1

Fiscaal recht samenvatting sheetsIndeling weken:

- Week 1+2: Vennootschapsbelasting (VPB) direct belasto Wat betaald een rechtspersoon (BV/NV) aan belastingen?

- Week 3+4: omzetbelasting (BTW) indirecte belastingo Wat wordt aan belastingen betaald over de verkoop van producten en/of diensten?

Tentamen:- Vennootschapsbelasting (50 punten) + omzetbelasting (50 punten). Van beide 1 open vraag +

5 meerkeuze vragen.Week 1

Notities:- Art. 2 VPB nee vind je helemaal onderaan en bij lid 5 en 6 uitzonderingen. - Art 2 lid 7 lid a t/m p valt niet onder de VPB- Tijdvakbelasting- Subjectieve belasting want het houd rekening met de omstandigheden- Art. 13 VPB deelnemersvrijstelling - Objectieve belasting houd geen rekening met de subjectieve persoonlijke

omstandigheden- Aanslagbelasting VPB zeg je zelf van ik denk dat ik zo veel belastbare belasting heb.

Hierbij mag je navorderen, omdat de inspecteur dan wat nieuws hoort en niet kon weten.- Aangiste belasting OB je stuurt het aangiste biljet in en betaald hem gelijk.

Week 1: VPB Deel I Bepalen welke rechtspersonen belastingplichtig zijn voor de VPB. Een vermogensvergelijking opstellen en op basis hiervan het belastbare bedrag voor de VPB

bepalen.

Invulling les 1:1. Korte terugblik Belastingrecht P32. Subjectieve en objectieve belastingplicht VPB3. Uitwerken van de vermogensvergelijking voor de VPB4. Aan de slag met werkopdracht week 1!

Terugblik P3Vermogensvergelijking:Eindbalans – beginbalans -/- Stortingen+ Onttrekkingen+ Beperkt en niet aftrekbare kosten (Art. 3.14 t/m 3.17 Wet IB)-/- Vrijstellingen (Art. 3.11 t/m 3.13 Wet IB) -/- Ondernemingsfaciliteiten (kijk naar willekeurige afschrijving, investeringsaftrek,

oudedagsreserve, zelfstandigen- en startersaftrek)-/- MKB-winstvrijstelling (Art. 3.79a Wet IB)= Belastbare winst uit onderneming voor Box 1

2

Schakelbepaling: art. 8 lid 1 VPB- Naast vermogensvergelijking ook mogelijk om belastbaar bedrag te berekenen met als

uitgangspunt de commerciële winst.

Notities bij terugblik P3- Hst 3.1 t/m 3.79a IB voornamelijk behandeld in P3, nu ook belangrijk. gaat alleen maar over

VOF en eenmanszaak- Box 2 (aanmerkelijk belang) en box 3 (sparen en beleggen)- Art. 6 VBP wie moet belasting betalen?- Art. 7 VPB let op in de vergelijking is de volgorde precies andersom dus van art.7 lid 3 VPB

naar art. 7 lid 1 VPB- Alle artikelen die in art. 8 worden genoemd gebruiken bij de IB

bij het plaatje hiernaast kun je met de volgende artikelen voordelen hieruit halen:

- Art. 13 VPB- Art. 15 VPB- wie van de personen/ vennootschappen

moeten aangisten doen en welke belastingsoort?:o natuurlijke personen betalen IB en rechtspersonen betalen VPB. (zie voorbeeld

verder in sheets.

Vermogensvergelijking VPB:Eindvermogen volgens balans (EV) -/- Beginvermogen volgens balans (EV) + Onttrekkingen + Kapitaalterugbetalingen -/- Kapitaalstortingen

VERMOGENSMUTATIE = met hoeveel is het vermogen veranderd-/- Objectieve vrijstellingen (landbouw enz.) (art. 3.11, 3.12 en 3.13 IB) + Niet of beperkt aftrekbare kosten + Giften -/- Investeringsaftrek (art. 3.40 t/m 3.47 IB) + / -/- Fiscale reserves (art. 3.53, 3.54 en 3.67 IB) -/- Correctie deelnemingsvrijstelling (art. 13 VPB)

FISCALE WINST -/- Aftrekbaar deel van de giften (art. 16 VPB)

BELASTBARE WINST -/- Te verrekenen verliezen

BELASTBAAR BEDRAG

Notities bij bovenstaande: Eigen vermogen = aandelen kapitaal & reserves. Gisten komen twee keer voorbij hierbij.

