BULLETIN DES SÉANCES - congoforum.be · Ducale 1, 1000 Bruxelles: séance plénière, Auditoire du...

ACADÉMIE ROYALE DES SCIENCES

D'OUTRE-MERSous la Haute Protection du Roi

B U L L E T I N DES S É A N C E SPublication trim estrielle

A N N U A I R E - 1 9 7 9 - J A A R B O E K

KONINKLIJKE ACADEMIE VOOR OVERZEESE WETENSCHAPPEN

Onder de Hoge Bescherming van de Koning

M E D E D E L I N G E N DE R Z I T T I N G E NDriemaandelijkse publikatie

1979 - 1 500 F

Avis a u x a u t e u r s B e r ic h t a a n d e a u t e u r s

L’Académie publie les études dont la valeur scientifique a été reconnue par la Classe intéressée sur rapport d’un ou plusieurs de ses membres (voir Règlement général dans l’Annuaire, fase. 1 de chaque année du Bulletin des Séances).

Les travaux de moins de 32 pages sont publiés dans le Bulletin, tandis que les travaux plus importants prennent place dans la collection des Mémoires.

Les manuscrits doivent être adressés au Secrétariat, rue Defacqz, 1, 1050 Bruxelles. Ils seront conformes aux instructions consignées dans les « Directives pour la présentation des manuscrits » (voir Bull. 1964, 1466-1468, 1474), dont un tirage à part peut être obtenu au Secrétariat sur simple demande.

De Academie publiceert de studies waarvan de wetenschappelijke waarde door de betrokken Klasse erkend werd, op verslag van één of meerdere harer leden (zie het Algemeen Reglement in het Jaarboek, afl. 1 van elk jaargang van de Mededelingen der Zittingen).

De werken die minder dan 32 bladzijden beslaan worden in de Mededelingen gepubliceerd, terwijl omvangrijker werken in de verzameling der Verhandelingen opgenomen worden.

De handschriften dienen ingestuurd naar de Secretarie, Defacqzstraat, 1, 1050 Brussel. Ze zullen rekening houden met de richtlijnen samengevat in de „Richtlijnen voor de indiening van handschriften” (zie Meded. 1964, 1467-1469, 1475), waarvan een overdruk op eenvoudige aanvraag bij de Secretarie kan bekomen worden .

Abonnement 1979 (4 num.): 2 500 F

Rue Defacqz 1 Defacqzstraat 11050 Bruxelles 1050 BrusselC.c.p. 000-0024401-54 Postrekening 000-0024401-54de l’Académie van de Academie1050 BRUXELLES (Belgique) 1050 BRUSSEL (België)

ACADÉMIE ROYALE DES SCIENCES

D'OUTRE-MERSous la Haute Protection du Roi

B U L L E T I N DES S É A N C E SPublication trimestrielle

A N N U A I R E - 1 9 7 9 - J A A R B O E K

KONINKLIJKE ACADEMIE VOOR OVERZEESE WETENSCHAPPEN

Onder de Hoge Bescherming van de Koning

M E D E D E L I N G E N DE R Z I T T I N G E NDriemaandelijkse publikatie

1979 - 1

TABLEAU

DE L’ACADÉMIE VAN DE ACADEMIE

LE ROI DE KONING

HAUT PROTECTEUR HOGE BESCHERMER

E. CUYPERS

PRÉSIDENT 1979 VOORZITTER 1979

F. EVENS

SECRÉTAIRE PERPÉTUEL VASTE SECRETARIS

ACADEMIE ROYALE DES SCIENCES D ’OUTRE-MER

1, rue Defacqz, 1050 BRUXELLES — Tél.: 02/538.02.11 et 02/538.47.72

AGENDA DES SEANCES 1980

CLASSES (1) COMMISSIONS (2)

MOIS Sc. mor. et polit.

(3e mardi)

Sc. natur. et médic.

(4e mardi)

Sciencestechniques

(derniervendredi)

Histoire (2e merer.)

Admin. (3e merer.)

Biogr. (dernier

merer. )

Janvier 15Elections

22bureau

25 — — —

Février 19 26 29bureau

— — —

Mars 18 1 25 1 28 Détermin. matière concours 1982

bureau

19 26

Avril 15 22bureau

25 — — —

M ai 20 1 27 1 30 Texte questions concours 1982 Désignation rapporteurs concours 1980 Présentation et discussion candid, places vacantes | bureau

14

Juin 17 1 24 1 27 Attribution prix concours annuel 1980 Elections

bureau

— — —

Juillet — 1 - — — —Août Vacances annuellesSeptembre — 1 - - — — —Octobre Séance plénière : 22 octobre — 15 —Novembre 18 1 25 1 # 28

Présentation et discussion candid, places vacantesDésignation vice-directeurs 1981

1 bureau

12 26

Décembre — 1 - 1 — — —Janvier 1981 20

Elections1 27 30

bureau—

”“ -

(1) Les Classes tiennent leurs séances à 14 h 30 au Palais des Académies, rue Ducale 1, 1000 Bruxelles: séance plénière, Auditoire du rez-de-chaussée ; séances mensuelles au premier étage.

(2) Les Commissions se réunissent à 10 h au Secrétariat, 1, rue Defacqz, 1050 Bruxelles.En italique: comité secret.En g ra sse : dates non traditionnelles.

KONINKLIJKE ACADEMIE VOOR OVERZEESE WETENSCHAPPEN 1, Defacqzsraat, 1050 BRUSSEL — Tel.: 02/538.02.11 en 02/538.47.72

AGENDA DER ZITT IN G EN 1980

KLASSEN (1 ) COMMISSIES (2)

M AAND Morele en Polit.

Wetensch. (3de d in :d .)

Natuur, en Geneesk. Wetensch.

(4de dinsd.)

TechnischeWetensch.

(laatstevrijdag)

Geschiedenis(2de

woensdag)

Administr.(3de

woensdag)

Biografie(laatste

woensdag)

Januari 15Verkiezingen

22bureau

25 — — —

Februari 19 26 29bureau

— — —

M aart 18 1 25 ) 28 Vaststellen onderwerp wedstrijd 1982

bureau |

19 26

April 15 22bureau

25 — — —

Mei 20 1 27 ̂ 1 30 Tekst der vragen wedstrijd 1982 Aanduiden verslaggevers wedstrijd 1980 Voorstellen en bespreken kandid. openstaande plaatsen | bureau

14

Juni 17 ! . 24 . . 1 27 Toekennen prijzen wedstrijd 1980 Verkiezingen

bureau

— - —

Juli — - - — — —Augustus Jaarlijks verlofSeptember — - 1 - — — —

Oktober Plenaire zitting : 22 oktober — 15 —

November 18 1 25 1 28 Voorstellen en bespreken kandid. openstaande plaatsen Aanduiden vice-directeurs 1981

1 bureau |

12 26

December — - 1 — — — —

Januari 1981 20Verkiezingen

27 1 30 bureau— — —

(1) De Klassen houden hun vergaderingen te 14 h 30 in het Paleis der Academiën, Hertogsstraat 1, 1000 Brussel: plenaire zitting, Auditorium, gelijkvloers; maandelijkse zittingen, eerste verdieping.

(2) De Commissies vergaderen te 10 h in de Secretarie, 1, Defacqzstraat, 1050 Brussel.Cursief : Geheim comité.In v e t: N iet traditionele data.

