Chepos 48

1

description

Dinsdag 3 juni werd Chepos 48 gereleased. Het file-thema van deze editie is het poppodium. Hierbij wordt onder andere de typologie van het poppodium besproken en wordt een voorbeeldproject behandeld. Verder onder andere artikelen over iconische architectuur, kleine woningen, een vastgoedkundige analyse van de Zuidas en de Serpentine Galleries.

Transcript of Chepos 48

Page 1: Chepos 48

48juni 2014

CHEPOSbouwkundig magazine

Page 2: Chepos 48

CD02

09VV

001

Rijkswaterstaat verbindt!Bij Rijkswaterstaat werken we aan verbindingen.

Over weg en water. Met de politiek, met aannemers

en (vaar) weggebruikers. Tussen maatschappelijke

dilemma’s en eff ectieve oplossingen. En natuurlijk

met onze medewerkers, want verbinden begint

bij je eigen mensen.

Kijk op www.rijkswaterstaat.nl naar de uitdagende

projecten die we op dit moment uitvoeren op

weg en water.

Meer informatie

www.rijkswaterstaat.nl of bel 0800 - 8002

(ma t/m zo 06.00 - 22.30 uur, gratis)

11#284 RWS HRM A4 Staand advertentie_KLEUR_WT.indd 1 17-06-2011 14:35:33

Page 3: Chepos 48

REALISEER ALLE MOGELIJKHEDEN

VAN ONZE LEEFOMGEVING.

LAAT JE INSPIREREN!

Met onze 350 jaar ervaring als basis, bouwt Saint-Gobain de wereld van de toekomst. Ons doel?

Het creëren van een duur zame leef-omgeving door innovatieve oplossingen te bieden voor de uit dagingen economische groei, energie besparing en milieubescherming. Om dit doel te realiseren hebben wij talentvolle mensen nodig die bereid zijn deze uitdagingen samen met ons aan te gaan.

Als je hiervoor net zo gemotiveerd bent als wij, kom dan bij ons werken. Je kunt

meer over onze visie lezen op www.saint-gobain-experience.com

Page 4: Chepos 48

02 | CHEPOS

REDACTIONEEL 4CHEPOST 5NIEUWS UIT NEDERLAND 6COLUMN ADRIAAN JURRIËNS 8 Troost STYLOS DELFT 9 In the mind of the beholderSTUDIEREIS ISTANBUL 10STUDEREN IN HET BUITENLAND 14

NOW FILE: POPPODIA

AMSTERDAM ALS BAKERMAT 16TYPOLOGIE 18PAARD VAN TROJE 22 Toont binnen de muren zijn ware aard HET GAAT GOED MET DE MELKWEG 24FOTOCIE ROCKS 26COLUMN JACOB VOORTHUIS 28 Instant City als poppodium

31

INDEX

16

Page 5: Chepos 48

CHEPOS | 03

TOOLS

ESSAY: PHILOSOPHY IN ARCHITECTURE 29DE VIS, DE OLIFANT EN DE PIANO 32DE ZUIDAS 34LEVEN OP KLEINE VOET 36KIRUNA 40 De verplaatste stadMAASTHEATER EN MYSTERYLAND 42 Maarten Willems en Rijk Blok lichten toeNIEUW ORDOS 46

Een spookstad?

LEKKER WEG IN EIGEN LAND 48 Ontdek Breda AGENDA CHEOPS & ARCHITECTUUR 50

THAT’S WHY

43

52

8

17

37 42

3526

466

323642

INDEXINDEX

34

Page 6: Chepos 48

04 | CHEPOS

CHEPOSbouwkundig magazine

REDACTIONEEL

REDACTIONEEL

Als een persoon die niet vaak poppodia bezoekt,

onderschat ik misschien wat voor aandeel ze

vormen in de Nederlandse cultuur- en architec-

tuurwereld. Vooral de laatste jaren vinden steeds

meer poppodia een nieuwe locatie. Zo wordt eind

dit jaar poppodium De Nobel in Leiden geopend,

eind volgend jaar is poppodium Harmoniekwar-

tier in Leeuwarden aan de beurt. Waar poppodia

eerder voornamelijk gehuisvest werden in oude

panden, wordt er tegenwoordig steeds meer

gekozen voor een gebouw dat echt bij deze func-

tie past. Nieuwbouw wordt steeds populairder,

hoewel ook grondige herbestemming nog vaak

wordt toegepast.

Willems, die voor hun TU/e-carrière ook in het

bedrijfsleven actief waren en dat nog steeds zijn.

Dat Rijk Blok de constructeur van Happy Street

was en dat Maarten Willems voor verschillende

vaktijdschriften schrijft, is algemeen bekend,

maar wist je bijvoorbeeld ook dat laatstgenoem-

de ooit een club heeft ontworpen in de restanten

van de oude Willemsbrug in Rotterdam? Ten

slotte is er een ingezonden essay van een mas-

terstudent architectuur. Heb jij een interessante

bijdrage voor de komende editie? Schroom niet

en neem contact met ons op!

Na ruim vier jaar in de redactie te hebben

gezeten – waarvan de laatste anderhalf jaar als

hoofdredacteur – is het voor mij nu echter tijd

om op te stappen. Ik zal na de Chepos Mini van

komende Introductieweek het stokje overdragen,

om tijdens Chepos #50 – de jubileumeditie – nog

eenmaal terug te keren, samen met andere oud-

hoofdredacteuren.

Een hele fijne zomer gewenst!

Merijn Poels

Hoofdredacteur

De typologie van poppodia is bijzonder te noe-

men. De akoestische eisen spelen een grote rol

bij het ontwerp van het gebouw en bepalen zo

mede de vorm. Daarnaast zijn er de kenmerkende

ruimtes en (gescheiden) bezoekersstromen. De

File van deze Chepos gaat in op het poppodium

van vroeger en nu, te beginnen met de historie

en typologie van poppodia. Hierbij worden de

typische kenmerken aan de hand van platte-

gronden en doorsneden besproken. Daarnaast

wordt er een voorbeeldproject geanalyseerd en

wordt de vastgoedtechnische kant van poppodia

behandeld. Ook doet de FotoCie een duit in het

zakje met tips over fotografie van concerten.

Het akoestische aspect van poppodia is helaas

te complex om in één artikel samen te vatten

en wordt derhalve middels een lezing toegelicht

door docent ir. Constant Hak.

Verder is er ook in dit nummer aandacht voor de

studie en extracurriculaire activiteiten. Zo wordt

het sterk aan populariteit winnende buitenlandse

semester besproken aan de hand van ervaringen

van (oud-)redacteuren en wordt er teruggeblikt

op de studiereis van CHEOPS naar Istanbul, eind

april tot begin mei. Daarnaast behandelen we het

werk van de docenten ir. Rijk Blok en ir. Maarten

Page 7: Chepos 48

CHEPOS | 05

NOW

chePOSTNaam: Erik Zonneveld

Studiejaar: 5

Bachelor/master: Master

Richting: Architecture

Onderwerp: Houding van de student

Heb jij je medestudenten wat te melden? Mail je

tekst naar [email protected], dan staat

jouw artikel binnenkort in deze rubriek!

“Hé man! Hoe is het?” “Ja, wel goed, druk hè?

Projectwerk schiet allemaal niet zo op en eigen-

lijk begrijp ik ook niet zo goed wat die begelei-

ders nou allemaal willen. Ze zeggen iedere week

weer iets anders en ik moet nog zoveel doen

voor m’n vakken. Ik hoop dat ze het nu goed vin-

den anders moet ik wéér opnieuw beginnen en

daar heb ik echt geen zin in. Maar ik moet weer

gaan, leuk je even gesproken te hebben!”

Het is het stereotiepe gesprek in de liften van

Vertigo. Voor mijn gevoel staat het symbool voor

de houding van een groot deel van de bouwkun-

destudenten, waarbij het vooral de negatieve

toon is die mij steeds zo verbaast. Studeren of

ontwerpen lijkt allemaal maar ‘te moeten’. Het is

altijd druk, de organisatie op de faculteit is maar

onduidelijk, we hebben een hekel aan OASE en

eigenlijk hebben we ook vandaag niet echt zin en

doen we liever iets anders.

Natuurlijk is de druk op de student de afgelo-

pen jaren toegenomen, zijn er wat meer regels

gekomen en lijkt de focus vaak te liggen op de

afstudeerdatum in plaats van op het afstudeer-

niveau. Toch zou dit niet moeten betekenen dat

de student absoluut geen lol meer beleeft aan

zijn studie. De ambitie zou minstens zo belangrijk

moeten zijn als de uiteindelijke prestatie. Het mag

niet zo zijn dat het leerproces ondergeschikt raakt

aan het binnenharken van studiepunten. Het nut

van het bezig zijn met iets en de manier waarop

je daarmee bezig bent, wordt nog wel eens on-

derschat. Zouden we de focus moeten verleggen

van wat er uiteindelijk gedaan moet worden naar

het bezig zijn zelf? Moeten we niet meer op zoek

naar persoonlijke uitdagingen en meer ruimte

geven voor het uitproberen van een leuk idee?

Persoonlijk denk ik dat dit zal bijdragen aan een

veel positievere studiesfeer.

Een goed voorbeeld van een positieve en open

houding zijn de buitenlandse masterstudenten.

Op één of andere manier zien deze avonturiers

veel sneller de mogelijkheden en de kansen die

in opdrachten en projecten liggen. Nu wil ik niet

verkondigen dat elke student een dagje TU/e als

een buitenlands avontuur moet gaan zien, maar

af en toe beseffen dat we het geluk hebben om

hier te kunnen en mogen studeren kan geen

kwaad. We hebben het voorrecht een uitda-

gende studie te kunnen volgen aan een prachtige

faculteit met ontzettend veel faciliteiten en

mogelijkheden. Laten we onze eigen denkrich-

ting en vooral ook onze ontwerpvrijheid hierop

aansluiten. Tijdens de studie hebben we nog de

mogelijkheid om gekke gedachtes uit te werken

en bijzondere projecten te ontwerpen. Mocht het

dan toch een keer mislukken of niet afkomen,

dan kunnen we er in ieder geval met een goed

gevoel op terugkijken.

Het is verbazingwekkend hoe moeilijk het af en

toe is om met de gemiddelde bouwkunde- of

architectuurstudent een leuk en positief gesprek

te hebben over de studie of het vakgebied. Ge-

woon lekker babbelen en gezamenlijk nadenken

over architectuur of de bouw in het algemeen. De

SkyBar! Underground lijkt hier toch de uitge-

lezen locatie voor. Maar daar is het vaak toch

ook vooral stoom afblazen en uitkijken naar het

weekend.

“HET LEERPROCES MAG NIET ONDERGE-

SCHIKT RAKEN AAN HET BINNENHARKEN

VAN STUDIEPUNTEN”

Nu moet ik toegeven dat klagen wel lekker

makkelijk is; gewoon even lekker zeuren is af en

toe best fijn en waarschijnlijk nog gezond ook;

even de spanning en frustratie kwijt. Het lijkt

alleen vaak achteloos te gebeuren zonder een

achterliggend verlangen naar beter. De zeurder

lijkt een compleet gebrek te hebben aan de wil

daadwerkelijk iets te veranderen aan die moeilijke

studiesituatie of vervelende opdrachten.

Page 8: Chepos 48

NIEUWS UIT NEDERLAND

06 | CHEPOS

GEMEENTEHUIS VENLO KRIJGT GROENE GEVEL MET GEÏNTEGREERD LUCHTSYSTEEM

Het nieuwe gemeentehuis van Venlo, dat in 2015 opgeleverd moet worden,

wordt voorzien van een groene binnen- en buitengevel met een geïntegreerd

ventilatie- en luchtzuiveringssysteem. Naar aanleiding van de hoge duurzaam-

heidsambitities van de gemeente heeft het verantwoordelijke architectenbu-

reau Kraaijvanger een Cradle to Cradle-ontwerp gecreëerd. Een belangrijk

onderdeel hiervan is de 2200 m² grote groene gevel, die daarmee de grootste

van Europa wordt. Daarnaast wordt het gebouw voorzien van een daktuin.

Volgens Mostert de Winter, de gevelontwikkelaar, is het geïntegreerde systeem

een primeur. De gevel moet ervoor zorgen dat niet alleen de lucht in het ge-

bouw, maar ook die van de directe omgeving verbeterd wordt. De gevel vormt

één geheel met de vide, een zonneschoorsteen en de parkeergarage; dit ter

bevordering van de luchtcirculatie. Het systeem start met het aanzuigen van

lucht door een kas in de daktuin. De hierin aanwezige beplanting zorgt voor

toevoeging van extra vocht en zuurstof aan de lucht. Via een buizensysteem

wordt de lucht in de parkeergarage geklimatiseerd en vervolgens het kantoor

ingeblazen. De lucht wordt tot slot weer door de zonneschoorsteen aangezo-

gen en via de groene gevel naar buiten geblazen, waardoor de lucht weer extra

zuurstof opneemt. Dit moet zorgen voor een gunstig leefklimaat in het gebouw.

bouwwereld.nl

kraaijvanger.nl

ROZET IN ARNHEM VERKOZEN TOT BESTE GEBOUW VAN HET JAAR

Cultureel centrum Rozet in Arnhem, ontworpen door Neutelings Rie-

dijk Architects, is verkozen tot BNA Beste Gebouw van het Jaar 2014.

Het multifunctionele gebouw omvat onder andere de Bibliotheek

Arnhem, het Historisch Museum en de Volksuniversiteit Arnhem.

Rozet vormt een architectonische schakel tussen het historische en het

naoorlogse stadscentrum. Het gebouw is gelegen aan de centrale ste-

delijke route, tussen het Stationsgebied en het Kerkplein. Het culturele

programma van Rozet moet ter verrijking van dit gebied dienen.

Het belangrijkste onderdeel van het gebouw is de door glas omhulde

binnenstraat, welke een verlenging vormt van de eerdergenoemde

stedelijke route. De binnenstraat loopt als een openbare, ruimtelijke

galerij naar boven en bestaat uit een stelsel van pleintjes en openbare

ruimten. Alle functies in het gebouw hebben hun entree aan de bin-

nenstraat en worden op deze manier met elkaar verbonden. Ook de

gevel straalt een publieke identiteit uit door de geleidelijk stijgende

glazen strook die precies ter hoogte van de binnenstraat loopt. De

diepe betonnen prefab-elementen tonen het gebouw als één geheel

naar de stad. Ze zijn voorzien van een sterk reliëf, wat de gevel struc-

tuur geeft. Door hun diepte dienen de gevelelementen tevens als

vaste zonwering. Bovendien laten de hoge raamstroken het daglicht

tot diep in het gebouw doordringen.

gebouwvanhetjaar.nl

architectenweb.nl

NIEUWS UIT NEDERLAND

TEKST: MERIJN POELS

Page 9: Chepos 48

NIEUWS UIT NEDERLAND

NOW

CHEPOS | 07

MVRDV ONTWERPT PENTHOUSE MET AUTOLIFT

MVRDV heeft een opdracht binnengesleept om een 335 m² groot penthouse

in New York City te herontwerpen. Meest opmerkelijk aan dit appartement

is de privé-autolift, die ervoor zorgt dat de auto voor de deur kan worden

geparkeerd - op twaalf hoog welteverstaan. Het is “een service die de woon-

toren biedt,” zo vertelt Jan Knikker van MVRDV, “handig voor beroemdhe-

den die absolute privacy willen voor ze hun appartement betreden.”

Het tweelaagse appartement, PH1 genaamd, is gelegen in Manhattan in

de exclusieve wijk West Chelsea. Het bevat drie slaapkamers, vier badka-

mers, een woonkamer, een studeerkamer en een ‘verdwijnende keuken’.

Daarnaast heeft de bewoner de beschikking over een buitenruimte van

62 m², verdeeld over twee loggia’s, en biedt de 24 meter brede gevel een

panoramisch uitzicht over de Hudson River. Een ander belangrijk element in

het appartement is de zogenaamde Sky Vault: een glazen trap en verticale

ruimte – met glazen plafond – ineen. De Sky Vault ligt in het hart van het ap-

partement en kan bijvoorbeeld dienen als expositieruimte.

PH1 bevindt zich in een negentien verdiepingen tellend gebouw, ontworpen

door Annabelle Selldorf, dat in 2010 is opgeleverd en slechts veertien ap-

partement bevat. Realisatie van het herontwerp van PH1 is al gestart en het

staat reeds te koop. Prijskaartje? 23 miljoen dollar.

www.architectenweb.nl

NIEUW HOOFDKANTOOR CALVIN KLEIN IN AMSTERDAMSE HOUTHAVENS

Het nieuwe hoofdkantoor van modeketen Calvin Klein, ontworpen

door MVSA Architects, opent zijn deuren begin 2016 in de Amster-

damse Houthavens. Deze locatie, aan de zuidoever van het IJ, moet

een broedplaats van de creatieve industrie worden en is daarmee

uitermate geschikt voor de komst van het hoofdkantoor. Architect en

partner Roberto Meyer van MVSA vertelt: “Het nieuwe hoofdkan-

toor van Calvin Klein wordt tijdloos, functioneel en stijlvol; het licht

voorover hellende gebouw van elf verdiepingen kent een dynamiek en

iconische uitstraling die horen bij deze unieke locatie aan het IJ.” Het

gebouw moet met een totale hoogte van vijftig meter als een landmark

aan het IJ verrijzen en zal een totale oppervlakte van 12.000 m2 aan

kantoren en showrooms omvatten. Daarnaast zal er ruimte zijn voor

een café, dat een publieke functie moet gaan vervullen; een rustplaats

voor voorbijgangers of toeristen.

architectenweb.nl

http://www.mvsa-architects.com/

PETITIE TEGEN BEROEPSERVARINGPERIODE GESTART

Over de Beroepservaringperiode, die per 1 januari 2015 wordt ingevoerd, is de afgelopen tijd al veel geschreven. Nu zijn studenten van de TU Delft

echter een petitie gestart tegen de omstreden maatregel, die inhoudt dat afgestudeerde architecten eerst twee jaar praktijkervaring op moeten

doen, alvorens ze zich in het architectenregister in mogen schrijven. De petitie is in het leven geroepen omdat de studenten zich benadeeld voelen

door de hoge kosten – zesduizend euro voor twee jaar – en de oneerlijke concurrentiepositie van de nieuwe generatie. Ook in Eindhoven zijn er al

geruchten te horen over dergelijke stappen tegen het besluit.

Mirjam del Canho, directeur van het Architectenregister, heeft inmiddels gereageerd op de aantijgingen. Zie hiervoor http://tinyurl.com/o599uky.

Page 10: Chepos 48

08 | CHEPOS

Het is alweer een paar jaar geleden sinds de BNA

vanwege bezuinigingen is gestopt met de Jonge

Architectendag. Erg jammer, aangezien je als

jonge en beginnende architect tegen een tal van

specifieke problemen aanloopt. Zeker in crisistijd!

Inmiddels is er gelukkig een nieuw initiatief

gestart. De naam is voor mij iets te hip, maar

voor architecten met serieuze plannen zeker een

interessant initiatief om te blijven volgen: YUP.

De BNA heeft wederom het voortouw genomen

om, dit keer samen met AIR (architectuurcen-

trum Rotterdam), jonge architectenbureaus met

rondetafelgesprekken te ondersteunen in hun

beroepspraktijk. Inmiddels is de eerste bijeen-

komst geweest en deze werkte zo nu en dan

verhelderend, maar vooral troostend.

De bijeenkomst begon met een tweetal lezingen

van ondernemerscoach Ries Meertens en Merel

Pit (oud-hoofdredacteur Chepos), die nu werk-

zaam is bij het architectenbureau Kraaijvanger

Urbis. Zij spraken vooral over de positionering

van architectenbureaus. Veel van wat werd

besproken kwam bekend voor: kies een duidelijke

positie en de daarbij behorende taal. Hoe pre-

senteer je jezelf naar opdrachtgevers toe? Voor

architecten geen irrelevant vraagstuk, aangezien

veel architecten de neiging hebben de werkzaam-

heden vooral voor elkaar te willen presenteren.

Niet echt bevorderlijk voor het binnenhalen van

nieuwe opdrachtgevers.

Toch had ik ook enigszins moeite met de

voorbeelden die soms genoemd worden van

architectenbureaus die zich specifiek richten op

één soort markt: verbouwing van monumentale

grachtenpanden, transformatie van kantoorge-

bouwen of styling van interieur. Duidelijke com-

municatie naar opdrachtgevers, maar voor mij

toch te benauwend. Het architectenvak is voor

mij toch iets breder dan één enkele soort opgave.

TROOST

Voor mij de uitdaging om me als ‘generalist’

toch te onderscheiden. Het opzetten van een

doeltreffende communicatie gaat echter niet over

één nacht ijs, begreep ik en gaat gelijk op met de

werkzaamheden die je uitvoert.

Wel verbaasde me dat het aantal ‘ondernemers’

dat op één of andere manier een soort van

ondernemingsplan bijhield ver in de minderheid

was. Doelen stellen, nadenken hoe je die doelen

gaat bereiken en reflecteren op je doelen kunnen

je helpen om jouw architectenbureau op koers te

houden. Dat hoeft niet per se een plechtig docu-

ment te zijn, maar kan ook een snelle opsomming

zijn van doelstellingen. Het is merkwaardig hoe

een paar zinnen je gedachten plots in een realis-

tisch perspectief kunnen plaatsen. Het is dan ook

niet verwonderlijk dat in vrijwel ieder boekje of

pamflet over ondernemerschap wel iets staat dat

in die richting wijst. Dus waarom blijven aanmod-

deren, terwijl het uitzetten van enige koers niet

eens zo moeilijk hoeft te zijn?