3

Notities bij bovenstaande berekening.- Vanuit de balans van totaal beginvermogen – eindvermogen.- Dit geldt alleen voor binnenlands belastingplichtige, genoemd in art. 2 VPB.- Art. 2 VPB onderste punt waar hele rij staat zijn ook belastingplichtig. (lid 7)- Art. 3 VPB zegt dat er ook buitenlandse belastingplichtige zijn.- Art. 17 VPB heeft het alleen over het belastbare nederlandse bedrag – dit is anders in art.

7.1 VPB- Art. 11 VPB commissaris beloning- Art. 3.14 t/m 3.17 IB week 1 (beperkt aftrekbare kosten)

Vennootschapsbelasting:- Subjectieve belastingplicht (Wie?)

o Binnenlandse belastingplicht (art. 2 VPB met uitzonderingen van art. 5 en 6 VPB)o Buitenlandse belastingplicht (art. 3 VPB)

- Objectieve belastingplicht (Waarover?)o Het gaat hier om de grondslag (de grond waarop je berekend wat iemand aan

belasting moet betalen)

1. Onttrekkingen (+): Onder andere:

o Winstuitdelingen / (verkapte) dividenduitkeringen → Art. 10 lid 1 sub a, b en c VPB (wat is niet aftrekbaar)

Art. 9 VPB wat is wel aftrekbaar o Ingehouden bronbelastingen (bijv. dividend belasting)

→ Art. 10 lid 1 sub f VPB

2. kapitaalstortingen (-) Drie vormen van kapitaalstortingen

o Nominaal gestort kapitaal (extra aandelen)o Agio ( als je aandelen voor meer verkoopt dan er op het aandeel staat)o Informeel kapitaal (fiscaal begrip)

3. informele kapitaalstorting/ verkapt dividend Bij een willekeurige derde had de vennootschap/aandeelhouder nooit op deze manier gehandeld.

o verkapt dividend (+)de vennootschap verstrakt een voordeel aan de DGA/aandeelhouder. De dochter geeft een voordeel aan de moeder (bij een holding).

o informele kapitaalstorting (+)de DGA/aandeelhouder verstrekt een voordeel aan de vennootschap. De moeder geeft een voordeel aan de dochter.

4. aftrekbare kosten: onder andere:

o Winstuitdelingen (tantième (Loon of salaris)) → Art. 9 lid 1 sub a VPBo Oprichtingskosten vennootschap → Art. 9 lid 1 sub d VPBo Kosten van wijziging van kapitaal (emissie- en notariskosten) → Art. 9 lid 1 sub d VPB

4

5. niet – of beperkt aftrekbare kosten Niet aftrekbaar, onder andere:

o Rentevergoedingen op bepaalde leningen (principe kennen!) → Art. 10 lid 1 sub d VPB o Fictief loon, tenzij redelijk tarief → Art. 10 lid 1 sub g VPB

Beperkt aftrekbaar, onder andere:o Giften → Art. 16 VPB (aftrek ten hoogste 50% van de winst met een maximum van € 100.000) o Commissarisbeloning voor een commissaris met aanmerkelijk belang→ Art. 11 lid 1 VPB!!!

6. verliesrekening (-) Verliesverrekening art. 20 VPB Negatieve winst = verlies

o Carry Back: Verrekening met belastbare winst van voorafgaand jaaro Carry Forward: Verrekening met belastbare winst van 9 opvolgende jaren

Oudste verlies wordt eerst verrekend !

Zie dia’s voor verduidelijking van de uitleg + de antwoorden.

5

Week 2Week 2: VPB Deel II

Het kunnen toepassen van de deelnemingsvrijstelling op een gegeven situatie. Het kunnen toepassen van het begrip fiscale eenheid op een gegeven situatie. Het kunnen berekenen van de te betalen VPB in een gegeven casus.

‘Invulling les 2:

1. Korte terugblik week 12. Deelnemingsvrijstelling3. Liquidatieverliesregeling 4. Fiscale eenheid5. Aan de slag met werkopdracht week 2!

Correctie deelnemingsvrijstelling: art. 16 VPB giften = 15% van de winst

Deelnemingsvrijstelling:- Dezelfde winst niet 2 x belast / hetzelfde verlies niet 2 x aftrekbaar=

Deelnemingsvrijstelling (als er sprake is van een deelneming!)- Artikel 13 lid 1 Wet VPB- Winst belast bij vennootschap die winst maakt!- Verlies aftrekbaar bij vennootschap die verlies lijdt!

