoek. En daar waar andere belangrijke sprekers bij elkaar bleven in speciale ruimtes die ingericht waren voor de Vips, zat Geert Hofstede gewoon tussen de congres bezoekers, sprak met ze en maakte tijd om naar anderen te luisteren.
Waar vinden we masculiene culturen? Slowakije, Japan, Hongarije, Oostenrijk en Venezuela zijn de vijf meest masculiene culturen. De Verenigde Staten en Australië zijn ook masculien. Opvallend masculiene landen in Europa zijn Groot-Brittannië, Ierland, Duitsland, Zwitserland, Polen, Italië en België (Wallonië).
Waar vinden we feminiene culturen? Om te beginnen: Nederland en de Scandinavische landen: Zweden, Noorwegen, Denemarken en Finland. België (Vlaanderen) is medium feminien.
HOOFDSTUK Werken met de culturele dimensies van Hofstede
Baby-verschoonruimte.
4·4
In verscheidene Scandinavische landen is de baby verschoonruimte in openbare toiletten eerder in de herentoiletten dan automatisch in de damestoiletten. Wat zegt dit over de masculiene en feminiene cultuur?
Onzekerheidsvermijding
Onzekerheidsvermijding is volgens Hofstede de mate waarin dragers van een cultuur zich bedreigd voelen door onzekere of onbekende situaties. Onzekerheidsvermijding wordt uitgedrukt in stress en in de behoefte aan voorspelbaarheid in de vorm van formele of informele regels. Dus geen onduidelijkheden. Onzekerheidsvermijding is niet het zelfde als risicovermijding. Je vermijdt onbekende risico's en neemt bekende risico's.
Wat zijn de onzekere en onbekende situaties waar je als student mee geconfronteerd kunt worden? Nieuwe regels voor tentameninschrijving (en het gemak waarmee je van die regels kunt afwijken). Nieuwe stage-eisen. Voor het eerst op stage. Een jaar als uitwisselingsstudent naar het buitenland. Een nieuwe docent. Alweer een nieuwe projectgroep. Het Bachelor Master systeem. Het (zoveelste) nieuwe curriculum.
Onzekere situaties op je werk? Nieuwe baas, nieuw beleid, veranderingsprocessen, fusies, overnames, nieuwe pensioensregelingen, en ontslag.
6o
I ntercu ltu rele communicatie
Onzekerheidsvermijding loopt van sterk naar zwak. Drijft het nieuwe curriculum de meeste mensen tot wanhoop? Of is het alleen maar een kleine ergernis die nodig is om weer verder te
kunnen?
In landen met een sterke onzekerheidsvermijding groeien kinderen op met strakke regels over wat niet en wat wel mag, en wat vies en wat schoon is. Ze leren heel jong dat onzekerheid een bedreiging is. In het onderwijs in sterk onzekerheidsvermijdende landen houden studenten van gestructureerde lessen en duidelijke opdrachten. Studenten raken in de stress van opdrachten die je op verschillende manieren kan interpreteren. Studenten willen het juiste antwoord weten en docenten horen de juiste antwoorden te hebben.
En hoe zit het met werken in sterk onzekerheidsvermijdende landen? Mensen werken graag lang voor dezelfde baas. Veiligheid en zekerheid zijn motivatiefactoren. En er is behoefte aan regels op het werk, precisie en formalisering.
Denk bij regels niet alleen aan geschreven regels. Ook ongeschreven regels van gedrag, correcte kleding, en dingen doen zoals het hoort zijn regels.
Welke landen scoren hoog op onzekerheidsvermijding? Latijns-Amerika: Uruguay, Chili en Argentinië. Latijns-Europa: Portugal, Frankrijk, Spanje en Italië. Mediterrane landen: Griekenland, Malta, Turkije en Marokko. Centraal-Europa: Polen, Tsjechië en Hongarije. Oost-Europa: Japan, Zuid-Korea en Taiwan.
