CaSuïSTIEK Bronchiolitis obliterans na stevens-johnsonsyndroom · presentatie van bronchiolitis...

5
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2012;156:A4387 1 KLINISCHE PRAKTIJK CASUÏSTIEK Bronchiolitis obliterans na stevens-johnsonsyndroom Eline A.M. Zijtregtop, Mariëlle W. Pijnenburg, Bart L. Rottier en Liesbeth Duijts Bronchiolitis obliterans is een zeldzaam ziektebeeld waarbij de diagnose vaak laat gesteld wordt. In dit arti- kel bespreken wij aan de hand van een patiënt met recidiverende luchtwegklachten de oorzaken, de diag- nostiek en de behandeling van bronchiolitis obliterans. ZIEKTEGESCHIEDENIS Patiënt A, een 8-jarig meisje, presenteerde zich met koorts, benauwdheid, hoesten en opgeven van geel spu- tum. Zij werd op klinische verdenking van een pneu- monie achtereenvolgens behandeld met amoxicilline 350 mg 3 dd oraal gedurende 7 dagen en claritromycine 150 mg 2 dd oraal gedurende 7 dagen waarna haar klachten verdwenen. Serologisch onderzoek was posi- tief voor Mycoplasma pneumoniae. Een maand later werd het meisje elders opgenomen met rode vlekken op de romp en het gelaat, conjunctivitis en ulcera in de mond, passend bij het stevens-johnsonsyn- droom. Dit was mogelijk uitgelokt door de eerdere infectie met M. pneumoniae of door de gebruikte clari- tromycine. Alle medicatie werd gestaakt en hierop ver- beterde het huidbeeld langzaam. Een maand na ontslag werd patiënte opgenomen met een recidiefpneumonie en progressieve dyspneu. Ze kreeg opnieuw amoxicilline en werd verneveld met sal- butamol en ipratropium(bromide) wegens het vermoe- den op een astmacomponent. Ze bleef echter vermoeid en kortademig en werd daarom verwezen naar onze polikliniek Kinderlongziekten. Het longfunctie-onder- zoek toonde ernstige luchtwegobstructie met een geforceerde expiratoire vitale capaciteit (FVC) van ACHTERGROND Bronchiolitis obliterans is een niet-reversibele longziekte waarbij door een ontstekingproces uiteindelijk obstructie van de bronchiolen ontstaat. Deze aandoening komt vaak voor na long- of beenmergtransplantatie en soms na luchtweginfecties. De klinische presentatie is die van een persisterende en toenemende luchtwegobstructie. De gouden standaard voor de diagnose is een openlongbiopsie. De behandeling is symptomatisch en gericht op het voorkómen van verdere schade. CASUS Een 8-jarig meisje werd behandeld op verdenking van een pneumonie. Zij ontwikkelde 2 weken daarna het stevens- johnsonsyndroom met aansluitend ernstige dyspneuklachten. Een CT-scan van de thorax liet een beeld zien pas- send bij bronchiolitis obliterans. Ze kreeg methylprednison-pulstherapie zonder effect. Vanwege respiratoire insufficiëntie onderging zij een longtransplantatie die vooralsnog succesvol is. CONCLUSIE Bronchiolitis obliterans na het stevens-johnsonsyndroom is zeldzaam, maar dient overwogen te worden bij recidive- rende en progressieve luchtwegsymptomen met typische afwijkingen op een CT-scan van de thorax. Een longtrans- plantatie is meestal de enige therapeutische optie. Erasmus Medisch Centrum - Sophia Kinderziekenhuis, afd. Kindergeneeskunde, Rotterdam. Drs. E.A.M. Zijtregtop, arts-assistent; dr. M.W. Pijnenburg, kinderlongarts; dr. L. Duijts, kinderarts-epidemioloog (tevens: afd. Epidemiologie, Erasmus MC). Universitair Medisch Centrum Groningen - Beatrix Kinderziekenhuis, afd. Kindergeneeskunde, Groningen. Drs. B.L. Rottier, kinderlongarts. Contactpersoon: dr. L. Duijts ([email protected]).

Transcript of CaSuïSTIEK Bronchiolitis obliterans na stevens-johnsonsyndroom · presentatie van bronchiolitis...