CONCOURS ANNUELS JAARLIJKSE WEDSTRIJDEN

QUESTIONS POSEES POUR LE CONCOURS

DE 1979

P rem ière q u e s t io n . — Ondemande commend un accès à la culture universelle peut être procuré, par l’enseignement, aux peuples en voie de développement, sans abîmer leur culture propre; cette étude devrait être faite à la lumière de réalisations ou de tentatives de réalisations en ce sens.

2e question. — On demande une étude de la formation du sentiment national dans une ancienne colonie africaine devenue Etat indépendant ou de l’intégration nationale d’une région importante de cet Etat.

3e question. — On demande des recherches sur les isoenzymes des arthropodes parasites ou vecteurs de parasites.

4e question. — On demande des recherches écophysiologiques sur une plante africaine.

5e question. — On demande une étude sur le transport d’énergie en courant continu sous haute tension, desservant plusieurs stations terminales.

6e question. — On demande une études des moyens à mettre en oeuvre de façon à réduire rapidement les longues attentes des navires dans certains ports du tiers monde. L’étude peut porter sur l’infrastructure, l’équipement portuaire, le type et l’équipement des navires, le conditionnement des expéditions et la formation du personnel.

VRAGEN VOOR DE JAARLIJKSE WEDSTRIJD

VAN 1979

Eerste vraag. — Wordt gevraagd: hoe, door media van onderwijs, aan ontwikkelingsvolkeren, toegang naar universele cultuur kan verleend worden, zonder de eigen cultuur te havenen ; te bestuderen in het licht van een of meer verwezenlijkingen of pogingen in die richting.

2de vraag. — Men vraagt een studie over de vorming van het nationaal gevoel in een vroegere Afrikaanse kolonie, die een onafhankelijke Staat werd, of de nationale integratie van een belangrijke streek van deze Staat.

3de vraag. — Men vraagt opzoekingen over de isoënzymen der para- litaire arthropoden, of die parasieten vectoren zijn.

4de vraag. — Men vraagt ecofy- siologische onderzoekingen over een Afrikaanse plant.

5de vraag. — Men vraagt een studie over het vervoer van energie in gelijkstroom op hoogspanning, voor het bedienen van meerdere eindstations.

6de vraag. — Men vraagt een studie over de geschikte middelen om spoedig de lange wachttijden te beperken in bepaalde havens van de derde wereld. De studie kan de infrastructuur betreffen, de havenuitrusting, het type en de uitrusting van de schepen, het coördineren van de zendingen en de vorming van het personeel.

— 6 —

QUESTIONS POSEES POUR LE CONCOURS

DE 1980

P rem ière q u e s t io n . — Ondemande une étude du phénomène de la corruption dans les affaires publiques et privées, des origines du phénomène, de son rôle dans l’économie tant au plan national qu’international, de son incidence sur les relations de domination entre citoyens.

2e question. — Dans quelle mesure et pour quels bénéficiaires la coopération entre les pays industrialisés et les pays du tiers monde est- elle utile?

On demande une étude théorique ou exemplative sur les façons de mesurer l’efficacité d’une politique de coopération ou d’un projet particulier de coopération.

3e question. — On demande une contribution à l’étude pédogénétique de l’altération ferrallitique.

4e question. — On demande une étude immunologique de l’infection par cestodes larvaines.

5e question. — On demande une contribution au problème de l’utilisation, dans les pays en voie de développement, de matériaux locaux peu coûteux pour la construction d’habitations et/ou pour le revêtement des chaussées.

6e question. — On demande une étude originale concernant l’hydrologie de surface du bassin Zaïrois. On aimerait que soient notamment examinées les évolutions observées au cours des vingt dernières années.

VRAGEN VOOR DE JAARLIJKSE W EDSTRIJD

VAN 1980

Eerste vraag. — Gevraagd wordt een studie over het corruptiever- schijnsel in openbare en privé aangelegenheden, over de oorsprong van het verschijnsel, over de rol die het speelt op economisch gebied zowel op nationaal als op internationaal vlak, en over zijn weerslag op de overheersingsverhoudingen onder de burgers.

2de vraag. — In hoever, en in wiens voordeel is de samenwerking tussen geïndustrialiseerde landen en deze van de derde wereld nuttig?

Men vraagt een theoretische of exemplificatorische studie van de wijze waarop de doelmatigheid kan afgemeten worden van een samen- werkingspolitiek of een bepaald samenwerkingsproject.

3de vraag. — Men vraagt een bijdrage tot de pedogenetische studie van de ferrallitische verwering.

4de vraag. — Men vraagt een immunologische studie van besmettingen met larvale cestoden.

5de vraag. — Een bijdrage wordt gevraagd tot het probleem van het benutten, in ontwikkelingslanden, van goedkope inheemse materialen als bouwstoffen voor het oprichten van woningen en/of het verharden van wegen.

6de vraag. — Men vraagt een originele studie over de hydrologie van de oppervlaktewateren van het Zaïrees bekken. Meer bepaald wordt een onderzoek gewenst van de evoluties die geobserveerd werden in de loop der laatste twintig jaar.

PRIX Egide DEVROEY PRIJS Egide DEVROEY

Le prix Egide Devroey a été constitué en témoignage de reconnaissance au Secrétaire perpétuel, M. E.-J. Devroey qui, pendant près d’un quart de siècle, a servi l’Académie royale des Sciences d’Outre- Mer.

Ce prix, d ’un montant de 70000 F, sera attribué trois fois successivement, en 1975, 1980 et 1985. Il est destiné à récompenser l’auteur d’un mémoire inédit ou publié depuis moins de 3 ans, rédigé en français ou en néerlandais sur une question susceptible de contribuer au progrès de la connaissance scientifique du tiers monde.

Il est réservé soit à des personnalités belges, soit à des personnalités de nationalité étrangère régulièrement attachées depuis au moins cinq ans à un établissement belge de haut enseignement ou de recherche.

En 1975, il couronnera un mémoire relatif à une des disciplines de la Classe des Sciences morales et politiques, en 1980, un mémoire relatif à une des disciplines de la Classe des Sciences naturelles et médicales et en 1985, un mémoire relatif à une des disciplines de la Classe des Sciences techniques.

Les mémoires présentés devront parvenir au Secrétariat de l’Académie en trois exemplaires respectivement avant le 1er mars 1975, 1980 et 1985.

Pour chaque mémoire présenté, la Classe déclarée compétente désignera trois membres qui déposeront

De prijs Egide Devroey is ingesteld als blijk van dankbaarheid aan de Vaste Secretaris, de H. E.-J. Devroey, die gedurende haast een kwart eeuw de Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen gediend heeft.

Deze prijs, ten bedrage van 70000 F, zal drie achtereenvolgende keren in 1975, 1980 en 1985 toegekend worden. Hij is bedoeld om de auteur te belonen van een in het Nederlands of het Frans opgestelde, sinds minder dan 3 jaren uitgegeven of onuitgegeven verhandeling over een vraagstuk dat kan bijdragen tot de wetenschappelijke kennis van de derde wereld.

Hij is voorbehouden aan Belgische personaliteiten of aan buitenlandse, die ten minste reeds vijf jaren gehecht zijn aan een Belgische instelling voor hoger onderwijs of voor navorsing.

In 1975 zal hij een verhandeling bekronen betreffende een der wetenschapstakken der Klasse voor Morele en Politieke Wetenschappen, in 1980, een verhandeling betreffende een der wetenschapstakken der Klasse voor Natuur- en Geneeskundige Wetenschappen, in 1985 een verhandeling betreffende een der wetenschapstakken der Klasse voor Technische Wetenschappen.

