Chepos 48
description
Transcript of Chepos 48
48juni 2014
CHEPOSbouwkundig magazine
CD02
09VV
001
Rijkswaterstaat verbindt!Bij Rijkswaterstaat werken we aan verbindingen.
Over weg en water. Met de politiek, met aannemers
en (vaar) weggebruikers. Tussen maatschappelijke
dilemma’s en eff ectieve oplossingen. En natuurlijk
met onze medewerkers, want verbinden begint
bij je eigen mensen.
Kijk op www.rijkswaterstaat.nl naar de uitdagende
projecten die we op dit moment uitvoeren op
weg en water.
Meer informatie
www.rijkswaterstaat.nl of bel 0800 - 8002
(ma t/m zo 06.00 - 22.30 uur, gratis)
11#284 RWS HRM A4 Staand advertentie_KLEUR_WT.indd 1 17-06-2011 14:35:33
REALISEER ALLE MOGELIJKHEDEN
VAN ONZE LEEFOMGEVING.
LAAT JE INSPIREREN!
Met onze 350 jaar ervaring als basis, bouwt Saint-Gobain de wereld van de toekomst. Ons doel?
Het creëren van een duur zame leef-omgeving door innovatieve oplossingen te bieden voor de uit dagingen economische groei, energie besparing en milieubescherming. Om dit doel te realiseren hebben wij talentvolle mensen nodig die bereid zijn deze uitdagingen samen met ons aan te gaan.
Als je hiervoor net zo gemotiveerd bent als wij, kom dan bij ons werken. Je kunt
meer over onze visie lezen op www.saint-gobain-experience.com
02 | CHEPOS
REDACTIONEEL 4CHEPOST 5NIEUWS UIT NEDERLAND 6COLUMN ADRIAAN JURRIËNS 8 Troost STYLOS DELFT 9 In the mind of the beholderSTUDIEREIS ISTANBUL 10STUDEREN IN HET BUITENLAND 14
NOW FILE: POPPODIA
AMSTERDAM ALS BAKERMAT 16TYPOLOGIE 18PAARD VAN TROJE 22 Toont binnen de muren zijn ware aard HET GAAT GOED MET DE MELKWEG 24FOTOCIE ROCKS 26COLUMN JACOB VOORTHUIS 28 Instant City als poppodium
31
INDEX
16
CHEPOS | 03
TOOLS
ESSAY: PHILOSOPHY IN ARCHITECTURE 29DE VIS, DE OLIFANT EN DE PIANO 32DE ZUIDAS 34LEVEN OP KLEINE VOET 36KIRUNA 40 De verplaatste stadMAASTHEATER EN MYSTERYLAND 42 Maarten Willems en Rijk Blok lichten toeNIEUW ORDOS 46
Een spookstad?
LEKKER WEG IN EIGEN LAND 48 Ontdek Breda AGENDA CHEOPS & ARCHITECTUUR 50
THAT’S WHY
43
52
8
17
37 42
3526
466
323642
INDEXINDEX
34
04 | CHEPOS
CHEPOSbouwkundig magazine
REDACTIONEEL
REDACTIONEEL
Als een persoon die niet vaak poppodia bezoekt,
onderschat ik misschien wat voor aandeel ze
vormen in de Nederlandse cultuur- en architec-
tuurwereld. Vooral de laatste jaren vinden steeds
meer poppodia een nieuwe locatie. Zo wordt eind
dit jaar poppodium De Nobel in Leiden geopend,
eind volgend jaar is poppodium Harmoniekwar-
tier in Leeuwarden aan de beurt. Waar poppodia
eerder voornamelijk gehuisvest werden in oude
panden, wordt er tegenwoordig steeds meer
gekozen voor een gebouw dat echt bij deze func-
tie past. Nieuwbouw wordt steeds populairder,
hoewel ook grondige herbestemming nog vaak
wordt toegepast.
Willems, die voor hun TU/e-carrière ook in het
bedrijfsleven actief waren en dat nog steeds zijn.
Dat Rijk Blok de constructeur van Happy Street
was en dat Maarten Willems voor verschillende
vaktijdschriften schrijft, is algemeen bekend,
maar wist je bijvoorbeeld ook dat laatstgenoem-
de ooit een club heeft ontworpen in de restanten
van de oude Willemsbrug in Rotterdam? Ten
slotte is er een ingezonden essay van een mas-
terstudent architectuur. Heb jij een interessante
bijdrage voor de komende editie? Schroom niet
en neem contact met ons op!
Na ruim vier jaar in de redactie te hebben
gezeten – waarvan de laatste anderhalf jaar als
hoofdredacteur – is het voor mij nu echter tijd
om op te stappen. Ik zal na de Chepos Mini van
komende Introductieweek het stokje overdragen,
om tijdens Chepos #50 – de jubileumeditie – nog
eenmaal terug te keren, samen met andere oud-
hoofdredacteuren.
Een hele fijne zomer gewenst!
Merijn Poels
Hoofdredacteur
De typologie van poppodia is bijzonder te noe-
men. De akoestische eisen spelen een grote rol
bij het ontwerp van het gebouw en bepalen zo
mede de vorm. Daarnaast zijn er de kenmerkende
ruimtes en (gescheiden) bezoekersstromen. De
File van deze Chepos gaat in op het poppodium
van vroeger en nu, te beginnen met de historie
en typologie van poppodia. Hierbij worden de
typische kenmerken aan de hand van platte-
gronden en doorsneden besproken. Daarnaast
wordt er een voorbeeldproject geanalyseerd en
wordt de vastgoedtechnische kant van poppodia
behandeld. Ook doet de FotoCie een duit in het
zakje met tips over fotografie van concerten.
Het akoestische aspect van poppodia is helaas
te complex om in één artikel samen te vatten
en wordt derhalve middels een lezing toegelicht
door docent ir. Constant Hak.
Verder is er ook in dit nummer aandacht voor de
studie en extracurriculaire activiteiten. Zo wordt
het sterk aan populariteit winnende buitenlandse
semester besproken aan de hand van ervaringen
van (oud-)redacteuren en wordt er teruggeblikt
op de studiereis van CHEOPS naar Istanbul, eind
april tot begin mei. Daarnaast behandelen we het
werk van de docenten ir. Rijk Blok en ir. Maarten
CHEPOS | 05
NOW
chePOSTNaam: Erik Zonneveld
Studiejaar: 5
Bachelor/master: Master
Richting: Architecture
Onderwerp: Houding van de student
Heb jij je medestudenten wat te melden? Mail je
tekst naar [email protected], dan staat
jouw artikel binnenkort in deze rubriek!
“Hé man! Hoe is het?” “Ja, wel goed, druk hè?
Projectwerk schiet allemaal niet zo op en eigen-
lijk begrijp ik ook niet zo goed wat die begelei-
ders nou allemaal willen. Ze zeggen iedere week
weer iets anders en ik moet nog zoveel doen
voor m’n vakken. Ik hoop dat ze het nu goed vin-
den anders moet ik wéér opnieuw beginnen en
daar heb ik echt geen zin in. Maar ik moet weer
gaan, leuk je even gesproken te hebben!”
Het is het stereotiepe gesprek in de liften van
Vertigo. Voor mijn gevoel staat het symbool voor
de houding van een groot deel van de bouwkun-
destudenten, waarbij het vooral de negatieve
toon is die mij steeds zo verbaast. Studeren of
ontwerpen lijkt allemaal maar ‘te moeten’. Het is
altijd druk, de organisatie op de faculteit is maar
onduidelijk, we hebben een hekel aan OASE en
eigenlijk hebben we ook vandaag niet echt zin en
doen we liever iets anders.
Natuurlijk is de druk op de student de afgelo-
pen jaren toegenomen, zijn er wat meer regels
gekomen en lijkt de focus vaak te liggen op de
afstudeerdatum in plaats van op het afstudeer-
niveau. Toch zou dit niet moeten betekenen dat
de student absoluut geen lol meer beleeft aan
zijn studie. De ambitie zou minstens zo belangrijk
moeten zijn als de uiteindelijke prestatie. Het mag
niet zo zijn dat het leerproces ondergeschikt raakt
aan het binnenharken van studiepunten. Het nut
van het bezig zijn met iets en de manier waarop
je daarmee bezig bent, wordt nog wel eens on-
derschat. Zouden we de focus moeten verleggen
van wat er uiteindelijk gedaan moet worden naar
het bezig zijn zelf? Moeten we niet meer op zoek
naar persoonlijke uitdagingen en meer ruimte
geven voor het uitproberen van een leuk idee?
Persoonlijk denk ik dat dit zal bijdragen aan een
veel positievere studiesfeer.
Een goed voorbeeld van een positieve en open
houding zijn de buitenlandse masterstudenten.
Op één of andere manier zien deze avonturiers
veel sneller de mogelijkheden en de kansen die
in opdrachten en projecten liggen. Nu wil ik niet
verkondigen dat elke student een dagje TU/e als
een buitenlands avontuur moet gaan zien, maar
af en toe beseffen dat we het geluk hebben om
hier te kunnen en mogen studeren kan geen
kwaad. We hebben het voorrecht een uitda-
gende studie te kunnen volgen aan een prachtige
faculteit met ontzettend veel faciliteiten en
mogelijkheden. Laten we onze eigen denkrich-
ting en vooral ook onze ontwerpvrijheid hierop
aansluiten. Tijdens de studie hebben we nog de
mogelijkheid om gekke gedachtes uit te werken
en bijzondere projecten te ontwerpen. Mocht het
dan toch een keer mislukken of niet afkomen,
dan kunnen we er in ieder geval met een goed
gevoel op terugkijken.
Het is verbazingwekkend hoe moeilijk het af en
toe is om met de gemiddelde bouwkunde- of
architectuurstudent een leuk en positief gesprek
te hebben over de studie of het vakgebied. Ge-
woon lekker babbelen en gezamenlijk nadenken
over architectuur of de bouw in het algemeen. De
SkyBar! Underground lijkt hier toch de uitge-
lezen locatie voor. Maar daar is het vaak toch
ook vooral stoom afblazen en uitkijken naar het
weekend.
“HET LEERPROCES MAG NIET ONDERGE-
SCHIKT RAKEN AAN HET BINNENHARKEN
VAN STUDIEPUNTEN”
Nu moet ik toegeven dat klagen wel lekker
makkelijk is; gewoon even lekker zeuren is af en
toe best fijn en waarschijnlijk nog gezond ook;
even de spanning en frustratie kwijt. Het lijkt
alleen vaak achteloos te gebeuren zonder een
achterliggend verlangen naar beter. De zeurder
lijkt een compleet gebrek te hebben aan de wil
daadwerkelijk iets te veranderen aan die moeilijke
studiesituatie of vervelende opdrachten.
NIEUWS UIT NEDERLAND
06 | CHEPOS
GEMEENTEHUIS VENLO KRIJGT GROENE GEVEL MET GEÏNTEGREERD LUCHTSYSTEEM
Het nieuwe gemeentehuis van Venlo, dat in 2015 opgeleverd moet worden,
wordt voorzien van een groene binnen- en buitengevel met een geïntegreerd
ventilatie- en luchtzuiveringssysteem. Naar aanleiding van de hoge duurzaam-
heidsambitities van de gemeente heeft het verantwoordelijke architectenbu-
reau Kraaijvanger een Cradle to Cradle-ontwerp gecreëerd. Een belangrijk
onderdeel hiervan is de 2200 m² grote groene gevel, die daarmee de grootste
van Europa wordt. Daarnaast wordt het gebouw voorzien van een daktuin.
Volgens Mostert de Winter, de gevelontwikkelaar, is het geïntegreerde systeem
een primeur. De gevel moet ervoor zorgen dat niet alleen de lucht in het ge-
bouw, maar ook die van de directe omgeving verbeterd wordt. De gevel vormt
één geheel met de vide, een zonneschoorsteen en de parkeergarage; dit ter
bevordering van de luchtcirculatie. Het systeem start met het aanzuigen van
lucht door een kas in de daktuin. De hierin aanwezige beplanting zorgt voor
toevoeging van extra vocht en zuurstof aan de lucht. Via een buizensysteem
wordt de lucht in de parkeergarage geklimatiseerd en vervolgens het kantoor
ingeblazen. De lucht wordt tot slot weer door de zonneschoorsteen aangezo-
gen en via de groene gevel naar buiten geblazen, waardoor de lucht weer extra
zuurstof opneemt. Dit moet zorgen voor een gunstig leefklimaat in het gebouw.
bouwwereld.nl
kraaijvanger.nl
ROZET IN ARNHEM VERKOZEN TOT BESTE GEBOUW VAN HET JAAR
Cultureel centrum Rozet in Arnhem, ontworpen door Neutelings Rie-
dijk Architects, is verkozen tot BNA Beste Gebouw van het Jaar 2014.
Het multifunctionele gebouw omvat onder andere de Bibliotheek
Arnhem, het Historisch Museum en de Volksuniversiteit Arnhem.
Rozet vormt een architectonische schakel tussen het historische en het
naoorlogse stadscentrum. Het gebouw is gelegen aan de centrale ste-
delijke route, tussen het Stationsgebied en het Kerkplein. Het culturele
programma van Rozet moet ter verrijking van dit gebied dienen.
Het belangrijkste onderdeel van het gebouw is de door glas omhulde
binnenstraat, welke een verlenging vormt van de eerdergenoemde
stedelijke route. De binnenstraat loopt als een openbare, ruimtelijke
galerij naar boven en bestaat uit een stelsel van pleintjes en openbare
ruimten. Alle functies in het gebouw hebben hun entree aan de bin-
nenstraat en worden op deze manier met elkaar verbonden. Ook de
gevel straalt een publieke identiteit uit door de geleidelijk stijgende
glazen strook die precies ter hoogte van de binnenstraat loopt. De
diepe betonnen prefab-elementen tonen het gebouw als één geheel
naar de stad. Ze zijn voorzien van een sterk reliëf, wat de gevel struc-
tuur geeft. Door hun diepte dienen de gevelelementen tevens als
vaste zonwering. Bovendien laten de hoge raamstroken het daglicht
tot diep in het gebouw doordringen.
gebouwvanhetjaar.nl
architectenweb.nl
NIEUWS UIT NEDERLAND
TEKST: MERIJN POELS
NIEUWS UIT NEDERLAND
NOW
CHEPOS | 07
MVRDV ONTWERPT PENTHOUSE MET AUTOLIFT
MVRDV heeft een opdracht binnengesleept om een 335 m² groot penthouse
in New York City te herontwerpen. Meest opmerkelijk aan dit appartement
is de privé-autolift, die ervoor zorgt dat de auto voor de deur kan worden
geparkeerd - op twaalf hoog welteverstaan. Het is “een service die de woon-
toren biedt,” zo vertelt Jan Knikker van MVRDV, “handig voor beroemdhe-
den die absolute privacy willen voor ze hun appartement betreden.”
Het tweelaagse appartement, PH1 genaamd, is gelegen in Manhattan in
de exclusieve wijk West Chelsea. Het bevat drie slaapkamers, vier badka-
mers, een woonkamer, een studeerkamer en een ‘verdwijnende keuken’.
Daarnaast heeft de bewoner de beschikking over een buitenruimte van
62 m², verdeeld over twee loggia’s, en biedt de 24 meter brede gevel een
panoramisch uitzicht over de Hudson River. Een ander belangrijk element in
het appartement is de zogenaamde Sky Vault: een glazen trap en verticale
ruimte – met glazen plafond – ineen. De Sky Vault ligt in het hart van het ap-
partement en kan bijvoorbeeld dienen als expositieruimte.
PH1 bevindt zich in een negentien verdiepingen tellend gebouw, ontworpen
door Annabelle Selldorf, dat in 2010 is opgeleverd en slechts veertien ap-
partement bevat. Realisatie van het herontwerp van PH1 is al gestart en het
staat reeds te koop. Prijskaartje? 23 miljoen dollar.
www.architectenweb.nl
NIEUW HOOFDKANTOOR CALVIN KLEIN IN AMSTERDAMSE HOUTHAVENS
Het nieuwe hoofdkantoor van modeketen Calvin Klein, ontworpen
door MVSA Architects, opent zijn deuren begin 2016 in de Amster-
damse Houthavens. Deze locatie, aan de zuidoever van het IJ, moet
een broedplaats van de creatieve industrie worden en is daarmee
uitermate geschikt voor de komst van het hoofdkantoor. Architect en
partner Roberto Meyer van MVSA vertelt: “Het nieuwe hoofdkan-
toor van Calvin Klein wordt tijdloos, functioneel en stijlvol; het licht
voorover hellende gebouw van elf verdiepingen kent een dynamiek en
iconische uitstraling die horen bij deze unieke locatie aan het IJ.” Het
gebouw moet met een totale hoogte van vijftig meter als een landmark
aan het IJ verrijzen en zal een totale oppervlakte van 12.000 m2 aan
kantoren en showrooms omvatten. Daarnaast zal er ruimte zijn voor
een café, dat een publieke functie moet gaan vervullen; een rustplaats
voor voorbijgangers of toeristen.
architectenweb.nl
http://www.mvsa-architects.com/
PETITIE TEGEN BEROEPSERVARINGPERIODE GESTART
Over de Beroepservaringperiode, die per 1 januari 2015 wordt ingevoerd, is de afgelopen tijd al veel geschreven. Nu zijn studenten van de TU Delft
echter een petitie gestart tegen de omstreden maatregel, die inhoudt dat afgestudeerde architecten eerst twee jaar praktijkervaring op moeten
doen, alvorens ze zich in het architectenregister in mogen schrijven. De petitie is in het leven geroepen omdat de studenten zich benadeeld voelen
door de hoge kosten – zesduizend euro voor twee jaar – en de oneerlijke concurrentiepositie van de nieuwe generatie. Ook in Eindhoven zijn er al
geruchten te horen over dergelijke stappen tegen het besluit.
Mirjam del Canho, directeur van het Architectenregister, heeft inmiddels gereageerd op de aantijgingen. Zie hiervoor http://tinyurl.com/o599uky.
08 | CHEPOS
Het is alweer een paar jaar geleden sinds de BNA
vanwege bezuinigingen is gestopt met de Jonge
Architectendag. Erg jammer, aangezien je als
jonge en beginnende architect tegen een tal van
specifieke problemen aanloopt. Zeker in crisistijd!
Inmiddels is er gelukkig een nieuw initiatief
gestart. De naam is voor mij iets te hip, maar
voor architecten met serieuze plannen zeker een
interessant initiatief om te blijven volgen: YUP.
De BNA heeft wederom het voortouw genomen
om, dit keer samen met AIR (architectuurcen-
trum Rotterdam), jonge architectenbureaus met
rondetafelgesprekken te ondersteunen in hun
beroepspraktijk. Inmiddels is de eerste bijeen-
komst geweest en deze werkte zo nu en dan
verhelderend, maar vooral troostend.
De bijeenkomst begon met een tweetal lezingen
van ondernemerscoach Ries Meertens en Merel
Pit (oud-hoofdredacteur Chepos), die nu werk-
zaam is bij het architectenbureau Kraaijvanger
Urbis. Zij spraken vooral over de positionering
van architectenbureaus. Veel van wat werd
besproken kwam bekend voor: kies een duidelijke
positie en de daarbij behorende taal. Hoe pre-
senteer je jezelf naar opdrachtgevers toe? Voor
architecten geen irrelevant vraagstuk, aangezien
veel architecten de neiging hebben de werkzaam-
heden vooral voor elkaar te willen presenteren.
Niet echt bevorderlijk voor het binnenhalen van
nieuwe opdrachtgevers.
Toch had ik ook enigszins moeite met de
voorbeelden die soms genoemd worden van
architectenbureaus die zich specifiek richten op
één soort markt: verbouwing van monumentale
grachtenpanden, transformatie van kantoorge-
bouwen of styling van interieur. Duidelijke com-
municatie naar opdrachtgevers, maar voor mij
toch te benauwend. Het architectenvak is voor
mij toch iets breder dan één enkele soort opgave.
TROOST
Voor mij de uitdaging om me als ‘generalist’
toch te onderscheiden. Het opzetten van een
doeltreffende communicatie gaat echter niet over
één nacht ijs, begreep ik en gaat gelijk op met de
werkzaamheden die je uitvoert.
Wel verbaasde me dat het aantal ‘ondernemers’
dat op één of andere manier een soort van
ondernemingsplan bijhield ver in de minderheid
was. Doelen stellen, nadenken hoe je die doelen
gaat bereiken en reflecteren op je doelen kunnen
je helpen om jouw architectenbureau op koers te
houden. Dat hoeft niet per se een plechtig docu-
ment te zijn, maar kan ook een snelle opsomming
zijn van doelstellingen. Het is merkwaardig hoe
een paar zinnen je gedachten plots in een realis-
tisch perspectief kunnen plaatsen. Het is dan ook
niet verwonderlijk dat in vrijwel ieder boekje of
pamflet over ondernemerschap wel iets staat dat
in die richting wijst. Dus waarom blijven aanmod-
deren, terwijl het uitzetten van enige koers niet
eens zo moeilijk hoeft te zijn?