Het bepalen van je doelen is overigens niet

de enige hobbel die genomen moet worden.

Positionering en onderscheiden is een heel ander

verhaal. Doelstellingen leiden niet automatisch

tot een voorbedachte bestemming. Ze zijn sterk

afhankelijk van een wederkerige relatie van wat

de wereld jou te bieden heeft en wat jij die wereld

te bieden hebt. Na een aantal jaar werkzaam te

zijn als zelfstandig architect denk ik dat het een

proces is waarin het duidelijker wordt waar je

staat naarmate de tijd verstrijkt. Zeer waarschijn-

lijk zal het een oneindig proces zijn van bezin-

ning en herbezinning. De perfecte plek bestaat

uiteindelijk alleen op papier. Ik heb hem in ieder

geval nog niet gevonden.

Gelukkig waren er ook veel architecten bij de

bijeenkomst die zich ook niet geheel geriefelijk

voelden bij de positie die zij hadden verworven als

architect. Er waren zelfs architecten die helemaal

niet tevreden waren met de plek die hen min of

meer door de omstandigheden was toebedeeld.

Een situatie die iedereen wel in meer of mindere

mate kon beamen. En wat als je – zoals onder-

getekende – geïnteresseerd bent in meerdere

werkvelden. Hoe moet je je daarin positioneren?

Het werd me wel duidelijk dat ik daar wat beter

over na zou moeten denken.

Ondanks het uitblijven van de geijkte paden

en wondermiddeltjes bleek een sessie met

collega-ondernemers in het architectenvak zeer

therapeutisch te werken. Vreemd genoeg besef je

je in een dergelijk verband heel goed waar je staat

en dat er her en der zeker nog wat kan worden

bijgeschaafd. Het is best verhelderend om andere

mensen te zien praten over hun bedrijfsvoering

en dat levert vrijwel altijd ideeën op. Maar bo-

venal geven dergelijke bijeenkomsten een gevoel

van troost: het gevoel dat je zeker niet de enige

bent die op zoek is naar een stabiele uitvalsbasis,

die we allen waarschijnlijk constant opnieuw

zullen moeten uitvinden. Een gevoel van eenheid,

slechts enkel doorkruist met de wetenschap dat

we morgen weer naar de gunsten van dezelfde

opdrachtgevers dingen.

Voor meer informatie over YUP (young urban

professionals) van BNA, kun je terecht op de

website van BNA, bna.nl

Adriaan Jurriëns is alumnus en oud-

redacteur van de Chepos. In elke editie

schrijft hij een column over zijn dagelijkse

bevindingen als zelfstandig architect.

COLUMN: Het dagelijks leven van de architect

“DE PERFECTE PLEK

BESTAAT UITEINDELIJK

ALLEEN OP PAPIER”

COLUMN ADRIAAN JURRIËNS

Page 11: Chepos 48

NOW

IN THE MIND OF THE BEHOLDER

In Le Corbusier’s writings on aesthetics, he descri-

bes mathematical ratios as “rhythms apparent to

the eye and clear in their relations with one ano-

ther. These rhythms are at the very root of human

activities, and they resound in man by an organic

inevitability”. This statement suggests a universal

standard of beauty that finds confirmation in con-

temporary studies of the human brain. Could there

be a code embedded in our nervous system that

resonates with mathematical patterns in our physi-

cal world? Is that why we find things beautiful?

In 1926, the neurologist Heinrich Klüver systemati-

cally studied recurring geometric patterns in visual

hallucinations induced by various drugs. This study

resulted in his theory of ‘form constants’, in which

he categorised five types of recurring patterns:

targets, pinwheels, spirals, checkerboards and

honeycombs. These form constants are strikingly

similar to primordial forms seen throughout

history and across cultures, but also exist within the

structure of our very own visual nervous system.

The neurons in the primary visual cortex (the

part of the brain responsible for processing visual

information) occur in geometrically arranged inter-

connected structures. Spontaneous stimulation of

these networks generates the form constants that

Klüver observed.

Our understanding of the visual system has greatly

improved over the years, but it is only recently

that studies at University College London have

pioneered modern neuroaesthetics. The research

program aims to establish the neurobiological

underlay for beauty and creativity. A neuroima-

gining study in 2004 was designed to test brain

activity when confronted with paintings, which the

test subjects may or may not find ‘beautiful’. The

test was conducted in a scanner so the participant’s

brain activity could be analysed. The participants

who were looking at a painting which they liked,

showed increased activity in the orbito-frontal

cortex (which involves emotion and reward). The

‘uglier’ the painting, the more activity was shown

in the motor cortex (which plans and controls vo-

luntary movement). Could the participant’s brain

be preparing to ‘run away’ from an ugly painting?

And what if architecture evokes similar emotions?

If that’s the case, the design of a building could be

responsible for subconsciously attracting or repel-

ling visitors. This could explain why we feel ‘invited’

by architecture that we appreciate.

To understand the neural implications for architec-

ture, Architect Bettina Vismann and neuroscientist

Hugo Spiers are collaborating on a project that

explores the relationship between architecture

and the brain. By tracking brain activity through

movement in space, the project attempts to apply

the abstract neuroscience to our daily reality.

“When someone traverses a space, their brain pro-

duces an oscillating, rhythmic pattern,” Spiers says.

In fact, within the hippocampus there are neurons

specifically assigned to cognitive representation

of space. These are so-called “place cells”. The cells

are associated with spatial navigation, proces-

sing and self-location. Studies on rats showed

that place cell activity increases when exposed to

new environments, suddenly changing the neural

signal’s pattern to match accordingly (re-mapping).

Surprisingly, a test involving a corridor resulted in

two different patterns of place cell activity for both

directions, meaning that the same space can be

encoded as two different places. Also, recorded

neural activity of rats using a spiral staircase shows

that the response to change in three-dimensional

space distinguishes neurons solely responsible for

change in height, meaning our brain encodes hori-

zontal and vertical dimensions in different ways.

In the future, knowledge of spatial cognition could

provide understanding of the brain’s response to

the built environment. It can be a helpful insight for

architects who are considering aesthetic elements

and functions of space, or as a tool to optimise the

design of space to the fundamental working of the

human brain. Vismann expects that understan-

ding the neural bases of spatial perception will

inspire projects, inform the design process and

help formulate ways of organising space. In the

end, the opinion on beauty is hugely influenced by

culture and experience. However, beauty through

suggestion of spatial and psychic harmony has a

more unbiased character, connecting on a sheer

human level.

NEUROAESTHETICSTEKST: BERNARD OUSSOREN

In elke Chepos wordt een artikel geplaatst uit pantheon//, het magazine van

Stylos, Studievereniging Bouwkunde Delft en vice versa. Dit keer gaat het

artikel over de neurologische basis voor het waarderen van schoonheid.

TARGETS

GEOMETRIC HALLUCINATION FORM CONSTANTS ARISING FROM PATTERNS IN THE RETINAL NEURAL NETWORKS

TRANSLATION OF THE ABOVE-STATED PATTERNS INTO ‘CORTICAL COORDINATES’, AS THEY ARE MAPPED IN THE BRAIN

PINWEELS SPIRALS CHECKERBOARDS HONEYCOMBS

Recent work in the research program

for the neurobiological investigation of

aesthetics, or neuroaesthetics, is showing

promising developments in understan-

ding the neural basis for appreciating

beauty.

1. Constandi, Moheb. “Beauty and the Brain”. 16 sep 2008. Seed Magazine2. Williams JD, Downson TA, et al. “Current Anthropology” Vol. 29, No. 2, Apr 1998, pp. 206-207.

BRONNEN

CHEPOS | 09

Page 12: Chepos 48

10 | CHEPOS

De jaarlijkse studiereis van CHEOPS ging

dit jaar naar de uiterste grens van Europa

en zelfs daar overheen. Istanbul is een stad

op twee continenten, en dat is te merken.

Aan de westkant van de Bosporus loop je

door een Europese stad met een indruk-

wekkende geschiedenis. Aan de overkant

van deze zeearm ben je in Azië. Overal in

de stad voel je de rijke historie en de ont-

moeting van de westerse en de oosterse

cultuur.

Een onverwachte ontmoeting met deze

geschiedenis komt op de eerste avond.

Nietsvermoedend zitten we te eten in

een leuk restaurant, maar wanneer we

weggaan, blijkt het deurtje achter in het

restaurant toegang te geven tot indruk-

wekkende Romeinse gewelven. Welkom

in Istanbul!

TEKST: FREDERIKE ZIELMAN

STUDIEREIS ISTANBUL

Studiereis 2014 - Istanbul

DE RAND VAN EUROPA

10 | CHEPOS

Page 13: Chepos 48

CHEPOS | 11

NOW

MINARETTENEen ander verschil met West-Europese steden

is de prominente plaats van de Islam. Na de

inname van de stad door de Ottomanen is de

Christelijke religie vervangen door de Islam en

de naam Constantinopel door de naam Istanbul.

Door de sultans is er een groot paleizencomplex

gebouwd en de skyline wordt gedomineerd door

de minaretten en de koepels van de moskeeën.

Hoe meer minaretten, hoe hoger het aanzien van

proberen deze dag dan ook niet de brug naar dat

deel van de stad over te gaan. Gelukkig zijn de

enige agenten die we tegenkomen druk met het

genieten van de zon.

DE BOSPORUS OVERPas aan het eind van de week steken we echt het

water over. Een tocht van anderhalf uur met een

veerboot brengt ons op zaterdag bij de Prinsenei-

landen. De Turken gaan hier zelf graag heen om

even te ontsnappen aan de drukte van de stad en

wij kunnen hier ook een heerlijke dag rondkijken.

Omdat er geen auto’s toegelaten worden, gaat

het transport op deze eilanden nog met paard en

wagen, maar op de hoofdwegen is dit chaotisch

genoeg. Vanaf de veerboot terug zien we de stad

in het avondlicht liggen. De laatste dag steken

we over één van de indrukwekkende bruggen

per bus de Bosporus over. We bezoeken het Azi-

atische deel. Onze trip begint in een deel van de

stad dat zich pas de afgelopen decennia ontwik-

keld heeft. Onze gids neemt ons mee naar een

winkelcentrum en de omringende woonwijken.

In een periode van dertig jaar zijn drie verschil-

lende generaties flats gebouwd. Door de snelle

groei van de stad wordt elke generatie weer

vervangen door een hogere flat. Voor kwaliteit en

een goed ontwerp is weinig aandacht. Hiervan-

daan gaan we met naar beneden stuiterende

bussen terug richting de Bosporus. Hier ligt het

Kuzguncuk-district. Deze charmante wijk kent

een echte multiculturele samenleving. Gebeds-

huizen van verschillende godsdiensten staan hier

naast elkaar tussen de houten huisjes en de oude

bomen. De bewoners zijn vriendelijk en de sfeer

is prettig. We sluiten de reis af met een wande-

ling door deze wijk, een goede maaltijd en een

boottocht terug naar ‘ons deel’ van de stad, waar

we nog een laatste avond en ochtend hebben.

Vanuit het vliegtuig terug naar Nederland zien de

mazzelaars met een raamplaatsje nog één keer de

uitgestrekte woonwijken en de minaretten van de

moskeeën van Istanbul liggen.

de opdrachtgever. Zes keer per dag echoën de

oproepen voor de gebeden door de stad. Het eer-

ste gebed is iets na vier uur ’s ochtends en is ook

bij ons in het hostel goed te horen. De Blauwe

Moskee begint met zingen. Na de eerste zin valt

er een gat en vult de Hagia Sofia de stilte.

Uiteraard bezoeken we tijdens de reis verschil-

lende moskeeën die allemaal om verschillende

redenen bijzonder zijn. De Hagia Sofia is niet

meer in gebruik als moskee, maar is een stuk

geschiedenis. Deze moskee is een voorbeeld

geweest voor de Suleymaniye Moskee, die in-

drukwekkend op één van de heuvels van de stad

staat. De sfeer in deze moskee is bijzonder rustig.

De koepel zorgt voor een grote, hoge en open

ruimte. Het tapijt op de vloer nodigt uit te gaan

zitten en een kwartiertje te genieten van de stilte

na de drukte in de stad. Ondertussen kun je in

alle rust de patroontjes op de tegeltjes en de schil-

deringen in de koepel en op de bogen bekijken.

Op de laatste dag van de reis bezoeken we nog

een moderne moskee in het Aziatische deel van

de stad. Deze moskee is controversieel, omdat

het interieur door een vrouw ontworpen is. Het is

een mooi gebouw dat veel lijkt op de traditionele

moskeeën, maar het is niet zo stil binnen als in

oude moskeeën met massieve stenen muren.

RICHTING TAKSIMEen stad met het formaat van Istanbul is een

geweldige bestemming, omdat er zoveel verschil-

lende dingen te zien zijn. Vanaf het historische

schiereiland kan je via de Galatabrug de Gouden

Hoorn oversteken. Vanaf deze brug wordt

druk gevist en er is een verdieping onder het

wegdek die gebruikt wordt door visrestaurants.

Aan de overkant van de Gouden Hoorn vind je

onder andere winkelstraten in westerse stijl, het

Taksimplein en een zakendistrict, naast natuurlijk

uitgestrekte woonwijken. Hier bezoeken we op

verschillende dagen het Nederlandse consulaat,

het bureau Tabanlioglu Architects, de Sapphire

Tower die door hen ontworpen is – met geweldig

uitzicht over de stad – een universiteit waar we

een rondleiding krijgen en een chic winkelcen-

trum.

Een bijzondere dag was 1 mei. Op deze dag

wordt de Dag van de Arbeid gevierd. Deze

vrije dag wordt door veel inwoners benut om

te protesteren tegen het beleid van de regering

van premier Erdogan. Bij ons bezoek aan het

consulaat krijgen we uitleg over deze nationale

traditie en worden we gewaarschuwd vooral niet

in de buurt van het Taksimplein te komen. We

1. Hagia Sofia bij nacht, (foto: Patrick van Dodewaard)2. Kaart van Istanbul, (bron:Google Maps)

AFBEELDINGEN

1

2

HISTORIEOmdat ons hostel op het historische schiereiland

ligt, zijn we op loopafstand van de monumentale

gebouwen die in de lange geschiedenis van de

stad zijn neergezet. Op dit schiereiland is in de

zevende eeuw voor Christus door de Grieken

de stad Byzantium opgericht. Deze stad werd

onder Constantijn de Grote de hoofdstad van het

Romeinse Rijk en is dat tot de val van het Oost-

Romeinse Rijk in 1453 gebleven.

De resten uit deze periode duiken zo af en toe in

en onder de stad op. De dikke muren kwamen al

voorbij in de busrit vanaf het vliegveld, de Hagia

Sofia is moeilijk te missen, maar de Basilica Cis-

terne is misschien nog wel mooier. Dit Romeinse

waterreservoir blijkt een fijn plekje te zijn voor

studenten met camera’s .

Veel van haar machtige historische positie heeft

Istanbul te danken aan de ligging aan het water.

De Bosporus is als verbinding tussen de Middel-

landse en Zwarte Zee hiervoor van groot belang

en de Gouden Hoorn biedt een natuurlijke haven.

Hierdoor ligt de stad op een geweldige positie

voor de handel en is er een bijzondere band met

het water. De handelsgeest leeft nog altijd, al

is de functie als marktplaats van de wereld niet

meer wat die ooit geweest is. Tijdens ons bezoek

aan de historische bazaar gaan we op jacht naar

lunch en leren we de fijne kneepjes van het

afdingen, dat een kunst op zich is. Alsof het een

Wie-is-de-Mol-opdracht is, zwerven we door het

doolhof van straatjes, opzoek naar een goede

deal. Een geweldige manier om aan de cultuur en

de drukte te wennen.

Page 14: Chepos 48

12 | CHEPOS12 | CHEPOS

VERTICALE STAD

DE ROTTERDAMDe Rotterdam is de nieuwste eyecatcher van Nederlands trotse havenstad. Het gebouw is een complete stad in

de stad: drie transparante torens, 150 meter hoog, op een voetstuk van cafés, restaurants, een hotel, sportclubs

en prachtige entrees. De Rotterdam is een ontwerp van Rem Koolhaas (OMA) op de Wilhelminapier, het nieuwe

Manhattan aan de Maas.

Ir. Mischa Molsbergen

alumnus Real Estate & Housing Faculteit Bouw-

kunde TU Delft vertelt vanuit zijn huidige functie

als projectdirecteur

Page 15: Chepos 48

CHEPOS | 13

De naam verwijst naar het roemruchte maritieme

verleden van de plek: ‘De Rotterdam’ was een

van de bekendste schepen van de Holland-Ame-

rika Lijn (HAL), waarop vele duizenden Europea-

nen de overtocht naar Amerika maakten.

Op de Wilhelminapier bevindt zich het voormalig

vertrekpunt van de schepen; het hoofdkantoor

van de HAL is inmiddels het succesvolle Hotel

New York. De Wilhelminapier behoort tot de

prestigieuze waterfrontontwikkelling Kop van

Zuid, waarbij het oude havengebied is getrans-

formeerd in een kloppend nieuw stuk binnen-

stad aan de ‘andere’ kant van de Maas. De locatie

van De Rotterdam, vlak naast de cruiseterminal

en de Erasmusbrug, verbindt het noordelijke en

het zuidelijke deel van Rotterdam.

“Uniek aan De Rotterdam is dat de verschillende

functies in één gebouw gerealiseerd worden.

Naast de drie hoofdfuncties wonen, kantoren

en een hotel, zijn er horeca, congresfaciliteiten,

parkeren, winkels en leisure gerealiseerd. In totaal

gaat het om maar liefst 160.000 vierkante meter,

en daarmee is het het grootste gebouw van

Nederland.”

Het allerlastigste aan het ontwikkeltraject was

dat een dergelijk grootschalige multifunctio-

nele ontwikkeling niet valt te faseren. “Je moet

meerdere risico’s tegelijkertijd afdekken. In feite

moeten alle gebruikers op hetzelfde moment ja”

zeggen.” En dat is lastig, zeker gezien de lange

doorlooptijd van het project. Alleen al de bouw

duurde vier jaar. Niet iedereen kijkt zover vooruit.

Daarom waren de ontwikkelende partijen blij met

Door professioneel projectmanagement en een solide businesscase is dit beeldbepalend gebouw voor de stad in slechts vier jaar tijd verrezen.

Meer weten over de opleiding van Mischa Molsbergen? Lees de informatie bij onderwijs/master RE&H op www.reh.tudelft.nl!

Real Estate & Housing aan de Faculteit Bouwkunde TU Delft richt zich met name op het managen van de gebouwde omgeving. Dit geldt voor alle fasen van de

levenscyclus van het gebouw: van initiatief tot gebruik. Dit is nodig om gebouwen en de gebouwde omgeving goed te laten functioneren en te laten aanslui-

ten bij de wensen van de eindgebruiker en alle overige partijen. RE&H heeft oog voor de koppeling tussen ontwerp en omgeving en biedt wetenschappelijke

bagage voor een nationale en internationale toekomst in de bouw- en vastgoedsector.

“Dit is echt een on-Nederlandse, unieke prestatie die mede te danken is aan de professionaliteit en trots van alle partijen die betrokken zijn

geweest bij de realisatie van dit project. Behalve dat De Rotterdam een prachtig nieuw icoon van de stad is geldt voor alles aan dit gebouw

de overtreffende trap. Om zomaar wat cijfers te noemen: een gebouw met ruim 7.500 ruimtes, gebaseerd op zo’n 40.000 bouwtekeningen

en met dagelijks soms wel 800 werklieden tegelijk op de werkvloer.”

de overeenkomsten die werden gesloten met

Amvest met betrekking tot de aankoop van de

woningen, het nhow-hotel en met de gemeente

Rotterdam voor de afname van een groot deel

van het kantoorprogramma. “Deze partijen had-

den een langetermijnstrategie. Niet ieder bedrijf

kan zich dat permitteren. Al deze partijen hadden

vertrouwen in De Rotterdam en dat is wat je

nodig hebt om een dergelijk project te kunnen

realiseren.”

Ir. Mischa Molsbergen is, vanuit zijn functie als

directeur Projecten bij MAB Development

Nederland BV, projectdirecteur van De Rotterdam

C.V. ( samenwerking van MAB en OVG). Alum-

nus Real Estate & Housing Faculteit Bouwkunde,

TU Delft.

Bron: NAW #22 Copyrigth beeldmateriaal: De Rotterdam C.V.

