CHECK DE OP WERKPLEK - Syntra Vlaanderen...Het proces is toepasbaar voor elke vorm van duaal leren....
Transcript of CHECK DE OP WERKPLEK - Syntra Vlaanderen...Het proces is toepasbaar voor elke vorm van duaal leren....
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECKWERKPLEK
OPDE
PROCESDUALE
LEERTRAJECTEN ORGANISEREN
CHECKWERKPLEK
OPDE
Proces: Duale Leertrajecten organiseren
Operationeel Programma ESF Vlaanderen 2014 – 2020
Fiche oproep 330 Innovatieve projecten Duaal Leren
Prioriteit uit OP: prioriteit 2, preventief loopbaanbeleid
3
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECKWERKPLEK
OPDE
IntroductieDeze handleiding biedt ondersteuning bij het opstarten en organiseren van duaal leren. Lees deze handleiding aandach-tig door vooraleer u start. U vindt hier informatie over het proces om duaal leren te implementeren in uw opleidingsin-stelling of bedrijf. Het proces is toepasbaar voor elke vorm van duaal leren. Binnen deze procesbeschrijving is heel wat gebruikt gemaakt van instrumenten en methodieken uit het ESF-project CHECK op de WERKPLEK. De beschrijving van deze methodiek is terug te vinden op www.checkopdewerkplek.be .
De voorbeelden in de bijlagen zijn gebaseerd op beroepen uit de beroepencluster ‘meubel, interieur en schrijnwerk’, opgesteld door AHOVOKS.
DoelstellingOpleiding arbeidsmarktgericht en duaal organiseren
Binnen het project CHECK op de WERKPLEK zijn arbeidsmarktgerichte duale leertrajecten georganiseerd op basis van de dossiers 7 bso interieurinrichting (Gemeenschapsonderwijs en Katholiek Onderwijs Vlaanderen) en op basis van de beroepskwalificaties: machinaal houtbewerker, (werkplaats)binnenschrijnwerker, meubelmaker interieurelementen en interieurbouwer.
Procedure duale leertrajecten organiserenOm duaal leren te organiseren moeten zowel het bedrijf als de opleidingsinstelling verschillende fases doorlopen. Alles begint met de weloverwogen beslissing om met duaal leren te starten zowel voor de opleidingsinstelling als het bedrijf. Na de voorbereiding begint het zorgen voor instroom. De opleidingsinstelling informeert de lerende (en ouders) en be-drijven ontvangen kandidaten op sollicitatie. Als de perfecte match is gevonden tussen de lerende en het bedrijf start de organisatie van het leertraject. Opvolging van de lerende maakt een belangrijk deel uit voor het welslagen van het duaal leertraject zeker omdat de opleiding zich op verschillende locaties bevind. Afstemming, overleg en bijsturen zijn daarom cruciaal. Op basis van de opvolging vindt de evaluatie plaatst die leidt tot een (sectorale) competentiepas.
Schema
duaal leren im-plemen-
teren school/bedrijf
>instroom
realiseren> matching >
duaal leer-
traject organise-
ren
>opvolgen
en bijsturen
> evalueren >certifice-
ren
4 CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
TijdspadMaak vooraf een duidelijk tijdspad op en stel deadlines. Dat zorgt voor een houvast en overzicht.
Dit tijdspad is gebaseerd op een schooljaar. Als de opleiding afwijkt van de schoolkalender is een gouden regel start met de voorbereiding één jaar voor de start van het duaal leertraject.
sep
okt
nov
dec
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
looptijd opleidingmaand 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
implementatie duaal lerenschool bedrijfscreenings- en matchingsfaseinformeren/sensibiliseren - bedrijvensensibiliseren/selecteren werkleerplekkeninformerenscreenen/erkennen - bedrijven informeren/sensibiliseren - ouders/leerlingensensibiliseren informeren/infomomentkeuze van de leerlingbepalen arbeidsrijpheidmatching leerling vs bedrijf/bedrijvenduaal leertraject realiserenduaal leertraject organiserenopmaak opleidingplan/alterneringsplanroterenopvolging leerlingevaluerencertificeren
5
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
Procesbeschrijving
1. Duaal leren implementeren
Als een opleidingsinstelling de beslissing heeft genomen om met werkplekleren/duaal leren te starten en er zijn vol-doende kandidaat werkleerplekken dan kan het implementeren starten.
sep
okt
nov
dec
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
looptijd opleidingmaand 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
implementatie duaal lerenschool bedrijf
1.1. Opleidingsinstelling
Duaal leren organiseren lukt alleen als het in de visie van de opleidingsinstelling past. Denk goed na over welke oplei-dingen en waar je deze leervorm wil toepassen.
Personeel informeren
Duaal leren organiseren in uw opleidingsinstelling heeft invloed op het voltallige personeel. Informeer het volledige team ook leerkrachten en personeel die nauwelijks of niet rechtstreeks bij het duaal traject betrokken zijn. Bij de opstart zullen er veel vragen zijn die best zo snel mogelijk worden beantwoord. De kans bestaat dat in het begin niet iedereen gewonnen is voor duaal leren.
Duaal versus klassikaal
Duaal leren is niet voor elk type leerling/cursist geschikt. De doelgroep zijn leerlingen/cursisten die arbeidsrijp en in staat zijn om op een zelfstandig manier competenties aan te leren. Afhankelijk van het type onderwijs is twee evenwaar-dige trajecten, klassikaal en duaal, organiseren nodig. Voor de opleidingsinstelling is dat organisatorisch niet evident. Samenwerken tussen opleidingsinstellingen kan een oplossing bieden.
Naar de lerende toe is deze keuzemogelijkheid heel belangrijk. Niet iedereen is arbeidsrijp of voelt zich comfortabel bij deze opleidingsvorm. De lerende verplichten om een duaal leertraject te volgen kan niet alleen zijn/haar motivatie beïn-vloeden maar kan ook leiden tot negatieve leertrajecten met stopzetting van de overeenkomst tot gevolg en op termijn afhaken van bedrijven die een werkleerplek aanbieden.
Maak een lijst met alle aanpassingen/knelpunten die het implementeren van duaal leren kunnen meebrengen zoals:
Ū leerkrachturen;
Ū organisatie van de algemene vakken (waar mogelijk twee trajecten samen);
Ū wie van het personeel is hiervoor geschikt/inzetbaar;
Ū voldoende tijd vrijmaken voor de opvolging;
Ū hoe e de leerlingen informeren en screenen;
Ū aantal uren op de werkplek;
Ū ….
Geef een prioriteit aan elk van de aanpassingen of knelpunten
6 CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
Voordelen van twee trajecten.
Ū Lerende kan objectief kiezen.
Ū Lerende waarvan de tewerkstelling stopt kan terug naar het klassikaal systeem.
Ū Klassenraad kan objectief beslissen over de arbeidsrijpheid.
Ū Niet arbeidsrijpe leerlingen/cursisten leren verder in de beschermde omgeving van de opleidingsinstelling.
Ū Niet arbeidsrijpe leerlingen/cursisten brengen de relatie met de werkleerplek niet in gevaar.
Partners
Als opleidingsinstelling organiseert u duaal leren niet alleen. Al van bij de voorbereiding betrekt u best externe partners. Denk daarbij verder dan onderwijs en maak onmiddellijk de brug naar de arbeidsmarkt. Op die manier breng je nieuwe ideeën in uw onderwijsinstelling, haal je expertise binnen en zal het engagement van partners die betrokken zijn van bij het opstarten veel groter zijn.
Denk na over wie een meerwaarde kan zijn tijdens de voorbereiding en implementeren van duaal leren. Een brainstorm met directie, leerkrachten, ta(c) kan voor heel wat ideeën zorgen.
Enkele mogelijkheden:
Ū CLB
Ū sectororganisaties (opleidingscentra)
Ū lokale overlegplatformen
Ū pedagogische begeleider(s)
Ū werkgeversorganisaties
Ū (stage) bedrijven
Trajectbegeleiding
Bij implementatie en uitvoeren van duale leertrajecten zijn heel wat personen betrokken. Bepaal voor elk onderdeel van het traject wie verantwoordelijk is.
Ū (praktijk)opleiding in de school
Ū contactpersoon voor het bedrijf
Ū administratieve afhandeling van de documenten
Ū opvolging van de leerling op de werkplek
Ū communicatie leerling/ouders
Ū intake
Ū ….
Wie: De beslissing om te starten met duaal leren wordt genomen door de directie maar het voltallige personeel is be-trokken partij. Van bij de start worden duidelijke afspraken gemaakt over de taakverdeling.
Wanneer: De organisatie van duaal onderwijs vergt heel wat tijd. Een volledig schooljaar is geen overbodige luxe. Beslis tijdig om duaal leren te implementeren.
7
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
Trajectbegeleiding Werkplekleren en Duaal Leren “Check op de Werkplek”
DBSO VOLTIJDS ANDERE
Informeren leerlingen/ouders
Ū infomeren leerlingen TWBG TA(C) CLB
Ū informeren ouders DIR + TWBG DIR + TA(C) CLB
Intake nieuwe leerlingen
Ū voorstellen van de werking TWBG LKR
Ū screening leerlingen (screeningsdocumenten TWBG LKR
Ū attitude TWBG LKR
Ū technische competenties LKR LKR
Ū bepalen invulling voltijds engagement TWBG
Ū inschrijving VDAB - dossiermanager opstarten (enkel +20u) TWBG
Begeleiding naar en opvolgen van voltijds engagement
Ū leerlingen activeren TWBG
Ū individuele gesprekken met leerlingen (eventueel thuisbezoeken) TWBG
Ū matching leerling - bedrijf TWBG LKR + TA(C)
Ū opmaak opleidingsplan TWBG + LKR LKR
Ū bepalen activiteiten TWBG + LKR LKR
Ū opmaak opleidingsplan TWBG + LKR LKR
Ū opmaak en opvolgen contracten (+ premies) TWBG STC + ADM
Ū meegaan op sollicitatiegesprek TWBG
Ū bemiddelen en begeleiden bij conflicten, loonsproblemen, afwezighe-den, motivatieproblemen, ...
TWBG LKR + LLBG
Administratie en organisatie
Ū individueel dossier lln. VDAB-dossier – dossiermanager TWBG LKR
Ū contracten – premies – start/stagebonus TWBG
Ū documenten bedrijfsbezoeken – attesten tewerkstelling TWBG
Ū input luik tewerkstelling klassenraden TWBG
Ū overzichtscijfers tewerkstelling TWBG
Ū organiseren en bijwonen sectorale proeven TWBG
Ū opvolgen aanwezigheidslijsten leerlingen TWBG + LKR
Overleg/vergaderingen
Ū intern
Ū cel tewerkstelling TWBG
Ū cel trajectbegeleiding TWBG
Ū uitvoerend team TWBG LKR + TA(C)
Ū vertegenwoordiging in centrumraad CDO TWBG
Ū participatie in werkgroepen TWBG TA(C)
Ū dagelijks overleg met omkadering en leerkrachten TWBG DIR + TA(C)
Ū klassenraden en oudercontacten TWBG LKR
Ū GIP LKR
Ū trajectbespreking TWBG LKR
8 CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
Ū extern
Ū overleg tewerkstellingsbegeleiders West-Vlaanderen TWBG
Ū sectoroverleg/vergaderingen DIR + TWBG DIR + TA(C)
Ū mentoren TWBG + LKR STC + LKR
Opvolging en evaluatie
Ū opvolging TWBG LKR BEDRIJF
Ū uitlezen opvolginstrument TWBG LKR
Ū trajectopvolging (activiteiten) BEDRIJF
Ū opvolgen evoluties opleidingsplan TWBG + LKR LKR
Ū bijsturen opleidingstraject (in overleg met bedrijf) TWBG + LKR LKR
Ū evaluatie LKR LKR
Ū evaluatie lln. (technisch) in overleg met de mentor LKR LKR
Ū evaluatie lln. (attitude) in overleg met de mentor TWBG + LKR LKR
Ū GIP LKR BEDRIJF
Legende:
Ū TWBG: tewerkstellingsbegeleider = leerkracht in het voltijds
Ū DIR: directeur
Ū LKR: leerkracht
Ū LLBG: leerlingbegeleiding
Ū TA(C): technische adviseur/coördinator
Ū CLB: centra voor leerlingbegeleiding
Ū STC: stagecoördinator
Ū ADM: administratie
9
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
1.2. Bedrijf
Sommige bedrijven hebben ervaring met duaal leren/werkplekleren via stages, Leren en Werken (DBSO, Leertijd) of individuele beroepsopleiding in de onderneming (IBO), andere nog helemaal niet.
Om er een succes van te maken, moet elke lerende in een duale opleiding terecht kunnen op een kwaliteitsvolle werkleerplek. De werkgever is dan ook een onmisbare schakel. Door het aanbieden van een werkleerplek help je de lerende om hun opleiding te vervolmaken, bereid je hen zo goed mogelijk voor op de arbeidsmarkt en leid je mee de werknemers van de toekomst op.
