C en D brevet cursus
-
Upload
nguyendung -
Category
Documents
-
view
217 -
download
0
Transcript of C en D brevet cursus
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
Beste,
In deze bundel kan u de basiskennis terugvinden die te kennen is voor het C- en D-brevet van
het VVP. De hoofdstukken voor het D-brevet staan vet gedrukt in de inhoudstabel op deze
pagina.
Met het C-brevet komen enkele extra privileges zoals camerasprongen en enkele disciplines
waar je mee mag starten, maar er zijn ook extra verantwoordelijkheden, zoals de taak van
dropverantwoordelijke. Tijdens het examen zal hieraan dan ook extra aandacht besteed
worden.
De kennis voor het D-brevet reeds een voorbereiding voor de opleiding Basisinstructeur.
De volgende begrippen worden in dit document kort besproken:
1. Basisveiligheidsreglement
2. Materiaalkennis:
a. Lijnen
b. AAD’s
c. Materiaalkennis algemeen
3. Human Performance
4. Meteo
5. Organisatie
6. Luchtruim
7. Altimetrie
8. Cameraspringen
9. Disciplines (Veiligheid binnen de disciplines is kennis voor het C-brevet!)
10. EASA
11. EHBO
12. Dropverantwoordelijke
Dit is de eerste brochure om het examen voor het C- en D- brevet voor te bereiden. Het
doel is om op regelmatige basis de cursus en de vragen aan te passen aan de huidige
situatie. Dit kan enkel met uw medewerking door fouten of mogelijke verbeteringen te
signaleren aan de verantwoordelijke(n) binnen het VVP.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
1: Basisveiligheidsreglement
Het basisveiligheidsregelement (BVR) is het belangrijkste document voor de
valschermspringer. Voor het C-brevet dient dit document gekend te zijn.
Zorg er steeds voor dat je de laatste versie van het BVR in je bezit hebt en kent voor je
examen. Die kan je terugvinden op de website van het VVP.
http://www.valschermsport.be/docs/pdf/basisveiligheidsreglement_mei_2015.pdf
2: Materiaalkennis
In materiaalkennis overlopen wij enkele basiszaken van de valschermuitrusting.
A: Lijnen
Voor het valschermspringen zijn er verschillende lijntypes beschikbaar, elk met zijn voor- en
nadelen, wat soms voor verwarring zorgt bij de springers. Daarom een beetje info over de
lijnen voor valschermspringen, zo kan je de eigenschappen leren van de lijnen onder je
koepel en kan je bij een reline een juiste keuze maken. Ook is het nuttig om te weten
wanneer je lijnen vervangen moeten worden.
Dacron is de meest elastische lijn, wat kan helpen bij harde openingen, maar is minder
geschikt tegen schuren, ook zorgen deze lijnen voor een groter packvolume.
Microline is het beste bestand tegen schuren maar gevoeliger voor warmte en gaat hierdoor
krimpen. Hierdoor kan het zijn dat de koepel na verloop van tijd “out of trim” is. Ter info: De
warmte wordt veroorzaakt door de wrijving met de slider en de lijnen onderling.
Vectran heeft als voordeel dat de lengte van de lijn stabiel blijft, maar gaat sneller pluizen
omdat zij minder bestand is tegen schuren. Dit lijntype is vooral aangewezen voor “high
performance” koepels.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
HMA is ook dimensionaal zeer stabiel en heeft veel eigenschappen van Vectran maar heeft
iets minder weerstand in de lucht (een voordeel voor snelle koepels) maar heeft de neiging
om sneller te pluizen door schaven. De lijn voelt ook zachter aan dan Vectran. Ook is slijtage
moeilijker te bepalen en kunnen deze lijnen iets sneller “onverwacht” breken.
Voor meer informatie over lijnen, en welke beschikbaar zijn voor uw type hoofdvalscherm,
kan je ook terecht bij de meeste fabrikanten of je rigger.
Buiten het type van lijnen is er soms ook keuze tussen de aangeboden sterkte en dikte. Het
is belangrijk hier de juiste keuze te maken in functie van het type sprongen dat je doet, en
eventueel het budget dat je hebt om relines te betalen. Stuurlijnen zijn ook steeds sterker
dan de gewone lijnen van je koepel.
Lijnen kunnen altijd breken, in elke fase van de sprong, en het is daarom belangrijk om ze
regelmatig na te kijken van de risers tot aan je valscherm en op tijd een deskundige aan te
spreken bij tekenen van slijtage. Een propere omgeving, vrij van zand, waarop je het
valscherm plooit zal de levensduur ten goede komen maar er zijn juist, vaste cijfers
beschikbaar die je een garantie geven.
Preventie door zorg voor het materiaal, goed en tijdig onderhoud en op regelmatige basis
alles eens grondig nakijken is wat men moet doen om veilig te springen.
Je kan geen geld besparen door je koepel nog enkele sprongen extra te gebruiken, maar je
kan wel alles verliezen door je materiaal te lang te gebruiken.
B: AAD’s
AAD is de afkorting van Automatic Activation Device. Dit is een toestel dat het loepje
waarmee de reservecontainer gesloten is doorknipt waardoor de reserve zal ontplooien. Dit
gebeurt automatisch wanneer er aan bepaalde parameters voldaan wordt (Valsnelheid en
hoogte) maar enkel op voorwaarde dat de AAD correct is ingesteld en is aangezet!
Er zijn verschillende modellen op de markt, en vaak gebruikt men de merknaam van het
product voor de AAD. Er zijn hoofdzakelijk 2 types in gebruik, elektronische en mechanische.
Aangezien het mechanische model (FXC) niet veel meer gebruikt wordt zullen wij dit niet
meer bespreken voor het C-brevet.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
B1 : CYPRES
Deze Duitse AAD is van Airtec en is beschikbaar in 4 versies (5 met de changeable mode).
CYPRES 1 is buiten gebruik sinds 2015, nu spreekt men van de CYPRES 2. Deze is verkrijgbaar
in 4 versies, Expert (rood), Student (geel), Tandem (blauw) en Speed (rood). De Cypres met
changeable mode is herkenbaar aan de magenta drukknop.
In de volgende tabel kan je de standaard activatieparameters vinden:
(boven ingesteld grondniveau)
Hoogte Snelheid
Expert 750 ft 35 m/s
Student 1000 ft 13 m/s
Tandem 1900 ft 35 m/s
Speed 750 ft 46 m/s
Sommige parameters kunnen veranderd worden, ken daarom de gebruiksaanwijzing van je AAD.
Het is belangrijk om een Student Cypres uit te schakelen als je met het vliegtuig mee naar beneden
komt om een ongewilde activatie in het vliegtuig te vermijden. Ook moet de AAD uitgeschakeld
worden voor verplaatsingen in de auto.
De levensduur van een Cypres is 12,5 jaar en de unit moet elke 4 jaar op controle.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
B2 : Vigil
Deze Belgische AAD wordt gemaakt door AAD (Advanced Aerospace Designs) en is ook
verkrijgbaar in vier versies.
Deze zijn de Vigil I, Vigil II, Vigil 2+ en Vigil 2+ Extreme. Vigils zijn”multimode”.
(met uitzondering van de Vigil Extreme)
Multimode wil zeggen dat hetzelfde toestel kan ingesteld worden als Student, Pro of
Tandem.
In de volgende tabel kan je de standaard activatieparameters vinden:
(boven ingesteld grondniveau)
Hoogte Snelheid
Pro 840 ft 35 m/s
Student 1040 ft 20 m/s
Tandem 2040 ft 35 m/s
Extreme 1100 ft 43,28 m/s
Sommige parameters kunnen veranderd worden, ken daarom de gebruiksaanwijzing van je
AAD.
Het is belangrijk om een Student Vigil uit te schakelen als je met het vliegtuig mee naar
beneden komt om een ongewilde activatie in het vliegtuig te vermijden. Ook moet de AAD
uitgeschakeld worden voor verplaatsingen in de auto. De Vigil 2+ zal zich ook automatisch
uitschakelen na 14 uur!
De verwachte levensduur voor een Vigil2+ is 20 jaar en de batterij moet elke 10 jaar of 2000
sprongen vervangen worden, of wanneer de melding “Bat Low” of “Bat Repl” getoond wordt
tijdens het opstarten.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
B3: MarS
De M² van de Tsjechische firma MarS is sinds kort op de markt en is vergelijkbaar met de
andere AAD’s. Deze heeft de volgende parameters:
Hoogte Snelheid
Expert 885 ft 35 m/s
Student 1085 ft & 660ft 20 m/s & 13 m/s
Tandem 2000 ft 35 m/s
Speed 885 ft 45 m/s
De verwachte levensduur is 15 jaar of 15000 sprongen, volgens de fabrikant is er geen
batterijwissel nodig. Zoals bij alle AAD’s moet je de handleiding doornemen om het apparaat
juist te kunnen gebruiken.
Op het internet staat veel info over AAD’s.
Google zeker eens “What to ask yourself before you mess with your AAD”
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
C: Algemene materiaalkennis
Hier sommen we een aantal zaken op die voor een springer algemene kennis zouden
moeten zijn.
C1: RSL Skyhook RSL
De RSL trekt tijdens een cutaway automatisch de reserve ripcord pin waardoor de reservecontainer wordt geopend en de reserve zich begint te ontvouwen op kracht van de reserve Pilotchute. De geschatte nodige afstand om je reserve te openen bedraagt zowat 100 meter. De Skyhook RSL gaat nog 2 stappen verder. Hij ontkoppelt automatisch de Niet RSL riser in ’t geval de RSL riser voortijdig ontkoppelt werd (om te verzekeren dat de reserve zich niet ontvouwt terwijl nog de helft van je hoofdkoepel vasthangt). De Skyhook gebruikt vervolgens je hoofdkoepel als een super grote pilotchute om je reserve te ontvouwen. Gans dit proces neemt slechts 0,5 sec in beslag vanaf cutaway tot het strekken van de lijnen van de reserve (reservekoepel uit de freebag). Dit is 3 tot 4x sneller dan de reserve pilotchute alleen dit kan doen. De Skyhook zorgt ervoor dat de freebag zo snel uit de container getrokken wordt dat het quasi onwaarschijnlijk is dat een verwarring met de hoofdkoepel nog mogelijk is in geval van een “spinning malfunction”. De geschatte nodige afstand om je reserve te openen met een Skyhook RSL bedraagt zowat 25 meter. Naast UPT (Vector – Micron), bieden ook Aerodyne (Icon), Sun Path (Javelin) en Parachute Systems (Vortex) onder licentie van UPT de Skyhook aan als life-saver…
In navolging van de UPT Skyhook hebben meerdere fabrikanten nadien hun versie van de “Skyhook” op de markt gebracht. In essentie werken ze identiek, de hoofdkoepel activeert de reserve ontplooiing.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
Zo heeft Mirage het TRAP systeem, kent Wings de Reserve Boost en heeft recent SWS hun DRD-systeem op de merkt gebracht. Ook hier is het internet een bodemloze bron van extra informatie.
C2: SLUITLOOPS
Deze moeten voor gewone skydive-rigs steeds gemaakt te worden van lijn Type 2A en
moeten ook voorzien worden van een sluitring (rondelle) waarvan het gaatje zo klein is dat
de knoop in de sluitloop er niet doorheen kan. Alle andere fantasietjes zijn niet toegestaan.