ADVERTORIAL

CHEPOS | 13

Page 16: Chepos 48

STUDEREN IN HET BUITENLANDEen semester Parsons of Kungliga Tekniska Högskolan

TEKST: MEREL BRABERS

Voor iedereen die Project Catwalk keek: Parsons

the New School for Design in New York heeft niet

alleen een goede modeopleiding, maar ook een

goede architectuuropleiding. De master is klein-

schalig van aard met ongeveer twintig studenten

per jaar en duurt 3 jaar. Het was een kleine schok

om te horen dat bijna geen van mijn medestu-

denten een bachelor in architectuur hebben. Een

groot verschil tussen Nederland en de VS is dat je

geen bachelor in architectuur hoeft te hebben om

de master te kunnen doen. De opleiding duurt

wel langer dan bij ons. Verder zijn de lessen veel

intensiever dan in Eindhoven. We hebben twee

keer per week van 12:00 tot 18:00 uur studio

(project) en daarnaast nog drie vakken met elk

drie uur per week college. Het idee is dat je voor

alle contacturen nog het dubbele aantal uren aan

zelfstudie besteedt. Toen ik dit hoorde, dacht ik

dat dat wel overdreven zou zijn, maar helaas heb

ik de realiteit onder ogen moeten zien: het is hard

werken hier. Het semester duurt maar vijftien we-

ken, dus je hebt korter de tijd om alles af te krij-

gen. De studio is veel meer op design en minder

op techniek gericht, een aanzienlijk verschil met

Eindhoven dus. Zo zijn we de eerste acht weken

alleen maar bezig geweest met het concept en

de vorm van het gebouw. Het project gaat niet in

op details, maar ik heb wel veel geleerd over het

duidelijk maken van je concept en de invloed van

het design van een gebouw. Ook heeft iedereen

zijn eigen bureau, waar de studenten praktisch

wonen, omdat studio zoveel tijd kost. In vijftien

weken tijd hebben we zeker twintig maquettes

gebouwd, die je helaas allemaal op je bureau

moet bewaren. Op dit punt kunnen ze nog wel

wat van de opbergkasten van Eindhoven leren.

Hoewel lessen op Parsons allemaal vrij klein en in-

tensief zijn (15 á 20 studenten) in vergelijking met

architectuur op de TU/e, is New York natuurlijk

het tegenovergestelde: groot en overweldigend.

Het is heerlijk om tussen alle gebouwen, musea

en parken rond te lopen in de vrije uurtjes die je

hebt. Je hoort mensen over de energie die je krijgt

van deze stad; dat is zeker waar. Je voelt het in

de metro, je voelt het op straat en in elk café: hier

worden ideeën geproduceerd. Daarnaast is er een

groot verschil tussen Manhattan en Brooklyn.

In Manhattan is alles groot en hoog, maar in

Brooklyn zijn de huizen nog in proportie en zitten

in de meeste straten leuke kleine boetiekjes, waar

ze echt van alles verkopen. Je voelt dat je overal

inspiratie uit kunt halen, door alleen al door de

straten te lopen. Zo kun je bij mij om de hoek

voor een paar cent oude zwart-witfoto’s kopen,

die mensen hebben weggedaan of gevonden.

Verder zijn de mensen heel sociaal en veel bezig

met contacten leggen, waardoor je regelmatig

aangesproken wordt. Zo ontmoet je zangers in

de metro en hoor je om één uur ’s nachts hoe je

in elkaar zit van iemand die graag je sterrenbeeld

wil weten. Mocht je de kans krijgen om naar New

York en Parsons te gaan, dan zou ik het zeker

aanraden!

“Je hoort mensen over de energie die je krijgt van

deze stad; dat is zeker waar.”

14 | CHEPOS STUDEREN IN HET BUITENLAND

Page 17: Chepos 48

CHEPOS | 15

TEKST: MARINDE VAN ROOIJ

Het was niet direct mijn eigen idee, maar ik zal

het iedereen aanraden, zoals ook anderen mij

enthousiast hebben gemaakt. Afgezien van het

feit dat studeren in het buitenland een andere

invalshoek geeft aan je opleiding, heb ik er ook

veel van geleerd en een ontzettend leuke tijd

gehad. Momenteel heb ik nog steeds moeite met

wennen in Nederland, maar dat was het zeker

waard. Ik had dit echt niet willen missen!

In het eerste semester van mijn master heb ik

eind 2013 tot begin 2014 aan de School of the

Built Environment van de KTH in Stockholm

gestudeerd. De universiteit begeleidt studenten

goed bij de inschrijving voor vakken; daarin was

er voldoende keuze. Ik heb de richting Sustai-

nable Urban Planning and Design gekozen met

alle bijbehorende vakken. Hierdoor had ik een

goed en vol rooster, met colleges en werkuren

van 09:15 uur tot 17:30 uur. De studielasturen

voor een studiepunt zijn vergelijkbaar met die van

de TU/e, desondanks heb ik extra studiepunten

gehaald door een vak in de avonduren en een

taalcursus Zweeds in de zomermaanden. Voor

mijn programma aan de faculteit had ik een klas

waarvan de helft van de studenten Zweeds was

en de andere helft internationaal. Doordat ik het

gehele halfjaar met dezelfde mensen in hetzelfde

lokaal doorbracht ontstond er een hechte en ge-

zellige sfeer. Naast de focus op duurzaamheid in

het onderwijs vond ik de goede beschikbaarheid

van docenten een grote plus op deze universiteit.

Via de KTH heb ik een kamer gekregen in het

nabijgelegen Tyresö. Doordat dit dorpje niet veel

meer biedt dan een groot winkelcentrum waren

we hier erg op elkaar aangewezen, maar dat was

geen probleem. In ons huis met 48 uitwisselings-

studenten was het nooit saai. Er was altijd wel

iemand die voorstelde om naar een museum te

gaan, een cruise te maken (ik ben in zowel Hel-

sinki, Riga als Tallinn geweest), te gaan zwemmen

of te gaan stappen en op zondag aten we vaak

met z’n allen.

Door in het eerste semester van het jaar in te

stromen merk je dat iedereen erg openstaat

voor het ontmoeten van nieuwe mensen. Dit

heeft voor leuke internationale vriendschappen

gezorgd die nog steeds voortleven op Facebook

en Whatsapp. Ook al zit ik hier nu weer prima in

Nederland, ik ga zeker weer terug!

“Iedereen staat open voor het ontmoeten van nieuwe mensen”

NOW

Page 18: Chepos 48

16 | CHEPOS PO

PPO

DIA

Page 19: Chepos 48

CHEPOS | 17

NOW

AMSTERDAM ALS BAKERMATHet poppodium, het is een Hollands fenomeen.

Nederland kent een unieke dichtheid van podia,

iedere middelgrote gemeente heeft wel een pop-

podium. Geen enkel ander land bouwt specifiek

voor popmuziek ontwikkelde locaties zoals wij

dat hier doen. Ook het ontstaan van het pop-

podium is typisch Nederlands, namelijk via het

poldermodel.

Gedurende de jaren 60 ontstonden overal in de

wereld jongerenbewegingen. De opkomst van de

popmuziek en hippiecultuur, samen met de maat-

schappelijke onvrede, leidde tot veel problemen

op straat. Amsterdam, in 1967 hippiehoofdstad

van de wereld, kende met de Provobeweging één

van de sterkste jongerenbewegingen. De overlast

die jongeren gaven door het organiseren van

feestjes en relletjes zorgde ervoor dat er - na lang

overleggen – een plek kwam voor de jongeren.

De opkomst van het poppodium verliep parallel

aan de leegloop van de kerken. Daardoor is het

extra ironisch dat het eerste officiële poppodium,

Paradiso, is gevestigd in een voormalige kerk.

Nadat in 1967 Paradiso zijn deuren opende,

kreeg Amsterdam in 1970 zijn tweede poppodi-

um. De oude melkfabriek aan de Lijnbaansgracht

– op een steenworp afstand van Paradiso – werd

verbouwd tot de Melkweg. Een gebouw dat sinds

2009 is verbonden met de stadsschouwburg door

de overhangende Rabozaal. Deze theaterzaal

wordt onder andere gebruikt door Toneelgroep

Amsterdam. Inmiddels kent Amsterdam zoveel

poppodia dat het bijna onmogelijk is om een

duidelijk overzicht te geven. Van het knusse

Bitterzoet tot de gigantische poptempel Ziggo

Dome. De meeste poppodia worden bestuurd

door stichtingen zonder winstoogmerk; deze

constructie zorgt voor subsidie-inkomsten van

de gemeente. Mede hierdoor floreren de meeste

Amsterdamse clubs ook in de 21e eeuw en houdt

de gemeente de ‘rebelse’ jeugd van de straat.

TEKST: PATRICK VAN DODEWAARD

CHEPOS | 17

Page 20: Chepos 48

18 | CHEPOS

Historie en typologie

WANT WAT IS NOU EEN POPPODIUM?

HISTORIE EN DEFINITIENederland heeft in vergelijking met omringende

landen een indrukwekkend circuit van poppodia.

In geen van deze landen is de dichtheid zo hoog.

Het ontstaan van deze podia is veroorzaakt door

een samenloop van omstandigheden. De naoor-

logse jeugd- en jongerenbewegingen vormen de

grondslag voor het ontstaan van dit popcircuit.

Eind jaren 60 spelen tegelijkertijd op: de provobe-

weging in Amsterdam, de opkomst van de beat-

muziek (voornaamste voorbeeld The Beatles) en

de hippiebeweging. Deze ontwikkelingen zijn alle

belangrijke aanjagers voor het ontstaan van een

levendig popcircuit. Ze lopen parallel met de ont-

zuiling in de samenleving en een leegloop van de

kerken. Wat poppodia typisch Nederlands maakt,

is dat ze niet particulier zijn opgericht maar vaak

vanuit jongerencentra zonder winstoogmerk ont-

stonden. Het lange voortbestaan van veel podia

– vele bestaan al sinds eind jaren 60 – is te danken

aan het Nederlandse poldermodel. De politiek

heeft veel invloed op het voortbestaan van de

podia, omdat ze niet particulier gerund worden.

Amsterdam was rond 1966 in de ban van een

politiek getinte jeugdcultuur; dit leidde onder an-

dere tot rookbommen bij het huwelijk van Prinses

Beatrix en Prins Claus en rellen bij het Telegraaf-

gebouw. In 1967 werd Amsterdam zelfs door

mensen gezien als hippiehoofdstad van Europa.

Uiteindelijk besloot de gemeente Amsterdam op

30 maart 1968 toe te geven aan de druk van de

jongerenbewegingen en ging er in een voorma-

lige kerk een podium open onder de naam Stich-

ting Vrijetijdscentra Amsterdam. Tegenwoordig

staat deze kerk bekend onder de naam Paradiso.

Voor vooruitstrevende kerkbestuurders werd dit

gezien als een middel om de teloorgang van het

kerkbezoek tegen te gaan; aan kerken grenzende

ruimtes werden opengesteld voor optredens van

opkomende bands.

Begin 1967 ontstonden de zogenaamde

‘Provadya?’-avonden. Deze avonden omvatten

een mix van muziek, performances, schrijversop-

tredens en films. Ze vonden plaats in Fantasio

en Paradiso, de eerste twee grote Amsterdamse

poppodia. Ze waren zo’n succes dat de formule al

snel voeten aan de grond kreeg in de rest van het

land. Een citaat uit de Hitweek: “Er is in Neder-

land een zeer grote behoefte aan PROVADYA-

klups. Dat zijn klups waarin (op een goede ge-

luidsinstallatie) alleen maar streng geselekteerde

pop wordt gedraaid. West Coast, psychodeliese

pop, avant-garde pop, verre pop of hoe je al die

popmuziek ook wilt noemen.” In veel andere

steden ontstonden podia vanuit een (jongeren)-

soos, bijvoorbeeld in het katholieke zuiden. De

macht van de kerk op de samenleving was hier zo

groot dat dit soort ontwikkelingen alleen binnen

gesloten gemeenschappen konden plaatsvinden,

vandaar de ontwikkeling via de sociëteiten. Het

ledensysteem van podia als Paradiso en de Melk-

weg is een overblijfsel van deze ledencultuur.

Midden jaren 70 liep het bezoek aan poppodia

terug, de vaste groep bezoekers was die uit de

begindagen. Deze bezoekers waren niet degenen

die een frisse wind zouden laten waaien door het

beleid van de podia en dus moest men wachten

tot de komst van de punk en new wave voor een

hernieuwde golf aan bezoekers. Sindsdien heeft

voortdurende vernieuwing in de popmuziek

ervoor gezorgd dat bezoekersaantallen bleven

stijgen. De Do-It-Yourself-mentaliteit van de

punk leidde tevens tot de oprichting van enkele

nieuwe podia door muzikanten en publiek zelf.

In de jaren 80 werden de podia bedreigd door

een decentralisatie van het jeugd- en jongeren-

werk van het Rijk naar de gemeenten. Dit had

grote reorganisaties tot gevolg en in sommige

gevallen zelfs afschaffing van deze afdeling.

Hierdoor viel een groot deel van de kleinschalige

open jongerencentra buiten de boot. Voor de Ne-

derlandse popmuziek was dit probleem tweele-

dig: optreedmogelijkheden aan de onderkant van

de sector vielen weg en voor beginnende bands

werd het lastiger om plekken te vinden om op

te treden. Uiteindelijk is de oplossing gevonden

Om een goed beeld te krijgen van het begrip poppodium zal er naar de geschiedenis van

het fenomeen moeten worden gekeken; hoe en waar is het ontstaan en in welke context?

Vanuit deze historiserende beschrijving wordt een omschrijving van het poppodium in

Nederland gegeven. Een typologische analyse schijnt licht op aspecten die het poppodium

onderscheiden van een concertzaal. Welke aspecten maken het poppodium uniek en hoe

zitten de plattegrond en doorsnede in elkaar?

TEKST: GEORDY VAN BUSSEL EN TAEKE OFFRINGA

HISTORIE EN TYPOLOGIE POPPODIA

Page 21: Chepos 48

door popmuziek van de afdeling jeugd- en jonge-

renwerk te verplaatsen naar de afdeling Kunsten.

Men kan zich voorstellen dat dit niet zonder pro-

blemen ging: deze afdeling werd veelal bemand

door grijsaards die veel affiniteit hadden met

de ‘hogere’ kunsten. Van een artistieke beteke-

nis van de popmuziek was volgens hen geen

sprake. Uiteindelijk was het wederom Amsterdam

dat vooruitstrevend was. De overgang naar de

afdeling kunstzaken vond hier als eerste plaats;

andere gemeenten volgden snel.

Rond de beginperiode van het fenomeen vestig-

den veel podia zich in panden die oorspronkelijk

een ander doel hadden. De Effenaar te Eindhoven

zat in een textielfabriek, Paradiso in een kerk en

de Pul te Uden in een boerderij. Vanwege een

beperkte regelgeving en een beperkt budget dat

gemeenten uittrokken voor poppodia, stonden

de gemeenten oogluikend toe dat voorzieningen

op een matig niveau bleven. De vuurwerkramp

in Enschede en de cafébrand in Volendam waren

echter aanleiding tot een sterk verstrengde regel-

geving. Plotseling kwam er een zondvloed aan

regels af op de podia op het gebied van geluids-

overlast, rookverboden, brandweervoorschriften,

nooduitgangen, etc. Dit vergde veel bouwtech-

nische aanpassingen, welke, indien ze al mogelijk

waren, veel geld zouden kosten.

De oplossing werd in meerdere gevallen niet ge-

zocht in het aanpassen van de bestaande gebou-

wen maar in het creëren van nieuwe. Tilburg was

met de 013 in 1998 hier het vroegste voorbeeld

van. Dit was het allereerste nieuwbouwpoppo-

dium van Nederland. Hierna volgden meerdere

podia zoals de Effenaar, De Mezz in Breda en

Tivoli/Vredenburg in Utrecht.

Uit het voorgaande kan geconcludeerd worden

dat de poppodia in Nederland zijn ontstaan uit

groepen van jongeren met een behoefte aan

cultuuruiting. Nederland is uniek in het feit dat

hieraan speciale gebouwen werden toegekend.

Geredeneerd kan ook worden dat om een pop-

podium te zijn volgens de Nederlandse traditie,

het podium dan ook op dergelijke wijze moet zijn

ontstaan. Podia als de Ziggo Dome, Ahoy en de

HMH vallen buiten deze definitie; deze zijn im-

mers gebouwd vanwege een commerciële wens

om de popmuziek te exploiteren in plaats van een

maatschappelijke wens om cultuur te huisvesten.

Podia als de Effenaar en 013 vallen wel binnen

deze definitie, ondanks hun nieuwe gebouwen.

Ze zijn namelijk opvolgers van podia die vanuit

de maatschappij ontstonden, ze hebben alleen

gedurende hun bestaan een nieuw onderkomen

gekregen. Men kan dus zeggen dat commerciële

podia geen ‘echte’ poppodia zijn.

013Tilburg

EFFENAAREindhoven

PARADISOAmsterdam

MEZZBreda

ZAAL

BEZOEKERS

PERSONEEL

BACKSTAGE

SCHAAL: 1:1000

FILE: POPPODIA

CHEPOS | 19

Page 22: Chepos 48

20 | CHEPOS

PAARD VAN TROJEDen Haag

ZAAL

BEZOEKERS

PERSONEEL

BACKSTAGE

HEINEKEN MUSIC HALLAmsterdam Zuidoost

TYPOLOGIEMet deze geschiedenis in het achterhoofd is het

interessant om te kijken naar de ruimtelijke verta-

ling van deze jonge, Nederlandse typologie: het

poppodium.

Gedurende de jaren zijn er diverse poppodia ge-

bouwd, met uiteenlopende capaciteiten en ach-

tergronden: zalen als Paradiso in Amsterdam zit-

ten nog in hetzelfde gebouw als vroeger, terwijl

andere podia soms een compleet nieuw gebouw

kregen. Bij elk podium is te zien dat het gebruik

van het gebouw ruwweg in vier categorieën te

verdelen is: ruimtes voor personeel, ruimtes voor

bezoekers, backstageruimte voor artiesten en

crew en de belangrijkste ruimte: de zaal. In de

zaal komen de drie groepen bij elkaar en vindt er

een soort symbiose plaats die ervoor moet zorgen

dat de concertbeleving optimaal is.

Bij analyse van de diverse doorsnedes en plat-

tegronden is te zien dat een zaal vaak een promi-

nente plek in de plattegrond inneemt: alles staat

in dienst tot het welfunctioneren van de zaal. De

meeste podia hebben twee of meer zalen, waarbij

de grote zaal een capaciteit van rond de 1500

bezoekers heeft, terwijl een kleine zaal meestal

ongeveer 300 mensen kan herbergen. De back-

stageruimte is vaak duidelijk afgescheiden van de

overige ruimtes en is uit praktisch oogpunt altijd

achter een zaal, aan de overkant van publieke

ontsluitingsruimtes gevestigd. Hierdoor hoeven

gebruikersgroepen elkaar niet onnodig te kruisen.

Wat een popzaal uniek maakt en het eigenlijk

een liefdesbaby tussen een muziekcafé en een

concertgebouw laat zijn, is de aanwezigheid van

een bar in de muziekzaal. Hoewel in het verleden

discussies zijn gevoerd over de aanwezigheid van

een bar in de zaal, vanwege geluidsoverlast voor

barpersoneel, blijft dit aspect belangrijk voor de

poppodiumcultuur en is hier een vergelijking te

maken met het buitenlandse type: een pub waar

artiesten en bands optreden. Een poppodium is

een evolutie hiervan, met meerdere zalen, gericht

op popmuziek, met alle bijbehorende facilitei-

ten die men anno 2014 verlangt: oefenruimtes,

SCHAAL: 1:1000

HISTORIE EN TYPOLOGIE POPPODIA20 | CHEPOS

Page 23: Chepos 48

CHEPOS | 21

FILE: POPPODIAkleedkamers, garderobes en in bepaalde gevallen

zelfs een restaurant. Het is een type dat zich in

vijftig jaar tijd uit het niets ontwikkeld heeft.

Daar waar er in steden ook muziekcafés zijn met

een programmering die wedijvert met die van een

poppodium, blijft een poppodium zich op andere

vlakken onderscheiden van een café waar ook

artiesten spelen.Een poppodium heeft een zaal

met een bar en een podium dat alleen geopend is

1. 013, Tilburg2. Effenaar, Eindhoven3. Paradiso, Amsterdam4. Mezz, Breda5. Paard van Troje, Den Haag6. Heineken Music Hall, Amsterdam Zuidoost7. Doornroosje, Nijmegen - facebook.com/dutchgraffitipage

BRONNEN

1. Marina van den Bergen, Jaap van Beusekom, Hester Carvalho, Allard Jolles. “Hey ho, let’s go! Poppodia in Nederland” (Rotterdam: NAI 010 Uitgevers, 2009)

AFBEELDINGEN

1 2 3

4

5

wanneer er muziek geprogrammeerd staat. Het is

een minder multifunctionele aangelegenheid dan

een muziekcafé, waar een muziekprogramma

een extraatje is; op een doordeweekse woens-

dagmiddag is een etablissement als deze gewoon

geopend, omdat de aanwezigheid van livemuziek

geen voorwaarde is voor het genereren van

inkomsten.

76

CHEPOS | 21

FILE: POPPODIA

Page 24: Chepos 48

22 | CHEPOS

De gevel is namelijk monumentaal, net als de

rest van deze straat, en moest dus onveranderd

blijven. “Zelfs voor een nieuw logo aan de gevel

moeten we een vergunning aanvragen,” aldus

PR-verantwoordelijke van het Paard van Troje,

Marloes Kranenburg. Eenmaal binnen doet

niets meer denken aan het, op het eerste oog,

monumentale pand. Meteen is duidelijk dat

dit niet zomaar een woonhuis of bedrijfspand

aan de Prinsegracht is. Er is een grote foyer c.q.