Om een werkleerplek aan te bieden moet aan bepaalde voorwaarden voldaan worden.
Ū Een aanvraag indienen om erkend werkleerbedrijf te worden en voldoen aan de erkenningsvoorwaarden.
Ū Een mentor aanduiden die instaat voor de opleiding en begeleiding van de lerende op de werkplek.
Ū Een intakegesprek houden met de jongere en indien je de jongere wenst aan te werven een overeenkomst afsluiten.
Ū Ervoor zorgen dat de tewerkstelling aansluit bij de gevolgde opleiding en dat het opleidingsplan gerealiseerd wordt.
Ū De engagementen nakomen die verbonden zijn aan het afsluiten van de overeenkomst.
Niet elk bedrijf is geschikt voor elke opleiding. Het is belangrijk om voldoende informatie te verzamelen om de mogelijk-heden binnen het bedrijf te kennen en na te gaan voor welke opleiding het in aanmerking komt1.
Communiceer intern in het bedrijf
Ū Zorg dat alle niveaus binnen uw onderneming betrokken / geïnformeerd zijn.
Ū Duid een gedreven mentor aan, zorg voor een gepaste opleiding indien nodig.
De mentor staat in voor de opleiding en begeleiding van de lerende op de werkleerplek. Aangezien de lerende een om-vangrijk deel van de opleiding doorbrengt op de werkleerplek speelt de mentor een erg belangrijke rol in het leerproces. De mentor staat in voor een goed verloop van het leerproces van de jongere en volgt de competentieverwerving op. De mentor staat ook in voor de begeleiding van de lerende op werkleerplek en is aanspreekpunt voor de begeleider van de opleidingsinstelling.
De mentor hoeft deze taken niet allemaal zelf op te nemen, maar kan ook collega’s inschakelen in het leerproces van de jongere. Het is dan ook belangrijk dat het volledige team achter de keuze staat om een jongere op te leiden.
De rol van mentor vergt heel wat vaardigheden. Daarom is in de erkenningsvoorwaarden voorzien dat hij/zij minsten 25 jaar moet zijn en minstens vijf jaar praktijkervaring moet hebben. Bovendien is er een ruim aanbod van opleiding, bege-leiding en ondersteuning voor de mentor voorzien onder andere via de sectorale opleidingscentra.
Wie: De beslissing om te starten met duaal leren wordt genomen door de zaakvoerder maar het voltallige personeel is betrokken partij. Van bij de start worden duidelijke afspraken gemaakt over de taakverdeling (mentor, peter, …).
Wanneer: Implementeren van leren op de werkplek start na het screenen en erkennen van de werkplek. Concrete afspraken worden de laatste maand(en) voor de start van de lerende gemaakt. Beslis tijdig wie de taak als mentor zal opnemen zodat die persoon, indien nodig, nog een opleiding kan volgen.
1 In het ‘proces erkennen van de werkplek’ op www.checkopdewerkplek.be staat de erkenning als werkplek en het bepalen van de opleidingen waarvoor het bedrijf in aanmerking komt beschreven.
10 CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
2. Instroom realiseren
Duaal leren is, zeker binnen het voltijds onderwijs, een nieuw begrip voor zowel ouders als leerlingen. Er wordt snel de link gemaakt met Leren & Werken die dikwijls (onterecht) als een minderwaardige opleidingsvorm wordt aanzien. Het is van groot belang een duidelijk beeld te schetsen van wat werkplekleren en meer in het bijzonder duaal leren betekent. De doelgroep is bij de start nog breed en niet afgebakend.
Stappenplan
1. Sensibiliseren
2. Informeren (ouders/leerlingen)
Ū Infomoment
3. Keuze van de lerende
4. Bepalen arbeidsrijpheidse
pok
tno
vde
cja
nfe
bm
rtap
rm
eiju
nju
lau
gse
pok
tno
vde
cja
nfe
bm
rtap
rm
eiju
n
looptijd opleidingmaand 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
screenings- en matchingsfaseinformeren/sensibiliseren - ouders/leerlingensensibiliseren informeren/infomomentkeuze van de leerlingbepalen arbeidsrijpheid
2.1. Sensibiliseren
Als de potentiële instroom niet gekend is, zullen meer sensibiliseringsacties nodig zijn om een duaal leertraject kenbaar te maken dan wanneer het duaal leertraject verder bouwt op een bestaande studierichting.
Volgende acties komen hiervoor in aanmerking:
Ū infostand tijdens opendeurdag;
Ū ondersteunende acties door derden (sectororganisaties, oud-leerlingencomité, …);
Ū opmaken en verspreiden van campagnemateriaal (poster, infofolder, …);
Ū getuigenissen van leerlingen;
Ū kenbaar maken via (sociale) media (krant, sociale partners, facebook, …);
Ū bespreekbaar maken van duaal leren tijdens de lessen;
Ū link/verschil tussen stage en duaal leren verduidelijken;
Ū bij de stages de link met duaal leren maken;
Ū ….
Stel jaarlijks een actieplan op om een goede spreiding te verkrijgen en de acties grondig voor te bereiden. Maak de inhoud van het actieplan in overleg op. Sluit, indien mogelijk, aan bij bestaande acties. Het evalueren van acties uit het verleden en het organiseren van een brainstorm zijn aangewezen technieken.
Het bewustmaken van ouders en leerlingen gaat verder dan de school. Het is de taak van een grotere groep van actoren zoals: het beleid, sectoren en onderwijskoepels/net. Een opleidingsinstelling maakt daar een belangrijk deel van uit.
11
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
Opstellen van een actieplan
Wie: Bewustmaking is een opdracht voor iedereen binnen de opleidingsinstelling en begint bij het geloof in duaal leren door alle betrokken personen die de boodschap verder uitdragen. Toch is het belangrijk enkele personen in de organisa-tie enkele verantwoordelijkheden toe te vertrouwen.
Ū Coördinator: Als de onderwijsinstelling over een PR-verantwoordelijke beschikt is hij/zij de geschikte persoon. Is dat niet het geval kan een directielid of iemand van het middenkader (bvb. technisch adviseur, domeinexpert, ...) deze taak opnemen. Het is zijn taak om een actieplan op te stellen, acties op elkaar af te stemmen en te coördineren.
Organiseren van de acties
Ū Verantwoordelijke per actie: Elke actie vraagt voorbereiding en expertise die niet steeds door één en dezelfde persoon gedragen kan worden. Duid voor elke actie een persoon aan die verantwoordelijk is. Het is zijn taak om, wanneer nodig contacten te leggen met derden om collega’s te informeren en de actie voor te bereiden.
Ū Uitvoerder: Elke actie vraagt mankracht, afhankelijk van het initiatief kan dat meer of minder zijn. Het is de taak van de uitvoerder om de opdracht die hem door de verantwoordelijke van de actie is toegewezen uit te voeren.
Wanneer: Sensibiliseren start in principe vandaag. Maak elk jaar een actieplan en verdeel duidelijk de taken. Afhankelijk van de soort actie moet rekening gehouden met een voorbereidingstijd van 2 tot 6 maand.
Sensibiliseringsacties kunnen op elk moment van het jaar doorgaan. De acties nemen toe naarmate de start van de opleiding nadert. De acties kunnen best aansluiten bij bestaande initiatieven van de onderwijsinstelling zoals infodagen, open-deur-dagen en oudercontacten.
2.2. Informeren
Het informeren gaat een stap verder. De doelgroep zijn leerlingen/cursisten uit opleidingen waarop het duaal leren ver-der bouwt en personen die interesse tonen in een duaal leertraject (bvb. door sensibiliseringsactie). Informeren betekent concrete informatie over brengen over wat duaal leren inhoud, organisatie en de invloed dat het heeft op het opleidings-traject. Het is belangrijk de informatieoverdracht naar leerlingen/cursisten en ouders grondig voor te bereiden. Dat kan op verschillende manieren gebeuren:
Ū Informatiefolder
Ū Infomoment
Een combinatie van verschillende acties is wenselijk.
Informatiefolder
Opmaak
Ouders/leerlingen/cursisten hechten nog altijd waarde aan een informatiefolder. Het blijft een belangrijk (marketing) instrument om te informeren. Een goeie informatiefolder is, overzichtelijk, begrijpelijk, informatief en toch beknopt. De verleiding is groot om tot in de kleinste details te beschrijven. Het risico bestaat dan dat leerlingen/cursisten of ouders de essentie niet vinden of dat zij bij voorbaat de folder niet willen inzien. Overzichtelijk en begrijpelijk houdt in dat de folder duidelijk is en dat de lezer onmiddellijk de informatie vindt die of zij/hij zoekt. Een goede indeling en duidelijke lay-out zijn hiervoor onontbeerlijk. Informatief betekent beknopt geformuleerde praktische informatie die logisch geordend is. Vermijdt details die alleen interessant zijn voor een kleine groep.
In de informatiefolder is het belangrijk om naar de eigen website te verwijzen, waar men voor uitgebreidere informatie terecht kan.
12 CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
Een infofolder kan bestaan uit volgende onderwerpen:
Ū doelgroep
Ū Wat is duaal leren?
Ū Waarom duaal leren?
Ū voordelen van leren op de werkplek
Ū organisatie
Ū begeleiding
Ū certificering
Ū matching met een werkleerplek
Ū Waar is er meer informatie te vinden?
Tips:
Ū Zorg dat de folder opvalt (Lay-out)
Ū Zorg voor herkenbaarheid: logo, naam van de school, studierichting, terminologie (duaal leren)
Verspreiden
Informatiefolders verspreiden kan via verschillende kanalen. U kunt het op een papieren drager fysiek overhandigen of verspreiden via diverse mediakanalen. Probeer meerdere (media)kanalen naast elkaar te gebruiken, zodat het ene kanaal het andere kanaal versterkt.
Gelegenheden om info te verspreiden:
Ū opendeurdag
Ū infodag
Ū oudercontacten
Ū mailing
Ū website
Ū sociale media (facebook, twitter, …)
Ū nieuwsbrief/schoolkrant
Ū …
Wie: Binnen elke opleidingsinstelling is er wel iemand die verantwoordelijk is voor communicatie. Hij/zij is de geschikte persoon voor het opmaken van de informatiefolder. De input aan informatie wordt aangeleverd door het (midden)kader van.
De informatie verspreiden is een taak van het voltallige schoolpersoneel en is afhankelijk van de actie.
Wanneer: Zodra het opleidingstraject gekend is, kan het ontwikkeling van de folder gestart worden. Hoewel het versprei-den van de informatiefolder op elk moment van het jaar kan, nemen de acties toe naarmate de start van de opleiding nadert.
Output: Geïnteresseerde potentiële kandidaten.
13
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
Ove
rtui
gd o
f toc
h no
g vr
agen
co
ntac
teer
dan
sne
l:
Pro
mot
or:
Woo
dwiz
e
Hof
ter
Vlee
st d
reef
3, 1
070
Bru
ssel
Tel.:
02
558
15 5
1 | G
sm: 0
495
56 1
0 00
bart
@w
oodw
ize.
be
Par
tner
:
Vrij
Tech
nisc
h In
stitu
ut K
ortr
ijk
Bee
kstr
aat 2
1, 8
500
Kor
trijk
Tel.:
056
21
23 0
1
fran
k.w
inde
ls@
vtik
ortr
ijk.b
e
filie
p.co
ttem
@vt
ikor
trijk
.be
Par
tner
:
GO
Spe
ctru
msc
hool
Deu
rne
Fran
k D
epoo
rter
e
Rug
geve
ldla
an 4
96, 2
100
Deu
rne
Tel.:
03
328
05 0
0
CHECK
WERKPLEKOPDE
Kri
jg ik
het
zelf
de d
iplo
ma
of
getu
igsc
hrift
?
Je k
rijg
t pre
cies
het
zelf
de d
iplo
ma
of g
etui
gsch
rift
als
je
alle
doe
lste
lling
en b
ehaa
lt. H
et g
rote
ver
schi
l is
dat j
e
mee
r za
l geo
efen
d he
bben
in e
en é
cht b
edri
jf.
Je m
ag u
itera
ard
na d
it pi
loot
proj
ect n
og d
oors
trom
en
naar
het
hog
er o
nder
wijs
.
En je
kri
jgt e
r no
g ee
n se
ctor
ale
com
pete
ntie
pas
bove
nop,
alt
ijd h
andi
g bi
j het
sol
licite
ren.
Hoe
vin
d ik
een
bed
rijf?
De
scho
ol z
al s
amen
met
Woo
dwiz
e ee
n ge
schi
kt b
edri
jf
voor
jou
zoek
en.
Je m
ag o
ok z
elf e
en b
edri
jf vo
orst
elle
n. W
e be
kijk
en
dan
sam
en o
f het
vol
doet
aan
de
voor
waa
rden
als
leer
wer
kbed
rijf.
Ben
ik v
erze
kerd
?