Het bepalen van je doelen is overigens niet
de enige hobbel die genomen moet worden.
Positionering en onderscheiden is een heel ander
verhaal. Doelstellingen leiden niet automatisch
tot een voorbedachte bestemming. Ze zijn sterk
afhankelijk van een wederkerige relatie van wat
de wereld jou te bieden heeft en wat jij die wereld
te bieden hebt. Na een aantal jaar werkzaam te
zijn als zelfstandig architect denk ik dat het een
proces is waarin het duidelijker wordt waar je
staat naarmate de tijd verstrijkt. Zeer waarschijn-
lijk zal het een oneindig proces zijn van bezin-
ning en herbezinning. De perfecte plek bestaat
uiteindelijk alleen op papier. Ik heb hem in ieder
geval nog niet gevonden.
Gelukkig waren er ook veel architecten bij de
bijeenkomst die zich ook niet geheel geriefelijk
voelden bij de positie die zij hadden verworven als
architect. Er waren zelfs architecten die helemaal
niet tevreden waren met de plek die hen min of
meer door de omstandigheden was toebedeeld.
Een situatie die iedereen wel in meer of mindere
mate kon beamen. En wat als je – zoals onder-
getekende – geïnteresseerd bent in meerdere
werkvelden. Hoe moet je je daarin positioneren?
Het werd me wel duidelijk dat ik daar wat beter
over na zou moeten denken.
Ondanks het uitblijven van de geijkte paden
en wondermiddeltjes bleek een sessie met
collega-ondernemers in het architectenvak zeer
therapeutisch te werken. Vreemd genoeg besef je
je in een dergelijk verband heel goed waar je staat
en dat er her en der zeker nog wat kan worden
bijgeschaafd. Het is best verhelderend om andere
mensen te zien praten over hun bedrijfsvoering
en dat levert vrijwel altijd ideeën op. Maar bo-
venal geven dergelijke bijeenkomsten een gevoel
van troost: het gevoel dat je zeker niet de enige
bent die op zoek is naar een stabiele uitvalsbasis,
die we allen waarschijnlijk constant opnieuw
zullen moeten uitvinden. Een gevoel van eenheid,
slechts enkel doorkruist met de wetenschap dat
we morgen weer naar de gunsten van dezelfde
opdrachtgevers dingen.
Voor meer informatie over YUP (young urban
professionals) van BNA, kun je terecht op de
website van BNA, bna.nl
Adriaan Jurriëns is alumnus en oud-
redacteur van de Chepos. In elke editie
schrijft hij een column over zijn dagelijkse
bevindingen als zelfstandig architect.
COLUMN: Het dagelijks leven van de architect
“DE PERFECTE PLEK
BESTAAT UITEINDELIJK
ALLEEN OP PAPIER”
COLUMN ADRIAAN JURRIËNS
NOW
IN THE MIND OF THE BEHOLDER
In Le Corbusier’s writings on aesthetics, he descri-
bes mathematical ratios as “rhythms apparent to
the eye and clear in their relations with one ano-
ther. These rhythms are at the very root of human
activities, and they resound in man by an organic
inevitability”. This statement suggests a universal
standard of beauty that finds confirmation in con-
temporary studies of the human brain. Could there
be a code embedded in our nervous system that
resonates with mathematical patterns in our physi-
cal world? Is that why we find things beautiful?
In 1926, the neurologist Heinrich Klüver systemati-
cally studied recurring geometric patterns in visual
hallucinations induced by various drugs. This study
resulted in his theory of ‘form constants’, in which
he categorised five types of recurring patterns:
targets, pinwheels, spirals, checkerboards and
honeycombs. These form constants are strikingly
similar to primordial forms seen throughout
history and across cultures, but also exist within the
structure of our very own visual nervous system.
The neurons in the primary visual cortex (the
part of the brain responsible for processing visual
information) occur in geometrically arranged inter-
connected structures. Spontaneous stimulation of
these networks generates the form constants that
Klüver observed.
Our understanding of the visual system has greatly
improved over the years, but it is only recently
that studies at University College London have
pioneered modern neuroaesthetics. The research
program aims to establish the neurobiological
underlay for beauty and creativity. A neuroima-
gining study in 2004 was designed to test brain
activity when confronted with paintings, which the
test subjects may or may not find ‘beautiful’. The
test was conducted in a scanner so the participant’s
brain activity could be analysed. The participants
who were looking at a painting which they liked,
showed increased activity in the orbito-frontal
cortex (which involves emotion and reward). The
‘uglier’ the painting, the more activity was shown
in the motor cortex (which plans and controls vo-
luntary movement). Could the participant’s brain
be preparing to ‘run away’ from an ugly painting?
And what if architecture evokes similar emotions?
If that’s the case, the design of a building could be
responsible for subconsciously attracting or repel-
ling visitors. This could explain why we feel ‘invited’
by architecture that we appreciate.
To understand the neural implications for architec-
ture, Architect Bettina Vismann and neuroscientist
Hugo Spiers are collaborating on a project that
explores the relationship between architecture
and the brain. By tracking brain activity through
movement in space, the project attempts to apply
the abstract neuroscience to our daily reality.
“When someone traverses a space, their brain pro-
duces an oscillating, rhythmic pattern,” Spiers says.
In fact, within the hippocampus there are neurons
specifically assigned to cognitive representation
of space. These are so-called “place cells”. The cells
are associated with spatial navigation, proces-
sing and self-location. Studies on rats showed
that place cell activity increases when exposed to
new environments, suddenly changing the neural
signal’s pattern to match accordingly (re-mapping).
Surprisingly, a test involving a corridor resulted in
two different patterns of place cell activity for both
directions, meaning that the same space can be
encoded as two different places. Also, recorded
neural activity of rats using a spiral staircase shows
that the response to change in three-dimensional
space distinguishes neurons solely responsible for
change in height, meaning our brain encodes hori-
zontal and vertical dimensions in different ways.
In the future, knowledge of spatial cognition could
provide understanding of the brain’s response to
the built environment. It can be a helpful insight for
architects who are considering aesthetic elements
and functions of space, or as a tool to optimise the
design of space to the fundamental working of the
human brain. Vismann expects that understan-
ding the neural bases of spatial perception will
inspire projects, inform the design process and
help formulate ways of organising space. In the
end, the opinion on beauty is hugely influenced by
culture and experience. However, beauty through
suggestion of spatial and psychic harmony has a
more unbiased character, connecting on a sheer
human level.
NEUROAESTHETICSTEKST: BERNARD OUSSOREN
In elke Chepos wordt een artikel geplaatst uit pantheon//, het magazine van
Stylos, Studievereniging Bouwkunde Delft en vice versa. Dit keer gaat het
artikel over de neurologische basis voor het waarderen van schoonheid.
TARGETS
GEOMETRIC HALLUCINATION FORM CONSTANTS ARISING FROM PATTERNS IN THE RETINAL NEURAL NETWORKS
TRANSLATION OF THE ABOVE-STATED PATTERNS INTO ‘CORTICAL COORDINATES’, AS THEY ARE MAPPED IN THE BRAIN
PINWEELS SPIRALS CHECKERBOARDS HONEYCOMBS
Recent work in the research program
for the neurobiological investigation of
aesthetics, or neuroaesthetics, is showing
promising developments in understan-
ding the neural basis for appreciating
beauty.
1. Constandi, Moheb. “Beauty and the Brain”. 16 sep 2008. Seed Magazine2. Williams JD, Downson TA, et al. “Current Anthropology” Vol. 29, No. 2, Apr 1998, pp. 206-207.
BRONNEN
CHEPOS | 09
10 | CHEPOS
De jaarlijkse studiereis van CHEOPS ging
dit jaar naar de uiterste grens van Europa
en zelfs daar overheen. Istanbul is een stad
op twee continenten, en dat is te merken.
Aan de westkant van de Bosporus loop je
door een Europese stad met een indruk-
wekkende geschiedenis. Aan de overkant
van deze zeearm ben je in Azië. Overal in
de stad voel je de rijke historie en de ont-
moeting van de westerse en de oosterse
cultuur.
Een onverwachte ontmoeting met deze
geschiedenis komt op de eerste avond.
Nietsvermoedend zitten we te eten in
een leuk restaurant, maar wanneer we
weggaan, blijkt het deurtje achter in het
restaurant toegang te geven tot indruk-
wekkende Romeinse gewelven. Welkom
in Istanbul!
TEKST: FREDERIKE ZIELMAN
STUDIEREIS ISTANBUL
Studiereis 2014 - Istanbul
DE RAND VAN EUROPA
10 | CHEPOS
CHEPOS | 11
NOW
MINARETTENEen ander verschil met West-Europese steden
is de prominente plaats van de Islam. Na de
inname van de stad door de Ottomanen is de
Christelijke religie vervangen door de Islam en
de naam Constantinopel door de naam Istanbul.
Door de sultans is er een groot paleizencomplex
gebouwd en de skyline wordt gedomineerd door
de minaretten en de koepels van de moskeeën.
Hoe meer minaretten, hoe hoger het aanzien van
proberen deze dag dan ook niet de brug naar dat
deel van de stad over te gaan. Gelukkig zijn de
enige agenten die we tegenkomen druk met het
genieten van de zon.
DE BOSPORUS OVERPas aan het eind van de week steken we echt het
water over. Een tocht van anderhalf uur met een
veerboot brengt ons op zaterdag bij de Prinsenei-
landen. De Turken gaan hier zelf graag heen om
even te ontsnappen aan de drukte van de stad en
wij kunnen hier ook een heerlijke dag rondkijken.
Omdat er geen auto’s toegelaten worden, gaat
het transport op deze eilanden nog met paard en
wagen, maar op de hoofdwegen is dit chaotisch
genoeg. Vanaf de veerboot terug zien we de stad
in het avondlicht liggen. De laatste dag steken
we over één van de indrukwekkende bruggen
per bus de Bosporus over. We bezoeken het Azi-
atische deel. Onze trip begint in een deel van de
stad dat zich pas de afgelopen decennia ontwik-
keld heeft. Onze gids neemt ons mee naar een
winkelcentrum en de omringende woonwijken.
In een periode van dertig jaar zijn drie verschil-
lende generaties flats gebouwd. Door de snelle
groei van de stad wordt elke generatie weer
vervangen door een hogere flat. Voor kwaliteit en
een goed ontwerp is weinig aandacht. Hiervan-
daan gaan we met naar beneden stuiterende
bussen terug richting de Bosporus. Hier ligt het
Kuzguncuk-district. Deze charmante wijk kent
een echte multiculturele samenleving. Gebeds-
huizen van verschillende godsdiensten staan hier
naast elkaar tussen de houten huisjes en de oude
bomen. De bewoners zijn vriendelijk en de sfeer
is prettig. We sluiten de reis af met een wande-
ling door deze wijk, een goede maaltijd en een
boottocht terug naar ‘ons deel’ van de stad, waar
we nog een laatste avond en ochtend hebben.
Vanuit het vliegtuig terug naar Nederland zien de
mazzelaars met een raamplaatsje nog één keer de
uitgestrekte woonwijken en de minaretten van de
moskeeën van Istanbul liggen.
de opdrachtgever. Zes keer per dag echoën de
oproepen voor de gebeden door de stad. Het eer-
ste gebed is iets na vier uur ’s ochtends en is ook
bij ons in het hostel goed te horen. De Blauwe
Moskee begint met zingen. Na de eerste zin valt
er een gat en vult de Hagia Sofia de stilte.
Uiteraard bezoeken we tijdens de reis verschil-
lende moskeeën die allemaal om verschillende
redenen bijzonder zijn. De Hagia Sofia is niet
meer in gebruik als moskee, maar is een stuk
geschiedenis. Deze moskee is een voorbeeld
geweest voor de Suleymaniye Moskee, die in-
drukwekkend op één van de heuvels van de stad
staat. De sfeer in deze moskee is bijzonder rustig.
De koepel zorgt voor een grote, hoge en open
ruimte. Het tapijt op de vloer nodigt uit te gaan
zitten en een kwartiertje te genieten van de stilte
na de drukte in de stad. Ondertussen kun je in
alle rust de patroontjes op de tegeltjes en de schil-
deringen in de koepel en op de bogen bekijken.
Op de laatste dag van de reis bezoeken we nog
een moderne moskee in het Aziatische deel van
de stad. Deze moskee is controversieel, omdat
het interieur door een vrouw ontworpen is. Het is
een mooi gebouw dat veel lijkt op de traditionele
moskeeën, maar het is niet zo stil binnen als in
oude moskeeën met massieve stenen muren.
RICHTING TAKSIMEen stad met het formaat van Istanbul is een
geweldige bestemming, omdat er zoveel verschil-
lende dingen te zien zijn. Vanaf het historische
schiereiland kan je via de Galatabrug de Gouden
Hoorn oversteken. Vanaf deze brug wordt
druk gevist en er is een verdieping onder het
wegdek die gebruikt wordt door visrestaurants.
Aan de overkant van de Gouden Hoorn vind je
onder andere winkelstraten in westerse stijl, het
Taksimplein en een zakendistrict, naast natuurlijk
uitgestrekte woonwijken. Hier bezoeken we op
verschillende dagen het Nederlandse consulaat,
het bureau Tabanlioglu Architects, de Sapphire
Tower die door hen ontworpen is – met geweldig
uitzicht over de stad – een universiteit waar we
een rondleiding krijgen en een chic winkelcen-
trum.
Een bijzondere dag was 1 mei. Op deze dag
wordt de Dag van de Arbeid gevierd. Deze
vrije dag wordt door veel inwoners benut om
te protesteren tegen het beleid van de regering
van premier Erdogan. Bij ons bezoek aan het
consulaat krijgen we uitleg over deze nationale
traditie en worden we gewaarschuwd vooral niet
in de buurt van het Taksimplein te komen. We
1. Hagia Sofia bij nacht, (foto: Patrick van Dodewaard)2. Kaart van Istanbul, (bron:Google Maps)
AFBEELDINGEN
1
2
HISTORIEOmdat ons hostel op het historische schiereiland
ligt, zijn we op loopafstand van de monumentale
gebouwen die in de lange geschiedenis van de
stad zijn neergezet. Op dit schiereiland is in de
zevende eeuw voor Christus door de Grieken
de stad Byzantium opgericht. Deze stad werd
onder Constantijn de Grote de hoofdstad van het
Romeinse Rijk en is dat tot de val van het Oost-
Romeinse Rijk in 1453 gebleven.
De resten uit deze periode duiken zo af en toe in
en onder de stad op. De dikke muren kwamen al
voorbij in de busrit vanaf het vliegveld, de Hagia
Sofia is moeilijk te missen, maar de Basilica Cis-
terne is misschien nog wel mooier. Dit Romeinse
waterreservoir blijkt een fijn plekje te zijn voor
studenten met camera’s .
Veel van haar machtige historische positie heeft
Istanbul te danken aan de ligging aan het water.
De Bosporus is als verbinding tussen de Middel-
landse en Zwarte Zee hiervoor van groot belang
en de Gouden Hoorn biedt een natuurlijke haven.
Hierdoor ligt de stad op een geweldige positie
voor de handel en is er een bijzondere band met
het water. De handelsgeest leeft nog altijd, al
is de functie als marktplaats van de wereld niet
meer wat die ooit geweest is. Tijdens ons bezoek
aan de historische bazaar gaan we op jacht naar
lunch en leren we de fijne kneepjes van het
afdingen, dat een kunst op zich is. Alsof het een
Wie-is-de-Mol-opdracht is, zwerven we door het
doolhof van straatjes, opzoek naar een goede
deal. Een geweldige manier om aan de cultuur en
de drukte te wennen.
12 | CHEPOS12 | CHEPOS
VERTICALE STAD
DE ROTTERDAMDe Rotterdam is de nieuwste eyecatcher van Nederlands trotse havenstad. Het gebouw is een complete stad in
de stad: drie transparante torens, 150 meter hoog, op een voetstuk van cafés, restaurants, een hotel, sportclubs
en prachtige entrees. De Rotterdam is een ontwerp van Rem Koolhaas (OMA) op de Wilhelminapier, het nieuwe
Manhattan aan de Maas.
Ir. Mischa Molsbergen
alumnus Real Estate & Housing Faculteit Bouw-
kunde TU Delft vertelt vanuit zijn huidige functie
als projectdirecteur
CHEPOS | 13
De naam verwijst naar het roemruchte maritieme
verleden van de plek: ‘De Rotterdam’ was een
van de bekendste schepen van de Holland-Ame-
rika Lijn (HAL), waarop vele duizenden Europea-
nen de overtocht naar Amerika maakten.
Op de Wilhelminapier bevindt zich het voormalig
vertrekpunt van de schepen; het hoofdkantoor
van de HAL is inmiddels het succesvolle Hotel
New York. De Wilhelminapier behoort tot de
prestigieuze waterfrontontwikkelling Kop van
Zuid, waarbij het oude havengebied is getrans-
formeerd in een kloppend nieuw stuk binnen-
stad aan de ‘andere’ kant van de Maas. De locatie
van De Rotterdam, vlak naast de cruiseterminal
en de Erasmusbrug, verbindt het noordelijke en
het zuidelijke deel van Rotterdam.
“Uniek aan De Rotterdam is dat de verschillende
functies in één gebouw gerealiseerd worden.
Naast de drie hoofdfuncties wonen, kantoren
en een hotel, zijn er horeca, congresfaciliteiten,
parkeren, winkels en leisure gerealiseerd. In totaal
gaat het om maar liefst 160.000 vierkante meter,
en daarmee is het het grootste gebouw van
Nederland.”
Het allerlastigste aan het ontwikkeltraject was
dat een dergelijk grootschalige multifunctio-
nele ontwikkeling niet valt te faseren. “Je moet
meerdere risico’s tegelijkertijd afdekken. In feite
moeten alle gebruikers op hetzelfde moment ja”
zeggen.” En dat is lastig, zeker gezien de lange
doorlooptijd van het project. Alleen al de bouw
duurde vier jaar. Niet iedereen kijkt zover vooruit.
Daarom waren de ontwikkelende partijen blij met
Door professioneel projectmanagement en een solide businesscase is dit beeldbepalend gebouw voor de stad in slechts vier jaar tijd verrezen.
Meer weten over de opleiding van Mischa Molsbergen? Lees de informatie bij onderwijs/master RE&H op www.reh.tudelft.nl!
Real Estate & Housing aan de Faculteit Bouwkunde TU Delft richt zich met name op het managen van de gebouwde omgeving. Dit geldt voor alle fasen van de
levenscyclus van het gebouw: van initiatief tot gebruik. Dit is nodig om gebouwen en de gebouwde omgeving goed te laten functioneren en te laten aanslui-
ten bij de wensen van de eindgebruiker en alle overige partijen. RE&H heeft oog voor de koppeling tussen ontwerp en omgeving en biedt wetenschappelijke
bagage voor een nationale en internationale toekomst in de bouw- en vastgoedsector.
“Dit is echt een on-Nederlandse, unieke prestatie die mede te danken is aan de professionaliteit en trots van alle partijen die betrokken zijn
geweest bij de realisatie van dit project. Behalve dat De Rotterdam een prachtig nieuw icoon van de stad is geldt voor alles aan dit gebouw
de overtreffende trap. Om zomaar wat cijfers te noemen: een gebouw met ruim 7.500 ruimtes, gebaseerd op zo’n 40.000 bouwtekeningen
en met dagelijks soms wel 800 werklieden tegelijk op de werkvloer.”
de overeenkomsten die werden gesloten met
Amvest met betrekking tot de aankoop van de
woningen, het nhow-hotel en met de gemeente
Rotterdam voor de afname van een groot deel
van het kantoorprogramma. “Deze partijen had-
den een langetermijnstrategie. Niet ieder bedrijf
kan zich dat permitteren. Al deze partijen hadden
vertrouwen in De Rotterdam en dat is wat je
nodig hebt om een dergelijk project te kunnen
realiseren.”
Ir. Mischa Molsbergen is, vanuit zijn functie als
directeur Projecten bij MAB Development
Nederland BV, projectdirecteur van De Rotterdam
C.V. ( samenwerking van MAB en OVG). Alum-
nus Real Estate & Housing Faculteit Bouwkunde,
TU Delft.
Bron: NAW #22 Copyrigth beeldmateriaal: De Rotterdam C.V.