Het loepje moet de juiste lengte hebben en mag niet versleten zijn. Een ongewilde opening
van een rig kan fataal zijn voor een gans vliegtuig!
C3: Risers
Risers, bag en pilotchute horen steeds bij het harnas en indien men de hoofdkoepel
verkoopt, moet men ook de risers, bag en PC overbouwen op de nieuwe koepel. Dus nooit
deze mee verder verkopen met de hoofdkoepel. Ook is het ten stelligste af te raden om de
Aerodyne Miniforce risers aan een rig te hangen dat uitgerust is met een normaal UPT 3-
ring systeem !!! Het is sowieso delicaat om hoefdkoepels te verwisselen, de kans op fouten
is reëel en de kans op een malfunctie is groter. Laat dit doen door een rigger of minstens
door een instructeur. Hetzelfde voor de montage en de demontage van toggles. Geef je
toggles ook de nodige aandacht. Toggles die slecht worden weggestoken of te los zitten
geven vaak problemen. Een togglefire is een garantie op een slechte opening, met de
gekende problemen. De overschot van de stuurlijnen (tussen de
toggle en het oogje) moet ook steeds goed opgeborgen worden.
C4: Lengte kill-line (krimp microline)
Lengte, staat en afstelling van je kill-line in de pilotchute heeft
een dikwijls onderschatte functie in het openen van je valscherm. Meestal worden kill-lines
in collapsible pilotchutes gemaakt van Spectra lijn (microline) en deze lijn heeft als
eigenschap dat die enorm krimpt door de opwarming ten gevolge van wrijving die ontstaat
wanneer de kill-line schuift in de bridle. Het korter worden van de kill-line zorgt ervoor dat
de pilotchute stelselmatig meer en meer in een gedeeltelijk “collapsed” vorm komt te
staan na verloop van sprongen en hierdoor vermindert de trekkracht van de pilotchute. Als
resultaat hiervan, zal de pilotchute meer tijd nodig hebben om de bag tot “linestretch” te
brengen en tijdens door de langere lifttijd heeft de bag meer kans om te gaan tollen met
twist tot gevolg. Dikwijls is het eindresultaat hiervan een malfunctie die uiteindelijk een
reserverit tot gevolg heeft.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
D: Noodvalschermen
Levensduur :
Hier is er een onderscheid tussen 2 fabricatiedata.:
1. Reserves met als d.o.m. (date of manufacture) vóór 1994 : Maximum gebruiksduur is
20 jaar.
2. Reserves met als d.o.m. vanaf 01/01/1994 : Sinds begin 2014 wordt in België de
levensduur van een reserve elk jaar verlengd met 1 jaar totdat de max leeftijd van 25j
bereikt is. Dit wil zeggen dat reserves van 1994 max 21j mogen oud worden. Die van
1995 max 22j, die van 1996 max 23j, die van 1997 max 24j en uiteindelijk die van
1998 max 25j mogen worden gebruikt. Vanaf dan zullen reserves jonger dan 1998
allen 25 jaar mogen gebruikt worden.
Uitzondering hierop zijn de reserves waarvoor de fabrikant bepaald heeft dat een
kortere levensduur geldig is zoals bvb de Rush reserves die slechts 15 jaar geldig zijn en
ook vooral ronde noodvalschermen maar die worden toch niet meer gebruikt in het
sportvalschermspringen.
Types :
Normale reserves (vb : PD reserve, Tempo, Techno, Decelerator, etc). Meestal
vervaardigd uit F-111 stof en vandaar minder performant dan een hoofdkoepel met
een zelfde oppervlakte. Om die reden is het aan te raden om een reserve mee te
hebben die groter is in oppervlakte dan de hoofdkoepel die je hebt.
LPV (Low Pack Volume) reserves (vb : Optimum, Nano, Smart LPV). Vervaardigd uit
speciale stoffen waardoor het packvolume aanzienlijk kleiner wordt (ongeveer 20%
minder volume). Voordeel : met een zelfde reservecontainer inhoud kan een grotere
oppervlakte als reserve meegenomen worden. Nadeel : duurder (kosten ongeveer
20% meer in prijs)
E: Nadelig effect van zonlicht
UV-straling van zonlicht heeft een zeer nadelig effect op stoffen gebruikt bij de
vervaardiging van valschermen. Zie in onderstaande tabel hoeveel % trekkracht
verloren gaat.
Zomerzon buiten % verlies in trekkracht
Zomerzon achter glas % verlies in trekkracht
1 week 52% 1 week 40%
2 weken 71% 2 weken 61%
3 weken 94% 3 weken 85%
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
3. Human Performance
De vooruitgang van het materiaal, procedures, de opleiding en de reglementen hebben bijgedragen tot een continue daling van de ongevallen in het valschermspringen. Het (verplichte) gebruik van de AAD is de hierin de laatste grote verbetering. Toch is er sinds het invoeren van de AAD geen verdere grote daling in het aantal (dodelijke) ongevallen, ondanks de verdere voortdurende verbeteringingen van de bovenstaande punten. De oorzaak hiervan is dat de “menselijke factor” veruit de grootste oorzaak is van parachutisme ongevallen. Praktisch gezien liggen vooral het nemen van “verkeerde beslissingen” en het uitvoeren van verkeerde handelingen (te laag draaien bv.) aan de basis van het grootste deel van de ongevallen. Het doel van “Human Performance” is een overzicht te geven van de belangrijkste zaken die deel uitmaken van het begrip “menselijke factor” in de luchtvaart, en hier in het bijzonder in het valschermspringen. Bovendien zal er een kort overzicht gegeven worden van de belangrijkste medische factoren die van invloed zijn op het valschermspringen.
A: Het denkproces tijdens het valschermspringen
Uit de inleiding valt af te leiden dat “good pilot judgment” of het tijdig nemen van de juiste beslissingen (decision making) zeer belangrijk zijn voor het veilig uitvoeren van een sprong. Dit beslissingsproces kan mits de nodige training sterk verbeterd worden. Een tweede zeer belangrijk aspect is de communicatie en samenwerking met de andere valschermspringers. Weten wie wat gaat doen in vrije val, welke valschermen de andere springers hebben, wat voor een circuit en landing zij willen doen zijn een eerste stap in het vermijden van ongevallen. Springers die nog nog niet rijp zijn voor bepaalde types sprongen of sommige materiaalkeuzes in twijfel trekken en daar juist op reageren kan ook helpen om problemen te vermijden voor het te laat is. Om terug te komen op het eerste punt: De belangrijkste aspecten van decison making zijn: 1. Een idee hebben van de risico elementen in het valschermspringen en het
ontwikkelen van zin voor risico analyse: “risk assessment” 2. Een idee hebben over het beslissingsproces. 3. Rekening houden met factoren die het beslissingproces ongunstig beïnvloeden
zowel op operationeel als op persoonlijk vlak. 4. Oog hebben voor de gevolgen van stress en workload management
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
B: Risico’s analyseren en beperken
De oorzaken van mogelijke problemen die het globale risico van een sprong bepalen kunnen als volgt worden ingedeeld: a. De valschermspringer
Een valschermspringer moet zich afvragen of hij of zij springtechnisch “klaar” is voor de voorziene sprong, dit in termen van recente ervaring (currency), de algemene ervaring en zijn kwalificatie(s). Op persoonlijk vlak (emotioneel en fysisch) kan dit aan de hand van I’M SAFE checklist.
b. Valscherm, hardware
1. Technische staat van het valscherm 2. Wingload, type koepel, geschikte springuitrusting in het algemeen 3. Hoogtemeter, auditief en visueel, staat van de batterijen, backlight wanneer
nodig… 4. Netheid van bril en vizier, goede aansluiting, problemen met aandampen 5. …
c. Omgeving
Weersomstandigheden:
a. Huidige minima (wolkendek en zichtbaarheid) en voorspellingen b. Windrichting c. Turbulentie d. Nachtsprong e. Speciale situaties: onweer, buien, …
Terrein
a. Grootte van de landingszone(s) en eventuele aanwezige obstakels b. Aanwezigheid van (bekende) toeschouwers c. Geschikte buitenlandingszones en eventuele obstakels d. Aanwezigheid van andere gebruikers
Luchtruim
a. Structuur: Circuit, no fly zone’s, landingszones b. Meerdere vliegtuigen die samen vliegen en droppen c. Sprongen met tragere valsnelheid, horizontale verplaatsing, … d. Aanwezigheid van ander (lucht)verkeer
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
d. Externe druk
a. Vooral bepaald door het doel van de sprong b. Speciale druk gecreëerd door verwachtingspatroon van andere springers en
toeschouwers c. Persoonlijke verwachtingen van de springer d. Wedstrijden en records
e. Risico analyse
Al de voorgaande punten kunnen een leidraad vormen om te bepalen of een sprong al of niet kan doorgaan of indien bepaalde elementen speciale aandacht of een specifieke voorbereiding vereisen. Het afwegen van al deze elementen of het “analyseren” ervan vormt de risico analyse en zal indien goed uitgevoerd het nemen van de juiste beslissingen bevorderen en de kans op een ongeval doen dalen. Naast deze risico analyse dienen we bijkomend rekening te houden met enkele gevaarlijke houdingen die bepaalde valschermspringers vertonen en die een ernstig risicoverhogend effect hebben!!
Anti-autoriteit: het niet aanvaarden van inputs, raadgevingen of opmerkingen van anderen.
Impulsiviteit: niet nadenken en uitvoeren van de eerste gedachte die opkomt.
Onkwetsbaarheid: het gevoel van onkwetsbaarheid en dat tegenslag enkel anderen overkomt.
Macho: het gevoel dat men alles aankan en dit aan anderen wenst te bewijzen.
Opgave: de houding om alles zijn beloop te laten en niet te geloven in het
eigen kunnen om aan een situatie iets te veranderen.
C: HET BESLISSINGSMODEL Een goede valschermspringer zal constant trachten vooruit te zien: dit zal hem toelaten tijdig de juiste beslissingen te nemen. Tijdens het springen zal je met niet voorziene gebeurtenissen geconfronteerd worden zoals malfuncties, slechte drop, sprongen die niet als gebrieft verlopen, slecht weer,… Deze problemen kan je best op een gestructureerde manier dienen behandelen. Er bestaan verscheidene modellen voor het beslissingsproces. Het DECIDE model is er een mooi voorbeeld en wordt ook een analytisch model genoemd. Het bevat de volgende stappen:
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
DECIDE:
Detect: een verandering of gebrek aan verandering dient eerst en vooral herkend te worden. Veel ongevallen gebeuren door het verkeerd interpreteren van een bepaalde indicatie. Twist…
Estimate: de verandering dient geëvalueerd te worden en de ernst ervan dient te worden bepaald (ernstig?,dringend?,…) Vliegt nog rechtdoor…
Choose: een mogelijke oplossing (of meerdere) dient te worden bepaald. Fietsen of reserve? Hoogte is nog goed…
Identify: soms zijn er meerdere oplossingen mogelijk die een bepaalde keuze verplichten. In minder complexe situaties is er slechts één oplossing mogelijk. Fietsen!!
Do: de gekozen oplossing dient uitgevoerd te worden. Trappen maar!