Begrip deelneming:- Artikel 13 lid 2 Wet VPB → Geldt voor ‘deelnemingen’

o Binnenlandse deelneming Minimaal 5% van nominaal gestort aandelenkapitaal

o Extra voorwaarden buitenlandse deelneming: Aandelen worden niet ter belegging gehouden Vennootschap moet winstbelasting betalen in buitenland

dus geen belastingparadijs!

Liquidatieverlies:- Zelfde winst / verlies niet 2 x belast / aftrekbaar Deelnemingsvrijstelling (artikel 13 lid 1 Vpb)- Uitzondering:

o Liquidatieverlies indien B.V. wordt opgeheven Toch aftrekbaar Art. 13d lid 1 Wet VPB

Fiscale eenheid:- Art. 15 lid 1 Wet VPB:- Vanaf ingangsdatum wordt de belasting van de moedermaatschappij geheven alsof de

werkzaamheden en het vermogen van de dochtermaatschappij onderdeel uitmaken van dewerkzaamheden en vermogen van de moedermaatschappij.

- Alsof moeder- en dochtermaatschappij één belastingplichtige zijn Geconsolideerde jaarrekening

6

- Voorwaarden fiscale eenheid:o Moeder bezit minimaal 95% aandelen in dochtero Zowel juridische als economische eigendomo Ook middellijk bezit telt meeo Op verzoek beide belastingplichtigen (max. 3 maanden terug)o Boekjaren moeder / dochter zijn gelijko Winstbepalingen moeder / dochter zijn gelijko Moeder en dochter in Nederland gevestigdo Aandelen dochter niet gehouden als voorraad

- Voor- en nadelen discale eenheid:o Voordelen

Slechts 1 aangifte VPB Onderling wegstrepen winsten/verliezen Interne levering onzichtbaar en dus onbelast Herstructureren kan belastingvrij

o Nadelen Elke vennootschap hoofdelijk aansprakelijk voor gehele belastingschuld Liquidatieverliesregeling niet van toepassing 1 x tariefopstapje (20%) Lagere investeringsaftrek, vanwege het samennemen van investeringen

Overzicht artikelen wet VPB Artikel 1 Directe belasting Artikel 2 Wie is belastingplichtig (binnenland)? Artikel 3 Wie is belastingplichtig (buitenland)? Artikel 5/6 Vrijgestelde lichamen Artikel 7 Heffing over belastbaar bedrag Artikel 8 SCHAKELBEPALING = verwijzing naar artikelen IB!!! Artikel 9 Aftrekbare bedragen Artikel 10 Niet-aftrekbare bedragen Artikel 11 Beperkt aftrekbare commissarisbeloning Artikel 13 Deelnemingsvrijstelling Artikel 13d Liquidatieverlies (uitzondering deelnemingsvrijstelling) Artikel 15 Fiscale eenheid Artikel 16 Beperkt aftrekbare giften Artikel 17 Begrip ‘Nederland inkomen’ bij buitenlands belastingplichtigen Artikel 20 Verrekening van verliezen Artikel 22 Tarieven

Art. 3 en 17 VPB werken samen. Art. 2 en 7 VPB werken samen.

7

Week 3Week 3: BTW Deel I

Het herkennen van de belaste prestaties binnen de BTW en de toepassing van de tarieven hierop. Het kunnen toepassen van de kleine-ondernemersregeling (KOR).

Invulling les 3:1. Algemene informatie omzetbelasting2. Tarieven3. Vrijstellingen4. Leveringen van goederen en diensten5. Kleine ondernemersregeling (KOR)6. Aan de slag met werkopdracht week 3!

Omzetbelasting: Algemene verbruiksbelasting

Verbruik wordt belastBelasting drukt niet op specifiek goed

Belasting over de Toegevoegde Waarde (sinds 1969) Indirecte belasting

Belasting wordt afgedragen door ondernemer i.p.v. verbruiker Gebaseerd op Richtlijn van de EU

Aangiftebelasting Art. 14 Wet OB Notities hierbij:

BTW is de meest geharmoniseerde belasting. (wil niet zeggen dat overal zelfde percentages gelden)

Aangiste belasting = je rekent zelf uit wat je denkt verschuldigd te zijn aan de belasting en dat betaal je binnen een maand. (hij kan dus vooraf controleren wat je doet)