De voorgelegde verhandelingen dienen op de Secretarie der Academie toe te komen in 3 exemplaren en respectievelijk vóór 1 maart 1975, 1980 en 1985.

Voor elke ingediende verhandeling zal de bevoegd verklaarde Klasse drie leden aanwijzen die hun verslag

leur rapport le 1er mai afin de permettre à la Classe de désigner le lauréat à la séance de mai. Cette désignation résultera d’un vote au scrutin secret à la majorité absolue des membres de la Classe. Si aucun candidat n’obtient une telle majorité après trois tours de scrutin, il sera procédé à un dernier tour, la majorité relative étant dès lors reconnue comme suffisante pour que l’octroi du prix soit régulier.

Le prix ne pourra pas être divisé.L’auteur de l’ouvrage couronné

prendra le titre de «Lauréat du prix Egide Devroey».

L’Académie pourra envisager la publication du mémoire couronné et non encore imprimé.

voor 1 mei zullen voorleggen, ten einde aan de Klasse toe te laten de laureaat aan te duiden in haar zitting van mei. Dit zal gebeuren door geheime stemming en met volstrekte meerderheid van de leden der Klasse. Indien geen enkele kandidaat deze meerderheid na drie beurten bereikt, zal een laatste stemming plaats hebben, waarbij een relatieve meerderheid als voldoende zal beschouwd worden voor het regelmatig toekennen van de prijs.

De prijs zal niet mogen verdeeld worden.

De laureaat van het bekroonde werk zal de titel dragen : « Laureaat van de prijs Egide Devroey».

De Academie zal het bekroonde werk, indien dat nog niet gedrukt werd, kunnen publiceren.

— 9 —

LISTE DES PRESIDENTS LIJST DER VOORZITTERSET SECRETAIRES EN VASTE

PERPETUELS SECRETARISSEN1929-1979

Présidents Voorzitters

1929-1930 P ie r r e N o l f ( t ) 1955 G e o rg e s M o u l a e r t ( f )

1931 M a rc e l D e h a l u ( t ) 1956 O c ta v e L o u w e r s ( f )

1932 L é o n D u p r ie z ( t ) 1957 P o l G é r a r d ( t )

1933 J é r ô m e R o d h a in ( t ) 1959 M a rc e l L e g r a y e ( t )

1934 P a u l F o n t a in a s ( t ) 1959 A r th u r W a u t e r s ( t )

1935 A lb r e c h t G o h r ( t ) 1960 M a rc e l V a n d e n A b e e l e

1936 P a u l F o u r m a r ie r ( t ) 1961 E u g è n e M e r t e n s d e W il m a r s ( t )

1937 G u s ta v e G il l o n ( t ) 1962 L é o n G u ê b e l s ( t )

1938 H e n r i C a r t o n d e T o u r n a i ( f ) 1963 W a lte r R o b y n s

1939 P o l G é r a r d ( f ) 1964 F e r d in a n d C a m p u s

1940 J e a n M a u r y ( t ) 1965 G u y M a l e n g r e a u

1941 A n to in e So h ie r ( f ) 1966 J a c q u e s L e p e r s o n n e

1942 A lb e r t D u b o is ( f ) 1967 L é o n T is o n

1943 G e o r g e s M o u l a e r t ( f ) 1968 N a ta l D e C l e e n e ( t )

1944 F é lic ie n C a t t ie r ( t ) 1969 J o s e p h V a n R ie l

1945 L é o p o ld F r a t e u r ( t ) 1970 P ie r r e E v r a r d

1946 M a r c e l D e h a l u ( f ) 1971 M a r c e l W a l r a e t ( t )

1947 A lb e r t d e V l e e s c h a u w e r ( t ) 1972 J o s e p h O p s o m e r

1948 M a u r ic e R o b e r t ( f ) 1973 F r a n z B u l t o t

1949 K a re l Bo l l e n g ie r ( t ) 1974 M a r c e l S t o r m e

1950 A lf r e d M o e l l e r d e LADDERSOUS(t) 1975 J e a n L e b r u n

1951 P a u l F o u r m a r ie r ( f ) 1976 J e a n C h a r l ie r

1952 M a rc e l v a n d e P u t t i : ( t ) 1977 J e a n - P a u l H a r r o y

1953 J o s e p h V a n W in g (f) 1978 R a y m o n d V a n b r e u s e g h e m

1954 J é r ô m e R o d h a in ( t ) 1979 E d w a r d C u y p e r s

Secrétaires perpétuels* Vaste secretarissen*

Théophile S im a r (1929-1930) Edouard D e J o n g h e (1930-1950) Edige D e v r o e y (1950-1969) Pierre S t a n e r (1970-1976)Frans E v e n s (sinds 1977)

* Ils portèrent le titre de secrétaire général jusqu’en 1954.

* Zij droegen de titel van secretaris-generaal tot 1954.

— 10 —

ANNUAIRE 1979

Président pour 1979: M. CUYPERS, Edward, professeur à l’Université catholique de Louvain, Louislei 20, 2130 Brasschaat.

Secrétaire Perpétuel: M. EVENS, Frans, professeur ordinaire au «Rijksuniversitair Centrum » à Anvers, Karel Van de Woestijnelei 25, 2200 Borgerhout.

SECRETARIAT

Le Secrétariat de l’Académie est installé: rue Defacqz, I, 1050 Bruxelles. Tél. 02/538.02.11 et 02/538.47.72. Cte de ch. post. 000-00244.01-54, Académie, 1050 Bruxelles.

COMMISSION ADMINISTRATIVE

Président: M. CUYPERS, E.Membre honoraire: M. ROBYNS, W.Membres: MM. de MAGNÉE, I .; DURIEUX, A .; FAIN, A .;

JACOBS, L .; LEDERER, A .; SYMOENS, J.-J.Secrétaire: M. EVENS, F.

COMMISSION DE LA BIOGRAPHIE BELGE D’OUTRE-MERPrésident: M. ROBYNS, Walter.Membres:Représentants de la Classe des Sciences morales et politiques: M.

STENGERS, J .; R .P. STORME, M .; M. LUWEL, M.Représentants de la Classe des Sciences naturelles et médicales:

MM. OPSOMER, J .; ROBYNS, W .; VAN DEN ABEELE, M. Représentants de la Classe des Sciences techniques :MM. de ROSENBAUM, G .; LEDERER, A .; VAN GANSE, R. Secrétaire: M. EVENS, F.

COMMISSION D ’HISTOIREPrésident: M. STENGERS, J.Membres: MM. DUCHESNE, A. ; LEDERER, A. ; LUWEL, M. ;

SALMON, P .; STANER, P .; STOLS, E .; R .P. STORME, M .; MM. VANDERLINDEN, J .; VANDEWOUDE, E .; VANSINA, J . ; VELLUT, J .; VERHAEGEN, B.

Membre correspondant : R .P. BONTINCK, F.Secrétaire: M. EVENS, F.

— 11 —

JAARBOEK 1979

Voorzitter voor 1979: De H. CUYPERS, Edward, hoogleraar aan de „Université catholique de Louvain” , Louislei 20, 2130 Bras- schaat.

Vaste Secretaris: De H. EVENS, Frans, gewoon hoogleraar aan het Rijksuniversitair Centrum te Antwerpen, Karei Van de Woestij- nelei 25, 2200 Borgerhout.