Evaluate: er dient uiteraard te worden nagegaan indien de uitvoering het gewenste effect bekomt. Zoniet dient het beslissingsproces herzien te worden. Twist er uit of plan B…
In sommige gevallen zal de springer echter onvoldoende tijd hebben om het volledig beslissingsproces te doorlopen. Dit is het geval tijdens het afhandelen van dringende noodprocedures. Dit noemt men het automatisch beslissingsproces. Deze vorm ontwikkelt zich eveneens naarmate de springer meer ervaring en training heeft en meer handelingen als automatismen zal uitvoeren. Het automatisch beslissingsproces heeft ook valkuilen!! Naarmate de ervaring stijgt en de automatismen zich ontwikkelen bestaat de kans dat de springer zich laat vangen tot niet ongevaarlijke handelingen die getuigen van een gebrekkig beslissingsproces, dit wordt veroorzaakt door wat men “gewoon” is maar ook door de druk om een vooropgesteld doel te bereiken. Enkele voorbeelden die een beslissing negatief kunnen beinvloeden:
Druk van bovenaf
Doelfixatie
Haast
Onderduiksyndroom:de neiging om de minimale weerslimieten te negeren
Mentaal achterop geraken: gebrek aan vooruitdenken - en plannen
Verlies van situatiebewustzijn (Situational Awareness)
Het valscherm systematisch openen met onvoldoende hoogte
Buiten de limieten van het valscherm en ervaring vliegen
Preoccupatie (mind set): niet in staat zijn een bepaalde indicatie op te merken en zo langzaamaan in een benarde situatie terechtkomen
Negeren van richtlijnen
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
Deze op het eerste zicht eerder banale tekortkomingen zijn in de praktijk al dikwijls de hoofdoorzaak geweest van (fatale) ongevallen.
D: SITUATIONAL AWARENESS (SA): zich bewust zijn van zijn omgeving Een zeer belangrijk begrip uit de luchtvaart is het situatiebewustzijn. (situational awareness) Dit geeft weer in welke mate een piloot een juiste perceptie heeft van alle operationele en omgevingsfactoren die effect hebben op het vliegtuig en zijn piloot gedurende een bepaalde tijdsperiode. Factoren van belang zijn de systemen, instrumenten en vooral de positie van het vliegtuig in relatie tot de grond, andere vliegtuigen, het luchtruim en het weer. De piloot kan enkel een goed situatiebewustzijn bekomen door te anticiperen op de gebeurtenissen en de taken die hem te wachten staan, door te weerstaan aan operationele valkuilen en gestructureerd te werk te gaan. Hij dient eveneens zijn eigen toestand in rekening te brengen (I’M SAFE). Het is de kunst in het vliegen - en dus ook in het valschermspringen - om de evenementen op voorhand te voorzien en niet te ondergaan m.a.w. de piloot vliegt met het vliegtuig of het valscherm en niet omgekeerd.
E: MANAGEN VAN WERKDRUK Tijdens de sprong kan een grote werkdruk optreden. Meestal dient de springer met veel meer factoren rekening te houden tijdens de sprong zelf dan tijdens briefing op de grond (3e dimensie, weer, oriëntatie...) wat de situatie complex kan maken. De springer kan dit opvangen door vooruit te kijken en te plannen en indien nodig de nodige prioriteiten te leggen. Periodes van lage werkdruk dienen aangewend te worden om latere pieken op te vangen. Zo kan je tijdens een big-way wanneer je aan het wachten bent in de formatie of op iemand die moet docken als eens naar beneden kijken en de drop bepalen… Een ervaren videoman heeft niet enkel oog voor de tandem waar hij rond vliegt maar zal tijdens zijn ronde rondom het tandempaar ook al eens kijken waar hij hangt. In speciale omstandigheden, zoals bij het afhandelen van een noodprocedure, dient eerst de noodprocedure correct en volledig afgehandeld te worden, dan moet je snel de volledige situatie bekijken: de hoogte, de plaats van de opening, de andere springers in de buurt en dan pas mag de prioriteit verschuiven naar de eventuele recuperatie van het materiaal enz. Een belangrijk aspect van werkdruk is het tijdig herkennen van een overload. Deze ontstaat indien de uit te voeren taken de mogelijkheden van de springer overstijgen. De situatie wordt onhoudbaar en de springer is zich niet meer bewust van alle indicatoren die informatie kunnen leveren m.a.w. de kans is groot dat de springer beslist op basis van verkeerde, onvolledige informatie zodat de kans op foute beslissingen enorm vergroot. Denk maar aan een te late beslissing om buiten te landen,opeens zijn er obstakels,de wind uit een slechte richting en moet opeens alles tegelijk gebeuren. De werkdruk en een mogelijke overload varieert naargelang de fase van de sprong en bovendien dient men rekening te houden met een eventuele vermoeidheid die de capaciteiten van de springer doen afnemen naarmate de sprong of de dag vordert. Adrenaline komt ons dan soms wel een tandje bijsteken maar toch…
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
Tenslotte kan het belang van een goede VOORBEREIDING niet genoeg benadrukt worden. Het op voorhand goed kennen van bv. de dropas, meteo, verwachte openingspunt, landingsprocedures, verwachte integratie in het circuit enz… zal de springer toelaten veel beter met de werkdruk om te gaan en SA verhogen. Dingen moeten “ontdekken” in vlucht kan te veel tijd en hoogte kosten en zal het risico op saturatie (overload) en bijgevolg de onveiligheid sterk verhogen.
F: MEDISCHE FACTOREN
a) Inleiding Van nature uit is de mens “ontworpen” om te leven op grondniveau zonder onderworpen te worden aan mechanische versnellingen of driedimensionale bewegingen. Hij is evenmin ontworpen om snelle luchtdrukveranderingen te ondergaan. In dit deel worden de belangrijkste medische factoren behandeld waarmee de valschermspringer rekening dient te houden voor een veilige uitvoering van zijn sprongen.
b) Zuurstof
Naarmate we in de atmosfeer stijgen neemt de luchtdruk af (1 hPa/30 ft) en hiermee ook de partiële druk van elk gas afzonderlijk. Dit kan tot negatieve gevolgen leiden voor ons functioneren tijdens de sprong op grote hoogte. Op zeeniveau bevat de lucht ongeveer 20 % zuurstof (O2), deze heeft dus een “partiële druk” van 0.2 Atmosfeer. Dit aandeel (percentage) blijft constant naarmate men stijgt maar de globale hoeveelheid (gewicht of druk) O2 zal afnemen door de daling van de totale luchtdruk. De hoeveelheid O2 in het bloed dat ter beschikking wordt gesteld van de verschillende organen zal dalen en meestal worden de hersenen het eerst aangetast. De voornaamste mogelijke symptomen van te weinig zuurstof in de hersenen (hypoxie) zijn:
Afname van het gezichts-, concentratie-, beoordelings- en coördinatievermogen wat dus automatisch tot een verslechtering van de springprestaties zal leiden. De valschermspringer zal de afname van deze functies waarschijnlijk niet zelf constateren maar de video achteraf kan boekdelen spreken…
Duizeligheid en hoofdpijn
Tintelingen en blauwe verkleuring van nagels en lippen
Diepere ademhaling.
Euforisch gevoel: dit is veruit het gevaarlijkste symptoom omdat het de springer belet iets aan zijn situatie te doen (bv. dalen of toedienen O2) en uiteindelijk zal het leiden tot onomkeerbare bewusteloosheid.
Het gevaar van hypoxie is dat de springer de bovenstaande symptomen niet als pijn ervaart en zonder specifieke training in een drukkamer het zeer moeilijk zal hebben om hypoxie ter herkennen. Gelukkig is dit ook niet nodig voor normale sprongen. Bepaalde factoren kunnen hypoxie vlugger doen optreden zoals een slechte fysieke conditie, slaapgebrek, vermoeidheid en het gebruik van alcohol. Roken leidt ook tot een grotere vatbaarheid voor hypoxie.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
De Time of Usuful Contiousness (TUC) is de gemiddelde tijd van “nuttig” bewustzijn zonder extra zuurstof. Wanneer iemand te weinig zuurstof heeft op een grote hoogte, is er maar een beperkte periode in tijd om nog de nodige maatregelen te treffen om deze situatie om te keren, dit door te dalen of door extra zuurstof tot zich te nemen. Na deze periode ben je nog wel een tijdje bij bewustzijn maar heb je niet meer de vaardigheden om de nodige maatregelen te nemen. Deze tijd is op:
15.000 voet 30 min 20.000 voet 5 – 12 min 25.000 voet 3 – 5 min 30.000 voet 1 – 2 min 40.000 voet 30 sec
De luchtvaartreglementeringen voorzien geen gebruik van extra O2 beneden 10.000 voet. Het basisveiligheidsreglement legt de volgende limiet op wat betreft sprongen vanop grote hoogte: Boven een hoogte van FL150 zijn valschermsprongen, om medische en veiligheidsredenen, verboden zonder zuurstof.
c) g–Krachten Door een harde opening of snel spiraleren kan het lichaam onderworpen worden aan positieve G-krachten. Deze zijn georiënteerd langs de lichaamslengte. Bij de onderwerping aan de G-krachten krijgt het hart het moeilijker om het bloed naar de hersenen te “pompen”. Uiteindelijk leidt dit een verminderde bloedtoevoer naar de hersenen. De volgende verschijnselen kunnen optreden met oplopende G-krachten:
1. Grey-out: kleurenzicht is verdwenen 2. Tunnelvision: versmallen van het perifere gezichtsveld 3. Black-out: de valschermspringer ziet niets meer , maar is niet bewusteloos 4. G-LOC: de valschermspringer is helemaal bewusteloos en is bij ontwaken
gedesoriënteerd.
Dit komt meestal enkel voor bij jacht- of acrobatiepiloten die zeer hoge G-krachten ondergaan (+6 G). De kans is klein de een valschermspringer onder een normaal valscherm G-krachten zal ervaren die tot bewusteloosheid kunnen leiden.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
d) Luchtziekte Deze wordt veroorzaakt door een wisselwerking tussen de visuele waarneming, het evenwichtsorgaan en de zwaartekracht. Bij bepaalde bewegingen van het vliegtuig, of het spiraleren met een tandempassagier; zijn de gewaarwordingen niet meer in overeenstemming met het verwachtingspatroon van de hersenen, m.a.w. men voelt een andere positie dan diegene waarin men zich werkelijk bevindt. Het leidt uiteindelijk tot de volgende symptomen:
Lusteloosheid
Hoofdpijn
Bleekheid
Overvloedig zweten
Braken
Uitputtingsgevoel
De vatbaarheid voor luchtziekte is zeer persoonlijk en vermindert meestal naarmate men meer gewoon wordt aan vliegbewegingen of het valschermspringen. De ontregeling van de evenwichtssystemen verhoogt drastisch bij het ondergaan van g-krachten (spiraleren). In de handel is medicatie beschikbaar die de symptomen van “reisziekte” te lijf gaan. Vermits deze een verdovend effect hebben zijn ze dus voor valschermspringers niet geschikt. In sommige gevallen kan hiervan worden afgeweken indien de dokter hiermee akkoord is.
e) Earblock: “druk” op het trommelvlies Een (veel) voorkomend probleem bij het stijgen en vooral bij het dalen is de earblock. Tijdens stijgen of dalen zal de druk in het middenoor proberen gelijk te blijven aan de omgevingsdruk. De toe- of afvoer van lucht gebeurt via het kanaal van Eustachius. Dit kanaal kan door een verkoudheid of keelontsteking verstopt geraken en het doorlaten van lucht verhinderen. Dit drukverschil uit zich door een belasting van het trommelvlies, dit in functie van de grootte van het drukverschil. De kans ontstaat dat het trommelvlies uiteindelijk gaat scheuren met bloedingen tot gevolg. Hierdoor kan ook permanente schade optreden aan de gehoorcapaciteit van de springer. Het is dus beter om met een verstopte neus aan de grond te blijven en misschien eens gaan te kijken in de windtunnel.
