BulleTIN (mei 2011)

9
Uitgave Theater Instituut Nederland – mei 2011 Nederlands theater verovert de wereld Samenwerken aan meer publiek Foto’s brengen 150 jaar Neder- lands theater in beeld

description

BulleTIN van mei 2011, uitgaven van Theater Instituut Nederland

Transcript of BulleTIN (mei 2011)

Page 1: BulleTIN (mei 2011)

Uitgave Theater Instituut Nederland – mei 2011

Nederlands theater verovert de wereld

Samenwerken aan meer publiek

Foto’s brengen 150 jaar Neder-lands theater in beeld

Page 2: BulleTIN (mei 2011)

theater instituut nederland — 3

Ik kan mij voorstellen dat u er inmiddels schoon genoeg van heeft. In plaats van over de kunst of het theater zelf wordt er de laatste tijd vooral gepraat en geschreven over beleid en bezuinigingen. Raad voor Cultuur, Kunsten ’92, Tafel van Zes, brancheorganisaties, kunstenaarsverenigingen, fondsen, sectorinstituten, zelfs voor de belangstellende betrokkene is de kunstwereld nauwelijks te door­gronden, laat staan dat een buitenstaander er wat van snapt. Die ziet vooral hoe mensen in de kunstwereld elkaar onderling afmaken, en vraagt zich af of kunstenaars en kunstinstellingen nu echt denken dat er alleen op hen wordt bezuinigd en niet ook en even buiten­proportioneel op ontwikkelingshulp, natuur, onderwijs, publieke omroep, zorg of zelfs defensie. De kunstwereld zal echt met één mond moeten gaan spreken, minder vanuit het defensief en veel meer gericht op het versterken van maatschappelijk draagvlak. Dan komt mogelijk ook de politieke steun weer terug en valt er, wie weet, zelfs te praten over vermindering van de bezuinigingen.

Want natuurlijk, de aangekondigde bezuinigingen komen hard aan, ook voor Theater Instituut Nederland. Als staatssecretaris Zijlstra het eind april door de Raad voor Cultuur uitgebrachte advies overneemt, verliest het TIN meer dan een derde van zijn subsidie: in plaats van 4 miljoen euro wordt het vanaf 2013 dan 2,6 miljoen. Een schrale troost is dat wij niet harder worden getroffen dan andere instellingen, maar het TIN zal er niet aan ontkomen om stevig te snoeien in activiteiten en aantallen medewerkers. Zeker nu we na een periode van ingrijpende veranderingen (reorgani satie en verhuizing) in de oogsttijd zitten, is dat wrang en een hard gelag.

Maar we gaan oogsten of, beter gezegd, we zijn daar al volop mee bezig. In ons Jaarverslag 2010, dat voor het eerst volledig digitaal verscheen (www.tin­jaarverslag2010.nl), vindt u inspirerende voor­beelden op alle terreinen van het TIN: behoud, beheer en acquisi­tie van erfgoed, tentoonstellingen en digitale presentatie, kennis en informatie (waaronder de mediatheek), educatie, reflectie, debat en (inter)nationale promotie. In deze editie van BulleTIN staan onze internationale activiteiten centraal, naast ander nieuws.

Een paar andere, wat mij betreft heel belangrijke ‘oogstmomenten’ voor de rest van het jaar wil ik hier kort belichten. Het eerste is een onderzoek hoe de Nederlandse podiumkunsten meer inkomsten uit private bronnen (mecenaat, sponsoring, crowdfunding e.d.) kunnen halen, compleet met een praktische handleiding. In juni verschijnt een onderzoek naar de omvang van de podiumkunsten als bedrijfs­tak, dat antwoord geeft op vragen als: hoeveel mensen werken er? hoeveel publiek wordt er bereikt? hoeveel geld gaat er om en welk deel daarvan (klein waarschijnlijk) komt van de overheid?

Begin september presenteren wij onze digitale Theaterencyclo­pedie, een ‘theaterwiki’ vol informatie en ervaringen over het theater van vroeger en nu, met onder meer de Theatercanon. Ook de digitale toegankelijkheid van de eigen TIN collectie wordt dan veel beter. En last but not least komt het TIN in november met een landelijke theatereducatie website voor docenten van het voortgezet onderwijs en hun leerlingen, waarop onder meer de educatieve programma’s van zoveel mogelijk theater­ en dans­gezelschappen (inclusief jeugdtheater) bijeen worden gebracht.

Snoeien doe je voor een goede oogst. Als Theaterinstituut draaien we het voorlopig nog even om: publiek en sector kunnen in 2011 en 2012 heel veel van ons verwachten, voordat in 2013 naar ver­wachting de (wel erg botte) snoeischaar in de sector wordt gezet. Die snoeibeurt leidt ongetwijfeld tot bloeden. Maar uiteindelijk komt er een volgende bloei. En een nieuwe oogst.

Henk ScholtenDirecteur Theater Instituut NederlandReageren? [email protected] www.theaterbestel.nl

Inhoud

7

11

4

14

Oogsten voor de snoei Voorwoord Henk Scholten.

Nederlands theater verovert de wereld Wat maakt het Nederlands theater populair over de grenzen?

Collectie: Foto’s brengen 150 jaar Nederlands theater in beeld Theater, vastgelegd in het moment.

Samenwerken aan meer publiek TIN brengt makers en podia samen.

Komende tentoonstellingen

Laat je inspireren door wat er al is De TIN collectie is er voor alle theaterliefhebbers.

Interview met TIN lid Hadewych Minis

Vooruit- en terugblik De nieuwe TINsite theaterbestel.nl biedt informatie, opinie en inspiratie.

34

7

8

12

1514

11

16

Theater is geen aftrekpost! Column van historicus en communicatie deskundige Julienne Straatman.

Colofondit Bulletin is een uitgave van theater instituut nederland redactie Theater Instituut Nederland samenstelling en (eind)redactie Monica Kiezebrink en Dorinde van Helden Medewerking of bijdragen van Brechtje Zwaneveld, David Binder, Hadewych Minis, Julienne Straatman, Meng Jinghui Ontwerp en opmaak Atelier van GOG Fotografie (waar niet vermeld)Voorstelling Hands Up! door Lejo (Cover), Leo van Velzen (Choreografie: shusaku takeuchi. afgebeeld: anouk van dijk & Bennie Bartels, p.10), Mawgosia Bos (Backstage, p.11), Anna van Kooij (ergens & Overal, p. 11), Fotograaf onbekend (Portret ritsaert ten Cate, p.11), Nikolai Zauber (Media-theek, p.14), Dorinde van Helden (Portret hadewych Minis, p.14) drukwerk Drukkerij Spinhex & Industrie Oplage 5000 theater instituut nederland020 551 33 00Sarphatistraat 531018 EW Amsterdamwww.tin.nl Postadres Postbus 10783 1001 ET Amsterdam Mediatheek Dinsdag t/m vrijdag 11.00 uur tot 17.00 uur Zaterdag 13.00 tot 17.00 uur

telefonisch spreekuurdinsdag t/m zaterdag 9.00 tot 11.00 uur. Archiefstukken en bijzondere collecties zijn op afspraak te bezichtigen

Wilt u meer exemplaren van het Bulletin ontvangen neem dan contact op met de afdeling Marketing & Communicatie 020 551 33 00

ooGSTEn VooR

dE SnoEI

VooRwooRd

Page 3: BulleTIN (mei 2011)

4 — Bulletin Mei 2011 theater instituut nederland — 5

nederlands theater verovert de wereldDans en theater uit Nederland zijn in het buitenland veelgevraagd. Grote gezelschappen als Toneelgroep Amsterdam, het Nederlands Danstheater en Introdans spelen op belangrijke podia en festivals in de hele wereld. Maar ook kleinere groepen op het gebied van jeugdtheater, dans, muziektheater, locatietheater en poppenspel zijn in het buitenland actief. Wat maakt het Nederlands theater populair over de grenzen? “Dat makers veel reizen en lokale uitingen uit de landen waar ze te gast zijn integreren in hun voorstelling is een typisch Nederlands fenomeen.”