Tijdvak belasting = de BTW wordt berekend over een bepaalde periode

Tarieven:- Algemene tarief: 21% → Art. 9 lid 1 Wet OB- Verlaagd tarief: 6% (tabel I) → Art. 9 lid 2 sub a Wet OB- Nultarief: 0% (tabel II) → Art. 9 lid 2 sub b Wet OB- Notities hierbij:

o Tabellen kun je vinden achter artikel 55 OB (blz. 873)o Als artikel word genoemd in tabel 1 betaal je daar 6% belasting over. (zitten vooral

de primaire goederen)o Als artikel word genoemd in tabel 2 betaal je daar 0% belasting over.

- Verlaagd tarief - 6% - tabel I (te vinden na Art. 55 Wet OB)o Voedingsmiddelen, Uitgaven ivm menselijk leed, Toegang tot sportfaciliteiten en Landbouw

- Nultarief – 0% - tabel IIo Nog niet ingevoerde goederen, Uitvoer van goederen, Levering van goederen naar

andere lidstaten als daar voor die goederen ICV geldt, Diensten mbt in- en uitvoer van goederen, Vervoer van ingevoerde goederen en Personenvervoer.

8

Ondernemerschap (voor OB)- Art. 7 Wet OB Een ieder die een bedrijf of beroep zelfstandig uitoefent.

- Een ieder: Rechtsvorm irrelevant - Zelfstandig: Niet in dienstbetrekking- Bedrijf/beroep: Economische activiteit / winststreven niet noodzakelijk

Organisatie van arbeid en kapitaal die optreedt in het economisch verkeer om daarmee duurzaam inkomen te verwerven.

Ondernemers:- Normaal gesproken:

o Een ondernemer houdt omzetbelasting in en draagt dit af aan de overheid.o De ondernemer mag de voorbelasting (de betaalde omzetbelasting) in aftrek brengen.

- Uitzondering: o Vrijgestelde ondernemers hoeven geen omzetbelasting in te houden en af te dragen,

maar mogen de betaalde omzetbelasting ook niet in aftrek brengen! (geen aftrek van voorbelasting)

- Notities hierbij:o Art. 2 en 15 OB. Zegt dat elke ondernemer die BTW plichtig is heeft ook recht op

vooraftrek.o Art. 7 lid 3 OB. Zegt dat ook de overheid soms ondernemer kan zijn en wanneer er in

concurrentie wordt getreden met de markt zijn zij ook BTW plichtig. o Art. 11 OB. Dit zijn vrijstellingen van prestaties voor BTW. (art. 11.O 2e is onderwijs

een vrijgestelde prestatie. Blz. 836)(zij hebben dan geen recht op een vooraftrek)

Dus..- Geen omzetbelasting op factuur. Geen recht op aftrek van omzetbelasting die door een

vrijgestelde ondernemer wordt betaald! - Wie?:

o Gaat om ondernemers waarbij de overheid niet wil dat de kostprijs wordt verhoogd door BTW (medische diensten, onderwijs, sportactiviteiten, musea, enz).

- Let op verschil vrijgestelde ondernemer en heffing van 0%!

Vrijstellingen:- Levering van onroerende zaken → Art. 11, 1, a Wet OB - Verhuur van onroerende zaken → Art. 11, 1, b Wet OB - Medische diensten (BIG) → Art. 11, 1, g Wet OB- Kredietverlening → Art. 11, 1, j Wet OB- Verzekeringen → Art. 11, 1, k Wet OB- Post → Art. 11, 1, m Wet OB- Niet-commercieel onderwijs → Art. 11, 1, o Wet OB- Levering roerende zaak gebruikt voor vrijgestelde prestaties → Art. 11, 1, r Wet OB- Banken ook geen BTW- Kansspel zit ook geen BTW op heeft al kansspelbelasting

9

Wat belangrijke weetjes…1. OB wordt afgedragen op basis van een aangifte.2. OB wordt afgedragen door een ondernemer. (art. 7 OB)3. OB wordt afdragen per jaar, per kwartaal of per maand. 4. Aangifte OB moet worden gedaan binnen 3 maanden na afloop van het jaar

of binnen 1 maand na afloop van het kwartaal.5. Afdragen van OB binnen dezelfde termijn als aangifte.6. Niet of te weinig OB afgedragen? Naheffingsaanslag (en boete).