ADVERTORIAL
CHEPOS | 13
STUDEREN IN HET BUITENLANDEen semester Parsons of Kungliga Tekniska Högskolan
TEKST: MEREL BRABERS
Voor iedereen die Project Catwalk keek: Parsons
the New School for Design in New York heeft niet
alleen een goede modeopleiding, maar ook een
goede architectuuropleiding. De master is klein-
schalig van aard met ongeveer twintig studenten
per jaar en duurt 3 jaar. Het was een kleine schok
om te horen dat bijna geen van mijn medestu-
denten een bachelor in architectuur hebben. Een
groot verschil tussen Nederland en de VS is dat je
geen bachelor in architectuur hoeft te hebben om
de master te kunnen doen. De opleiding duurt
wel langer dan bij ons. Verder zijn de lessen veel
intensiever dan in Eindhoven. We hebben twee
keer per week van 12:00 tot 18:00 uur studio
(project) en daarnaast nog drie vakken met elk
drie uur per week college. Het idee is dat je voor
alle contacturen nog het dubbele aantal uren aan
zelfstudie besteedt. Toen ik dit hoorde, dacht ik
dat dat wel overdreven zou zijn, maar helaas heb
ik de realiteit onder ogen moeten zien: het is hard
werken hier. Het semester duurt maar vijftien we-
ken, dus je hebt korter de tijd om alles af te krij-
gen. De studio is veel meer op design en minder
op techniek gericht, een aanzienlijk verschil met
Eindhoven dus. Zo zijn we de eerste acht weken
alleen maar bezig geweest met het concept en
de vorm van het gebouw. Het project gaat niet in
op details, maar ik heb wel veel geleerd over het
duidelijk maken van je concept en de invloed van
het design van een gebouw. Ook heeft iedereen
zijn eigen bureau, waar de studenten praktisch
wonen, omdat studio zoveel tijd kost. In vijftien
weken tijd hebben we zeker twintig maquettes
gebouwd, die je helaas allemaal op je bureau
moet bewaren. Op dit punt kunnen ze nog wel
wat van de opbergkasten van Eindhoven leren.
Hoewel lessen op Parsons allemaal vrij klein en in-
tensief zijn (15 á 20 studenten) in vergelijking met
architectuur op de TU/e, is New York natuurlijk
het tegenovergestelde: groot en overweldigend.
Het is heerlijk om tussen alle gebouwen, musea
en parken rond te lopen in de vrije uurtjes die je
hebt. Je hoort mensen over de energie die je krijgt
van deze stad; dat is zeker waar. Je voelt het in
de metro, je voelt het op straat en in elk café: hier
worden ideeën geproduceerd. Daarnaast is er een
groot verschil tussen Manhattan en Brooklyn.
In Manhattan is alles groot en hoog, maar in
Brooklyn zijn de huizen nog in proportie en zitten
in de meeste straten leuke kleine boetiekjes, waar
ze echt van alles verkopen. Je voelt dat je overal
inspiratie uit kunt halen, door alleen al door de
straten te lopen. Zo kun je bij mij om de hoek
voor een paar cent oude zwart-witfoto’s kopen,
die mensen hebben weggedaan of gevonden.
Verder zijn de mensen heel sociaal en veel bezig
met contacten leggen, waardoor je regelmatig
aangesproken wordt. Zo ontmoet je zangers in
de metro en hoor je om één uur ’s nachts hoe je
in elkaar zit van iemand die graag je sterrenbeeld
wil weten. Mocht je de kans krijgen om naar New
York en Parsons te gaan, dan zou ik het zeker
aanraden!
“Je hoort mensen over de energie die je krijgt van
deze stad; dat is zeker waar.”
14 | CHEPOS STUDEREN IN HET BUITENLAND
CHEPOS | 15
TEKST: MARINDE VAN ROOIJ
Het was niet direct mijn eigen idee, maar ik zal
het iedereen aanraden, zoals ook anderen mij
enthousiast hebben gemaakt. Afgezien van het
feit dat studeren in het buitenland een andere
invalshoek geeft aan je opleiding, heb ik er ook
veel van geleerd en een ontzettend leuke tijd
gehad. Momenteel heb ik nog steeds moeite met
wennen in Nederland, maar dat was het zeker
waard. Ik had dit echt niet willen missen!
In het eerste semester van mijn master heb ik
eind 2013 tot begin 2014 aan de School of the
Built Environment van de KTH in Stockholm
gestudeerd. De universiteit begeleidt studenten
goed bij de inschrijving voor vakken; daarin was
er voldoende keuze. Ik heb de richting Sustai-
nable Urban Planning and Design gekozen met
alle bijbehorende vakken. Hierdoor had ik een
goed en vol rooster, met colleges en werkuren
van 09:15 uur tot 17:30 uur. De studielasturen
voor een studiepunt zijn vergelijkbaar met die van
de TU/e, desondanks heb ik extra studiepunten
gehaald door een vak in de avonduren en een
taalcursus Zweeds in de zomermaanden. Voor
mijn programma aan de faculteit had ik een klas
waarvan de helft van de studenten Zweeds was
en de andere helft internationaal. Doordat ik het
gehele halfjaar met dezelfde mensen in hetzelfde
lokaal doorbracht ontstond er een hechte en ge-
zellige sfeer. Naast de focus op duurzaamheid in
het onderwijs vond ik de goede beschikbaarheid
van docenten een grote plus op deze universiteit.
Via de KTH heb ik een kamer gekregen in het
nabijgelegen Tyresö. Doordat dit dorpje niet veel
meer biedt dan een groot winkelcentrum waren
we hier erg op elkaar aangewezen, maar dat was
geen probleem. In ons huis met 48 uitwisselings-
studenten was het nooit saai. Er was altijd wel
iemand die voorstelde om naar een museum te
gaan, een cruise te maken (ik ben in zowel Hel-
sinki, Riga als Tallinn geweest), te gaan zwemmen
of te gaan stappen en op zondag aten we vaak
met z’n allen.
Door in het eerste semester van het jaar in te
stromen merk je dat iedereen erg openstaat
voor het ontmoeten van nieuwe mensen. Dit
heeft voor leuke internationale vriendschappen
gezorgd die nog steeds voortleven op Facebook
en Whatsapp. Ook al zit ik hier nu weer prima in
Nederland, ik ga zeker weer terug!
“Iedereen staat open voor het ontmoeten van nieuwe mensen”
NOW
16 | CHEPOS PO
PPO
DIA
CHEPOS | 17
NOW
AMSTERDAM ALS BAKERMATHet poppodium, het is een Hollands fenomeen.
Nederland kent een unieke dichtheid van podia,
iedere middelgrote gemeente heeft wel een pop-
podium. Geen enkel ander land bouwt specifiek
voor popmuziek ontwikkelde locaties zoals wij
dat hier doen. Ook het ontstaan van het pop-
podium is typisch Nederlands, namelijk via het
poldermodel.
Gedurende de jaren 60 ontstonden overal in de
wereld jongerenbewegingen. De opkomst van de
popmuziek en hippiecultuur, samen met de maat-
schappelijke onvrede, leidde tot veel problemen
op straat. Amsterdam, in 1967 hippiehoofdstad
van de wereld, kende met de Provobeweging één
van de sterkste jongerenbewegingen. De overlast
die jongeren gaven door het organiseren van
feestjes en relletjes zorgde ervoor dat er - na lang
overleggen – een plek kwam voor de jongeren.
De opkomst van het poppodium verliep parallel
aan de leegloop van de kerken. Daardoor is het
extra ironisch dat het eerste officiële poppodium,
Paradiso, is gevestigd in een voormalige kerk.
Nadat in 1967 Paradiso zijn deuren opende,
kreeg Amsterdam in 1970 zijn tweede poppodi-
um. De oude melkfabriek aan de Lijnbaansgracht
– op een steenworp afstand van Paradiso – werd
verbouwd tot de Melkweg. Een gebouw dat sinds
2009 is verbonden met de stadsschouwburg door
de overhangende Rabozaal. Deze theaterzaal
wordt onder andere gebruikt door Toneelgroep
Amsterdam. Inmiddels kent Amsterdam zoveel
poppodia dat het bijna onmogelijk is om een
duidelijk overzicht te geven. Van het knusse
Bitterzoet tot de gigantische poptempel Ziggo
Dome. De meeste poppodia worden bestuurd
door stichtingen zonder winstoogmerk; deze
constructie zorgt voor subsidie-inkomsten van
de gemeente. Mede hierdoor floreren de meeste
Amsterdamse clubs ook in de 21e eeuw en houdt
de gemeente de ‘rebelse’ jeugd van de straat.
TEKST: PATRICK VAN DODEWAARD
CHEPOS | 17
18 | CHEPOS
Historie en typologie
WANT WAT IS NOU EEN POPPODIUM?
HISTORIE EN DEFINITIENederland heeft in vergelijking met omringende
landen een indrukwekkend circuit van poppodia.
In geen van deze landen is de dichtheid zo hoog.
Het ontstaan van deze podia is veroorzaakt door
een samenloop van omstandigheden. De naoor-
logse jeugd- en jongerenbewegingen vormen de
grondslag voor het ontstaan van dit popcircuit.
Eind jaren 60 spelen tegelijkertijd op: de provobe-
weging in Amsterdam, de opkomst van de beat-
muziek (voornaamste voorbeeld The Beatles) en
de hippiebeweging. Deze ontwikkelingen zijn alle
belangrijke aanjagers voor het ontstaan van een
levendig popcircuit. Ze lopen parallel met de ont-
zuiling in de samenleving en een leegloop van de
kerken. Wat poppodia typisch Nederlands maakt,
is dat ze niet particulier zijn opgericht maar vaak
vanuit jongerencentra zonder winstoogmerk ont-
stonden. Het lange voortbestaan van veel podia
– vele bestaan al sinds eind jaren 60 – is te danken
aan het Nederlandse poldermodel. De politiek
heeft veel invloed op het voortbestaan van de
podia, omdat ze niet particulier gerund worden.
Amsterdam was rond 1966 in de ban van een
politiek getinte jeugdcultuur; dit leidde onder an-
dere tot rookbommen bij het huwelijk van Prinses
Beatrix en Prins Claus en rellen bij het Telegraaf-
gebouw. In 1967 werd Amsterdam zelfs door
mensen gezien als hippiehoofdstad van Europa.
Uiteindelijk besloot de gemeente Amsterdam op
30 maart 1968 toe te geven aan de druk van de
jongerenbewegingen en ging er in een voorma-
lige kerk een podium open onder de naam Stich-
ting Vrijetijdscentra Amsterdam. Tegenwoordig
staat deze kerk bekend onder de naam Paradiso.
Voor vooruitstrevende kerkbestuurders werd dit
gezien als een middel om de teloorgang van het
kerkbezoek tegen te gaan; aan kerken grenzende
ruimtes werden opengesteld voor optredens van
opkomende bands.
Begin 1967 ontstonden de zogenaamde
‘Provadya?’-avonden. Deze avonden omvatten
een mix van muziek, performances, schrijversop-
tredens en films. Ze vonden plaats in Fantasio
en Paradiso, de eerste twee grote Amsterdamse
poppodia. Ze waren zo’n succes dat de formule al
snel voeten aan de grond kreeg in de rest van het
land. Een citaat uit de Hitweek: “Er is in Neder-
land een zeer grote behoefte aan PROVADYA-
klups. Dat zijn klups waarin (op een goede ge-
luidsinstallatie) alleen maar streng geselekteerde
pop wordt gedraaid. West Coast, psychodeliese
pop, avant-garde pop, verre pop of hoe je al die
popmuziek ook wilt noemen.” In veel andere
steden ontstonden podia vanuit een (jongeren)-
soos, bijvoorbeeld in het katholieke zuiden. De
macht van de kerk op de samenleving was hier zo
groot dat dit soort ontwikkelingen alleen binnen
gesloten gemeenschappen konden plaatsvinden,
vandaar de ontwikkeling via de sociëteiten. Het
ledensysteem van podia als Paradiso en de Melk-
weg is een overblijfsel van deze ledencultuur.
Midden jaren 70 liep het bezoek aan poppodia
terug, de vaste groep bezoekers was die uit de
begindagen. Deze bezoekers waren niet degenen
die een frisse wind zouden laten waaien door het
beleid van de podia en dus moest men wachten
tot de komst van de punk en new wave voor een
hernieuwde golf aan bezoekers. Sindsdien heeft
voortdurende vernieuwing in de popmuziek
ervoor gezorgd dat bezoekersaantallen bleven
stijgen. De Do-It-Yourself-mentaliteit van de
punk leidde tevens tot de oprichting van enkele
nieuwe podia door muzikanten en publiek zelf.
In de jaren 80 werden de podia bedreigd door
een decentralisatie van het jeugd- en jongeren-
werk van het Rijk naar de gemeenten. Dit had
grote reorganisaties tot gevolg en in sommige
gevallen zelfs afschaffing van deze afdeling.
Hierdoor viel een groot deel van de kleinschalige
open jongerencentra buiten de boot. Voor de Ne-
derlandse popmuziek was dit probleem tweele-
dig: optreedmogelijkheden aan de onderkant van
de sector vielen weg en voor beginnende bands
werd het lastiger om plekken te vinden om op
te treden. Uiteindelijk is de oplossing gevonden
Om een goed beeld te krijgen van het begrip poppodium zal er naar de geschiedenis van
het fenomeen moeten worden gekeken; hoe en waar is het ontstaan en in welke context?
Vanuit deze historiserende beschrijving wordt een omschrijving van het poppodium in
Nederland gegeven. Een typologische analyse schijnt licht op aspecten die het poppodium
onderscheiden van een concertzaal. Welke aspecten maken het poppodium uniek en hoe
zitten de plattegrond en doorsnede in elkaar?
TEKST: GEORDY VAN BUSSEL EN TAEKE OFFRINGA
HISTORIE EN TYPOLOGIE POPPODIA
door popmuziek van de afdeling jeugd- en jonge-
renwerk te verplaatsen naar de afdeling Kunsten.
Men kan zich voorstellen dat dit niet zonder pro-
blemen ging: deze afdeling werd veelal bemand
door grijsaards die veel affiniteit hadden met
de ‘hogere’ kunsten. Van een artistieke beteke-
nis van de popmuziek was volgens hen geen
sprake. Uiteindelijk was het wederom Amsterdam
dat vooruitstrevend was. De overgang naar de
afdeling kunstzaken vond hier als eerste plaats;
andere gemeenten volgden snel.
Rond de beginperiode van het fenomeen vestig-
den veel podia zich in panden die oorspronkelijk
een ander doel hadden. De Effenaar te Eindhoven
zat in een textielfabriek, Paradiso in een kerk en
de Pul te Uden in een boerderij. Vanwege een
beperkte regelgeving en een beperkt budget dat
gemeenten uittrokken voor poppodia, stonden
de gemeenten oogluikend toe dat voorzieningen
op een matig niveau bleven. De vuurwerkramp
in Enschede en de cafébrand in Volendam waren
echter aanleiding tot een sterk verstrengde regel-
geving. Plotseling kwam er een zondvloed aan
regels af op de podia op het gebied van geluids-
overlast, rookverboden, brandweervoorschriften,
nooduitgangen, etc. Dit vergde veel bouwtech-
nische aanpassingen, welke, indien ze al mogelijk
waren, veel geld zouden kosten.
De oplossing werd in meerdere gevallen niet ge-
zocht in het aanpassen van de bestaande gebou-
wen maar in het creëren van nieuwe. Tilburg was
met de 013 in 1998 hier het vroegste voorbeeld
van. Dit was het allereerste nieuwbouwpoppo-
dium van Nederland. Hierna volgden meerdere
podia zoals de Effenaar, De Mezz in Breda en
Tivoli/Vredenburg in Utrecht.
Uit het voorgaande kan geconcludeerd worden
dat de poppodia in Nederland zijn ontstaan uit
groepen van jongeren met een behoefte aan
cultuuruiting. Nederland is uniek in het feit dat
hieraan speciale gebouwen werden toegekend.
Geredeneerd kan ook worden dat om een pop-
podium te zijn volgens de Nederlandse traditie,
het podium dan ook op dergelijke wijze moet zijn
ontstaan. Podia als de Ziggo Dome, Ahoy en de
HMH vallen buiten deze definitie; deze zijn im-
mers gebouwd vanwege een commerciële wens
om de popmuziek te exploiteren in plaats van een
maatschappelijke wens om cultuur te huisvesten.
Podia als de Effenaar en 013 vallen wel binnen
deze definitie, ondanks hun nieuwe gebouwen.
Ze zijn namelijk opvolgers van podia die vanuit
de maatschappij ontstonden, ze hebben alleen
gedurende hun bestaan een nieuw onderkomen
gekregen. Men kan dus zeggen dat commerciële
podia geen ‘echte’ poppodia zijn.
013Tilburg
EFFENAAREindhoven
PARADISOAmsterdam
MEZZBreda
ZAAL
BEZOEKERS
PERSONEEL
BACKSTAGE
SCHAAL: 1:1000
FILE: POPPODIA
CHEPOS | 19
20 | CHEPOS
PAARD VAN TROJEDen Haag
ZAAL
BEZOEKERS
PERSONEEL
BACKSTAGE
HEINEKEN MUSIC HALLAmsterdam Zuidoost
TYPOLOGIEMet deze geschiedenis in het achterhoofd is het
interessant om te kijken naar de ruimtelijke verta-
ling van deze jonge, Nederlandse typologie: het
poppodium.
Gedurende de jaren zijn er diverse poppodia ge-
bouwd, met uiteenlopende capaciteiten en ach-
tergronden: zalen als Paradiso in Amsterdam zit-
ten nog in hetzelfde gebouw als vroeger, terwijl
andere podia soms een compleet nieuw gebouw
kregen. Bij elk podium is te zien dat het gebruik
van het gebouw ruwweg in vier categorieën te
verdelen is: ruimtes voor personeel, ruimtes voor
bezoekers, backstageruimte voor artiesten en
crew en de belangrijkste ruimte: de zaal. In de
zaal komen de drie groepen bij elkaar en vindt er
een soort symbiose plaats die ervoor moet zorgen
dat de concertbeleving optimaal is.
Bij analyse van de diverse doorsnedes en plat-
tegronden is te zien dat een zaal vaak een promi-
nente plek in de plattegrond inneemt: alles staat
in dienst tot het welfunctioneren van de zaal. De
meeste podia hebben twee of meer zalen, waarbij
de grote zaal een capaciteit van rond de 1500
bezoekers heeft, terwijl een kleine zaal meestal
ongeveer 300 mensen kan herbergen. De back-
stageruimte is vaak duidelijk afgescheiden van de
overige ruimtes en is uit praktisch oogpunt altijd
achter een zaal, aan de overkant van publieke
ontsluitingsruimtes gevestigd. Hierdoor hoeven
gebruikersgroepen elkaar niet onnodig te kruisen.
Wat een popzaal uniek maakt en het eigenlijk
een liefdesbaby tussen een muziekcafé en een
concertgebouw laat zijn, is de aanwezigheid van
een bar in de muziekzaal. Hoewel in het verleden
discussies zijn gevoerd over de aanwezigheid van
een bar in de zaal, vanwege geluidsoverlast voor
barpersoneel, blijft dit aspect belangrijk voor de
poppodiumcultuur en is hier een vergelijking te
maken met het buitenlandse type: een pub waar
artiesten en bands optreden. Een poppodium is
een evolutie hiervan, met meerdere zalen, gericht
op popmuziek, met alle bijbehorende facilitei-
ten die men anno 2014 verlangt: oefenruimtes,
SCHAAL: 1:1000
HISTORIE EN TYPOLOGIE POPPODIA20 | CHEPOS
CHEPOS | 21
FILE: POPPODIAkleedkamers, garderobes en in bepaalde gevallen
zelfs een restaurant. Het is een type dat zich in
vijftig jaar tijd uit het niets ontwikkeld heeft.
Daar waar er in steden ook muziekcafés zijn met
een programmering die wedijvert met die van een
poppodium, blijft een poppodium zich op andere
vlakken onderscheiden van een café waar ook
artiesten spelen.Een poppodium heeft een zaal
met een bar en een podium dat alleen geopend is
1. 013, Tilburg2. Effenaar, Eindhoven3. Paradiso, Amsterdam4. Mezz, Breda5. Paard van Troje, Den Haag6. Heineken Music Hall, Amsterdam Zuidoost7. Doornroosje, Nijmegen - facebook.com/dutchgraffitipage
BRONNEN
1. Marina van den Bergen, Jaap van Beusekom, Hester Carvalho, Allard Jolles. “Hey ho, let’s go! Poppodia in Nederland” (Rotterdam: NAI 010 Uitgevers, 2009)
AFBEELDINGEN
1 2 3
4
5
wanneer er muziek geprogrammeerd staat. Het is
een minder multifunctionele aangelegenheid dan
een muziekcafé, waar een muziekprogramma
een extraatje is; op een doordeweekse woens-
dagmiddag is een etablissement als deze gewoon
geopend, omdat de aanwezigheid van livemuziek
geen voorwaarde is voor het genereren van
inkomsten.
76
CHEPOS | 21
FILE: POPPODIA
22 | CHEPOS
De gevel is namelijk monumentaal, net als de
rest van deze straat, en moest dus onveranderd
blijven. “Zelfs voor een nieuw logo aan de gevel
moeten we een vergunning aanvragen,” aldus
PR-verantwoordelijke van het Paard van Troje,
Marloes Kranenburg. Eenmaal binnen doet
niets meer denken aan het, op het eerste oog,
monumentale pand. Meteen is duidelijk dat
dit niet zomaar een woonhuis of bedrijfspand
aan de Prinsegracht is. Er is een grote foyer c.q.