“ The theatre in holland is no. 1 level, the best I have seen from the last two years, compared to my travel in Germany, france and Poland in Europe!!”

Meng Jinghui, resident director of the National Theatre Company of China in Beijing

Pêro or the Mysteries of the Night van Speeltheater Holland. Fotograaf: Jørgen Koopmanschap

De Nederlandse jeugdtheatergezelschappen Speel­theater Holland en Tg Max maken dit voorjaar een tournee in de Verenigde Staten en Canada. In Damascus maakte Adelheid Roossen onlangs een voorstelling met Syrische studenten. De Neder­landse regisseur Johan Simons is intendant van de Münchner Kammerspiele, choreografe Nanine Linning artistiek leider in Heidelberg. Anouk van Dijk en haar dansgroep zijn net terug uit Perth in Australië. En dat is dan nog maar een kleine en willekeurige greep uit de grote groep van ‘vlie­gende Hollanders’: Nederlandse theatermakers die de wereld veroveren. Subsidiestelsel zorgt voor uniek theaterZoals Guus Beumer, curator van de Nederlandse

inzending van de komende Biënnale in Venetië, in zijn bijdrage wil laten zien, is de Nederlandse identiteit minder verbonden aan de individuele kunstenaars dan aan de culturele infrastructuur, waarin zij zich kunnen ontplooien. Nan van Houte is het met zijn visie eens. Zij is als hoofd programma’s en projecten van het TIN ver­antwoordelijk voor de internationale informatie­voorziening en uitwisselingsprogramma’s die het TIN organiseert. “Het typisch Nederlandse subsidie stelsel heeft een aantal bijzondere kunst­vormen opgeleverd. Vooral dankzij de geringe institutionalisering en de ruime kansen die het biedt aan jong talent en innovatie. In de afgelopen dertig jaar hebben zich in Nederland een aantal theaterdisciplines kunnen ontwikkelen die inmid­dels zijn uitgegroeid tot typisch Nederlandse exportartikelen. Bijvoorbeeld vernieuwend object­theater, ‘volwassen’ jeugdvoorstellingen, belevenis­ en ervaringstheater en mime. Misschien wel het mooiste voorbeeld is locatietheater. Dat heeft zich in Nederland, mede dankzij zomerfestivals als Oerol, Festival aan de Werf en Boulevard, krachtig kunnen ontwikkelen, timmert nu overal in de wereld hard aan de weg en vervult op veel plekken een voorbeeldfunctie.” In het flexibele Nederlandse stelsel krijgen juist nieuwe vormen een kans. In veel andere Europese landen zoals Duitsland, Frankrijk, Spanje en in Scandinavië wordt vooral geïnvesteerd in grote repertoiregezelschappen en instituten en is er nau­welijks geld voor de kleinschaligen en onafhanke­lijken. De Nederlandse investering in veelzijdigheid en innovatie betaalt zich zo terug in marktontwik­keling in het buitenland. Spelen over de grenzen is voor steeds meer makers een cruciale extra bron van inkomsten. Maar ook internationaal coprodu­ceren, waarbij theaters en soms overheden uit ver­schillende landen meebetalen aan een voorstelling, biedt nieuwe kansen. Een voorwaarde voor deze ontwikkelingen is echter wel dat het Nederlandse theater zich blijft onderscheiden. Doorlopend investeren in nieuw talent en onbetreden paden is daarbij onmisbaar.

Uitwisseling verrijktMarktverruiming is vanzelfsprekend niet de enige reden waarom een internationaal open cultureel klimaat het investeren waard is. Minimaal even belangrijk is de uitwisseling van ideeën en culturele

Vliegende hollanders

Wilt u op de hoogte blijven van de activitei-ten van Nederlandse theatermakers in het buitenland? Het TIN publiceert regelmatig een overzicht van de ‘vliegende hollanders’ op onze website, in de internationale nieuws-brief en in het tijdschrift TM Theatermaker. www.tin.nl/vliegende-hollanders

TIN stimuleert internationale samenwerkingHet TIN speelt bij het stimuleren van de internationale samenwerking een belangrijke rol. Dat begint bij het geven van informatie aan buitenlandse programmeurs, Neder-landse gezelschappen en aan de cultureel attachés van de Nederlandse ambassades in de wereld. Zo verspreiden we acht keer per jaar een Engelstalige internationale nieuws-brief onder duizenden abonnees. We publiceren informa-tiefolders en dvd’s over onder meer de programma’s van de Nederlandse festivals en het aanbod van gezelschappen met internationale potentie. Op onze website staan veel praktische tips en bijvoorbeeld ook dossiers met gegevens over de culturele situatie in de voor het Nederlandse theater belangrijkste landen. Heel belangrijk is ook het door het Ministerie van Buitenlandse Zaken ondersteunde Buitenlandse Bezoekers Programma, dat het TIN in staat stelt ieder jaar zo’n 50 tot 60 programmeurs uit de hele wereld uit te nodigen, die op die manier kennis kunnen maken met het Nederlandse theater. Veel van die bezoeken leiden tot uitnodigingen voor Nederlandse groepen. Regel-matig gebeurt dat in de vorm van ‘gebundelde presentaties’, waarbij een buitenlands festival of podium een aantal Nederlandse groepen uitnodigt om zo een beeld te geven van de diversiteit van ons aanbod. Het TIN is dan partner en zorgt voor de coördinatie en waar nodig financiering (vaak met subsidie van het Fonds Podiumkunsten) vanuit Nederland. Nog veel omvattender zijn de langlopende programma’s met bepaalde landen. Zo werkten we twee jaar intensief samen met Zuid-Afrika (Interactions SA-NL) en met Frankrijk en zorgden we voor een stevige deelname van Nederlandse podiumkunstenaars aan bijvoorbeeld New York 400, de Shanghai Wereldtentoonstelling en Ruhr 2010 – Europese Culturele Hoofdstad. Momenteel zijn we actief in de Mediterrane en Arabische regio met het pro-gramma Meditteranean Crossing en bereiden we ons voor op nieuwe programma’s met Turkije, Brazilië en Rusland.

INteRNatIoNaal: NedeRlaNdS tHeateR

Page 4: BulleTIN (mei 2011)

6 — Bulletin Mei 2011 theater instituut nederland — 7 theater instituut nederland — 7