SECRETARIE

De Secretarie van de Academie is ondergebracht: Defacqzstraat,1, 1050 Brussel. Tel. 02/538.02.11 en 02/538.47.72. Postrekening 000-00244.01-54, Academie, 1050 Brussel.

BESTUURSCOMMISSIE

Voorzitter: De H. CUYPERS, E.Erelid: De H. ROBYNS, W.Leden: De H H. de MAGNÉE, I .; DURIEUX, A .; FAIN, A .;

JACOBS, J .; LEDERER, A .; SYMOENS, J.-J.Secretaris: De H. EVENS, F.

COMMISSIE VOOR DE BELGISCHE OVERZEESE BIOGRAFIEVoorzitter: De H. ROBYNS, W.Leden :Vertegenwoordigers van de Klasse voor Morele en Politieke

Wetenschappen : De H. STENGERS, J. ; E .P . STORME, M. ; de H. LUWEL, M.

Vertegenwoordigers van de Klasse voor Natuur- en Geneeskundige Wetenschappen: De HH. OPSOMER, J .; ROBYNS, W .; VAN DEN ABEELE, M.

Vertegenwoordigers van de Klasse voor Technische Wetenschappen: De HH. de ROSENBAUM, G .; LEDERER, A .; VAN GANSE, L.

Secretaris: De H. EVENS, F.

COMMISSIE VOOR GESCHIEDENISVoorzitter: De H. STENGERS, J.Leden: De HH. DUCHESNE, A. ; LEDERER, A. ; LUWEL, M. ;

SALMON, P .; STANER, P .; STOLS, E .; E .P . STORME, M. de HH. VANDERLINDEN, J. ; VANDEWOUDE, E. ; VANSINA, J. ; VELLUT, J .; VERHAEGEN, B.

Corresponderend lid: E .P. BONTINCK, F.Secretaris: De H. EVENS, F.

— 12 —

Lisle des Membres, Associés e( Correspondants

de l’Académie

Lijst der Leden, Geassocieerden en Correspondenten

der Academie

AU 1" AVRIL 1979* OP 1 APRIL 1979*

CLASSE DES SCIENCES MORALES ET POLITIQUES

KLASSE VOOR MORELE EN POLITIEKE

WETENSCHAPPEN

Directeur pour 1979: M. DUCHESNE, Albert, conservateur du Musée royal de l’Armée, rue A. et M.-L. Servais-Kinet 41, 1200 Bruxelles.

Vice-Directeur pour 1979: M. STENGERS, Jean, professor à l’Université Libre de Bruxelles, avenue de la Couronne 91, 1050 Bruxelles.

Membres honoraires Ereleden

BURSSENS, Amaat-F.S. (1 sept. 1897), dr. in de lett. en wijsb. hoogl. em. aan de Univ. te Gent, dir. en hoofdredact, van Kongo-Overzee, Verschansingstr. 6, 9910 Mariakerke-Gent (22 jan. 1940/21 sept. 1964). Tel.: (091/26.22.88). Postrek. 000- 0189596-58.

DEVAUX, Victor (12 avril 1889), procureur général honoraire près la Cour d ’Appel d ’Elisabethville, professeur émérite à l’Université de Louvain, av. Emile Vandervelde 5, 1200 Bruxelles (8 octobre 1945/22 juill. 1975). Tél. : (02/770.71.02). Compte de ch. post. 000-0562183-68.

DURIEUX, André (22 mars 1901), prof. émér. Univ. Louvain, inspect, gén. honor. Serv. jurid. Min. Aff. étrang., av. Paul Hymans 41 (boîte 6), 1200 Bruxelles (13 févr. 1952/17 juin1976). Tél.: (02/770.22.54). C .C .P. 000-0807406-75.

* La première date mentionnée à côté du nom est celle de la naissance, la seconde concerne la nomination en qualité de membre, associé ou correspondant de l’Académie. Pour les associés, la date en caractères italiques est celle de la nomination en qualité de correspondant ; pour les titulaires, celle de la nomination en qualité d’associé; l’élévation à l’honoriat est indiquée en gras.

* De eerste naast de naam vermelde datum is die van de geboorte; de tweede datum betreft de benoeming tot lid, geassocieerde of correspondent van de Academie. Voor de geassocieerden is de cursief gedrukte datum deze van de benoeming tot correspondent ; voor de leden, deze van de benoeming tot geassocieerde; de benoeming tot erelid wordt in het vet aangeduid.

— 13 —

GRÉVISSE, Fernand-E. (21 juillet 1909), commissaire de district honoraire du Congo belge, rue du Maupassage 1, 6723 Habay- la-Vieille (6 octobre 1947/25 mai 1977). Tél.: (063/42.23.01). Compte de ch. post. 000-0212706-82.

RUBBENS, Antoine-E.-V.-M. (6 sept. 1909), procedaan fak. Rechtsgel. (St.-Aloys. Fakult., Brussel), buiteng. hoogl. Univ. Leuven, Vrijwilligersl. 243 (bus 13), 1150 Brussel (6ok t. 1947 / 22 jan. 1979). Tel. (02/771.88.08). Rek. 430-0224451-81.

VAN DER STRAETEN, P.-Edgar-J. (6 juin 1894), Vice-gou- vern. hre de la Sté gén. de Belg., prés. hre Union Minière, de la Sibeka et de Finoutremer, rue du Châtelain 6B (Boîte 13), 1050 Brux. (8 oct. 1945/19 juin 1973). Tél.: privé (02/648.08.18); bur. (02/513.07.80). C .C .P. 000-0185472-08.

VAN LANGENHOVE, Fernand-V-E. (30 juin 1889), ir. corn., lie. sc. soc. et sc. pol. et adm in., prof. hre U .L.B., secr. gén. hre du Min. Aff. étr., ambass. hre et anc. représ. perm, de la Belg. auprès de l’ONU, av. de la Floride 67, 1180 Brux. (21 sept. 1964/22 juill. 1975). Tél.: (02/374.12.87). C .C .P . 7118.88.

VANSINA, Jan-M .-J. (14 sept. 1929), dr geschied., prof. University of Wisconsin, 2810 Ridge Road, Madison Wis. 53705, U.S.A. (27 aug. 1958/1 juli 1976). Rek. 0715-0046-313109-656, First Wisconsin National Bank of Madison.

Membres titulaires Titelvoerende leden

COPPIETERS, Emmanuel (1.1.1925), dr. econ., dr. juris, M. Sc. (econ.), gew. hoogl. Univ. Antwerpen (RUCA), ere-docent K.M .S., dir.-gen. Kon. Inst. Intern. Betrekk., res. Lt-Kol., K rooni. 88, 1050 Bruss. (26.3.7965/30.3.1977). T el.:(050/82.28.88 en 02/648.20.00). Postrek. 000-0555555-36.

DENIS, Jacques-G.-L. (6 juin 1922), membre de la Cie de Jésus, doct. en géographie, professeur aux Facult. univ. de Namur, rue de Bruxelles 61, 5000 Namur (9 avril 1968/9 mai 1978). Tél.: (081/22.90.61). C .C .P . 000-0249381-91.

DUCHESNE, Albert (30 mai 1917), doct. en philos, et lettres, conserv. du Musée roy. de l’Armée, rue A. et M.-L. Servais- Kinet 41, 1200 Brux. (10 sept. 1968/9 mars 1977). Tél.: privé (02/733.54.52); bur. (02/733.44.93). C .C .P . 000-0772313-96.