De Duitstalige landen zoals Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland scoren ook ver boven het gemiddelde. Dit zijn de landen met een behoefte aan wat we vroeger in Nederland de drie R's noemden: Rust, Reinheid en Regelmaat.
Werk je in een projectgroep samen met studenten uit Japan, Argentinië of Duitsland? Spring dan niet te slordig om met regels, afspraken en deadlines. Jaag ze niet in de stress met vaagheden, als "Dat zien we later wel". Zorg voor duidelijkheid. "Dat gaan we maandag oplossen." Je krijgt met dit gedrag een zeer gemotiveerd, tevreden en effectief team terug!
In landen met een zwakke onzekerheidsvermijding groeien kinderen op met soepele regels over wat vies en wat schoon is, wat niet en wat wel mag. Ze leren dat onzekerheid heel gewoon is en dat "leven bij de dag" ook kan. In het onderwijs houden studenten van minder gestructureerde lessen, discussies, en opdrachten die ruimte bieden voor eigen creativiteit en interpretatie. Docenten hoeven niet alles uit te leggen en mogen gerust "ik weet het niet" zeggen.
In zwak onzekerheidsvermijdende landen heb je uiteraard ook mensen die lang voor dezelfde baas werken, maar verandering van werkgever is ook normaal. Prestatie, waardering en ruimte voor sociale behoeften en persoonlijke ontwikkeling- dat zijn motivatiefactoren. Er zijn regels, natuurlijk, maar niet meer dan strikt noodzakelijk.
HOOFDSTUK Werken met de culturele dimensies van Hofstede
Regels en afSpraken. Zorg voor duidelijkheid.
Welke landen scoren laag tot gemiddeld in onzekerheidsvermijding? Met uitzondering van Japan, Zuid Korea, Pakistan en Taiwan, scoren Aziatische landen zoals Singapore, China, en Indonesië laag tot gemiddeld in onzekerheidsvermijding. Verder ook de Angelsaksische landen, de Afrikaanse landen en de Scandinavische landen. En Nederland scoort gemiddeld. Dit zijn de landen waar je redelijk tot zeer goed omgaat met onzekere en onbekende situaties.
Of we ons prettiger voelen bij het gezamenlijk volgen van de regels die onze maatschappij ons oplegt of bij het kiezen van individuele uitzonderingen hangt af van een reeks factoren - zowel persoonlijke, professionele als ook culturele. Een andere bekende Nederlandse interculturalist, David Pinto (1994), onderscheidt op basis van deze culturele verschillen fijnmazige, middenmazige en grofmazige culturen.
In onze trainingen horen we vaak dat mensen menen dat regels en hoge onzekerheidsvermijding een gebrek aan vrijheid inhouden. Verre van dat! Veel of weinig regels, strak of flexibel, dat heeft
Interculturele communicatie
allemaal niets met vrijheid te maken. Je kunt je vrij voelen met of zonder regels. In culturen met
heel veel regels kunnen mensen totale vrijheid voelen. Vrijheid omdat alles zo goed vastgelegd is
in het systeem van gecompliceerde regels en voorschriften.
1.1.1 David Pinto's fijnmazige, middenmazige en grofmazige culturen Cl
Fijnmazige of wat Pinto 'traditionele' culturen noemt, hebben een fijnmazig net van re
gels en voorschriften dat voor iedereen geldt. Dat net omvat gedetailleerde, zowel ge
schreven als ongeschreven gedragsregels. Er is amper ruimte voor individuele interpretatie of uitzonderingen. En mensen voelen zich daar prettig bij.
Middenmazige culturen zijn culturen met niet bijzonder veel of bijzonder gedetailleerde
regels en voorschriften, maar ook niet bijzonder weinig.
In grofmazige culturen, aan de andere kant van het culturele spectrum, voelen mensen
zich prettig bij erg weinig regels en voorschriften. Bovendien kun je als individu besluiten
om mee te gaan of af te wijken van de regels, afhankelijk van waar de situatie om vraagt. Het is een individuele verantwoordelijkheid.