PAARD VAN TROJENederland is het land van de poppodia. Pa-

radiso in Amsterdam, Tivoli in Utrecht, 013

in Tilburg en de Effenaar in Eindhoven, al-

lemaal zijn ze anders. Zo ook het Paard van

Troje in Den Haag. Waar je in Tilburg en

Eindhoven niet om 013 en de Effenaar heen

kunt, omdat ze zo afwijken in architectuur,

kun je de gevel van het Paard van Troje

voorbij lopen zonder in de gaten te hebben

dat er een poppodium achter schuilgaat. En

niet zomaar een poppodium, een poppo-

dium ontworpen door het gerenommeerde

OMA. Net als het mythische verhaal waar

de Trojanen de inhoud van het houten

paard niet op waarde hadden geschat, kun

je van buiten het poppodium niet vermoe-

den wat je binnen aantreft.

TEKST: SVEN VAN DER HULST

ontvangstruimte met bar, garderobe en rokers-

ruimte, zonder opsmuk en tierelantijnen; puur

en industrieel. In 2012, negen jaar na de grootse

verbouwing, naar ontwerp van OMA, werd de

foyer anders ingedeeld. “We zijn erg tevreden

met de aanpassingen die zijn doorgevoerd. Het

bargedeelte is nu meer afgeschermd van de

stroom van mensen die naar de zalen lopen; dat is

prettig.” zegt Kranenburg.

Toen in 1972 het Paard van Troje openging was

het bedoeld als jongerencentrum voor allerhande

activiteiten. Werkplaatsen om te knutselen, boet-

seren, smeden en kunstobjecten te maken, een

goedkope eetgelegenheid, repetitieruimtes voor

muziekgroepen, een grote bar en een drukkerij.

Er werd gezegd dat met jongeren onder elkaar

“we samen te weten kunnen komen, hoe we

deze stervende maatschappij kunnen vernieu-

wen.” Ruim veertig jaar later is het Paard van

Troje een van de bekendere poppodia in Neder-

land. Grote nationale en internationale artiesten

treden op in Den Haag.

In 2003, tientallen jaren na opening, is heel het

gebouw gestript. Alleen de gevel en enkele wan-

den bleven behouden. Enkel wat kantoorruimtes

en een houten trap herinneren de werknemers

nog aan het gebouw zoals dat er vanaf 1972 uit

heeft gezien. Voor bezoekers doet niets meer

denken aan hoe het gebouw ooit is ingedeeld.

In de nieuwe plannen van OMA kwam er ruimte

voor twee zalen. Een grote zaal met twee balkons

moest plaats bieden aan 1100 bezoekers, de

TOONT BINNEN DE MUREN ZIJN WARE AARD

PAARD VAN TROJE

Page 25: Chepos 48

CHEPOS | 23

FILE: POPPODIA

kleine zaal was bestemd voor 300 mensen. In

de grote zaal kunnen de balkons uitgebouwd

worden, waardoor de balustrade verder richting

het podium komt te staan. Deze handeling

gaat echter niet automatisch en “het kost aan

man-uren zoveel dat we het in de afgelopen

tien jaar, misschien drie keer gedaan hebben,”

weet Kranenburg, en dat is zonde. De twee zalen

liggen boven de ontvangstruimte en daar is de

ruimte tussen de twee zalen te zien. De twee be-

tonnen bakken liggen maximaal een halve meter

uit elkaar, maar Marloes Kranenburg verzekert:

“als in de ene zaal klassieke muziek speelt en in

de andere heavy metal, hebben ze geen last van

elkaar. Sterker nog, ze krijgen niets mee van wat

er in de andere zaal gebeurt.” Wat ook meteen

opvalt, zijn de grote gele schokdempers, die de

trillingen van uitzinnige fans moeten opvangen.

Deze zijn niet weggestopt maar staan vol in het

zicht. “Ik heb me laten vertellen dat als er echt

gesprongen wordt in de zaal, je ze ziet bewe-

gen.” Wat velen zal verbazen is dat tot 2003 het

Paard van Troje geen artiesteningang had waar

een bus of vrachtwagen apparatuur kon laden

en lossen. Deze ingang is in het nieuwe ontwerp

wel gerealiseerd en bevindt zich aan de Lange

Beestenmarkt, waar de gevels geen monumen-

tenstatus hebben, en dat is duidelijk te zien aan

deze gevel van het Paard van Troje. Waar aan de

Prinsegracht de gevel bewaard moest blijven, is

op de Lange Beestenmarkt de gevel bekleed met

cortenstalen platen, om zo ook aan de buitenkant

een duidelijke stempel op het gebouw te kunnen

drukken. Het gebouw heeft door zijn monu-

mentale gevel en zijn vernieuwde, strakke gevel

een ‘magie van de poort’-effect en zorgt voor

verbaasde gezichten bij mensen die voor het eerst

een bezoek brengen aan ‘Het Paard’. Dit verbaas-

de gevoel slaat echter snel om in een aangenaam

en welkom gevoel, zeker nu de foyer grondig is

vernieuwd. OMA staat over het algemeen be-

kend om de grote vormgebaren en spectaculaire

gevels, maar heeft dit keer, in Den Haag, áchter

de gevel iets indrukwekkends gerealiseerd.

23 | CHEPOS

AFBEELDINGEN

BRONNEN

1

2

1. Interieur foyer (foto: Barbara Vos)2. Cortenstalen zijgevel (eigen bron) 3. Interieur grote zaal (foto: Wouter Vellekoop) 4. Voorgevel (bron: denhaagfm.nl)5. Interieur foyer (foto: Stijn Poelstra)

1. Paard van Troje, “Paard van Troje trappelt van ongeduld”. 17-02-72. Paard40jaar.nl2. Sebas Veldhuizen, “Het Paard van Troje”, 13-08-03. Archined.nl

43

5

Page 26: Chepos 48

24 | CHEPOS

In 1970 ontstond Stichting de Melkweg als zo-

merproject voor jongeren, gericht op cultuur. De

organisatie maakte gebruik van een leegstaand

fabriekspand aan de Lijnbaansgracht in Amster-

dam, pal achter de Stadsschouwburg. Het pand

werd in de achttiende eeuw gebouwd als suiker-

raffinaderij en werd later verbouwd tot melkfa-

briek. De gemeente heeft het gebouw opgekocht

en de stichting huurt het nu van de gemeente.

Het zomerproject bestond uit een theehuis met

eetgelegenheid en een zaal voor muziek-, film-

en andere voorstellingen. Deze functies heeft

de Melkweg behouden. De Oude Zaal (voor

ongeveer 700 bezoekers) wordt hoofdzakelijk

voor concerten gebruikt, evenals de door Pepsi

gesponsorde The Max-zaal (tot 1500 bezoekers)

uit 1995. Daarnaast is er de Theaterzaal voor

voorstellingen (tot 200 bezoekers) en de Cinema

voor filmvertoningen (90 bezoekers). Ten slotte

is het gebouw in 2009 uitgebreid met de door

bureau TenBrasWestinga ontworpen Rabozaal

(tot 1400 bezoekers) die de stichting deelt met de

Stadsschouwburg. Deze zaal bevindt zich tussen

de twee panden in en kraagt uit boven de The

Max-zaal. De coffeeshop die in de beginjaren

boven in het pand zat is inmiddels weggecon-

curreerd door een grote coffeeshop aan het

Leidseplein.

Bij de Melkweg werken ruim 250 medewerkers,

verdeeld over tien afdelingen. De stichting werkt

intensief samen met Paradiso in het Paradiso-

Melkweg Productiehuis en met de overige

Leidseplein podia binnen de Stichting Samen-

werkende Leidsepleintheaters. Ook de zaaltjes

van de tegenovergelegen Sugar Factory worden

regelmatig gebruikt. Samenwerking op Europees

niveau vindt plaats in het door de Melkweg

Hoe kan een poppodium ten tijde van economische neerslachtigheid rondkomen zonder flinke subsidies? De directies van sommige podia

zetten in op het werven van meer donateurs of programmeren meer voor het grote publiek. Andere podia herhalen succesvolle voorstel-

lingen talloze malen of verhogen de entreeprijzen. De Melkweg in Amsterdam poogt zoveel mogelijk op eigen benen te staan. Hoewel

bezoekersaantallen in de branche teruglopen, lijkt het poppodium zich aardig te redden.

TEKST: EVERT HOLLANDER

geïnitieerde Engine Room Europe, een project

van Trans Europe Halles. Dit driejarig programma

moet de samenwerking tussen cultuurinitia-

tieven in Europa stimuleren met bijvoorbeeld

personeelsuitwisselingen van poppodia en het

organiseren van een pop-up kunstfestival.

De Melkweg, feitelijk een non-profitorganisatie,

voorziet voor meer dan negentig procent in zijn

eigen kosten. Met een begroting van ongeveer

twaalf miljoen euro per jaar is dit een aanzienlijk

bedrag, dat verdiend wordt aan jaarlijks bijna

400.000 bezoekers. De Melkweg mag zich op

dat vlak tot de top drie poppodia van Nederland

rekenen. Zeven procent subsidie is voornamelijk

afkomstig van de gemeente Amsterdam, hoewel

de huurprijs van het pand zo hoog is opgelopen

dat de stichting in feite de gemeente betaalt.

Eigen inkomstenbronnen zijn voornamelijk kaart-

verkoop en drankomzet.

HET GAAT GOED MET DE MELKWEG

VASTGOED, POPPODIUM DE MELKWEG

Page 27: Chepos 48

CHEPOS | 25

FILE: POPPODIAVan de inkomsten van de ticketverkoop gaat een deel naar de gages van een band of artiest. Het poppodium legt contractueel met een boekingsagent de

uitkoopsom vast en kan daarnaast verschillende contractvormen hanteren met betrekking tot het verdelen van de verkoopopbrengst. Bij een partage-afspraak

wordt van tevoren afgesproken hoeveel procent de opdrachtgever (het poppodium) en de artiest elk krijgen en kan de artiest bij lage opkomst verlies lijden. Een

partage/garantie-afspraak werkt in principe hetzelfde, maar hierin is een minimumbedrag afgesproken dat de artiest krijgt. Als laatste is er nog de suppletie-

afspraak waarbij de opdrachtgever bovenop het verdelen van de inkomsten uit tickets een suppletiebedrag betaalt, met een vooraf vastgesteld maximum-

totaalbedrag. Deze laatste variant wordt veelal gebruikt voor de grote namen.

Bij annulering keren boekingsagenten zelden een schadevergoeding uit aan de poppodia. Wel wordt er contractueel vastgelegd in welke gevallen en hoe lang

van tevoren er geannuleerd mag worden. Wanneer een artiest afzegt, kunnen bezoekers de ticketkosten over het algemeen laten restitueren door het pop-

podium. Feitelijk komt slechts een klein deel van de ticketprijs bij de artiest(en) terecht. Een flink deel gaat dus naar het poppodium en een deel wordt besteed

aan de kosten van het toeren en aan het boeken van gigs. Een indicatie van het bedrag dat feitelijk bij de artiest komt, is ongeveer 15 tot 20% van de ticketprijs.

Verder is er een significant verschil tussen de verdiensten van een hoofdact en een voorprogramma. Het is niet ongebruikelijk dat publiciteit de enige verdienste

is voor het voorprogramma, zelfs wanneer zij al een gevestigde naam hebben zullen ze een stuk minder verdienen dan de hoofdact.

De Melkweg heeft een aparte constructie

bedacht om meer inkomsten te genereren in een

periode waarin cultuur enigszins verwaarloosd

wordt in Nederland. De overheid draait de subsi-

diekranen dicht en een economische crisis zorgt

ervoor dat mensen de hand op de knip houden,

dus loopt het poppodium inkomsten mis. Door-

dat de Melkweg een maand- of jaarlidmaatschap

verplicht stelt bij bijna alle evenementen, gaat er

bij elke activiteit ongeveer vier euro per persoon

rechtstreeks naar de stichting. Een nadeel van

deze opzet is dat de aanschaf van deze lidmaat-

schappen bij de kassa vaak voor lange rijen zorgt.

De eigenlijk toch al te klein geworden entree

komt hierdoor nog meer onder druk te staan,

wat de gebruikerservaring van het pand niet ten

goede komt.

Hoewel concerten de boventoon voeren in de

programmering, organiseert de Melkweg ook

film- en tv-opnames, feesten en recepties, semi-

nars, premières en festivals. De brede program-

mering is kenmerkend voor de Melkweg, waar

men al in de jaren 70 zowel grote namen als

opkomend talent liet optreden. Na verloop van

tijd werd de programmering steeds professioneler

en kreeg de Melkweg een belangrijkere positie.

Dat de Melkweg niet gespecialiseerd is, maar

steeds verbredend en vernieuwend program-

meert heeft te maken met het beoogde publiek

en de scene die men wil creëren, maar ook met

zware concurrentie van de grotere poppodia in de

omgeving zoals de Heineken Music Hall en Ziggo

Dome. Deze concerthallen beschikken over een

veel groter budget, waardoor ze de publiekstrek-

kers bij de kleinere poppodia weg kunnen halen,

die zodoende wel anders moeten programmeren.

Het probleem wordt versterkt door grote festi-

vals, die snel in aantal toenemen. Een bijkomende

motivatie voor breed programmeren zijn de eisen

die de Programmeringsregeling van het Fonds

Podiumkunsten daaraan stelt. Deze regeling is

opgezet om de kwaliteit en de diversiteit van

het programma van poppodia te stimuleren,

dus moet het programma ook aan kwaliteits- en

diversiteitseisen voldoen als voorwaarde voor het

ontvangen van subsidie.

Opmerkelijk is het standpunt dat John van Luijn,

al 26 jaar programmeur bij de Melkweg, inneemt

met betrekking tot subsidie. Hij stelt in een inter-

view met de VPRO dat door oneerlijke verdeling

van de subsidies onder de verschillende cultuur-

instanties marktvervalsing ontstaat. Een concreet

voorbeeld daarvan is volgens hem de gedeelde

Rabozaal die de Melkweg slechts vier willekeu-

rige dagen in de maand mag gebruiken. De

andere dagen staat de zaal tot beschikking van

de Stadsschouwburg, waardoor de zaal praktisch

niet gebruikt kan worden door het poppodium.

Volgens van Luijn is dit rechtstreeks te wijten aan

de bergen subsidie die de hogere kunsten ont-

vangen van de gemeente Amsterdam. Zijn visie

is dat de kunstwereld het zou moeten kunnen

redden met gewoon hard werken, zonder subsi-

die. Een gedurfde uitspraak, alhoewel deze man

het wellicht waar kan maken. Het blijkt echter

dat poppodia steeds vaker van sponsors gebruik

moeten maken. Daarom is het streven om op

eigen benen te staan voor de meeste poppodia

op dit moment nog te idealistisch.

1. ‘ENCORE’-avond in de Melkweg (foto: Amsterdam Curated)2. Affiche voor verschillende activiteiten in de Melkweg ca. 1970 (bron: Geheugen van Nederland)

1

AFBEELDINGEN

BRONNEN

1. Stichting de Melkweg, 2012 in cijfers, geraadpleegd op 8 mei 2014, static.melkweg.nl2. Van der Reijden, L., Zwetsloot, J., Duidelijke programmering trekt uitgaanspubliek, 31 januari 2014, napniews.nl3. Trans Halles Europe, Engine Room Europe, geraadpleegd op 15 mei 2014, teh.net4. De Vrieze, A., John van Luijn: “Joy Division had nu ook in Ziggo Dome gespeeld”, 26 februari 2014, 3voor12.vpro.nl

2

Page 28: Chepos 48

26 | CHEPOS

Deze concertfoto van fotograaf Hugh McCabe is genomen met een lange sluitertijd, waardoor het gebruik van de ruimte zichtbaar wordt. Je ziet dat vooraan, rondom het podium, veel meer beweging is dan aan de buitenste randen van de zaal. Dat de band gebruikmaakt van het hele podium, met uitzondering van de drummer, is ook goed zichtbaar op deze foto. Mooi om te zien is dat de belichting van de rechterzijde van de zaal heel anders is dan die van de linkerzijde, wat de dynamische en vooral ook prominente rol van het licht tijdens een optreden benadrukt.

FOTOCIE ROCKS

Bij het fotograferen van artiesten of optredens

moet je snel reageren. Door goed naar de muziek te

luisteren en te kijken hoe een artiest zich gedraagt

tijdens een optreden, kun je toch vaak een moment

‘voorspellen’.

FOTOCIE

Page 29: Chepos 48

CHEPOS | 27

FILE: POPPODIA

Een groot deel van de sfeer wordt veroorzaakt door

het publiek. Als je de sfeer van een optreden in een

foto wil vangen, probeer dan eens een foto van de

mensen om je heen.

Door het licht op te zoeken, kunnen effecten met rook

of silhouetten ontstaan die de artiest op een bijzondere

manier in beeld brengen.

FILE: POPPODIA

CHEPOS | 27

Page 30: Chepos 48

28 | CHEPOS

Saaiheid, verveling en leegte zijn op twee

manieren op te lossen. 1. Verander jezelf 2.

Verander je omgeving. De eerste is moeilijk. Als

het lukt, wordt de wereld wel oneindig boeiend.

De tweede is risicovol. Voor zover het lukt, zal

de omgeving steeds meer naar jouw beeld ervan

gevormd worden. De vraag die men op dat mo-

ment moet stellen is: hoe boeiend is dat beeld?

Poppodia en architectuur hebben als opdracht de

omgeving te verrijken. Dit verhaal geeft hier een

voorbeeld van. Een kleine groep jonge architec-

ten in Engeland was net afgestudeerd aan de

Regent Street Polytechnic te Londen, een soort

hbo-instelling aldaar. Michael Webb was geen

diploma gegund omdat zijn afstudeerproject, de

Sin Centre (1959), een soort multifunctionele cul-

tuursupermarkt, te veel controverse had veroor-

zaakt, te radicaal was. Desondanks had de gehele

groep werk gevonden in diverse architectenbu-

reaus en overheidsinstanties, veelal als tekenaar.

Het leven werd saai. Om leven in de brouwerij

te houden, hadden ze het plan gevat om samen

een tijdschrift te beginnen dat ze zelf in elkaar

zouden flansen en goedkoop zouden laten druk-

ken. Dit tijdschrift kreeg de naam ARCHIGRAM,

een architectuurtelegram. In ieder nummer zou

een bepaalde vraag centraal staan. Ze spraken

met elkaar af hun antwoord op die vraag in de

vorm van een goed uitgewerkt ontwerpvoorstel

te geven. Een van de meest boeiende vragen was

deze: wat zou er gebeuren als we de stad zouden

loskoppelen van zijn plek? De stad en de plek van

de stad lijken noodzakelijk met elkaar verbonden;

Amsterdam is niet alleen wat Amsterdam is, het

is wat het is omdat het zich op die plek heeft

kunnen ontwikkelen. Als je Rome verhuist, zoals

Keizer Constantijn dat zo rond het jaar 300 deed,

dan krijg je Constantinopel en niet Rome. Je kan

een stad niet zomaar verplaatsen zonder het te

veranderen. De stad zoals die zich vormt en de

plek waar de stad zich vormt, smeden daarmee

een noodzakelijk verband. Wat zou er gebeuren

als je die relatie probeert los te koppelen? Krijg

je dan de generische stad? Krijg je dan lopende

steden, reizende steden? Enfin, dat werd de

opdracht voor het volgende nummer van Archi-

gram: ontwerp de relatie tussen stad en plek. Eén

project dat uit die vraag voortkwam is het Instant

City-project van Peter Cook en anderen. Stel je

het probleem voor: saaie provinciale steden strek-

ken zich uit over het landschap van Engeland.

Deze steden zijn vergroeid met hun plek; te klein,

te ver, te afgesloten om de stedelijke opwin-

ding, het kosmopolitische schuim van Londen

te kunnen proeven. De jonge mensen in die

steden groeien op met het gevoel iets te missen

in hun leven, het leven is er saai . De oplossing

volgens Archigram is de Instant City: we laten de

stad op zijn plek, maar brengen er stedelijkheid

alsof het een kopje Nescafé betreft. Een zeppelin

wordt opgetuigd met de rekwisieten van de

stedelijkheid en vliegt van stad naar stad. Waar

de zeppelin aanmeert, ontvouwt het zichzelf tot

een veelheid van paviljoens, schermen, podia,

geluid, beeld en spanning: Nescafé Londen.

Twee schepjes stad, heet water, even roeren en

je hebt opwinding en grootstedelijkheid. Het is

een meesterlijk idee, al kent het voorgangers. De

reizende kermis is er natuurlijk een van, maar er

zijn er meer. Maarschalk Potemkin liet in de acht-

tiende eeuw kartonnen steden bouwen langs het

spoor om Rusland dichter bevolkt te doen lijken

dan het was, om zo de van oorsprong Duitse

Catherina de Grote een gunstiger beeld van haar

rijk te geven. Ook zijn er de vliegende steden van

Wenzel Hablik en de zeppelin-steden van Georgi

Kroutikov uit het begin van de twintigste eeuw.