PAARD VAN TROJENederland is het land van de poppodia. Pa-
radiso in Amsterdam, Tivoli in Utrecht, 013
in Tilburg en de Effenaar in Eindhoven, al-
lemaal zijn ze anders. Zo ook het Paard van
Troje in Den Haag. Waar je in Tilburg en
Eindhoven niet om 013 en de Effenaar heen
kunt, omdat ze zo afwijken in architectuur,
kun je de gevel van het Paard van Troje
voorbij lopen zonder in de gaten te hebben
dat er een poppodium achter schuilgaat. En
niet zomaar een poppodium, een poppo-
dium ontworpen door het gerenommeerde
OMA. Net als het mythische verhaal waar
de Trojanen de inhoud van het houten
paard niet op waarde hadden geschat, kun
je van buiten het poppodium niet vermoe-
den wat je binnen aantreft.
TEKST: SVEN VAN DER HULST
ontvangstruimte met bar, garderobe en rokers-
ruimte, zonder opsmuk en tierelantijnen; puur
en industrieel. In 2012, negen jaar na de grootse
verbouwing, naar ontwerp van OMA, werd de
foyer anders ingedeeld. “We zijn erg tevreden
met de aanpassingen die zijn doorgevoerd. Het
bargedeelte is nu meer afgeschermd van de
stroom van mensen die naar de zalen lopen; dat is
prettig.” zegt Kranenburg.
Toen in 1972 het Paard van Troje openging was
het bedoeld als jongerencentrum voor allerhande
activiteiten. Werkplaatsen om te knutselen, boet-
seren, smeden en kunstobjecten te maken, een
goedkope eetgelegenheid, repetitieruimtes voor
muziekgroepen, een grote bar en een drukkerij.
Er werd gezegd dat met jongeren onder elkaar
“we samen te weten kunnen komen, hoe we
deze stervende maatschappij kunnen vernieu-
wen.” Ruim veertig jaar later is het Paard van
Troje een van de bekendere poppodia in Neder-
land. Grote nationale en internationale artiesten
treden op in Den Haag.
In 2003, tientallen jaren na opening, is heel het
gebouw gestript. Alleen de gevel en enkele wan-
den bleven behouden. Enkel wat kantoorruimtes
en een houten trap herinneren de werknemers
nog aan het gebouw zoals dat er vanaf 1972 uit
heeft gezien. Voor bezoekers doet niets meer
denken aan hoe het gebouw ooit is ingedeeld.
In de nieuwe plannen van OMA kwam er ruimte
voor twee zalen. Een grote zaal met twee balkons
moest plaats bieden aan 1100 bezoekers, de
TOONT BINNEN DE MUREN ZIJN WARE AARD
PAARD VAN TROJE
CHEPOS | 23
FILE: POPPODIA
kleine zaal was bestemd voor 300 mensen. In
de grote zaal kunnen de balkons uitgebouwd
worden, waardoor de balustrade verder richting
het podium komt te staan. Deze handeling
gaat echter niet automatisch en “het kost aan
man-uren zoveel dat we het in de afgelopen
tien jaar, misschien drie keer gedaan hebben,”
weet Kranenburg, en dat is zonde. De twee zalen
liggen boven de ontvangstruimte en daar is de
ruimte tussen de twee zalen te zien. De twee be-
tonnen bakken liggen maximaal een halve meter
uit elkaar, maar Marloes Kranenburg verzekert:
“als in de ene zaal klassieke muziek speelt en in
de andere heavy metal, hebben ze geen last van
elkaar. Sterker nog, ze krijgen niets mee van wat
er in de andere zaal gebeurt.” Wat ook meteen
opvalt, zijn de grote gele schokdempers, die de
trillingen van uitzinnige fans moeten opvangen.
Deze zijn niet weggestopt maar staan vol in het
zicht. “Ik heb me laten vertellen dat als er echt
gesprongen wordt in de zaal, je ze ziet bewe-
gen.” Wat velen zal verbazen is dat tot 2003 het
Paard van Troje geen artiesteningang had waar
een bus of vrachtwagen apparatuur kon laden
en lossen. Deze ingang is in het nieuwe ontwerp
wel gerealiseerd en bevindt zich aan de Lange
Beestenmarkt, waar de gevels geen monumen-
tenstatus hebben, en dat is duidelijk te zien aan
deze gevel van het Paard van Troje. Waar aan de
Prinsegracht de gevel bewaard moest blijven, is
op de Lange Beestenmarkt de gevel bekleed met
cortenstalen platen, om zo ook aan de buitenkant
een duidelijke stempel op het gebouw te kunnen
drukken. Het gebouw heeft door zijn monu-
mentale gevel en zijn vernieuwde, strakke gevel
een ‘magie van de poort’-effect en zorgt voor
verbaasde gezichten bij mensen die voor het eerst
een bezoek brengen aan ‘Het Paard’. Dit verbaas-
de gevoel slaat echter snel om in een aangenaam
en welkom gevoel, zeker nu de foyer grondig is
vernieuwd. OMA staat over het algemeen be-
kend om de grote vormgebaren en spectaculaire
gevels, maar heeft dit keer, in Den Haag, áchter
de gevel iets indrukwekkends gerealiseerd.
23 | CHEPOS
AFBEELDINGEN
BRONNEN
1
2
1. Interieur foyer (foto: Barbara Vos)2. Cortenstalen zijgevel (eigen bron) 3. Interieur grote zaal (foto: Wouter Vellekoop) 4. Voorgevel (bron: denhaagfm.nl)5. Interieur foyer (foto: Stijn Poelstra)
1. Paard van Troje, “Paard van Troje trappelt van ongeduld”. 17-02-72. Paard40jaar.nl2. Sebas Veldhuizen, “Het Paard van Troje”, 13-08-03. Archined.nl
43
5
24 | CHEPOS
In 1970 ontstond Stichting de Melkweg als zo-
merproject voor jongeren, gericht op cultuur. De
organisatie maakte gebruik van een leegstaand
fabriekspand aan de Lijnbaansgracht in Amster-
dam, pal achter de Stadsschouwburg. Het pand
werd in de achttiende eeuw gebouwd als suiker-
raffinaderij en werd later verbouwd tot melkfa-
briek. De gemeente heeft het gebouw opgekocht
en de stichting huurt het nu van de gemeente.
Het zomerproject bestond uit een theehuis met
eetgelegenheid en een zaal voor muziek-, film-
en andere voorstellingen. Deze functies heeft
de Melkweg behouden. De Oude Zaal (voor
ongeveer 700 bezoekers) wordt hoofdzakelijk
voor concerten gebruikt, evenals de door Pepsi
gesponsorde The Max-zaal (tot 1500 bezoekers)
uit 1995. Daarnaast is er de Theaterzaal voor
voorstellingen (tot 200 bezoekers) en de Cinema
voor filmvertoningen (90 bezoekers). Ten slotte
is het gebouw in 2009 uitgebreid met de door
bureau TenBrasWestinga ontworpen Rabozaal
(tot 1400 bezoekers) die de stichting deelt met de
Stadsschouwburg. Deze zaal bevindt zich tussen
de twee panden in en kraagt uit boven de The
Max-zaal. De coffeeshop die in de beginjaren
boven in het pand zat is inmiddels weggecon-
curreerd door een grote coffeeshop aan het
Leidseplein.
Bij de Melkweg werken ruim 250 medewerkers,
verdeeld over tien afdelingen. De stichting werkt
intensief samen met Paradiso in het Paradiso-
Melkweg Productiehuis en met de overige
Leidseplein podia binnen de Stichting Samen-
werkende Leidsepleintheaters. Ook de zaaltjes
van de tegenovergelegen Sugar Factory worden
regelmatig gebruikt. Samenwerking op Europees
niveau vindt plaats in het door de Melkweg
Hoe kan een poppodium ten tijde van economische neerslachtigheid rondkomen zonder flinke subsidies? De directies van sommige podia
zetten in op het werven van meer donateurs of programmeren meer voor het grote publiek. Andere podia herhalen succesvolle voorstel-
lingen talloze malen of verhogen de entreeprijzen. De Melkweg in Amsterdam poogt zoveel mogelijk op eigen benen te staan. Hoewel
bezoekersaantallen in de branche teruglopen, lijkt het poppodium zich aardig te redden.
TEKST: EVERT HOLLANDER
geïnitieerde Engine Room Europe, een project
van Trans Europe Halles. Dit driejarig programma
moet de samenwerking tussen cultuurinitia-
tieven in Europa stimuleren met bijvoorbeeld
personeelsuitwisselingen van poppodia en het
organiseren van een pop-up kunstfestival.
De Melkweg, feitelijk een non-profitorganisatie,
voorziet voor meer dan negentig procent in zijn
eigen kosten. Met een begroting van ongeveer
twaalf miljoen euro per jaar is dit een aanzienlijk
bedrag, dat verdiend wordt aan jaarlijks bijna
400.000 bezoekers. De Melkweg mag zich op
dat vlak tot de top drie poppodia van Nederland
rekenen. Zeven procent subsidie is voornamelijk
afkomstig van de gemeente Amsterdam, hoewel
de huurprijs van het pand zo hoog is opgelopen
dat de stichting in feite de gemeente betaalt.
Eigen inkomstenbronnen zijn voornamelijk kaart-
verkoop en drankomzet.
HET GAAT GOED MET DE MELKWEG
VASTGOED, POPPODIUM DE MELKWEG
CHEPOS | 25
FILE: POPPODIAVan de inkomsten van de ticketverkoop gaat een deel naar de gages van een band of artiest. Het poppodium legt contractueel met een boekingsagent de
uitkoopsom vast en kan daarnaast verschillende contractvormen hanteren met betrekking tot het verdelen van de verkoopopbrengst. Bij een partage-afspraak
wordt van tevoren afgesproken hoeveel procent de opdrachtgever (het poppodium) en de artiest elk krijgen en kan de artiest bij lage opkomst verlies lijden. Een
partage/garantie-afspraak werkt in principe hetzelfde, maar hierin is een minimumbedrag afgesproken dat de artiest krijgt. Als laatste is er nog de suppletie-
afspraak waarbij de opdrachtgever bovenop het verdelen van de inkomsten uit tickets een suppletiebedrag betaalt, met een vooraf vastgesteld maximum-
totaalbedrag. Deze laatste variant wordt veelal gebruikt voor de grote namen.
Bij annulering keren boekingsagenten zelden een schadevergoeding uit aan de poppodia. Wel wordt er contractueel vastgelegd in welke gevallen en hoe lang
van tevoren er geannuleerd mag worden. Wanneer een artiest afzegt, kunnen bezoekers de ticketkosten over het algemeen laten restitueren door het pop-
podium. Feitelijk komt slechts een klein deel van de ticketprijs bij de artiest(en) terecht. Een flink deel gaat dus naar het poppodium en een deel wordt besteed
aan de kosten van het toeren en aan het boeken van gigs. Een indicatie van het bedrag dat feitelijk bij de artiest komt, is ongeveer 15 tot 20% van de ticketprijs.
Verder is er een significant verschil tussen de verdiensten van een hoofdact en een voorprogramma. Het is niet ongebruikelijk dat publiciteit de enige verdienste
is voor het voorprogramma, zelfs wanneer zij al een gevestigde naam hebben zullen ze een stuk minder verdienen dan de hoofdact.
De Melkweg heeft een aparte constructie
bedacht om meer inkomsten te genereren in een
periode waarin cultuur enigszins verwaarloosd
wordt in Nederland. De overheid draait de subsi-
diekranen dicht en een economische crisis zorgt
ervoor dat mensen de hand op de knip houden,
dus loopt het poppodium inkomsten mis. Door-
dat de Melkweg een maand- of jaarlidmaatschap
verplicht stelt bij bijna alle evenementen, gaat er
bij elke activiteit ongeveer vier euro per persoon
rechtstreeks naar de stichting. Een nadeel van
deze opzet is dat de aanschaf van deze lidmaat-
schappen bij de kassa vaak voor lange rijen zorgt.
De eigenlijk toch al te klein geworden entree
komt hierdoor nog meer onder druk te staan,
wat de gebruikerservaring van het pand niet ten
goede komt.
Hoewel concerten de boventoon voeren in de
programmering, organiseert de Melkweg ook
film- en tv-opnames, feesten en recepties, semi-
nars, premières en festivals. De brede program-
mering is kenmerkend voor de Melkweg, waar
men al in de jaren 70 zowel grote namen als
opkomend talent liet optreden. Na verloop van
tijd werd de programmering steeds professioneler
en kreeg de Melkweg een belangrijkere positie.
Dat de Melkweg niet gespecialiseerd is, maar
steeds verbredend en vernieuwend program-
meert heeft te maken met het beoogde publiek
en de scene die men wil creëren, maar ook met
zware concurrentie van de grotere poppodia in de
omgeving zoals de Heineken Music Hall en Ziggo
Dome. Deze concerthallen beschikken over een
veel groter budget, waardoor ze de publiekstrek-
kers bij de kleinere poppodia weg kunnen halen,
die zodoende wel anders moeten programmeren.
Het probleem wordt versterkt door grote festi-
vals, die snel in aantal toenemen. Een bijkomende
motivatie voor breed programmeren zijn de eisen
die de Programmeringsregeling van het Fonds
Podiumkunsten daaraan stelt. Deze regeling is
opgezet om de kwaliteit en de diversiteit van
het programma van poppodia te stimuleren,
dus moet het programma ook aan kwaliteits- en
diversiteitseisen voldoen als voorwaarde voor het
ontvangen van subsidie.
Opmerkelijk is het standpunt dat John van Luijn,
al 26 jaar programmeur bij de Melkweg, inneemt
met betrekking tot subsidie. Hij stelt in een inter-
view met de VPRO dat door oneerlijke verdeling
van de subsidies onder de verschillende cultuur-
instanties marktvervalsing ontstaat. Een concreet
voorbeeld daarvan is volgens hem de gedeelde
Rabozaal die de Melkweg slechts vier willekeu-
rige dagen in de maand mag gebruiken. De
andere dagen staat de zaal tot beschikking van
de Stadsschouwburg, waardoor de zaal praktisch
niet gebruikt kan worden door het poppodium.
Volgens van Luijn is dit rechtstreeks te wijten aan
de bergen subsidie die de hogere kunsten ont-
vangen van de gemeente Amsterdam. Zijn visie
is dat de kunstwereld het zou moeten kunnen
redden met gewoon hard werken, zonder subsi-
die. Een gedurfde uitspraak, alhoewel deze man
het wellicht waar kan maken. Het blijkt echter
dat poppodia steeds vaker van sponsors gebruik
moeten maken. Daarom is het streven om op
eigen benen te staan voor de meeste poppodia
op dit moment nog te idealistisch.
1. ‘ENCORE’-avond in de Melkweg (foto: Amsterdam Curated)2. Affiche voor verschillende activiteiten in de Melkweg ca. 1970 (bron: Geheugen van Nederland)
1
AFBEELDINGEN
BRONNEN
1. Stichting de Melkweg, 2012 in cijfers, geraadpleegd op 8 mei 2014, static.melkweg.nl2. Van der Reijden, L., Zwetsloot, J., Duidelijke programmering trekt uitgaanspubliek, 31 januari 2014, napniews.nl3. Trans Halles Europe, Engine Room Europe, geraadpleegd op 15 mei 2014, teh.net4. De Vrieze, A., John van Luijn: “Joy Division had nu ook in Ziggo Dome gespeeld”, 26 februari 2014, 3voor12.vpro.nl
2
26 | CHEPOS
Deze concertfoto van fotograaf Hugh McCabe is genomen met een lange sluitertijd, waardoor het gebruik van de ruimte zichtbaar wordt. Je ziet dat vooraan, rondom het podium, veel meer beweging is dan aan de buitenste randen van de zaal. Dat de band gebruikmaakt van het hele podium, met uitzondering van de drummer, is ook goed zichtbaar op deze foto. Mooi om te zien is dat de belichting van de rechterzijde van de zaal heel anders is dan die van de linkerzijde, wat de dynamische en vooral ook prominente rol van het licht tijdens een optreden benadrukt.
FOTOCIE ROCKS
Bij het fotograferen van artiesten of optredens
moet je snel reageren. Door goed naar de muziek te
luisteren en te kijken hoe een artiest zich gedraagt
tijdens een optreden, kun je toch vaak een moment
‘voorspellen’.
FOTOCIE
CHEPOS | 27
FILE: POPPODIA
Een groot deel van de sfeer wordt veroorzaakt door
het publiek. Als je de sfeer van een optreden in een
foto wil vangen, probeer dan eens een foto van de
mensen om je heen.
Door het licht op te zoeken, kunnen effecten met rook
of silhouetten ontstaan die de artiest op een bijzondere
manier in beeld brengen.
FILE: POPPODIA
CHEPOS | 27
28 | CHEPOS
Saaiheid, verveling en leegte zijn op twee
manieren op te lossen. 1. Verander jezelf 2.
Verander je omgeving. De eerste is moeilijk. Als
het lukt, wordt de wereld wel oneindig boeiend.
De tweede is risicovol. Voor zover het lukt, zal
de omgeving steeds meer naar jouw beeld ervan
gevormd worden. De vraag die men op dat mo-
ment moet stellen is: hoe boeiend is dat beeld?
Poppodia en architectuur hebben als opdracht de
omgeving te verrijken. Dit verhaal geeft hier een
voorbeeld van. Een kleine groep jonge architec-
ten in Engeland was net afgestudeerd aan de
Regent Street Polytechnic te Londen, een soort
hbo-instelling aldaar. Michael Webb was geen
diploma gegund omdat zijn afstudeerproject, de
Sin Centre (1959), een soort multifunctionele cul-
tuursupermarkt, te veel controverse had veroor-
zaakt, te radicaal was. Desondanks had de gehele
groep werk gevonden in diverse architectenbu-
reaus en overheidsinstanties, veelal als tekenaar.
Het leven werd saai. Om leven in de brouwerij
te houden, hadden ze het plan gevat om samen
een tijdschrift te beginnen dat ze zelf in elkaar
zouden flansen en goedkoop zouden laten druk-
ken. Dit tijdschrift kreeg de naam ARCHIGRAM,
een architectuurtelegram. In ieder nummer zou
een bepaalde vraag centraal staan. Ze spraken
met elkaar af hun antwoord op die vraag in de
vorm van een goed uitgewerkt ontwerpvoorstel
te geven. Een van de meest boeiende vragen was
deze: wat zou er gebeuren als we de stad zouden
loskoppelen van zijn plek? De stad en de plek van
de stad lijken noodzakelijk met elkaar verbonden;
Amsterdam is niet alleen wat Amsterdam is, het
is wat het is omdat het zich op die plek heeft
kunnen ontwikkelen. Als je Rome verhuist, zoals
Keizer Constantijn dat zo rond het jaar 300 deed,
dan krijg je Constantinopel en niet Rome. Je kan
een stad niet zomaar verplaatsen zonder het te
veranderen. De stad zoals die zich vormt en de
plek waar de stad zich vormt, smeden daarmee
een noodzakelijk verband. Wat zou er gebeuren
als je die relatie probeert los te koppelen? Krijg
je dan de generische stad? Krijg je dan lopende
steden, reizende steden? Enfin, dat werd de
opdracht voor het volgende nummer van Archi-
gram: ontwerp de relatie tussen stad en plek. Eén
project dat uit die vraag voortkwam is het Instant
City-project van Peter Cook en anderen. Stel je
het probleem voor: saaie provinciale steden strek-
ken zich uit over het landschap van Engeland.
Deze steden zijn vergroeid met hun plek; te klein,
te ver, te afgesloten om de stedelijke opwin-
ding, het kosmopolitische schuim van Londen
te kunnen proeven. De jonge mensen in die
steden groeien op met het gevoel iets te missen
in hun leven, het leven is er saai . De oplossing
volgens Archigram is de Instant City: we laten de
stad op zijn plek, maar brengen er stedelijkheid
alsof het een kopje Nescafé betreft. Een zeppelin
wordt opgetuigd met de rekwisieten van de
stedelijkheid en vliegt van stad naar stad. Waar
de zeppelin aanmeert, ontvouwt het zichzelf tot
een veelheid van paviljoens, schermen, podia,
geluid, beeld en spanning: Nescafé Londen.
Twee schepjes stad, heet water, even roeren en
je hebt opwinding en grootstedelijkheid. Het is
een meesterlijk idee, al kent het voorgangers. De
reizende kermis is er natuurlijk een van, maar er
zijn er meer. Maarschalk Potemkin liet in de acht-
tiende eeuw kartonnen steden bouwen langs het
spoor om Rusland dichter bevolkt te doen lijken
dan het was, om zo de van oorsprong Duitse
Catherina de Grote een gunstiger beeld van haar
rijk te geven. Ook zijn er de vliegende steden van
Wenzel Hablik en de zeppelin-steden van Georgi
Kroutikov uit het begin van de twintigste eeuw.