— 14 —

HARROY, Jean-Paul-J.-E. (4 mai 1909), ingénieur commercial, résident général honoraire du Ruanda-Urundi, professeur à l’Université de Bruxelles, avenue des Scarabées 9, 1050 Bruxelles (25 juillet 1956/3 mars 1975). T él.: (02/648.81.58, ext. 3398). Compte 603-1424592-94.

HUYBRECHTS, André-H.-A.-C. (7 sept. 1927), dr. ec. wet., dr. rechten, hoofd-administr. Comm. Europ. Gemeensch., prof. ICHEC en CESD (Paris), hoofdredact. Reflets et Perspectives, Hertogweg 41, 1970 Wezembeek (1 .9 .Z97//30.3.1977). Tel. : pr. (02/767.65.26); bur. (02/735.80.40). Rek. 310-0550601-18.

JACOBS, John-E.-J.-A . (3 november 1924), doctor in de letteren en wijsbegeerte, geaggregeerde hoger onderwijs, gewoon hoogleraar Universiteit Gent, W eymouthlaan, 6, 2080 Kapellen (2 september 1970/11 september 1974). Tel. : privé (031/32.49.25); bur. (091/23.38.21, Post 2295). Postrek. 000-0694528-08.

LUWEL, Marcel-A.-A. (2 november 1921), doctor in wijsbegeerte en letteren, conservator Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, R. Vandendriesschelaan, 1 A, 1150 Brussel (2.9.1970/30.3.1977). Tel.: privé (02/771.84.74); bureau (02/767.43.01). Postr. 000-0110636-56 (Marcel Luwel, Museum, 1980 Tervuren).

MAESEN, Albert-A.-L. (2 maart 1915), doctor in de kunstge schiedenis en de oudheidkunde, conservator aan het Koninklijk Museum voor M idden-Afrika, Kapitein Piretlaan 29, 1150 Brussel (18 februari 1964/30 aug. 1971). Tel. : privé (02/770.75.49); bureau (02/767.54.01). Postrek. 3201.97.

MALENGREAU, Guy (19 mai 1911), doet. en droit et en sciences historiques, professeur émérite à l’Université de Louvain, avenue de la Haye Gérard 7, 5983 Bonlez (8 octobre 1946/29 août 1963). Tél. privé (010/68.90.32). Compte de ch. post. 000- 0551883-50.

SOHIER, Jean-E.-F.-A. (4 juin 1921), licencié en sciences politiques, juge au Trib. de l re instance, rue de Verviers 28, 4020 Liège (25 juillet 1956/\tr sept. 1971). Tél. : privé (041/43.49.36); bureau (041/32.18.00). C .C .P . 000-08122802-39.

STENGERS, Jean (13 juin 1922), docteur en philosophie et lettres, prof, à l’Univ. de Bruxelles, av. de la Couronne 91, 1050 Bruxelles (13 février 1952/24 mars 1965). T él.: privé (02/647.91.83); bureau (02/649.00.30). C .C .P . 000-0734810-35.

— 15 —

STORME, Marcel-B. (20 juli 1921), dr in de missiologie, missionaris van de Congreg. van Scheut, Koningsstraat 16, 8810 Rum- beke (19 maart 1959/12 maart 1970). Tel. : (051/20.94.41). Postrek. 000-0951204-22 Missionarissen van Scheut v.z.w., Leuven.

VANDERLINDEN, Jacques-P.-M. (9 juillet 1932), docteur en droit, agr. ens. sup., prof, ordinaire à l’Univ. de Bruxelles, avenue de l’Arbalète 46, 1170 Bruxelles (1er sept. 1971/9 mars1977). Tél.: privé (02/673.49.62); bur. (02/649.00.30). Cpte. 655-1009110-38.

Associés honoraires Ere-geassocieerden

BOURGEOIS, Edmond-Ph. (Philibert Edme) (24 janvier 1894), ex-directeur du Centre d ’étude des problèmes sociaux indigènes (CEPSI) à Lubumbashi, homme de lettres, av. de la Héronnière 104, 1160 Bruxelles (24 mars 1965/17 juin 1976). Tél.: (02/673.00.01). C .C .P . 000-0968628-83.

DE BRIEY, comte Pierre-M .-J. (30 juillet 1896), docteur en droit, secrétaire général honoraire de l’Institut des Civilisations différentes, av. des Hospices 51, 1180 Bruxelles (5 sept. 1957/17 ju in 1976). Tél.: privé (02/374.27.50); bureau (02/511.26.85). Cte 210-0468280-16.

MOSMANS, Guy-M.-R. (27 septembre 1910), licencié en théologie, Père Blanc, rue Guillaume Lekeux 13, 4802 Heusy-Verviers (5 septembre 1957/17 juin 1976). Tél.: (087/22.42.30). Cpte 310-1341258-28 Banque Lambert.

PÉTILLON, Léon-A.-M. (22 mai 1903), docteur en droit, gouverneur général honoraire du Congo belge et du Ruanda- Urundi, Square Goldschmidt 33, 1050 Bruxelles (25 juillet 1956/17 juin 1976). T é l.: (0 2 /6 4 7 .6 9 .6 8 ). C om pte 603-4422145-56.

WIGNY, baron Pierre-L.-J.-J. (18 avr. 1905), dr en dr., lie. sc. pol. et soc., agr. dr. intern., dr sc. jur. Harvard, membre Ac. roy. Belg. et Ac. Sc. Outre-Mer Paris, prof. Fac. univ. N.-D. Paix (Namur), av. Louise 98 (b. 11), 1050 Bruxelles (5 sept. 1957/17 juin 1976). Tél.: (02/513.35.69). C .C .P . 000-0362171- 72.

Associés Geassocieerden

BAECK, Louis (3 juni 1928), dr econom. wetensch., master of arts (Berkeley, U.S.A.), hoogl. Univ. Leuven, voorz. Interfa- kult. Raad voor Ontwikkelingssamenwerking en van Centrum voor ontwikkelingsplanning, Jachtlaan 13, 3030 Heverlee (3 september 1969). Tel. (016/22.86.61). Postrek. 000-0880584-18.

BAPTIST, Albertus-M.-G. (12 september 1907), landbouwkundig ingenieur, doctor of philosophy, ere-rector, professor emeritus Universiteit Gent, Patijntjestraat, 59, 9000 Gent (2 september 1970). Tel.: privé (091/22.48.28). Postrek. 000-0419745-26.

BEZY, Fernand (1 mars 1922), dr en droit et en sc. économ., prof, ordin. à l’Univ. de Louvain, prés, de l’Institut des pays en voie de développem., Rooikapel, 3045 Blanden (3 sept. 1969). Tél.: (016/46.65.03). C .C .P . 000-0352330-26.

COUPEZ, André-J.-Cl. (5 oct. 1922), dr en philos, et lettres, Musée roy. de l’Afr. centr. (Tervuren), U .L.B ., av. des Hospices 182, 1180 Bruxelles (16 septembre 1965/21 février 1975). Tél.: (02/374.35.19). C .C .P . 000-0742298-54.

DE ROP, Albert-J. (2 februari 1912), missionaris H. Hart, dr Afrikaanse taalkunde, lie. Afrikaanse ethnologie, gew. prof. Univ. Kinshasa, Meersstraat 1, 1742 Sint-Katharina-Lombeek (30 maart 1977). Tel.: (02/582.32.68). Rek. 081-6878340-18.

d ’HERTEFELT, Marcel (23 april 1928), lie. wijsb. en lett., doct. ekw. op publ., hoofd Afd. Soc. Anthropologie en Etnogesch. Kon. Mus. M idden-Afr., docent U. Lg., buiteng. doc. K.U.L., stwg op Brussel 66 (b. 2), 1980 Tervuren (3 aug. 1978). Tel. pr. (02/767.70.08); bur. (02/767.54.01). Rek. 310-1187716-37.