Onlangs ontmoette ik een collega muziekliefhebber op zijn weg terug van een gesprek met een aantal sponsormanagers van bedrijven en fondsen­werver van culturele instellingen. Men had hem benaderd als mogelijke derde partner voor een ambitieus cultureel project. Hij zag er wat ontdaan uit. Het gesprek bleek te zijn gedomineerd door rekensommen over wederkerigheid en fiscale voordelen en had hem onaangenaam getroffen. “Meende men nu werkelijk dat hij, als gepassioneerde muziekliefhebber, over te halen was met zulke kille argumenten?” Zijn gesprekpartners zullen zich van tevoren ongetwijfeld in hem hebben verdiept, maar – naar te vrezen valt – niet in het raken van de juiste snaar. Het woord kil bleef bij mij hangen. Waar had ik dat eerder gehoord? Ach ja, al die treurnis over de trendbreuk in subsidieland, die door het huidige kabinetsbeleid manifest is geworden en door de culturele sector als kille bezuiniging en afrekening is ervaren. Alle commotie heeft inmiddels tot versterkte liefdesverklaringen aan de private sector geleid, die bedrijfs­leven en fondsen moeten verleiden de subsidieterugval te compenseren. En laten we vooral het verhoogde appèl aan de steun van de particuliere schenker niet vergeten. Het ware mecenaat lijkt weer terug te zijn gekeerd naar haar status van alle eeuwen vóór 1945! Het pionierswerk van mecenaatdeskundige Reneé Steenbergen is helemaal hot. En dat geldt ook voor de Vereniging Rembrandt, die, als collectief georganiseerd particulier (top) kunstmece­naat, al 128 jaar dé hoeder is van het openbaar kunstbezit. Ik voel eerlijk gezegd wel mee met de eerder genoemde collega muziek­liefhebber. De instellingen, waar mijn affectie en geld als schenker en ambassadeur naar toe gaan, vertonen soms het gedrag van een incasso­bureau: afstandelijk en met een vanzelfsprekende routine. En wat blijkt, hij en ik staan niet alleen! Stemt dit allemaal treurig? Ja en nee. Ja, het stemt treurig, omdat bij het totale vraag­ en geefspel van subsi­dies, sponsoring en andersoortige bijdragen (ook) de focus van de cultu­rele sector te één – dimensionaal is gebleven. Teveel naar binnen gekeerd, te weinig zelfreflectie, teveel de blauwdruk – aanpak bij wervingsactivitei­ten, te solitair en te weinig besef van wat werkelijk ondernemen betekent. De menselijke maat voorbij! Nee, het stemt niet treurig, want juist de huidige transitie fase biedt alle partijen alle kansen de menselijke maat weer zichtbaar te maken in passie, betrokkenheid, medeverantwoordelijkheid en onbaatzuchtig­heid. Dus niet meer kil kwartetten, maar de schoonheid en kracht van kunst en cultuur centraal stellen, meer elegantie, empathie en charme brengen in houding en gedrag en samenwerken, samenwerken, samen­werken. De kilte voorbij! En… theater is geen aftrekpost.

Theater is geen aftrekpost!

Julienne Straatman

Julienne Straatman is historicus en communicatiedeskundige. Zij houdt zich van-uit haar eigen adviesbureau StraatmanStrategischAdvies bezig met vraagstukken op het gebied van (internationale) positionering, reputatiemanagement, merkont-wikkeling, marktbewerking, fondsenwerving en sponsoring. Hoewel Julienne brede ervaring en kennis heeft opgedaan in bijna alle aspecten van het publieke domein zijn haar focus en passie vooral gericht op de culturele sector. www.straatmanstrategischadvies.nl

Vielfalt van Jakop Ahlbom. Fotograaf: Stephan van Hesteren

Nederlands Jeugdtheater op Broadway Onder de naam ZOEM! New Dutch Theater gaan vier Nederlandse jeugdtheatergezelschappen in januari 2012 naar New York. Zij zijn uitgenodigd door het New Victory Theatre op Broadway, dat al jaren Nederlands werk programmeert, maar nu voor het eerst een compleet festival organiseert. Het New Victory Theater heeft een lange geschiedenis met Nederlands jeugdtheater en presenteerde in de loop der jaren meerdere Nederlandse groepen, waaronder Theater Terra, Introdans voor de Jeugd, Speeltheater Holland en ISH. Voor ZOEM! New Dutch Theater kozen zij voor de voorstellingen Woeste Hoogten door Theater Artemis, Mevrouw Ophelia door Het Filiaal, Niemand weet, niemand weet (Repelsteeltje) door Stella Den Haag en Hands up! door Lejo. Een deel van het festival vindt plaats tijdens de podium-kunsten beurs APAP (Association of Performing Arts Presenters) en het festival Under the Radar. Beide evenementen trekken een groot aantal Amerikaanse en internationale programmeurs naar New York. Het festival is zo voor de Nederlandse jeugdtheatergezelschap een unieke kans om internationaal geprogrammeerd te worden.

invloeden. Zo leidt internationale uitwisseling tot een hogere kwaliteit van de Nederlandse kunst sector. Net als in de sport kan het Nederlandse toptheater zich meten met de internationale top. Namen als Ivo van Hove, Johan Simons, Jyri Kylianen, Hans van Manen en Jeroen Willems hebben in het mondiale theater­ en danscircuit een vergelijkbare waarde als Cruijff in de voetbalwereld. Maar bovenal leidt een internationaal perspectief tot nieuwe ervaringen en inzichten die het eigen werk verrijken. Ook daarin vertonen Nederlandse theater­makers internationaal een eigen signatuur. “Onze manier van produceren, waarbij makers zich niet zozeer baseren op bestaande teksten en technieken, maar steeds opnieuw een vorm verzinnen bij de actua­liteit, de realiteit waarin ze zich bevinden, of het idee dat ze willen uitdragen, maakt dat de interna tiona­lisering zich ook vertaalt in nieuwe expressie vormen. Je ziet dat makers die veel reizen de lokale uitingen die ze ontmoeten integreren in hun voorstelling. Dat zou je een typisch Nederlandse fenomeen kun­nen noemen,” aldus Nan van Houte. “Adelheid Roosen werkt altijd met de mensen die ze tegenkomt op de weg waarheen haar nieuwsgierigheid haar voert. Wunderbaum gaat in Los Angeles op zoek naar Paul McCarthy, Lotte van de Berg gaat naar Congo, waar ze een heel ander verhaal ontdekt dan Guido Kleene die daar voorstellingen maakt over de kind­heksen. En Dries Verhoeven verbindt zijn Nederlandse publiek met performers op 8000 km afstand…”

Vice versaNiet alleen kunstenaars, ook de Nederlandse theater­bezoekers hebben dus baat bij een een innovatief cultureel klimaat. Schouwburgen, festivals en locatie­theater hebben ieder een eigen sfeer. Daardoor spreekt theater een breed publiek aan: de cultuur­participatie is in Nederland hoger dan in vrijwel elk ander Westers land. Het zou echter goed zijn als er ook meer buitenlandse voorstellingen in Nederland werden geprogrammeerd. Als bron van inspiratie, om te genieten van internationaal theater op top­niveau, maar ook als basis voor wederzijds begrip en uitwisseling. In 2008 hebben bureaus Driessen en DSP in opdracht van het Ministerie van OCW en de Raad voor Cultuur uitgebreid onderzoek gedaan naar de kwaliteit en kwantiteit van de internationale positie van het Nederlandse theater en de dans. Hieruit bleek een zeer positief beeld van buitenlandse programmeurs, publiek en critici over de artistieke en professionele kwaliteit van Nederlandse voorstellingen. In hun eindrapport onderstrepen de onderzoekers het belang van langdurige persoonlijke contacten, primair gericht op inhoudelijke en artistieke uitwis­seling, om deze sterke internationale positie te blij­ven behouden. Het TIN sluit zich daar graag bij aan. Handelsgeest en een open cultureel klimaat zijn immers kenmerkend voor Nederland – laten we dat vooral blijven voeden!

Protect me van Anouk van dijk. Fotograaf: arno declair

Voorstelling Hands Up! door lejo

“ In Chekhov’s The Seagull the young playwright Konstantin says “we need new forms, and if we can’t have them, let’s have no theatre at all”. The dutch are leading the way, exploring what forms theatre can take. Specifically, dutch site- specific theatre helps us to see places we thought we knew in fresh ways, and takes us places we had never previously been.”