Belastbare feiten:- Art. 1 Wet OB

o Leveringen van goederen (sub a) → Vandaag (door ondernemers in Nederland)o Verrichten van diensten (sub a) → Vandaag (door ondernemers in Nederland)o Intracommunautaire verwervingen van goederen (sub b) (door ondernemers in

Nederland)o Intracommunautaire verwervingen van nieuwe vervoermiddelen (sub c) (door

particulier in Nederland)o Invoer van goederen (sub d) (uit niet-EU-landen )

Levering van goederen:- Art. 3 Wet OB → Levering van goederen

o Overdracht (in juridische zin) lid 1 sub a Wet OBo Afgifte van huurkoopgoederen lid 1 sub b Wet OBo Oplevering van vervaardigde onroerende zaken lid 1 sub c Wet OB

door degene die het goed gemaakt heeft gaat om zaken die nog niet bestonden o Aanbrengen van een goed aan een ander goed lid 1 sub f Wet OB

montage/installatie- Fictieve leveringen → Art. 3 lid 3 Wet OB- Elektriciteit, gas, warmte, e.d. → Art. 3 lid 7 Wet OB - Notities hierbij:

o Oplevering van vervaardigde onroerende zaken als je een nieuw huis koopt betaal je 21%. (huis dat meer dan 2 jaar uit is betaal je daar 6% overdrachtsbelasting over)

o Aanbrengen van een goed aan een ander goed aanbrengen van een verwarming bijvoorbeeld.

o Fictief ik maak het en gebruik het zelf. (voor eigen gebruik, prive ontrekking)o Elektriciteit, gas, warmte, e.d. …

Levering van diensten: --> art. 4 OB - Begrip :

o Alle prestaties met uitzondering van levering van goederen, die tegen vergoeding worden verricht

- Vergoeding : (art. 8 OB eerste zin). Niet gratis en geen symbolische vergoeding.- Notities hierbij:

10

o Art. 4 OB wanneer is er sprake van een dienst. moet wel een vergoeding tegenover staan.

Leveringen in de OB:1. Oplevering van een huis door een aannemer (art. 3 lid 1 sub c OB)2. De fietsenmaker je fiets eens goed laten nakijken (art. 4 OB)3. Verhuur van een huis (art. 4 OB), want het is een dienst)4. Afgifte van goederen door middel van huurkoop (art. 3 lid 1 sub b OB)5. Een ondernemer …voor eigen gebruik (art 3 lid 3 OB)6. De levering van gas door het energiebedrijf (art. 3 lid 7 OB)7. Het door de automonteur laten plaatsen van een reserveband (art. 4 OB)

Kleine OndenermersRegeling (KOR) art. 25 lid OB Voor ‘kleine’ ondernemers (door hoge kosten voor administratie) Geldt voor natuurlijke personen (waaronder maatschap, v.o.f. , CV en andere

samenwerkingsverbanden)• De KOR geldt per ondernemER (niet ondernemING)• Verminderen 2,5 x (1.883 -/- per saldo te betalen OB) (art. 25 lid 1 OB, staat de

formule)• Vermindering maximaal het

bedrag van OB Bij minder dan € 1.345 helemaal

geen belasting meer afdragen (OB)! Notities hierbij:

• VOF en commanditair vennootschap geld niet als rechtspersoon.• Aan bedrag van belasting vermindering is maximaal tot je alle belasting terug hebt

gehad en werkt alleen als je zit tussen de 1883 en 1346.

Week 4 vooruitblik:- (1) Intracommunautaire transacties

o Transacties binnen de EU Aankoop van goederen Verkoop van goederen

- (2) In- en uitvoero Transacties tussen EU-landen en niet-EU-landen

Aankoop van goederen Verkoop van goederen

VOLGENDE WEEK

1. Intracommunautaire transacties

Transacties binnen de EU- Aankoop van goederen- Verkoop van goederen

2. In- en uitvoer

Transacties tussen EU-landenen niet-EU-landen

- Aankoop van goederen- Verkoop van goederen

EU

Niet-EU

1

2

11

Week 4Notities begin van de les:

- Kiezen goed of dienst- Bij dienst naar art. 4 OB- Art. 1 sub a = onder bezwarende titel met vergoeding ertegenover …- Art. 7 zegt dat een ondernemer geen winst hoeft te maken- Art. 7 lid 3 = …- Art. 9 OB verwijst naar artikel 55 tabel 1 en 2.- Tarieven zijn 0, 6 en 21% en artikel 11 zegt dat er ook vrijgestelde zijn voor de BTW.- Voorafstrek geen recht op als je geen BTW betaald volgens art. 11 (art. 2 en 5 OB).