Het Instant City-project kreeg echter een bijzon-

dere navolging. De band Pink Floyd, waarvan de

meeste leden ook architectuur hadden gestu-

deerd, heeft het idee van de Instant City handen

en voeten gegeven. Toen hun succes op het

podium steeds grotere vormen ging aannemen,

werd hun aanpak navenant groots. Waar ze met

het album Meddle in Pompeii optraden om de

dode stad nieuw leven in te blazen, werden hun

concerten later zelf grootstedelijke evenementen

met enorme instant bouwwerken, met als hoog-

tepunt The Wall uit 1979. Enorme decors werden

als UFO’s ingevlogen en opgezet als instant

cities. The Wall werd zelfs tijdens het concert zelf

opgebouwd en weer afgebroken. Voor het album

Animals lieten ze een enorm varken als zeppelin

over het concertgebied vliegen. Hun succes op dit

gebied heeft een nieuwe industrie veroorzaakt,

de rondreizende poppodia van grote bands. De

concerten van Pink Floyd vormen een schitterend

hoofdstuk in een geschiedenis waar stedelijke

opwinding, het spektakel van de stad, zich

presenteert als podium waarin het jong zijn zich

ventileert in een wereld die altijd saai zal blijven

als je het boeiende ervan niet leert zien.

Instant City als

POPPODIUM

“De band Pink Floyd, waarvan de meeste leden ook

architectuur hadden gestudeerd, heeft het idee van

de Instant City handen en voeten gegeven.”

Jacob Voorthuis is publicist, spreker en

docent aan de TU/e. Hij doceert bevlogen

over filosofie, kunsthistorie en architec-

tuur. Iedere editie laat hij zijn licht schijnen

over het FILE-onderwerp.

COLUMN: Jacob Voorthuis

COLUMN JACOB VOORTHUIS28 | CHEPOS

Page 31: Chepos 48

CHEPOS | 29

Maarten Willems

en Rijk Blok lichten toe

Maarten Willems en Rijk Blok vertellen over hun ervaringen als architect en constructief

ontwerper en lichten beiden iets toe van de ontwerpen waar zij aan hebben meegewerkt.

Maarten Willems werkte in begin jaren 90 mee aan het ontwerp voor het Maastheater en

Rijk Blok berekende de constructies van een toren op Mysteryland en een paviljoen op

Lowlands, beide uitgevoerd in bamboe.

TEKST: EVERT HOLLANDER EN SVEN VAN DER HULST

MAASTHEATER ENMYSTERYLAND

MAARTEN WILLEMSAl ruim veertien jaar is Maarten Willems docent

aan de Technische Universiteit Eindhoven. Hij

geeft colleges over architectuur en begeleidt

master- en afstudeerprojecten. Al ruim 200 stu-

denten heeft hij tijdens het afstuderen geholpen

en beoordeeld. Vertigo is nu zijn vertrouwde om-

geving, maar dat was niet altijd zo. Als elektro-

techniek aan de verwachtingen had voldaan, was

alles anders gelopen. Na één jaar was hij er echter

wel achter dat de studie zoals hij zich die had

voorgesteld creatiever was dan de werkelijkheid.

Na vele studiekeuzechecks en interessetesten

kwam bouwkunde als beste alternatief naar vo-

ren. Dat dit de juiste keuze was, is wel gebleken

want na zijn opleiding tot architect, zeven archi-

tectenbureaus en veertien jaren als docent later, is

hij de richting architectuur nog niet beu.

MAASTHEATERHij werkte onder andere voor cepezed in Delft,

en voor het Maastheater in Rotterdam werkte

Maarten Willems ruim een jaar voor Hubert-Jan

Henket. Dat uitgerekend ene Meneer Willems

meewerkte aan een ontwerp voor de oude Wil-

lemsbrug was “volstrekt toevallig,” verzekert hij.

Toen de oude Willemsbrug in Rotterdam werd

afgebroken bleven de uiteinden van deze brug,

aan beiden kanten van de Maas staan. De bedoe-

ling was dat één van deze uiteinden, opgekocht

door “twee vlugge jongens,” zou veranderen in

een luxe dancing met daarboven een nieuw res-

taurant- en fastfoodconcept, overgebracht vanuit

de Verenigde Staten. De dancing zou op water-

niveau komen liggen en met de hoogst mogelijke

waterstand lag deze ruimte bijna geheel onder

het waterniveau van de Maas. Dat was de eerste

uitdaging. De tweede uitdaging was dat de brug

in een bocht van de Maas lag en dus in principe in

de vaargeul kwam te liggen. “Daarom moest het

gebouw bestand zijn tegen een aanvaring

THAT’S WHY

Page 32: Chepos 48

30 | CHEPOS

SPORTSCHOOL

Rijk Blok is ook docent aan de TU Eindhoven, net

als Maarten Willems, maar hij doceert Con-

structief Ontwerpen. Daarnaast is hij zelfstandig

consultant op het gebied van constructief ont-

werpen, projectmanagement en duurzaamheid.

Voor de wereldexpositie van 2010 maakte hij

het constructief ontwerp van Happy Street, het

Nederlandse paviljoen op de wereldtentoonstel-

ling in Shanghai, waarbij hij samenwerkte met

architect John Körmeling. Happy Street was een

meerjarig project met internationale allure. Rijk

Blok houdt zich echter ook met kleinere projecten

bezig.

MYSTERYLANDKunstenaar Antoon Versteegde ontwierp voor

dancefestival Mysteryland een toren van 25

meter hoog, compleet opgebouwd uit bam-

boestaven. De toren bestond uit opgetilde

ringen, steeds tweeëneenhalve meter hoger. De

bamboestaven zijn met postelastieken aan elkaar

verbonden. De taak was aan Rijk Blok om de

constructieve veiligheid te garanderen.

De toren had als voornaamste functie het decore-

ren van het festival en er kon daarom uitgegaan

worden van belastingcombinaties van slechts

eigengewicht met windbelasting. Om de sterkte

van de bamboestaven te bepalen, werd gebruik

gemaakt van een eerder onderzoek naar het

materiaal aan de TU Eindhoven. Op basis van dit

onderzoek zijn er randvoorwaarden opgesteld

voor de minimale diameter en wanddikte van de

staven op verschillende hoogtes in de constructie.

Daarbij moet opgemerkt worden dat voor deze

maten het gemiddelde van een staaf genomen

werd, aangezien een bamboestaaf nooit cilin-

drisch, maar conisch is.

RIJK BLOK

met een gigantisch vrachtschip én de explosie

van een LPG-boot moest opgevangen kunnen

worden,” vertelt Maarten Willems; door grote

buffers om het theater werd daarin voorzien. “De

hoge waterstand, en de immense druk die daarbij

komt kijken, hebben we opgevangen door gela-

mineerd glas van 6 centimeter dik te gebruiken

voor de club. “Ik was er ooit toen het daar voor

de helft onder water stond, erg mooi om te zien”.

Vanaf het initiatief tot de oplevering nam twee

jaar in beslag, vooral het eerste jaar was Maarten

Willems daar nauw bij betrokken. “Hubert-Jan

nam nooit veel opdrachten tegelijk aan, hij had

meestal één of twee hele grote opdrachten

tegelijkertijd. Dat betekende voor mij dat ik me

voornamelijk op één project, het Maastheater,

heb kunnen focussen.” Willems zegt verder nog

dat dit “de leukste opdracht” uit zijn carrière

als actief architect was: “dat kwam ook door de

opdrachtgevers, hele vrije, gezellige jongens, die

kansen zagen om dit project te laten slagen”.

jammer, maar ik vond het oorspronkelijke plan

van een fastfoodketen boven een luxe uitgaans-

gelegenheid nooit echt passend.” Tegenwoordig

werkt Maarten Willems niet alleen als docent op

de TU/e, ook schrijft hij projectbeschrijvingen

voor onder meer ‘De Architect’, “maar schrijven

over architectuur loopt al erg lang als een rode

draad door mijn leven”.

In de huidige situatie is de dancing uit het

gebouw verdwenen en is het gebouw één grote

sportschool. Het antwoord op de vraag of Maar-

ten Willems het jammer vindt dat het gebouw zijn

originele functie heeft verloren, is simpel: “Nee,

misschien is het zelfs wel beter zo. De fastfoodke-

ten die in de bovenverdieping zou komen, T.G.i.

Friday, had een eigen huisstijl zoals Mc Donald’s

die ook heeft. T.G.i.F is nooit naar Rotterdam

gekomen, maar stel dat dat wel was gebeurd,

hadden zij rood met witte luifels aan de gevel ge-

wild en dan hadden wij daar niets over te zeggen.

En wat de functie betreft, goede architectuur kan

veel hebben, dus ook verandering van functie.”

Het fastfood-restaurant heeft er nooit gezeten,

en voor zover Willems weet, heeft de boven-

verdieping jaren leeggestaan. “Dat is natuurlijk

30 | CHEPOS WERK VAN DOCENTEN

De verbindingsmethode met elastieken was

nog niet eerder onderzocht. Daarvoor heeft Rijk

Blok een aantal eenvoudige belastingproeven

uitgevoerd. Bij het verbinden van twee staven

met twintig elastieken van elk 120 x 12 mm is de

maximaal toelaatbare belasting 2,5 kN per staaf.

Boven deze belasting treedt verschuiving van de

verbinding met de staven op. Naar aanleiding van

deze proeven is besloten bredere elastieken te ge-

bruiken om een veiligheidsmarge te creëren.

Uit de maximale belasting per staaf volgde een

maximale windbelasting voor het hele object van

0,20 kN/m2, overeenkomend met een windsnel-

heid van 17,9 m/s (uitgegaan van een gemid-

delde over tien minuten). Concreet hield dit voor

het festival in dat de windsnelheid constant werd

Page 33: Chepos 48

CHEPOS | 31

THAT’S WHY

LOWLANDSGeorges Cuvillier, eveneens een bamboekun-

stenaar, ontwierp voor muziekfestival Lowlands

een ruimtelijke bamboeconstructie. Anders dan

bij de eerste opdracht, werd hier meer uitgegaan

van de mogelijkheden met het materiaal dat de

kunstenaar voorhanden had, dan een vooraf

beoogde sculptuur waarvoor geschikt materiaal

gezocht werd.

Het object bestond uit bamboestaven die met ny-

lonverbindingen aan elkaar werden verbonden.

Van de vierhonderd beschikbare bamboestaven

werden er ongeveer honderd als kolommen in de

grond geplaatst en kwamen de overige als diago-

nalen en horizontalen in het ‘dakvlak’ terecht.

De kunstenaar werkt vrij intuïtief, waardoor het

moeilijk was om de constructie vooraf te toetsen.

Daarom heeft Rijk Blok een soort standaardele-

ment ontworpen, dat in veelvoud een georgani-

seerde chaos oplevert. Voor dit standaardelement

werden minimale eisen gesteld aan de sterkte van

de staven en de verbindingen.

Een eis voor de kolommen was dat ze ingeklemd

werden tot een diepte van 1,75 m, bij een grond-

waterstand van -0,5 m. Voor de verbindingen

werd uitgegaan van een horizontale schuifkracht

van maximaal 2,7 kN bij een bamboeknoop met

een enkelvoudige verbinding. Als de verbindin-

gen iets verschoven, was dat geen probleem,

omdat er dan een herverdeling van de krachten

optrad over minder zwaar belaste staven. Con-

creet betekenden deze eisen dat de constructie

afgetuid moest worden bij windsnelheden boven

de 15 m/s.

Deze projecten waren voor Rijk Blok ook

aanleiding voor onder andere het ontwerp van

dakspanten in bamboe voor een school in Nepal,

gerealiseerd met louter lokale materialen.

CHEPOS | 31

gemonitord en dat boven de genoemde wind-

snelheid de toren met tuidraden werd gestabili-

seerd. Ook werd het object constant bewaakt om

‘vandaalbelasting’ te voorkomen. De toren werd

met beugels over de onderste horizontale staven

verankerd aan staalplaten van 1 bij 1 meter.

1

AFBEELDINGEN

1. Maastheater (foto: eigen bron)2. Bamboetoren Mysteryland (foto: Rijk Blok)3. Verbindingsknoop bamboestaven, rechts in beeld de grondverankering (foto: Rijk Blok)4. Doorsnede Maastheater (bron: Maar-ten Willems)5. Diagram standaardelement ruimtelijke bamboeconstructie Lowlands (bron: Rijk Blok)6. Ruimtelijke bamboeconstructie Low-lands (foto: George Cuvillier)

2

34

6

5

Page 34: Chepos 48

32 | CHEPOS

Misschien het minst duidelijke voorbeeld, maar

wel het opmerkelijkste is het gebouw van het

bedrijf Atos op het Flight Forum bij Eindhoven.

Dit gebouw lijkt op het eerste gezicht niet anders

dan andere gebouwen op het Flight Forum. Als

men het gebouw echter van boven bekijkt, valt er

iets op. De plattegrond van dit gebouw heeft de

vorm van een blauwe doktersvis en dat is kijkend

naar het toenmalige logo van Atos Origin niet

heel vreemd. Het logo is echter niet al te lang

geleden veranderd en de doktersvis is volkomen

verdwenen uit het logo van dit bedrijf. Daar zit je

dan, met een pand in visvorm.

DE VIS, DE OLIFANT EN DE PIANO

Vaak krijgen gebouwen bijnamen omdat ze iets weg hebben van een vorm die we kennen, maar soms is een bijnaam niet eens nodig. Ge-

bouwen die bewust een bepaalde vorm aannemen om de functie die in het gebouw komt te benadrukken. Is dit nog wel architectuur? Of is

dit een uit de hand gelopen vorm van reclame? Opvallen doen deze gebouwen in ieder geval.

TEKST: SVEN VAN DER HULST

In Huainan, een stad 950 kilometer ten zuiden

van Beijing, staan een piano en een viool, schaal

50:1 naast en tegen elkaar aan. Wat anders is

aan dit gebouw dan de voorgaande is dat de

vorm van het gebouw geen directe relatie heeft

met wat er in dit gebouw gebeurt. Het gebouw

is geen instrumenten-showroom of concertzaal.

De ‘Piano Building’ is een expositieruimte die de

ontwikkelingsplannen voor Shannan, een wijk in

Huainan City, laat zien. Maar bovenal heeft Huai-

nan er een grote toeristische trekpleister bij.

Het hoofdkantoor van The Longaberger

Company in Newark Ohio, laat helemaal niets

aan de verbeelding over; het bedrijf verkoopt

namelijk rieten manden. Het kantoor is een 160:1

schaalmodel van het best verkopende model

mand, ‘The Medium Basket’. De hendels kunnen

bij een echte Longaberger-mand niet ontbreken.

De gigantische bogen die samen 150.000 kilo

wegen, worden in de wintermaanden verwarmd

om ijsvorming te voorkomen. Aan beide kanten

van de mand is een bladgoud beschilderde plaat

aangebracht van 340 kilo. En voor ongeveer 30

miljoen dollar is dit mooie mand-kantoor van jou.

KANTOOR ATOS - EINDHOVEN

HOOFDKANTOOR LONGABERGER COMPANY - VERENIGDE STATEN

PIANO BUILDING - CHINA

Iconische architectuur of uit de hand gelopen reclame?

ICONISCHE ARCHITECTUUR

Page 35: Chepos 48

CHEPOS | 33

THAT’S WHY

En we blijven even in Huainan. De ‘Piano Buil-

ding’ was nog maar het begin, men is iets veel

groters van plan. Een groot Olympisch park met

stadions die in de huidige vormen voor herbe-

stemming niet geschikt zijn. Waarom niet? De

stadions hebben allemaal de vorm van een bal;

een voetbal voor het voetbalstadion, een stadion

in de vorm van een rugby voor – je raadt het al

– rugby en american football en een volleybalsta-

dion in de vorm van een… enfin. En dan ook nog

een hotel in de vorm van een ping-pongbatje. Dit

hotel gaat ongeveer 46 miljoen dollar kosten en

voor de rest van de stadions en gebouwen wordt

nog een slordige 230 miljoen dollar uitgetrokken.

Je hebt het nog nooit gezien, maar om dit nu echt

origineel te noemen gaat misschien ook wat ver.

En het laatste en grootste voorbeeld is ‘The Elep-

hant Building’ in Bangkok, Thailand. Dit gebouw

is een abstracte, meer dan honderd meter hoge

olifant. Hierin bevinden zich een winkelcentrum,

vele kantoorunits en luxe appartementen. De

olifant is compleet met ogen, oren, slagtanden

en een staart. Voor de duidelijkheid, de toren

onder zijn slagtanden moet de slurf voorstellen,

misschien enigszins uit verhouding. In de slag-

tanden bevinden zich de belangrijkste functies:

de kantoren van de managers van het gebouw.

En net als Huainan heeft ook Bangkok meerdere

gebouwen in herkenbare vormen. ‘The Robot

Building’ en twee gebouwen in de vorm van dia-

manten staan bijvoorbeeld ook in Bangkok. Het

olifantgebouw is ondanks de hevige concurrentie

toch ‘The most talked about building in Thailand’

en daar zal Arun Chaiseri, de geestelijk vader van

dit gebouw, maar wat blij mee zijn.

OLYMPIC PARK HUAINAN - CHINA

ELEPHANT BUILDING - THAILAND

35

4

AFBEELDINGEN

BRONNEN

12

6

1. Kantoor Atos van boven (google.nl/maps)2. Longaberger-hoofdkantoor (Mendaily)3.Piano and Violin Building (Deep Blue Photography)4. Olympic Park Huainan (Alexandros Paraskevas en Chinese Archi-Image Phenomena)5. Elephant Building (Brasilisnet)6. Robot Building (Rachidian)

1. Longaberger.com2. unusualplaces.org3. Architizer.com4. Levins.com5. Chinadaily.com.cn6. Luxuo.com

Page 36: Chepos 48

34 | CHEPOS

ZAKELIJKE GLAMOUR IN DE POLDER

De Zuidas

Google, AKZONobel en ABN Amro, allemaal toonaangevende bedrijven die maar al te graag kantooroppervlakte huren aan de Amster-

damse Zuidas. Wie weleens de ZoZa, de blog van de zuidasvrouwen leest, krijgt een idee van wat zich allemaal afspeelt op deze vierkante

kilometer kantoorlandschap in Amsterdam-Zuid. Zij beschrijven de Zuidas als de polderversie van de Londense City of een beetje zakelijke

glamour in de polder. Het is een wereld van overwerken en hevige concurrentie tussen werknemers.

De Zuidas in Amsterdam is als businessdistrict

een toplocatie met veel potentie voor de zakelijke

markt. Het businessdistrict is dankzij haar locatie

aan de rand van de stad goed bereikbaar en

heeft een snelle verbinding met de binnenstad en

luchthaven. Zo ben je met de trein in zeven minu-

ten op Schiphol en met de tram/metro in twaalf

minuten in het centrum. Verder is er voldoende

groen in de omgeving, zoals het Beatrixpark en

het Amsterdamse Bos. Het gebied is nog volop

in ontwikkeling, maar kan zich meten aan busi-

nessdistricten als Canary Wharf in Londen en La

Défense in Parijs. De ontwikkeling van het gebied

loopt door tot 2040, waarna maximaal 4,2

miljoen vierkante meter vastgoed gerealiseerd zal

zijn op duurzame wijze.

ABN Amro was het eerste bedrijf dat in de vroege

jaren 90 potentie zag in het gebied aan de net

voltooide ringbaan in Amsterdam-Zuid door de

goede bereikbaarheid met auto en openbaar

vervoer. Dit in tegenstelling tot de gemeente

Amsterdam die eerder aan de zuidelijke IJ-oever

dacht als kantoorlocatie. Na de bank volgden

snel meer bedrijven, waarna de gemeenteraad

van Amsterdam in 1994 vaststelde dat er een

integraal plan moest worden opgesteld. In 1998

volgde de eerste integrale visie op het gebied.

De snelweg en het treinspoor die dwars door

het gebied lopen, werden als barrière gezien en

er werd voorgesteld om deze onder de grond

te brengen. Op deze manier zal de Zuidas de

stadsdelen Amsterdam-Zuid en Buitenveldert op

een natuurlijke manier gaan verbinden. In 2000

is de eerste stedebouwkundige uitwerking van

het masterplan opgesteld waarin de nadruk lag

op het hoogstedelijk gebied in combinatie met

het groen dat het gebied moet gaan dooraderen.

In de jaren daarna is de visie verschillende keren

bijgesteld.

In het laatste stedebouwkundig plan uit 2009 is

vastgesteld dat er een evenredige verdeling van

wonen, werken en voorzieningen moet zijn in het

gebied. De Zuidas is namelijk geen monocultuur

maar een menging van verschillende functies. Er

zijn daarom in de afgelopen jaren ook verschil-

lende appartementencomplexen gerealiseerd.

Om te voorkomen dat het stadsdeel alleen

voor de elite wordt, is dertig procent van deze

woningen bestemd voor sociale woningbouw.

Er zijn ook bijzondere voorzieningen, zoals de

TEKST: MIKE VAN OSTA

VASTGOED ZUIDAS

Page 37: Chepos 48

THAT’S WHYgrootste fietsenwinkel van Amsterdam en de

Titanic-expositie. De Vrije Universiteit, die ook in

dat ook in dit gebied ligt, zal in de toekomst een

bijzondere plaats in gaan nemen. De universiteit

wordt deels vernieuwd en er zal een campusplein

gerealiseerd worden waar plaats is om buiten te

studeren, maar ook voor sport en horeca is ruimte

gereserveerd.