  • NED TIJDSCHR GENEESKD. 2012;156:A4387 1

    KLIN

    ISCH

    E PR

    AKTI

    JK

    CaSuïSTIEK

    Bronchiolitis obliterans na stevens-johnsonsyndroomEline a.M. Zijtregtop, Mariëlle W. Pijnenburg, Bart L. Rottier en Liesbeth Duijts

    Bronchiolitis obliterans is een zeldzaam ziektebeeld waarbij de diagnose vaak laat gesteld wordt. In dit arti-kel bespreken wij aan de hand van een patiënt met recidiverende luchtwegklachten de oorzaken, de diag-nostiek en de behandeling van bronchiolitis obliterans.

    Ziektegeschiedenis

    Patiënt A, een 8-jarig meisje, presenteerde zich met koorts, benauwdheid, hoesten en opgeven van geel spu-tum. Zij werd op klinische verdenking van een pneu-monie achtereenvolgens behandeld met amoxicilline 350 mg 3 dd oraal gedurende 7 dagen en claritromycine 150 mg 2 dd oraal gedurende 7 dagen waarna haar klachten verdwenen. Serologisch onderzoek was posi-tief voor Mycoplasma pneumoniae.Een maand later werd het meisje elders opgenomen met rode vlekken op de romp en het gelaat, conjunctivitis en ulcera in de mond, passend bij het stevens-johnsonsyn-droom. Dit was mogelijk uitgelokt door de eerdere infectie met M. pneumoniae of door de gebruikte clari-tromycine. Alle medicatie werd gestaakt en hierop ver-beterde het huidbeeld langzaam.Een maand na ontslag werd patiënte opgenomen met een recidiefpneumonie en progressieve dyspneu. Ze kreeg opnieuw amoxicilline en werd verneveld met sal-butamol en ipratropium(bromide) wegens het vermoe-den op een astmacomponent. Ze bleef echter vermoeid en kortademig en werd daarom verwezen naar onze polikliniek Kinderlongziekten. Het longfunctie-onder-zoek toonde ernstige luchtwegobstructie met een geforceerde expiratoire vitale capaciteit (FVC) van

    Achtergrond Bronchiolitis obliterans is een niet-reversibele longziekte waarbij door een ontstekingproces uiteindelijk obstruc tie van de bronchiolen ontstaat. Deze aandoening komt vaak voor na long- of beenmergtransplantatie en soms na luchtweginfec ties. De klinische presentatie is die van een persisterende en toenemende luchtwegobstruc tie. De gouden standaard voor de diagnose is een openlongbiopsie. De behandeling is symptomatisch en gericht op het voorkómen van verdere schade.

    cAsus Een 8-jarig meisje werd behandeld op verdenking van een pneumonie. Zij ontwikkelde 2 weken daarna het stevens-johnsonsyndroom met aansluitend ernstige dyspneuklachten. Een CT-scan van de thorax liet een beeld zien pas-send bij bronchiolitis obliterans. Ze kreeg methylprednison-pulstherapie zonder ef fec t. Vanwege respiratoire insuf f iciëntie onderging zij een longtransplantatie die vooralsnog succesvol is.

    conclusie Bronchiolitis obliterans na het stevens-johnsonsyndroom is zeldzaam, maar dient over wogen te worden bij recidive-rende en progressieve luchtwegsymptomen met typische af wijkingen op een CT-scan van de thorax. Een longtrans-plantatie is meestal de enige therapeutische optie.

    Erasmus Medisch Centrum -

    Sophia Kinderziekenhuis,

    afd. Kindergeneeskunde, Rotterdam.

    Drs. E.A.M. Zijtregtop, arts-assistent; dr. M.W.

    Pijnenburg, kinderlongarts; dr. L. Duijts,

    kinderarts-epidemioloog (tevens: afd.

    Epidemiologie, Erasmus MC).

    Universitair Medisch Centrum Groningen -

    Beatrix Kinderziekenhuis, afd.

    Kindergeneeskunde, Groningen.

    Drs. B.L. Rottier, kinderlongarts.

    Contactpersoon: dr. L. Duijts

    ([email protected]).