Alle
act
ivite
iten
die
je d
oet t
ijden
s he
t pilo
otpr
ojec
t zijn
verz
eker
d do
or d
e sc
hool
verz
eker
ing
of d
e ve
rzek
erin
g
van
het b
edri
jf.
Hoe
veel
kos
t dit?
Het
pilo
otpr
ojec
t is
grat
is. J
e be
nt a
ls le
erlin
g
gelij
kges
teld
aan
een
wer
knem
er in
het
bed
rijf.
Het
bedr
ijf z
al s
amen
met
jou
en m
et d
e sc
hool
afs
prak
en
mak
en o
ver
veili
ghei
dsvo
orzi
enin
gen,
ger
eeds
chap
,
kled
ij …
STAR
TEN
MET
W
ERK
PLE
KLE
REN
EEN
LO
GIS
CH
E K
EUZE
!
CH
ECK
OP
DE
WER
KP
LEK
IS E
EN IN
ITIA
TIEF
VAN
WO
OD
WIZ
E M
ET D
E ST
EUN
VAN
HET
EU
RO
PEE
S SO
CIA
AL F
ON
DS
Vlaa
nder
enis
wer
k
14 CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
Voor
wie
?
Leer
linge
n 7d
e ja
ar in
teri
euri
nric
htin
g.
Waa
rom
?
De
Vlaa
mse
Min
iste
r va
n on
derw
ijs (H
ilde
Cre
vits
) en
de M
inis
ter
van
wer
k (P
hilip
pe M
uyte
rs) w
illen
sam
en
het d
uaal
lere
n in
Vla
ande
ren
uitb
ouw
en. E
n oo
k w
ij
zijn
erv
an o
vert
uigd
dat
er
veel
te le
ren
valt
op
de
wer
kvlo
er.
Wat
is d
uaal
lere
n?
Het
is e
en s
yste
em v
an a
fwis
sele
nd le
ren
op d
e sc
hool
en in
één
of m
eerd
ere
bedr
ijven
. In
dit p
iloot
proj
ect
gebe
urt e
en b
elan
grijk
dee
l van
de
prak
tijko
plei
ding
in
een
écht
bed
rijf
(wer
kple
kler
en).
De
mee
ste
alge
men
e
vorm
ing
en th
eore
tisch
e ke
nnis
wor
dt o
p sc
hool
aang
elee
rd.
Voor
dele
n va
n he
t ler
en o
p de
w
erkp
lek?
Er z
ijn v
ersc
hille
nde
voor
dele
n:
Ū
Het
is m
otiv
eren
d en
het
gee
ft je
ext
ra k
anse
n op
de
arbe
idsm
arkt
.
Ū
Je le
ert w
erke
n in
een
ech
te w
erko
mge
ving
;
Ū
Je le
ert w
erke
n m
et n
ieuw
e ge
reed
scha
ppen
;
Ū
Je m
aakt
ken
nis
met
vei
lighe
idsp
roce
dure
s in
een
be
drijf
;
Ū
Je o
efen
t bel
angr
ijke
attit
udes
die
je n
odig
t heb
t in
een
écht
bed
rijf
(bv.
sam
enw
erke
n, o
p tij
d ko
men
, in
itiat
ief n
emen
, …);
Hoe
gaa
n w
e he
t org
anis
eren
?
De
scho
ol g
aat s
amen
met
de
sect
or o
p zo
ek n
aar
bedr
ijven
waa
r de
leer
linge
n ku
nnen
lere
n. D
e sc
hool
en h
et b
edri
jf sp
reke
n sa
men
dui
delij
k af
, wat
er
gele
erd
wor
dt in
het
bed
rijf
en w
at e
r ge
leer
d w
ordt
op
scho
ol.
Jij g
aat t
wee
dag
en in
de
wee
k le
ren
in e
en b
edri
jf.
Om
alle
doe
lste
lling
en te
kun
nen
beha
len
wor
dt d
e
ople
idin
g op
gesp
litst
in tw
ee b
lokk
en. T
usse
n de
blok
ken
wor
dt g
ewis
seld
van
bed
rijf.
We
moe
dige
n al
le le
erlin
gen
aan
om z
ich
kand
idaa
t te
stel
len
voor
dit
pilo
otpr
ojec
t.
Wie
beg
elei
dt d
e le
erlin
gen?
Het
is d
e sc
hool
die
alle
leer
linge
n op
volg
t, be
gele
idt e
n
eval
ueer
t. O
m g
oed
te k
unne
n ev
alue
ren
gaat
de
scho
ol
in g
espr
ek m
et d
e le
erlin
g en
het
bed
rijf.
Op
elk
bedr
ijf w
ordt
er
een
men
tor
aang
edui
d di
e
vera
ntw
oord
elijk
is v
oor
de b
egel
eidi
ng o
p he
t bed
rijf
zelf
. De
men
tor
heef
t ins
praa
k bi
j de
eval
uatie
.
CH
ECK
OP
DE
WER
KP
LEK
IS E
EN IN
ITIA
TIEF
VAN
WO
OD
WIZ
E M
ET D
E ST
EUN
VAN
HET
EU
RO
PEE
S SO
CIA
AL F
ON
DS
Vlaa
nder
enis
wer
k
15
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
Infomoment
Een infomoment organiseren is een goeie manier om informatie over te brengen. Beperk de info niet tot het voorstel-len van duaal leren maar integreer het in een breder geheel zoals het voorstellen van de organisatie van het volledige opleiding.
Vooraleer te starten met de organisatie van het infomoment is het raadzaam stil te staan bij:
Ū Wie is de doelgroep?
Ū Welke info is relevant en wil ik zeker overbrengen?
Ū Hoe ga ik verder na het infomoment?
Een goed infomoment is to the point, heeft concrete en voldoende informatie en duurt niet te lang (max. 45’). Ook hier geldt ‘de eerste indruk’. Probeer bij minderjarige leerlingen ook de ouders te betrekken.
Als de lerende een keuze moet maken tussen meerdere trajecten (bvb. duaal versus voltijds dagonderwijs) dan biedt het infomoment de kans om het keuzeproces bij de lerende op te starten. Dat kan door de lerende een document mee te geven waarop hij/zij de keuze noteert en motiveert (zie verder bij ‘keuze van de lerende’).
Een infomoment kan bestaan uit:
Ū getuigenis van de arbeidsmarkt;
Ū voorstelling van het opleidingstraject (bvb. zowel algemene, technische als praktische vorming).
Ū waarom kiezen voor duaal leren;
Ū link met de arbeidsmarkt (bvb. knelpuntberoepen);
Ū keuze, traditioneel traject of duaal traject;
Ū voor wie is duaal leren geschikt(arbeidsrijpe leerlingen die op zelfstandige wijze een opleiding kunnen aanleren).
Tips voor een goed infomoment
Ū Vertrek vanuit een positieve boodschap.
Ū Hou de sfeer tijdens het infomoment positief.
Ū Laat niet toe dat deelnemers de aandacht naar zich toe trekken door het onnodig stellen van veel vragen.
Ū Betrek onmiddellijk de arbeidsmarkt. Dat kan door iemand van de sector uit te nodigen, een getuigenis van een werk-gever of een oud-student.
Ū Leg de link met het hoger onderwijs (bvb. werkplekleren in de opleiding geneeskunde).
Ū Benadruk de positieve elementen van duaal leren maar vermeld ook de aandachtspunten.
Ū Laat ruimte voor vragen.
Ū Bereidt u voor op mogelijk vragen.
Ū Sluit af met een informeel moment (bvb. receptie).
Op het einde van het infomoment krijgt iedereen de informatiefolder van het duaal leertraject.
Wie: Zorg voor voldoende betrokkenheid van verschillende functiehouders zowel bij de voorbereiding als bij het infomo-ment. Binnen de opleidingsinstelling zijn dat de leerkracht(en), technisch adviseur, directie. Bedrijfsleider, oud-leerlin-gen of sectorverantwoordelijken kunnen de arbeidsmarkt vertegenwoordigen.
Wanneer:
Ū Op het einde van het voorafgaande (school)jaar en eventueel herhalen bij aanvang van de opleiding.
Ū Tijdens infosessie(s) of opendeurdagen.
Output: Geïnformeerde kandidaten
Voor
wie
?
Leer
linge
n 7d
e ja
ar in
teri
euri
nric
htin
g.
Waa
rom
?
De
Vlaa
mse
Min
iste
r va
n on
derw
ijs (H
ilde
Cre
vits
) en
de M
inis
ter
van
wer
k (P
hilip
pe M
uyte
rs) w
illen
sam
en
het d
uaal
lere
n in
Vla
ande
ren
uitb
ouw
en. E
n oo
k w
ij
zijn
erv
an o
vert
uigd
dat
er
veel
te le
ren
valt
op
de
wer
kvlo
er.
Wat
is d
uaal
lere
n?
Het
is e
en s
yste
em v
an a
fwis
sele
nd le
ren
op d
e sc
hool
en in
één
of m
eerd
ere
bedr
ijven
. In
dit p
iloot
proj
ect
gebe
urt e
en b
elan
grijk
dee
l van
de
prak
tijko
plei
ding
in
een
écht
bed
rijf
(wer
kple
kler
en).
De
mee
ste
alge
men
e
vorm
ing
en th
eore
tisch
e ke
nnis
wor
dt o
p sc
hool
aang
elee
rd.
Voor
dele
n va
n he
t ler
en o
p de
w
erkp
lek?
Er z
ijn v
ersc
hille
nde
voor
dele
n:
Ū
Het
is m
otiv
eren
d en
het
gee
ft je
ext
ra k
anse
n op
de
arbe
idsm
arkt
.
Ū
Je le
ert w
erke
n in
een
ech
te w
erko
mge
ving
;
Ū
Je le
ert w
erke
n m
et n
ieuw
e ge
reed
scha
ppen
;
Ū
Je m
aakt
ken
nis
met
vei
lighe
idsp
roce
dure
s in
een
be
drijf
;
Ū
Je o
efen
t bel
angr
ijke
attit
udes
die
je n
odig
t heb
t in
een
écht
bed
rijf
(bv.
sam
enw
erke
n, o
p tij
d ko
men
, in
itiat
ief n
emen
, …);
Hoe
gaa
n w
e he
t org
anis
eren
?
De
scho
ol g
aat s
amen
met
de
sect
or o
p zo
ek n
aar
bedr
ijven
waa
r de
leer
linge
n ku
nnen
lere
n. D
e sc
hool
en h
et b
edri
jf sp
reke
n sa
men
dui
delij
k af
, wat
er
gele
erd
wor
dt in
het
bed
rijf
en w
at e
r ge
leer
d w
ordt
op
scho
ol.
Jij g
aat t
wee
dag
en in
de
wee
k le
ren
in e
en b
edri
jf.
Om
alle
doe
lste
lling
en te
kun
nen
beha
len
wor
dt d
e
ople
idin
g op
gesp
litst
in tw
ee b
lokk
en. T
usse
n de
blok
ken
wor
dt g
ewis
seld
van
bed
rijf.
We
moe
dige
n al
le le
erlin
gen
aan
om z
ich
kand
idaa
t te
stel
len
voor
dit
pilo
otpr
ojec
t.
Wie
beg
elei
dt d
e le
erlin
gen?
Het
is d
e sc
hool
die
alle
leer
linge
n op
volg
t, be
gele
idt e
n
eval
ueer
t. O
m g
oed
te k
unne
n ev
alue
ren
gaat
de
scho
ol
in g
espr
ek m
et d
e le
erlin
g en
het
bed
rijf.
Op
elk
bedr
ijf w
ordt
er
een
men
tor
aang
edui
d di
e
vera
ntw
oord
elijk
is v
oor
de b
egel
eidi
ng o
p he
t bed
rijf
zelf
. De
men
tor
heef
t ins
praa
k bi
j de
eval
uatie
.
CH
ECK
OP
DE
WER
KP
LEK
IS E
EN IN
ITIA
TIEF
VAN
WO
OD
WIZ
E M
ET D
E ST
EUN
VAN
HET
EU
RO
PEE
S SO
CIA
AL F
ON
DS
Vlaa
nder
enis
wer
k
16 CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
2.3. Screening van de leerling/cursist
Nadat leerlingen en cursisten goed zijn geïnformeerd is het tijd voor de volgende fase, deelnemers rekruteren. Dat gebeurt in twee stappen. Eerst wordt gepolst bij de leerling/cursist of hij/zij wel of niet geïnteresseerd is in een duale leerweg. Daarna is het belangrijk om na te gaan of de personen die kiezen voor duaal leren arbeidsrijp zijn. Leerlingen die instappen in duaal traject via één van de centra Leren en Werken hebben die keuze al gemaakt maar ook zij moeten arbeidsrijp zijn.
De screening gaat na of de lerende over voldoende voorkennis beschikt om in de gekozen opleiding een succesvol traject af te leggen en of hij/zij voldoende arbeidsrijp is.
Keuze van de lerende
Sommige leerlingen en cursisten hebben via de sensibiliseringsacties en infosessies al duidelijk te kennen gegeven geïnteresseerd te zijn voor een duale leerweg. Andere hebben die keuze nog niet gemaakt.