David Binder, theatre producer, New York

ColUMN

Page 5: BulleTIN (mei 2011)

8 — Bulletin Mei 2011 theater instituut nederland — 9

Foto’s brengen 150 jaar Nederlands theater in beeldDe fotocollectie is één van de omvangrijkste collectie­onderdelen van Theater Instituut Nederland. De collec­tie omvat foto’s van voorstellingen en portretfoto’s vanaf ca. 1858 tot nu. Daarmee is het de grootste thea­terfotocollectie van Nederland. De vroegste theater­foto’s werden vanwege technische beperkingen (lage lichtgevoeligheid van het fotomateriaal) in de studio van de fotograaf gemaakt. De acteurs en actrices namen hun kostuum mee naar de fotograaf en speelden de scène na. De oudste foto’s zijn albuminedrukken op carte­visite formaat. De acteurs en actrices lieten zich destijds fotograferen vanwege de publiciteitswaarde van deze foto’s. Ze stuurden ze op naar de directies van toneelgezelschappen om zichzelf onder de aan­dacht te brengen. Daarnaast werden foto’s van acteurs en actrices een geliefd verzamelvoorwerp voor fans.

Flitsen bij de voorstellingNa de uitvinding van het flitslicht in de jaren ’80 van de 19e eeuw werd het in principe mogelijk om in theaters te fotograferen. De oudste foto gemaakt in het theater is van de voorstelling Spookhotel door de Koninklijke Vereeniging Het Nederlandsch Tooneel. Aan de schaduwen is duidelijk te zien dat hier flitslicht gebruikt is.

Het atelier van Albert Greiner (senior en junior) aan de Nieuwendijk in Amsterdam was vanaf 1875 lange tijd hét centrum van de Nederlandse theaterfotogra­fie. Greiner sr. fotografeerde de bekende acteurs in een statige pose voor een geschilderde achtergrond, al dan niet met rekwisieten, Greiner jr. werd de vaste fotograaf van het vooruitstrevende gezelschap De Nederlandsche Tooneelvereeniging. Hij fotogra­feerde in Groningen de honderdste opvoering van het succesvolle stuk Op hoop van zegen van Herman Heijermans. Een andere bekende fotograaf die in de theaters fotografeerde was Nicolaas Schuitvlot, die in opdracht van het chique gezelschap De Wagner­vereeniging hun decors fotografeerde. Alhoewel het fotograferen in theaters in het begin van de 20e eeuw mogelijk werd, bleef het fotograferen van de scène in de studio ook nog gemeengoed. Jacob Merkelbach opende in 1913 zijn atelier in het Hirsch gebouw, recht tegenover de Stadsschouwburg in Amsterdam. Hier maakte hij portretten van beroemde artiesten en fotografeerde hij nagespeelde scènes. Het TIN heeft zijn originele glasnegatieven recent laten scannen. Op de foto van Othello is duidelijk de retouche zichtbaar die een decor moet suggereren.

op de foto uit 1862 poseert louis Bouwmeester sr. als Philidias in Marmeren beelden, ijskoude harten. Hij kwam er speciaal voor naar de studio van fotograaf C. Marcussen, want fotogra feren tijdens de voorstelling was geen optie. teveel beweging, te weinig licht. de unieke tIN fotocollectie bevat duizenden van die verstilde momenten. theater, vast gelegd in het moment.

Shoot the moon van Nederlands Danstheater (2008) Fotograaf: Joris-Jan Bos

Spookhotel (1895 ).o.a. Marie Lorjé, Cor Schulze, Jacques de Boer, Henri de Vries, Reinoud van der Hilst sr. Fotograaf: onbekend. Daglicht collodium zilverdruk.

Portret van Louis Bouwmeester sr. als Phidias in Marmeren beelden, ijskoude harten (ca. 1862). Fotograaf: C. Marcussen. Albuminedruk.

Antonioni Project van Toneelgroep Amsterdam (2009). Fotograaf: Jan Versweyveld.

ColleCtIe

Page 6: BulleTIN (mei 2011)

10 — Bulletin Mei 2011 theater instituut nederland — 11

Leo van Velzen: 35 jaar theater-fotografie Al 35 jaar is Leo van Velzen één van Nederlands belangrijk-ste theaterfotografen. Het TIN eert de 65-jarige fotograaf met de oeuvre tentoonstelling “Today everything exists to end in a photograph”. De tentoonstelling is tot en met 4 juni te zien in de Rotterdamse Schouwburg. Check voor openingstijden www.tin.nl.

Maak kans op het boek!

Tegelijkertijd verschijnt het boek Naar het theater. Acteurs over hun werk van NRC-recensent Kester Freriks met foto’s van Leo van Velzen. BulleTIN geeft hiervan drie exemplaren weg! Stuur voor 1 juni uw naam en adres naar [email protected]

de drie boeken worden onder de inzenders verloot.

Reprise Ergens & Overal De locatietheatertentoonstelling Ergens & Overal maakt deze zomer opnieuw een tour langs verschillende theaterfestivals. Het door theatermaker Theun Mosk ontworpen terrein met ‘erva-ringshuisjes’ vol geluiden, kijkgaten, beeldschermen en objecten reisde vorig jaar al langs vijf zomerfestivals waaronder de Parade, Boulevard en Over het IJ. Deze hele maand mei staat Ergens en Overal in Duitsland bij de Münchner Kammerspiele. Hier ging op 5 mei ‘Die Perser’ van Johan Simons in première; Simons geldt als een van de belang-rijkste pioniers van locatietheater. In deze buitenlandse editie van Ergens en Overal is daarom extra aandacht voor zijn werk inge-ruimd. Er zijn beelden met fragmenten van het werk van Simons te zien en fragmenten uit interviews met deze theatermaker. Na München (tot 3 juni) is Ergens & Overal ook nog te zien op Oerol (17 tot 26 juni) en in de nazomer op Cultura Nova in Heerlen ( 26 augustus tot 4 september).

Tussen de spelersDe uit Duitsland afkomstige fotograaf Kurt Kahle was de eerste die met een kleinbeeldcamera en zonder flitslicht in de theaters fotografeerde. Hierdoor kon hij zich makkelijker tussen de acteurs bewegen en ze laten doorspelen tijdens het fotograferen. Na 1945 was het het fotocollectief Particam Pictures, met als belangrijk­ste fotografen Maria Austria, Henk Jonker en Aart Klein dat deze manier van fotograferen voortzette. Aart Klein had een methode gevonden om films licht­gevoeliger te maken, zodat er makkelijker in het theater gefotografeerd kon worden. Particam Pictures was van 1945 tot 1975 fotograaf bij de grote toneel­, dans­ en operagezelschappen en het Holland Festival. Naast Particam Pictures was Frits Lemaire van foto­studio Lemaire en Wennink actief in het theater. Lemaire fotografeerde op een conventionele manier, van midden of schuin voor het toneel, en maakte foto’s waarbij de belangrijkste acteurs en actrices prominent in beeld staan. Zijn manier van fotogra­feren paste goed bij het theater waarbij de spelers als idolen op de bühne verschijnen.

De essentie gevangenMet de opkomst van het experimentele theater in de jaren ’60 en ’70 veranderde ook de theaterfotografie. Er kwam een nieuwe generatie theaterfotografen, die zich op een nieuwe manier tot de voorstellingen verhou­den. Ze raken meer betrokken bij de voorstellingen, bezoeken repetities en proberen de essentie van het stuk te verbeelden, in plaats van alleen de hoogtepunten te tonen. Deze fotografen verlaten definitief de statische plek midden voor het toneel en begeven zich door de spelers heen. Hierdoor ontstaat er een veel dynami­schere fotografie die niet langer alleen registrerend is. De acteur verschijnt niet meer als idool op podium en foto, maar de aandacht komt te liggen op het acteer­werk, het overbrengen van gevoelens en de intensiteit waarmee wordt gespeeld. Tot deze generatie fotografen horen onder anderen Kors van Bennekom, Pan Sok, Bob van Dantzig, Jaap Pieper, Jutka Rona en Oscar van Alphen. Veel van hen kruipen bijna op de acteurs om

Ritsaert ten Catepionier van de avantgardeRitsaert Ten Cate (1938-2008) geldt als een van de belangrijkste vernieuwers van het Nederlands theater. Voorstellingen in zijn Mickery Theater, eerst in Loenersloot en later in Amsterdam, golden als bijzondere evenementen. Hij bracht experimenteel theater en de internationale avant garde naar ons land. Op 9 juni presenteert de TIN website eenlevenlangtheater.nl een uitgebreid digitaal portret en carrièreoverzicht van deze bijzon-dere kunstenaar en theatermaker.