  • NED TIJDSCHR GENEESKD. 2012;156:A43872

    KLIN

    ISCH

    E PR

    AKTI

    JK

    NED TIJDSCHR GENEESKD. 2012;156:A4387

    0,31 l (21% van voorspelde waarde) en een geforceerd expiratoir volume in 1 s (FEV1) van 0,26 l (21% van voor-spelde waarde).De CT-thorax liet een uitgebreid mozaïekpatroon zien, met hyperlucente longgebieden, bronchiale wandver-dikking, verwijde trachea en bronchi, en centrale bron-chiëctasieën (figuur 1). Het klinisch beeld en het beeld op de CT-scan pasten bij de diagnose ‘bronchiolitis obliterans’. Vanwege het risico op complicaties werd afgezien van een openlongbiopsie.De behandeling bestond uit pulstherapie in de vorm van 3 cycli van methylprednisolon 600 mg gedurende 3 dagen per maand, aangevuld met inhalatie van beclo-metason extrafijn 200 μg 2 dd met een voorzetkamer en montelukast 5 mg 1 dd. Omdat claritromycine eerder mogelijk het stevens-johnsonsyndroom had uitgelokt, werd gekozen voor trimethoprim-sulfamethoxazol 480 mg 1 dd als onderhoudsantibioticum. Het klinisch beeld, de longfunctie en de afwijkingen op de CT-scan verbeterden echter niet en patiënte onderging een tot op heden succesvolle longtransplantatie.

    Beschouwing

    Wij beschreven een patiënte met bronchiolitis oblite-rans, een zeldzame complicatie van het stevens-john-sonsyndroom. Gezien het beloop van de klachten leek een M. pneumoniae-infectie als oorzaak minder waar-schijnlijk.

    etiologieBronchiolitis obliterans heeft verschillende oorzaken waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen het ontstaan na beenmerg- of longtransplantatie of zonder een voor-afgaande transplantatie. De patiënten zonder trans-plantatie zijn voornamelijk kinderen bij wie een ernstige lage luchtweginfectie de belangrijkste oorzaak is. De meest voorkomende verwekker hierbij is het adenovi-rus.1-3 Bronchiolitis obliterans na een transplantatie wordt vaak uitgelokt door een luchtweginfectie of ‘graft-versus-host’- ziekte door het transplantaat.4 Ook andere oorzaken zijn beschreven (tabel).1-3 Hoewel longklachten frequent voorkomen na een stevens-johnsonsyndroom is het ontstaan van bronchiolitis obliterans zeldzaam.5,6

    PAthogeneseBronchiolitis obliterans is het eindresultaat van een ontstekingsproces in de kleine luchtwegen. De onder-liggende uitlokkende factor leidt tot inflammatie van de bronchiolen en tot destructie van het luchtwegepitheel, met gestoorde epitheelcelfunctie of locale necrose. Door abnormale re-epithelialisatie en vorming van granulatieweefsel ontstaat fibrosering van de bronchio-len met als gevolg gehele of partiële afsluiting van de lumina (figuur 2).2 In de middelgrote en grote luchtwe-gen kan het epitheel hypertrofisch worden en kunnen bronchiëctasieën ontstaan.1,3

    Figuur 1 CT-thorax in expiratoire fase, van patiënt a; transversale opname. In beide longen zijn hypodense gebieden zichtbaar, passend bij verminderde perfusie (mozaïekpatroon, zo genoemd vanwege de typische vorm van het patroon). Tevens zijn bronchiëctasieën en bronchiën met een verdikte wand zichtbaar. De doorsnede van een bronchiolus (donker) moet groter zijn dan het daarnaast liggende bloedvat (wit) voordat het een bronchiëctasie mag worden genoemd.

    bronchiëctasieën

    mozaïekpatroon

  • NED TIJDSCHR GENEESKD. 2012;156:A4387 NED TIJDSCHR GENEESKD. 2012;156:A4387 3

    KLIN

    ISCH

    E PR

    AKTI

    JK

    klinische verschijnselenDe klinische presentatie van bronchiolitis obliterans is niet specifiek en kan ongeacht de oorzaak variëren van dyspneu en hoesten tot pneumonie met respiratoir falen.3 Het lichamelijk onderzoek is meestal pas later afwijkend, met een toegenomen borstomvang door hyperinflatie, en crepitaties of piepen bij auscultatie.3

    diAgnostiekDe thoraxfoto is in het beginstadium niet afwijkend of laat geringe hyperinflatie zien. De CT-scan van de thorax toont vaker typische afwijkingen als een mozaïekpatroon (hypodense gebieden door verminderde perfusie secun-dair aan hypoventilatie door bronchusobstructie), bron-chiale wandverdikking, ‘airtrapping’ en bronchiëctasieën (zie figuur 2).1 Een mozaïekpatroon op de CT-scan wordt bij 40-80% van de patiënten met bronchiolitis obliterans gezien en komt zelden voor bij patiënten met een andere ziekte.7 De uitgebreidheid van de afwijkingen in de lon-gen kan variëren van een solitair aangedaan segment tot zeer uitgebreide afwijkingen in beide longen. Karakteris-tiek voor patiënten met bronchiolitis obliterans zijn dalende longfunctiewaarden, met name de FEV1 en de geforceerde mid-expiratoire flow (FEF25-75), met een slechte respons op bronchusverwijders.8 De totale long-capaciteit is vaak vergroot, passend bij hyperinflatie en airtrapping.3 De gouden standaard voor het stellen van de diagnose ‘bronchiolitis obliterans’ is een openlong-biopsie, waarbij het biopt obstructie van de bronchiolen laat zien met subepitheliale fibrose.3 Dit beeld werd ook in de uitgenomen longen van onze patiënte gezien (zie figuur 2). De sensitiviteit van het biopt varieert van 15-82% vanwege de onregelmatige verspreiding van de afwijkingen in de longen.9 Bij een typisch klinisch beloop en bijpassende afwijkingen op de CT-scan is een biopsie niet nodig.