Het Instant City-project kreeg echter een bijzon-
dere navolging. De band Pink Floyd, waarvan de
meeste leden ook architectuur hadden gestu-
deerd, heeft het idee van de Instant City handen
en voeten gegeven. Toen hun succes op het
podium steeds grotere vormen ging aannemen,
werd hun aanpak navenant groots. Waar ze met
het album Meddle in Pompeii optraden om de
dode stad nieuw leven in te blazen, werden hun
concerten later zelf grootstedelijke evenementen
met enorme instant bouwwerken, met als hoog-
tepunt The Wall uit 1979. Enorme decors werden
als UFO’s ingevlogen en opgezet als instant
cities. The Wall werd zelfs tijdens het concert zelf
opgebouwd en weer afgebroken. Voor het album
Animals lieten ze een enorm varken als zeppelin
over het concertgebied vliegen. Hun succes op dit
gebied heeft een nieuwe industrie veroorzaakt,
de rondreizende poppodia van grote bands. De
concerten van Pink Floyd vormen een schitterend
hoofdstuk in een geschiedenis waar stedelijke
opwinding, het spektakel van de stad, zich
presenteert als podium waarin het jong zijn zich
ventileert in een wereld die altijd saai zal blijven
als je het boeiende ervan niet leert zien.
Instant City als
POPPODIUM
“De band Pink Floyd, waarvan de meeste leden ook
architectuur hadden gestudeerd, heeft het idee van
de Instant City handen en voeten gegeven.”
Jacob Voorthuis is publicist, spreker en
docent aan de TU/e. Hij doceert bevlogen
over filosofie, kunsthistorie en architec-
tuur. Iedere editie laat hij zijn licht schijnen
over het FILE-onderwerp.
COLUMN: Jacob Voorthuis
COLUMN JACOB VOORTHUIS28 | CHEPOS
CHEPOS | 29
Maarten Willems
en Rijk Blok lichten toe
Maarten Willems en Rijk Blok vertellen over hun ervaringen als architect en constructief
ontwerper en lichten beiden iets toe van de ontwerpen waar zij aan hebben meegewerkt.
Maarten Willems werkte in begin jaren 90 mee aan het ontwerp voor het Maastheater en
Rijk Blok berekende de constructies van een toren op Mysteryland en een paviljoen op
Lowlands, beide uitgevoerd in bamboe.
TEKST: EVERT HOLLANDER EN SVEN VAN DER HULST
MAASTHEATER ENMYSTERYLAND
MAARTEN WILLEMSAl ruim veertien jaar is Maarten Willems docent
aan de Technische Universiteit Eindhoven. Hij
geeft colleges over architectuur en begeleidt
master- en afstudeerprojecten. Al ruim 200 stu-
denten heeft hij tijdens het afstuderen geholpen
en beoordeeld. Vertigo is nu zijn vertrouwde om-
geving, maar dat was niet altijd zo. Als elektro-
techniek aan de verwachtingen had voldaan, was
alles anders gelopen. Na één jaar was hij er echter
wel achter dat de studie zoals hij zich die had
voorgesteld creatiever was dan de werkelijkheid.
Na vele studiekeuzechecks en interessetesten
kwam bouwkunde als beste alternatief naar vo-
ren. Dat dit de juiste keuze was, is wel gebleken
want na zijn opleiding tot architect, zeven archi-
tectenbureaus en veertien jaren als docent later, is
hij de richting architectuur nog niet beu.
MAASTHEATERHij werkte onder andere voor cepezed in Delft,
en voor het Maastheater in Rotterdam werkte
Maarten Willems ruim een jaar voor Hubert-Jan
Henket. Dat uitgerekend ene Meneer Willems
meewerkte aan een ontwerp voor de oude Wil-
lemsbrug was “volstrekt toevallig,” verzekert hij.
Toen de oude Willemsbrug in Rotterdam werd
afgebroken bleven de uiteinden van deze brug,
aan beiden kanten van de Maas staan. De bedoe-
ling was dat één van deze uiteinden, opgekocht
door “twee vlugge jongens,” zou veranderen in
een luxe dancing met daarboven een nieuw res-
taurant- en fastfoodconcept, overgebracht vanuit
de Verenigde Staten. De dancing zou op water-
niveau komen liggen en met de hoogst mogelijke
waterstand lag deze ruimte bijna geheel onder
het waterniveau van de Maas. Dat was de eerste
uitdaging. De tweede uitdaging was dat de brug
in een bocht van de Maas lag en dus in principe in
de vaargeul kwam te liggen. “Daarom moest het
gebouw bestand zijn tegen een aanvaring
THAT’S WHY
30 | CHEPOS
SPORTSCHOOL
Rijk Blok is ook docent aan de TU Eindhoven, net
als Maarten Willems, maar hij doceert Con-
structief Ontwerpen. Daarnaast is hij zelfstandig
consultant op het gebied van constructief ont-
werpen, projectmanagement en duurzaamheid.
Voor de wereldexpositie van 2010 maakte hij
het constructief ontwerp van Happy Street, het
Nederlandse paviljoen op de wereldtentoonstel-
ling in Shanghai, waarbij hij samenwerkte met
architect John Körmeling. Happy Street was een
meerjarig project met internationale allure. Rijk
Blok houdt zich echter ook met kleinere projecten
bezig.
MYSTERYLANDKunstenaar Antoon Versteegde ontwierp voor
dancefestival Mysteryland een toren van 25
meter hoog, compleet opgebouwd uit bam-
boestaven. De toren bestond uit opgetilde
ringen, steeds tweeëneenhalve meter hoger. De
bamboestaven zijn met postelastieken aan elkaar
verbonden. De taak was aan Rijk Blok om de
constructieve veiligheid te garanderen.
De toren had als voornaamste functie het decore-
ren van het festival en er kon daarom uitgegaan
worden van belastingcombinaties van slechts
eigengewicht met windbelasting. Om de sterkte
van de bamboestaven te bepalen, werd gebruik
gemaakt van een eerder onderzoek naar het
materiaal aan de TU Eindhoven. Op basis van dit
onderzoek zijn er randvoorwaarden opgesteld
voor de minimale diameter en wanddikte van de
staven op verschillende hoogtes in de constructie.
Daarbij moet opgemerkt worden dat voor deze
maten het gemiddelde van een staaf genomen
werd, aangezien een bamboestaaf nooit cilin-
drisch, maar conisch is.
RIJK BLOK
met een gigantisch vrachtschip én de explosie
van een LPG-boot moest opgevangen kunnen
worden,” vertelt Maarten Willems; door grote
buffers om het theater werd daarin voorzien. “De
hoge waterstand, en de immense druk die daarbij
komt kijken, hebben we opgevangen door gela-
mineerd glas van 6 centimeter dik te gebruiken
voor de club. “Ik was er ooit toen het daar voor
de helft onder water stond, erg mooi om te zien”.
Vanaf het initiatief tot de oplevering nam twee
jaar in beslag, vooral het eerste jaar was Maarten
Willems daar nauw bij betrokken. “Hubert-Jan
nam nooit veel opdrachten tegelijk aan, hij had
meestal één of twee hele grote opdrachten
tegelijkertijd. Dat betekende voor mij dat ik me
voornamelijk op één project, het Maastheater,
heb kunnen focussen.” Willems zegt verder nog
dat dit “de leukste opdracht” uit zijn carrière
als actief architect was: “dat kwam ook door de
opdrachtgevers, hele vrije, gezellige jongens, die
kansen zagen om dit project te laten slagen”.
jammer, maar ik vond het oorspronkelijke plan
van een fastfoodketen boven een luxe uitgaans-
gelegenheid nooit echt passend.” Tegenwoordig
werkt Maarten Willems niet alleen als docent op
de TU/e, ook schrijft hij projectbeschrijvingen
voor onder meer ‘De Architect’, “maar schrijven
over architectuur loopt al erg lang als een rode
draad door mijn leven”.
In de huidige situatie is de dancing uit het
gebouw verdwenen en is het gebouw één grote
sportschool. Het antwoord op de vraag of Maar-
ten Willems het jammer vindt dat het gebouw zijn
originele functie heeft verloren, is simpel: “Nee,
misschien is het zelfs wel beter zo. De fastfoodke-
ten die in de bovenverdieping zou komen, T.G.i.
Friday, had een eigen huisstijl zoals Mc Donald’s
die ook heeft. T.G.i.F is nooit naar Rotterdam
gekomen, maar stel dat dat wel was gebeurd,
hadden zij rood met witte luifels aan de gevel ge-
wild en dan hadden wij daar niets over te zeggen.
En wat de functie betreft, goede architectuur kan
veel hebben, dus ook verandering van functie.”
Het fastfood-restaurant heeft er nooit gezeten,
en voor zover Willems weet, heeft de boven-
verdieping jaren leeggestaan. “Dat is natuurlijk
30 | CHEPOS WERK VAN DOCENTEN
De verbindingsmethode met elastieken was
nog niet eerder onderzocht. Daarvoor heeft Rijk
Blok een aantal eenvoudige belastingproeven
uitgevoerd. Bij het verbinden van twee staven
met twintig elastieken van elk 120 x 12 mm is de
maximaal toelaatbare belasting 2,5 kN per staaf.
Boven deze belasting treedt verschuiving van de
verbinding met de staven op. Naar aanleiding van
deze proeven is besloten bredere elastieken te ge-
bruiken om een veiligheidsmarge te creëren.
Uit de maximale belasting per staaf volgde een
maximale windbelasting voor het hele object van
0,20 kN/m2, overeenkomend met een windsnel-
heid van 17,9 m/s (uitgegaan van een gemid-
delde over tien minuten). Concreet hield dit voor
het festival in dat de windsnelheid constant werd
CHEPOS | 31
THAT’S WHY
LOWLANDSGeorges Cuvillier, eveneens een bamboekun-
stenaar, ontwierp voor muziekfestival Lowlands
een ruimtelijke bamboeconstructie. Anders dan
bij de eerste opdracht, werd hier meer uitgegaan
van de mogelijkheden met het materiaal dat de
kunstenaar voorhanden had, dan een vooraf
beoogde sculptuur waarvoor geschikt materiaal
gezocht werd.
Het object bestond uit bamboestaven die met ny-
lonverbindingen aan elkaar werden verbonden.
Van de vierhonderd beschikbare bamboestaven
werden er ongeveer honderd als kolommen in de
grond geplaatst en kwamen de overige als diago-
nalen en horizontalen in het ‘dakvlak’ terecht.
De kunstenaar werkt vrij intuïtief, waardoor het
moeilijk was om de constructie vooraf te toetsen.
Daarom heeft Rijk Blok een soort standaardele-
ment ontworpen, dat in veelvoud een georgani-
seerde chaos oplevert. Voor dit standaardelement
werden minimale eisen gesteld aan de sterkte van
de staven en de verbindingen.
Een eis voor de kolommen was dat ze ingeklemd
werden tot een diepte van 1,75 m, bij een grond-
waterstand van -0,5 m. Voor de verbindingen
werd uitgegaan van een horizontale schuifkracht
van maximaal 2,7 kN bij een bamboeknoop met
een enkelvoudige verbinding. Als de verbindin-
gen iets verschoven, was dat geen probleem,
omdat er dan een herverdeling van de krachten
optrad over minder zwaar belaste staven. Con-
creet betekenden deze eisen dat de constructie
afgetuid moest worden bij windsnelheden boven
de 15 m/s.
Deze projecten waren voor Rijk Blok ook
aanleiding voor onder andere het ontwerp van
dakspanten in bamboe voor een school in Nepal,
gerealiseerd met louter lokale materialen.
CHEPOS | 31
gemonitord en dat boven de genoemde wind-
snelheid de toren met tuidraden werd gestabili-
seerd. Ook werd het object constant bewaakt om
‘vandaalbelasting’ te voorkomen. De toren werd
met beugels over de onderste horizontale staven
verankerd aan staalplaten van 1 bij 1 meter.
1
AFBEELDINGEN
1. Maastheater (foto: eigen bron)2. Bamboetoren Mysteryland (foto: Rijk Blok)3. Verbindingsknoop bamboestaven, rechts in beeld de grondverankering (foto: Rijk Blok)4. Doorsnede Maastheater (bron: Maar-ten Willems)5. Diagram standaardelement ruimtelijke bamboeconstructie Lowlands (bron: Rijk Blok)6. Ruimtelijke bamboeconstructie Low-lands (foto: George Cuvillier)
2
34
6
5
32 | CHEPOS
Misschien het minst duidelijke voorbeeld, maar
wel het opmerkelijkste is het gebouw van het
bedrijf Atos op het Flight Forum bij Eindhoven.
Dit gebouw lijkt op het eerste gezicht niet anders
dan andere gebouwen op het Flight Forum. Als
men het gebouw echter van boven bekijkt, valt er
iets op. De plattegrond van dit gebouw heeft de
vorm van een blauwe doktersvis en dat is kijkend
naar het toenmalige logo van Atos Origin niet
heel vreemd. Het logo is echter niet al te lang
geleden veranderd en de doktersvis is volkomen
verdwenen uit het logo van dit bedrijf. Daar zit je
dan, met een pand in visvorm.
DE VIS, DE OLIFANT EN DE PIANO
Vaak krijgen gebouwen bijnamen omdat ze iets weg hebben van een vorm die we kennen, maar soms is een bijnaam niet eens nodig. Ge-
bouwen die bewust een bepaalde vorm aannemen om de functie die in het gebouw komt te benadrukken. Is dit nog wel architectuur? Of is
dit een uit de hand gelopen vorm van reclame? Opvallen doen deze gebouwen in ieder geval.
TEKST: SVEN VAN DER HULST
In Huainan, een stad 950 kilometer ten zuiden
van Beijing, staan een piano en een viool, schaal
50:1 naast en tegen elkaar aan. Wat anders is
aan dit gebouw dan de voorgaande is dat de
vorm van het gebouw geen directe relatie heeft
met wat er in dit gebouw gebeurt. Het gebouw
is geen instrumenten-showroom of concertzaal.
De ‘Piano Building’ is een expositieruimte die de
ontwikkelingsplannen voor Shannan, een wijk in
Huainan City, laat zien. Maar bovenal heeft Huai-
nan er een grote toeristische trekpleister bij.
Het hoofdkantoor van The Longaberger
Company in Newark Ohio, laat helemaal niets
aan de verbeelding over; het bedrijf verkoopt
namelijk rieten manden. Het kantoor is een 160:1
schaalmodel van het best verkopende model
mand, ‘The Medium Basket’. De hendels kunnen
bij een echte Longaberger-mand niet ontbreken.
De gigantische bogen die samen 150.000 kilo
wegen, worden in de wintermaanden verwarmd
om ijsvorming te voorkomen. Aan beide kanten
van de mand is een bladgoud beschilderde plaat
aangebracht van 340 kilo. En voor ongeveer 30
miljoen dollar is dit mooie mand-kantoor van jou.
KANTOOR ATOS - EINDHOVEN
HOOFDKANTOOR LONGABERGER COMPANY - VERENIGDE STATEN
PIANO BUILDING - CHINA
Iconische architectuur of uit de hand gelopen reclame?
ICONISCHE ARCHITECTUUR
CHEPOS | 33
THAT’S WHY
En we blijven even in Huainan. De ‘Piano Buil-
ding’ was nog maar het begin, men is iets veel
groters van plan. Een groot Olympisch park met
stadions die in de huidige vormen voor herbe-
stemming niet geschikt zijn. Waarom niet? De
stadions hebben allemaal de vorm van een bal;
een voetbal voor het voetbalstadion, een stadion
in de vorm van een rugby voor – je raadt het al
– rugby en american football en een volleybalsta-
dion in de vorm van een… enfin. En dan ook nog
een hotel in de vorm van een ping-pongbatje. Dit
hotel gaat ongeveer 46 miljoen dollar kosten en
voor de rest van de stadions en gebouwen wordt
nog een slordige 230 miljoen dollar uitgetrokken.
Je hebt het nog nooit gezien, maar om dit nu echt
origineel te noemen gaat misschien ook wat ver.
En het laatste en grootste voorbeeld is ‘The Elep-
hant Building’ in Bangkok, Thailand. Dit gebouw
is een abstracte, meer dan honderd meter hoge
olifant. Hierin bevinden zich een winkelcentrum,
vele kantoorunits en luxe appartementen. De
olifant is compleet met ogen, oren, slagtanden
en een staart. Voor de duidelijkheid, de toren
onder zijn slagtanden moet de slurf voorstellen,
misschien enigszins uit verhouding. In de slag-
tanden bevinden zich de belangrijkste functies:
de kantoren van de managers van het gebouw.
En net als Huainan heeft ook Bangkok meerdere
gebouwen in herkenbare vormen. ‘The Robot
Building’ en twee gebouwen in de vorm van dia-
manten staan bijvoorbeeld ook in Bangkok. Het
olifantgebouw is ondanks de hevige concurrentie
toch ‘The most talked about building in Thailand’
en daar zal Arun Chaiseri, de geestelijk vader van
dit gebouw, maar wat blij mee zijn.
OLYMPIC PARK HUAINAN - CHINA
ELEPHANT BUILDING - THAILAND
35
4
AFBEELDINGEN
BRONNEN
12
6
1. Kantoor Atos van boven (google.nl/maps)2. Longaberger-hoofdkantoor (Mendaily)3.Piano and Violin Building (Deep Blue Photography)4. Olympic Park Huainan (Alexandros Paraskevas en Chinese Archi-Image Phenomena)5. Elephant Building (Brasilisnet)6. Robot Building (Rachidian)
1. Longaberger.com2. unusualplaces.org3. Architizer.com4. Levins.com5. Chinadaily.com.cn6. Luxuo.com
34 | CHEPOS
ZAKELIJKE GLAMOUR IN DE POLDER
De Zuidas
Google, AKZONobel en ABN Amro, allemaal toonaangevende bedrijven die maar al te graag kantooroppervlakte huren aan de Amster-
damse Zuidas. Wie weleens de ZoZa, de blog van de zuidasvrouwen leest, krijgt een idee van wat zich allemaal afspeelt op deze vierkante
kilometer kantoorlandschap in Amsterdam-Zuid. Zij beschrijven de Zuidas als de polderversie van de Londense City of een beetje zakelijke
glamour in de polder. Het is een wereld van overwerken en hevige concurrentie tussen werknemers.
De Zuidas in Amsterdam is als businessdistrict
een toplocatie met veel potentie voor de zakelijke
markt. Het businessdistrict is dankzij haar locatie
aan de rand van de stad goed bereikbaar en
heeft een snelle verbinding met de binnenstad en
luchthaven. Zo ben je met de trein in zeven minu-
ten op Schiphol en met de tram/metro in twaalf
minuten in het centrum. Verder is er voldoende
groen in de omgeving, zoals het Beatrixpark en
het Amsterdamse Bos. Het gebied is nog volop
in ontwikkeling, maar kan zich meten aan busi-
nessdistricten als Canary Wharf in Londen en La
Défense in Parijs. De ontwikkeling van het gebied
loopt door tot 2040, waarna maximaal 4,2
miljoen vierkante meter vastgoed gerealiseerd zal
zijn op duurzame wijze.
ABN Amro was het eerste bedrijf dat in de vroege
jaren 90 potentie zag in het gebied aan de net
voltooide ringbaan in Amsterdam-Zuid door de
goede bereikbaarheid met auto en openbaar
vervoer. Dit in tegenstelling tot de gemeente
Amsterdam die eerder aan de zuidelijke IJ-oever
dacht als kantoorlocatie. Na de bank volgden
snel meer bedrijven, waarna de gemeenteraad
van Amsterdam in 1994 vaststelde dat er een
integraal plan moest worden opgesteld. In 1998
volgde de eerste integrale visie op het gebied.
De snelweg en het treinspoor die dwars door
het gebied lopen, werden als barrière gezien en
er werd voorgesteld om deze onder de grond
te brengen. Op deze manier zal de Zuidas de
stadsdelen Amsterdam-Zuid en Buitenveldert op
een natuurlijke manier gaan verbinden. In 2000
is de eerste stedebouwkundige uitwerking van
het masterplan opgesteld waarin de nadruk lag
op het hoogstedelijk gebied in combinatie met
het groen dat het gebied moet gaan dooraderen.
In de jaren daarna is de visie verschillende keren
bijgesteld.
In het laatste stedebouwkundig plan uit 2009 is
vastgesteld dat er een evenredige verdeling van
wonen, werken en voorzieningen moet zijn in het
gebied. De Zuidas is namelijk geen monocultuur
maar een menging van verschillende functies. Er
zijn daarom in de afgelopen jaren ook verschil-
lende appartementencomplexen gerealiseerd.
Om te voorkomen dat het stadsdeel alleen
voor de elite wordt, is dertig procent van deze
woningen bestemd voor sociale woningbouw.
Er zijn ook bijzondere voorzieningen, zoals de
TEKST: MIKE VAN OSTA
VASTGOED ZUIDAS
THAT’S WHYgrootste fietsenwinkel van Amsterdam en de
Titanic-expositie. De Vrije Universiteit, die ook in
dat ook in dit gebied ligt, zal in de toekomst een
bijzondere plaats in gaan nemen. De universiteit
wordt deels vernieuwd en er zal een campusplein
gerealiseerd worden waar plaats is om buiten te
studeren, maar ook voor sport en horeca is ruimte
gereserveerd.