DORSINFANG-SMETS, Annie (16 juill. 1911), dr philos. et lettres, lie. hist, de l’art et arch., direct, de rech. Inst, de Sociologie de l’U .L.B ., prof. ord. U .L.B., av. Orban 9 (boîte 9), 1150 Brux. (13 mars 1972). Tél.: pr. (02/771.93.68); bur. (02/648.81.58, EXT. 3495). C .C .P . 000-0227523-58.

DRACHOUSSOFF, Vladimir (6 juin 1917), ingénieur agronome, directeur de Bureau d ’Etude, rue Gén. M acArthur, 48, 1180 Bruxelles (25 septembre 1972). Tél.: (02/343.71.52). C .C .P. 000-0248955-53.

— 17 —

GANSHOF VAN DER MEERSCH, W alter-J., vicomte (18 mai 1900), dr en dr., proc. gén. émér. Cour de Cass., juge Cour europ. droits de l’homme, prof. émér. U .L.B., prof. Fac. intern, droit comp. (Strasbourg), av. Jeanne 33 (boîte 11), 1050 Bruxelles (1er mars 1967). Tél.: (02/647.29.14). C .C .P . 000- 0160713-81.

GÉRARD, Albert-S.-J. (12 juillet 1920), dr en philos, et lettres, agr. enseign. sup., prof. ord. Univ. Liège, rue Louvrex 51 (boîte 023), 4000 Liège (9 avril 1968). Tél. : privé (041/23.05.07); bur. (041/42.00.80, ext. 370). C .C .P. 000-0221928-89.

LAMY, Emile-M.-M.-J. (5 janv. 1921), dr en droit, prof, ordin. à l’Univ. nat. du Zaïre, campus Lubumbashi, doyen de la fac. de droit, conseiller à la Cour suprême de justice du Congo, chef départ, droit privé O .N .R .D ., Lubumbashi, avenue du Monceau 20, 4050 Méry (6 mai 1969/S nov. 1977).

PAUWELS, Johan-M .-E.-E. (11 aug. 1937), dr rechten, geaggreg. hoger onderwijs, lie. pol. en soc. wetensch., M .C.L. (Columbia Univ.), gewoon hoogl. Univ. Leuven, Boerbeemdstr.2, 3008 Herent (Veltem) (30 maart 1977). Tel.: (016/60.17.15). Postrek. 000-0459800-20.

PLASSCHAERT, Sylvain-R.-F. (13 mei 1929), dr. rechten en econ. wetensch., geassoc. hoogleraar en voorzitter Departem. Econ. Wetensch. UFSIA, Heliotropenlaan 14, 1030 Brussel (3 aug. 1978). Tel. pr. (02/241.40.89); bur. (031/31.66.60). Rek. 310-0001881-27.

REZSOHAZY, Rudolf (3 janvier 1929), dr en philos, et lettres (histoire), professeur ordinaire à l’Université de Louvain, rue Demaret 39, 1350 Limai (13 mai 1975). Tél.: privé(010/41.77.93); bur. (010/41.81.81, ext. 4215). C .C .P . 000- 0567622-75.

RYCKMANS, Jacques (comte) (22 oct. 1924), dr. en philologie et histoire orientales, prof, à Univ. Louvain, Biest 2, 3042 Lovenjoel-Bierbeek (26 sept. 1978). Tél. pr. (016/46.60.09); bur. (016/22.58.52). C .C .P . 000-0725198-26.

SALMON, Pierre-M.-Ch. (30 novembre 1926), docteur en philosophie et lettres, agrégé de l’enseignement moyen du degré supérieur, professeur à l’Université de Bruxelles, rue du Charme 17, 1190 Bruxelles (9 mars 1977). Tél.: privé (02/344.28.80); bur. (02/649.00.30, ext. 3373). C .C .P. 000-0774146-86.

— 18 —

SPAE, Jozef-J. (25 nov. 1913), pater, dr. orientalism, oud- secretaris-generaal SODEPAX, Geneva, Dennenstraat 8, 3031 Oud-Heverlee (2 sept. 1970/30 maart 1977). Tel. (050/33.34.37). Rek. 716-0202513-73.

STENMANS, Alain-J.-M. (23 juin 1923), dr en droit, seer. gén. Serv. Prem. Min. progr. politique scientifique, Place de Jam- blinne de Meux 40, 1040 Brux. (4 fév . 1954/3 mars 1962). Tél. : pr. (02/735.79.70); bur. (02/511.59.85). C .C .P. 3270.87.

STOLS, Eddy-O.-G. (19 oktober 1938), dr wijsbeg. en letteren, lie. moderne geschied., docent Univ. Leuven, Toverbergstraat 3 (bus 10), 3008 Veltem-Beisem (30 maart 1977). Tel.: pr. (016/48.98.32); bur. (016/23.88.51). Rek. 230-0052783-35.

VAN BILSEN, Anton-A.-J. (13 juni 1913), gewoon hoogleraar Rijksuniversiteit, Gent. Mooi Loverlaan la, 1950 Kraainem (2 aug. 1972). Tel.: (02/731.28.66). Postrekening 000-0439637-33.

VANDEN BERGHE, Louis-C.-S. (24 dec. 1923), dr. kunstgeschiedenis en oudheidkunde, gew. hoogleraar Rijksuniv. Gent, Seminarie voor Archeologie v. Nabije Oosten, Blandijnberg 2, 9000 Gent (3 aug. 1978). Tel. bur. (091/25.75.71, post 4608). Postrek. 000-0473132-63.

VANDEWOUDE, Emile (21 juni 1923), doctor wijsbegeerte en letteren, afdelingshoofd Alg. Rijksarchief Brussel, Dereymae- ckerlaan 20, 1980 Tervuren (2 sept. 1970). Tel. : (02/767.68.47). Postrek. 000-0485907-34.

VERHAEGEN, Benoït-J.-J. (8 jan. 1929), dr. rechten, dr. econ. wetensch., prof. „Univ. nation, du Zaïre” , campus Kisangani, directeur CRIDE, P.B. 1472, Kisangani, et direct, du CEDAF, Vierwindenhof 3, 1980 Tervuren (18 sept. 1970). Tel.: privé (02/767.46.25). Postrek. 000-0129941-58.

YAKEMTCHOUK, Romain (23 sept. 1925), dr. sciences polit, et diplomat., prof. Univ. Louvain, av. Hanne 5, 5860 Chastre- Villeroux-Blanmont (3 sept. 1969/2 avril 1973). Tél.: privé (010/65.67.40); bur. (010/41.81.81). C .C .P . 551-0637600-88 Banque de Paris et des Pays-Bas, Bruxelles.

— 19 —

Correspondants honoraires Ere-correspondenten

BULCKE, Kamiel (1 september 1909), gewezen hoofd departement van Hindi en Sanskriet in S. Xavier’s College (Ranchi), Manresa House, Post Box n° 2, Ranchi 834001 (India) (15 maart 1973/10 mei 1978).