Op de Zuidas gaat het financieel gezien goed,

vergeleken met de rest van de kantorenmarkt

in Nederland. Er wordt op verschillende plekken

gekocht en verkocht, wat mede te danken is aan

de lage vierkantemeterprijzen vergeleken met de

rest van Europa. Naar onderzoek van Cushman &

Wakefield staat de Zuidas op de drieëntwintigste

plaats met gemiddeld €506 per vierkante meter

per jaar. Deze vierkantemeterprijzen zijn gestegen

ten opzichte van vorig jaar, wat goed is voor de

markt. In het Londense West End wordt met

€2.122 het meest betaald per vierkante meter.

Nieuwbouw op de Zuidas, onder andere The

Rock van architect Erick van Egeraat, werd in de

afgelopen jaren tegen goede bruto aanvangsren-

dementen verkocht aan investeerders uit binnen-

en buitenland.

Hoewel deze berichten heel positief zijn, is niet

alles zo rooskleurig. Wat momenteel opvalt, is

dat het oude deel van de Zuidas, het deel ten

noorden van de ringbaan, minder gewild is en

leegloopt. Zo verhuisden advocatenbureaus

Stibben en NautaDutilh vorig jaar van het oude

deel naar een nieuw gebouw aan de Zuidas.

De advocatenkantoren geven de voorkeur aan

moderne gebouwen omdat de indeling daarvan

beter past bij hun huidige organisatie en werk-

wijze. NautaDutilh was voorheen gevestigd in het

WTC. Dit gebouw dateert uit 1985 en is in 2002

nog vernieuwd. Het gebouw is toen volledig

gestript en bekleed met glas en uitgebreid met

nieuwbouw. Deze vernieuwing was echter niet

voldoende voor het advocatenbureau.

Verder is er opkomende concurrentie door het

uitgroeien van het businessdistrict in Rotter-

dam. Het Rotterdam Central District (RCD) is

namelijk in de afgelopen vijf jaar uitgegroeid tot

een aantrekkelijke vestigingslocatie. Cijfers van

vastgoedconcern JLL laten zien dat het RCD voor

het vijfde jaar op rij een sterke ontwikkeling heeft

doorgemaakt in kantooropname, leegstandsont-

wikkeling, huurprijzen en aanvangsrendementen.

De komende jaren wordt in het RCD geïnvesteerd

door bestaande gebouwen te renoveren en te

verduurzamen. Is er echter wel ruimte voor deze

concurrentiestrijd in een klein land als Nederland?

AFBEELDINGEN1. Visie Zuidas, bron: Arup, 20092. Luchtfoto Zuidas, bron: Your Captain Luchtfotografie, 2011

BRONNEN1. De ZoZa’s, Zo Zuidas, 20102. Gemeente Amsterdam en ARUP, Visie Zuidas, 9 november 20093. Projectbureau ZuidasDok, Ambitiedocument ZuidasDok4. Dienst Zuidas, Zuidas, 20145. Herman Stil, ‘Oude’ deel Zuidas stroomt leeg, 26 september 2013, Het Parool6. RTL Z, Crisis op kantorenmarkt? Niet op de Zuidas, 18 februari 2014, RTL Z7. JLL: RCD wordt concurrent Zuidas, 12 maart 2014, Vastgoedmarkt

21

CHEPOS | 35

Page 38: Chepos 48

36 | CHEPOS

LEVEN OP KLEINE VOETMensen willen steeds maar groter wonen, maar de mogelijkheden van een kleine woning worden erg onderschat. Grondgebonden wonin-

gen zijn op een groeiend aantal locaties niet meer mogelijk. Zeker in dichtbevolkte steden, met Hong Kong als een van de beste voorbeel-

den, zijn kleine, gestapelde woningen aan de orde van de dag. Door de grote bevolkingsgroei wordt er steeds meer aandacht besteed aan

het optimaal gebruiken van ruimte en worden concepten voor kleine woningen steeds vaker uitgevoerd. In dit artikel worden een aantal

van deze miniwoningen uitgelicht.

TEKST: ILKE BROERS

DOMESTIC TRANFORMER - HONG KONG

Hong Kong hoort bij de meest dichtbevolkte

regio’s van de wereld met gemiddeld 6500

mensen per vierkante kilometer. Dit kan oplopen

tot zelfs 44.000 mensen per km2, de hoogste be-

volkingsdichtheid ter wereld. Het land, dat sinds

1997 een regio is van China, kampt met grote

problemen wat betreft landschaarste. In Hong

Kong wordt er dan ook gebruikgemaakt van

het concept meervoudig grondgebruik. Hierbij

wordt één stuk grond voor meerdere functies

gebruikt, waaronder wonen, werken, recreatie en

transport. Door het realiseren van al deze functies

op de dure grond is het mogelijk om de prijs voor

appartementen te drukken. De prijs is echter

vaak nog absurd hoog. Hierdoor worden kleine

woningen in nog kleinere woningen verdeeld.

De meeste appartementen hebben maar een

vloeroppervlak van 10 tot 30 m2 en worden door

complete gezinnen bewoond. Het leven in zulke

kleine ruimtes beschouwen de Hong Kongers als

deel van hun cultuur. Zij maken optimaal gebruik

van de ruimte in hun land.

Gary Chang heeft het optimaal gebruiken van

ruimte met zijn appartement naar een hoger

niveau gebracht. Het appartement is met zijn 32

m2 even groot als de andere 370 appartemen-

ten in het 17 verdiepingen hoge gebouw, maar

door zijn ingenieuze ontwerp is er veel meer

bruikbare ruimte. Vanaf zijn 14e woont Chang in

dit appartement. Hij kwam hier wonen met zijn

ouders, drie zusjes en een inwonende studente;

in totaal dus zeven mensen op een oppervlakte

van 32 m2. Nadat de studente uit huis ging en zijn

ouders en zusjes naar een groter appartement

verhuisden kocht Chang het appartement voor

45.000 Hong Kongse dollars. Chang, die zelf

architect is, is vanaf dit moment begonnen met

het optimaliseren van het appartement. In vier

stappen is het appartement verbouwd en steeds

opener geworden. Na de laatste verbouwing in

2006 zijn alle functies, op het toilet en de douche

na, achter schuifwanden geplaatst of tegen de

muur ‘ingeklapt’. Deze verbouwing, ‘Domestic

Transformer’, kostte 218.000 dollar; hierdoor is

het appartement nu 3,1 miljoen dollar waard.

In het appartement zijn alle functies opgeborgen;

hierdoor zijn er 24 mogelijke opstellingen te

maken. Het bed, met aan de onderzijde een uit-

klapbare bank, kan opgeklapt worden tegen de

muur. Om tv te kijken wordt een schuifwand met

de tv naar voren getrokken; hierachter bevindt

zich gelijk de keuken met een minibar en keuken-

blok met alle voorzieningen. Het bureau dat zich

naast het bed bevindt, kan 90 graden draaien,

waardoor het haaks op de muur komt te staan

en een eettafel wordt. Het cd-rek tegenover het

bureau is de eerste van twee schuifwanden op

deze plaats. Als dit rek wordt weggeschoven

komt er een inloopkast tevoorschijn. Wanneer de

volgende schuifwand ook wordt weggeschoven

is het bad zichtbaar. Boven dit bad kan zelfs nog

een logeerbed worden uitgeklapt. Wanneer alle

schuifwanden zijn ingeschoven en het bed en de

bank zijn ingeklapt, is het mogelijk om het ap-

partement als entertainmentkamer te gebruiken.

Er kan een hangmat worden opgehangen en een

projectiescherm voor het raam naar beneden

worden gelaten. Door dit ingenieuze systeem en

het gebruik van spiegels in het plafond en een

spiegelende vloer lijkt het appartement groter

dan het eigenlijk is.

KLEINE WONINGEN

Page 39: Chepos 48

CHEPOS | 37

THAT’S WHY

KERET HOUSE - WARSCHAU

Het Keret House in Warschau is de smalste wo-

ning ter wereld. Het huis vult een gat op tussen

een appartementengebouw en een vooroorlogs

huis. De woning is op het breedste stuk maar 150

centimeter breed en op het smalste stuk slechts

90 centimeter. Het huis, ontworpen door Jakub

Szczesny in samenwerking met architectenbu-

reau Centrala, is bedoeld voor de Israëlische

schrijver en filmmaker Etgar Keret. Ondanks dat

het bewoond is mag het niet gezien worden als

huis maar juist als kunstobject; de woning voldoet

namelijk niet aan de Poolse bouwwetgeving.

Het huis bevat twee verdiepingen: één met de

woonkamer, keuken en badkamer en één met de

slaapkamer. Via een ladder is het mogelijk om op

de bovenste verdieping te komen. De entree van

het huis is bereikbaar via een trap die ingetrok-

ken kan worden. Wanneer deze is ingetrokken

vormt deze plek de woonkamer. In het huis zitten

enkele ramen die niet open kunnen, maar het

meeste licht komt binnen via de translucente

glaspanelen die de muren vormen. Elektriciteit

wordt verkregen via het naastgelegen gebouw en

het huis heeft een eigen water- en rioolinstallatie

en is derhalve niet aangesloten op de waterhuis-

houding van de stad.

NAGAKIN CAPSULE-TOREN – TOKIO

Het ontwerpen van microwoningen krijgt sinds

korte tijd veel aandacht, maar in 1972 is in Japan

al een van de eerste concepten voor de microwo-

ning gerealiseerd. De Nagakintoren is de eerste

capsuletoren die daadwerkelijk voor gebruik

bedoeld was. Het was bij de realisatie direct een

boegbeeld voor de Japanse metabolistengroep.

Deze groep wilde door de bouw van flexibele

megastructuren de explosieve bevolkingsgroei in

het naoorlogse Japan opvangen. Het idee achter

de Nagakintoren is dat de capsules eenvoudig

los te koppelen zijn en de gebouwen hierdoor

flexibel, vervangbaar en aanpasbaar zijn, zodat ze

kunnen inspelen op de dynamische stad. De cap-

sules, die rond een centrale kern zijn geplaatst,

zijn studio’s van 2,5 x 4 x 2,5 meter met één enkel

rond raam. De toren was voornamelijk bedoeld

als economische huisvesting voor zakenlieden

maar wordt nu door allerlei verschillende mensen

bewoond. Het project is helaas geen groot succes

gebleken; de capsules zijn in de afgelopen veertig

jaar nog nooit onderhouden of vervangen. Na

een mislukte poging om voor het woongebouw

een monumentale status te verkrijgen staat het

nu op de lijst om gesloopt te worden.

MICRO HOUSE – BEIJING

De microwoning ontworpen door Liu Lubin be-

staat uit kruisvormige modules die elk een eigen

functie hebben. De modules kunnen gegroepeerd

of geschakeld worden tot een woning. Tussen

de modules is geen fysieke connectie, zoals bij

de opstelling in Beijing, maar wanneer ze achter

elkaar worden geplaatst, is het hier wel mogelijk

om een grotere ruimte te realiseren. De modules

hebben twee vierkante ramen die tevens dienen

als toegang. Het concept is gebaseerd op de mi-

nimale ruimte die nodig is voor simpele beweging

in huis. In de module bevindt zich een inge-

bouwde plank. Wanneer de module geroteerd

wordt, zal de verschuiving van deze plank zorgen

voor de perfecte ruimte voor activiteiten als

werken, douchen, slapen en koken. De modules

zijn gemaakt van een vezelversterkte schuim-

composietstructuur die ze licht maar sterk maakt.

Hierdoor zijn de modules gemakkelijk te roteren,

op te tillen en met de hand te assembleren. Door

de kleine afmetingen, 2,4 x 2,5 x 2,5 meter,

passen de modules perfect in zeecontainers voor

transport en omzeilen ze de huidige beperkingen

met betrekking tot privéwoningen in China.

1. Collage mogelijkheden Domestic Transformer (bron: HomeDSGN)2. Capsules, in slechte staat, bevestigd aan kern (bron: archspace)3. 3D-doorsnede (bron: Andreas Meichsner, Centrala)4. Opstelling Micro House Beijing (foto: Studio Liu Lubin)5. Diagram geschakelde modules en mogelijkheden met ingebouwde plank (bron: Studio Liu Lubin)

1. Ganesan, S.; Giridharan, R.; Lau, S.S.Y. ‘Multiple and intensive land use: case studies in Hong Kong’. (Habitat International. September 2005, Volume 29, Issue 3, p. 527–546)2. Siu Yu Lau, S. ‘A Case Study of MILU in Hong Kong’. (Habi-035; Quest for Partners in Researchon Multifunctional and Intensive Land Use. 2006, p. 47-60.)3. ‘A tiny apartment in Hong Kong transforms into 24 rooms’. 7 mei 2011. Home DSGN

AFBEELDINGEN

2

1

BRONNEN

4. Adema v. Kooten, L.; v. Schaik, M. ‘Nagakin Capsule Tower’. 8 juli 2008. Architectenweb5. ‘The FIVE foot wide Keret House by Centrala is now reality!’. 25 oktober 2012. HomeDSGN6. ‘Micro House in Tsinghua by Studio Liu Lubin’. 29 juni 2013. Dezeen magazine.

3

4

5

Page 40: Chepos 48

38 | CHEPOS

SERPENTINE GALLERIES

Smiljan Radic, een relatief onbekende naam tus-

sen Rem Koolhaas, Oscar Niemeyer, SANAA, etc.

is een Chileense architect die vooral in zijn vader-

land heeft gebouwd en minder bekend is dan zijn

voorgangers. Radic, geboren in 1965, is een van

de beroemdste Chileense architecten op het mo-

ment. In Chili lijkt de architectuur een glorietijd

door te maken. De uitnodiging aan Radic is dan

misschien ook wel de kroon op het werk van veel

Chileense architecten. Het is de moeite waard

om het werk van Radic eens te bekijken. Onder

andere het Mestizo Restaurant en Copper House

2 zijn zeker het bekijken waard. Zijn werk wordt

geprezen door de veelzijdigheid en omgang met

de fysieke en sociale context. In een interview

met The Guardian vertelt Radic dat hij altijd meer

op zoek is naar ruimtelijke kwaliteiten als bele-

ving, luchtkwaliteit, licht en geluid dan naar het

visuele gevoel aan de oppervlakte. Hij levert dan

ook kritiek op de beruchte gevel-architectuur die

op het moment erg in de mode is.

Het paviljoen is een moderne interpretatie van

een folly. Follies zijn kleine bouwwerken, veelal

opzettelijk zonder een duidelijke functie. Denk

aan kleine torentjes, podiums, e.d. Follies werden

vooral tussen de 16e en 19e eeuw veel gebouwd

in Engelse en Schotse parken. Er is dan ook geen

bouwkundige vertaling van in het Nederlands.

Het paviljoen zal bestaan uit een semi-transpa-

rante cocon die rust op enkele rotsblokken. De

huid van de schaal wordt gemaakt van glasvezel

en zal als omhulsel dienen van een patio. Deze

patio is lager gelegen dan het maaiveld, waar-

door er een knusse ruimte ontstaat. Radic: “Ik wil

het gevoel van een primitieve ruimte in een folly

terugroepen.” In deze patio moet de bezoeker

het gevoel krijgen dat het paviljoen zweeft. In de

avond wordt de huid gelig verlicht, waardoor er

een grote lichtgevende schaal ontstaat. Door de

verschillende lagen glasvezel zullen er oneffen-

heden ontstaan in het lichtspel, wat het geheel

spannender moet maken. AECOM zal zorgen

voor de technische uitwerking van het paviljoen,

zoals ze dit in 2013 ook al deden. Ook zal het als

projectmanager fungeren.

Het paviljoen wordt geopend op 26 juni en zal

t/m 19 oktober open zijn als ontmoetingsruimte

en café. (tip van de redactie: ga erheen )

Gelegen aan de Serpentine, de grote vijver van de Kensington Gardens in Londen, bevindt zich een voor architecten magische plek: De Ser-

pentine Galleries. Ieder jaar krijgt één architect daar de kans om zijn expertise te uiten in een zo bizar mogelijk paviljoen. Het budget is nage-

noeg onbeperkt en een functie hoeft het niet te hebben. Het is een soort tijdelijke Hall of Fame voor architecten. Dat het culturele Londen hier

een geschikte stad voor is, bleek wel in het verleden. Zo werd in 2013 het paviljoen van Sou Fujimoto door 200.000 bezoekers bekeken in de

vier maanden dat het opgebouwd was. Dit jaar zal het paviljoen worden ontworpen door de Chileense architect Smiljan Radic. Hij is daarmee

de veertiende architect die de kans krijgt om een prestigieus paviljoen te ontwerpen voor de Serpentine Galleries.

TEKST: PATRICK VAN DODEWAARD

SERPENTINE GALLERIES, LONDEN38 | CHEPOS

HALL OF FAME

Radic: “De lichtgevende schelp zal ‘s nachts de aandacht van voorbijgangers trekken als motten op een lamp.”

BRONNEN

1. Wainwright, Oliver. “Chilean architect Smiljan Radic to design 2014 Serpentine pavilion” 12 Mar 2014. theguardian2. Quirk, Vanessa. “Smiljan Radic to Design 2014 Serpentine Pavilion” 12 Mar 2014. ArchDaily. 3. “Serpentine Pavilion 2014” Mar 2014 Serpentinegalleries

AFBEELDINGEN

serpentinegalleries.org

Page 41: Chepos 48

CHEPOS | 39

THAT’S WHY

SERPENTINE GALLERIES

THAT’S WHY

CHEPOS | 39

2011 - Peter Zumthor

2001 - Daniel Libeskind

2008 - Frank Gehry

2012 - Ai Weiwei, Herzog & de Meuron 2013 - Sou Fujimoto

2009 - SANAA

2003 - Oscar Niemeyer

2010 - Jean Nouvel

2002 - Toyo Ito

2006 - Rem Koolhaas

Page 42: Chepos 48

40 | CHEPOS

De stad Kiruna, in het noorden van Zweden, ontstond bij een ijzer-

ertsgroeve. Nu, ruim honderd jaar later, vindt de winning onder-

gronds plaats. Uitbreiding van deze winning zal verschuiving van

de grond teweegbrengen, waardoor Kiruna gedeeltelijk verplaatst

zal moeten worden.

KIRUNADE VERPLAATSTE STAD

TEKST: MARINDE VAN ROOIJ

GESCHIEDENISNa de eerste testboringen in 1880 en hevige dis-

cussies werd besloten om een treinverbinding aan

te leggen. Pas na de aanleg van het spoor begon

zowel de nederzetting als industrie te groeien;

hierdoor is 1900 het geboortejaar van Kiruna.

Toen de stad zich op deze plek vestigde bij

een ijzerertsgroeve uit 1899 kon men nog niet

bedenken dat honderd jaar later ijzererts op grote

diepte gewonnen zou worden. De stad in het

noordelijkste puntje van Zweden telt nu ongeveer

18.000 inwoners. Sinds 1960 wordt ook ijzererts

gewonnen onder de grond en daarmee is de mijn

momenteel de grootste ter wereld. Zolang er

vraag naar staal blijft, zal de internationale mine-

ralengroep Luossavaara-Kiirunavaara AB (LKAB)

met de winning doorgaan.

LKAB heeft nu plannen om de winning uit te

breiden, wat invloed zal hebben op de vervor-

ming van de grond onder de stad. Hierdoor is

men genoodzaakt actie te ondernemen om de

gevolgen van scheuren te vermijden. Dit zal een

gedeeltelijke verplaatsing van de stad betekenen.

VERPLAATSINGDe verplaatsing van Kiruna is een uniek project.

Voor kolenmijnen zijn in Duitsland al meerdere

dorpen verplaatst, maar nog nooit op een schaal

ter grootte van Kiruna. Het gaat hier namelijk niet

alleen om nieuwbouw van een aantal woningen,

maar tevens om het creëren van een geheel

nieuw stadscentrum met bijbehorende infrastruc-

tuur boven en onder de grond.

Uitbreiding van de ijzerertsboringen zal een

zijwaartse en neerwaartse verschuiving van de

grond tot gevolg hebben. Om vast te kunnen

stellen welke gebieden ontruimd moeten worden,

zijn er grenzen gesteld aan deze verschuiving.

Vervorming en de eerste landverschuivingen

vinden plaats zonder dat dit waarneembaar is

met het blote oog. Dit kan alleen worden waar-

genomen met gevoelige meetapparatuur. Aan de

hand van metingen in combinatie met resultaten

uit vergelijkbaar onderzoek zijn voorspellingen

gedaan over de gevolgen voor de stad. Met deze

voorspellingen is in beeld gebracht welke delen

van de stad in welke periode ontruimd moeten

worden om niet de gestelde grenzen te over-

schrijden. Dit betekende dat al in 2012 het spoor

verlegd moest zijn.

Niemand kent de exacte snelheid van de

deformatie. De afbeelding hierboven geeft de

invloedscirkel weer in de situatie dat LKAB tot een

diepte van 1365 meter gaat boren. De afbeelding

onderaan de volgende pagina laat de toelaat-

baarheidsgrenzen zien voor 2023 en 2030/2035

waar in Kiruna rekening mee wordt gehouden.

