bunna ebels SIR STEVEN, WE PRESUME

2
bunna ebels SIR STEVEN, WE PRESUME ... dl.1 inleiding Bunna Ebels is medewerkster bij de vakgroep Middeleeuwse Geschiedenis aan de Rijks- universiteit te Groningen. Historici worden geboren, niet ge- maakt. Dit weten we op grond van be- roemde voorbeelden uit het verleden: is niet onze belangrijkste geschied- schrijving gevloeid uit de pen van achttiende- en negentiende-eeuwse eru- diete autodidacten? Zij hebben ons ge- leerd dat een r'üme belezenheid en een kennis van de Klassieken vol- doende grondslagen konden zijn voor werkelijk grootse geschiedschrijving. Dat het evenwel ook heden ten dage nog mogelijk is om algemeen gerespecteerde historische arbeid te verrichten op . niet méér dan een dergelijke basis van eruditie, dat is voor velen onder ons (optimistisch als wij wel moeten zijn over het effect van opleiden-tot-his- toricus) toch wel een schok. Daarom geloof ik dat hierna volgende inter- view onze volle aandacht verdient; het vertelt nl. in een amusante verpakking waarheden, die tegenwoordig nog best eens aangehoord mogen worden. Het is natuurlijk niet mijn bedoe- ling om te suggereren dat Sir Steven Runciman een Gibbon of een Michelet zou zijn. Maar heel redelijk belang- rijk is zijn werk stellig. Zijn !'His- tory of the Crusades" (3 delen, 1951- 1954) is nu, een generatie later, nog de meest gebruikte en waar- schijnlijk ook de meest genoten kruis- tochtgeschiedenis. Het aardige van dit boek is dat het in zijn epische - en soms wat overgevoelige - aanpak toch nuchtere geschiedschrijving blijft: een verademing na de eveneens epische, maar chauvinistische en gezwollen "Histoire des Croisades" VE'.ll R. Crous- set, die sinds het eind van de jaren '30 als overzichtswerk had. Het grote Amerikaanse veraamelwerk o- ver de kruistochten dat enkele jaren na Runciman's "Crusades" begon te ver- schijnen en waarvan nog onlangs nieuwe delen zijn ui tgekomen ("A History of the Crusades", ed. Setton, Baldwin, Wolf and Hazard) heeft het succes van Runciman's boek eerder versterkt dan verminderd: het viel nu op hoezeer de eenmans-aanpak het kan winnen van een vergaarbak van volledigheid zonder lei- dende ideeën Dankt dus voor de gemiddelde stu- dent Runciman zijn faam aan zijn kruis- tochtgeschiedenis, in de historisch- wetenschappelijke wereld geniet hij vooral bekendheid als byzantinist. Hoe hij dit laatste geworden is vertelt het interview. Daarin legt Sir Steven zelf nadruk op zijn liefde voor de Griekse Klassieken en op toevalligheden in zijn levensloop, die hem naar Oost- Europa voerden. Wat hij niet zegt, en wat ook niet meer dan een veronderstel- ling is, is dat een bepaalde 'Wahlver- want schaft , hem als Schot (en pres- byteriaan?) naar het Orthodoxisme ge- trokken heeft. Zijn sympathie voor de Byzantijnse verschijningsvorm van de Middeleeuwse Kerk is namelijk in zijn gehele werk evident. Hoe hij die Kerk ziet blijkt fraai uit de titels van làe hoofdstukken in "The Byzantine l'heocracy" (1977) : 'The Christian Empire' is f1The image of God upon Earth", de Keizer is "Viceroy of God" - maar deze onderkoning heeft voortdurend te maken met de beperkende macht van het 2

Transcript of bunna ebels SIR STEVEN, WE PRESUME

Page 1: bunna ebels SIR STEVEN, WE PRESUME

bunna ebels

SIR STEVEN, WE PRESUME...

dl.1 inleidingBunna Ebels is medewerkster bij de vakgroep Middeleeuwse Geschiedenis aan de Rijks­universiteit te Groningen.

Historici worden geboren, niet ge­maakt. Dit weten we op grond van be­roemde voorbeelden uit het verleden:is niet onze belangrijkste geschied­schrijving gevloeid uit de pen vanachttiende- en negentiende-eeuwse eru­diete autodidacten? Zij hebben ons ge­leerd dat een r'üme belezenheid en een~rondige kennis van de Klassieken vol­doende grondslagen konden zijn voorwerkelijk grootse geschiedschrijving.Dat het evenwel ook heden ten dage nogmogelijk is om algemeen gerespecteerdehistorische arbeid te verrichten op

. niet méér dan een dergelijke basis vaneruditie, dat is voor velen onder ons(optimistisch als wij wel moeten zijnover het effect van opleiden-tot-his­toricus) toch wel een schok. Daaromgeloof ik dat hierna volgende inter­view onze volle aandacht verdient; hetvertelt nl. in een amusante verpakkingwaarheden, die tegenwoordig nog besteens aangehoord mogen worden.