DE VRIES, Egbert (29 januari 1901), gewezen rector van het Internationaal Instituut voor Sociale Studiën, Den Haag, professor emeritus in Public and International Affairs, Univ. of Pittsburgh, Pa, Deer Lake Park, Chalkhill, Fayette County, Pa (15421), U.S.A. (26 aug. 1963/70 mei 1978).

HULSTAERT, Gustaaf-Edw. (5 juli 1900), van de Congregatie der Missionarissen van het Heilig Hart, B.P. 276, Mbandaka (Zaïre) (8 oktober 1945/70 mei 1978).

Correspondants Correspondenten

BIEBUYCK, Daniel-P.-D. ( Ier oct. 1925), dr en philos, et let.,H. Rodney Sharp prof. of anthrop. and Humanities, Univ. of Delaware, 271, West Main Street, Newark, Del. U.S.A. (27 août1958).

BONTINCK, Frans-R. (16 aug. 1920), van de Congregatie van Scheut, doctor in de kerkelijke geschiedenis, gewoon hoogleraar aan de „Faculté de Théologie catholique de Kinshasa” , Scolasti- cat C .I.C .M ., B.P. 215, Kinshasa XI, République du Zaïre (1 maart 1967).

BRUNSCHWIG, Henri-A. (2 juin 1904), agrégé en histoire et en géographie, lie. en droit, dr. ès lettres, direct, à l’Ecole des Hautes Etudes en Sciences sociales (France), 30, Cours Marigny, 94.300 Vincennes (France) (25 sept. 1972). Tél.: 328.48.80. C .C .P . 1660.28 (Paris).

CHARTON, Albert-N. (12 mars 1893), inspecteur général honor, de l’Instruction publique (Ministère de l’Education nationale, France), rue Lagrange 66, Bordeaux, France (19 mars 1959).

CORNEVIN, Robert (26 août 1919), breveté de l’Ecole nat. de la France d ’Outre-Mer, dr. ès lettres, adm. en chef de classe exceptionnelle des affaires d ’outre-mer franç., secrét. perpét. Acad. des sciences d ’outre-mer (France), 21, rue Ferdinand Jamin, Bourg la Reine (France) (25 sept. 1972). Tél.: 702.43.24.

— 20 —

DESCHAMPS, Hubert-J. (22 juillet 1900), ancien gouverneur de la France d ’Outre-Mer, professeur honoraire à la Sorbonne, 30, rue Jacob, Paris 6e (9 août 1961). T él.: 633.39.88.

1RELE, Francis-A. (22 mai 1936), bachelor of arts, professeur d ’Université, c /o University of Ibadan, Ibadan (Nigeria) (3 août1978). Tél. (032/62550/1415).

KAGAME, Alexis (15 mai 1912), du Clergé indigène de Butare (Rwanda), dr. en philos., chercheur associé de l’IRSAC, prof, à l’Univ. nation, du Rwanda, B.P. 62, Butare (23 août 1950). C .C .P . Série Z.B. n° 210, Butare.

KANE, Mohamadou-K. (5 févr. 1933), dr. ès lettres, maître- assistant, c /o Université de Dakar, Faculté Lettres et Sc. hum., Dakar (Sénégal) (3 août 1978). Cpte BIAO-Paris, 35-606-714Q, Paris.

KOUASSIGAN, Guy-A. (12 sept. 1934), dr. droit, professeur d ’Université, chemin des Palettes 27, 1212 Grand-Lancy, Genève (Suisse) (3 août 1978). Tél. pr. (94.59.33); bur. (31.59.40). Cpte 63697429 F (Union des Banques Suisses, Genève).

LIHAU EBUA Libana la Molongo, Marcel-A. (29 sept. 1930), dr. en droit, chercheur Institut de Recherche Scientifique du Zaïre, B.P. 794, Kinshasa XI (Zaïre) (3 août 1978). Tél. 31.013.

MUDIMBE, Valentin-Y. (8 déc. 1941), dr. en philosophie et lettres, professeur d ’Université, B .P. 1.944, Lubumbashi (Zaïre) (3 août 1978).

OLIVER, Roland-A. (30 mars 1923), docteur en philosophie et lettres, professeur à la «School of Oriental and African Studies» (Londres), University of London, W .C. 1 (3 mars 1962).

RAYMAEKERS, Paul-E.-J. (28 juillet 1930), docteur en sciences commerciales et consulaires, directeur du Bureau d ’Organisation des Programmes Ruraux près l’Univ. nation, du Zaïre, campus Kinshasa, Univ. nation, du Zaïre, campus Kinshasa,B.O .P.R. (13 mars 1972).

— 21 —

ROCHER, Ludo (25 april 1926), dr in de rechten en in de wijsbeg. en lett., geaggreg. prof. aan de Univ. te Brussel, prof. of Sanskrit en chairman of the Department of South Asia Regional Studies, The University of Pennsylvania, Philadelphia, PA 19174, U .S .A . (16 sep t. 1965/24 ju li 1967). Rek. 285-0315081-54.

SENGHOR, Léopold-S. (9 octobre 1906), homme de lettres, président de la République du Sénégal, Dakar, Sénégal (24 mars 1965).

TEIXEIRA DA MOTA, Avelino (22 sept. 1920), officier de marine, av. do Restelo 46, Lisbonne 3 (Portugal) (3 août 1978). Tél. pr. (61.08.34); bur. (36.38.66).

— 22 —

CLASSE DES SCIENCES KLASSE VOOR NATUUR- ENNATURELLES ET MEDICALES GENEESKUNDIGE

WETENSCHAPPEN

Directeur voor 1979: De H. MORTELMANS, Jos, professor aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde „Prins Leopold” en aan de Universiteit te Leuven, Beukenlaan 2, 2020 Antwerpen.

Vice-Directeur pour 1979: M. FAIN, Alexandre, professeur à l’Institut de Médecine tropicale «Prince Léopold» à Anvers et à l’Université de Louvain, av. Lambeau 20, 1200 Bruxelles.


DE WITTE, Gaston (12 juin 1897), conserv. hon. I.R .S.N . de Belgique, membre «Intern. Trust for Zoolog. Nomenclature», hon. foreign member American Soc. of Ichtyologists and Herpetologists, av. Franklin Roosevelt 218 (b. 1), 1050 Brux. (8 oct. 1946/2 sept. 1971). T él.: (02/672.00.90). C .C .P . 000-0062281- 07.

GILLAIN, Jean-A-J. (26 novembre 1902), docteur en médecine vétérinaire, 1073, San Pablo Drive, Lake San Marcos, Californie 92069, U.S.A.

JADIN, Jean-B-J.-Gh. (29 août 1906), docteur en médecine, directeur de Laboratoire honoraire, professeur honoraire de l’Institut de Médecine tropicale «Prince Léopold», Rosier 16, 2000 Antwerpen (21 jan. 1953/17 juin 1976). Tél.: bureau (031/38.58.80). Compte 603-4414638-18 Belgolaise.

JANSSENS, Pieter-G.-P.-M . (18 juli 1910), doctor in de genees-, heel- en vroedkunde, „Sparrenkrans” , Vogelsanck, 2232 ’s-Gravenwezel (8 juli 1960/6 mei 1969). Rek. 410-0142386-85 Kredietbank, Antwerpen.

LEBRUN, Jean-P. (27 octobre 1906), docteur en sciences, professeur émérite de l’Université de Louvain, rue de l ’Abreuvoir16, 1170 Brux. (5 sept. 1957/31 janv. 1977). Tél.: privé (02/672.08.49); bureau (010/41.81.81, ext. 3455). Compte de ch. post. 000-0702467-90.