Op de Zuidas gaat het financieel gezien goed,
vergeleken met de rest van de kantorenmarkt
in Nederland. Er wordt op verschillende plekken
gekocht en verkocht, wat mede te danken is aan
de lage vierkantemeterprijzen vergeleken met de
rest van Europa. Naar onderzoek van Cushman &
Wakefield staat de Zuidas op de drieëntwintigste
plaats met gemiddeld €506 per vierkante meter
per jaar. Deze vierkantemeterprijzen zijn gestegen
ten opzichte van vorig jaar, wat goed is voor de
markt. In het Londense West End wordt met
€2.122 het meest betaald per vierkante meter.
Nieuwbouw op de Zuidas, onder andere The
Rock van architect Erick van Egeraat, werd in de
afgelopen jaren tegen goede bruto aanvangsren-
dementen verkocht aan investeerders uit binnen-
en buitenland.
Hoewel deze berichten heel positief zijn, is niet
alles zo rooskleurig. Wat momenteel opvalt, is
dat het oude deel van de Zuidas, het deel ten
noorden van de ringbaan, minder gewild is en
leegloopt. Zo verhuisden advocatenbureaus
Stibben en NautaDutilh vorig jaar van het oude
deel naar een nieuw gebouw aan de Zuidas.
De advocatenkantoren geven de voorkeur aan
moderne gebouwen omdat de indeling daarvan
beter past bij hun huidige organisatie en werk-
wijze. NautaDutilh was voorheen gevestigd in het
WTC. Dit gebouw dateert uit 1985 en is in 2002
nog vernieuwd. Het gebouw is toen volledig
gestript en bekleed met glas en uitgebreid met
nieuwbouw. Deze vernieuwing was echter niet
voldoende voor het advocatenbureau.
Verder is er opkomende concurrentie door het
uitgroeien van het businessdistrict in Rotter-
dam. Het Rotterdam Central District (RCD) is
namelijk in de afgelopen vijf jaar uitgegroeid tot
een aantrekkelijke vestigingslocatie. Cijfers van
vastgoedconcern JLL laten zien dat het RCD voor
het vijfde jaar op rij een sterke ontwikkeling heeft
doorgemaakt in kantooropname, leegstandsont-
wikkeling, huurprijzen en aanvangsrendementen.
De komende jaren wordt in het RCD geïnvesteerd
door bestaande gebouwen te renoveren en te
verduurzamen. Is er echter wel ruimte voor deze
concurrentiestrijd in een klein land als Nederland?
AFBEELDINGEN1. Visie Zuidas, bron: Arup, 20092. Luchtfoto Zuidas, bron: Your Captain Luchtfotografie, 2011
BRONNEN1. De ZoZa’s, Zo Zuidas, 20102. Gemeente Amsterdam en ARUP, Visie Zuidas, 9 november 20093. Projectbureau ZuidasDok, Ambitiedocument ZuidasDok4. Dienst Zuidas, Zuidas, 20145. Herman Stil, ‘Oude’ deel Zuidas stroomt leeg, 26 september 2013, Het Parool6. RTL Z, Crisis op kantorenmarkt? Niet op de Zuidas, 18 februari 2014, RTL Z7. JLL: RCD wordt concurrent Zuidas, 12 maart 2014, Vastgoedmarkt
21
CHEPOS | 35
36 | CHEPOS
LEVEN OP KLEINE VOETMensen willen steeds maar groter wonen, maar de mogelijkheden van een kleine woning worden erg onderschat. Grondgebonden wonin-
gen zijn op een groeiend aantal locaties niet meer mogelijk. Zeker in dichtbevolkte steden, met Hong Kong als een van de beste voorbeel-
den, zijn kleine, gestapelde woningen aan de orde van de dag. Door de grote bevolkingsgroei wordt er steeds meer aandacht besteed aan
het optimaal gebruiken van ruimte en worden concepten voor kleine woningen steeds vaker uitgevoerd. In dit artikel worden een aantal
van deze miniwoningen uitgelicht.
TEKST: ILKE BROERS
DOMESTIC TRANFORMER - HONG KONG
Hong Kong hoort bij de meest dichtbevolkte
regio’s van de wereld met gemiddeld 6500
mensen per vierkante kilometer. Dit kan oplopen
tot zelfs 44.000 mensen per km2, de hoogste be-
volkingsdichtheid ter wereld. Het land, dat sinds
1997 een regio is van China, kampt met grote
problemen wat betreft landschaarste. In Hong
Kong wordt er dan ook gebruikgemaakt van
het concept meervoudig grondgebruik. Hierbij
wordt één stuk grond voor meerdere functies
gebruikt, waaronder wonen, werken, recreatie en
transport. Door het realiseren van al deze functies
op de dure grond is het mogelijk om de prijs voor
appartementen te drukken. De prijs is echter
vaak nog absurd hoog. Hierdoor worden kleine
woningen in nog kleinere woningen verdeeld.
De meeste appartementen hebben maar een
vloeroppervlak van 10 tot 30 m2 en worden door
complete gezinnen bewoond. Het leven in zulke
kleine ruimtes beschouwen de Hong Kongers als
deel van hun cultuur. Zij maken optimaal gebruik
van de ruimte in hun land.
Gary Chang heeft het optimaal gebruiken van
ruimte met zijn appartement naar een hoger
niveau gebracht. Het appartement is met zijn 32
m2 even groot als de andere 370 appartemen-
ten in het 17 verdiepingen hoge gebouw, maar
door zijn ingenieuze ontwerp is er veel meer
bruikbare ruimte. Vanaf zijn 14e woont Chang in
dit appartement. Hij kwam hier wonen met zijn
ouders, drie zusjes en een inwonende studente;
in totaal dus zeven mensen op een oppervlakte
van 32 m2. Nadat de studente uit huis ging en zijn
ouders en zusjes naar een groter appartement
verhuisden kocht Chang het appartement voor
45.000 Hong Kongse dollars. Chang, die zelf
architect is, is vanaf dit moment begonnen met
het optimaliseren van het appartement. In vier
stappen is het appartement verbouwd en steeds
opener geworden. Na de laatste verbouwing in
2006 zijn alle functies, op het toilet en de douche
na, achter schuifwanden geplaatst of tegen de
muur ‘ingeklapt’. Deze verbouwing, ‘Domestic
Transformer’, kostte 218.000 dollar; hierdoor is
het appartement nu 3,1 miljoen dollar waard.
In het appartement zijn alle functies opgeborgen;
hierdoor zijn er 24 mogelijke opstellingen te
maken. Het bed, met aan de onderzijde een uit-
klapbare bank, kan opgeklapt worden tegen de
muur. Om tv te kijken wordt een schuifwand met
de tv naar voren getrokken; hierachter bevindt
zich gelijk de keuken met een minibar en keuken-
blok met alle voorzieningen. Het bureau dat zich
naast het bed bevindt, kan 90 graden draaien,
waardoor het haaks op de muur komt te staan
en een eettafel wordt. Het cd-rek tegenover het
bureau is de eerste van twee schuifwanden op
deze plaats. Als dit rek wordt weggeschoven
komt er een inloopkast tevoorschijn. Wanneer de
volgende schuifwand ook wordt weggeschoven
is het bad zichtbaar. Boven dit bad kan zelfs nog
een logeerbed worden uitgeklapt. Wanneer alle
schuifwanden zijn ingeschoven en het bed en de
bank zijn ingeklapt, is het mogelijk om het ap-
partement als entertainmentkamer te gebruiken.
Er kan een hangmat worden opgehangen en een
projectiescherm voor het raam naar beneden
worden gelaten. Door dit ingenieuze systeem en
het gebruik van spiegels in het plafond en een
spiegelende vloer lijkt het appartement groter
dan het eigenlijk is.
KLEINE WONINGEN
CHEPOS | 37
THAT’S WHY
KERET HOUSE - WARSCHAU
Het Keret House in Warschau is de smalste wo-
ning ter wereld. Het huis vult een gat op tussen
een appartementengebouw en een vooroorlogs
huis. De woning is op het breedste stuk maar 150
centimeter breed en op het smalste stuk slechts
90 centimeter. Het huis, ontworpen door Jakub
Szczesny in samenwerking met architectenbu-
reau Centrala, is bedoeld voor de Israëlische
schrijver en filmmaker Etgar Keret. Ondanks dat
het bewoond is mag het niet gezien worden als
huis maar juist als kunstobject; de woning voldoet
namelijk niet aan de Poolse bouwwetgeving.
Het huis bevat twee verdiepingen: één met de
woonkamer, keuken en badkamer en één met de
slaapkamer. Via een ladder is het mogelijk om op
de bovenste verdieping te komen. De entree van
het huis is bereikbaar via een trap die ingetrok-
ken kan worden. Wanneer deze is ingetrokken
vormt deze plek de woonkamer. In het huis zitten
enkele ramen die niet open kunnen, maar het
meeste licht komt binnen via de translucente
glaspanelen die de muren vormen. Elektriciteit
wordt verkregen via het naastgelegen gebouw en
het huis heeft een eigen water- en rioolinstallatie
en is derhalve niet aangesloten op de waterhuis-
houding van de stad.
NAGAKIN CAPSULE-TOREN – TOKIO
Het ontwerpen van microwoningen krijgt sinds
korte tijd veel aandacht, maar in 1972 is in Japan
al een van de eerste concepten voor de microwo-
ning gerealiseerd. De Nagakintoren is de eerste
capsuletoren die daadwerkelijk voor gebruik
bedoeld was. Het was bij de realisatie direct een
boegbeeld voor de Japanse metabolistengroep.
Deze groep wilde door de bouw van flexibele
megastructuren de explosieve bevolkingsgroei in
het naoorlogse Japan opvangen. Het idee achter
de Nagakintoren is dat de capsules eenvoudig
los te koppelen zijn en de gebouwen hierdoor
flexibel, vervangbaar en aanpasbaar zijn, zodat ze
kunnen inspelen op de dynamische stad. De cap-
sules, die rond een centrale kern zijn geplaatst,
zijn studio’s van 2,5 x 4 x 2,5 meter met één enkel
rond raam. De toren was voornamelijk bedoeld
als economische huisvesting voor zakenlieden
maar wordt nu door allerlei verschillende mensen
bewoond. Het project is helaas geen groot succes
gebleken; de capsules zijn in de afgelopen veertig
jaar nog nooit onderhouden of vervangen. Na
een mislukte poging om voor het woongebouw
een monumentale status te verkrijgen staat het
nu op de lijst om gesloopt te worden.
MICRO HOUSE – BEIJING
De microwoning ontworpen door Liu Lubin be-
staat uit kruisvormige modules die elk een eigen
functie hebben. De modules kunnen gegroepeerd
of geschakeld worden tot een woning. Tussen
de modules is geen fysieke connectie, zoals bij
de opstelling in Beijing, maar wanneer ze achter
elkaar worden geplaatst, is het hier wel mogelijk
om een grotere ruimte te realiseren. De modules
hebben twee vierkante ramen die tevens dienen
als toegang. Het concept is gebaseerd op de mi-
nimale ruimte die nodig is voor simpele beweging
in huis. In de module bevindt zich een inge-
bouwde plank. Wanneer de module geroteerd
wordt, zal de verschuiving van deze plank zorgen
voor de perfecte ruimte voor activiteiten als
werken, douchen, slapen en koken. De modules
zijn gemaakt van een vezelversterkte schuim-
composietstructuur die ze licht maar sterk maakt.
Hierdoor zijn de modules gemakkelijk te roteren,
op te tillen en met de hand te assembleren. Door
de kleine afmetingen, 2,4 x 2,5 x 2,5 meter,
passen de modules perfect in zeecontainers voor
transport en omzeilen ze de huidige beperkingen
met betrekking tot privéwoningen in China.
1. Collage mogelijkheden Domestic Transformer (bron: HomeDSGN)2. Capsules, in slechte staat, bevestigd aan kern (bron: archspace)3. 3D-doorsnede (bron: Andreas Meichsner, Centrala)4. Opstelling Micro House Beijing (foto: Studio Liu Lubin)5. Diagram geschakelde modules en mogelijkheden met ingebouwde plank (bron: Studio Liu Lubin)
1. Ganesan, S.; Giridharan, R.; Lau, S.S.Y. ‘Multiple and intensive land use: case studies in Hong Kong’. (Habitat International. September 2005, Volume 29, Issue 3, p. 527–546)2. Siu Yu Lau, S. ‘A Case Study of MILU in Hong Kong’. (Habi-035; Quest for Partners in Researchon Multifunctional and Intensive Land Use. 2006, p. 47-60.)3. ‘A tiny apartment in Hong Kong transforms into 24 rooms’. 7 mei 2011. Home DSGN
AFBEELDINGEN
2
1
BRONNEN
4. Adema v. Kooten, L.; v. Schaik, M. ‘Nagakin Capsule Tower’. 8 juli 2008. Architectenweb5. ‘The FIVE foot wide Keret House by Centrala is now reality!’. 25 oktober 2012. HomeDSGN6. ‘Micro House in Tsinghua by Studio Liu Lubin’. 29 juni 2013. Dezeen magazine.
3
4
5
38 | CHEPOS
SERPENTINE GALLERIES
Smiljan Radic, een relatief onbekende naam tus-
sen Rem Koolhaas, Oscar Niemeyer, SANAA, etc.
is een Chileense architect die vooral in zijn vader-
land heeft gebouwd en minder bekend is dan zijn
voorgangers. Radic, geboren in 1965, is een van
de beroemdste Chileense architecten op het mo-
ment. In Chili lijkt de architectuur een glorietijd
door te maken. De uitnodiging aan Radic is dan
misschien ook wel de kroon op het werk van veel
Chileense architecten. Het is de moeite waard
om het werk van Radic eens te bekijken. Onder
andere het Mestizo Restaurant en Copper House
2 zijn zeker het bekijken waard. Zijn werk wordt
geprezen door de veelzijdigheid en omgang met
de fysieke en sociale context. In een interview
met The Guardian vertelt Radic dat hij altijd meer
op zoek is naar ruimtelijke kwaliteiten als bele-
ving, luchtkwaliteit, licht en geluid dan naar het
visuele gevoel aan de oppervlakte. Hij levert dan
ook kritiek op de beruchte gevel-architectuur die
op het moment erg in de mode is.
Het paviljoen is een moderne interpretatie van
een folly. Follies zijn kleine bouwwerken, veelal
opzettelijk zonder een duidelijke functie. Denk
aan kleine torentjes, podiums, e.d. Follies werden
vooral tussen de 16e en 19e eeuw veel gebouwd
in Engelse en Schotse parken. Er is dan ook geen
bouwkundige vertaling van in het Nederlands.
Het paviljoen zal bestaan uit een semi-transpa-
rante cocon die rust op enkele rotsblokken. De
huid van de schaal wordt gemaakt van glasvezel
en zal als omhulsel dienen van een patio. Deze
patio is lager gelegen dan het maaiveld, waar-
door er een knusse ruimte ontstaat. Radic: “Ik wil
het gevoel van een primitieve ruimte in een folly
terugroepen.” In deze patio moet de bezoeker
het gevoel krijgen dat het paviljoen zweeft. In de
avond wordt de huid gelig verlicht, waardoor er
een grote lichtgevende schaal ontstaat. Door de
verschillende lagen glasvezel zullen er oneffen-
heden ontstaan in het lichtspel, wat het geheel
spannender moet maken. AECOM zal zorgen
voor de technische uitwerking van het paviljoen,
zoals ze dit in 2013 ook al deden. Ook zal het als
projectmanager fungeren.
Het paviljoen wordt geopend op 26 juni en zal
t/m 19 oktober open zijn als ontmoetingsruimte
en café. (tip van de redactie: ga erheen )
Gelegen aan de Serpentine, de grote vijver van de Kensington Gardens in Londen, bevindt zich een voor architecten magische plek: De Ser-
pentine Galleries. Ieder jaar krijgt één architect daar de kans om zijn expertise te uiten in een zo bizar mogelijk paviljoen. Het budget is nage-
noeg onbeperkt en een functie hoeft het niet te hebben. Het is een soort tijdelijke Hall of Fame voor architecten. Dat het culturele Londen hier
een geschikte stad voor is, bleek wel in het verleden. Zo werd in 2013 het paviljoen van Sou Fujimoto door 200.000 bezoekers bekeken in de
vier maanden dat het opgebouwd was. Dit jaar zal het paviljoen worden ontworpen door de Chileense architect Smiljan Radic. Hij is daarmee
de veertiende architect die de kans krijgt om een prestigieus paviljoen te ontwerpen voor de Serpentine Galleries.
TEKST: PATRICK VAN DODEWAARD
SERPENTINE GALLERIES, LONDEN38 | CHEPOS
HALL OF FAME
Radic: “De lichtgevende schelp zal ‘s nachts de aandacht van voorbijgangers trekken als motten op een lamp.”
BRONNEN
1. Wainwright, Oliver. “Chilean architect Smiljan Radic to design 2014 Serpentine pavilion” 12 Mar 2014. theguardian2. Quirk, Vanessa. “Smiljan Radic to Design 2014 Serpentine Pavilion” 12 Mar 2014. ArchDaily. 3. “Serpentine Pavilion 2014” Mar 2014 Serpentinegalleries
AFBEELDINGEN
serpentinegalleries.org
CHEPOS | 39
THAT’S WHY
SERPENTINE GALLERIES
THAT’S WHY
CHEPOS | 39
2011 - Peter Zumthor
2001 - Daniel Libeskind
2008 - Frank Gehry
2012 - Ai Weiwei, Herzog & de Meuron 2013 - Sou Fujimoto
2009 - SANAA
2003 - Oscar Niemeyer
2010 - Jean Nouvel
2002 - Toyo Ito
2006 - Rem Koolhaas
40 | CHEPOS
De stad Kiruna, in het noorden van Zweden, ontstond bij een ijzer-
ertsgroeve. Nu, ruim honderd jaar later, vindt de winning onder-
gronds plaats. Uitbreiding van deze winning zal verschuiving van
de grond teweegbrengen, waardoor Kiruna gedeeltelijk verplaatst
zal moeten worden.
KIRUNADE VERPLAATSTE STAD
TEKST: MARINDE VAN ROOIJ
GESCHIEDENISNa de eerste testboringen in 1880 en hevige dis-
cussies werd besloten om een treinverbinding aan
te leggen. Pas na de aanleg van het spoor begon
zowel de nederzetting als industrie te groeien;
hierdoor is 1900 het geboortejaar van Kiruna.
Toen de stad zich op deze plek vestigde bij
een ijzerertsgroeve uit 1899 kon men nog niet
bedenken dat honderd jaar later ijzererts op grote
diepte gewonnen zou worden. De stad in het
noordelijkste puntje van Zweden telt nu ongeveer
18.000 inwoners. Sinds 1960 wordt ook ijzererts
gewonnen onder de grond en daarmee is de mijn
momenteel de grootste ter wereld. Zolang er
vraag naar staal blijft, zal de internationale mine-
ralengroep Luossavaara-Kiirunavaara AB (LKAB)
met de winning doorgaan.
LKAB heeft nu plannen om de winning uit te
breiden, wat invloed zal hebben op de vervor-
ming van de grond onder de stad. Hierdoor is
men genoodzaakt actie te ondernemen om de
gevolgen van scheuren te vermijden. Dit zal een
gedeeltelijke verplaatsing van de stad betekenen.
VERPLAATSINGDe verplaatsing van Kiruna is een uniek project.
Voor kolenmijnen zijn in Duitsland al meerdere
dorpen verplaatst, maar nog nooit op een schaal
ter grootte van Kiruna. Het gaat hier namelijk niet
alleen om nieuwbouw van een aantal woningen,
maar tevens om het creëren van een geheel
nieuw stadscentrum met bijbehorende infrastruc-
tuur boven en onder de grond.
Uitbreiding van de ijzerertsboringen zal een
zijwaartse en neerwaartse verschuiving van de
grond tot gevolg hebben. Om vast te kunnen
stellen welke gebieden ontruimd moeten worden,
zijn er grenzen gesteld aan deze verschuiving.
Vervorming en de eerste landverschuivingen
vinden plaats zonder dat dit waarneembaar is
met het blote oog. Dit kan alleen worden waar-
genomen met gevoelige meetapparatuur. Aan de
hand van metingen in combinatie met resultaten
uit vergelijkbaar onderzoek zijn voorspellingen
gedaan over de gevolgen voor de stad. Met deze
voorspellingen is in beeld gebracht welke delen
van de stad in welke periode ontruimd moeten
worden om niet de gestelde grenzen te over-
schrijden. Dit betekende dat al in 2012 het spoor
verlegd moest zijn.
Niemand kent de exacte snelheid van de
deformatie. De afbeelding hierboven geeft de
invloedscirkel weer in de situatie dat LKAB tot een
diepte van 1365 meter gaat boren. De afbeelding
onderaan de volgende pagina laat de toelaat-
baarheidsgrenzen zien voor 2023 en 2030/2035
waar in Kiruna rekening mee wordt gehouden.