De keuze tussen verschillende opleidingsvormen is niet gemakkelijk. Als het om een nieuwe, onbekende opleidingsvorm gaat is de drempel nog hoger. Het is aan te raden om die keuze in stappen te laten verlopen.
Stap 1: Geef een keuzeformulier mee om de keuze te bepalen. Laat ze hun keuze motiveren. Maak duidelijke afspraken over bij wie en tegen wanneer het formulier in te dienen.
In het formulier kunnen volgende zaken aan bod komen:
Ū persoonlijke gegevens van de lerende
Ū keuze van de opleidingsvorm
Ū motivatie
Ū extra opmerking van de ouders
Ū verslag van het opvolggesprek
Ū conclusie van de klassenraad
TIP! Zet een duidelijke deadline voor het indienen.
Wie: Het formulier afgeven kan best door een vertrouwd persoon van de lerende. In een school kan dat de leerkracht, trajectbegeleider of technisch adviseur zijn. Voor geïnteresseerden die vrij informeren om in een duaal traject te stappen zijn formulieren voorhanden op het secretariaat.
Wanneer: Ideaal is om het keuzeformulier mee te geven na een infomoment of op een oudercontact met voldoende uit-leg. Laat de lerende niet te lang de tijd om het document in te dienen. Twee weken is voldoende.
Als de leerlingen/cursisten logisch doorstromen naar de opleiding (vb. in een se-n-se na een 6de jaar) start het keuze proces op het einde van het voorgaande (school)jaar.
Output: Motivatie van de lerende en zicht op potentiële instroom voor het duaal leertraject.
17
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
Keuzeformulier schooljaar 2016 - 2017
Praktijk 7 BSO interieurinrichting
Naam : «Voornaam» «Naam»
Klas (schooljaar 2015 – 2016) : «Klas»
Keuze van de leerling
Voor het behalen van de praktijkdoelstelling gaat mijn voorkeur uit naar
□ Praktijk in contactonderwijs (werkplaats opleidingsinstelling)
□ Praktijk in werkplekleren (bedrijven)
Motivering van de keuze (verder toelichting in een gesprek)
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
Opmerkingen of aanvullingen van de ouders……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
Datum …………………………….
Handtekening leerling
«Voornaam» «Naam»
Handtekening ouders
18 CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
Verslag van het gesprek
Datum : ....../……/2016
Aanwezig : …………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
Conclusie van de klassenraad
Datum : ....../……/2016
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
Handtekening stafmedewerker hout
Bart De Waele
Handtekening directeur
Jeroen Doom
19
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
Verslag van het gesprek
Datum : ....../……/2016
Aanwezig : …………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
Conclusie van de klassenraad
Datum : ....../……/2016
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
Handtekening stafmedewerker hout
Bart De Waele
Handtekening directeur
Jeroen Doom
Stap 2: Organiseer een opvolggesprek met de lerende.
Niet iedereen is goed in schriftelijke verwoorden van hun motivatie, het duaal leertraject is nog niet duidelijk of er zijn nog vragen waardoor het moeilijk is om een keuze te maken en te motiveren. Te dikwijls is de keuze beïnvloed door de keuze van de klasgenoten/vrienden.
Het is belangrijk om na het indienen van de keuzeformulier een gesprek te hebben met de lerende waarin hij/zij de keuze opnieuw motiveert. Onbeantwoorde vragen kunnen dan nog worden beantwoord en twijfels weggenomen. Een opvolggesprek dient niet om de lerende om te praten om alsnog in een duaal traject te stappen. Respecteer de keuze van de leerling.
Wie: Bij het opvolggesprek is naast de persoon die het gesprek leidt minimaal ook een vertrouwenspersoon van de le-rende aanwezig. In een opleidingsinstelling kan dat een praktijkleerkracht of de klastitularis zijn.
Wanneer: Het opvolggesprek vindt plaats maximaal 2 weken na het indienen van het keuzeformulier.
Output: Potentiële instroom voor het duaal leertraject.
20 CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
2.4. Arbeidsrijpheid bepalen
Wat is arbeidsrijpheid en wanneer is de lerende arbeidsrijp? Moeilijke vragen om te beantwoorden. De lerende is ar-beidsrijp als hij/zij in staat is om op een zelfstandige manier competenties te verwerven.
CHECK op de WERKPLEK Binnen het project CHECK op de WERKPLEK is geen specifieke screening voor arbeidsrijpheid uitgewerkt. De part-ners uit het project hebben zelf het proces en de instrumenten bepaald. Er zijn bestaande instrumenten (VDAB) en ontwikkelde instrumenten uit andere ESF-projecten zoals ‘arbeidsrijpheid’ van Volta en ‘De werkplek als leerplek’ van VOKA Oost-Vlaanderen en EDUGO gebruikt.
Bepalen van arbeidsrijpheid mag geen momentopname zijn. Het is een proces die begint ruim voor de start van het duaal leertraject van de jongere. En wordt opgebouwd met informatie op basis van verschillende tools.
Arbeidsrijpheid gaat niet alleen over attitudes. Om in sommige opleidingen in te stappen kan technische kennis of een vooropleiding nodig zijn. Een getuigschrift of certificaat kan die technische kennis aantonen. In andere situaties kan een praktische proef of theoretische test nodig zijn. Als het duaal leertraject deel uit maakt van een vervolgtraject binnen een studierichting is de voorkennis uiteraard gekend.
De tijdslijn uit het ESF-project ‘De werkplek als leerplek’ van VOKA Oost-Vlaanderen en EDUGO geeft een zicht op hoe een traject voor toeleiding en screening kan worden opgebouwd.
21
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
Twee scenario’s:
1. De leerling is gekend
De leerling volgt al verschillende jaren les in de opleidingsinstelling of er is een opvolgdossier over de attitudes en tech-nische kennis beschikbaar.
Ū stageverslagen
Ū rapporten klassenraden
Ū ervaringen van leerkrachten, trajectbegeleiders DBSO, …
Ū getuigschriften (deelkwalificaties)
Ū …
Voor de meeste leerlingen/cursisten zal die informatie volstaan voor de klassenraad om een advies te formuleren. Om het advies te bevestigen is een aanvullende test via een extra screeningsinstrument aangewezen.
2. De leerling is nieuw
Het bepalen van de arbeidsrijpheid van leerlingen/cursisten de nieuw zijn voor de opleidingsverstrekker en waarvan geen informatie beschikbaar is, is moeilijker. Er zijn hiervoor heel wat screeningsinstrumenten zoals, vragenlijsten en testen beschikbaar. Deze instrumenten zijn een momentopname waardoor de betrouwbaarheid in vraag gesteld kan worden maar ze geven op zijn minst een indicatie en informatie voor bvb. de klassenraad om hun advies op te baseren.
Screeningsinstrumenten
Ū Leidraad intake en screening (https://www.vdab.be/cvs/cvs_onderwijs.shtml#kwaliteitsvol)
Ū Screeningsinstrument VDAB (https://www.vdab.be/cvs/cvs_onderwijs.shtml#kwaliteitsvol)
Ū Kickstart (https://kickstart.goleweb.eu/nl/main)
Ū Tool arbeidsrijpheid Volta (www.checkopdewerkplek.be (leertraject realiseren))
Een praktische proef en/of een theoretische test kan gebruikt worden om de technische kennis te bepalen.
Criteria voor positief advies:
Ū Arbeidsrijp
Ū Leergierig en ambitieus
Ū Eigen leerproces in handen kunnen nemen
Ū …
Wie: Bepalen van de (arbeids)attitudes gebeurd door personen die vertrouwd zijn met het gebruik van beschikbare screeningsinstrumenten en tools. Binnen de opleidingsinstellingen zijn dat vooral de trajectbegeleiders of specifiek hier-voor opgeleide personen. Eventueel kan beroep gedaan worden op een externe organisatie. Afnemen van een praktijk-proef is de taak van de praktijkleerkracht. Het uiteindelijk advies is de beslissing van de klassenraad.
Wanneer: Idealiter is de leerling/cursist geruime tijd opgevolgd binnen de opleidingsinstelling. Als de hij/zij voordien niet gekend was, kan het bepalen van de arbeidsrijpheid tot net voor het matchen van de lerende met het bedrijf start.
Output: arbeidsrijpe leerlingen die willen instromen in een duaal leertraject
22 CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
3. Matching
Als de potentiële werkleerbedrijven erkend zijn en de lerende heeft zijn keuze voor een duaal leertraject gemaakt start de matching. Bij duaal leren gaat het over een langere periode in een bedrijf. Zoeken naar een goede match tussen de lerende en het bedrijf is belangrijk voor het slagen van het duaal leertraject.
Leren en werken (DBSO, leertijd) maakt het mogelijk om zo goed mogelijk rekening te houden met de interesses en talenten van de lerende. Hier heeft de lerende de keuze tussen verschillende beroepen. Bij standaardtrajecten en duaal leren georganiseerd binnen het voltijds dagonderwijs is deze mogelijkheid er niet en volgt elke lerende dezelfde oplei-ding.
Tijdspad
sep
okt
nov
dec
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
looptijd opleidingmaand 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
screenings- en matchingsfasematching leerling vs bedrijf/bedrijven
Bij de matching spelen heel wat factoren een belangrijk rol zoals:
Ū mobiliteit van de lerende (+ 18, rijbewijs, …);
Ū wel of niet roteren tussen werkleerbedrijven;
Ū karakter van de lerende en de mentor (klik);
Ū activiteiten/modules/opleiding die de werkleerplek kan aanbieden;
Ū activiteiten/modules die de lerende al verworven heeft en welke moet hij/zij nog aanleren;
Ū leercultuur van een werkleerbedrijf;
Ū persoonlijke voorkeur van de lerende/bedrijf;
Ū bereikbaarheid van het bedrijf (openbaar vervoer, …).
Niet elke werkleerplek is geschikt voor elke opleiding. De erkenningen waarvoor een bedrijf goedgekeurd is en de inven-tarisatie van de activiteiten uit de screening brengen hierover duidelijkheid.
Als het duaal leertraject een vervolg is op een traditioneel georganiseerde opleiding is er de mogelijkheid om het voor-afgaande (school)jaar een (snuffel)stage te organiseren. Dat heeft naast informatie over de arbeidsrijpheid ook duidelijk-heid of de bedrijfscultuur past bij het profiel van de lerende.
Het sollicitatiegesprek maakt een niet te onderschatten deel uit van die matching.
Solliciteren
De sollicitatie van de lerende bij een potentieel werkleerbedrijf is een belangrijke stap in het leerproces van de lerende en levert informatie op voor de matching. Hou er rekening mee dat niet elke lerende even communicatief is.
Ondersteuning vanuit de opleidingsinstelling en een goede voorbereiding is nodig om bij jongeren de drempelvrees weg te nemen.
23
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
Ondersteuning van de opleidingsinstelling
Ū Bereidt samen een CV en motivatiebrief voor. Gebruik hiervoor geen voorgekauwde brieven maar laat voldoende ruimte voor een persoonlijke inbreng van de sollicitant.
Ū Oefen sollicitaties in (rollenspel)
Ū Hoewel dat niet de voorkeur draagt kan het voor sommigen jongeren nodig zijn om een eerste sollicitatie samen te doen.
Voor meer informatie over solliciteren kan je terecht op www.vdab.be/solliciteren.
Opgelet! Arbeidsrijpheid van de lerende speelt een belangrijk rol, maar het is geen reden om te adviseren niet in een duaal traject te stappen.
Toewijzen van een werkleerbedrijf aan de lerende
Op basis van alle verzamelde informatie wordt een werkleerbedrijf toegewezen aan een lerende. De trajectbegeleider speelt een belangrijke rol in het toewijzen van een werkleerbedrijf aan de lerende. Hij/zij kent de bedrijven en de lerende en is de geschikte persoon om in te schatten wie bij elkaar past. De trajectbegeleider kan een specifieke functie zijn bin-nen de opleidingsinstelling (bvb. leertijd, DBSO) of zijn taken kunnen uitgevoerd worden door een leerkracht of technisch adviseur.
Bedrijven toewijzen kan op verschillende manieren.
Ū In de eerste fase een deel van de verantwoordelijkheid in de handen van de lerende leggen door hen en lijst met werkleerbedrijven te bezorgen en hen zelf een eerste keuze te laten maken.
Ū De lerende zelf de mogelijkheid laten om een bedrijf aan te reiken. De kans dat het klikt is groter en het kan het net-werk van de opleidingsinstelling verbreden. Het bedrijf moet dan wel nog de volledige screening doorlopen om na te gaan of het voldoet aan de gestelde eisen als werkleerbedrijf.
Ū Als opleidingsinstelling zelf bepalen welke lerende aan welke school gekoppeld wordt
Wie: Zowel de trajectbegeleider, leerkracht, technisch adviseur, leerling als het bedrijf hebben een rol in de matching. Leren solliciteren kan door de leerkracht project algemene vorming in de lessen geïntegreerd worden of de trajectbege-leider kan ondersteuning bieden.