Dit betekent dat heel het voormalig centrum

inclusief treinstation, stadhuis, volkshuis, kerk,

ziekenhuis en brandweerkazerne verplaatst zullen

moeten worden om aan de gestelde grenzen te

voldoen. Dit heeft geleid tot een nieuw ontwerp

voor de stad dat in 2033 klaar moet zijn, waarbij

het stadscentrum drie kilometer naar het oosten

is verplaatst.

De grootste investeringen liggen in de infrastruc-

tuur. Het treinverkeer en de grote wegen moeten

verlegd worden en de elektriciteitscentrale

verplaatst. Daarnaast vinden er ook grote veran-

deringen plaats in de ondergrondse infrastruc-

tuur: waterleidingen, riolering, stadsverwarming,

elektriciteit en telefonie.

Het verplaatsen van een stad is een ingewikkelde

klus; naast de technische aspecten is het namelijk

vooral ook een organisatorische aangelegenheid.

Er moet eerst nieuwbouw worden gerealiseerd

voordat men kan beginnen met slopen, het voor-

zieningenniveau moet gelijk blijven en daarnaast

moet de historische waarde van panden bewaard

blijven wanneer dit technisch mogelijk is. De

transformatie van de stad vindt uiteindelijk in sta-

dia plaats, waarbij er in totaal zo’n 3500 tot 4000

nieuwe woningen gebouwd en 21 historische

gebouwen verplaatst worden.

Voor het ontwerp van het nieuwe stadscentrum

en het nieuwe stadhuis werd een ontwerpwed-

strijd uitgeschreven. De winnende inschrijving

voor het stadscentrum is ‘Kiruna 4-ever’ en

bestaat uit een consortium rond White Archi-

“Toen de stad zich op deze plek vestigde, kon men

nog niet bedenken dat honderd jaar later ijzererts op

grote diepte gewonnen zou worden.”

KIRUNA

Page 43: Chepos 48

THAT’S WHY

CHEPOS | 41

tects. Het doel van het plan is om van Kiruna een

duurzame en samenhangende stad te maken

waarbij de natuur binnen handbereik is. Met het

winnende team is de gemeente om de tafel gaan

zitten en zo ontstond er in oktober 2013 een aan-

gescherpt plan. LKAB betaalt 85 miljoen Zweedse

kronen voor de grond en had in 2011 voor de

transformatie 6 biljoen Zweedse kronen gereser-

veerd, wat ongeveer gelijk is aan respectievelijk

een ruime negen miljoen en 660 miljard euro.

TOEKOMSTDoordat er op de schaal van Kiruna geen verge-

lijkbare projecten zijn van stadstransformaties

is er geen voorbeeld voorhanden, Kiruna kan

daarentegen wel een voorbeeld zijn voor andere

steden in de toekomst. Wanneer zal de volgende

stad moeten worden verplaatst? En zal dit zijn

door een mijn, gasboringen of misschien door het

rijzende zeeniveau vanwege klimaatveranderin-

gen? De tijd zal het leren.

1. Invloedscirkel ijzererts winning (bron: Jonas Askergren)2. Ontwerp voor het stadscentrum (bron: GHILARDI + HELLSTEN ARKITEKTER)3. Consequenties veiligheidsgrenzen (bron: GHILARDI + HELLSTEN ARKITEKTER)

BRONNEN

1. KIRUNA KOMMUN. KIRUNA - city in transformation (Kiruna: KIRUNA KOMMUN, 2014)2. Lisbeth Pekkari. “City in transformation”. 15 januari 2014. kiruna.se3. LKAB. “Urban Transformations”. 2014. lkab.com

AFBEELDINGEN

1 2

3

Page 44: Chepos 48

42 | CHEPOS

The largest financial crisis since the Great Depres-

sion of ‘33 had erupted.

Six years later the economy has still not reco-

vered. The housing market and the construction

sector were struck hard and all affiliated busines-

ses were put at risk. All expenses are being scruti-

nized and architecture is one of those expenses.

One way to economise in the construction sector

is to cut down on the costs of the architect.

Architecture not only fulfils a need for space and

function within a building, it is also experienced

as applied art, of aesthetics and appearance. It

is believed to add a certain value to a building

because of ‘signature branding’. When investing

in, or buying a building designed by a signature

architect (a signature building), it is not just an

investment in the future income streams, but

also an investment in a work of art. The term

‘signature architecture’ is derived from the artistic

world of paintings and sculptures, as the artist’s

signature adds value to the object.

In this essay, the balance between the higher

architect fees and construction costs and the

increased benefits of signature buildings will be

discussed. Short term costs increase in compari-

son to non-signature architecture, but in the long

run signature buildings will hold value better. It

appears that signature architects do convey an

added value to buildings and to architecture as a

As a result of the financial crisis of 2007 , cost

savings and budget cuts are a hot issue in almost

every sector, as they are all affected by the

financial difficulties that the global economy and

individual countries are facing. The construction

sector is not any different; with an enormous

annual turnover and a close affiliation with the

financial sector, it is one of the most vulnerable

sectors. It is important to understand the mutual

influence of the construction sector and the

financial sector, as well as the role of architecture

in that relation, before deciding on budget cuts

in the construction sector. In order to make the

right decisions concerning architecture, both the

financial benefits and expenses will have to be

valued.

The mutual dependency of the construction sec-

tor and the financial sector became clear during

the outbreak of the financial crisis. The banking

sector’s intensive money-lending inevitably

caused inflation. Housing prices consequently

rose quickly and eventually the bubble burst;

housing values imploded, mortgages became un-

affordable, foreclosures forced people out of their

homes, banks lost income and eventually stopped

lending money to each other. This downward

spiral affected the whole of America and quickly

made its way to Europe and the rest of the world.

whole. However, initially it also poses a larger risk

for the financial stability of companies and the

economy.

Quality of architecture

Architecture is a combination of form and

function, creativity and pragmatics, alpha and

beta. I.e., architecture is a phenomenon with two

contrasting faces. One side is providing a client,

private, corporate or governmental, with the

necessary space to exploit a certain function; the

other side is aesthetical prestige, symbolism and

appearance, often stated to be a less necessary

part of a building.

Whether a building fulfils its functional demands

is relatively easy to assess, it can simply be

compared with the schedule of demands . For the

aesthetical and symbolic qualities, it is much more

difficult to assess whether a building is successful.

The subjective qualities are unquantifiable and

therefore hard to give value. This does not mean

that the subjective qualities of architecture hold

no value.

“Appraising the intrinsic value of art and design

objects is a fascinating yet difficult endeavour due

to the high degree of subjectivity involved in as-

sessing the aesthetic quality of the objects.”1

Exterior and interior value

Bank buildings and large offices are often desig-

ned to express a certain status, power, wealth,

confidence and/or stability. The appearance of

the building reflects the characteristics of the

company, convincing consumers to use their

services or to buy their product. Companies go to

great lengths to make their buildings express their

values. Hiring a signature architect or a new of-

fice covered in expensive materials, is a first step

in expressing wealth and status. However, the

intended positive message a building is expres-

sing, is not always perceived as such. Despite

their intentions, the expensive and prominent

buildings are sometimes perceived as misplaced

arrogance and a false claim of wealth, power

and stability. During the crisis, the public opinion

started to dictate that the banks and companies

should have invested in their employees and the

company’s stability.

Although the exterior of signature buildings may

be controversial, the interior designing of these

buildings is less criticized. The interior has a pro-

ven positive influence on productivity and moti-

vation of employees and as a result of that on the

productivity and efficiency of the company, for

The economic value of

signature architecture

in corporate buildings

Voor het mastervak ‘Philosophy in Architecture’,

onderwezen door dr. J.C.T. Voorthuis, heeft Joris

Pierik een essay geschreven over de econo-

mische waarde van ‘signature architecture’:

bouwkunst afkomstig van gevestigde namen in

de architectuur. Het onderstaande essay is een

ingekorte versie,

Ga voor de volledige versie naar:

jorispierik.wix.com/portfolio

TEKST: JORIS PIERIK

CHEPOS | 42 ESSAY FILOSOFIE

Page 45: Chepos 48

CHEPOS | 43

THAT’S WHYinstance by using specific colours and layouts in

the workplace2.

Larger investments in the aesthetics of a building

seem to be accepted more easily, if they prove to

be relevant and effective. The increased efficiency

and productivity in the office will eventually

compensate for the larger initial investment that

was made for the interior.

For the exterior, it is much harder to investigate

the effects. These effects, positive or negative,

are not quantifiable. The exterior of a building

is not only intended to express certain qualities

of a company, but is also intended to establish a

relationship between the building and the urban

context in which it is placed. A signature building

could have tourist value, giving an impulse to the

visitor rates in the neighbourhood and potentially

the city. The newly designed building can blend in

with the environment; improving the appearance

of the environment as a whole and stimulating

the functioning of the urban context. Signature

architects also contribute to public acceptance for

new buildings:

“The identity and corporeal presence of the lead

signature architect is also crucial in the pursuit of

broader public acceptance of the civic benefits of

a project.”

The positive reception of a new building might

also encourage other businesses to settle in the

near environment, thus proving the new building

to be a local economic impulse.

The exterior clearly differentiates from the interior

when it comes to public criticism. Whereas an

expressive exterior is reason for discussion about

greed and arrogance, a designer interior is much

more accepted as a tool to improve productivity

and efficiency. The more intensive criticism on the

exterior might also be attributed to the fact that

the public is not confronted with the interior as

often as it is confronted with the luxury exteriors.

The economic consequences

It is a public secret that signature buildings

are often much more expensive than planned.

Besides higher construction costs, the commis-

sion fees for signature architects are higher than

for non-signature architects, as stated by Donald

McNeill (2005) [3]. There is little evidence for the

higher construction prices, as it is hard to assess

the design and construction costs for a building if

it would have been designed by a non-signature

architect. Every building is unique and poses

unique challenges and opportunities. There are

simply too many variables to identify the share

of the signature architect in the price difference

between similar signature and non-signature

buildings.

The sales prices of buildings on the other hand

are more easily comparable. As sales prices are

much more accessible, a quantitative research is

possible. In a quantitative research from Henley

Business School, 16,932 American office buil-

dings designed by either signature architects or

non-signature architects were compared. There

was conclusive evidence that sales prices for

signature office buildings were as much as 17%

higher and have rents 5-7% higher than buildings

designed by non-signature architects [1]. The

quantified economic gain for signature architec-

ture proves that if a higher seed capital can be

acquired, it is likely to eventually pay back in sales

or rental prices, making signature architecture an

added economic value.

Although there is a clear quantification of

increased rent and sales prices for signature

architecture, increased construction prices are not

quantified. Therefore it is not possible to give a

conclusive answer to the question whether signa-

ture architecture is good or bad for the economy,

simply because there are too many variables that

take part in the equation, to be able to clearly

identify the role of the signature architect. The

answer is in the nuance, as it is dependent on the

circumstances and on the view of the client. If the

client is willing to take a risk by investing a larger

amount of money in his building, it might be

profitable to choose for a signature architect.

The influence of a signature building on the

environment, the community and the public has

undergone a transformation in the last five years,

as the financial crisis uncovered the somewhat

hollow symbolism in the architecture of banks

and businesses. In the design of an office building

these shifts should definitely be taken into ac-

count, disregarding whether it will be designed by

a signature architect or a non-signature architect.

Conclusion

To conclude, it can be said that a balance should

be found between costs and benefits. Signature

architecture is more expensive in the design and

construction process than non-signature architec-

ture. To compensate for these costs, a signature

building also has financial and marketing benefits

in the exploitation phase and in the ultimate

selling price of the building. Both the investments

for acquiring a signature building and the profits

by selling a signature building are larger than for

a non-signature building. The larger turnover

presents an opportunity to increase the profit

margins on the project and is a contribution to the

turnover of the construction sector and the real

estate market. This is a contribution and stimula-

tion to the growth of the economy as a whole.

However, larger capital turnover comes with

greater risks. It is hard to anticipate on the

developments of the real estate market decades

ahead. It is therefore a large risk to invest in a

signature building, as it is uncertain whether

the investments will pay off in the long run. The

consequences of over-optimistic forecasts have

been demonstrated during the financial crisis.

It proved that taking risks with the real estate

market means an immediate risk of destabilising

the financial market and the economy.

In 2007 , the world experienced that econo-

mic gain has oppressed economic stability too

much over the years. In the future, the financial

stability of a company and the economy as a

whole should be considered more heavily, when

decisions are being made about purchasing new

office buildings. As no conclusive answer can be

given about the exact contribution of signature

architecture to the economy, it is best to develop

a design attitude in which sensible choices are

made to avoid projects that end in financial

catastrophes. A more conservative and careful

attitude towards putting capital on the line for a

new building would be beneficial for the finances

of the company and as a result of that for the

stability of the economy.

That being said, it can be questioned whether

economic and financial gains are the only relevant

positive effects a building can have. Architecture

is a form of art and art is not an instrument to

boost the economy, but an instrument to express

creativity and to engage the public’s aesthetic

sensibilities. Conclusively, the relevance of sig-

nature architecture is not only dependent on its

economic value, but also on its artistic, monu-

mental and social qualities. Assessing the value

of signature architecture merely on its economic

value would be an impoverishment of the archi-

tectural craft and the urban space.

[1] Franz Fuerst, Patrick McAllister & Claudia Murray.

(2011). Designer Buildings: An Evaluation of the Econo-

mic Value of Signature Architecture

[2] Barry P. Haynes. (2008). The impact of office comfort

on productivity, Journal of Facilities Management.

[3] Donald McNeill. (2005). Office buildings and the

signature architect: Piano and Foster in Sydney, Environ-

ment and Planning A 2007.

CHEPOS | 43

THAT’S WHY

Page 46: Chepos 48

44 | CHEPOS

WATER. WEGEN. WERKEN.

RIJKSWATERSTAAT.

Page 47: Chepos 48

CHEPOS | 45

ADVERTORIAL

Bij Rijkswaterstaat werken we aan verbindingen. Over weg en water. Met de politiek, met

aannemers en (vaar)weggebruikers. Tussen maatschappelijke dilemma’s en effectieve

oplossingen. En natuurlijk met onze medewerkers, want verbinden begint bij je eigen

mensen.

Ruim 3.200 kilometer rijkswegen, 1.600 kilometer vaarwegen en meer dan 65.000 km2 oppervlak-

tewater. Dat is het werkterrein van Rijkswaterstaat, een uitvoeringsorganisatie van het ministerie van

Infrastructuur en Milieu. Onze missie is het beheren en ontwikkelen van deze rijkswegen, -vaarwegen

en -wateren en we zetten in op een duurzame leefomgeving. Samen met anderen werken we aan een

land dat beschermd is tegen overstromingen, waar voldoende en schoon water is en verkeer vlot en

veilig over weg en water kan. Taken die van levensbelang zijn voor een veilig, leefbaar en bereikbaar

Nederland.

REGISSEURRijkswaterstaat voert deze taken niet zelf uit, maar stuurt marktpartijen aan die namens ons wegen,

vaarwegen, bruggen en dijken ontwerpen, aanleggen en onderhouden. Die rol van regisseur is een

complexe, kent veel verantwoordelijkheden en zit vol uitdagingen. De komende jaren neemt het verkeer

op weg en water sterk toe. Stijgt de zeespiegel, daalt de bodem. Om Nederland leefbaar, bereikbaar en

veilig te houden zijn innovatieve oplossingen nodig. Rijkswaterstaat is daarom op zoek naar technisch

specialisten die in een probleem een uitdaging zien.

BIJZONDER EN UITDAGENDWerken bij Rijkswaterstaat betekent werken aan bijzondere en uitdagende projecten in heel Nederland.

Samen met collega’s in een innovatieve omgeving werken aan projecten die er echt toe doen, projecten

die de veiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid van Nederland dienen. We bieden een inspirerende

omgeving waar samenwerking hoog in het vaandel staat en iedereen trots is op wat we bereiken. We

kijken hierbij niet naar organisatiegrenzen, maar naar onze bijdrage aan het resultaat en delen hierbij

onze kennis. Als Rijkswaterstaat werken wij aan fysieke verbindingen in de vorm van snelwegen of

hoofdwaterwegen, maar ook breder. Tussen visie, beleid en uitvoering, bijvoorbeeld. Tussen kwaliteit en

kosten. Tussen overheid, marktpartijen en de eindgebruiker. Kernbegrippen binnen onze organisatie zijn

publieksgericht werken, netwerken verbinden en werken in teamverband.

WATER. WEGEN. WERKEN. RIJKSWATERSTAAT

Page 48: Chepos 48

46 | CHEPOS

Nieuw Ordos, een stad in China die een decennium geleden in zijn geheel uit de grond gestampt werd voor een miljoen inwoners, telt er

tegenwoordig nog geen vijftigduizend. De stad is in menig artikel bestempeld als spookstad en daardoor een gefaald project, maar is dit

wel terecht?

Tevens wordt er, ondanks de grote leegstand, nog steeds in hoog tempo doorgebouwd. Hiernaast zie je het enorme centrale plein met een

minimumaantal aan bezoekers, terwijl op de achtergrond nieuwe gebouwen in de stijgers staan. Waartoe zal dit leiden en dient dit niet

gestopt te worden?

TEKST: WOUTER LOOMANS

Wat doe je als een stad uit zijn voegen barst?

Breid je hem dan wijk voor wijk uit of pak je het

grootser en ambitieuzer aan? Zoals het de Chi-

nezen betaamt, werd er voor het laatste gekozen

en bouwden ze, naast de overvolle stad Ordos

(Dongsheng), een compleet nieuwe stad voor

een miljoen inwoners met de pakkende naam

Nieuw Ordos (Kangbashi).

Het klinkt als de droom van elke stedenbouw-

kundige: een stad ter grootte van Amsterdam

ontwerpen op een tabula rasa, waarop je dus

alles zelf kan invullen. Je hoeft bijna nergens

rekening mee te houden: geen oud stadscentrum

dat niet gebouwd is op auto’s, geen oude panden

of stadsgezichten die gewaarborgd dienen te

blijven en geen starre bewoners die beslist geen

verandering willen zien. Aan ambitie was geen

gebrek, maar toch wordt de stad in menig artikel

bestempeld als spookstad, omdat er momenteel

nog geen vijftigduizend mensen wonen. Is dit

miljardenproject faliekant mislukt of is er iets

anders aan de hand?

Ordos, een stadje gelegen op ongeveer 500

kilometer ten westen van Beijing, is haar hele

geschiedenis een armoedig plaatsje geweest met

slechts inkomsten uit de wol- en textielindustrie.

Hier werd twaalf jaar geleden echter een van de

grootste steenkoolvelden van China ontdekt.

Vele boeren kregen de kans hun land voor relatief

enorme bedragen te verkopen en werden in één

klap rijk. Dit zorgde ervoor dat deze kleine stad in

een decennium uitgroeide van een van de armste

plaatsen in China tot een van de rijkste.

In China is het gebruikelijk om, wanneer er

opeens grote rijkdom ontstaat, te gaan bouwen.

Plaatselijke overheden promoten zichzelf name-

lijk met tastbare resultaten als het bouwen van

ziekenhuizen of scholen; een schijn van succes.

Met datzelfde idee werd dus ook Nieuw Ordos

ontwikkeld.

De imponerende beelden, pleinen en gebou-

wen kenmerken de Chinese stedebouwkundige

mentaliteit. De stad is zeer indrukwekkend, maar

op een aantal werknemers van overheidsinstan-

ties na zijn er weinig mensen te vinden in de stad.

Het is het verhaal van de kip en het ei: zolang er

geen winkels zijn of werkgelegenheid is, komen

er geen mensen, maar zolang er geen mensen

wonen, komen er ook geen winkels en werkge-

legenheid.

De overheid zal niet snel toegeven dat het project

mislukt is; dat past niet bij het Chinese eergevoel.

Daarnaast is het wellicht ook nog te vroeg om

dat te roepen. Een miljoen mensen is, zelfs voor

Chinese begrippen, een grote hoeveelheid om in

tien jaar te herplaatsen. De overheid is nu bezig

met ingrepen om mensen te lokken en houdt

haar zicht op de toekomst. Ze geven bewoners

van de hele regio incentives om naar de stad te

verhuizen. Zo zijn een aantal van de beste scho-

len, samen met ziekenhuizen en andere publieke

faciliteiten, uit de omgeving naar de nieuwe stad

verplaatst en krijgen bewoners een aanzienlijk

bedrag als ze daar een huis kopen. Dit heeft

enigszins geholpen; het aantal inwoners groeit

– langzaam weliswaar – constant. Maar is het

niet moreel verwerpelijk om mensen te dwingen

te verhuizen door alle voorzieningen naar het

beoogde gebied te verplaatsen?

De inwoners ervaren het in ieder geval niet als

hinderlijk. Ze zijn van erg arm naar behoorlijk rijk

gegaan, hebben bankrekeningen geopend en

hebben nu de mogelijkheid om villa’s te kopen

in een nieuwe stad. De samenstelling van de

bewoners is gemengd: een deel komt uit de oude

stad, een ander deel uit de omgeving, en het

laatste deel van nog veel verder weg, vanwege

de nieuwe economische kansen die de stad biedt.

Deze groep bestaat uit arbeidsmigranten die in

de bouw gaan werken en families die naar meer

ruimte en meer frisse lucht verlangen, zaken die

in veel steden in China schaars zijn.

NIEUW ORDOSEEN SPOOKSTAD?