Het is natuurlijk niet mijn bedoe­ling om te suggereren dat Sir StevenRunciman een Gibbon of een Micheletzou zijn. Maar heel redelijk belang­rijk is zijn werk stellig. Zijn !'His­tory of the Crusades" (3 delen, 1951­1954) is nu, een generatie later, nogste~ds de meest gebruikte en waar­schijnlijk ook de meest genoten kruis­tochtgeschiedenis. Het aardige van ditboek is dat het in zijn epische - ensoms wat overgevoelige - aanpak tochnuchtere geschiedschrijving blijft: eenverademing na de eveneens epische,maar chauvinistische en gezwollen"Histoire des Croisades" VE'.ll R. Crous-

set, die sinds het eind van de jaren'30 als overzichtswerk ge~iend had.Het grote Amerikaanse veraamelwerk o­ver de kruistochten dat enkele jarenna Runciman's "Crusades" begon te ver­schijnen en waarvan nog onlangs nieuwedelen zijn ui tgekomen ("A History ofthe Crusades", ed. Setton, Baldwin,Wolf and Hazard) heeft het succes vanRunciman's boek eerder versterkt danverminderd: het viel nu op hoezeer deeenmans-aanpak het kan winnen van eenvergaarbak van volledigheid zonder lei­dende ideeën •

Dankt dus voor de gemiddelde stu­dent Runciman zijn faam aan zijn kruis­tochtgeschiedenis, in de historisch­wetenschappelijke wereld geniet hijvooral bekendheid als byzantinist. Hoehij dit laatste geworden is vertelthet interview. Daarin legt Sir Stevenzelf nadruk op zijn liefde voor deGriekse Klassieken en op toevallighedenin zijn levensloop, die hem naar Oost­Europa voerden. Wat hij niet zegt, enwat ook niet meer dan een veronderstel­ling is, is dat een bepaalde 'Wahlver­want schaft , hem als Schot (en pres­byteriaan?) naar het Orthodoxisme ge­trokken heeft. Zijn sympathie voor deByzantijnse verschijningsvorm van deMiddeleeuwse Kerk is namelijk in zijngehele werk evident. Hoe hij die Kerkziet blijkt fraai uit de titels vanlàe hoofdstukken in "The Byzantinel'heocracy" (1977) : 'The ChristianEmpire' is f1The image of God upon Earth",de Keizer is "Viceroy of God" - maardeze onderkoning heeft voortdurend temaken met de beperkende macht van het

2

Page 2: bunna ebels SIR STEVEN, WE PRESUME

gelovige volk en vooral v~n de monniken.Tussen die twee polen, theocratisch heer­ser en gelovig volk, ontstaat dan (cap.4) "a working compromise". De lezer heeftwel eens het gevoel, dat hier wat geïde­aliseerd wordt, zoals dat ook eerder,in de "Crusades", wel gebeurde zodra deintens-beschaafde, oecumenisch denkende,wereldwijze Byzantijnen het toneel be­traden. Het blijft in ieder boek duide­lijk, dat Runciman voor Byzantium ge­kozen heeft.

Uit het interview blijkt dat SirSteven beschikt over dat zeer bepaaldemengsel van bescheidenheid en zelfver­zekerdheid waar Engelsen uit de boven­laag een patent op lijken te hebben.Hij overschat zijn prestaties niet,maar schept er een positief genoegen in.Hij gelooft niet of weinig aan beïnvloe­ding, wel aan inspireren. Hij gaat zijngang op zijn Schotse kasteel temiddenvan zijn boeken, los van allerlei maat­schappelijke beslommeringen, maar bepaaldniet wereldvreemd: hij kookt graag enlekker en reist nog steeds de werelddoor om lezingen te houden. Geschiktheidom te debatteren over historische in­zichten die van de zijne afwijken isniet zijn kenmerk: op enkele vragen be­treffende het karakter van de 'Oost­West-betrekkingen' in de twaalfde eeuw,waar hier in Groningen een paar jaargeleden aan is gewerkt, gaat hij nietin - hoewel hij indertijd schreef dathij ze belangrijk achtte. Hij is nu een­maal meer de verteller dan de luisteraar,al heeft hij naar veel bronnen nauwkeu­rig moeten luisteren om te kunnen schrij­ven wat hij heeft geschreven. De inter­viewers zijn zo verstandig geweest nietop bepaalde antwoorden aan te dringen,maar van hun kant goed te luisteren.

Het is te hopen dat Sir Steven nogveel zal schrijven. Men hoopt dat uiter­aard bij ieder goed historicus, maar inzijn geval temeer daar te vrezen valtdat het bijzondere mengsel van omstan­digheden, levenswijze en talenten waar­uit zijn oeuvre kon ontstaan niet langmeer vóór zal kunnen komen. Ook daaromis het van belang dat de schrijvers vanonderstaand interview de tocht naarLockerbie gewaagd hebben; het verhaaldat volgt is meer dan een interview,het is een interessant stukje geschie­denis van de geschiedschrijving.

bibliografieRomanus Lecapenus, Cambridge, 1929.A Histopy of the First Bulgarian

Empire, Londen, 1930.Some Remarks on the Image of Edessa,

Cambridge, 1931.Eyzantine Civilization, Londen, 1933.The Medieval Manichee, Cambridge, 1947.A History of the Crusades, 3 dln. Cam­

bridge, 1951-1954."Byzantine Trade and Industry", in:~

bridge Economie Histopy of Europe, Cam­

bridge, 1952.The Eastern Schism, Oxford, 1955~

The Ballof Constantinople" Londen, 1955.The Sicilian Vespers, Cambridge, 1958.The Families of Outremer, Londen, 1960.The White Rajahs, a Histopy of Serawak

1841 to 1946. Cambridge, 1960.Anglican Initiatives in Christian Unity,

Londen, 1966.International Congress of EYzantine

Studies, Oxford, 1966.The Great Church in Captivity, Londen,

1968.Tha Historie Role of the Christian Arabs

of Palestine, Londen, 1970.The Last Eyzantine Renaissance, Londen,

1970.The Orthodox Churches and the Secular

~, Londen/Oxford, 1971.Eyzantine Style and Civilization, Har­

mondsworth, 1975.The Eyzantine Theocracy, Cambridge, 1977.Mistra/Eyzantine Capitalof the Pelopon­

~, Londen, 1980.

:3