Dit betekent dat heel het voormalig centrum
inclusief treinstation, stadhuis, volkshuis, kerk,
ziekenhuis en brandweerkazerne verplaatst zullen
moeten worden om aan de gestelde grenzen te
voldoen. Dit heeft geleid tot een nieuw ontwerp
voor de stad dat in 2033 klaar moet zijn, waarbij
het stadscentrum drie kilometer naar het oosten
is verplaatst.
De grootste investeringen liggen in de infrastruc-
tuur. Het treinverkeer en de grote wegen moeten
verlegd worden en de elektriciteitscentrale
verplaatst. Daarnaast vinden er ook grote veran-
deringen plaats in de ondergrondse infrastruc-
tuur: waterleidingen, riolering, stadsverwarming,
elektriciteit en telefonie.
Het verplaatsen van een stad is een ingewikkelde
klus; naast de technische aspecten is het namelijk
vooral ook een organisatorische aangelegenheid.
Er moet eerst nieuwbouw worden gerealiseerd
voordat men kan beginnen met slopen, het voor-
zieningenniveau moet gelijk blijven en daarnaast
moet de historische waarde van panden bewaard
blijven wanneer dit technisch mogelijk is. De
transformatie van de stad vindt uiteindelijk in sta-
dia plaats, waarbij er in totaal zo’n 3500 tot 4000
nieuwe woningen gebouwd en 21 historische
gebouwen verplaatst worden.
Voor het ontwerp van het nieuwe stadscentrum
en het nieuwe stadhuis werd een ontwerpwed-
strijd uitgeschreven. De winnende inschrijving
voor het stadscentrum is ‘Kiruna 4-ever’ en
bestaat uit een consortium rond White Archi-
“Toen de stad zich op deze plek vestigde, kon men
nog niet bedenken dat honderd jaar later ijzererts op
grote diepte gewonnen zou worden.”
KIRUNA
THAT’S WHY
CHEPOS | 41
tects. Het doel van het plan is om van Kiruna een
duurzame en samenhangende stad te maken
waarbij de natuur binnen handbereik is. Met het
winnende team is de gemeente om de tafel gaan
zitten en zo ontstond er in oktober 2013 een aan-
gescherpt plan. LKAB betaalt 85 miljoen Zweedse
kronen voor de grond en had in 2011 voor de
transformatie 6 biljoen Zweedse kronen gereser-
veerd, wat ongeveer gelijk is aan respectievelijk
een ruime negen miljoen en 660 miljard euro.
TOEKOMSTDoordat er op de schaal van Kiruna geen verge-
lijkbare projecten zijn van stadstransformaties
is er geen voorbeeld voorhanden, Kiruna kan
daarentegen wel een voorbeeld zijn voor andere
steden in de toekomst. Wanneer zal de volgende
stad moeten worden verplaatst? En zal dit zijn
door een mijn, gasboringen of misschien door het
rijzende zeeniveau vanwege klimaatveranderin-
gen? De tijd zal het leren.
1. Invloedscirkel ijzererts winning (bron: Jonas Askergren)2. Ontwerp voor het stadscentrum (bron: GHILARDI + HELLSTEN ARKITEKTER)3. Consequenties veiligheidsgrenzen (bron: GHILARDI + HELLSTEN ARKITEKTER)
BRONNEN
1. KIRUNA KOMMUN. KIRUNA - city in transformation (Kiruna: KIRUNA KOMMUN, 2014)2. Lisbeth Pekkari. “City in transformation”. 15 januari 2014. kiruna.se3. LKAB. “Urban Transformations”. 2014. lkab.com
AFBEELDINGEN
1 2
3
42 | CHEPOS
The largest financial crisis since the Great Depres-
sion of ‘33 had erupted.
Six years later the economy has still not reco-
vered. The housing market and the construction
sector were struck hard and all affiliated busines-
ses were put at risk. All expenses are being scruti-
nized and architecture is one of those expenses.
One way to economise in the construction sector
is to cut down on the costs of the architect.
Architecture not only fulfils a need for space and
function within a building, it is also experienced
as applied art, of aesthetics and appearance. It
is believed to add a certain value to a building
because of ‘signature branding’. When investing
in, or buying a building designed by a signature
architect (a signature building), it is not just an
investment in the future income streams, but
also an investment in a work of art. The term
‘signature architecture’ is derived from the artistic
world of paintings and sculptures, as the artist’s
signature adds value to the object.
In this essay, the balance between the higher
architect fees and construction costs and the
increased benefits of signature buildings will be
discussed. Short term costs increase in compari-
son to non-signature architecture, but in the long
run signature buildings will hold value better. It
appears that signature architects do convey an
added value to buildings and to architecture as a
As a result of the financial crisis of 2007 , cost
savings and budget cuts are a hot issue in almost
every sector, as they are all affected by the
financial difficulties that the global economy and
individual countries are facing. The construction
sector is not any different; with an enormous
annual turnover and a close affiliation with the
financial sector, it is one of the most vulnerable
sectors. It is important to understand the mutual
influence of the construction sector and the
financial sector, as well as the role of architecture
in that relation, before deciding on budget cuts
in the construction sector. In order to make the
right decisions concerning architecture, both the
financial benefits and expenses will have to be
valued.
The mutual dependency of the construction sec-
tor and the financial sector became clear during
the outbreak of the financial crisis. The banking
sector’s intensive money-lending inevitably
caused inflation. Housing prices consequently
rose quickly and eventually the bubble burst;
housing values imploded, mortgages became un-
affordable, foreclosures forced people out of their
homes, banks lost income and eventually stopped
lending money to each other. This downward
spiral affected the whole of America and quickly
made its way to Europe and the rest of the world.
whole. However, initially it also poses a larger risk
for the financial stability of companies and the
economy.
Quality of architecture
Architecture is a combination of form and
function, creativity and pragmatics, alpha and
beta. I.e., architecture is a phenomenon with two
contrasting faces. One side is providing a client,
private, corporate or governmental, with the
necessary space to exploit a certain function; the
other side is aesthetical prestige, symbolism and
appearance, often stated to be a less necessary
part of a building.
Whether a building fulfils its functional demands
is relatively easy to assess, it can simply be
compared with the schedule of demands . For the
aesthetical and symbolic qualities, it is much more
difficult to assess whether a building is successful.
The subjective qualities are unquantifiable and
therefore hard to give value. This does not mean
that the subjective qualities of architecture hold
no value.
“Appraising the intrinsic value of art and design
objects is a fascinating yet difficult endeavour due
to the high degree of subjectivity involved in as-
sessing the aesthetic quality of the objects.”1
Exterior and interior value
Bank buildings and large offices are often desig-
ned to express a certain status, power, wealth,
confidence and/or stability. The appearance of
the building reflects the characteristics of the
company, convincing consumers to use their
services or to buy their product. Companies go to
great lengths to make their buildings express their
values. Hiring a signature architect or a new of-
fice covered in expensive materials, is a first step
in expressing wealth and status. However, the
intended positive message a building is expres-
sing, is not always perceived as such. Despite
their intentions, the expensive and prominent
buildings are sometimes perceived as misplaced
arrogance and a false claim of wealth, power
and stability. During the crisis, the public opinion
started to dictate that the banks and companies
should have invested in their employees and the
company’s stability.
Although the exterior of signature buildings may
be controversial, the interior designing of these
buildings is less criticized. The interior has a pro-
ven positive influence on productivity and moti-
vation of employees and as a result of that on the
productivity and efficiency of the company, for
The economic value of
signature architecture
in corporate buildings
Voor het mastervak ‘Philosophy in Architecture’,
onderwezen door dr. J.C.T. Voorthuis, heeft Joris
Pierik een essay geschreven over de econo-
mische waarde van ‘signature architecture’:
bouwkunst afkomstig van gevestigde namen in
de architectuur. Het onderstaande essay is een
ingekorte versie,
Ga voor de volledige versie naar:
jorispierik.wix.com/portfolio
TEKST: JORIS PIERIK
CHEPOS | 42 ESSAY FILOSOFIE
CHEPOS | 43
THAT’S WHYinstance by using specific colours and layouts in
the workplace2.
Larger investments in the aesthetics of a building
seem to be accepted more easily, if they prove to
be relevant and effective. The increased efficiency
and productivity in the office will eventually
compensate for the larger initial investment that
was made for the interior.
For the exterior, it is much harder to investigate
the effects. These effects, positive or negative,
are not quantifiable. The exterior of a building
is not only intended to express certain qualities
of a company, but is also intended to establish a
relationship between the building and the urban
context in which it is placed. A signature building
could have tourist value, giving an impulse to the
visitor rates in the neighbourhood and potentially
the city. The newly designed building can blend in
with the environment; improving the appearance
of the environment as a whole and stimulating
the functioning of the urban context. Signature
architects also contribute to public acceptance for
new buildings:
“The identity and corporeal presence of the lead
signature architect is also crucial in the pursuit of
broader public acceptance of the civic benefits of
a project.”
The positive reception of a new building might
also encourage other businesses to settle in the
near environment, thus proving the new building
to be a local economic impulse.
The exterior clearly differentiates from the interior
when it comes to public criticism. Whereas an
expressive exterior is reason for discussion about
greed and arrogance, a designer interior is much
more accepted as a tool to improve productivity
and efficiency. The more intensive criticism on the
exterior might also be attributed to the fact that
the public is not confronted with the interior as
often as it is confronted with the luxury exteriors.
The economic consequences
It is a public secret that signature buildings
are often much more expensive than planned.
Besides higher construction costs, the commis-
sion fees for signature architects are higher than
for non-signature architects, as stated by Donald
McNeill (2005) [3]. There is little evidence for the
higher construction prices, as it is hard to assess
the design and construction costs for a building if
it would have been designed by a non-signature
architect. Every building is unique and poses
unique challenges and opportunities. There are
simply too many variables to identify the share
of the signature architect in the price difference
between similar signature and non-signature
buildings.
The sales prices of buildings on the other hand
are more easily comparable. As sales prices are
much more accessible, a quantitative research is
possible. In a quantitative research from Henley
Business School, 16,932 American office buil-
dings designed by either signature architects or
non-signature architects were compared. There
was conclusive evidence that sales prices for
signature office buildings were as much as 17%
higher and have rents 5-7% higher than buildings
designed by non-signature architects [1]. The
quantified economic gain for signature architec-
ture proves that if a higher seed capital can be
acquired, it is likely to eventually pay back in sales
or rental prices, making signature architecture an
added economic value.
Although there is a clear quantification of
increased rent and sales prices for signature
architecture, increased construction prices are not
quantified. Therefore it is not possible to give a
conclusive answer to the question whether signa-
ture architecture is good or bad for the economy,
simply because there are too many variables that
take part in the equation, to be able to clearly
identify the role of the signature architect. The
answer is in the nuance, as it is dependent on the
circumstances and on the view of the client. If the
client is willing to take a risk by investing a larger
amount of money in his building, it might be
profitable to choose for a signature architect.
The influence of a signature building on the
environment, the community and the public has
undergone a transformation in the last five years,
as the financial crisis uncovered the somewhat
hollow symbolism in the architecture of banks
and businesses. In the design of an office building
these shifts should definitely be taken into ac-
count, disregarding whether it will be designed by
a signature architect or a non-signature architect.
Conclusion
To conclude, it can be said that a balance should
be found between costs and benefits. Signature
architecture is more expensive in the design and
construction process than non-signature architec-
ture. To compensate for these costs, a signature
building also has financial and marketing benefits
in the exploitation phase and in the ultimate
selling price of the building. Both the investments
for acquiring a signature building and the profits
by selling a signature building are larger than for
a non-signature building. The larger turnover
presents an opportunity to increase the profit
margins on the project and is a contribution to the
turnover of the construction sector and the real
estate market. This is a contribution and stimula-
tion to the growth of the economy as a whole.
However, larger capital turnover comes with
greater risks. It is hard to anticipate on the
developments of the real estate market decades
ahead. It is therefore a large risk to invest in a
signature building, as it is uncertain whether
the investments will pay off in the long run. The
consequences of over-optimistic forecasts have
been demonstrated during the financial crisis.
It proved that taking risks with the real estate
market means an immediate risk of destabilising
the financial market and the economy.
In 2007 , the world experienced that econo-
mic gain has oppressed economic stability too
much over the years. In the future, the financial
stability of a company and the economy as a
whole should be considered more heavily, when
decisions are being made about purchasing new
office buildings. As no conclusive answer can be
given about the exact contribution of signature
architecture to the economy, it is best to develop
a design attitude in which sensible choices are
made to avoid projects that end in financial
catastrophes. A more conservative and careful
attitude towards putting capital on the line for a
new building would be beneficial for the finances
of the company and as a result of that for the
stability of the economy.
That being said, it can be questioned whether
economic and financial gains are the only relevant
positive effects a building can have. Architecture
is a form of art and art is not an instrument to
boost the economy, but an instrument to express
creativity and to engage the public’s aesthetic
sensibilities. Conclusively, the relevance of sig-
nature architecture is not only dependent on its
economic value, but also on its artistic, monu-
mental and social qualities. Assessing the value
of signature architecture merely on its economic
value would be an impoverishment of the archi-
tectural craft and the urban space.
[1] Franz Fuerst, Patrick McAllister & Claudia Murray.
(2011). Designer Buildings: An Evaluation of the Econo-
mic Value of Signature Architecture
[2] Barry P. Haynes. (2008). The impact of office comfort
on productivity, Journal of Facilities Management.
[3] Donald McNeill. (2005). Office buildings and the
signature architect: Piano and Foster in Sydney, Environ-
ment and Planning A 2007.
CHEPOS | 43
THAT’S WHY
44 | CHEPOS
WATER. WEGEN. WERKEN.
RIJKSWATERSTAAT.
CHEPOS | 45
ADVERTORIAL
Bij Rijkswaterstaat werken we aan verbindingen. Over weg en water. Met de politiek, met
aannemers en (vaar)weggebruikers. Tussen maatschappelijke dilemma’s en effectieve
oplossingen. En natuurlijk met onze medewerkers, want verbinden begint bij je eigen
mensen.
Ruim 3.200 kilometer rijkswegen, 1.600 kilometer vaarwegen en meer dan 65.000 km2 oppervlak-
tewater. Dat is het werkterrein van Rijkswaterstaat, een uitvoeringsorganisatie van het ministerie van
Infrastructuur en Milieu. Onze missie is het beheren en ontwikkelen van deze rijkswegen, -vaarwegen
en -wateren en we zetten in op een duurzame leefomgeving. Samen met anderen werken we aan een
land dat beschermd is tegen overstromingen, waar voldoende en schoon water is en verkeer vlot en
veilig over weg en water kan. Taken die van levensbelang zijn voor een veilig, leefbaar en bereikbaar
Nederland.
REGISSEURRijkswaterstaat voert deze taken niet zelf uit, maar stuurt marktpartijen aan die namens ons wegen,
vaarwegen, bruggen en dijken ontwerpen, aanleggen en onderhouden. Die rol van regisseur is een
complexe, kent veel verantwoordelijkheden en zit vol uitdagingen. De komende jaren neemt het verkeer
op weg en water sterk toe. Stijgt de zeespiegel, daalt de bodem. Om Nederland leefbaar, bereikbaar en
veilig te houden zijn innovatieve oplossingen nodig. Rijkswaterstaat is daarom op zoek naar technisch
specialisten die in een probleem een uitdaging zien.
BIJZONDER EN UITDAGENDWerken bij Rijkswaterstaat betekent werken aan bijzondere en uitdagende projecten in heel Nederland.
Samen met collega’s in een innovatieve omgeving werken aan projecten die er echt toe doen, projecten
die de veiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid van Nederland dienen. We bieden een inspirerende
omgeving waar samenwerking hoog in het vaandel staat en iedereen trots is op wat we bereiken. We
kijken hierbij niet naar organisatiegrenzen, maar naar onze bijdrage aan het resultaat en delen hierbij
onze kennis. Als Rijkswaterstaat werken wij aan fysieke verbindingen in de vorm van snelwegen of
hoofdwaterwegen, maar ook breder. Tussen visie, beleid en uitvoering, bijvoorbeeld. Tussen kwaliteit en
kosten. Tussen overheid, marktpartijen en de eindgebruiker. Kernbegrippen binnen onze organisatie zijn
publieksgericht werken, netwerken verbinden en werken in teamverband.
WATER. WEGEN. WERKEN. RIJKSWATERSTAAT
46 | CHEPOS
Nieuw Ordos, een stad in China die een decennium geleden in zijn geheel uit de grond gestampt werd voor een miljoen inwoners, telt er
tegenwoordig nog geen vijftigduizend. De stad is in menig artikel bestempeld als spookstad en daardoor een gefaald project, maar is dit
wel terecht?
Tevens wordt er, ondanks de grote leegstand, nog steeds in hoog tempo doorgebouwd. Hiernaast zie je het enorme centrale plein met een
minimumaantal aan bezoekers, terwijl op de achtergrond nieuwe gebouwen in de stijgers staan. Waartoe zal dit leiden en dient dit niet
gestopt te worden?
TEKST: WOUTER LOOMANS
Wat doe je als een stad uit zijn voegen barst?
Breid je hem dan wijk voor wijk uit of pak je het
grootser en ambitieuzer aan? Zoals het de Chi-
nezen betaamt, werd er voor het laatste gekozen
en bouwden ze, naast de overvolle stad Ordos
(Dongsheng), een compleet nieuwe stad voor
een miljoen inwoners met de pakkende naam
Nieuw Ordos (Kangbashi).
Het klinkt als de droom van elke stedenbouw-
kundige: een stad ter grootte van Amsterdam
ontwerpen op een tabula rasa, waarop je dus
alles zelf kan invullen. Je hoeft bijna nergens
rekening mee te houden: geen oud stadscentrum
dat niet gebouwd is op auto’s, geen oude panden
of stadsgezichten die gewaarborgd dienen te
blijven en geen starre bewoners die beslist geen
verandering willen zien. Aan ambitie was geen
gebrek, maar toch wordt de stad in menig artikel
bestempeld als spookstad, omdat er momenteel
nog geen vijftigduizend mensen wonen. Is dit
miljardenproject faliekant mislukt of is er iets
anders aan de hand?
Ordos, een stadje gelegen op ongeveer 500
kilometer ten westen van Beijing, is haar hele
geschiedenis een armoedig plaatsje geweest met
slechts inkomsten uit de wol- en textielindustrie.
Hier werd twaalf jaar geleden echter een van de
grootste steenkoolvelden van China ontdekt.
Vele boeren kregen de kans hun land voor relatief
enorme bedragen te verkopen en werden in één
klap rijk. Dit zorgde ervoor dat deze kleine stad in
een decennium uitgroeide van een van de armste
plaatsen in China tot een van de rijkste.
In China is het gebruikelijk om, wanneer er
opeens grote rijkdom ontstaat, te gaan bouwen.
Plaatselijke overheden promoten zichzelf name-
lijk met tastbare resultaten als het bouwen van
ziekenhuizen of scholen; een schijn van succes.
Met datzelfde idee werd dus ook Nieuw Ordos
ontwikkeld.
De imponerende beelden, pleinen en gebou-
wen kenmerken de Chinese stedebouwkundige
mentaliteit. De stad is zeer indrukwekkend, maar
op een aantal werknemers van overheidsinstan-
ties na zijn er weinig mensen te vinden in de stad.
Het is het verhaal van de kip en het ei: zolang er
geen winkels zijn of werkgelegenheid is, komen
er geen mensen, maar zolang er geen mensen
wonen, komen er ook geen winkels en werkge-
legenheid.
De overheid zal niet snel toegeven dat het project
mislukt is; dat past niet bij het Chinese eergevoel.
Daarnaast is het wellicht ook nog te vroeg om
dat te roepen. Een miljoen mensen is, zelfs voor
Chinese begrippen, een grote hoeveelheid om in
tien jaar te herplaatsen. De overheid is nu bezig
met ingrepen om mensen te lokken en houdt
haar zicht op de toekomst. Ze geven bewoners
van de hele regio incentives om naar de stad te
verhuizen. Zo zijn een aantal van de beste scho-
len, samen met ziekenhuizen en andere publieke
faciliteiten, uit de omgeving naar de nieuwe stad
verplaatst en krijgen bewoners een aanzienlijk
bedrag als ze daar een huis kopen. Dit heeft
enigszins geholpen; het aantal inwoners groeit
– langzaam weliswaar – constant. Maar is het
niet moreel verwerpelijk om mensen te dwingen
te verhuizen door alle voorzieningen naar het
beoogde gebied te verplaatsen?
De inwoners ervaren het in ieder geval niet als
hinderlijk. Ze zijn van erg arm naar behoorlijk rijk
gegaan, hebben bankrekeningen geopend en
hebben nu de mogelijkheid om villa’s te kopen
in een nieuwe stad. De samenstelling van de
bewoners is gemengd: een deel komt uit de oude
stad, een ander deel uit de omgeving, en het
laatste deel van nog veel verder weg, vanwege
de nieuwe economische kansen die de stad biedt.
Deze groep bestaat uit arbeidsmigranten die in
de bouw gaan werken en families die naar meer
ruimte en meer frisse lucht verlangen, zaken die
in veel steden in China schaars zijn.
NIEUW ORDOSEEN SPOOKSTAD?