Lange termijn gerichtheid.
4·5 Lange en korte termijn gerichtheid
Lange termijn gerichtheid (hoge LTG) is het streven naar beloning in de toekomst via volharding
en spaarzaamheid. Korte termijn gerichtheid (lage LTG) is het nastreven van deugden gericht op
het verleden en op het heden. Vooral respect voor traditie; gezichtsverlies voorkomen, en het vol
doen aan sociale verplichtingen zijn belangrijk (G. Hofstede en G.J. Hofstede, zoos). Deze dimen
sie zullen we slechts kort behandelen. Omdat er maar voor 2 3 landen scores beschikbaar zijn. Later
kwamen er meer landenscores beschikbaar door 'replicatie'.
HOOFDSTUK Werken met de culturele dimensies van Hofstede
Bovendien zijn de scores voor deze vijfde dimensie niet gebaseerd op Hofstedes IBM onderzoek maar op het Chinese Values Survey (CVS), zoals dat is uitgevoerd door Michael Harris Bond. Michael Harris Bond was een Canadese professor die aan de Chinese Universiteit van Hongkong werkte. Hofstede ontmoette Michael Bond aan het eind van de jaren tachtig, en zij werkten samen. De CVS respondenten waren 100 studenten uit elk van de 23 landen in het onderzoek. De scores van deze 23landen vind je terug in paragraaf 4·7- De andere scores berusten op replicatie.
In lange termijn gerichte landen leren kinderen dat volharding leidt tot resultaten. Ze leren spaarzaam om te gaan met geld. Op school werken studenten hard want dat levert succes op. Als je faalt heb je niet hard genoeg gewerkt. En dit leidt tot een schaamtegevoel. Op het werk zijn aansprakelijkheid en zelfdiscipline belangrijke waarden. Vrije tijd is minder belangrijk. Bij investeren denkt men aan winst over tien jaar.
Waar vinden we lange termijn gerichte landen? Landen in Oost-Azië: China, Hongkong, Taiwan, Japan, Vietnam en Zuid-Korea. Verder India, Thailand en Singapore. Brazilië, met een belangrijke Japanse etnische minderheid, scoort ook hoog op lange termijn gerichtheid.
Medium lange termijn gerichtheid
Nederland heeft een medium score (44) voor lange termijn gerichtheid, maar staat op een middelhoge 13e plaats. Verschillende andere Europese landen zoals Hongarije, Denemarken, Noorwegen, Ierland, Finland and Zwitserland hebben medium scores.
In korte termijn gerichte landen leren kinderen om met korte inspanningen snelle resultaten te bereiken. Ze leren wel om te sparen, maar de sociale druk om geld uit te geven is groot. Studenten zien succes en falen als een gevolg van toeval. Op het werk zijn vrijheid, rechten, succes en voor je zelf denken belangrijke waarden. Vrije tijd is heel belangrijk. Bij investeren denkt men aan winst binnen een jaar. Waar vinden we korte termijn gerichte landen? De Angelsaksische landen: Canada, Groot-Brittannië, de Verenigde Staten, Nieuw Zeeland en Australië. Twee Afrikaanse landen: Nigeria en Zimbabwe. Twee Aziatische: Pakistan en de Filippijnen. Verschillende Centraal Europese landen, en Duitsland.
4.6 'Indulgent' en 'restraint' culturen
De Bulgaarse wetenschapper Michael Minkov onderzocht gedurende tien jaar de World Values Survey (WVS), een wetenschappelijk project waarin voor maar liefst 93landen de sociaal-culturele, morele, religieuze en politieke waarden in kaart gebracht worden. Hij onderscheidde drie culturele dimensies. Een daarvan, 'indulgence' tegenover 'restraint' correleert sterk met geluk, ziekte en vrijheid van meningsuiting. Samen met Geert Hofstede en Gert-Jan Hofstede publiceren zij het in 2010 als Ge dimensie. In afwachting van Hofstedes officiële Nederlandse vertaling gebruiken we hier nog de Engelse termen.