G: Stress Een zekere vorm van stress is altijd in ons lichaam aanwezig en is zelfs nodig omdat het ons alert en opgewekt houdt en vermijdt dat we een te groot gevoel van tevredenheid of nonchalance vertonen. Onze prestaties nemen eveneens toe naarmate de stress stijgt maar dit is tot een bepaalde grens. Daarboven zal de prestatie snel afnemen en verzeilen we in een ziekelijke stress. (overstress)
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
Effecten van alle vormen van stress zijn cumulatief, en stress zal, indien er niet goed wordt mee omgegaan, uiteindelijk een grote last vormen. Onze capaciteit om in deze toestand van overstress tijdens de sprong nog effectieve en goede beslissingen te nemen zal uiteindelijk zeer negatief beïnvloed worden. We onderscheiden 3 soorten stress: 1. Fysieke stress: omstandigheden die met onze directe omgeving te maken hebben zoals
extreme temperaturen, relatieve vochtigheid, luchtdrukveranderingen, trillingen, geluid en gebrek aan zuurstof. Ook omstandigheden die behoren tot de toestand van onze eigen persoon behoren hiertoe zoals vermoeidheid, roken, slaaptekort, gemiste maaltijden en ziekte.
2. Psychologische of mentale stress: sociale of emotionele factoren zoals een overlijden in
de familie, scheiding of negatieve beoordeling op het werk. 3. Belastende taken stress: tijdens een malfunctie of een nakende buitenlanding wordt de
valschermspringer geconfronteerd met verschillende taken en problemen die naargelang het probleem voor een mentale saturatie kunnen zorgen en mogelijk het logisch denken en handelen hinderen.
Stress of overbelasting wordt een echt probleem wanneer de taakbelasting de absorptie mogelijkheden van de valschermspringer overstijgen. De volgende reacties zullen worden waargenomen:
Omissie: gebrek aan reactie op een indicatie : te laag, geen toggles.
Foutieve reactie: te laag een bocht inzetten ipv. rechtdoor landen.
Uitstellen van noodzakelijke taken wegens overbelasting: reserveprocedure nalaten door de groundrush.
Accepteren van lagere standards en onnauwkeurigheid: toch over over obstakels willen vliegen als er andere en betere opties zijn.
Fixatie op één bepaald aspect terwijl ander indicaties worden genegeerd: een koepel ontwijken maar te laag en te fel draaien.
Regressie: teruggrijpen naar eerder uitgevoerde taken. Na het afgooien terug stabiel zijn en op zoek gaan naar het afwerpkussen… Dank je wel, AAD.
Beginnen schudden en beven door spierspanning.
Totale opgave van de controle.
Het is duidelijk dat dergelijke symptomen dikwijls bepalend kunnen zijn in de cyclus van gebeurtenissen die leiden tot een ongeval.
De symptomen van een gestrest persoon zijn goed herkenbaar maar worden weinig als zodanig aanzien. Fysieke symptomen van stress zijn: verhoogde hartslag en ademhaling, droge mond, zweten, sneller praten, verkramping, …
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
H: Alcohol, drugs en medicatie In principe gaan alcohol en valschermspringen niet samen. Bij normaal gebruik dient een periode van minimaal 8 uren te worden gerespecteerd (BVR) alvorens te mogen springen. Bij grote hoeveelheden dient een langere periode gerespecteerd te worden. Druggebruik en valschermspringen gaan evenmin samen. Softdrugs zoals cannabis hebben effect op het oriëntatievermogen, verruiming van de waarnemingen (visueel en auditief) enz… Een springer dient eveneens aan de drang te weerstaan om in het geval van ziekte zelf medicatie in te nemen. Veel medicijnen zijn toegestaan in de luchtvaart maar het is beter om in een toestand van ziekte niet te springen. Medicijnen die kunnen inwerken op de concentratie zijn helemaal not done bij het skydiven. In geval van twijfel dient een arts te worden geraadpleegd. I AM SAFE – Checklist Deze checklist is een goed uitgangspunt om na te gaan of men fysiek in staat is om te springen. Indien op één van deze punten negatief dient te worden geantwoord zou een parachutist niet mogen valschermspringen.
I ILLNESS Ben ik vrij van ziektes of andere ongemakken? A ALIMENTATION Heb ik voldoende gegeten en voldoende gedronken? M MEDICATION Gebruik ik medicijnen? S STRESS Heb ik acute of chronische stress? A ALCOHOL Heb ik de laatste 8 uur alcohol gebruikt? F FATIGUE Ben ik goed uitgerust? E EMOTIONS Ben ik opgewonden, geprikkeld of verdrietig
4: Meteo
Valschermspringen is een luchtsport. Daarom is het noodzakelijk om enkele basisbegrippen over meteorologie te kennen om veilig te springen. In de instructeurscursus kan iets meer info terugvinden.
A. De standaard atmosfeer: Deze is vastgelegd in 1976 op internationaal niveau voor de luchtvaart. Standaard luchtdruk bedraagt 1013,25 hPa, met een standaard temperatuur op zeeniveau van 15°C. De aardse atmosfeer is opgedeeld in verschillende lagen of niveaus: De belangrijkste voor ons is de troposfeer, die de onderste 11 km van de aardse atmosfeer
behelst. De troposfeer bevat ongeveer 80% van de luchtmassa die de aarde omringt.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
In deze laag vinden de belangrijkste weerkundige fenomenen plaats. De luchtdruk daalt in de standaard atmosfeer met 1 hPa per stijging van 30 ft (=10 m). De temperatuur daalt gemiddeld 6,5°C per km of met 2°C per 1000 ft hoogte. De massa van 1m³ lucht in de standaardatmosfeer is 1,225 kg/m³, deze massa maakt het mogelijk om lift te krijgen. De standaardatmosfeer is belangrijk voor ons omdat men zo kan bepalen hoe vliegtuigen en
valschermen anders (= slechter) presteren bij hogere temperaturen of op dropzone’s die
hoger gelegen zijn of onderhevig zijn aan lagere druk. Zo is het aangeraden om grotere
koepels te hebben op hoger gelegen dropzone’s .
B. Wind Niet overal ter wereld wordt de windsterkte in dezelfde eenheid weergegeven. Een knoop (Kts) is bijna 0,5 m/s of ongeveer 2 km/h. Afhankelijk van het land waar je gaat springen is het dus nuttig om de windsnelheden om te rekenen naar m/s om te weten of de windsnelheid binnen het BVR valt. Onderstaande tabel geeft de omzetting van knopen in m/s en in km/h en omgekeerd.
m/s Kts Km/h
1 m/s 1 1,94 3,6
1 Kts 0,51 1 1,852
1 Km/h 0,28 0,54 1
Handig om te weten is dan vermenigvuldigen met 2 al vrij juist is. Dus een wind van 4 m/s is ongeveer 8 knopen of 16 km/h. De windrichting is altijd de richting van waar de wind komt. Alleen moet je weten wanneer te delen en wanneer te vermenigvuldigen.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
C. Wolken en zichtbaarheid De hoeveelheid wolken wordt uitgedrukt in oktas of achtsten. Men stelt de lucht voor als een cirkel die men denkbeeldig indeelt in eenheden van een achtste, zoals bij een taart. Een geoefend waarnemer schat dan hoeveel achtsten de wolken op eenzelfde niveau innemen. Van belang voor ons is de hoeveelheid wolken en de hoogte van de basis van de wolken (4/8 of minder), of het plafond (5/8 of meer). Indien er geen wolken zijn, 0 oktas, spreekt men van sky clear. Een volledig overtrokken lucht (op hetzelfde niveau) is dan 8/8.
In METAR’s en TAF’s (waarnemingen en voorspellingen) zijn wolken als volgt weergegeven: SKC: sky clear 0/8 FEW: 1-2/8 SCT: 3-4/8 BKN: 5-7/8 OVC: 8/8. De hoogte van de wolken basis wordt altijd uitgedrukt in feet (voet). Converteren naar meter is delen door 10 en vermenigvuldigen met 3, bv. 1000ft = 300m 3000 voet is dus ongeveer 900 meter (of exact 914,4 meter) Wolken dienen zo veel mogelijk vermeden te worden, omdat in of tussen de wolken de zichtbaarheid kan verminderen, en zelfs tot nul herleid wordt in sommige gevallen. Nevel en mist zijn ook “wolken”, maar dan op lage hoogte. In het algemeen onstaan wolken omdat de lucht verzadigd is met vocht en de relatieve luchtvochtigheid 100% of meer bedraagt. (De relatieve luchtvochtigheid, in procenten, geeft aan hoeveel waterdamp zich in de lucht bevindt ten opzichte van de maximale hoeveelheid waterdamp.) Wolken worden onderverdeeld in twee groepen: stratiforme bewolking (stratus) en convectieve bewolking(cumulus). In stratiforme bewolking zijn de verticale luchtstromingen beperkt. Bij convectieve bewolking, zoals bij cumuluswolken (schapenwolken) of cumulonimbus (onweer) is er een uitgesproken verticale ontwikkeling omdat er verticale luchtstromingen zijn die kunnen oplopen to 25 m/s!
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
Wolken worden op basis van hoogte ingedeeld in families:
Hoge wolken, vrijwel helemaal bestaand uit ijskistallen (Cirrus) Middelhoge wolken, veelal onderkoelde waterdruppels (Alto) Lage wolken, vooral waterdruppels
Indien je vragen hebt over de wolken kan je steeds bij de piloot, een instructeur of de CTL terecht. Maar het meeste kan je natuurlijk leren van een zweefvlieger.
D. Turbulentie Turbulentie voegt een extra risico toe aan het valschermspringen. Enerzijds kan turbulentie de luchtsnelheid van het valscherm plotseling doen verminderen met alle gevolgen vandien, anderzijds kan turbulentie een valscherm gedeeltelijk doen inklappen of vervormen met een verlies van controle tot gevolg. Daarom moet men bij turbulentie het valscherm zo lang mogelijk aan zijn normale snelheid laten vliegen voor een goed luchtsnelheid en druk binnen in de cellen. In de cursus koepelcontrole bespreekt men turbulente in het hoofdstuk van de omgevingsfactoren. Turbulentie kan de volgende oorzaken hebben:
Thermische turbulentie: veroorzaakt door stijgende en dalende luchtmassa’s. Stijgende luchtmassa’s zorgen vaak voor de typische “schapenwolken” en kunnen in extreme gevallen tot onweer leiden. Ook “dust devils” worden vaak veroorzaakt door stijgende wind en kunnen extreem gevaarlijk zijn.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
Inversie: waneer de temperatuur stijgt met een toenemende hoogte spreekt men van een temperatuursinversie. Hier kan zich ook turbulentie vormen
Mechanische turbulentie: veroorzaakt door een matige tot sterke wind die over obstakels waait en zo voor een kolkende luchtstroming zorgt. Probeer daarom ver genoeg te landen van obstakels die turbulentie veroorzaken.
Hellingwinden: in de bergen, door het verschil in temperatuur op de flanken.
Windshear: veroorzaakt door winden die op verschillende niveaus uit een andere richting komen.