Week 4: BTW Deel II Het herkennen van de plaats van levering en dienst in gegeven situaties. Intracommunautaire transacties herkennen en toepassen. Het berekenen van de BTW. Het kennen van de belangrijkste ‘highlights’ van het internationale belastingrecht

Invulling les 41. Plaats van levering en plaats van dienst2. Intracommunautaire transacties3. Internationaal belastingrecht4. Aan de slag met werkopdracht week 4!

Hoe verloopt de heffing:- normaal:

o Inhouden OB (21%, 6%, 0%, art 9 Wet OB - op factuur) -/- Voorbelasting (Art. 2 en 15 Wet OB)Resterende bedrag afdragen aan / terugvorderen van Belastingdienst

- 2 belangrijke uitzonderingen:o Vrijgesteld . Geen OB, geen aftrek voorbelasting (ook geen BTW op factuur)o KOR: Vermindering van af te dragen OB (als ingehouden OB – voorheffing < €1.883!).

Dit gaat alleen maar voor natuurlijke personen (stichting, vereniging, NV en BV kunnen hier geen gebruik van maken. dit sommetje kan nooit negatief worden. Je krijgt geen BTW terug.

Waar is de plaats van levering? art. 1 sub a OB- Plaats van levering → Art. 5 OB

Plaats waar verzending of vervoer aanvangt (lid 1 sub a) Plaats waar het goed zich bevindt op tijdstip van levering (lid 1 sub b)

- Art. 5a lid 1 Wet OBLevering wordt verricht op plaats van aankomst van verzending of vervoer.→ Postorderbedrijven die aan particulieren leveren! Uitzondering in lid 4!

- Bij art. 3 lid 1 sub f OB als die daaraan voldoet dan gebruik je dit artikel art. 5 lid 1 sub b OB.- Notities hierbij:

o Bij een art. 1a product dan kijk je naar art. 3 OB. behalve als je sprake hebt van art. 3 lid 1 sub f OB. EN Art. 6 OB = sprake van een dienst.

12

Waar is de plaats van dienst? art. 6 OB- B2B (lid 1)- B2C (lid 2)- Notities erbij:

o Het land waar het heen gaat wordt de BTW berekend.o Art. t lid 2 OB= hier geld het oorsprongland beginsel. Candy land beginselo Bestemmingsland beginsel en oorsprongbeginsel kan voor dienst en goed worden

ingezet.

Sprake van levering of dienst? Waar vindt het plaats?1. Aankoop van een wasmachine door Jan Konings bij een zaak in België.- Art 1 sub a OB art. 3 lid 1 sub a OB art. 5 lid 1 sub a dus België is belastingplichtig

(21%)2. Een Nederlandse belastingadviseur geeft advies aan een Belgische onderneming.- Art. 1 sub a OB art. 4 lid 1 art. 6 lid 1 dus bestemmingsplaats-beginsel van

toepassing, België.3. Een tandarts in Roermond koopt een alarmsysteem bij en laat het aanbrengen door een

Duitse monteur.- (aanbrengen van een goed) art. 1 sub a art. 3 lid 1 sub f art. 5 lid 1 sub b de

belasting is daar waar de prestatie waar hij wordt geleverd. Dus in Nederland. 4. Een Belgische fietsenmaker kijkt jouw fiets bij je thuis helemaal na.- Art. 1 sub a art. 4 lid 1 art. 6 lid 2 want hier is sprake van B2C dus Belgie is

gerechtigd. 5. Een in Den Bosch gevestigde kapper knipt een Deense toerist in zijn zaak.- Art. 1 sub a art. 4 lid 1 art. 6 lid 2 Nederland is gevestigt om de belasting te betalen.Let op: uitzonderingen genoemd in art. 6a OB en verder!Art. 12 lid 1 daarin staat dat de belasting verlegt kan worden.