In december 1965 opende Ritsaert ten Cate zijn Mickery Theater in een verbouwde stal in Loenersloot. Later verhuisde het theater naar de Rozengracht in Amsterdam. Vanaf de eer­ste jaren vroeg Ten Cate Engelse en Ameri­kaanse experimentele theatergezelschappen naar Nederland te komen om in het Mickery Theater hun voorstellingen te laten zien. Ten Cates invloed op het Nederlands theater is maar moeilijk te overschatten. Zijn aan­dacht voor internationalisering, zijn experi­menten met de rol van het publiek en het gebruik van nieuwe media en technieken zijn allemaal elementen die in het hedendaagse theater nog steeds of opnieuw een belangrijke rol spelen. In 1991 hield Ten Cate het – wat Mickery Theater betreft – voor gezien. De laatste periode van zijn leven was hij actief als directeur van de door hem opgerichte

theater(vervolg)opleiding DasArts en als beel­dend kunstenaar. Op de website wordt veel aandacht geschonken aan de belangrijkste voor stellingen die in Mickery te zien waren. Hiervan zijn foto’s en videofragmenten te zien. Daarnaast bevat de website een biografie van Ritsaert ten Cate met veel bijzondere foto’s. Ten Cate was de kleinzoon van toneel­leider Eduard Verkade en actrice Enny Vrede; op de website zijn o.a. foto’s van hem en zijn grootouders te zien. Eenlevenlangtheater.nl is de een eregalerij van grote Nederlandse theaterpersoonlijkhe­den. Eerder verschenen hier portretten van Ellen Vogel, Ramses Shaffy en onlangs van poppenspeler Feike Boschma. Het TIN werkt bij een levenlangtheater.nl samen met Interakt. VandenEnde Foundation maakt het project financieel mogelijk.

deze met veel gevoel voor ritme en dynamiek vast te leggen. De nieuwe periode laat zich dan ook kenmer­ken door veel close­ups en minder overzichtsbeelden.

Van volgen naar visieMet het verbeelden van de essentie van een voorstelling laat de theaterfotograaf steeds meer zijn eigen visie zien. Niet langer hoeft de theaterfotografie beelden te laten zien die het publiek op precies dezelfde manier kan aanschouwen, maar er wordt juist verwacht dat de foto’s een nieuw licht schijnen op de voorstelling. De visie van de fotograaf is hierbij belangrijker geworden, net als zijn creativiteit, betrokkenheid en reactievermogen. De betrokkenheid bij de voorstellingen leidde in de jaren ’70 en ’80 tot specialisatie van bepaalde fotogra­feren in een genre. Zo werd Jean van Lingen, aan wiens werk het TIN in samenwerking met MC vorig jaar een tentoonstelling wijdde, dé fotograaf van het cultureel divers theater. Andere fotografen gingen zich toeleggen op bijvoorbeeld de dans, zoals Joris­Jan Bos, Sven Ulsa en Hans Gerritsen, de opera, zoals Jaap Pie­per en Hans van den Boogaard of experimenteel thea­ter, zoals Clemens Boon en Maria Austria in een latere periode van haar carrière. TotaalbeeldDe opkomst van het postdramatische theater eind jaren ’90 is ook in de theaterfotografie terug te zien. In de periode hiervoor werd vooral de acteur bena­drukt, maar in het postdramatische theater zijn alle elementen van een voorstelling even belangrijk. De acteur verdient dus evenveel aandacht als het decor, de kostuums, de tekst en het licht. Dit resulteert in fotografie die meer afstand neemt van de acteur, waar deze eerst zo dicht mogelijk werd benaderd. Inmiddels creëerde digitale fotografie een palet aan nieuwe mogelijkheden. ‘Today everything exists to end in a photograph’, schreef Susan Sontag in On Photo­graphy. Haar uitspraak is bij uitstek van toe passing op het theater: niets zo vluchtig als een voorstelling en niets zo behulpzaam bij het ophalen van de herinne­ring eraan, als het werk van de theater fotograaf.

LEzERSACTIE In juni verschijnt bij Amsterdam University Press het boek Mickery Theatre. An Imperfect Archaelogy geschreven door Mike Pearson. Pearson, hoogleraar Performance Studies aan de Aberystwyth University gaat in het boek op zoek naar wat er over is gebleven van Mickery – zowel in de archieven als in de herinneringen van hen die er werkten en voorstellingen bijwoonden. Het boek bevat foto’s van producties en ook een selectie van de baanbrekende, eigentijdse recensies van Jac Heijer. lezers van het BulletIN betalen voor het boek een speciale prijs van € 30 (20% korting). Deze actie is geldig t/m 31 augustus 2011. Het boek kan besteld worden via [email protected], met vermelding ‘kortings-actie BulleTIN’.

Backstage on tourDe educatieve TIN tentoonstelling Backstage ‘theatermaken van idee tot première’ heeft inmiddels al meer dan 4.000 deelnemers geteld. Van 2 tot 27 mei is de reizende tentoon-stelling te zien in de Harmonie in Leeuwarden. Voor het theaterseizoen 2011/2012 staan o.a. Middelburg, Den Haag, Enschede en Haarlem op het programma.

Backstage is bedoeld voor middelbare scholieren maar ook reguliere thea-terbezoekers zijn van harte welkom om een kijkje te komen nemen. Check voor meer informatie en het tourschema: www.backstageontour.nl.The Telephone van Nederlandse

Opera Stichting (1965).Fotograaf: Maria Austria.

Muddle van De Rotter­damse Dansgroep (1989). Fotograaf: Leo van Velzen.

zoals zij die dromen van Orangemelted en Cosmic Illusion Productions (1988). Fotograaf: Jean van Lingen.

teNtooNStellINgeN

Page 7: BulleTIN (mei 2011)

12 — Bulletin Mei 2011 theater instituut nederland — 13

Moving Meetings

Op 6 & 7 oktober vindt dit tweedaags congres voorafgaand aan de Nederlandse Dansdagen plaats in Heerlen en Maastricht. Voor makers, program-meurs, marketeers én publiek. Het programma – vol ontmoetingen tijdens showcases, expertmee-tings, workshops en pitches – wordt half juni bekend gemaakt.