4.6.1 'Indulgent' culturen
In een 'indulgent' maatschappij is het relatief vrij om toe te geven aan genot, gevoelens en plezier. Dit kan in relatie staan tot vrije·tijd, samen met vrienden zijn, geld uitgeven en seksuele relaties. Het correleert met geluksgevoel, gezinsgrootte en sportbeoefening (Hofstede, Lezing SIETAR Nederland, 2010).
Interculturele communicatie
4.6.2 'Restraint' culturen
In een 'restraint' maatschappij is juist het tegenovergestelde de norm. We zien dan een maatschap-
pij met een sterke controle over het genot. Een cultuur waarin mensen minder in staat zijn om te
genieten van het leven. Het correleert met pessimisme, gezondheidsklachten, veel sparen, weinig
behoefte aan vrije meningsuiting en veel politie. (Hofstede, Lezing SIETAR Nederland, 2010).
64 4·7 Landenscores voor de culturele dimensies van Hofstede
(de scores voor de 6' dimensie, 'indulgent' tegenover 'restraint' zijn nog niet officieel gepubliceerd bij het verschijnen van deze druk)
Land POl IDV MAS UAI LTO Machtsafstand Individualisme i Masculiniteit Onzeker- Lange-
I heids- termijn-vermijding oriëntatie
---·"~-
Arabischtalige landen '"' 8o 38 S2 68 Argentinië 49 46 s6 S6 Australië 36 go 61 S1 31 Bangladesh '' 8o 20 ss 6o 40 België 6s 7S S4 94 Brazilië 6g 3S 49 76 6s Bulgarije* 70 30 40 ss Canada 39 So S2 4S 23 Chili 63 23 2S S6 China,., So 20 66 30 llS Colombia 67 13 64 So Costa Rica 3S 1S 21 S6 Denemarken 18 74 16 23 Duitsland 3S 67 66 6s 31 Ecuador 7S s 63 67 El Salvador 66 19 40 94 Estland* 40 6o 30 6o Filippijnen 94 32 64 44 19 Finland 33 63 26 S9 Frankrijk 6S 71 43 S6 Griekenland 6o 3S S7 112 Guatemala 9S 6 37 101 Hongkong 68 2S S7 29 g6 Hongarije'' 46 So ss S2 so Ierland 28 70 6S 3S India 77 4S s6 40 61 Indonesië 78 14 46 4S Iran ss 41 43 S9 Israël 13 S4 47 S1 Italië so 76 70 7S Jamaica 4S 39 6S 13 Japan S4 46 9S 92 So Luxemburg* 40 6o so 70 Maleisië 104 26 so 36 Malta* s6 S9 47 g6 Marokko'' 70 46 S3 6S Mexico S1 30 6g 82 Nederland 3S So 14 S3 44
HOOFDSTUK Werken met de culturele dimensies van Hofstede
PDI -~- IDV ;~T MAS ~ -----uAI q; LTO -Machtsafstand Individualisme Masculiniteit j Onz.eker- Lan~~-
he1ds- termiJn·
---~-:---c-----t--------r------~-- J vermijding oriëntatie __ Nieuw-Zeeland 22 79 s8 I 49 30
Noorwegen 6341 6297 I 481 I Sso2 22oS
Land
Oost-Afrika** Oostenrijk 11 ss 79 70
::;~:m*a H i~ I E :: Portugal 63 27 3 1 104 Roemenië '" go 30 42 90 Rusland'' 93 39 36 9S Singapore 74 20 48 8 Slowakije'' Spanje Suriname;,
Taiwan Thailand Trinidad * Tsjechië'' Turkije Uruguay Verenigd Koninkrijk Verenigde Staten Venezuela
Vietnam'' West Afrika Zuid-Korea Zweden Zwitserland
;, Geschatte waarden 1'* Regionale geschatte waarden:
104
S7 8s ss 64 47 S7 66 61
3S 40 81
70 77 6o 31
34
S2 S1 47 17 20 16 s8 37 36 8g
91 12 20 20 18 71 68
110
42 37 4S 34 s8 S7 4S 38 66 62
73 40 46
39
70
s 1
86 92 6g 64
ss 74 8s 100
3S 46 76 30