Wake turbulence: turbulentie veroorzaakt door valschermen voor of onder u, of door vliegtuigen of helicopters.
Zorg dat je klaar bent om een harde landing te absorberen bij turbulentie. Voorkomen is ook vaak beter dan genezen. Extra info? http://www.performancedesigns.com/products/turbulence-the-invisible-hazard/
E. Onweer Onweer is een van de gevaarlijkste weersverschijnselen die in onze regio’s kan voorkomen. Onweer gaat vaak gepaard met blikseminslagen, hagel, hevige rukwinden en in extreme gevallen zelfs met windhozen en hagelbollen met grote afmetingen. Geen goede omstandigheden dus om als valschermspringer in de lucht te hangen. Onweders kunnen samengaan met koufronten of buienlijnen, maar ze kunnen ook lokaal ontstaan, nl de warmte onweders. In geval ze samen gaan met fronten of buienlijnen, zijn ze goed te volgen op weerradars. Lokale warmte onweders echter kunnen zeer plots ontstaan en zijn door hun onvoorspelbaarheid (waar en wanneer) gevaarlijk. Bij onstabiele luchtmassa’s is het raadzaam om de weerradar goed op te volgen, maar ook de ontwikkeling en verdere groei van cumuliforme wolken. (schapenwolken) Deze beginnen als een onschuldige cumulus (mooi weer wolken in de volksmond), maar kunnen uitgroeien tot towering cumulus, schapenwolken die torens worden, waaruit een bui kan vallen, maar nog geen onweer zijn. Indien de luchtmassa onstabiel genoeg is en er voldoende vochtigheid aanwezig is op alle niveaus, kan deze toweringcumulus uitgroeien tot een cumulonimbus met alles erop en eraan. Ervaren piloten en springers moeten dit op voorhand zien aankomen! Ter info: onstabiele lucht is eigenlijk het omgekeerde van een inversie, deze lucht koelt een bepaalde factor sneller met een toenemende hoogte dan de standaardatmosfeer.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
5: Organisatie
De werking van het VVP is vastgelegd in de statuten van het VVP en in het huishoudelijk
reglement. De statuten zijn herwerkt in 2016 en het huishoudelijk reglement zal herzien
worden. Op de VVP website kan de nodige informatie teruggevonden worden.
http://www.valschermsport.be/docs/pdf/het_huishoudelijk_reglement_vvp.pdf
De huidige raad van bestuur kan je terugvinden op de website:
http://www.valschermsport.be/wieiswie
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
6: Het luchtruim
In de cursus basisinstructeur gaat men dieper in op het luchtruim. Toch zijn er enkele zaken
die iedere springer zou moeten weten.
Er zijn twee soorten luchtruim: gecontroleerd en ongecontroleerd. Om in
gecontroleerd luchtruim te vliegen moet je radiocontact hebben met de
verkeersleiding, maar je moet van hen ook toestemming hebben om in het
gecontroleerd luchtruim te vliegen. Daarenboven moet je in het bezit zijn van een
transponder, een toestel waarmee men je hoogte kan aflezen waarmee en je beter
zichtbaar bent op de radar.
Als valschermspringer hebben wij geen transponder en geen radio, maar toch
bevinden wij ons soms in gecontroleerd luchtruim. Daarom moeten wij dit
gecontroleerd luchtruim zo snel mogelijk verlaten, wij zijn immers niet zichtbaar op
een radar. Dit luchtruim snel verlaten gaat meestal door op de normale hoogte open
te trekken, dan is er in principe geen probleem. Ben je ongewild open op grotere
hoogte, dan moet je sneller zakken dan normaal om het gecontroleerde luchtruim zo
snel mogelijk vrij te maken voor het luchtverkeer. Wil je opzettelijk openen op grote
hoogte dan moet je dit melden aan de piloot, deze moet hiervoor toestemming
vragen aan de verkeersleiding. Afhankelijk van waar je springt kan dit al dan niet
worden toegestaan.
Weet dat de verkeersleiding je niet kan zien op de radar, dus men kan je ook niet
vermijden!
De hoogte waar het gecontroleerd luchtruim start hangt af van DZ tot DZ. Meestal is
dat 4500 ft, maar in Schaffen kan dit al beginnen op 2500ft! De piloot kan je
ongetwijfeld vertellen hoe de situatie is op uw DZ.
Er zijn nog vele verdere onderverdelingen in het luchtruim, zoals gevaarlijke,
verboden en gereglementeerde gebieden, luchtwegen enz… Deze kennis kan voor de
instructeurs nuttig zijn en is voor de piloten noodzakelijk.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
7: Altimetrie
Als wij als springer van één zaak op de hoogte willen zijn, dan is het wel onze hoogte. Wij
moeten weten wanneer de gordel los mag, hoe lang het nog duurt voor wij kunnen springen,
wij willen in vrije val weten hoeveel tijd we nog hebben en onder koepel is het ook
noodzakelijk om te weten hoe hoog wij ons bevinden, zeker wanneer de koepel niet doet
wat wij er van verwachten…
Tijdens de cursus basisinstructeur gaan wij verder in op altimetrie maar voor de gewone
springer is het toch ook nuttig om van enkele zaken op de hoogte te zijn.
Het meten van de hoogte van een luchtvaartuig gebeurt met een hoogtemeter, in het Engels
altimeter, die eigenlijk een in hoogtematen gecalibreerde gewonen aneroïde barometer is.
Deze calibratie is gebaseerd op de internationale standaard standaardatmosfeer (ISA) welke
de volgende kenmerken heeft:
De lucht is een perfect droog gas
De luchtdruk op het gemiddeld zeeniveau (MSL) bedraagt 1013,25 hPa
de temperatuur op het gemiddeld zeeniveau bedraagt 15°C en neemt
af met 1,98°C per 1000 ft tot op een hoogte van 11 km ( ± 36.000 ft ); boven dit
niveau blijft de temperatuur constant op -56,5°C
De densiteit (soortelijke massa) van de lucht bedraagt 1,225 kg/m³
Voor de hoogtes waarop wij springen daalt de luchtdruk met 1 hPa/1000 ft
De altimeter begint zijn meting vanaf het “referentievlak” waarvan men de
overeenstemmende druk op de hoogtemeter instelt, en normaal gezien zetten wij onze
hoogtemeter op “0” voor wij springen en is dit referetievlak dus de hoogte van de DZ of het
vliegveld. Voor andere instellingen kan je terecht in de cursus basisinstructeur.
Toch laten wij niet na om snel te vertellen welke instellingen er zijn:
Hoogte, height: meestal verticale afstand tot de grond (DZ, vliegveld)
Altititude: de verticale afstand tot het zeeniveau (MSL = Mean Sea Level)
Flightlevel (FL): de verticale afstand tot de standaard luchtdruk van 1013.2 hPa.
(drukhoogte) Pilotenroppen meestal vanop een bepaalde “Flight Level”.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
In België zijn wij gewoon om met twee eenheden te werken om onze hoogte uit te drukken.
Sommige clubs in Wallonië gebruiken meestal de “meter” in het algemeen gebruik, de VVP
clubs zijn gewoon om het Engels systeem te gebruiken met “voet”.
Een voet is 30,38 cm en 1 meter is 3,28 voet.
Een snelle manier om een hoogte om te rekenen is de hoogte in voet delen door tien en
vervolgens vermenigvuldigen met 3 om de hoogte in meter te kennen. Het omgekeerde
werkt natuurlijk ook.
VB: 3000 ft omrekenen naar meter:
3000:10 = 300 Dan 300 vermenigvuldigen met 3 => 300 x 3: 900 meter (exact: 912 m)
Het omgekeerde kan ook: Hoeveel voet is 1500 meter?
1500 : 3 = 500, dit vermenigvuldigen met 10 => 500 x 10 = 5000 voet.
Hieronder een tabel met de exacte hoogtes:
Voet Meter
1000 305
3000 915
4000 1220
5000 1525
13000 3962,4
Het feit dat er twee eenheden zijn wil dus ook zeggen dat er keuze is in de aankoop van een
hoogtemeter. Deze keuze is belangrijk als je voor een analoge hoogtemeter wil gaan, bij een
digitale hoogtemeter bestaat mogelijkheid om de weergeven eenheid aan te passen in een
keuzemenu wat doorverkopen soms gemakkelijker kan maken.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
A: DIGITAAL OF ANALOOG?
Beide hoogtemeters hebben hun voor- en nadelen. Een analoge hoogtemeter heeft als
voordeel dat je batterijen nooit plat zullen zijn, en sommigen vinden deze ook beter (sneller)
afleesbaar en op lage hoogte zijn er kleurtjes die de springer hierop attent maken. Ook
kunnen deze soms zeer goedkoop tweedehands aangekocht worden.
De digitale hoogtemeter heeft daartegen verschillende opties, die het ook noodzakelijk
maken om toch eens de gebruiksaanwijzing door te nemen. De mogelijkheden van een
digitale hoogtemeter zijn het gebruik in voet en meter, bijhouden van een logboek, zeer
nauwkeurige uitlezing, vooral nuttig in het circuit onder valscherm waar soms meer
nauwkeurigheid mogelijk is, verlichting voor als het te donker is, en als hij stuk is zal een
foutmelding dit wel duidelijk maken.
Tenslotte zijn er ook digitale hoogtemeters met een analoge uitlezing die bepaalde
voordelen van beide types combineren maar deze zijn vrij prijzig.
Op het internet kan je van alle fabrikanten en op verschillende discussieforums extra
informatie vinden. Welke is nu het beste? Je moet een toestel kiezen dat het beste bij u past.
Dit komt vaak neer op drie zaken: Welke ben je gewoon, heb je specifieke behoeftes en wat
is je persoonlijke voorkeur.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
8: Cameraspringen: C voor Camera
Proficiat, je hebt nu (bijna) 200 sprongen en wanneer je je C-brevet behaalt hebt én een grondige briefing gekregen hebt van een ervaren camera-jumper zal je met een camera mogen springen. Hieronder een lijst met punten waarover je moet nadenken en/of waarover je jezelf bewust moet zijn. Zit je camera goed bevestigd? Meermaals per jaar worden camera’s in vrije val kwijtgespeeld. De camera zal natuurlijk ergens landen en hoewel het een relatief kleine kans is dat deze op voertuigen, huizen of… mensen belandt… is de kans nog steeds bestaande. Jij bent verantwoordelijk voor alles waarmee je uit het vliegtuig springt, dus ook die losgekomen camera. Something to think about! Wat met afleiding? Je mag er vanop aangaan: je zal tijdens de voorbereiding van je sprong, vlak voor exit en zelf tijdens de sprong afgeleid zijn omdat je je camera niet meteen aangezet krijgt. Of wanneer je per sé een bepaald shot wil proberen te nemen tijdens de vrije val en hiervoor misschien niet op de juiste plaats ligt. Het zou niet de eerste keer zijn dat hierdoor skydivers niet goed gefit het vliegtuig uitspringen. Borstbanden niet correct gefit, beenbanden niet aangespannen, AAD’s niet aangezet, enz, enz. Of de ‘drop’ om zeep helpen omdat je je niet klaar bent terwijl het jouw beurt is om te springen. Noteer dat je een camera pas mag gebruiken vanaf wanneer alle andere elementen zoals fitten tot exit-voorbereiding tot hoogtebewustzijn tot de landing als een tweede natuur aanvoelen. Something to think about! Hoe gaan we om met verwarring van (onderdelen) van je valscherm aan je camera en/of camerahelm? Het is niet ondenkbaar dat de overschot van je stuurlijnen, je bridle en/of pilot chute of eender welk onderdeel van je valscherm verward kan worden je camera. Heb je een cut-away systeem staan op je helm zodat je in het slechtste geval je helm kan afgooien? Heb je al eens gegoogled naar incidenten waarbij parachute onderdelen verwarde geraakten met camera(-helmen)? Noteer alvast dat vanaf 2017 een nieuwe versie van het BVR van kracht zal gaan en dat cut-way systemen voor de camerahelm hierin opgenomen zullen worden. Something to think about! Ga je met een vleugelpak springen met het doel op het filmen van teams en/of tandems? Als het antwoord hierop ‘ja’ is, dan doe je dat best niet voor de eerste keer terwijl je ook nog eens met een (nieuwe) camera springt. Ben je je ervan bewust dat zo’n suit anders vliegt? Dat zo’n suit minder (arm-) beweging heeft? Dat je met zo’n suit in een spin kan geraken als je er niet correct me vliegt? Dat je je pilot chute doorheen je vleugels kan trekken met alle gevolgen van dien? Something to think about! De laatste en de belangrijkste vraag: wil je eigenlijk wel met een camera springen? Het is natuurlijk niet abnormaal dat je erop gebrand bent om die leuke momenten in de lucht vast te leggen op de gevoelige plaat. Maar enerzijds zal er als beginnend springer niet veel nuttig beeldmateriaal vastgelegd worden en anderzijds is het nog véél leuker om jezelf te laten filmen en deze beelden te gebruiken om jezelf te verbeteren. Something to think about!