    BehAndelingDe behandeling van bronchiolitis obliterans is sympto-matisch. Algemene maatregelen zijn vermijding van rook of andere inhalatie-irritantia, fysiotherapie ter bevorde-ring van de mucociliaire klaring, adequate voedsel-inname en eventueel extra zuurstof.3 De kans op recidi-verende infecties kan verminderd worden door het geven van onderhoudsantibiotica.3 De voorkeur gaat uit naar een macrolide, dat naast het bestrijden van de infectie ook een anti-inflammatoire werking heeft.10 Het effect van het gebruik van glucocorticoïden, systemisch of per inhalatie, is niet goed bekend. Pulstherapie met methyl-prednisolon heeft de voorkeur.1-3 Andere immuunsup-pressiva als azathioprine, cyclosporine of tacrolimus zijn incidenteel toegepast bij bronchiolitis obliterans na een infectie.1 Bij bronchiolitis obliterans na een longtrans-

    plantatie worden de immuunsuppressiva aangepast in dosis en type.11 Longtransplantatie is uiteindelijk vaak de enige optie voor ernstige vormen van bronchiolitis obli-terans, zoals in onze casus.

    PrognoseHet beloop van bronchiolitis obliterans kan variëren van een astma-achtig beeld tot een progressieve respiratoire insufficiëntie met overlijden.1 Symptomen van luchtweg-obstructie en een lage saturatie in rust bij presentatie, een hogere leeftijd bij diagnose, een dalende FEV1, chro-nische kolonisatie met bacteriën en een bewezen atopie zijn geassocieerd met een ernstiger afloop.1,2,12 Bij onze patiënte waren vroege alarmsymptomen voor een slech-tere prognose de herhaalde benauwdheidsklachten die niet reageerden op de gebruikelijke therapie, het ontbre-ken van klachtenvrije periodes en het doormaken van een zeldzame ziekte (stevens-johnsonsyndroom) waar-

    tABel Oorzaken van bronchiolitis obliterans

    oorzaken na infectie door specifieke verwekker

    adenovirus serotypen 1, 3, 7 en 21influenzapara-influenzaMycoplasma pneumoniaeherpes-simplexvirus varicella zosterhivmazelen

    na transplantatieafstoting na long- of hart-longtransplantatie‘graft-versus-host’-ziekte na beenmergtransplantatieinfectie na transplantatie gebruik van immuunsuppressiva

    auto-immuunziektenreumatoïde artritissyndroom van Sjögrensystemische lupus erythematodes (SLE)stevens-johnsonsyndroomziekte van Crohncolitis ulcerosasclerodermie

    aspiratiegastro-oesofageale refluxcorpus alienum

    chronische-hypersensitiviteitspneumonitisvogelantigenen (duivenmelkerslong)schimmelinfectie

    medicatie/drugs/intoxicatiepenicillinecocaïneNO2- of NH3-inhalatie

  • NED TIJDSCHR GENEESKD. 2012;156:A43874

    KLIN

    ISCH

    E PR

    AKTI

    JK

    NED TIJDSCHR GENEESKD. 2012;156:A4387

    Figuur 2 Microscopische doorsneden van longweefsel van patiënt a. Kenmerkend voor bronchiolitis obliterans zijn gebieden die segmentaal gescheiden zijn, variërend van (a) vrijwel normaal parenchym en bronchiolus tot (b) gebieden met opvallend vernauwde lumina van bronchus en bronchiolus door ophoping van schuimcellige macrofagen en (c) gebieden met vrijwel complete obstructie van de bronchiolus met vernauwd lumen door subepitheliale verbindweefseling.