Meer weten? www.movingmeetings.nl

tor als geheel, maar bij dans en muziektheater zijn de problemen groter. Muziek theater is een genre dat nog redelijk nieuw is en daarom onbekend terrein vormt voor veel programmeurs. Door de komst van bijvoor­beeld de muziektheater master aan het Conservatorium in Den Haag ontstaat een nieuwe generatie muziek­theatermakers. Het aanbod groeit enorm en heeft een open afzetmarkt nodig. Bij dans is het verhaal iets anders. Dans vormt een marginaal gedeelte van de programmering in veel theaters. Het danspubliek ver­grijst en de publieksaantallen stagneren. Het genre krijgt vaak het stempel ‘moeilijk’ opgeplakt en zowel gezelschappen als programmeurs slagen er niet in om nieuw danspubliek te bereiken, ondanks populaire televisie programma’s als ‘So you think you can dance’. dus het gaat gewoon over verkopen? Nee, als ik die suggestie heb gewekt, dan heb ik het niet goed uitgelegd. Het gaat erom dat programmeurs en makers gezamenlijk de verantwoordelijkheid nemen voor hun sector.

hoe dragen de projecten Moving Meetings en operatie Muziektheater daaraan bij? Wij hebben bijvoorbeeld gemerkt dat er bij gezelschap­pen veel aandacht wordt besteed aan de promotie rich­ting publiek, maar weinig aan de promotie richting programmeurs. Plat gezegd zijn we in Nederland heel slecht in het pitchen van ideeën (als we het over de podiumkunsten hebben). Op nationale en internatio­nale beurzen vertellen Nederlanders vaak verhalen waar een programmeur niet concreet iets aan heeft omdat bijvoorbeeld alle informatie van wanneer, hoe duur en voor welke zaal wordt overgeslagen of waarbij het getoonde beeldmateriaal niet aansluit bij wat het gezelschap wil uitdragen. Daarom bieden we vooraf­gaand aan beide projecten een pitch­training aan die tijdens de bijeenkomsten meteen in praktijk gebracht kan worden. Pitchen is een vaardigheid die heel belangrijk gaat worden. Niet alleen om voorstellingen internationaal of nationaal aan te bieden, maar bij­voorbeeld ook bij het werven van fondsen en sponsors.

Bij Moving Meetings wordt wel expliciet ingegaan op de promotie richting publiek. op welke manier wordt de toe-schouwer betrokken?

Samenwerken aan meer publiekTIN brengt makers en podia samen

In de uitgangspuntenbrief van staatssecretaris Halbe Zijlstra is één van de speerpunten het streven naar een groter publieksbereik voor de podiumkunsten. De suggestie dat vraag en aanbod in het huidige subsidiestelsel niet goed op elkaar zijn afgestemd, is de afgelopen jaren ook door het TIN gesignaleerd. Om de afstemming te verbeteren brengt het TIN daarom regelmatig partijen bij elkaar. Maar wat levert dat nu concreet op?

door Brechtje Zwaneveld – Onder andere bij de genres muziektheater en dans blijken er tussen program­meurs, makers en publiek veronderstellingen te leven die een goede afstemming van vraag en aanbod regel­matig in de weg staan. Programmeurs zijn niet altijd op de hoogte van het geva rieerde aanbod, makers weten in sommige gevallen niet bij wie ze wel en niet terecht kunnen om hun werk af te zetten en publiek haakt hier en daar af op publi citeitsteksten die niet goed weergeven wat een voorstelling te bieden heeft. De dialoog tussen makers, programmeurs en publiek is wat dat betreft niet optimaal, hetgeen leidt tot frus­traties, korte speellijsten en een eenzijdig aanbod in de enorme hoeveelheid theaters die Nederland rijk is. Met verschillende projecten verbindt het TIN podia, makers en publiek. Eén daarvan is Operatie Muziek-theater, een samenwerkingsproject van het TIN, Muziek Centrum Nederland en Fonds voor de Podi­umkunsten. In een aantal bijeenkomsten hebben muziektheatermakers en programmeurs gesproken over talent ontwikkeling, marketing en internationale mogelijkheden. Daarbij is een overeenkomst gete­kend door de verschillende partijen om de komende jaren de afzetmarkt voor muziektheater te verstevi­gen. Een tweede project, Moving Meetings, georgani­seerd door het TIN, de NDD en de VSCD, beslaat twee dagen en zal direct voorafgaan aan de Neder­landse Dansdagen in Maastricht. Tijdens deze ont­moetingen zullen producenten, (internationale) programmeurs, publiciteitsmedewerkers en publiek zich buigen over de vraag: ‘hoe breng je dans (beter) over het voetlicht?’

Brechtje Zwaneveld stelde kritische vragen aan project­leider Daniella Groenberg, projectleider van Moving Meetings en redactielid bij Operatie Muziektheater.

op welke manier moeten podia en makers worden samen-gebracht?Makers en programmeurs moeten elkaars profiel beter leren kennen. Soms kennen programmeurs een beperkt aantal gezelschappen, dat ze jaar in jaar uit (met succes) programmeren. Bovendien zijn program­meurs niet altijd op de hoogte van de programmering van theaters in de buurt. Daardoor wordt in veel thea­ters grotendeels hetzelfde aanbod gepresenteerd. Als podia die bij elkaar in de regio liggen zich in verschil­lende genres zouden specialiseren, zou de landelijke diver siteit en spreiding van de verschillende genres veel beter kunnen worden. Gezelschappen op hun beurt verdiepen zich vaak niet in de visie van waaruit een theater programmeert. Dat leidt tot afwijzingen en onnodige frustraties. Door programmeurs met makers in gesprek te brengen, kan er wederzijds begrip ont­staan. Ik heb bijvoorbeeld wel eens meegemaakt dat een maker tijdens een speed­date voor het eerst live sprak met een programmeur die hem altijd ‘afwees’. Na dat gesprek begreep die maker waarom zijn voor­stellingen in dat specifieke theater niet geprogram­meerd werden, waardoor hij in het vervolg ook niet meer ging proberen om zijn voorstellingen daar af te zetten. Dat kweekt begrip en scheelt een hoop energie. Geldt dit vooral voor jonge, onervaren makers? Het geldt met name voor het kleinschalige aanbod. Natuurlijk gaat dat om jonge makers en nieuwe gezel­schappen, maar het gaat ook om gezelschappen die in de Randstad lopen als een trein en in de rest van Nederland nog betrekkelijk nieuw en onbekend zijn. Waarom is er bij deze twee projecten gekozen voor de genres muziek en dans? Gelden deze problemen bijvoorbeeld niet voor het genre theater? Natuurlijk gelden deze problemen voor de theatersec­

“ Pitchen is een vaardig-heid die heel belang-rijk gaat worden.”

De programmeurs die zich hebben ingeschreven dra­gen allemaal een medium user voor. Dat zijn mensen die wel met enige regelmaat dans zien, maar geen super­expert zijn. Met hen voeren we naar aanleiding van voorstellingsfragmenten een gesprek. Dat zal gaan over de vraag hoe zij naar de voorstelling hebben gekeken, hoe ze worden aangesproken, wat ze van het publici­teitsmateriaal vinden en wat ze missen.

Kan je niet heel makkelijk van te voren voorspellen wat daar uit gaat komen? namelijk dat de titels van voorstellingen en de publiciteitsteksten meer gericht moeten zijn op herken-baarheid? Dat weet ik niet, dat zijn allemaal veronderstellingen. Misschien is de uitkomst inderdaad wel bekend, maar het gaat er vooral om dat makers, producenten, pro­grammeurs en publiciteitmedewerkers handvatten krijgen om mee aan de slag te gaan. Zij moeten van hun eigen toeschouwers horen wat ze wel en niet in een flyer willen lezen.

Beide projecten bestaan vooral uit bijeenkomsten. nu wor-den er in de hele sector podiumkunsten behoorlijk veel ‘dagen’, ‘symposia’, ‘congressen’ en ‘gesprekken’ georgani-seerd. Als je daar als buitenstaander naar kijkt zou je mak-kelijk je wenkbrauwen kunnen optrekken en denken: ‘leuk dat geouwehoer, maar wat levert het nou concreet op?’ Om te beginnen wordt er niet alleen maar gepraat, alhoewel dat wel een wezenlijk onderdeel is. Netwerken is nu eenmaal belangrijk en met een gezicht erbij gaat dat beter dan anoniem via de telefoon of mail. In eerste instantie was het uitgangspunt om kennis te verhogen, dus wat dat concreet oplevert is niet in getallen uit te drukken. Maar bij Operatie Muziektheater hebben zestig podia en makers een overeenkomst ondertekend die vastlegt dat tien tot twaalf podia in verschillende regio’s zich in muziektheater zullen gaan specialiseren, dat een aantal podia meerjarige afspraken gaat maken met gezelschappen en dat er een gezamenlijke publici­teitscampagne zal worden ontwikkeld. We moeten zien in hoeverre dat ook daadwerkelijk gebeurt, maar uitein­delijk is het natuurlijk de bedoeling dat het veld het zelf oppikt en continueert. Wij creëren de voorwaarden en mogelijkheden tot samenwerking waardoor de sector zichzelf vooruit kan helpen.