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
9: Disciplines
Op 12 oktober 1905 werd in Parijs de FAI opgericht door 8 landen, waaronder België. Ondertussen bestaat de FAI uit meer dan 100 leden. FAI staat voor Fédération Aéronautique Internationale, ook wel The World Air Sports Federation. Deze organisatie organiseert de luchtsporten, en is bij ons het meest bekend omwille van de FAI brevetten en het organiseren van competities. Valschermspringen valt binnen de FAI onder het IPC: FAI Parachuting Commission. Voor meer informatie zijn de volgende links zeker de moeite waard: http://www.fai.org/downloads/fai/about_fai http://www.fai.org/parachuting Binnen het IPC zijn de volgende disciplines erkend:
Canopy Formation: figuren maken onder open valscherm door contact van springers en valschermen.
Freefall Style: als individuele springer een verplichte serie van bewegingen zo snel en zuiver mogelijk afwerken
Precisielanden: Zo dicht mogelijk bij of op een schijfje met een doormeter van 2 cm landen. Hoe verder van het centrum, hoe meer strafcentimeters met een maximum van 16 cm.
Freestyle: Als het ware turnen, ballet, kunstschaatsen in vrije val. (1 performer & 1 video)
Freefly: Vliegen, grips nemen, transities en bewegingen rond en met mekaar. Dit in alle mogelijke dimensies en lichaamshoudingen: head-up, head-down, buik, rug, tracking, … op alle vlakken van het lichaam dus. (2 performers + video)
Skysurf: Uitvoeren van figuren op een plank. (1 performer & 1 video)
FS: formation Skydiving: Uitvoeren van 5 of 6 punten per sprong bestaande uit randoms (1) en/of blocks (2 punten) FS op de buik bestaat uit:
o 4-way: 22 blocks en 16 randorms o 8-way: 22 blocks en 16 randorms Een team bestaat uit 5/9 personen o 4/8 performers (4-way ook female only) o 1 videoman
FS wordt niet enkel op de buik gevlogen, er is een nieuwe discipline binnen het FS aan het opkomen: VFS (Vertical Formation Skydiving). De figuren bestaan hier uit een mix van headup en headdown formaties en er zijn op dit moment 17 blocks en 14 randoms.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
Para-ski: Combinatie van Giant Slalom en Accuracy Landing (waarbij de landing gebeurt op een helling van 25-30gr)
Canopy Piloting: Met een snelle koepel door een gate van 1m50 vliegen en vervolgens een van de volgende 3 subdisciplines uitvoeren: Speed (om ter snelst door de volgende gate – meestal in een bocht) Distance (om ter verst) Accuracy (water slepen + rechtop in vak landen)
Speed skydiving: zo hoog mogelijke snelheid in vrije val tussen 2700 en 1700 meter. De snelheden die bereikt worden gaan tot boven 500 km/h!
Wingsuit – Performance flying Tijd (om ter traagst vallen) Afstand Snelheid
– Acrobatic flying (formations, 2 performers and 1 video)
Indoor skydiving FS VFS Dynamic Freestyle
Buiten het FAI bestaan er dan nog Mixed Formation Skydiving (MFS), tracking, tracing, atmonauti, …
A: Veiligheid binnen de disciplines: C brevet!!
a) Progressie: sla geen stappen over: Solo 2-Way, groter dan 2, … Bigway
b) Risicofactoren:
Levelverschil (gewild of niet) Hogere snelheid (gewild of niet) Verplaatsingen (gewild of niet) Materiaal (rig, suit, …) Botsingen Verlies hoogtebewustzijn
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
c) “De tien geboden van het freefly rig” (waarom niet van elk rig…): 1. BOC of pull-out, geen openingssysteem op beenriem. 2. De BOC pouch moet goed spannen. 3. Pilot-chute goed diep in de BOC steken. 4. Bridle mag niet meer dan een paar cm blootzitten. 5. Sluitloop moet voldoende kort zijn. 6. Main flap moet goed dichtblijven. Geen velcro. 7. Reserve flap moet goed dichtblijven. Geen velcro. 8. Risers covers moeten goed afsluiten. Geen velcro. 9. Elastiekje tussen de beenriemen is verplicht. 10. AAD verplicht.
d) Brevettensysteem en begeleiding In elke discipline waarin je begint is begeleiding van het grootste belang om veilig te starten. Binnen het VVP zijn bestaan de volgende programma’s en deze zijn terug te vinden op de website:
WARP: http://www.valschermsport.be/docs/documents_/warp_programma_vvp.pdf http://www.valschermsport.be/docs/pdf/lijst_warp_ff_wingsuit_initiators.pdf
Wingsuit:
http://www.valschermsport.be/docs/documents_/wingsuit_progressie.pdf
Freefly:
https://sites.google.com/site/freeflybrevetten/ Een gouden regel om de kans op botsingen te verminderen met springers die voor of na u gesprongen zijn, is om steeds haaks te werken op de dropas. Later, wanneer het valscherm geopend is niet zomaar inde dropas vliegen, maar eerst uzelf oriënteren en de andere springers zoeken, daarna pas naar de landingszone vliegen.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
10: EASA
Inhoud EASA
A. Inleiding
B. Introductie in de OPS Manual
C. Audits en inspecties
D. Part A
i. Definities
ii. Ongevallenpreventie en flightsafety
E. Part B
F. Part C
G. Part D
A: Inleiding
Het DGLV (Directoraat-generaal Luchtvaart) heeft de clubs verplicht te opereren met een
EASA operations manual (OM). Dit is een boek met regels en procedures die de club moet
volgen om te mogen valschermspringen.
De datum, opgelegd door EASA (European Aviation Safety Agency), voor het invoeren
van deze operations manual was 21 april 2017, maar Belgische paraclubs worden door
het DGLV verplicht deze regels na te leven sinds 1 april 2015. Voor deze datum konden
de clubs opereren onder een machtiging van “luchtarbeid” maar sinds 1 maart 2015 is
dit niet meer mogelijk en zijn de nieuwe regels dus van kracht.
Op dit moment zijn de circulaires GDF-05 en FCL-27 (brevetten van de piloten) nog wel
van toepassing maar in de toekomst zou ook dit kunnen aangepast worden.
Daarom dit hoofdstuk, dat dient als basistoelichting naar de reglementering die vooral
van toepassing is voor het gebruik van de paradropvliegtuigen,maar ook de structuur
van de verantwoordelijkheden binnen de Belgische clubs uiteenzet.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
Ook een aantal andere zaken die voor alle springers van toepassing zijn, worden
besproken. Dan denken wij aan het gebruik van gordels, tanken van de vliegtuigen, de
functie van dropverantwoordelijke etc …
Wat is EASA? EASA (European Aviation Safety Agency) is een onderdeel van de
Europese Unie verantwoordelijk voor de vliegveiligheid. EASA is gebaseerd in Keulen,
Duitsland. Men zou kunnen stellen dat EASA de Europese tegenhanger is of wil zijn van
de FAA.
EASA maakt dus regels voor de luchtvaart in Europa.
Er zijn verschillende regels voor commerciële en niet-commerciële clubs of operaties, en
zijn zowel technische regels als administratieve regels.
EASA OPS – Part SPO (SPO = SPecialised Operations) is van toepassing op het
valschermspringen, maar deze regels zijn niet alleen voor ons van toepassing, maar ook
voor een ganse reeks van speciale activiteiten zoals:
Luchtfotografie (NIET de tandem & AFF video…)
Acro vliegen (stuntvliegen)
Landbouwvluchten
Sleepvluchten (zweefvliegtuigen)
…
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
Om verschillende redenen valt het valschermspringen binnen het VVP meestal onder
commerciële operaties. Dit heeft enkele gevolgen:
Er moet een “Operations Manual” opgesteld worden.
Er moet een “Declaration” (verklaring) opgesteld worden.
De BCAA (Belgian Civil Aviation Authorities) kunnen/moeten inspecties
houden.
In de “Operations Manual” worden procedures voor de club neergeschreven,
verantwoordelijkheden en functies aangeduid, grond-en lucht procedures uitgeklaard,
opleiding uit de doeken gedaan, en technische voorwaarden voor het valschermspringen
op papier gezet.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
B: Operations Manual
De “Operations Manual” is geschreven in Engels en bestaat uit vier delen:
Part A, Part B, Part C en Part D.
Part A : Algemeen
De organistatie van de club
De verantwoordelijkheden (en de verantwoordelijken)
De kwalificaties
De procedures
Beperkingen
…
Part B : Gebruik van het vliegtuig
Beperkingen
Normaal gebruik
Abnormaal gebruik en noodprocedures
Prestaties
Planning
Massa en centrering (Weight/mass and balance)
MEL (Minimum Equipment List): Wat bij technische mankementen aan het
vliegtuig, mogen wij dan vliegen en onder welke voorwaarden.
…
Part C : Vliegveld, dropzone en omgeving
Communicatie
Vliegveldprocedures
...
Part D : Opleiding
Piloten
Bemanning
Grondpersoneel
Verantwoordelijken voor de opleiding
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
PART A: Definities en structuur van een paraclub
Cloud base is the lowest reported cloud level.
= De wolkenbasis: dit zijn de laagste (plukjes) wolken die minder dan 5/8 van de hemel
bedekken. Dit staat toe om onder een geopend valscherm zo te vliegen dat de wolken
vermeden kunnen worden en men veilig naar de landingszone kan vliegen en
ondertussen de andere valschermen visueel kan vermijden.
Cloud ceiling is the vertical distance from the elevation of the airport to the lowest part of any cloud visible from the airport which is sufficient to obscure more than one half of the sky above the elevation of the airport (reported as BKN). Dit is het plafond, de hoogte boven de grond/DZ waarop 50% of meer van de hemel
bedekt is met wolken. Dit moet steeds hoger zijn dan 3000ft boven de grond om veilige
sprongen toe te laten.