Wanneer: Voor aanvang van de opleiding.
24 CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
4. Duaal leertraject organiseren
Maak afspraken om een goede afstemming te krijgen tussen de opleidingsinstelling en de (verschillende) werkleerplek-ken. Een overleg tussen de begeleider van de opleidingsinstelling en de verantwoordelijke voor de opleiding binnen het werkleerbedrijf is nodig. Leg de afspraken schriftelijke vast (stageovereenkomst, opleidingsplan, overeenkomst alterne-rende opleiding, …). Elke opleidingsinstelling behoudt de vrijheid om activiteiten binnen de school aan te leren i.p.v. op de werkvloer.
sep
okt
nov
dec
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
looptijd opleidingmaand 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
duaal leertraject realiserenduaal leertraject organiserenopmaak opleidingplan/alterneringsplanroteren
Communicatie, de sleutel tot succesvol werkplekleren
Plan een overleg tussen de begeleider van de school en de contactpersoon van het bedrijf.
Ū Overloop samen de opleidingsinhoud van de opleiding.
Ū Bepaal voor welke werkposten men in je bedrijf terecht kan (dit verschilt naargelang de opleiding).
Ū Bepaal samen welke competenties/activiteiten op de werkvloer kunnen aangeleerd worden.
Ū Maak samen een timing op en faseer de na te streven opleidingsdoelen.
Ū Bespreek de voorwaarden en de (veiligheids)voorschriften (arbeidsreglement) die gehanteerd worden binnen het bedrijf.
Ū Maak praktische afspraken: periode, uurregeling, evaluatiemomenten, …
Ū Leg het deel van de opleiding dat doorgaat op de werkplek schriftelijk vast (opleidingsprogramma).
De opstart van duaal leren vergt ook de nodige administratie zowel voor opleidingsinstelling als het bedrijf. Bedrijven krijgen hier eerder sporadisch mee te maken voor opleidingsinstellingen zijn het terugkomende taken. Ondersteuning door hen is aangewezen. Voor een aantal zaken kunnen de bedrijven ook terecht bij sectorale organisaties.
De omvang en de soort administratie is sterk afhankelijk van de opleidingsvorm.
Ū individueel dossier lln. VDAB-dossier – dossiermanager;
Ū contracten – premies – start/stagebonus;
Ū documenten bedrijfsbezoeken – attesten tewerkstelling;
Ū input luik tewerkstelling klassenraden;
Ū overzichtscijfers tewerkstelling;
Ū opvolgen aanwezigheidslijsten leerlingen.
Ū ….
Opgelet! Eénmanszaken vragen in het begin meer (administratieve) opvolging. Zij zijn niet altijd vertrouwd met zaken zoals risicoanalyses, werkpostfiches, DIMONA-aangifte…. Hou hiermee rekening!
Een handig overzicht van de aandachtspunten voor de onderneming bij het afsluiten van een overeenkomst alternerende opleiding is terug te vinden in de brochure ‘Wegwijs-overeenkomst alternerende opleiding’ van SYNTRA Vlaanderen.
25
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
Als niet alle activiteiten/leerplandoelstellingen uit het duaal leertraject realiseerbaar zijn op één werkleerplek dan moeten die via een andere weg verworven worden. Dat kan in de opleidingsinstelling, via externe partners zoals VDAB en sectorale opleidingscentra of door roteren tussen bedrijven. Zo is het mogelijk om in bedrijf A een deel van de doelstel-lingen te bereiken en in bedrijf B het resterende deel.
Wie: Iedereen die bij het duaal leertraject betrokken is ook betrokken bij de opstart. Het overleg tussen de opleidingsin-stelling en het bedrijf gebeurd best tussen de begeleider van de opleidingsinstelling, de mentor en de verantwoordelijke van de werkleerplek.
Wanneer: Kort voor de opstart van het duaal leertraject (1 a 2 maand).
Checklist: Hoe organiseer ik succesvol werkplekleren in mijn onderneming?
F Startvergadering belegd met betrokken partners
F Overleg vastgelegd
F Opleidingsinhouden besproken
F Mogelijke activiteiten binnen uw onderneming
bepaald
F Doelstellingen werkplekleren/stage bepaald
F Werkposten bepaald
F Opleidingsprogramma opgemaakt
F Voorwaarden besproken
F Veiligheidsvoorschriften (o.a. PBM/CBM)
F Hygiëneregels
F Kledij
F Huisregels van het bedrijf
F Praktische afspraken gemaakt
F Gegevens contactpersonen bedrijf/school uitgewis-
seld
F Planning opgemaakt
F Data, dag(en) van de week, periode(s), …
F Uurregeling
F Opvolging/feedback
F Begeleiding vanuit de school
F Procedure instroom geregeld
F Doelgroep bepaald
F Leerlingen (studierichting, niveau, …)
F Leerkrachten
F Sollictatieprocedure
F Namen ontvangen
F Administratie in orde
F Stagecontract
F Riscoanalyse
F Werkpostfiche
F Medische controle
F Opvolgdocumenten
F Begeleiding
F Een mentor aangeduid
F Mentor opgeleid
F Mentor geïnformeerd
F Namen van de jongeren die naar de werkplek
komen bezorgd
Checklist: Hoe succesvol werkplekleren organiseren in mijn onderneming? (Bron: ESF Project WER PRO-OPER)
26 CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
4.1. Organisatie van het leertrajectAfhankelijk van de opleidingsvorm verschilt het aantal dagen werkplekleren sterk. Zo zal de lerende die momenteel een regulier leertraject volgt de vakantieregeling van het onderwijs volgen. Hierdoor is het aantal dagen/uren werkplekleren per jaar beperkt.
Ū regulier onderwijs 2 d/week op de werkplek = 64 dagen
Ū (52 weken – 9 weken (zomervakantie) – 6 weken (schoolvakantie)= 74 dagen – 10 dagen feestdagen/schoolactivitei-ten)
Ū DBSO 3/d week: 136 dagen
Ū (37 weken x 3 + 15 weken x 5 = 186 dagen – 20 dagen vakantie - 20 onbezoldigd verlof – 10 feestdagen)
Ū Leertijd= 4/d week: 173 dagen
Ū (37 weken x 4 + 15 weken x 5 = 223 dagen – 20 dagen vakantie - 20 onbezoldigd verlof – 10 feestdagen)
Automatisch heeft dat ook een invloed op het aantal uren praktijk in de opleidingsinstelling.
De leerkracht/instructeur zal meer als een coach optreden. Hij/zij zal op basis van de leerinhouden die op school aange-boden moeten worden en in functie van activiteiten/leerplandoelstellingen die de werkleerplek(ken) niet kan aanbieden zijn jaarplan en opleiding moeten afstemmen.
Organisatie en uren op de werkplek
Elke opleidingsvorm heeft zijn eigen organisatie. Zo zal niet alleen het aantal dagen/uren op de werkplek en in de oplei-ding verschillen. Maar zal de ene opleidingsvorm de vakantieregeling volgen en/of bezoldigd zijn en de ander dan weer niet.
Ū DBSO: standaard 3 dagen op de werkplek 2 dagen in de opleidingsinstelling
Ū overeenkomst van alternerende opleiding
Ū volgt niet de vakantieregeling van het onderwijs
Ū bezoldigd
Ū Leertijd: standaard 4 dagen op de werkplek 1 dag in de opleidingsinstelling
Ū overeenkomst van alternerende opleiding
Ū volgt niet de vakantieregeling van het onderwijs
Ū bezoldigd
Ū Proefproject ‘schoolbank op de werkplek’: duurtijd (-20/+20 wordt in het standaardtraject vastgelegd)
Ū overeenkomst van alternerende opleiding of stageovereenkomst alternerende opleiding
Ū Volgt afhankelijk van de overeenkomst al dan niet de vakantieregeling van het onderwijs
Ū +20 uur bezoldigd/ -20 uur niet bezoldigd
Ū 7de jaar BSO: gemiddeld 2 dagen op de werkplek
Ū stageovereenkomst
Ū volgt vakantieregeling van het onderwijs
Ū niet bezoldigd
27
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
Hou rekening met volgende zaken bij het organiseren van werkplekleren:
Ū Vrijdag is niet de meest geschikte dag voor werkplekleren. Sommige bedrijven stoppen s’ middags of voorzien de namiddag om het atelier proper te maken.
Ū In standaardtrajecten is geen geïntegreerde proef (gip) meer opgenomen. Als werkplekleren binnen een reguliere studierichting georganiseerd wordt, is dat wel nog het geval. Er is geen tijd meer om een specifiek project in de school uit te werken. De lerende bouwt dan zijn gip rond een project aangereikt door de werkleerplek. Communiceer dat onmiddellijk met het bedrijf en maak duidelijke afspraken.
Communiceer dat onmiddellijk met de werkleerplek en maak duidelijke afspraken.
Ū Doelstellingen van de gip.
Ū Wat moet het werkleerplek aanleveren voor de gip (opdracht, tekeningen, …).
Ū Wat wordt van de werkleerplek verwacht.
Ū Deadlines.
Ū …
CHECK op de WERKPLEK
Het ESF-project CHECK op de WERKPLEK is een spoor 3 project. Dat betekent dat de duale leertrajecten aan de hui-dige wetgeving moeten voldoen. Binnen het project werden volgende traject gerealiseerd.
Organisatie leertraject VTI Kortrijk
De leerlingen uit het 7de jaar ‘interieurinrichting’ komen 2 dagen in de week leren op de werkplek. Om alle doelstel-lingen te kunnen behalen wordt de opleiding opgesplitst in twee blokken van 4 maand (okt – jan en feb – mei). Tussen de blokken wordt gewisseld van bedrijf. Tijdens die twee blokken zijn telkens twee weken voorzien dat ze de volle vijf dagen op de werkvloer door brengen. Het werkplekleren valt onder een stageovereenkomst en betekent dat er geen verloning verbonden is aan de opleiding.
Organisatie leertraject GO spectrum Deurne
De leerlingen uit het 7de jaar ‘interieurinrichting’ komen 1 dag in de week leren op de werkplek. Om alle doelstellin-gen te kunnen behalen kan de opleiding opgesplitst worden in verschillende blokken. Tussen de blokken kan gewis-seld worden van bedrijf. Tijdens de opleiding zijn 8 weken voorzien dat ze de volle vijf dagen op de werkvloer door brengen. Het werkplekleren valt onder een stageovereenkomst en betekent dat er geen verloning verbonden is aan de oplei-ding.
Organisatie CLW Kortrijk en GO Spectrumschool Deurne leren + werken
De leerlingen uit het deeltijds beroepssecundair onderwijs ‘machinaal houtwerker, (werkplaats)binnenschrijnwerker, meubelmaker interieurelementen of interieurbouwer’ komen 3 dagen in de week leren op de werkplek. Het werkple-kleren valt onder een overeenkomst van alternerende opleiding en betekent dat er een verloning verbonden is aan de opleiding.
28 CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
4.2. Roteren tussen werkleerplekkenU kunt bewust kiezen om te roteren tussen bedrijven of het kan nodig zijn om een volledig arbeidsmarktgericht (duaal) leertraject te realiseren bvb. als het bedrijf niet alle activiteiten uit het leertraject kan aanbieden of het leertraject te breed is samengesteld (verschillende beroepskwalificaties binnen één opleiding) om door één bedrijf aan te bieden. Be-perk het aantal bedrijven per (duaal) leertraject, te veel wissels leidt tot versnippering van het opleidingsplan en uitein-delijk tijdsverlies.
Roteren heeft voordelen:
Ū lerende komt met verschillende bedrijfsculturen in aanraking;
Ū bedrijf krijgt meerdere leerlingen over de werkvloer wat extra mogelijkheden biedt naar instroom;
Ū als het leertraject minder loopt zal het werkleerbedrijf de opleiding minder snel stopzetten;
Ū biedt extra mogelijkheden om een (volledig) leertraject op de werkvloer aan te leren;
en nadelen:
Ū aantal dagen per werkleerplek is beperkt;
Ū win-win voor het bedrijf is klein;
Ū vraagt organisatorische en administratief meer inspanningen.
Ū maakt het voor de lerende moeilijker om competenties voldoende in te oefenen.
Ū elke rotatie vraagt een nieuwe aanpassingsperiode voor de lerende.
Roteren in blokken is het meest aangewezen. Het opleidingstraject kan opgedeeld worden in gelijke delen (semestri-eel, trimestrieel, …) of afhankelijk van de te realiseren activiteiten/doelstellingen kan een duurtijd bepaald worden. Een andere mogelijkheid is om het leertraject te organiseren volgens de modules. De basis zijn de arbeidsmarktgerichte (duale) deeltrajecten die terug te vinden zijn in de dossiers o.b.v. de beroepskwalificaties.
Afstemmen van de opleidingsplannen
Als er meerdere werkleerplekken betrokken zijn bij een duaal leertraject is het nodig om het opleidingsplan van de lerende hierop goed af te stemmen.
