bWerkwijzeKIS

6
Synthesetechniek 1. UITGANGSPUNTEN a) We kunnen elke geschreven of gesproken boodschap met een be- schrijvende inhoud (en geen verhalende inhoud) een zakelijke tekst noemen. Zowel een toespraak, een tv-reportage, een kran- tenartikel is dan een tekst. Elke tekst kan je vergelijken met een huis: - Het central thema (CT) én eventueel de basisuitspraak vor- men dan het overkoepelende dak van de tekst. de essentiële onderdelen van de tekst, vaak de denkstappen in de redenering zijn dan de pijlers waarop dat dak rust. Deze zijn rechtstreeks verbonden met het dak. Je kan ze de hoofdge- dachten van de tekst (of ‘topoi’ = mv. van topos) noemen. elke hoofdgedachte of denkstap wordt op zijn beurt onderbouwd met minder essentiële elementen. We noemen dit de onder- steuning. Je zou ze kunnen vergelijken met de hokjes, de bij- komende plaatsen en niet-schragende tussenwanden van het huis. b) Er zijn verschillende gradaties van samenvatten, afhankelijk van de leesdoelen die je stelt. We onderscheiden vier leesdoelen: leesdoelen gradatie van samenvatting - grasduinend lezen minisamenvatting doel: te weten komen wat de inhoudstafel van de publicatie is. CT en basisuitspraak - oriënterend lezen korte samenvatting doel: te weten komen waar de tekst in essentie over gaat , hoe de + alle hoofdgedachten redenering is opgebouwd - intensief lezen lange samenvatting doel : er mag geen enkel informatief element verloren gaan, je wil + de onderteuning eentekstvervangende samenvatting Wij verwachten van jullie een korte samenvatting. Die heeft ongeveer 25% tot 30% van de lengte van het origineel. Ze geeft het CT, de ba- sisuitspraak én de hoofdgedachten weer, met dien verstande dat de le- zer de denkstappen moet kunnen volgen en de redenering kunnen be- grijpen die naar de basisuitspraak leidt. Als de lezer daarvoor in som-

Transcript of bWerkwijzeKIS

Page 1: bWerkwijzeKIS

Synthesetechniek 1. UITGANGSPUNTEN

a) We kunnen elke geschreven of gesproken boodschap met een be-schrijvende inhoud (en geen verhalende inhoud) een zakelijke tekst noemen. Zowel een toespraak, een tv-reportage, een kran-tenartikel is dan een tekst.

Elke tekst kan je vergelijken met een huis:

- Het central thema (CT) én eventueel de basisuitspraak vor-

men dan het overkoepelende dak van de tekst. • de essentiële onderdelen van de tekst, vaak de denkstappen in

de redenering zijn dan de pijlers waarop dat dak rust. Deze zijn rechtstreeks verbonden met het dak. Je kan ze de hoofdge-dachten van de tekst (of ‘topoi’ = mv. van topos) noemen.

• elke hoofdgedachte of denkstap wordt op zijn beurt onderbouwd

met minder essentiële elementen. We noemen dit de onder-steuning. Je zou ze kunnen vergelijken met de hokjes, de bij-komende plaatsen en niet-schragende tussenwanden van het huis.

b) Er zijn verschillende gradaties van samenvatten, afhankelijk van

de leesdoelen die je stelt. We onderscheiden vier leesdoelen:

leesdoelen gradatie van samenvatting

- grasduinend lezen minisamenvatting doel: te weten komen wat de inhoudstafel van de publicatie is. CT en basisuitspraak

- oriënterend lezen korte samenvatting

doel: te weten komen waar de tekst in essentie over gaat , hoe de + alle hoofdgedachten redenering is opgebouwd

- intensief lezen lange samenvatting

doel : er mag geen enkel informatief element verloren gaan, je wil + de onderteuning eentekstvervangende samenvatting

Wij verwachten van jullie een korte samenvatting. Die heeft ongeveer 25% tot 30% van de lengte van het origineel. Ze geeft het CT, de ba-sisuitspraak én de hoofdgedachten weer, met dien verstande dat de le-zer de denkstappen moet kunnen volgen en de redenering kunnen be-grijpen die naar de basisuitspraak leidt. Als de lezer daarvoor in som-

Page 2: bWerkwijzeKIS

mige gevallen een stukje ondersteuning nodig hebt, is het wel noodza-kelijk om dat mee in de samenvatting op te nemen en daarin schuilt precies de moeilijkheid van het samenvatten. Je moet én de hoofd- van de bijzaken kunnen onderscheiden én de lezer niet uit het oog verlie-zen, een lezer die het origineel niet kent ! Niet de gemakkelijkste vorm van samenvatten dus ! c) Een samenvatting kan geschreven worden :

- vanuit de invalshoek van de schrijver: een informatieve of

directe samenvatting. De lezer geeft gewoon sec weer wat de schrijver gezegd heeft.