“ Wij creëren de voor-waarden en mogelijk-heden tot samenwer-king waar-door de sector zich-zelf vooruit kan helpen.”

SaMeNweRKeN

Page 8: BulleTIN (mei 2011)

14 — Bulletin Mei 2011 theater instituut nederland — 15

Laat je inspireren door wat er al isDe TIN collectie is er voor alle theaterliefhebbers

Het begin van de TIN collectie dateert uit 1924, toen een aantal enthousiaste theater­liefhebbers het Theatermuseum oprichtten. De eerste stukken waren aangekochte verza­melingen met boeken, foto’s, programma­boekjes en parafernalia. In het midden van de jaren zestig werden de collectie en biblio­theek voor het eerst opengesteld voor het publiek. Inmiddels wordt het grootste deel van de collectie onder optimale omstandig­heden bewaard in speciale depots. Maar dat betekent niet dat deze schatkamer van het Nederlandse theater onbereikbaar is. Doe research in de depotsIn twee depots in Amsterdam Zuidoost wordt de museale collectie van het TIN opgeslagen, beheerd en onderhouden. Hier hangen de vele kostuums, staan maquettes van decorop­stellingen en zijn rekwisieten, poppen en mas­kers op stellingen te zien. Maar ook: tiendui­zenden foto’s (prints en negatieven), een zeer grote collectie affiches, talloze prenten, teke­ningen, ontwerpschetsen en schilderijen. Ook de persoonlijke archieven van bekende dans­ en theaterpersoonlijkheden zoals Wim Son­neveld, Ritsaert ten Cate, Hans Snoek en vele anderen worden in de TIN depots bewaard.

Het hele jaar kan in de depots op aanvraag onderzoek worden gedaan. Zo hebben onderzoekers recent gezocht naar de teksten van voorstellingen die in Kamp Westerbork hebben gespeeld. Ook werd de briefwisseling tussen Annie M.G. Schmidt en Frans Hal­sema opgezocht en werd er research gedaan voor publicaties over Carré, Max Tailleur en het Publiekstheater. Niet alleen voor onder­zoek, maar ook om ideeën op te doen is het depot een bijzondere plek. Zo kwamen recent zeven kunstenaars langs om inspiratie op doen voor de Biennale in Venetië. Vraag uniek authentiek materiaal op in de mediatheekBent u geïnteresseerd in een oude uitgave van de Gijsbrecht van Amstel (ons oudste exemplaar dateert uit 1792)? Zou u de brief­wisseling tijdens WOII van Wim Kan met Corry Vonk willen lezen? De ontwerpschet­sen van kostuums van Jan Aarntzen willen zien? Of willen dwalen in de knipselmappen over toneelschrijver Herman Heyermans? In de mediatheek kunt u uw wensen kenbaar maken. Over het algemeen kunnen materia­len uit het depot in de mediatheek worden ingezien. Enkele dagen na uw aanvraag kunt u dan aan de Sarphatistraat terecht.

Bekijk en beluister voorstellingen en interviewsDe TIN collectie omvat heel veel beeld­ en geluidmateriaal. Registraties van voorstellin­gen en opnames van radio­interviews bijvoor­beeld kunt u in de mediatheek ontdekken of herbeleven. Een paar suggesties: Rosa, a horse drama van Louis Andriessen en Peter Greenaway uit 2000, het radio­interview met Wim Sonneveld over My fair Lady uit 1959,

één of meer afleveringen van de Geinlijn van Max Tailleur (het TIN bezit trouwens ook Tailleur’s unieke kaartsysteem met 50.000 moppen op alfabetische volgorde) of de registratie van Dr. Mechanics Better Jokes van Dogtroep in de Melkweg in 1980.

Lees en leen theatertekstenIn de vaste opstelling in de mediatheek vindt u theaterteksten, boeken, bladmuziek en tijdschriften. De collectie Nederlandse thea­terteksten is uniek: naast uitgegeven theater­teksten staan ook alle scripts die het TIN rechtstreeks van gezelschappen ontvangt in de kast. Daarmee biedt het TIN een enorm overzicht van het repertoire dat sinds vele decennia wordt geschreven en gespeeld. Leden kunnen tot maximaal 10 uitgaven tegelijk lenen. Speel beroemd en berucht amusements-repertoireHet TIN beschikt over een grote collectie bladmuziek, waaronder bijzonder Neder­lands amusementsrepertoire. Bijvoorbeeld ‘t is over uit de eerste Nederlandse musical Heerlijk duurt het langst (Annie Schmidt/Harry Bannink, een kopie van zijn eigen handschrift), Red mij niet (Maarten van Roo­zendaal), De kleine man (Louis Davids) of Geen kind meer (Karin Bloemen). Er staat een piano met koptelefoon in de mediatheek om liedjes direct uit te proberen. Bladmu­ziek kan worden gekopieerd, maar wordt niet uitgeleend.

Veel mensen weten dat het TIN een zeer veelzijdige collectie bezit over de Nederlandse theatergeschiedenis. En dat alle disciplines hierin vertegenwoordigd zijn: toneel, dans, mime, bewegingstheater, poppen- en objecttheater, muziektheater, opera, cabaret, circus en jeugdtheater. Maar waaruit bestaat de collectie precies? En hoe krijg je als liefhebber, student of professional toegang tot de collectie?

De TIN collectie op Facebook

Bent u geïnteresseerd in foto’s, affiches en boeken over theater en dans? Op onze nieuwe facebookpagina laten we stukken uit onze collectie zien die je normaal alleen in onze database en depot kunt vinden. Ook vind u hier informatie over onze tentoonstellingen.

Tips van mediatheek-medewerkers: Fons Strijdonk: productiemap 2831 2831 is de code van producent/gezelschap BAMBIE. Ik vind het leuk om vóór of ná een voorstelling een blik te werpen in de productie-map van dat bepaalde gezelschap. Om iets meer over hen te lezen, flyers van hun vorige voorstellingen te bekijken, of recensies te lezen. BAMBIE springt er voor mij uit omdat de lijn die in hun voorstellingen zit, terugkomt in het ontwerp van de flyers en de namen van de voorstellingen. Als ik iets meer tijd heb, bekijk ik ook nog stukjes van hun videobanden. Mischa andriessen: Viktor Shklovsky – Mayakovsky and his circle. Vladimir Majakosvki is vooral bekend als dichter, maar hij heeft ook een aantal toneel-stukken geschreven. Zijn vriend en collegas-chrijver Victor Sklovski heeft een magnifiek portret geschreven van de zeer tegenstrijdige en daardoor uiterst boeiende figuur Majakovski en diens bonte en minstens zo interessante vriendenschare. Feitelijk misschien niet de meest betrouwbare bron, maar Sklovski geeft een onvergelijkbare inkijk in het chaotische leven in de jaren na de Russische revolutie. Non-fictie die leest als een roman. Spannend, onderhoudend, geestig en heel informatief.