Ū Bepaal bij de start van de opleiding welke competenties/leerplandoelstellingen die per werkleerplek aangeboden worden.
Ū Bepaal bij opeenvolgende werkplekken tussentijds de resultaten van de lerende. Wat heeft hij/zij al verworven en wat moet zeker aan bod komen.
Ū Informeer bij de wissel tussen werkleerplekken de nieuwe werkleerplek wat de lerende al heeft verworven wat hij nog moet oefenen en wat hij nog niet heeft geleerd.
29
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
4.3. Opleidingsplan
Het opleidingsplan is de leidraad voor het realiseren van het duaal leertraject, de handleiding voor de mentor tijdens de opleiding en het basisinstrument tijdens de opvolgmomenten met de begeleider van de opleidingsinstelling. Het opleidingsplan mag niet te lang zijn zodat het nog een werkbaar instrument blijft voor op de werkvloer maar moet toch voldoende informatie bevatten om de lerende goed te begeleiding naar het realiseren van al zijn doelstellingen uit het duaal leertraject. De informatie uit het opleidingsplan is ook de informatie voor de opvolging en evaluatie.
Het opleidingsplan is samengesteld uit een omschrijving van de (deel)kwalificatie, activiteiten en kerncompetentie uit het beknopt opleidingsprogramma.
Op basis van het arbeidsmarktgericht (duaal) leertraject kan een algemeen opleidingsplan opgesteld worden. Maar niet elke werkleerplek is dezelfde.
In de praktijk blijkt een individueel opleidingsplan op maat van de lerende een betere oplossing. Er moet wel over ge-waakt te worden dat minimaal de basis van het duaal leertraject opgenomen is in het opleidingsplan.
De inhoud kan verschillen door:
Ū doelgroep
Ū al dan niet roterend tussen werkleerplekken
Ū mogelijkheden van het werkleerbedrijf (screening werkleerplekken)
Ū voorkennis van de lerende
Ū opleiding
Ū duurtijd van de opleiding
Afstemmen opleidingsinstelling/werkleerplek
1. Selecteer alle basisactiviteiten uit het arbeidsmarktgericht (duaal) leertraject die realiseerbaar zijn op de werkleer-plek. Basisactiviteiten die niet realiseerbaar zijn op de werkleerplek moeten ergens anders aangeboden worden. Dat kan door roteren tussen bedrijven, de resterende activiteiten aanbieden in de opleidingstelling of door samen te werken met andere opleidingsinstellingen.
2. Voeg, indien mogelijk, nog enkele optionele activiteiten toe aan het opleidingsplan.
Opnemen van optionele activiteiten in het opleidingsplan maakt het mogelijk om ze mee op te volgen en te evalueren en daarna te certificeren via de competentiepas.
Wie: De verantwoordelijke van de werkleerplek in overleg met de begeleider van de opleidingsinstelling
Wanneer: Bij aanvang van de opleiding
30 CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
CHECK op de WERKPLEK
Binnen het ESF-project is een innovatieve en gebruiksvriendelijke tool ontwikkeld om opleidingsplannen op maat van de lerende te ontwikkelen. Alle informatie voor het opmaken van de opleidingsplan wordt gegenereerd uit de compe-tentiematrix en is volledig afgestemd op de beroepskwalificaties.
Het opleidingsplan genereert volgende informatie uit de competentiematrix: Ū context = definitie beroepskwalificatie
Ū basis en/of optionele activiteiten = (inter)sectorale activiteitenlijst.
Ū kerncompetentie = beknopt opleidingsprogramma
Meer informatie over de tools, processen en methodieken is te raadplegen op www.checkopdewerkplek.be bij ‘ opleidingsplan’. Deze zijn opgemaakt in functie van de houtopleidingen maar zijn zo opgesteld dat ze bruikbaar zijn om duaal leren te organiseren in andere (studie)richtingen of opleidingen.
31
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
9
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
CHECKWERKPLEK
OPDE
2. Activiteiten in het arbeidsmarktgericht leertraject
Bij het uitvoeren van de activiteiten dient men die steeds te koppelen aan de context beschreven in ‘omschrijving’.
Competenties kunnen soms door verschillende activiteiten aangeleerd worden. Zo is het bvb mogelijk om zagen aan te
leren met de paneelzaagmachine of de opdeelzaag.
In de schema’s wordt aangegeven door ‘of’ tussen de activiteiten te plaatsen welke verschillende activiteiten tot een
competentie leiden. Eén van deze activiteiten verwerven volstaat.
(productie)gegevens samenstellen
WERKVOORBEREIDING (basis)EN
OPMETEN op locatieEN
UITSMETTEN/DEBITEREN
goederenbehandelingMAGAZIJN beheren - GOEDEREN behandelen
ENTRANSPORT laden
schavenVLAK- EN VANDIKTESCHAAFMACHINE instellen/bedienen
OFVIERZIJDIGE SCHAAF- EN PROFILEERMACHINE instellen/bedienen
zagen
AFKORTZAAG instellen/bedienenEN
PANEELZAAGMACHINE instellen/bedienenOF
OPDEELZAAGMACHINE instellen/bedienen
boren
MEERSPILLIGE BOORMACHINE instellen/bedienenOF
BOOR- EN DREVELMACHINE instellen/bedienenOF
BOORSTRAAT instellen/bedienenOF
CNC (BOVEN)FREESMACHINE instellen/bedienen
afkanten/bekleden EN KANTENLIJMMACHINE instellen/bedienen
profi lerenVERTICALE FREESMACHINE instellen/bedienen
OFCNC (BOVEN)FREESMACHINE instellen/bedienen
schuren
LANGEBANDSCHUURMACHINE instellen/bedienenOF
BREEDBANDSCHUURMACHINE instellen/bedienenOF
KANTEN(PROFIEL)SCHUURMACHINE instellen/bedienen
oppervlakken behandelen
(FIJN)SCHUREN/POLIERENEN
MANUEEL OPPERVLAKKEN BEHANDELENOF
PISTOOLSPUITEN
onderhoud EN BASISONDERHOUD (HOUT)BEWERKINGSMACHINES
onderdelen vergarenINTERIEURELEMENTEN vergaren/samenstellen
ENINTERIEURPROJECTEN vergaren/samenstellen
plaatsenINTERIEURELEMENTEN plaatsen
ENSANITAIRE en ELEKTRISCHE TOESTELLEN installeren (i.f.v. interieurbouw)
32 CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
4.4. Onthaal en begeleiding op de werkplek
Leerling(en) in mijn bedrijf: wat nu?
Een succesvolle start begint met een goed onthaal. De nodige aandacht voor de introductie neemt veel onzekerheid weg en voorkomt verkeerde verwachtingen. Een goed doordacht onthaal leidt zo tot een win-win situatie, want ook de oplei-ding zal vlotter en efficiënter verlopen.
De rol van de mentor bestaat er in om toe te zien of de lerende op een correcte wijze de competenties onder de knie krijgt en zich goed voelt in de werk- / leeromgeving en in het team. De mentor moet ook aandacht besteden aan de aan-wezige talenten, het potentieel en de ambities van de lerende.
Het is aangewezen om voldoende tijd uit te trekken voor tussentijdse en eindevaluaties met de leerlingen en de begelei-der van de school. Ook dat vormt een belangrijk deel van de opleiding.
Enkele belangrijke succesfactoren bij de begeleiding en evaluatie zijn:
Ū open communicatie
Ū positieve feedback
Ū inlevingsvermogen
Ū gepast omgaan met macht
Ū begeleiding naar zelfredzaamheid
Wie: Afhankelijk van de organisatie van het bedrijf wordt de lerende onthaald door de zaakvoerder, of een medewerker van de personeelsdienst. De begeleiding op de werkvloer is de verantwoordelijkheid van een (opgeleide) mentor. Soms kan daarnaast een ‘peter’ worden toegekend als vertrouwenspersoon.
Wanneer: Het onthaal begint van minuut één dat de lerende op de werkleerplek arriveert. De begeleiding op elk moment dat de hij/zij aanwezig is.
33
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
Checklist - Leerling(en) in mijn bedrijf: wat nu?
F Begeleiding
F Gemotiveerde mentor aangeduid
F Mentor geïnformeerd van de komst van de leer-
ling(en)
F Gegevens van de personen die werkplekleren zul-
len volgen bezorgd
F Beschikt over alle nodige documenten en informa-
tie
F Leerprogramma
F Opvolgdocumenten
F Afspraken
F Overlegmomenten/tussentijdse evaluaties bepaald
F Onthaal
F Leerling(en) voorgesteld aan de mentor
F Rondleiding gegeven
F Onthaalbrochure voorgesteld
F Arbeidsreglement besproken en ondertekend
F Aanwezigheid/uurrooster besproken
F Nodige kledij en beschermingsmiddelen bezorgd
F Doelstellingen werkplekleren besproken
F Leerlingen
F Leerkrachten
F Opleiding
F Activiteitenlijst/stappenplan opgesteld
F Ondersteunend didactisch materiaal voorzien
F Voldoende tijd voorzien om het werkplekleren te
begeleiden
F Opvolging/evaluatie
F Vorderingen met de leerlingen op regelmatige
tijdstippen besproken en werkpunten bepaald
F Feedback gegeven
F Tussentijdse evaluaties uitgevoerd en geregis-
treerd
F Eindevaluatie uitgevoerd en geregistreerd
F Eindresultaten besproken met leerling
F Eindresultaten besproken met de begeleider van
de onderwijsinstelling
Checklist: Leerling(en) in mijn bedrijf wat nu? (o.b.v. leidraad ESF-project WERK PRO-OPER)
34 CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
5. Opvolgen en bijsturen
sep
okt
nov
dec
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
looptijd opleidingmaand 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
duaal leertraject realiserenopvolging leerling
Bij het duaal traject doorloopt de lerende de activiteiten op minstens twee locaties, de opleidingsinstelling en minstens één werkplek. Het is belangrijk voor zowel de leerkracht/instructeur als de mentor om te weten welke activiteiten en (transversale) competenties een lerende op de werkplek aanleert. En het aantal keer en hoe lang ze daar mee bezig zijn. Alles constant bijhouden en manueel registreren is tijdrovend. Als de lerende meerdere werkleerplekken doorloopt moeten ook de opleidingsprogramma’s op elkaar afgestemd zijn wil men een vlotte opvolging van de lerende bekomen.
Opleidingsinstellingen hebben hier ervaring mee. Voor mentoren en de lerende is dat minder eenvoudig. Toch is het een kritisch punt in het duaal leertraject.
Hoewel er meestal wordt gesproken van opvolgen van de activiteiten en (transversale) competenties op de werkplek, is een combinatie met opvolgen in de school sterk aan te raden om een volledig beeld te krijgen.
De autonomie en verantwoordelijkheid voor de organisatie en evaluatie van een duaal leertraject ligt bij de opleidings-instelling. Het is belangrijk om een instrument aan te reiken die gemakkelijk te gebruiken is en die voor de lerende, mentor en het bedrijf weinig tijd in beslag neemt.
Er zijn verschillende mogelijkheden met elk zijn voor- en nadelen zoals:
Ū stage-/werkboek van de lerende;
Ū kruistabellen in te vullen tijdens opvolgmomenten;
Ū online-tools;
Ū … .
Opvolging houdt onder ander volgende zaken in:
Ū verzamelen informatie (uitlezen opvolginstrument);
Ū trajectopvolging (activiteiten);
Ū opvolgen evoluties opleidingsplan;
Ū bijsturen opleidingstraject (in overleg met bedrijf).
Correct opvolgen van activiteiten en (transversale) competenties heeft als bijkomende doelstelling om onder andere naar inspectie toe te verantwoorden wat op de werkplek is aangeboden.
De (technische) opvolging gebeurd door iemand met vakkennis (praktijkleerkracht, instructeur, …). Hou de frequentie van opvolging voldoende hoog (bv. om de twee weken). Hou er rekening mee dat de opvolgmomenten op verplaatsing een extra kost meebrengen. De kan snel oplopen als de lerende zich op werven bevind.
35
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
CHECK op de WERKPLEK Binnen het ESF-project is een innovatieve en gebruiksvriendelijke opvolgmethodiek ontwikkeld die de activiteiten/competenties van de lerende op de werkplek in kaart brengt. De opvolgmethodiek maakt gebruik van een barcodescanner die activiteiten/competenties registreert. Een software-programma zorgt voor de verwerking. Zo is het mogelijk om op een eenvoudige manier een overzicht te krijgen van de tijdsbesteding van een lerende op de werkleerplek.
Deze methodiek zorgt voor: Ū Een nauwkeurig opgemaakt overzicht van de activiteiten/competenties die aan bod zijn gekomen.
Ū Exacte berekeningen van hoe lang en het aantal keer een activiteit/competentie aan bod is gekomen.
Ū Tijdsbesparing door de volautomatische verwerking van gegevens in opvolgrap-porten.