- vanuit de invalshoek van de lezer: een indicatieve samen-

vatting. De lezer schrijft de uitspraken toe aan de auteur en wijst voortdurend aan hoe de auteur het zegt en wàt hij zegt. Je vat dus niet alleen de denkstappen samen maar je beschrijft deze stappen in de redenering door de taalhandelingen van de auteur te benoemen. Je schetst hiermee de opbouw van de tekst én de houding van de auteur tegenover zijn thema. Als hij bijvoorbeeld ironisch is, zal je dat ook in je indicaties laten horen. Je leert zo oog hebben voor de structuur van de tekst en voor de taalhan-delingen van de auteur, voor zijn emotionele houding tegen-over zijn onderwerp en voor de toonzetting waarmee hij dat benadert.

2. BESLUIT Wij vragen van jullie een korte indicatieve samenvatting van hoofdar-tikels uit de krant. Je moet ook beseffen dat je synthese een nieuw geschreven, zelfstandige tekst is, betrouwbaar én perfect verstaanbaar, zonder dat de lezer kan steunen op het origineel. Een indicatieve samenvatting schrijven is een perfecte oefening in lees- en schrijfvaardigheid. In het oppikken én weer-geven van nuances. Korte indicatieve samenvattingen zijn een middel om te leren variëren in stijl !

Page 3: bWerkwijzeKIS

3. CONCRETE WERKWIJZE 1. FASE EEN Je gaat het CT zoeken. Het CT in een krantenartikel is meestal het nieuwsfeit. Een nieuwsbericht maakt in de eerste plaats nieuwsfeiten be-kend. Dus het nieuwsfeit is onomstotelijk het CT. Let goed op: neem niet zomaar de kop van een krantenartikel over als CT. Zo'n kop is immers misleidend: hij kan ook dienen om aandacht te trekken of op te vallen. Hij zegt wel iets over het onderwerp maar is omwille van effectbejag niet al-tijd betrouwbaar als nuchter etiket voor de inhoud van het krantenartikel. Maar ook het hoofdartikel heeft op dezelfde manier een nieuwsfeit als CT en daarbovenop kan je er een basisuitspraak in terugvinden. De uitspraak namelijk die de redacteur in zijn artikel doet over het nieuwsfeit. Als jullie het CT én de basisuitspraak van het hoofdartikel weergeven zal je iets krijgen zoals jullie in de eerste opdracht hebben uitgeprobeerd : “Peter Vandermeersch waarschuwt Europese politici dat terrorismepreven-tie basisprioriteit wordt in Europa”. Je maakt dus een zin waarin (1) een uitspraak / taalhandeling / emotionele houding (hier : “waarschuwen”) over (2) een nieuwsfeit (hier : “terrorisme wordt basisprioriteit in Euro-pa”) wordt toegeschreven aan (3) een redacteur (hier : “Peter Vander-meersch”). Voor de basisuitspraak en voor het nieuwsfeit kijk je bij een betoog vooral naar de kop, de inleiding en naar de laatste alinea. Bij het bepalen van het nieuwsfeit is het vaak even zoeken vooraleer je de juiste ‘maat’ hebt ge-vonden. De formulering van het nieuwsfeit moet passend zijn als een kos-tuum, niet te klein en niet te groot. 2. FASE TWEE Nu ga je de tekst meer van nabij bekijken. Je neemt de voor de hand lig-gende tekstblokken als werkeenheid: de alinea's. We gaan ervan uit dat de schrijver volgens de regels van het boekje inderdaad elke alinea rond één hoofdgedachte gebouwd heeft. Deze topos ga je er dus uithalen en aanduiden. Het CT kan hier helpen: slechts die gedachten in alinea's die rechtstreeks het CT en de basisuitspraak ondersteunen, zijn de kernge-dachten van die alinea's. Het kan helpen bij het vinden van die kernge-dachte, als je jezelf de vraag stelt: waarom heeft de schrijver deze alinea nu eigenlijk willen schrijven, soms ook : welk aspect uit de alinea knoopt aan bij de vorige alinea ? Nog een tip: de zin die aanknoopt bij vorige ali-nea of een onderdeel bevat van het CT of basisuitspraak, zou wel eens belangrijk kunnen zijn. Uiteindelijk is zo'n topos de meest algemene, de meest abstracte zin uit de alinea.