S4 8s 29 s8 I
32
13
2S 29
8o 16
7S 33
'Arabischtalige' landen= Egypte, Irak, Koeweit, Libanon, Libië, Saoedi-Arabië, Verenigde Arabische Emiraten 'Oost Afrika'= Ethiopië, Kenia, Tanzania, Zambia 'West Afrika'= Ghana, Nigeria, Siërra Leone Bron: ITIM
4.8 Opdrachten
4.8.1 Schrijf voor jezelf een cultureel profiel volgens Hofstedes vijf dimensies: machtafstand, individualisme/collectivisme, masculiniteitjfemininiteit, onzekerheidsvermijding en langejkorte termijn oriëntatie (Confuciaans Dynamisme).
4.8.2 In individualistische maatschappijen wordt grote waarde gehecht aan individuele prestatie, privacy en originaliteit. Op school en op de universiteit worden fraude en plagiaat dan ook ernstig bestraft.
Verplaats je in mensen uit een collectivistische cultuur (voor alle duidelijkheid, fraude en plagiaat zijn daar ook niet toegestaan). Collectivistische maatschappijen hechten aan afhankelijkheid, ondersteuning van groepsleden en samen delen. Een idee behoort niet toe aan een persoon, maar
66
Interculturele communicatie
wordt gedeeld met de groep die de bedenker van dat idee heeft verzorgd. In dit licht bezien heeft
het totaal geen zin om plagiaat zo sterk te bestraffen.
Deel de klas in twee groepen om hierover te discussiëren. Een groep bereidt zich voor op een individualistisch, hard beleid tegen plagiaat. De tweede groep is ook tegen plagiaat, maar zal een wat soepeler houding aannemen tegen plagiaat, vanuit een collectivistisch gezichtspunt.
Voor en tegen discussies zijn een geliefde didactische werkvorm in individualistische culturen. Ze zijn echter te confronterend voor collectivistische maatschappijen om hen zich daar prettig bij te kunnen voelen. Herhaal nu deze discussie over plagiaat, maar in plaats van een confronterende houding aan te nemen, vertroebel je de boodschap door indirect en tactisch te zijn. Je moet de boodschap overbrengen zonder op tenen te gaan staan of iemand zijn gezicht te laten verliezen!
4.8.] Lees opdracht 4.8.1 nog een keer door. Een Nederlandse docent schreef deze opdracht voor een klas met Nederlandse en Duitse studenten. De meeste Nederlandse studenten begonnen eraan en maakten de opdracht. Sommigen deden het goed en anderen fout. Was het antwoord fout dan begonnen ze gewoon weer opnieuw. De meeste Duitse studenten vonden de opdracht onduidelijk. Ze vroegen: "Hoeveel pagina's moet het zijn? Hoeveel theorie? Moet het ook praktisch zijn? Wanneer moet het ingeleverd worden? Zijn er sancties als het te laat ingeleverd wordt? Moet er een kaftje omheen?". Kortom, ze wilden er zeker van zijn dat ze wisten hoe ze het moesten doen, voordat ze eraan begonnen. Ze wilden zeker weten dat ze het niet verkeerd zouden doen. Hoe zie je hier het verschil in onzekerheidsvermijding? Herschrijf opdracht 4.8.1 zodanig dat er geen ruimte is voor misverstanden, en er geen onduidelijkheden zijn.