NIEUW ORDOS
CHEPOS | 47
EEN VEEL GROTER PROBLEEMHoewel de stad nog lang niet gevuld is, en vele
huizen nog leegstaan, zijn ze wel verkocht. In
China behoort de vastgoedmarkt tot een van
de meest lucratieve investeringsmarkten en een
groot deel van Nieuw Ordos is dus gekocht door
speculanten. Hier komt een probleem aan het
licht dat niet alleen in Nieuw Ordos speelt, maar
in heel China: een vastgoedbubbel die op knap-
pen staat.
DE ECONOMIE ZAL EEN ONGEKEND GROTE
KLAP KRIJGEN, GROTER DAN DE CRISIS IN 2008
overheid om inwoners naar de stad te lokken hun
vruchten hebben afgeworpen. Het is natuurlijk
nog niet genoeg, maar mijns inziens zal de stad
in de toekomst floreren, zolang de overheid maar
doorgaat met het aantrekkelijker maken van de
stad en zolang de bubbel niet knapt, of beter
gezegd: explodeert.
Er liggen ook plannen om Ordos en Nieuw
Ordos, die veertig minuten van elkaar af liggen,
samen te voegen tot één megastad. Ik hoop ech-
ter dat de overheid zich eerst achter de oren krabt
en Nieuw Ordos rustig laat volstromen, voordat
ze aan het volgende miljardenproject beginnen.
Vele ondernemers investeren in vastgoed omdat
het in China de afgelopen jaren bewezen heeft
erg rendabel te zijn en relatief weinig risico met
zich meebrengt. Daarnaast zijn andere investe-
ringsmogelijkheden onaantrekkelijk.
De overheid blijft gebouwen, wijken en dus zelfs
hele steden produceren om zich te kunnen profi-
leren. De groei van de stedebouwkundige struc-
tuur lijkt een economische groei te representeren.
Daarnaast blijven de beleggers investeren in deze
enorme bouwprojecten. Er is echter één missende
schakel in deze structuur: de bewoners.
De overheid heeft onlangs erkend dat dit een
groot risico vormt. Het totaal geïnvesteerde
vermogen bedraagt ongeveer 400 miljard dollar.
Wanneer deze woningen niet verkocht worden
en de beleggers deze geleende bedragen niet
kunnen terugbetalen, zal de economie dus een
ongekend grote klap krijgen, groter dan de crisis
in de VS in 2008.
Sinds de overheid deze relevatie heeft gehad, is
zij er alles aan gaan doen om bewoners naar de
woningen te lokken door bepaalde ingrepen door
te voeren, zoals eerder vermeld in dit artikel. Dit
werkt enigszins, maar helaas niet genoeg. Tevens
zijn er ideeën geopperd om een speciale belasting
te heffen voor mensen die meerdere woningen
bezitten. Hierdoor zullen nieuwe investeerders
afgeschrikt worden, maar de vele investeerders
met twee of drie woningen zullen nog minder
waarschijnlijk hun leningen kunnen terugbetalen
en dit zal dus de bubbel alleen maar sneller doen
exploderen. Er zijn meer ideeën, maar de oplos-
sing lijkt nog angstvallig ver weg te zijn.
DE TOEKOMST VAN NIEUW ORDOSHoe zal het Nieuw Ordos vergaan in de toe-
komst? Het is gebleken dat de pogingen van de
1. De grootte van de nagenoeg ongebruikte weg geeft de ongebruikte capaciteit van de stad weer. (foto: Philip Gostelow)2. Het centrale plein, met twee reusachtige beelden, wordt nauwelijks bezocht en toch wordt er op de acter-grond in hoog tempo doorgebouwd. (foto: Amie Tsang)
1. Hamlin, Kevin. “China’s Desert Ghost City Shows Property ‘Madness’ Persists”. 23 jun 2010. Bloomberg.2. Zwart, Wouter. “Glimmende spookstad in Noord-China”. 23 dec 2009. NOS.3. Bildner, Eli. “Ordos: A Ghost Town That Isn’t”. 8 apr 2013. The Atlantic. 4. Day, Peter. “Ordos: The biggest ghost town in China”. 17 mrt 2012. BBC News.
AFBEELDINGEN
2
1
BRONNEN
THAT’S WHY
48 | CHEPOS
Nadat ik in Breda ben aangekomen ga ik eerst
naar de VVV van Breda, op nog geen honderd
meter van het treinstation vandaan. Hier loop
ik de Delfts blauwe klompjes en tulpenservet-
ten voorbij op zoek naar foldertjes van de
bezienswaardigheden in Breda. Ook koop ik
een wandelgids van de ‘Historische Kilometer’,
een wandeling langs alle belangrijke historische
bezienswaardigheden van Breda. De wandeling
is niet één maar ongeveer vier kilometer lang.
Gewapend met kaart en wandelgids stap ik de
zon weer in op weg naar het stadspark Valken-
berg. Lopend door het park word ik meerdere
malen gepasseerd door een groep marcherende
soldaten met grote rugzakken op hun rug. Zij zijn
op weg naar de Koninklijke Militaire Academie
die in het Kasteel van Breda gevestigd is. Vanuit
het park heb je een mooi uitzicht over het kasteel
waar vele eeuwen lang leden van de Oranje-
Nassaufamilie hebben gewoond. Jammer genoeg
is het niet mogelijk het kasteel te binnen te gaan,
dus vervolg ik mijn wandeling de binnenstad in.
Via de Haven - met zijn vele terrasjes aan de
waterkant - en langs de Vismarkt kom ik op de
Grote Markt. De geur van vis, bloemen en andere
lekkernijen komt me al tegemoet voor ik langs
de Grote Kerk de hoek om kom en op de markt
sta. Ik koop zo’n grote, nog warme en smeltende
stroopwafel en geniet van de drukte van al die
mensen en roepende marktkoopmannen. Het is
dan ook een groot contrast als ik even later de
stille Grote Kerk binnenstap. Deze Brabants-Goti-
sche kerk werd gebouwd tussen 1410 en 1536 en
draagt duidelijk de sporen van de band met het
geslacht Nassau. Er liggen vele voorvaderen van
de Koninklijke familie begraven in deze kerk en
het had niet veel gescheeld of de Oranjevorsten
zouden in Breda in plaats van in Delft ter aarde
besteld worden. Prins Willem van Oranje had na-
melijk een rustplaats in de Grote Kerk van Breda
gereserveerd, maar toen hij in 1584 in Delft werd
vermoord was Breda nog in Spaanse handen en
werd hij in Delft begraven.
Door de winkelstraten van Breda lopend wijk ik
iets af van mijn wandelroute om een bezoek te
brengen aan het Breda’s Museum, een museum
met Bredase kunst en historie. Het duurt even
voor ik de ingang van het gebouw heb gevonden
aangezien deze vanuit de stad aan de achterkant
van het gebouw ligt. Toegang voor studenten is
gratis op vertoon van een studentenkaart. Op het
moment van mijn bezoek zijn er twee tentoon-
stellingen; een over Breda in de Tachtigjarige
Oorlog en een tentoonstelling genaamd De
’Medici. Bij deze laatste tentoonstelling wordt de
klederdracht aan het hof van De ’Medici door de
eeuwen gepresenteerd. De kunstenares Isabelle
de Borchgrave heeft de kledij geproduceerd uit
enkel en alleen papier. Hoewel mijn interesse in
mode minder is, was ik onder de indruk van hoe-
veel deze kunstenares met papier kon maken.
Weer buiten maak ik een rondje door het Chassé
Park, dat grenst aan het Breda’s Museum. Deze
nieuwe woonwijk is ontworpen door OMA. Het
ontwerp gaat uit van een campusconcept, een
collectief stadslandschap dat zowel een rustige,
parkachtige woonomgeving als een dynamisch
gebied met openbare en culturele functies moet
zijn. Op een zonnige dag is het heerlijk om tussen
de gebouwen door te lopen, zeker als bouwkun-
destudent. Naast de stadswoningen liggen ook
het casino en het Chassé Theater in het Chassé
Park. Het Holland Casino is gevestigd in de oude
Kloosterkazerne, een gebouw uit 1504. Ik vind
het nog een beetje vroeg om een gokje te gaan
wagen in het casino en mijn studentenbudget
laat dit niet helemaal toe. Maar het is zeker aan te
LEKKER WEG IN EIGEN LAND BREDA
Een betere vrijdag dan Goede Vrijdag is er niet voor een dagje ‘lekker weg in eigen land’.
Deze keer staat een bezoek aan de Nassaustad Breda op de agenda, slechts veertig minuten
met de trein vanuit Eindhoven. Met camera bij de hand, paraplu in mijn tas en de Breda City
App geïnstalleerd ben ik klaar om een dagje de toerist uit te hangen in eigen land.
TEKST: JOLIJN VAN KEULEN
LEKKER WEG IN EIGEN LAND
CHEPOS | 49
TOOLS
raden; de uitstraling van het oude pand en al die
lichtjes van de gokmachines geven een speci-
ale sfeer. Ook een aanrader is het om naar het
Chassé Theater te gaan. Ben je niet helemaal fan
van theater of heb je geen tijd, loop dan in ieder
geval even naar binnen om de foyer te bekijken.
Het Chassé Theater is ontworpen door Herman
Herzberger. Hij was geïnspireerd door het beeld
van kunstenaar Giacometti met de titel ‘De
slapende vrouw die droomt’, vandaar de ronde
vrouwelijke vormen in het dak en in de rest van
het gebouw.
Met een knorrende maag loop ik weer het cen-
trum in, waar ik ergens op een terrasje neerplof
voor een lunch. Er zijn genoeg mensen om te be-
BREDA
kijken, van winkelende mensen tot marcherende
militairen, dus ik verveel me geen moment. Na
de lunch vervolg ik mijn ‘Historische kilometer’
en kom uit bij het Begijnhof. Deze idyllische plek
heeft een lange geschiedenis. Het hof met kleine
huisjes, een kapel en kruidentuin is gebouwd
voor de Begijnen, alleenstaande vrome vrouwen.
Zittend op een bankje in de zon vergeet je bijna
dat je in een stad bent. Met moeite geef ik mijn
heerlijke plekje op en ga naar mijn laatste bestem-
ming van mijn bezoek aan Breda, het Museum of
the Image. MOTI is hèt museum voor beeldcul-
tuur in Nederland. We leven in een wereld waar
we omgeven worden door beelden; reclame,
film, beeldende kunst, architectuur en mode. In
de interactieve tentoonstelling WAANZIEN kun
je testen hoe gevoelig jij bent voor al die beelden
om je heen. Met een boodschappenlijstje in de
ene hand en een scanner in de andere ging ik de
strijd aan om zo snel mogelijk alle producten van
het lijstje te scannen. Achteraf bleek dat ik veel
vaker onbewust het duurdere merk had gekozen,
je kunt mij dus veel wijs maken!
Met vermoeide voeten loop ik terug naar het
treinstation. Ik heb veel gezien van Breda, maar
nog lang niet alles. Wel heb ik de sfeer kunnen
proeven van de mooie historische binnenstad en
weet ik weer meer over haar verleden. En het is
maar veertig minuutjes reizen, dus ik ga gewoon
nog een keer terug om de rest te zien.
1. De Markt2. Nassau-Baronie-monument3. Valkenberg4. Chassé park5. Grote Kerk6. Kasteel van Breda7. Chassé theater8. Begijnhof
AFBEELDINGEN
1 23 4 6 7
5 8
TOOLS
EVENTS
agenda CHEOPS & architectuurEVENTS50 | CHEPOS
diversiteit aan bandjes de avond vullen met muziek op de tweede editie van
het Plugged Studentenfestival. Verschillende muziekstijlen zullen aan bod
komen en voor de hongerige magen zijn er friet en snacks aanwezig. Houd
deze datum dus vrij in je agenda en houd het Facebookevenement en de
CHEOPS-website in de gaten voor de line-up! Het festival vindt plaats op
het groene veld voor Vertigo.
Dankzij de nieuwe iconen
van Rotterdam heeft de
New York Times de stad onlangs betiteld als ‘must see city’. Dit architec-
tuurfestival zal hier een leuke toevoeging aan worden. Het festival wordt
gehouden in het Laurenskwartier, dat zich uitstrekt van de nieuwe Lucht-
singel bij de Hofbogen in het noorden, via de markthallen naar de kubus-
woningen in het zuiden. Hier zullen optredens, kunstwerken en tijdelijke
ontwerpen te zien zijn. Kijk voor meer informatie op www.zigzagcity.nl.
Laurenskwartier Rotterdam
29 MEI - 6 JUN
ZigZagCity
2 - 6 JUN
12 JUN
In de eerste week van juni vindt bij
CHEOPS weer de losse tijdschriftenver-
koop plaats. Hier worden verschillende bouwkundige bladen verkocht voor
studentenprijzen. De MARK, de Blauwe Kamer, de Detail, The Plan en nog
vele andere titels behoren tot het aanbod. Afhankelijk van het tijdschrift be-
taal je €2,- of €7,- per stuk. Ditmaal zullen er ook boeken worden verkocht
en zijn er extravoordelige acties voor de tijdschriften!
CHEOPS, loopbrug tussen Vertigo en Zwarte Doos
Losse tijdschriftenverkoop
Plugged Festival
17 JUN
21 JUN
De vierde algemene ledenvergadering van het
28e bestuur zal plaatsvinden op 17 juni. Ben jij
‘Mensen maken de stad’ is het thema van de
Dag van de Architectuur. Mensen bepalen
benieuwd hoe het met CHEOPS gaat of wil jij hier je mening over uiten?
En wil jij weten uit welke personen het volgende bestuur zal bestaan? Kom
dan om 19:30 uur naar The Trafalgar Pub! Aansluitend is er de gelegenheid
om samen gezellig een drankje te drinken.
namelijk steeds meer zelf hoe de bebouwde wereld eruitziet. Verschil-
lende steden organiseren interessante activiteiten. In Eindhoven zal de dag
draaien om het erfgoed van Philips. Exacte informatie is op het moment
van schrijven nog niet bekend. In Rotterdam kun je door middel van tours,
lezingen en workshops nieuwe verhalen bij bekende plekken en gebouwen
ontdekken en zie je met eigen ogen hoe mensen Rotterdam maken. Verder
zullen in verschillende steden prestigieuze gebouwen opengesteld worden
voor publiek.
Algemene ledenvergadering #4
Dag van de Architectuur
Op donderdag 12 juni is het eindelijk weer
zover! Op deze zonnige dag komt wederom een
18 -21 AUGTijdens de Introweek stroomt
heel Eindhoven vol met nieuwe
studenten. De hele stad staat in het teken van studenten, maar als jij geen
nieuwe eerstejaars bent, of intro-ouder, is er helaas minder voor jou te
doen. Daarom zal tijdens de introweek CHEOPS weer een eigen plekje
hebben bij de KOE, waar je de gehele intro terecht kunt! Daarnaast zal het
bestuur van CHEOPS voor haar leden een tweede programma organiseren,
voor degenen waarvoor deze week nog niks georganiseerd wordt. Houd de
CHEOPS-website en Facebook in de gaten voor meer informatie.
Introductieweek
CHEPOS | 51
agenda CHEOPS & architectuur
TOOLSTOOLSTOOLS
De renovatiebeurs richt zich op
zowel de uitvoerende kant van de
bouw als de bouwtechnisch ontwerpende kant. Op de beurs laten leveran-
ciers oplossingen zien voor de renovatie van verschillende bouwdelen. De
bouwdelen die centraal staan zijn fundering, vloer, gevel, dak en afbouw.
Toegangskaarten zijn gratis te bestellen op www.renovatiebeurs2014.nl.
Expo Houten
11 - 13 SEP
Bouwzone Renovatiebeurs
26 - 28 AUG
3 - 4 SEP
4 SEP
13 - 14 SEP
In de week na de algemene
Introweek van de TU/e vinden
De wissel-ALV, waarbij het 28e be-
stuur zal aftreden en het 29e bestuur
Na het wisselen van de besturen is het natuurlijk
tijd voor een borrel. En niet zomaar een borrel: de
In het tweede weekend van sep-
tember zal de Open Monumenten-
de Bouwkunde Introductiedagen plaats. De nieuwe eerstejaars kunnen tij-
dens dit weekend kennismaken met elkaar en natuurlijk ook met CHEOPS.
Dit betekent drie dagen vol activiteiten, feesten en gezelligheid! Kijk op de
CHEOPS-website voor meer informatie.
aangesteld wordt, zal dit jaar op andere wijze plaatsvinden dan voorheen.
Normaal gesproken waren de laatste ALV van het oude bestuur en de
eerste ALV van het nieuwe bestuur direct na elkaar, wat zorgde voor een
erg lange zit. Daarom zal dit jaar het 28e bestuur terugblikken op haar jaar
’s avonds op 3 september en zal vervolgens het 29e bestuur haar nieuwe
jaar beginnen ’s ochtends op 4 september. Mocht je geïnteresseerd zijn hoe
het 28e bestuur haar jaar heeft ervaren en wat het 29e allemaal van plan is,
kom dan langs en laat je mening horen!
constitutieborrel. Hier is alle drank gratis en zal deze rijkelijk vloeien. Het
nieuwe bestuur zal door iedereen die dat wil gefeliciteerd worden met een
leuk praatje, een cadeau en een borrel; een hele uitdaging voor het nieuwe
bestuur. Wil jij ook het nieuwe bestuur recipiëren of slechts van de gratis
drank genieten? Kom dan 4-9 om 16:00 uur naar de SkyBar! Underground.
dag plaatsvinden. Het thema van de Open Monumentendag 2014 is ‘Op
reis’. Moderne transportmethodes hebben de inrichting van stad en land in
snel tempo doen veranderen, doordat reizen en transporteren minder tijd in
beslag is gaan nemen. Op de monumentendag zijn verschillende gebouwen
in het hele land gratis te bezoeken.
Bouwkunde Introductiedagen
Algemene ledenvergadering #5: de wissel
Constitutieborrel
Open Monumentendag
23 - 25 SEPDe markt is veranderd van nieuw-
bouw naar steeds meer herbestem-
men. Deze beurs draait om duurzaam bouwen in al haar facetten. Van
renovatie en onderhoud tot duurzaamheid als bedrijfsstrategie. Er zullen
verschillende topsprekers aanwezig zijn, waaronder architect Thomas Rau.
Toegangsbewijzen zijn via www.ecobouw.net gratis te bestellen.
Jaarbeurs Utrecht
Eco Bouw
TOOLS
52 | CHEPOS
Chepos, bouwkundig magazine
ISSN: 1873-183X
www.chepos.nl
www.facebook.com/CheposPage
www.twitter.com/CheposTweet
www.issuu.com/chepos_cheops
Chepos is een uitgave van CHEOPS, Studievereniging Bouwkunde
van de Technische Universiteit Eindhoven. Voor onderzoek- en
studiedoeleinden mogen teksten en afbeeldingen uit deze uitgave
worden gebruikt, mits voorzien van bronvermelding. Uitzondering
hierop vormen auteursrechtelijk beschermde afbeeldingen; deze mogen
niet vermenigvuldigd of gepubliceerd worden zonder uitdrukkelijke
toestemming van de auteur.
CHEOPS, Studievereniging Bouwkunde
Technische Universiteit Eindhoven
Vertigo 1.15
Postbus 513
5600 MB Eindhoven
T 040-2473140
www.cheops.cc
Cheposredactie
Ilke Broers, Geordy van Bussel, Patrick van Dodewaard, Lennert
Evers, Evert Hollander, Sven van der Hulst, Jolijn van Keulen,
Wouter Loomans, Taeke Offringa, Mike van Osta, Merijn Poels
(hoofdredacteur), Marinde van Rooij, Frederike Zielman
Redactiewerkzaamheden ook iets voor jou? Zoek je ruimte voor jouw
mening? Stuur dan een mailtje naar [email protected]
Aan deze editie werkten mee
Rijk Blok, Merel Brabers, Adriaan Jurriëns, Joris Pierik, Jacob Voorthuis,
Maarten Willems, Erik Zonneveld, FotoCie en Studievereniging Stylos
Met speciale dank aan
Marloes Kranenburg
Foto’s
pagina 24: Amsterdam Curated
pagina 4: artiestennieuws.nl
Offset
Drukkerij Snep BV, Eindhoven
Oplage: 1600
Advertentie-exploitatie
Joris van den Berg: [email protected]
COLOFON
52 | CHEPOS
Heb jij een mening over de faculteit, de architectuur, het onderwijs, de bouwkunde of iets anders relevants en móet je die kwijt?! Schrijf [email protected]
Wil jij zien op welke wijze Heijmans aan de ruimtelijke
contouren van morgen bouwt? En ben jij nieuwsgierig
welke spraakmakende en innovatieve concepten Heijmans
ontwikkelt en realiseert?
Blijf dan up-to-date en volg ons op Facebook & Twitter!
Let’s connect?!
Facebook “f ” Logo CMYK / .ai Facebook “f ” Logo CMYK / .ai
HeijmansNL
HeijmansNL
Heijmans AMC Adv A4.indd 4 18-09-13 11:30