Page 4: bWerkwijzeKIS

3. FASE DRIE We vragen wel degelijk een korte samenvatting, dus met een lengte die 25% tot 30% van de oorspronkelijke tekst bedraagt. Dat betekent dat we inhoudelijk uitgedrukt wat meer vragen dan louter een opsomming van de topoi . We vragen dat je de topos wat meer uitlegt, verklaart, illu-streert...dus ondersteunt. Je kan in een alinea uiteraard ondersteuning terugvinden, want uiteindelijk is de alinea niets anders dan ondersteuning rond een topos. Welke zin ga je nu kiezen als ondersteuning? Die zin die rechtstreeks de gekozen topos onderbouwt. Mochten we een langere sa-menvatting vragen, kon je twee of zelfs drie ondersteuningen aanbren-gen. Criterium blijft : alleen die ondersteuning die de lezer nodig heeft om de opeenvolging van de hoofdgedachten te kunnen volgen zonder dat onmisbare informatie verlorengaat. Je hebt nu alle materiaal om je eigenlijke samenvatting te schrijven. Al-leen moet je nu nog de verbanden tussen de alinea’s (hoofdgedachten) en de indicaties zoeken die het best aansluiten bij de wijze waarop de dingen gezegd zijn. Door de opeenvolging van de hoofdgedachten in schema te zetten en de verbanden en/of indicaties erop aan te brengen krijg je een zeer overzichtelijk overzicht van de denkstappen of redene-ring. Zie hiervoor de eerste bijgevoegde voorbeeldsamenvatting. Het re-sultaat van deze fase is een visueel overzicht van de denkstappen in het artikel. 4. FASE VIER Nu ga je echt schrijven. Je staat wellicht voor het probleem óf en in hoeverre je de oorspronkelijke tekst letterlijk mag overnemen. Het zal onvermijdelijk blijken dat je woordgroepen overneemt, de kunst van het samenvatten bestaat er echter uit om die brokken tot een nieuw ge-heel samen te smeden en de nieuwe tekst van de nodige variatie te voor-zien. Hanteer daarbij zo veel mogelijk je eigen woorden en stijl. Citaten zijn altijd uit den boze. Je moet trouwens altijd bondig blijven, je tekst een eigen karakter geven én neutraal zijn. Je eigen mening komt in een samenvatting écht niet ter sprake. Al ga je niet akkoord met de auteur of al vind je hem een oen, dat mag niet blijken uit je tekst. Vergeet niet dat je schrijft voor iemand die de basistekst niet gelezen heeft. Bekijk jouw tekst uit de ogen van zulke lezer, hij behoort tot de doelgroep waarvoor je schrijft. In de eerste zin van je samenvatting formuleer je het CT en de basisuit-spraak. Je maakt meteen gebruik van een indicatie. Je kan voor de keuze van een passende indicatie terecht op het aparte inventaris van indicatie-ve opstapjes. We willen echter niet dat je neutrale, weinigzeggende indi-caties gebruikt. Het is al te gemakkelijk om " de auteur schrijft " of " de auteur zegt, deelt mee, heeft het over " enzovoort te hanteren. Kies die omschrijving die het meest trefzeker de stijl en toon van de auteur ty-