Ū Een overzicht van de activiteiten/competenties uit het arbeidsmarktgericht leer-traject die al aan bod zijn gekomen en welke nog te behalen.
Deze methodiek is gebaseerd op bestaande tijdsregistratiesystemen van bedrijven. De terminologie is verschillend. Meer informatie over de tools, processen en methodieken is te raadplegen op www.checkopdewerkplek.be bij ‘metho-diek opvolginstrument op de werkplek’. Deze zijn opgemaakt in functie van de houtopleidingen maar zijn zo opgesteld dat ze bruikbaar zijn om duaal leren te organiseren in andere (studie)richtingen of opleidingen.
5.1. Opvolggesprek met de lerende
Het evenwicht vinden tussen teveel en te weinig opvolgmomenten op de werkplek vraagt wat ervaring en aanvoelen. Bedrijven reageren hierop verschillend ook de plaats waar de lerende zich bevindt speelt een rol. Een lerende opvolgen met een vaste werkplek is eenvoudiger dan wanneer die zich op verplaatsing (werf) bevindt. Toch is het belangrijk om voldoende opvolgmomenten in te lassen. Ze zijn het ideale moment om te evalueren, snel bij te sturen en de band tussen bedrijf en opleidingsinstelling te versterken.
Als een opvolgmoment goed is voorbereid, voor beidde partijen nuttig is en de nodige informatie oplevert zijn ook bedrij-ven bereidt hiervoor tijd vrij te maken.
Maak vooraf duidelijke afspraken:
Ū mag de begeleider van de opleidingsinstelling rechtstreeks het atelier betreden of is aanmelden nodig;
Ū ga je altijd eerst langs de zaakvoerder;
Ū is een afspraak nodig of mag op elk moment de lerende opgevolgd worden;
Ū met wie gaat het opvolgmoment door;
Ū wat wordt van de mentor verwacht;
Ū moet de lerende aanwezig zijn bij het opvolggesprek;
Ū wil je de lerende aan het werk zien;
Ū frequentie van opvolging;
Ū … .
Een goed voorbereid opvolgmoment is duidelijk, concreet en beperkt in tijd (max. 30’). Behandel niet elke keer alle ac-tiviteiten en competenties maar maak een selectie van wat voldoende aan bod is gekomen tijdens een bepaalde periode (bvb. tussen twee opvolgmomenten). Vergeet ook zeker de transversale en generieke competenties niet.
36 CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
Maak afspraken wat de doelstellingen zijn voor de volgende periode. Laat ruimte voor inbreng van het bedrijf en de lerende maar bewaak het opleidingsplan.
5.2. Op te volgen activiteiten
De op te volgen activiteiten zijn bepaald in het opleidingsplan die is afgestemd op het arbeidsmarktgericht (duaal) leer-traject2. Als de activiteiten niet voldoende informatie opleveren, is het mogelijk om te verdiepen naar de onderliggende kerncompetenties
Observeer of de lerende de activiteiten goed uitvoert. Het is niet de bedoeling om tijdens een observatie punten toe te kennen maar ze dient om daarna de uitgevoerde opdracht te bespreken.
Transversale competentie zijn minsten even belangrijke en verdienen de nodige aandacht bij elk opvolgmoment.
CHECK op de WERKPLEK
Binnen het project CHECK op de WERKPLEK is een lijst met opvolg- en evaluatiecriteria opgesteld op basis van de beroepskwalificatie. De lijst is samengesteld uit de activiteit en de kerncompetenties uit het beknopt opleidingspro-gramma. Bij het arbeidsmarktgericht (duaal) leertraject o.b.v. het leerplan zijn de leerplandoelstellingen de basis.
PANEELZAAGMACHINE instellen/bedienen
Competenties
Selecteert, controleert, monteert en vervangt (snij- en schuur)gereedschappen op de (houtbewerkings)machines (zaagblad, voorrits) - Selecteert (snij-)gereedschappen i.f.v. de uit te voeren bewerking - (De)monteert (snij)gereedschappen in/op de machine en stelt ze afStelt (houtbewerkings)machines in en om - Stelt de juiste aanvoersnelheid en toerental in - Stelt de parameters en coördinaten in (manueel, (semi)computergestuurd) - Stelt de voorrits af - (De)monteert en stelt hulpstukken in - Stelt beveiligingen in (beschermkap, spouwmes)Bewerkt onderdelen met (houtbewerkings)machines (zagen) - Controleert de beveiliging voor het opstarten - Kantrecht massief hout - Zaagt op breedte - Kort af - Zaagt in verstek - Zaagt schuin - Deelt plaatmateriaal op (aanzagen, lengte, breedte, verstek schuin) - Controleert kwaliteit en maatvoering
Meer informatie over de tools, processen en methodieken is te raadplegen op www.checkopdewerkplek.be bij ‘opvol-ging en evaluatie’. Deze zijn opgemaakt in functie van de houtopleidingen maar zijn zo opgesteld dat ze bruikbaar zijn om duaal leren te organiseren in andere (studie)richtingen of opleidingen.
2 Het proces en de dossiers ‘arbeidsmarktgericht (duaal) leertraject’ zijn te raadplegen op www.checkopdewerkplek.be
Het opvolgen en evalueren gebeurt in functie van onderliggende vaardigheden
37
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
5.3. Opvolginstrument
Een opvolginstrument is duidelijk en begrijpbaar voor iedereen (lerende, mentor, leerkracht, trajectbegeleider, …) en neemt niet veel tijd in beslag. Het kan op papier maar een digitaal (online) instrument biedt meer mogelijkheden. Een gebruiksvriendelijke opvolginstrument brengt de activiteiten/competenties van de leerling op de werkplek in kaart, be-perkt de administratieve last tot het minimum en voorziet voldoende informatie om de lerende op te volgen. Het instru-ment heeft als bijkomende doelstelling om bv. naar inspectie toe te kunnen verantwoorden wat op de werkplek aan bod is gekomen.
CHECK op de WERKPLEK
Binnen het ESF-project CHECK op de WERKPLEK is voor het uitvoeren van de methodiek het tijdsregistratiesoftware ‘WORK’ gebruikt. Waar nodig is die aangepast aan de noden van duaal leren/werkplekleren. Dit tijdsregistratiesys-teem vertrekt vanuit vier mappen die mits een andere omschrijving overeenstemmen met rubrieken die nodig zijn om de opvolging op de werkplek te realiseren.
Ū Werknemer = leerling
Ū Bewerking = activiteit/competentie
Ū Project = leerwerkbedrijf
Ū Historiek = opvolgrapport
Om de gebruiksvriendelijkheid van de software voor de opleidingsinstelling te verbeteren zijn extra databases ontwikkeld om individuele opleidingsprogramma’s en opvolgrapporten te maken.
Meer informatie is te raadplegen op www.checkopdewerkplek.be bij ‘opvolging en evaluatie’.
38 CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
Wie:
Opleidingsinstelling: Als het om technische opvolging gaat op de werkplek, is de praktijkleerkracht het meest geschikt. Als er attitude of sociale problemen zijn, kan een expert of trajectbegeleider hem vergezellen.
Bedrijf: De mentor is de persoon die de opleiding van de lerende begeleid. Hij/zij is verantwoordelijke voor permanente opvolging op de werkplek en de meest geschikte persoon voor een opvolggesprek met de begeleider van de opleidings-instelling. Indien nodig kan hij een collega betrekken.
Wanneer: Op willekeurige momenten gedurende het duaal leertraject. De frequentie is afhankelijk van het aantal dagen per week op de werkleerplek. Minstens één keer per maand is aan te raden.
Output: Stand van zaken van het duaal leertraject van de lerende, opgevolgde (transversale) competenties en een bijge-stuurd opleidingstraject.
Vb geleverde prestaties als basis voor de opvolging
39
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
6. Evaluatie
sep
okt
nov
dec
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
looptijd opleidingmaand 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
duaal leertraject realiserenevalueren
Evaluatie hoort tot de autonomie van de opleidingsinstelling, elke school heeft zijn eigen manier van beoordelen. Evalue-ren met een rubrics beoordelingsschaal is één van de mogelijkheden. Een competentie is pas bereikt als die in verschil-lende contexten kan worden uitgevoerd. Een activiteit is pas verworven als alle competenties zijn bereikt. Bij evaluatie komen zowel (technische) competenties als attitudes aan bod.
Om te kunnen evalueren:
Ū moet er een gemeenschappelijke taal zijn;
Ū moet er een gemeenschappelijke maatstaf zijn;
Ū moet er consensus zijn over welke competenties er gemeten/gescoord zullen worden.
Naast kerncompetenties is het belangrijk om ook transversale/generieke competenties te evalueren. Hiervoor bestaan tools en lijsten zoals:
Ū SAM-schaal
Ū Attitude en sleutelvaardigheidslijst van de SERV.
Ū SODA-attest
CHECK op de WERKPLEK Binnen het ESF-project CHECK op de WERKPLEK is de (inter)sectorale activiteitenlijst de gemeenschappelijke taal. Een rubric per (kern)competentie de maatstaf. En de (kern)competenties uit het individueel opleidingsplan van de lerende (op basis van het arbeidsmarktgericht (duaal) leertraject) de te meten/scoren competenties.
40 CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
6.1. Rubric
Bij competentiegerichte opleidingen zoals duaal leren spelen vaardigheden een belangrijke voorwaardelijke rol. Rubrics zijn geschikt om (deel)vaardigheden te beoordelen op kwaliteit en om de manier van werken te evalueren. Een rubric is een analytische beoordelingsschaal en zegt meer dan een cijfer. Het maakt aan de lerende duidelijk wat goed ging en wat minder goed ging waardoor ze zichzelf nieuwe leerdoelen kunnen stellen.
Per (kern)competentie/activiteit wordt een rubric gemaakt om de beoordelingsniveaus van een invulling te voorzien. Dat is nodig om elke evaluator op dezelfde manier de activiteiten te laten boordelen. Naast de beoordeling van de leerkracht/instructeur en mentor is het belangrijk om zelfevaluatie voor de lerende te voorzien. In het onderwijs is de opmaak en invulling autonomie van de school en kan dus verschillend zijn.
De beoordeling van vaardigheden, competenties door middel van een rubric heeft naast een pedagogische functie ook een rapporterende functie.
Een rubric is geschikt om:
Ū leerervaringen te beoordelen/evalueren;
Ū na te gaan of kennis en vaardigheden beheerst worden en/of er nog extra oefening nodig is;
Ū voortgang te bewaken;
Ū reflectie te stimuleren;
Ū inzicht te geven aan lerende in wat ze kunnen.
Opstellen van een rubric
De (inter)sectorale activiteitenlijst is de basis voor het bepalen van de evaluatiecriteria. Vanuit dit standpunt worden ru-brics ontwikkeld specifiek voor het werkplekleren te beoordelen/evalueren. Er kan per activiteit of per kerncompetentie een rubriek opgesteld worden.
Maken van een degelijke, evenwichtige rubric kost veel tijd. Er gaat nogal wat denkwerk en overleg aan vooraf. In veel gevallen wordt een rubric tijdens het (eerste) gebruik bijgesteld. Is hij eenmaal af, dan kan hij jaren mee.
Evaluatie
Nr Opvolgcriteria Onvoldoende Kan beter Goed Zeer goed
M19 (Snij)gereedschappen, selecteren, controleren, monteren en vervangen.
Heeft onvoldoende kennis overde gereedschappen, machines,
veiligheidsapparatuur en verspanningsmiddelen. Kan deze dus niet selecteren, controleren, monteren
en vervangen
Heeft kennis overde gereedschappen, machines,
veiligheidsapparatuur en verspanningsmiddelen en kan deze
selecteren, controleren, monteren en vervangen mits veel uitleg.
Heeft kennis overde gereedschappen, machines,
veiligheidsapparatuur en verspanningsmiddelen en kan met weinig uitleg zelfstandig selecteren,
controleren, monteren en vervangen.
Is perfect op de hoogte vande gereedschappen, machines,
veiligheidsapparatuur en verspanningsmiddelen en kan deze
goed selecteren, controleren, monteren en vervangen
Leerkracht
Stagiair
M19 De (CNC) machine in- en omstellen
Heeft onvoldoende kennis om gereedschappen, machines,
veiligheidsapparatuur en verspaningsmiddelen volgens de
gebruiksaanwijzingen en veiligheidsvoorschriften in en om te
stellen
Heeft voldoende kennis na veel uitleg om gereedschappen, machines,
veiligheidsapparatuur en verspaningsmiddelen volgens de
gebruiksaanwijzingen en veiligheidsvoorschriften in en om te
stellen
Heeft voldoende kennis met weinig uitleg om gereedschappen, machines,
veiligheidsapparatuur en verspaningsmiddelen volgens de
gebruiksaanwijzingen en veiligheidsvoorschriften in en om te
stellen
Heeft veel kennis om gereedschappen, machines,
veiligheidsapparatuur en verspaningsmiddelen volgens de
gebruiksaanwijzingen en veiligheidsvoorschriften in en om te
stellen
Leerkracht
Stagiair
Nr Opvolgcriteria Onvoldoende Kan beter Goed Zeer goed
M19 onderdelen machinaal bewerkenKan onvoldoende de materialen
constructief, kwalitatief en inzichtgericht verwerken tot elementen
Kan na veel uitleg de materialen constructief, kwalitatief en
inzichtgericht verwerken tot elementen
Kan met weinig uitleg de materialen constructief, kwalitatief en
inzichtgericht verwerken tot elementen
Kan zelfstandig de materialen constructief, kwalitatief en
inzichtgericht verwerken tot elementen
Leerkracht
Stagiair
9/ PANEELZAAGMACHINE instellen/bedienen.