NIEUW ORDOS

Page 49: Chepos 48

CHEPOS | 47

EEN VEEL GROTER PROBLEEMHoewel de stad nog lang niet gevuld is, en vele

huizen nog leegstaan, zijn ze wel verkocht. In

China behoort de vastgoedmarkt tot een van

de meest lucratieve investeringsmarkten en een

groot deel van Nieuw Ordos is dus gekocht door

speculanten. Hier komt een probleem aan het

licht dat niet alleen in Nieuw Ordos speelt, maar

in heel China: een vastgoedbubbel die op knap-

pen staat.

DE ECONOMIE ZAL EEN ONGEKEND GROTE

KLAP KRIJGEN, GROTER DAN DE CRISIS IN 2008

overheid om inwoners naar de stad te lokken hun

vruchten hebben afgeworpen. Het is natuurlijk

nog niet genoeg, maar mijns inziens zal de stad

in de toekomst floreren, zolang de overheid maar

doorgaat met het aantrekkelijker maken van de

stad en zolang de bubbel niet knapt, of beter

gezegd: explodeert.

Er liggen ook plannen om Ordos en Nieuw

Ordos, die veertig minuten van elkaar af liggen,

samen te voegen tot één megastad. Ik hoop ech-

ter dat de overheid zich eerst achter de oren krabt

en Nieuw Ordos rustig laat volstromen, voordat

ze aan het volgende miljardenproject beginnen.

Vele ondernemers investeren in vastgoed omdat

het in China de afgelopen jaren bewezen heeft

erg rendabel te zijn en relatief weinig risico met

zich meebrengt. Daarnaast zijn andere investe-

ringsmogelijkheden onaantrekkelijk.

De overheid blijft gebouwen, wijken en dus zelfs

hele steden produceren om zich te kunnen profi-

leren. De groei van de stedebouwkundige struc-

tuur lijkt een economische groei te representeren.

Daarnaast blijven de beleggers investeren in deze

enorme bouwprojecten. Er is echter één missende

schakel in deze structuur: de bewoners.

De overheid heeft onlangs erkend dat dit een

groot risico vormt. Het totaal geïnvesteerde

vermogen bedraagt ongeveer 400 miljard dollar.

Wanneer deze woningen niet verkocht worden

en de beleggers deze geleende bedragen niet

kunnen terugbetalen, zal de economie dus een

ongekend grote klap krijgen, groter dan de crisis

in de VS in 2008.

Sinds de overheid deze relevatie heeft gehad, is

zij er alles aan gaan doen om bewoners naar de

woningen te lokken door bepaalde ingrepen door

te voeren, zoals eerder vermeld in dit artikel. Dit

werkt enigszins, maar helaas niet genoeg. Tevens

zijn er ideeën geopperd om een speciale belasting

te heffen voor mensen die meerdere woningen

bezitten. Hierdoor zullen nieuwe investeerders

afgeschrikt worden, maar de vele investeerders

met twee of drie woningen zullen nog minder

waarschijnlijk hun leningen kunnen terugbetalen

en dit zal dus de bubbel alleen maar sneller doen

exploderen. Er zijn meer ideeën, maar de oplos-

sing lijkt nog angstvallig ver weg te zijn.

DE TOEKOMST VAN NIEUW ORDOSHoe zal het Nieuw Ordos vergaan in de toe-

komst? Het is gebleken dat de pogingen van de

1. De grootte van de nagenoeg ongebruikte weg geeft de ongebruikte capaciteit van de stad weer. (foto: Philip Gostelow)2. Het centrale plein, met twee reusachtige beelden, wordt nauwelijks bezocht en toch wordt er op de acter-grond in hoog tempo doorgebouwd. (foto: Amie Tsang)

1. Hamlin, Kevin. “China’s Desert Ghost City Shows Property ‘Madness’ Persists”. 23 jun 2010. Bloomberg.2. Zwart, Wouter. “Glimmende spookstad in Noord-China”. 23 dec 2009. NOS.3. Bildner, Eli. “Ordos: A Ghost Town That Isn’t”. 8 apr 2013. The Atlantic. 4. Day, Peter. “Ordos: The biggest ghost town in China”. 17 mrt 2012. BBC News.

AFBEELDINGEN

2

1

BRONNEN

THAT’S WHY

Page 50: Chepos 48

48 | CHEPOS

Nadat ik in Breda ben aangekomen ga ik eerst

naar de VVV van Breda, op nog geen honderd

meter van het treinstation vandaan. Hier loop

ik de Delfts blauwe klompjes en tulpenservet-

ten voorbij op zoek naar foldertjes van de

bezienswaardigheden in Breda. Ook koop ik

een wandelgids van de ‘Historische Kilometer’,

een wandeling langs alle belangrijke historische

bezienswaardigheden van Breda. De wandeling

is niet één maar ongeveer vier kilometer lang.

Gewapend met kaart en wandelgids stap ik de

zon weer in op weg naar het stadspark Valken-

berg. Lopend door het park word ik meerdere

malen gepasseerd door een groep marcherende

soldaten met grote rugzakken op hun rug. Zij zijn

op weg naar de Koninklijke Militaire Academie

die in het Kasteel van Breda gevestigd is. Vanuit

het park heb je een mooi uitzicht over het kasteel

waar vele eeuwen lang leden van de Oranje-

Nassaufamilie hebben gewoond. Jammer genoeg

is het niet mogelijk het kasteel te binnen te gaan,

dus vervolg ik mijn wandeling de binnenstad in.

Via de Haven - met zijn vele terrasjes aan de

waterkant - en langs de Vismarkt kom ik op de

Grote Markt. De geur van vis, bloemen en andere

lekkernijen komt me al tegemoet voor ik langs

de Grote Kerk de hoek om kom en op de markt

sta. Ik koop zo’n grote, nog warme en smeltende

stroopwafel en geniet van de drukte van al die

mensen en roepende marktkoopmannen. Het is

dan ook een groot contrast als ik even later de

stille Grote Kerk binnenstap. Deze Brabants-Goti-

sche kerk werd gebouwd tussen 1410 en 1536 en

draagt duidelijk de sporen van de band met het

geslacht Nassau. Er liggen vele voorvaderen van

de Koninklijke familie begraven in deze kerk en

het had niet veel gescheeld of de Oranjevorsten

zouden in Breda in plaats van in Delft ter aarde

besteld worden. Prins Willem van Oranje had na-

melijk een rustplaats in de Grote Kerk van Breda

gereserveerd, maar toen hij in 1584 in Delft werd

vermoord was Breda nog in Spaanse handen en

werd hij in Delft begraven.

Door de winkelstraten van Breda lopend wijk ik

iets af van mijn wandelroute om een bezoek te

brengen aan het Breda’s Museum, een museum

met Bredase kunst en historie. Het duurt even

voor ik de ingang van het gebouw heb gevonden

aangezien deze vanuit de stad aan de achterkant

van het gebouw ligt. Toegang voor studenten is

gratis op vertoon van een studentenkaart. Op het

moment van mijn bezoek zijn er twee tentoon-

stellingen; een over Breda in de Tachtigjarige

Oorlog en een tentoonstelling genaamd De

’Medici. Bij deze laatste tentoonstelling wordt de

klederdracht aan het hof van De ’Medici door de

eeuwen gepresenteerd. De kunstenares Isabelle

de Borchgrave heeft de kledij geproduceerd uit

enkel en alleen papier. Hoewel mijn interesse in

mode minder is, was ik onder de indruk van hoe-

veel deze kunstenares met papier kon maken.

Weer buiten maak ik een rondje door het Chassé

Park, dat grenst aan het Breda’s Museum. Deze

nieuwe woonwijk is ontworpen door OMA. Het

ontwerp gaat uit van een campusconcept, een

collectief stadslandschap dat zowel een rustige,

parkachtige woonomgeving als een dynamisch

gebied met openbare en culturele functies moet

zijn. Op een zonnige dag is het heerlijk om tussen

de gebouwen door te lopen, zeker als bouwkun-

destudent. Naast de stadswoningen liggen ook

het casino en het Chassé Theater in het Chassé

Park. Het Holland Casino is gevestigd in de oude

Kloosterkazerne, een gebouw uit 1504. Ik vind

het nog een beetje vroeg om een gokje te gaan

wagen in het casino en mijn studentenbudget

laat dit niet helemaal toe. Maar het is zeker aan te

LEKKER WEG IN EIGEN LAND BREDA

Een betere vrijdag dan Goede Vrijdag is er niet voor een dagje ‘lekker weg in eigen land’.

Deze keer staat een bezoek aan de Nassaustad Breda op de agenda, slechts veertig minuten

met de trein vanuit Eindhoven. Met camera bij de hand, paraplu in mijn tas en de Breda City

App geïnstalleerd ben ik klaar om een dagje de toerist uit te hangen in eigen land.

TEKST: JOLIJN VAN KEULEN

LEKKER WEG IN EIGEN LAND

Page 51: Chepos 48

CHEPOS | 49

TOOLS

raden; de uitstraling van het oude pand en al die

lichtjes van de gokmachines geven een speci-

ale sfeer. Ook een aanrader is het om naar het

Chassé Theater te gaan. Ben je niet helemaal fan

van theater of heb je geen tijd, loop dan in ieder

geval even naar binnen om de foyer te bekijken.

Het Chassé Theater is ontworpen door Herman

Herzberger. Hij was geïnspireerd door het beeld

van kunstenaar Giacometti met de titel ‘De

slapende vrouw die droomt’, vandaar de ronde

vrouwelijke vormen in het dak en in de rest van

het gebouw.

Met een knorrende maag loop ik weer het cen-

trum in, waar ik ergens op een terrasje neerplof

voor een lunch. Er zijn genoeg mensen om te be-

BREDA

kijken, van winkelende mensen tot marcherende

militairen, dus ik verveel me geen moment. Na

de lunch vervolg ik mijn ‘Historische kilometer’

en kom uit bij het Begijnhof. Deze idyllische plek

heeft een lange geschiedenis. Het hof met kleine

huisjes, een kapel en kruidentuin is gebouwd

voor de Begijnen, alleenstaande vrome vrouwen.

Zittend op een bankje in de zon vergeet je bijna

dat je in een stad bent. Met moeite geef ik mijn

heerlijke plekje op en ga naar mijn laatste bestem-

ming van mijn bezoek aan Breda, het Museum of

the Image. MOTI is hèt museum voor beeldcul-

tuur in Nederland. We leven in een wereld waar

we omgeven worden door beelden; reclame,

film, beeldende kunst, architectuur en mode. In

de interactieve tentoonstelling WAANZIEN kun

je testen hoe gevoelig jij bent voor al die beelden

om je heen. Met een boodschappenlijstje in de

ene hand en een scanner in de andere ging ik de

strijd aan om zo snel mogelijk alle producten van

het lijstje te scannen. Achteraf bleek dat ik veel

vaker onbewust het duurdere merk had gekozen,

je kunt mij dus veel wijs maken!

Met vermoeide voeten loop ik terug naar het

treinstation. Ik heb veel gezien van Breda, maar

nog lang niet alles. Wel heb ik de sfeer kunnen

proeven van de mooie historische binnenstad en

weet ik weer meer over haar verleden. En het is

maar veertig minuutjes reizen, dus ik ga gewoon

nog een keer terug om de rest te zien.

1. De Markt2. Nassau-Baronie-monument3. Valkenberg4. Chassé park5. Grote Kerk6. Kasteel van Breda7. Chassé theater8. Begijnhof

AFBEELDINGEN

1 23 4 6 7

5 8

TOOLS

Page 52: Chepos 48

EVENTS

agenda CHEOPS & architectuurEVENTS50 | CHEPOS

diversiteit aan bandjes de avond vullen met muziek op de tweede editie van

het Plugged Studentenfestival. Verschillende muziekstijlen zullen aan bod

komen en voor de hongerige magen zijn er friet en snacks aanwezig. Houd

deze datum dus vrij in je agenda en houd het Facebookevenement en de

CHEOPS-website in de gaten voor de line-up! Het festival vindt plaats op

het groene veld voor Vertigo.

Dankzij de nieuwe iconen

van Rotterdam heeft de

New York Times de stad onlangs betiteld als ‘must see city’. Dit architec-

tuurfestival zal hier een leuke toevoeging aan worden. Het festival wordt

gehouden in het Laurenskwartier, dat zich uitstrekt van de nieuwe Lucht-

singel bij de Hofbogen in het noorden, via de markthallen naar de kubus-

woningen in het zuiden. Hier zullen optredens, kunstwerken en tijdelijke

ontwerpen te zien zijn. Kijk voor meer informatie op www.zigzagcity.nl.

Laurenskwartier Rotterdam

29 MEI - 6 JUN

ZigZagCity

2 - 6 JUN

12 JUN

In de eerste week van juni vindt bij

CHEOPS weer de losse tijdschriftenver-

koop plaats. Hier worden verschillende bouwkundige bladen verkocht voor

studentenprijzen. De MARK, de Blauwe Kamer, de Detail, The Plan en nog

vele andere titels behoren tot het aanbod. Afhankelijk van het tijdschrift be-

taal je €2,- of €7,- per stuk. Ditmaal zullen er ook boeken worden verkocht

en zijn er extravoordelige acties voor de tijdschriften!

CHEOPS, loopbrug tussen Vertigo en Zwarte Doos

Losse tijdschriftenverkoop

Plugged Festival

17 JUN

21 JUN

De vierde algemene ledenvergadering van het

28e bestuur zal plaatsvinden op 17 juni. Ben jij

‘Mensen maken de stad’ is het thema van de

Dag van de Architectuur. Mensen bepalen

benieuwd hoe het met CHEOPS gaat of wil jij hier je mening over uiten?

En wil jij weten uit welke personen het volgende bestuur zal bestaan? Kom

dan om 19:30 uur naar The Trafalgar Pub! Aansluitend is er de gelegenheid

om samen gezellig een drankje te drinken.

namelijk steeds meer zelf hoe de bebouwde wereld eruitziet. Verschil-

lende steden organiseren interessante activiteiten. In Eindhoven zal de dag

draaien om het erfgoed van Philips. Exacte informatie is op het moment

van schrijven nog niet bekend. In Rotterdam kun je door middel van tours,

lezingen en workshops nieuwe verhalen bij bekende plekken en gebouwen

ontdekken en zie je met eigen ogen hoe mensen Rotterdam maken. Verder

zullen in verschillende steden prestigieuze gebouwen opengesteld worden

voor publiek.

Algemene ledenvergadering #4

Dag van de Architectuur

Op donderdag 12 juni is het eindelijk weer

zover! Op deze zonnige dag komt wederom een

18 -21 AUGTijdens de Introweek stroomt

heel Eindhoven vol met nieuwe

studenten. De hele stad staat in het teken van studenten, maar als jij geen

nieuwe eerstejaars bent, of intro-ouder, is er helaas minder voor jou te

doen. Daarom zal tijdens de introweek CHEOPS weer een eigen plekje

hebben bij de KOE, waar je de gehele intro terecht kunt! Daarnaast zal het

bestuur van CHEOPS voor haar leden een tweede programma organiseren,

voor degenen waarvoor deze week nog niks georganiseerd wordt. Houd de

CHEOPS-website en Facebook in de gaten voor meer informatie.

Introductieweek

Page 53: Chepos 48

CHEPOS | 51

agenda CHEOPS & architectuur

TOOLSTOOLSTOOLS

De renovatiebeurs richt zich op

zowel de uitvoerende kant van de

bouw als de bouwtechnisch ontwerpende kant. Op de beurs laten leveran-

ciers oplossingen zien voor de renovatie van verschillende bouwdelen. De

bouwdelen die centraal staan zijn fundering, vloer, gevel, dak en afbouw.

Toegangskaarten zijn gratis te bestellen op www.renovatiebeurs2014.nl.

Expo Houten

11 - 13 SEP

Bouwzone Renovatiebeurs

26 - 28 AUG

3 - 4 SEP

4 SEP

13 - 14 SEP

In de week na de algemene

Introweek van de TU/e vinden

De wissel-ALV, waarbij het 28e be-

stuur zal aftreden en het 29e bestuur

Na het wisselen van de besturen is het natuurlijk

tijd voor een borrel. En niet zomaar een borrel: de

In het tweede weekend van sep-

tember zal de Open Monumenten-

de Bouwkunde Introductiedagen plaats. De nieuwe eerstejaars kunnen tij-

dens dit weekend kennismaken met elkaar en natuurlijk ook met CHEOPS.

Dit betekent drie dagen vol activiteiten, feesten en gezelligheid! Kijk op de

CHEOPS-website voor meer informatie.

aangesteld wordt, zal dit jaar op andere wijze plaatsvinden dan voorheen.

Normaal gesproken waren de laatste ALV van het oude bestuur en de

eerste ALV van het nieuwe bestuur direct na elkaar, wat zorgde voor een

erg lange zit. Daarom zal dit jaar het 28e bestuur terugblikken op haar jaar

’s avonds op 3 september en zal vervolgens het 29e bestuur haar nieuwe

jaar beginnen ’s ochtends op 4 september. Mocht je geïnteresseerd zijn hoe

het 28e bestuur haar jaar heeft ervaren en wat het 29e allemaal van plan is,

kom dan langs en laat je mening horen!

constitutieborrel. Hier is alle drank gratis en zal deze rijkelijk vloeien. Het

nieuwe bestuur zal door iedereen die dat wil gefeliciteerd worden met een

leuk praatje, een cadeau en een borrel; een hele uitdaging voor het nieuwe

bestuur. Wil jij ook het nieuwe bestuur recipiëren of slechts van de gratis

drank genieten? Kom dan 4-9 om 16:00 uur naar de SkyBar! Underground.

dag plaatsvinden. Het thema van de Open Monumentendag 2014 is ‘Op

reis’. Moderne transportmethodes hebben de inrichting van stad en land in

snel tempo doen veranderen, doordat reizen en transporteren minder tijd in

beslag is gaan nemen. Op de monumentendag zijn verschillende gebouwen

in het hele land gratis te bezoeken.

Bouwkunde Introductiedagen

Algemene ledenvergadering #5: de wissel

Constitutieborrel

Open Monumentendag

23 - 25 SEPDe markt is veranderd van nieuw-

bouw naar steeds meer herbestem-

men. Deze beurs draait om duurzaam bouwen in al haar facetten. Van

renovatie en onderhoud tot duurzaamheid als bedrijfsstrategie. Er zullen

verschillende topsprekers aanwezig zijn, waaronder architect Thomas Rau.

Toegangsbewijzen zijn via www.ecobouw.net gratis te bestellen.

Jaarbeurs Utrecht

Eco Bouw

TOOLS

Page 54: Chepos 48

52 | CHEPOS

Chepos, bouwkundig magazine

ISSN: 1873-183X

[email protected]

www.chepos.nl

www.facebook.com/CheposPage

www.twitter.com/CheposTweet

www.issuu.com/chepos_cheops

Chepos is een uitgave van CHEOPS, Studievereniging Bouwkunde

van de Technische Universiteit Eindhoven. Voor onderzoek- en

studiedoeleinden mogen teksten en afbeeldingen uit deze uitgave

worden gebruikt, mits voorzien van bronvermelding. Uitzondering

hierop vormen auteursrechtelijk beschermde afbeeldingen; deze mogen

niet vermenigvuldigd of gepubliceerd worden zonder uitdrukkelijke

toestemming van de auteur.

CHEOPS, Studievereniging Bouwkunde

Technische Universiteit Eindhoven

Vertigo 1.15

Postbus 513

5600 MB Eindhoven

T 040-2473140

[email protected]

www.cheops.cc

Cheposredactie

Ilke Broers, Geordy van Bussel, Patrick van Dodewaard, Lennert

Evers, Evert Hollander, Sven van der Hulst, Jolijn van Keulen,

Wouter Loomans, Taeke Offringa, Mike van Osta, Merijn Poels

(hoofdredacteur), Marinde van Rooij, Frederike Zielman

Redactiewerkzaamheden ook iets voor jou? Zoek je ruimte voor jouw

mening? Stuur dan een mailtje naar [email protected]

Aan deze editie werkten mee

Rijk Blok, Merel Brabers, Adriaan Jurriëns, Joris Pierik, Jacob Voorthuis,

Maarten Willems, Erik Zonneveld, FotoCie en Studievereniging Stylos

Met speciale dank aan

Marloes Kranenburg

Foto’s

pagina 24: Amsterdam Curated

pagina 4: artiestennieuws.nl

Offset

Drukkerij Snep BV, Eindhoven

Oplage: 1600

Advertentie-exploitatie

Joris van den Berg: [email protected]

COLOFON

52 | CHEPOS

Page 55: Chepos 48

Heb jij een mening over de faculteit, de architectuur, het onderwijs, de bouwkunde of iets anders relevants en móet je die kwijt?! Schrijf [email protected]

Page 56: Chepos 48

Wil jij zien op welke wijze Heijmans aan de ruimtelijke

contouren van morgen bouwt? En ben jij nieuwsgierig

welke spraakmakende en innovatieve concepten Heijmans

ontwikkelt en realiseert?

Blijf dan up-to-date en volg ons op Facebook & Twitter!

Let’s connect?!

Facebook “f ” Logo CMYK / .ai Facebook “f ” Logo CMYK / .ai

HeijmansNL

HeijmansNL

Heijmans AMC Adv A4.indd 4 18-09-13 11:30