    geobstrueerde bronchiolus met verbindweefseling

    vernauwde bronchiolus

    a

    b

    c

  • NED TIJDSCHR GENEESKD. 2012;156:A4387 NED TIJDSCHR GENEESKD. 2012;156:A4387 5

    KLIN

    ISCH

    E PR

    AKTI

    JK

    voor verder onderzoek geïndiceerd was. Een postinfecti-euze bronchiolitis obliterans verloopt vaak minder pro-gressief en ernstig dan bronchiolitis obliterans na een transplantatie of een stevens-johnsonsyndroom.3

    conclusie

    Bronchiolitis obliterans is een zeldzame en ernstige aan-doening. Het ontstaat meestal na een luchtweginfectie of na een long- of beenmergtransplantatie, maar kan ook optreden na een stevens-johnsonsyndroom. De klinische presentatie van bronchiolitis obliterans komt overeen met die van luchtwegobstructie. De ernst van de klachten bij presentatie is geassocieerd met een slechtere prog-nose. Een CT-scan van de thorax laat een mozaïek-patroon, ‘air trapping’ en bronchiëctasieën zien. De behandeling is symptomatisch en bestaat uit het voor-kómen van verdere longschade.

    Dr. Francien H. van Nederveen en prof.dr. Wim Timens, pathologen Erasmus

    MC Rotterdam en Universitair Medisch Centrum Groningen, verstrekten en

    beoordeelden de pathologiecoupes.

    Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.

    Aanvaard op 6 maart 2012

    Citeer als: Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156:A4387

    ●> Meer op www.ntvg.nl/klinischepraktijk

    ▼ leerPunten ▼• Bronchiolitisobliteransiseenernstigeaandoeningdiezich

    presenteertmetaspecifiekeluchtwegklachten;deernstvandeklachtenisgeassocieerdismeteenslechtereprognose.

    • Demeestvoorkomendeoorzaakbijvolwasseneniseenlong-ofbeenmergtransplantatie;bijkinderenisdeoorzaakmeestaleendoorgemaakteviraleluchtweginfectie.

    • Hetontstaanvanbronchiolitisobliteransnaeen stevens-johnsonsyndroomiszeldzaam.

    • Degoudenstandaardvoordediagnoseiseenopenlongbiopsie;eenCT-scanvandelongenkanechterspecifiekeafwijkingenalseenmozaïekpatroontonen.

    1 Chan A, Allen R. Bronchiolitis obliterans: an update. Curr Opin Pulm Med. 2004;10:133-41.

    2 Kurland G, Michelson P. Bronchiolitis obliterans in children. Pediatr Pulmonol. 2005;39:193-208.

    3 Moonnumakal SP, Fan LL. Bronchiolitis obliterans in children. Curr Opin Pediatr. 2008;20:272-8.

    4 Christie JD, Edwards LB, Kucheryavaya AY, et al. The Registry of the International Society for Heart and Lung Transplantation: twenty-seventh official adult lung and heart-lung transplant report--2010. J Heart Lung Transplant. 2010;29:1104-18.

    5 Bakirtas A, Harmanci K, Toyran M, Razi CH, Turktas I. Bronchiolitis obliterans: a rare chronic pulmonary complication associated with Stevens-Johnson syndrome. Pediatr Dermatol. 2007;24:E22-E5.

    6 Kim MJ, Lee KY. Bronchiolitis obliterans in children with Stevens-Johnson syndrome: follow-up with high resolution CT. Pediatr Radiol. 1996;26:22-5.

    7 Jensen SP, Lynch DA, Brown KK, Wenzel SE, Newell JD. High-resolution CT features of severe asthma and bronchiolitis obliterans. Clin Radiol. 2002;57:1078-85.

    8 Verleden GM, Vos R, De Vleeschauwer SI, et al. Obliterative bronchiolitis following lung transplantation: from old to new concepts? Transpl Int. 2009;22:771-9.

    9 Chamberlain D, Maurer J, Chaparro C, Idolor L. Evaluation of transbronchial lung biopsy specimens in the diagnosis of bronchiolitis obliterans after lung transplantation. J Heart Lung Transplant. 1994;13:963-71.

    10 Siddiqui J. Immunomodulatory effects of macrolides: implications for practicing clinicians. Am J Med. 2004;117:26S-9S.

    11 Hayes D Jr. A review of bronchiolitis obliterans syndrome and therapeutic strategies. J Cardiothorac Surg. 2011;6:92.

    12 Zhang L, Irion K, Kozakewich H, et al. Clinical course of postinfectious bronchiolitis obliterans. Pediatr Pulmonol. 2000;29:341-50.

    literAtuur