Week 4 vooruitblik:- (1) Intracommunautaire transacties

o Transacties binnen de EU Aankoop van goederen Verkoop van goederen

- (2) In- en uitvoero Transacties tussen EU-landen en niet-EU-landen

Aankoop van goederen Verkoop van goederen

OB internationaal?- Binnen Europa (Intracommunautair)

o Binnen Europa wil men geen belemmeringen op OB gebied!o In het begin een beetje een eenheid, hoe verder in de tijd, hoe meer een eenheid!o Voor de eenheid richtlijnen die telkens worden uitgebreid nu al 7e richtlijn,

wanneer gezamenlijke wet?!?!? (hoeft de richtlijnen niet te kennen)

VOLGENDE WEEK

1. Intracommunautaire transacties

Transacties binnen de EU- Aankoop van goederen- Verkoop van goederen

2. In- en uitvoer

Transacties tussen EU-landenen niet-EU-landen

- Aankoop van goederen- Verkoop van goederen

EU

Niet-EU

1

2

13

o Nieuw sinds 1 januari 2010: overal 0% bij ICL! / nieuw: overal zelfde definitie van plaats van levering en plaats van dienst

- Buiten Europa (Invoer/uitvoer)o Vanuit Nederland helder, je weet niet hoe het in het andere land gaat (moet je de

nationale wetten voor hebben!)o (hierbij kun je alleen zeggen als het uitvoer is begint bij art. 18 OB zit in het 0%

tarief art. 2 lid 1)

Intracommunautaire transactie:- Transacties binnen de EU

o Intracommunautaire verwerving (ICV) → kopero Intracommunautaire levering (ICL) → verkoper

- Notitie erbij:o Intracommunautaire = tussen 2 verschillende landen binnen de EU

Invoer en uitvoer:- Transactie tussen EU-landen en Niet-EU-landen:

o Invoer kopero Uitvoer verkoper

Overzicht artikelen wet OB- Artikel 1 Belastbare feiten- Artikel 2 Aftrek voorbelasting- Artikel 3 Leveringen van goederen- Artikel 4 Verrichten van diensten- Artikel 5 Plaats van levering- Artikel 6 Plaats van dienst- Artikel 7 Ondernemerschap- Artikel 9 Tarieven- Artikel 11 Vrijstellingen- Artikel 12 Ondernemer moet afdragen- Artikel 14 Aangiftebelasting- Artikel 15 Aftrek voorbelasting- Hoofdstuk IIA ICV- Hoofdstuk III + IV In- en uitvoer- Artikel 25 Kleine OndernemersRegeling (KOR)- Tabel I Verlaagd tarief- Tabel II Nultarief - Art. 35 en 35a ob Factuur vereisten

14

Internationaal belastingrecht Nationaal belastingrecht

Nationale regelgeving Ieder land kent eigen regels Zoals inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting

Internationaal belastingrecht Afspraken tussen verschillende landen Overzicht belastingverdragen: www.taxci.nl / read / nederlandse _belastingverdragen

Europees belastingrecht Afspraken tussen Europese landen

Internationaal en Europees belastingrecht: Voorkomen dubbele heffing Voorkomen heffingsvacuüm (geen heffing)

Bilaterale belastingverdragen Tussen twee landen Zoals: Belastingvedrag Nederland-Belgie

Eenzijdige regelingen ter voorkoming van dubbele belasting Ieder land heeft eigen regels Zoals: Besluit ter voorkoming van dubbele belasting (zie wetboek)

Europees belastingrecht Europese regelgeving

Zoals: Europese richtlijn voor de omzetbelasting Verdrag van de Europese Gemeenschappen

6 verdragsvrijheden: - Vrij verkeer van burgers van de Unie (art. 18 EG-verdrag) - Vrij verkeer van goederen (art. 23 t/m a31 EG-verdrag) - Vrij verkeer van personen (art. 39 t/m 48 EG-verdrag) - Vrij verkeer van diensten (art. 49 t/m 55 EG-verdrag) - Vrij verkeer van kapitaal (art. 56 t/m 59 EG-verdrag) - Vrij verkeer van betalingen (art. 56 t/m 59 EG-verdrag)

Let op: Lidstaten mogen in situaties waarbij gebruik wordt gemaakt van het vrije verkeer alleen belemmeringen opwerpen indien sprake is van een objectief verschil (gelijke gevallen moeten gelijk worden behandeld), dan wel indien er sprake is van een dwingende reden van algemeen belang.

Opdracht week 4- Notities:

o Opdr. 1 = welke levering is sprake van gaat vooral om internationale aspect. Bij B echt art. nummer geven. Bij c hoe verloopt heffing BTW, hoe loopt de heffing nu?. Bij d

o 2c = opzoekvraag wat van weggegeven in de leso Bij 3 hele berekening geven