Naam: Hadewych Minis Leeftijd: 34 jaar Woonplaats: Amsterdam Beroep: Actrice, zangeres Lid sinds: Officieel sinds 2 jaar Interesse: Toneelstukken en scripts Hoe ben je lid geworden van het TIN (mediatheek)? ‘Als student aan de toneel­academie Maastricht, kwam ik al bij het TIN (toen nog op de Herengracht, red.) om bijvoorbeeld toneelteksten voor opdrachten op school te zoeken. Ik moet eerlijk beken­nen, dat ik boeken leende op mediatheek­pasjes van vrienden. Oh, helemaal het verkeerde voorbeeld hè. Ik kom graag in de mediatheek, er is hier zoveel te vinden. Dus sinds twee jaar, toen het TIN naar de Sarphatistraat verhuisde, ben ik officieel lid geworden.’ Waar kom je voor naar de mediatheek en waarom? ‘Tot nu toe vooral toch voor toneelteksten en scripts. Naast acteren was ik altijd al bezig met muziek (Hadewych speelt basgitaar, viool, beetje drum en zingt, red.), maar gek genoeg wist ik niet dat je hier in de mediatheek ook heel veel blad­muziek kunt vinden. Vorig seizoen heb ik met Mike Boddé een muziekprogramma gemaakt en gespeeld (Gelukkig met Hade­wych en Mike, red.) Die toer krijgt volgend jaar een vervolg, dus dan gaan we weer verschillende soorten muziek door­ en uit­zoeken. Goed om te weten dat ik daarvoor dan ook bij het TIN terecht kan.’ Waar ben je nu mee bezig? ‘Oh, da’s heel spannend. Ik neem bij Toneelgroep Amster­dam even vrijaf, niet dat ik ga stoppen met

acteren hoor. Acteren zal ik altijd blijven doen! Maar de aankomende periode wil ik mij graag richten op mijn eigen muziek en teksten. Na klassieke zang, kwam ik op de toneelschool via mijn zangdocent Gemma Visser in contact met muziek van Jacques Brel, Edith Piaf en Billy Holliday. En later begon ik eigen liedjes te schrijven op mijn basgitaar. Ik was een tijd heel onzeker over zelf iets maken, zingen en muziek spelen. Als actrice sta je vaak ten dienste van een regisseur of producent. Maar zelf iets creë­ren, mijn eigen materiaal laten zien en horen, is ook een grote droom. Nu ik 34 ben en het eindelijk echt aandurf, grijp ik alle kansen met beide handden aan. Ik sta aankomende zomer samen met Jan van Eerd (drummer/bandleider van o.a. Wende en Ellen ten Damme) met mijn muziek­voorstelling Hade op de Parade. We spelen in alle vier de steden (Rotterdam, Den Haag, Amsterdam en Utrecht, red) in de circustent, ontzettend spannend en te gek.’ Wat is je favoriete onderdeel in media-theek? ‘Vooral toch toneelstukken/teksten en scripts. Maar ook de algehele sfeer, die is heel fijn en je kunt hier in de mediatheek heerlijk rustig zitten en lezen.’ Zou je anderen aanraden lid te worden van het TIN (mediatheek)? ‘JAAA!! Naast de fijne sfeer en de zee aan informatie, zijn ook de medewerkers van de mediatheek heel behulpzaam. Je kunt via de computer alles zoeken (toneelstukken, op aantal spe­lers bijvoorbeeld) en de medewerkers weten alles te vinden en weten ontzettend veel. Echt een heerlijke plek.’ www.hadewychminis.nl

In de mediatheek

Uit de briefwisseling van Corry Vonk en Wim Kan, tijdens zijn gevangenschap in Nederlands­Indië in WOII

Check voor openingstijden van de media-theek: www.tin.nl. Heeft u vragen of wilt u reageren: [email protected]

MedIatHeeK

Page 9: BulleTIN (mei 2011)

Nieuw: Theaterbestel.nlinformatie, inspiratie, Opinie & Cijfers Welke aanbevelingen heeft het TIN de Raad voor Cultuur meegegeven? Hoe is de huidige Basisinfrastructuur eigenlijk tot stand geko­men? En wanneer is die ene interessante bijeenkomst waar je meer kunt horen over de mogelijkheden van private financiering? Antwoord op deze vragen en nog veel meer te vinden op een centrale plek binnen de TIN website: www.theaterbestel.nl.

Op theaterbestel.nl vindt u veel informatie – cijfers, beleidsstukken etc. – een agenda met inspirerende bijeenkomsten, inspirerende

voorbeelden en scenario’s en een keur aan opinies en alternatieven over de toekomst van het theater(bestel). Want vast staat dat het huidige kabinet de (gesubsidieerde) sector anders zal indelen. Met theaterbestel.nl wil het TIN het debat hierover stimuleren Behalve via een (nieuwe) directe reactiemo­gelijkheid onder de artikelen op de website zelf, verschijnen er regelmatig columns van mensen van binnen en buiten de theater­sector via LinkedIn om het debat aan te zwengelen. (Dit gaat via bestaande groepen

zoals NL Theaterprofessionals en Netwerk Cultuurbeleid.)Reacties op de site of suggesties voor inspire­rende bijeenkomsten voor de agenda zijn meer dan welkom. Via RSS feed blijft u overi­gens automatisch op de hoogte van de laatste toevoegingen op theaterbestel.nl en de ove­rige gedeeltes van de TIN website. En wist u dat u alle artikelen automatisch op je sociale mediakanalen kunt publiceren?

Op de hoogte blijven?Het TIN biedt een breed pakket aan activiteiten voor theaterlief-hebbers en professionals. Om u op de hoogte te houden kunt u zich aanmelden voor een of meerdere van onze nieuwsbrieven rond ver-schillende thema’s.

Collectie & tentoonstelling 6x per jaarNieuws over de TIN collectie, tentoonstellin­gen en voorstellingen in onze serie nieuwe theatermakers on tour ‘Blind Date’. Ook ont­vangt u interessante aanbiedingen zoals vrij­kaartjes voor of kortingen op theatervoorstellingen, tentoonstellingen, boeken e.d.

Nieuws voor professionals 8x per jaarDeze gespecialiseerde nieuwsbrief infor­meert u over activiteiten en diensten die het TIN voor de professionele sector uitvoert en bijeenkomsten die TIN (mede) organiseert.

Dutch Dance & Drama – 8x per jaarInformatie over de ontwikkelingen in de Nederlandse professionele theatersector en activiteiten die het TIN organiseert ter promo­tie van Nederlands theater in het buitenland. Deze nieuwsbrief verschijnt in het Engels.

Nieuws voor leden – 6x per jaarDeze nieuwsbrief is speciaal bestemd voor leden van het TIN en informeert u o.a. over de mediatheek, online toegang tot de catalo­gus en dienstverlening aan leden. Ook maakt u via deze nieuwsbrief kans op interessante aanbiedingen zoals vrijkaartjes voor of kortin­gen op theatervoorstellingen, tentoonstellin­gen, boeken e.d.

Schrijf u voor 10 juni in voor de nieuwsbriefversie(s) van uw keuze en maak kans op de TIN uitgave ‘De Wereld van Transformaties’ van Erik Vos. Ga naar www.tin.nl/nieuwsbrieven.

Vanaf 1 september gaat de TIN Theaterencyclopedie online!

Jaarverslag 2010 online

Het digitale TIN jaarverslag geeft een overzicht van onze belangrijkste activiteiten en resultaten in 2010. Er zijn foto’s en filmpjes te zien van tentoonstellingen en bijeen­komsten, een korte introduc­tie op verschillende projecten en veel links naar uitgebrei­dere informatie. Ook bevat het jaarverslag foto’s van de verschillende teams en een printbaar overzicht van cijfers en data. www.tin­jaarverslag2010.nl

KoRt NIeUwS