Structuur van een paraclub volgens de operations manual
Para Centrum Vlaanderen
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
Paraclub Hoevenen
Voor een laatste juiste versie van de structuur van je paraclub moet je in de operations manual van je club kijken. Deze kan je in het manifest vinden.
Accountable Manager: Deze heeft algemeen overzicht over alle ander managers, hij/zij
stuurt, ontvangt en zorgt er voor dat alle circulaires en documenten beschikbaar zijn, en
hij/zij houdt toezicht op alle voorvallen.
De Safety Manager zoekt de risico’s (dit wil niet zeggen dat hij gevaarlijker mag
swoopen hé), waarschuwt, stuurt aanbevelingen om de veiligheid te vergroten. Hij/zij
bestudeert incidenten, accidenten, onregelmatigheden, is de contactpersoon voor
vliegveiligheid, controleert het personeel op kennis en naleven van de voorschriften en
kijkt de veiligheidsuitrusting van het vliegtuig en de grondinstallaties na.
De Compliance Monitoring Manager zorgt er voor dat er een programma is om te
kijken of de OM wordt nageleefd, hernieuwd en verbeterd. Deze heeft als taak de
postholders op de hoogte te houden van het monitoring systeem en is verantwoordelijk
voor interne audits en inspecties.
De Flight Operations Manager is verantwoordelijk voor het vliegen: procedures,
documenten, DGLV, geschiktheid van (de) luchthavens, aanduiding van de piloten,
controleren van de wettelijke rust, kan schorsen, kan vluchten laten doorgaan of
verbieden, kijkt na of de vliegtuigen aan de vereiste prestaties voldoen, etc…
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
De Training Manager zorgt voor trainingsprogramma’s in samenwerking met de ander
posthouders, zorgt voor grondopleiding, herhalingen, houdt opleidingsfiches bij, en
controleert de vergunningen en de kwalificaties van het personeel.
De Jumpmaster (PCV: dropverantwoordelijke) is naar de piloot verantwoordelijk voor
de controle van de valschermspringers in het vliegtuig. Voor ELKE vlucht moet een
jumpmaster aangeduid zijn. De jumpmaster zou op de hoogte moeten zijn van het
gebruik van de operations manual, de procedures op de grond en in vlucht, dit in
gewone omstandigheden en in noodsituaties. Ook moet hij gebruik kunnen maken van
noodmiddelen zoals een brandblusser of een “hook knife”.
Hij moet een mes tot zijn beschikking hebben in het vliegtuig
Hij controleert de valschermspringers in functie van de loadsheet
Hij controleert of alle springers hun veiligheidsgordel vast hebben gemaakt
Hij is verantwoordelijk voor het correct in- en uitstappen van de
valschermspringers, moet zeker zijn dat de springers weten hoe zij correct ver
vliegtuig moeten verlaten, dit ook om botsingen tussen de springers en het
vliegtuig en de springers onderling te vermijden.
Hij zit zelf op een correcte plaats
Vroeger werd het woord jumpmaster ook gebruikt voor een AFF-instructeur maar in
EASA heeft dit woord een nieuwe betekenis gekregen.
De valschermspringers zelf hebben hun veiligheidsgordel vast tijdens het opstijgen en
landen met het vliegtuig tot op de voorziene hoogte altijd en wanneer dit nog nodig kan
zijn, zij gehoorzamen steeds de instructies van de piloot en de jumpmaster
(dropverantwoordelijke) en zorgen er voor dat er geen losse voorwerpen in het
vliegtuig zijn, helmen, camera’s, etc… en dit vooral tijdens het opstijgen en het landen.
Ook moet hij weten wat men van hem verwacht, dit bij het gewoon gebruik van het
vliegtuig maar ook in noodgevallen, in de lucht en op de grond.
De ground operator is de dienstdoende instructeur. (Vaak onjuist centrumleider genoemd)
Hij is verantwoordelijk voor de controles op de grond, oa. het (laten) checken en briefen van
valschermspringers, DZ controle, en het (laten) geven van EHBO in het geval dat een
valschermspringer dit nodig heeft. Ook het eventuele (laten) contacteren van de
hulpdiensten wanneer nodig behoort tot zijn takenpakket. Hij moet er voor zorgen dat al de
namen van de valschermspringers op een document staan voor deze instappen en de nodige
documenten aan de piloot gegeven worden,maar ook dat een kopie van dit manifest op de
grond bewaard wordt.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
Ook dienen onder zijn supervisie bepaalde veiligheidsregels in de buurt van het vliegtuig
nageleefd te worden: niemand mag een bewegend vliegtuig benaderen en de mensen die
gaan instappen mogen het vliegtuig enkel langs achteren benaderen om de schroef te
vermijden! Steeds voldoende afstand van de propeller bewaren of vroeg of laat gebeuren er
ongelukken.
De ground operator zou ook kennis moeten hebben van de Operations Manual, wetgeving
relevant voor zijn/haar taak, wat te doen in noodsituaties en moet kunnen coördineren met
de verantwoordelijken van het vliegveld (pleincommandant, …)
De piloot, of pilot in command krijgt de verantwoordelijkheid voor alles wat met het vliegen
en het vliegtuig te maken heeft: Het vliegtuig, crew, springers, passagiers, cargo etc… Hij is
verantwoordelijk voor het veilig starten, voortzetten, beëindigen, of uitwijken van de vlucht.
In geval van nood worden van hem alle nodige acties verwacht.
Ongevallenpreventie en flightsafety
Gevaren kunnen gemeld worden via de documenten verkrijgbaar bij de manifester. Hier
hebben wij het over een voorvalmelding en een Flight Safety Report. Op een voorvalmelding
kan je ALLES melden waarvan je denkt dat het de veiligheid van de springers kan vergroten.
Ook moeten sommige zaken gemeld worden, zoals het gebruik van het reservevalscherm.
Voor de vliegtuigen bestaat er ook een “voorvalmelding”, die noemt een “Flight Safety
Report”. Het invullen van dit formulier is de verantwoordelijk van de piloot.
Als voorbeeld nemen wij de botsing van een wingsuiter die met de exit tegen de staart van
het vliegtuig botst. Hier moeten twee meldingen gemaakt worden: een voorvalmelding,
want het gaat over springveiligheid, en een FSR of “occurence report” die online moet
gemeld worden op http://www.aviationreporting.eu
Een veiligheidsbriefing moet gegeven worden aan iedere student bij de initiële opleiding.
Toch zou de jumpmaster / dropverantwoordelijke een korte mondelinge veiligheidsbriefing
moeten geven zodat voor het opstijgen zou ELKE inzittende op de hoogte is van de
onderstaande punten:
Gedrag op de grond en in de lucht
Noodprocedures
Procedure voor in- en uitstappen. Dit moet in de juiste volgorde gebeuren en het is
goed om voor je gaat zitten te weten waar je gordel is.
Het gebruik van de deuren, bij normaal gebruik maar ook in nood.
Eventuele handsignalen
Een overzicht van de (nood)uitgang(en), beperkingen ivm. roken, en de verplichting
om alles vast te maken tijdens het opstijgen en eventueel het landen.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
Over roken gesproken, dit hoeft niet te gebeuren in de boarding area en er rond, uit respect
voor de omgeving waar wij onze sport mogen beoefenen, de DZ is geen asbak!!
PART B: Gebruik van het vliegtuig
Dit gedeelte is vooral voor de piloten en hoe zij het vliegtuig moeten gebruiken.
Wat voor ons, valschermspringers, belangrijk is om te weten is dat wij in principe enkel
valschermsprongen bij dag mogen doen, dus SR-30 tot SS+30. Luchtacrobatieis verboden bij
de toestellen gebruikt voor paradrop (en zeker in burger!).
Ook moet de dropverantwoordelijke erop toezien dat de eventuele passagiers die aan boord
gaan veilig bij het vliegtuig geraken, zich in het vliegtuig op de juiste plaats zetten, gebrieft
zijn en ook weten hoe zij het vliegtuig moeten verlaten, dit in normale omstandigheden en in
nood.
Wanneer de “beacon” (lamp bovenaan de staart van het vliegtuig of onderaan de romp)
verlicht is, is dit het signaal dat de motor van het vliegtuig gestart is of op het punt staat van
de starten. Ook kan dit het signaal zijn dat het vliegtuig zal beginnen taxiën. Vanaf nu is het
belangrijk om de nodige afstand van het vliegtuig, en in het bijzonder van de propeller te
bewaren.
Voor het tanken moet het vliegtuig geaard worden dmv. een ijzeren kabel. Het is ook
belangrijk om tijdens het tanken de juiste brandstof (kerosine of jet fuel) te gebruiken en de
juiste hoeveelheid brandstof te tanken om overgewicht te vermijden.
Iedere valschermspringer moet weten dat er soms problemen kunnen opkomen met het
vliegtuig of zijn omgeving waardoor de valschermsprong niet kan doorgaan zoals gepland.
Zo kan het zijn dat het vliegtuig bv. verplicht is te landen met alle of een gedeelte van de
springers aan boord. De piloot zal dan trager dalen dan normaal om te vermijden dat AAD’s
zullen activeren. In sommige gevallen is het goed van deze uit te schakelen.
Het is de verantwoordelijkheid van de springers om voor de landing de veiligheidsgordels
terug vast te maken.
Men moet ook kost wat kost vermijden dat valschermen zich ongewild kunnen openen in
het vliegtuig. Handles goed beschermen,dit bij het instappen, het uitstappen en in vlucht, de
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
sluitloep in goede staat, niet onnodig botsen en onnozele spelletjes achterwege laten zullen
vermijden dat valschermen ongewild openen.
Voor men de deur opendoet is het goed om nog even te checken of je pilotchute op zijn
plaats zit en de containers nog gesloten zijn. DIT NIET ALLEEN BIJ JEZELF!!
Indien een valscherm toch open zou gaan, neem dan onmiddellijk de losse (pilot)chute en
houdt de deur GESLOTEN!! Let tijdens de exit op, zodat niemand met een open container
het vliegtuig wil en kan buitenkruipen. Open NOOIT de deur wanneer een parachute open
is!!
Binnen het VVP hebben de paradroptoestellen slechts 1 motor, en het is goed om te weten
dat deze uitzonderlijk kunnen uitvallen of vermogensverlies kunnen krijgen met een
noodlanding als gevolg. Er zijn vaak twee (…) scenarios, van motorproblemen: onder 1500ft
AGL en boven 3000 AGL. Maar wat tussen 1500 – 3000 ft AGL…?
In het eerste geval zal iedereen normaal gezien in het vliegtuig moeten blijven voor een
noodlanding. Blijf zitten, schakel eventueel de AAD uit (FXC), brace position, en evacueer het
vliegtuig na de landing.
Bij een structureel falen van het vliegtuig (bv. afgebroken vleugel) is blijven zitten echter
geen overleefbare situatie, ook onder 1500 ft. Get out. Line stretch zal je niet overleven,
maar vanaf dan nemen je kansen toe. Denk er maar eens over na wat je in sommige situaties
zou doen.