Page 5: bWerkwijzeKIS

peert. Zo toon je dat je de tekst door en door begrepen hebt. Je gaat niet zelf spottend doen als de auteur spot, je geeft dan aan dàt hij spot. Vaak is het wenselijk dat de kop/titel van het artikel zijn weerklank vindt in de formulering van CT + basisuitspraak. Als de kop van een artikel als volgt luidt: " Zwaard van Damocles", moet jouw formulering van CT + ba-sisuitspraak weliswaar niet deze woorden bevatten, maar er zal wel iets van de dreiging of gevaar dat in deze kop besloten zit, in jouw formulering terug te vinden zijn. Je kiest in principe drie indicaties per alinea in je eigen, nieuwe tekst. Deze indicaties zijn belangrijke instrumenten bij het structureren ervan. Voor de eerste alinea gebruik je er zeker drie, omdat die alinea nu een-maal een opstapje nodig heeft om de lezer in het artikel binnen te bren-gen. Je formuleert b.v. in de eerste zin de basisuitspraak (hiervoor ge-bruik je al je eerste indicatief opstapje) en verwijst meteen al naar het nieuwsfeit (CT). Je zorgt er in de eerste zinnen ook voor dat de lezer er een minimale referentie (medium en redacteur, soms ook aanleiding in de actualiteit) in terugvindt om de basisuitspraak te kunnen kaderen. Je moet in je synthese natuurlijk ook denken aan alinea's. De alinea- indeling van de basistekst overnemen kan niet: je zou je eigen tekst, die veel korter is, te veel verbrokkelen. Bekijk het redeneerschema van je tekst en bekijk waar je ergens een of twee, maximum 3 cesuren kunt aanbrengen om het geheel zo overzichtelijk mogelijk te maken. In hoe-veel oogopslagen (dus alinea’s) zou de lezer deze redenering het makke-lijkst kunnen volgen en reconstrueren ? Vaak raken studenten in de problemen omdat ze informatie-eenheden uit de basistekst hebben gehaald en daardoor vanzelfsprekende samenhang van die tekst hebben stuk gemaakt. Je moet nu opnieuw samenhang creëren. Je moet informatiebrokken terug aaneenkoppelen, vaak uit ver-schillende alinea's. Plaats zo maar niet geherformuleerde topoi naast me-kaar, als standbeelden van het Paaseiland. Ze hebben wel degelijk met elkaar te maken; de nieuwe tekst moet weer begrijpelijk en vloeiend wor-den voor de lezer. Je moet dus voor samenhang zorgen binnen de alinea en buiten de alinea. Hoe doe je dat? Je verwezenlijkt dit met verbindingswoorden. Samenhang, intern of extern, bereik je met signaalwoorden of signaalwoordgroepen en overgangszinnen. Welke zijn dat?

- signaalwoorden: tijd, opsomming, oorzaak, reden en verklaring, gevolg, tegenstel-ling,illustratie, voorwaarde, toegeving, conclusie,bevestiging

- verwijzingen: ze herinneren aan eerder genoemde elementen door verwijswoorden, synoniemen, omschrijvingen, samenvattingen of verwante begrippen - overgangszinnen: stukken zin die vooruit- of terugblikken of -schakelen

Page 6: bWerkwijzeKIS

5. FASE VIJF Als je synthese af is, lees je ze best nog eens luidop voor jezelf voor. Dit is een erg eenvoudig hulpmiddel om je tekst te toetsen op vlotheid, ritme welluidendheid en zinsconstructiefouten. 4. WAAROP LETTEN ?

1. Je samenvatting is niet langer dan 25% tot 30% van het origineel. 2. De samenvatting vertoont samenhang en is geschreven in doorlo-

pende tekst met een adequate alineaverdeling. 3. De eerste zin van de samenvatting schept een duidelijk kader voor

de lezer (dat doe je door erin het CT en de basisuitspraak te ver-werken).

4. Je samenvatting is volledig : ze reconstrueert alle stappen in de re-denering en respecteert zoveel mogelijk de volgorde van het origi-neel.

5. Sla nooit fase 3 over : je zet alle hoofdgedachten op een rijtje. Het resultaat van deze fase is een schema met alle stappen in de rede-nering. Verwerk pas dan (fase 4) deze losse hoofdgedachten tot doorlopende tekst.

6. De samenvatting is kort (is een weergave van het 1ste en 2de niveau van het origineel, het 3de niveau wordt alleen gebruikt in zoverre het onmisbare elementen bevat) én indicatief (gebruikt minstens 3 dui-delijke en expressieve indicaties per alinea om de taalhandelingen van de auteur te benoemen).

7. Je samenvatting getuigt van een genuanceerd formuleervermogen, van verzorgd taalgebruik en van een gevarieerde stijl.

8. Tel exact het aantal gebruikte woorden na en vermeld het onderaan je samenvatting.