Opmerkingen:
9/1
Vb rubric paneelzaagmachine instellen/bedienen
41
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
6.2. Evalueren
Evalueren bestaat uit twee stappen, observatie en evaluatie.
Observaties worden op willekeurige momenten gedurende het werkplekleren uitgevoerd.
Het is niet de bedoeling om tijdens een observatie punten toe te kennen. De resultaten dienen als basis om tijdens de evaluatie een gefundeerde uitspraak te doen. Zij dienen een beeld te geven van het niveau van de uitgevoerde opdracht door de lerende.
Enkele belangrijke succesfactoren bij de begeleiding en evaluatie zijn:
Ū open communicatie
Ū positieve feedback
Ū Inlevingsvermogen
Ū gepast omgaan met macht
Ū begeleiding naar zelfredzaamheid
Een observatie kan gebeuren met een eenvoudige checklist waarop enkele vaardigheden/gedragingen/handelingen concreet zijn omschreven. Daarachter kan men dan aanduiden of de lerende dit wel of niet heeft gedaan/laten zien/uit-gevoerd tijdens de observatie. Een goed uitgeschreven (individueel) opleidingsplan in combinatie met de rubric is meteen ook de checklist.
Wie: Observaties worden uitgevoerd door de mentor, op willekeurige momenten gedurende het werkplekleren en door de begeleider van de opleidingsinstelling, tijdens zijn bezoeken aan de werkleerplek.
Wanneer: Het aantal observaties is niet bepaald maar meerdere zijn sterk aan te raden. Door meerdere observaties te doen, kan men een verandering (ontwikkeling) zichtbaar maken van vaardigheden/gedragingen/handelingen die de lerende gedurende het werkplekleren heeft gedaan/laten zien/uitgevoerd. Dit kan zowel een positieve als negatieve wen-ding aannemen. Er wordt nauwkeurig bijgehouden wanneer er is geobserveerd.
Output: informatie voor opvolgen en bijsturen van het opleidingstraject en input voor de evaluatie.
42 CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
Evaluatie gebeurt door de resultaten van de mentor, de verantwoordelijke van de opleidingsinstelling en de zelfevaluatie van de lerende samen te leggen.
Het kan zijn dat er per bewerking verschillende evaluaties zijn op verschillende tijdstippen.
Vanuit de papieren versie worden de evaluaties verder verwerkt en kan eventueel een gelijkaardig instrument ontwikkeld worden in bv. smartschool. De gegevens zijn dan op ieder moment raadpleegbaar voor de lerende.
Er kan gekozen worden voor een rapport met punten. Beter is om te werken met een rapport die de evoluties en stand van zaken toont. Dat kan door het gebruik van iconen of kleuren. Deze manier heeft als voordeel dat het bij de lerende positiever overkomt en hem/haar een zicht heeft op wat al bereikt is en waar nog aan gewerkt moet, worden.
Bij rotatie tussen werkleerplekken wordt een tussentijds evaluatierapport uitgewisseld met de werkleerbedrijven. Op die manier kan het volgende bedrijf verder bouwen aan de opleiding van de lerende.
43
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
7BIN
2016 - 2017
Matthias De Meester
rapport werkplekleren
1Afdrukdatum: 7 maart 2017
OKT NOV DEC JAN FEBR MAA APR MEI1 WERKVOORBEREIDING
1.1 Technische documentatie raadplegen.1.2 Tekeningen en plannen lezen.1.3 Werkmethode en planning opstellen.1.4 Materialen selecteren en verantwoorden.
2 OPMETEN OP LOCATIE2.1 Tekeningen en plannen lezen.2.2 Elementen opmeten en schetsen. Vastleggen bestaandetoestand. Correcte verhoudingen toepassen.
3 UITSMETTEN - DEBITEREN3.1 Oordeelkundig verdelen van materialen.
4 TRANSPORT : LADEN EN LOSSEN4.1 Transport- en stapelmiddelen doeltreffend gebruiken.
5 VLAK- EN VANDIKTESCHAAFMACHINE : INSTELLEN ENBEDIENEN
5.1 Gereedschappen, machines, veiligheidsapparatuur enverspaningsmiddelen instellen en bedienen.5.2 Machines, veiligheidsapparatuur en verspaningsmiddelenkennen, kiezen en toelichten.
6 VIERZIJDIGE SCHAAF- EN PROFILEERMACHINE :INSTELLEN EN BEDIENEN
6.1 Machines, veiligheidsapparatuur en verspaningsmiddeleninstellen en bedienen.6.2 Machines, veiligheidsapparatuur en verspaningsmiddelenkennen, kiezen en toelichten.
7 AFKORTZAAG : INSTELLEN EN BEDIENEN7.1 Machines, veiligheidsapparatuur en type zaagbladkennen, kiezen en toelichten.7.2 Machines en veiligheidsapparatuur instellen en bedienen.
8 PANEELZAAG : INSTELLEN EN BEDIENEN8.1 Machines, veiligheidsapparatuur en type zaagbladkennen, kiezen en toelichten.8.2 Machines en veiligheidsapparatuur instellen en bedienen.
9 OPDEELZAAG : INSTELLEN EN BEDIENEN9.1 Machines, veiligheidsapparatuur en type zaagbladkennen, kiezen en toelichten.9.2 Machines en veiligheidsapparatuur instellen en bedienen.
10 MEERSPILLIGE BOORMACHINE : INSTELLEN ENBEDIENEN
10.1 Machines, veiligheidsapparatuur enverspaningsmiddelen kennen, kiezen en toelichten.10.2 Machines en veiligheidsapparatuur instellen enbedienen.
11 BOOR- EN DREVELMACHINE : INSTELLEN ENBEDIENEN
vb. evaluatierapport op smartschool a.d.h. van een kleurencode worden de evaluaties per doelstelling duidelijk
Wie: Evaluatie gebeurt op basis van een overleg tussen de mentor, de begeleider van de opleidingsinstelling en de lerende. De eindbeslissing is verantwoordelijkheid van de opleidingsinstelling.
Wanneer: Evalueren kan op meerdere tijdstippen en voor dezelfde bewerkingen gebeuren tijdens het volledige leertraject.
Output: evaluatierapport
44 CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
7. Certificeren
sep
okt
nov
dec
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
looptijd opleidingmaand 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
duaal leertraject realiserencertificeren
Een duaal leertraject leidt tot heel wat verworven competenties. Het is belangrijk die competenties te erkennen. Dat is mogelijk door op het einde of zelfs tussentijds (modules) een competentiepas uit te reiken aan de lerende. Omdat de activiteiten uit de (inter)sectorale activiteitenlijst heel herkenbaar zijn op de arbeidsmarkt zijn het die benamingen die op de competentiepas worden vermeld.
Een competentiepas vermeldt alle activiteiten (competenties) die verworven zijn en is een belangrijk instrument om aan de lerende zijn sollicitatiedossier toe te voegen. De werkgever ziet in één opslag de competenties waarover de sollici-tant beschikt en voor welke extra opleiding nodig is. Als alle activiteiten van een beroepskwalificatie of een leerplan zijn bereikt is er de mogelijkheid om het beroep of de studierichting op de competentiepas te vermelden.
Een competentiepas mee ondersteund door de sector is een extra meerwaarde voor de lerende. Ga hiervoor in overleg met de betrokken sectoren of sectorale opleidingsfondsen. Idealiter reikt de onderwijsinstelling het officiële getuig-schrift uit en voegt de sector(en) een competentiepas aan toe. Als de sector(en) hier niet op in gaat is een competentie-pas uitgereikt door de onderwijsinstelling nog altijd een grote meerwaarde op de arbeidsmarkt.
Bij het uitwerken van dit onderwerp gaan we ervan uit dat er sectorale ondersteuning is. Als dat in de realiteit niet het geval is, neemt de onderwijsinstelling de taken van de sector over.
Contacten leggen met de sector
Wie: Ga binnen uw onderwijsinstelling na wie contacten heeft met de sectorverantwoordelijken (sectorconsulent onder-wijs-arbeidsmarkt) voor de studierichting. Dat kan een technisch adviseur (coördinator) of domeinverantwoordelijken zijn. Hij/zij is de meest aangewezen persoon om het overleg op te starten.
Wanneer: Idealiter is de sector bij de voorbereiding voor de implementatie van duaal leren betrokken. Deze actie maakt hiervan dan onderdeel uit.
Is dat niet het geval is het aan te raden om voor de start van de opleiding de eerste gesprekken op te starten.
Inventariseren van verworven competenties
Wie: De eindverantwoordelijkheid voor het toekennen van een verworven competentie ligt bij de onderwijsinstelling. Op basis van de beoordelingen en evaluatie met onder andere de mentor van het bedrijf en de lerende bepaalt de leer-kracht/instructeur de competenties die verworven zijn. Die verzameld de verworven competenties en bezorgt een over-zicht aan de verantwoordelijke voor de opmaak van de competentiepas.
Wanneer: Het opvolgen, evalueren en inventariseren van de competenties is verspreid over de volledige opleiding (zei hoofdstuk 5 en 6). De finale lijst wordt tijdig aan de sectorale verantwoordelijke bezorgd om de competentiepas op te kunnen maken. Maak hierover duidelijke afspraken.
Opmaak van de competentiepas
Wie: De sector maakt op basis van het overzicht ontvangen van de onderwijsinstelling de competentiepas op. De ver-antwoordelijken van de sector(en), de school en indien mogelijk de bedrijfsleider van de leerwerkplek ondertekenen de competentiepas.
Wanneer: Zo snel mogelijk na het ontvangen van de gegevens en, indien van toepassing één week voorafgaand aan de proclamatie of het uitreiken van de rapporten, getuigschriften en/of diploma’s.
45
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
Uitreiken van de competentiepas
Op het einde van een opleiding of als er een (deel)kwalificatie bereikt is. Als er een plechtige afsluiting van de opleiding wordt georganiseerd (bvb. proclamatie), is dat het ideale moment om de competentiepas uit te reiken. De pas meegege-ven met het rapport of opsturen is ook mogelijk.
Wie:
Ū De sector samen met de begeleider van opleidingsinstelling bij de proclamatie
Ū De klastitularis bij de uitreiking van het rapport.
Ū Opgestuurd door de sector/opleidingsinstelling
Wanneer: Op de plechtige afsluiting van de opleiding, bij het rapport of uiterlijk één maand na het beëindigen van de opleiding.
46 CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
CHECKWERKPLEK
OPDE
Vlaanderenis werk
COMPETENTIEPASOndergetekenden verklaren dat
Tom Van Eikde opleiding
Interieurbouwheeft gevolgd voor de periode van 1 september 2016 tot 31 augustus 2017
Wij bevestigen hierbij dat de volgende competenties verworven werden:
Ū WERKVOORBEREIDING (basis)
Ū OPMETEN op locatie
Ū UITSMETTEN/DEBITEREN/OPDELEN
Ū TRANSPORT laden/lossen
Ū VLAK- EN VANDIKTESCHAAFMACHINE instellen/bedienen
Ū AFKORTZAAG instellen/bedienen
Ū PANEELZAAGMACHINE instellen/bedienen
Ū CNC (BOVEN)FREESMACHINE instellen/bedienen
Ū KANTENLIJMMACHINE instellen/bedienen
Ū VERTICALE FREESMACHINE instellen/bedienen
Ū BREEDBANDSCHUURMACHINE instellen/bedienen
Ū (FIJN)SCHUREN/POLIEREN
Ū PISTOOLSPUITEN
Ū BASISONDERHOUD (HOUT)BEWERKINGSMACHINES
Ū INTERIEURELEMENTEN vergaren/samenstellen
Ū INTERIEURPROJECTEN vergaren/samenstellen
Ū INTERIEURELEMENTEN plaatsen
Ū WANDEN EN PLAFONDS plaatsen
Ū BINNENDEUREN plaatsen
Ū SANITAIRE en ELEKTRISCHE TOESTELLEN installeren ( i.f.v. interieurbouw)
Brussel, Voor Interhout BVBA Voor Woodwize
woensdag 22 maart 2017
Jan Van Hout Jeroen Doom
Vb competentiepas
47
CHECKWERKPLEK
OPDE
CHECK OP DE WERKPLEK IS EEN INITIATIEF VAN WOODWIZE MET DE STEUN VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
Vlaanderenis werk
CHECKWERKPLEK
OPDE