Boven de 3000ft AGL moet de jumpmaster de evacuatie leiden, de exitvolgorde, het interval
tussen de springers etc … Van de piloot kan je misschien updates over hoogte verwachten,
maar deze heeft het druk, gelukkig hangt ook een hoogtemeter rond je pols…
Wanneer het vliegtuig volledig gestopt is, na de noodlanding of een mogelijke noodstop, is
het soms van levensbelang het vliegtuig zo snel mogelijk te verlaten. Hier moeten de
jumpmaster en de piloot weer het heft in handen nemen. Een evacuatie kan simpel en
ordelijk verlopen, maar ronddraaiende propellers snijden door het taaiste vlees als een
warm mes door boter. Zelfs al maakt de motor geen geluid meer, dan nog kan de propeller
soms nog draaien. Misschien hoor je hem gewoon niet. De achterkant van het vliegtuig is
vaak te beste kant om u van het toestel te verwijderen. Open valschermen en static lines
kunnen voor extra problemen zorgen.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
Part D : Opleiding
Volgens het BVR en de EASA manuals moet een jumpmaster minstens over een C-brevet
beschikken. Elke jumpmaster (dropverantwoordelijke) moet op een regelmatige basis,
bepaald door de club, een “recurrent training” moeten krijgen, met daarin:
Grondopleiding over paradrop
Normale procedures tijdens de vlucht
Normale procedures tijdens de drop
Noodprocedures
Herhaling van voorvallen en ongevallen
De exacte inhoud is bepaald in de operations manual van de club.
Een “EMERGENCY AND SAFETY EQUIPMENT TRAINING” moet ook gebeuren voor alle
jumpmasters op de voorgeschreven intervallen. Deze training moet de volgende punten
omvatten:
Het gebruik van de brandblussers
De plaats en het gebruik van de veiligheids- en nooduitrusting in het vliegtuig
De plaats en het gebruik van alle uitgangen van het vliegtuig
Veiligheidsprocedures
Briefing
Basis eerste hulp
De gewone valschermspringers moeten op de hoogte zijn van de gevarenzones rond het
vliegtuig en deze respecteren. Zij moeten ook weten hoe zij in het vliegtuig moeten gaan
zitten en hoe het vliegtuig moet verlaten worden op de grond.
Als laatste belangrijke functie hebben wij de ground operator. Deze kan je vergelijken met
de CTL, maar mensen die helpen tanken en toezicht houden zijn dit eigenlijk ook ground
operators. Ook zij moeten op de hoogte zijn van de gevarenzones rond het vliegtuig en deze
respecteren. Zij moeten ook weten hoe zij in het vliegtuig moeten gaan zitten en hoe het
vliegtuig moet verlaten worden op de grond.
Verder zouden ground operators het vliegtuig moeten kunnen “handlen”: het vliegtuig
verplaatsen op de grond, met of zonder hulpmiddelen, de parkeerrem kunnen op- en
afzetten, kunnen tanken, elektriciteit aansluiten aan het vliegtuig enz…
Zij moeten ook kennis hebben van EHBO, brandpreventie, brandbestrijding, en de
procedures voor de mass & balance van het vliegtuig om er voor te zorgen dat de piloot
steeds op de hoogte is van zijn lading. Op geregelde tijdstippen zou de ground operator ook
een herhaling moeten krijgen van:
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
De gevarenzones rond het vliegtuig
In en uitstappen van het vliegtuig op de grond
Ground handling van het vliegtuig
Basis eerste hulp
Brandpreventie en bestrijding
Een herhaling van ongelukken en voorvallen
De theoretische kennis van het bovenstaande moet ook mondeling getest worden.
Een “emergency and safety equipment training” moet ook op vastgestelde tijdstippen
gegeven worden voor alle ground operators. Deze training moet de volgende punten
omvatten:
Het gebruik van de brandblussers
De plaats en het gebruik van de veiligheids- en nooduitrusting in het vliegtuig
De plaats en het gebruik van ALLE uitgangen van het vliegtuig
Veiligheidsprocedures
Briefing
Basis eerste hulp
Ook moet deze dan weer mondeling getest worden.
Tot hier het stuk EASA voor het C-brevet.
Als je de kans hebt, probeer dan eens in de Operating Manual van je club te kijken zodat je
dit document ook eens “in het echt” vastgehad hebt.
Voor het D-brevet is het noodzakelijk om van deze manual voldoende kennis te hebben om
de juiste informatie vlot terug te vinden.
11: EHBO
Later
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
12: Dropverantwoordelijke
Een van de eisen in de EASA manual is dat de dropverantwoordelijke minstens in het bezit is
van een C-brevet. Daarom is het logisch dat de taken van de dropverantwoordelijke moeten
aangehaald worden voor dit brevet, samen met enkele basisprincipes van het droppen.
Om een drop te kunnen begrijpen, en te weten waarom een bepaalde exitvolgorde moet
aangehouden worden is het noodzakelijk enkele begrippen te kennen en te weten welke
invloed ze hebben op de drop.
Eerst en vooral is er de wind. Deze kan in sterkte en richting variëren naargelang de hoogte
en is ook bijna elke dag anders. De wind heeft invloed op een aantal belangrijke parameters:
de grondsnelheid van het vliegtuig tijdens de drop, de drift (“afschuiven”) tijdens de vrije val,
de drift onder open valscherm en tenslotte de landingsrichting, samen met de grondsnelheid
waarmee de springer op het einde van de afronding (flare) de grond raakt.
De meeste vliegtuigen droppen aan een snelheid van ongeveer 80 Kts. Deze snelheid is
aangeduid door de snelheidsmeter van het vliegtuig, maar de aangegeven snelheid is echter
onderhevig aan een aantal fouten. (Door het dunner worden van de lucht met de hoogte).
De werkelijke luchtsnelheid, dus de snelheid waarmee het vliegtuig zich in de luchtmassa
begeeft bedraagt op 13.000 ft ongeveer 100 knopen! Dit is 185,2 km/h of 51.44 m/s.
Zonder wind legt een vliegtuig dus elke 10 seconden 514 meter af.
Een drop, die van het moment dat het groene lampje is aangegaan tot de laatste exit 75
seconden duurt, legt een afstand af van 3858 meter af, bijna 4 kilometer! Gelukkig is er
wind, en deze tegenwind gaat de grondsnelheid van het vliegtuig verminderen.
Een tegenwind van 25 knopen zal de grondsnelheid van het vliegtuig naar 100 Kts – 25 Kts =
75 Kts brengen, toch nog bijna 32 meter die wij elke seconde vliegen. Wanneer de drop nu
nog steeds 75 seconden moet droppen, zal het slechts 2375 meter afleggen, dus iedereen zal
dichter bij het “ideale” openingspunt openen, wat wij graag zien gebeuren.
Deze wind heeft echter ook een nadeel. Tijdens onze vrije val zullen wij opschuiven met een
snelheid die gelijk is aan de windsnelheid. Voor een gewone platvaller duurt de vrije val
ongeveer 60 seconden, met een afschuiving van 25 knopen door de wind schuift de springer
ongeveer 13 m/s op. (Zie ook hier weer het nut van de omrekentabel). Dus, gedurende de
vrije val van 1 minuut is de platvaller 60 seconden opgeschoven aan 13m/s, de totale
afstand is 780 meter tijdens de minuut vallen! Eenmaal je dit begrijpt kunnen we ook het
volgende bespreken…
Na de platvaller komt de freeflyer, die valt slechts 45 seconden door zijn hogere valsnelheid,
dus zijn afdrijving met dezelfde wind is 45 seconden aan 13 m/s dus slechts 585 meter. Wij
zien onmiddellijk dat het verschil in afdrijving bij deze wind ongeveer 200 meter is tussen
de platvaller en de freeflyer bij deze wind!
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
Wij kunnen dit verschil in afdrijving nuttig gebruiken. Indien wij de platvallers voor de
freeflyers laten exitten dan zal de separatie tussen de twee groepen toenemen met het
verschil in drift. Indien wij dit NIET doen schuilt er een groot gevaar zoals de linkse tekening
hieronder laat verstaan.
De bovenstaande simulatie geeft duidelijk weer waarom in principe de “trage vallers” voor de “snelle vallers” moeten exitten. De wind is ook niet elke dag even sterk. De wind op drophoogte heeft een invloed op de dropsnelheid (grondsnelheid!) van het vliegtuig. Als er weinig tegenwind is dan zal de grondsnelheid hoog zijn, en legt het toestel snel een grote afstand af, met als voordeel dat de groepen ver uit elkaar hangen, maar de laatsten moeten van ver terugvliegen met mogelijke buitenlanding als gevolg. Als er veel tegenwind is, dan zal de grondsnelheid laag zijn. Iedereen kan gemakkelijk binnenlanden, maar de afstand tussen de groepen onderling kan gevaarlijk klein worden.
Daarom is het goed om de tijd tussen de groepen aan te passen aan de windsterkte. De tabel heeft de tijd weer, die er tussen de groepen moet zijn om 1000 ft (= 300m) te hebben tussen de verschillende groepen bij het exitten. Deze tijd geeft de tijd weer die er moet zijn bij het verlaten (=loslaten) van het vliegtuig, niet bij het buitenkruipen! Stel dat het vliegtuig een grondsnelheid heeft van 65 knopen. Dan kan je zien dat er tussen elke groep 10 seconden separatie moet zijn om 300 meter (of 1000 ft) te hebben tussen de groepen onderling.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
Wanneer je nu 10 seconden wacht nadat de vorige groep het vliegtuig verlaten heeft alvorens buiten te kruipen, ben je te laat, want de tijd die je nodig hebt om buiten te kruipen is verloren, en het vliegtuig vliegt gewoon verder aan ongeveer 100m elke 3 seconden... Diegenen die het laatste moeten exitten zijn hiervan het slachtoffer. Om de grondsnelheid te weten kan je kijken naar de GPS van het vliegtuig, of te rade gaan bij de piloot of de centrumleider. Ook onder een open valscherm is de valschermspringer onderhevig aan drift. Dit is merkbaar aan het feit dat een parachute een lagere grondsnelheid heeft in tegenwind dan met de wind in de rug. De grootte van de drift is ook hier gelijk aan de tijd dat het valscherm in de lucht hangt vermenigvuldigt met de windsnelheid. En je moet het fabeltje niet geloven dat je met rugwind verder terug kan vliegen door u groter te maken om zo meer rugwind op te vangen… De totale drift is dus bepaald door de drift in vrije val, en de drift onder valscherm. Om de hinder van de drift zo veel mogelijk te beperken zal het vliegtuig meestal tegen de wind in droppen. Helaas blaast de wind meestal niet uit de zelfde richting op een andere hoogtes, en ook de windsterkte zal verschillen met de hoogte. Daarom is het soms zoeken naar de goede “as” en het goede exitpunt om tot goede drops te komen. Met de “as” wil men de droprichting zeggen, meestal in relatie tot het noorden. Op de volgende twee bladzijden is de taak weergegeven van de dropverantwoordelijke voor Hoevenen en PCV. Deze geheugensteun of handleiding is door de clubs opgemaakt en kan gaandeweg aangepast worden. Voor de laatste versie moet je dus in de club zijn, maar hier kan je zeker de belanrijkste zaken terugvinden. Hoewel skysurfen bijna niet meer beoefend wordt kan het toch nog nuttig zijn om de weten dat een skysurfer als eerste moet exitten. Tot hier de brochure voor het C- en D brevet. Feedback is steeds welkom zodat wij dit document voortdurend kunnen blijven verbeteren.
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016
Basiskennis theorie valschermspringen VVP C- en D-brevet VVP Versie1, juli 2016