— 23 —

OPSOMER, Joseph-E.-L.-A.-M .-Gh. (6 décembre 1907), ingénieur agronome, prof, émérité de l’Université de Louvain, avenue de l’Orée 22 (bte 13), 1050 Brux. (21 févr. 1953/17 juin 1976). Tél.: privé (02/649.77.97). Compte de ch. post. 000- 0550272-88.

ROBYNS, Walter (25 mei 1901), dr. natuurwetensch., prof. emeritus Univ. Leuven, ere-dir. Nat. Plantent. België, lid. Kon. Acad. voor Wet., Lett, et Sch. K. van België, Blijde Inkomststraat 56 , 3000 Leuven (22 jan. 1930/31 jan. 1975). Tel.: (016/22.21.81). Postrek. 000-0109496-80.

STANER, Pierre-J. (28 mai 1901), secr. perp. honor. Académie, dr. sc. natur. (botan.), dir. gén. h re au Minist, des Aff. étrang., prof. émérite à l’Univ. de Louvain, square Marie-Louise 28 (boîte 3), 1040 Bruxelles (27 août 1949/31 janv. 1977). Tél.: privé (02/217.18.69). C .C .P . 000-0109889-85.

VAN DEN ABEELE, Marcel-H.-J. (11 juli 1898), landbouwk. ing., buitengew. lid „Ac. des Sc. d ’Outre-M er” van Frankrijk, ere-secret.-gen. Min. Afrik. Zaken, Isidore Geyskenslaan 116, 1160 Brussel (25 aug. 1942/10 juni 1971). Tel.: (02/672.41.63). Postrek. 000-0044271-39.

VAN RIEL, Joseph-F.-V.-L. (19 oct. 1899), dr en méd., prof. hon. Univ. Brux. et Inst. Méd. trop. Pr. Léopold, membre hon. de l ’Acad. roy. de Méd. de Belg., blv. Louis Schmidt 80 (boîte 3), 1040 Brux. (6 oct. 1947/3 mars 1975). Tél.: privé (02/734.15.25); bur. (02/218.61.70). C .C .P. 000-0782649-53.

Membre titulaires Titelvoerende leden

BENOIT, Pierre-L.-G. (21 okt. 1920), Hoofd Afd. Invertebrata, Kon. Mus. Midden-Afrika, Prof. Inst. Trop. Geneeskunde (Antwerpen), Corresp. Muséum Nat. Hist. Nat. (Paris), F. Pee- terslaan 13, 1150 Brussel (16 sept. 1965/16 dec. 1977). Tel.: (02/731.46.37). C .C .P. 000-0621958-91.

BERNARD, Étienne-A. (26 mai 1917), lie. en sc. mathém. et en sc. actuarielles, ancien direct. Centre de Recherches de l ’ i N E A C ,

ancien conseiller du Directeur du P n u d , météorologiste Inst. Roy. Météor. de Belgique, av. Circulaire 3, 1180 Brux. (6 oct. 1947/% déc. 1977). Tél.: bur. (02/374.67.87, ext. 418). C .C .P. 3605.53.

— 24 —

CAHEN, Lucien-S. (4 février 1912), ir. civil des mines et ir.- géologue, direct, hon. du Musée roy. de l’Afrique centr., prof. extraord. à L ’Univ. de Bruxelles, Pastorijstraat 2, 1982 Duisburg (28 février 1955/29 sept. 1978). Tél.: (02/767.35.37). Compte 210-0089602-26, Sté gén. de Banque, Bruxelles.

DONIS, Camille-A.-V.-J. (12 janv. 1917), ir. agron. prof, ordin. à la Faculté des Sciences agron. de l’Etat à Gembloux, avenue Jeanne 35 (boîte 12), 1050 Brux. (5 sept. 1957/8 déc. 1977). Tél.: privé (02/647.63.42); bur. (081/61.29.61). Compte 310- 0367076-17 Banque de Bruxelles.

EVENS, Frans-M .-J.-C. (18 okt. 1919), dr. geneesk., lie. in de biolog. wetensch., gewoon hoogl. Rijksuniversit. Centrum Antwerpen, Karel Van de Woestijnelei 25, 2200 Borgerhout (5 sept. 1957/20 aug. 1970). Tel.: pr. (031/36.35.82); bur. (031/30.59.80, ext. 194 et 02/538.02.11). Postrek. 000-0302158-03.

FAIN, Alexandre-M.-A.-J. (9 août 1912), dr en méd., prof. de parasitologie à 1’Inst, de Méd. trop. «Prince Léopold», Anvers, et à l’Univ. de Louvain, corresp. Ac. roy. Méd. de Belgique, Av. Lambeau 20, 1200 Bruxelles (4 fév . 1956/M mars 1973). Tél.: (02/735.19.64). Cpte 603-4420213-64 B.B.C., Bruxelles.

HENDRICKX, Frédéric L. (13 février 1911), ingénieur agronome, lie. en sciences, professeur à la Faculté des Sc. agron. de l’Etat à Gembloux, av. de la Forêt 8, 1050 Bruxelles (31 août 1959/8 déc. 1977). Tél.: (02/673.51.03). Compte de ch. post. 000-0678392-71.

LEPERSONNE, Jacques (26 octobre 1909), ing.-géol., Chef. Dép. honor, géol. et minéral, au Musée royal de l’Afrique centrale, av. de la Joyeuse-Entrée 14 (boîte 5), 1040 Bruxelles (8 octobre 1946/23 mars 1959). Tél.: (02/734.79.46). C .C .P . 000- 0293114-77.

MORTELMANS, Georges-N.-L.-J. (19 mars 1910), dr en sc. géolog. et minéral., prof, à l’Univ. de Bruxelles, rue Alexis Willem 22, 1160 Bruxelles (4 février 1954/12 mars 1973). Tél. : privé (02/672.86.47); bureau (02/649.00.30, ext. 2201 et 2213). Compte 140-0529894-50 S.N .C .I., Bruxelles.

— 25 —

MORTELMANS, Jos-M .-H. (25 mei 1929), dr in de dier- geneesk., prof. Instit. Trop. Geneesk. „Prins Leopold” , buitengew. hoogl. K .U .L., hoofd onderzoekingslabor. Kon. Maatsch. Dierkunde, Antwerpen, Beukenlaan 2, 2020 Antwerpen (10 sept. 1968/16 dec. 1977). Tel.: privé (031/27.16.64); bur. (031/38.58.80). Postrek. 000-0152316-26.

PEETERS, Leo (6 mei 1920), lie. geologie en aardrijksk., ge- aggr. hoger midd. onderw. (aardrijksk. en biologie), dr in de w etenschappen, gew. hoogl. V .U .B ., hoogl. RUCA, St.-Theresiastr. 28, 2600 Berchem (28 febr. 1972/16 dec. 1977). Tel.: privé (031/40.32.73); bur. (02/648.55.40 ext. 1383). Post- rek. 000-0402897-56.

RAUCQ, Paul-E.-E.-M . (24 mai 1920), dr en sc. géographiques, dr en sc. géolog. et minéral., directeur géologue-conseil Natural Resources Consultants S.a. (N.R.C.), square de Meeûs 18, 1040 Bruxelles (5 juillet 1960/29 sept. 1978). Tél. : pr. (02/218.58.66) ; bur. (02/513.29.73). C .C .P . 000-0240483-20.

SYMOENS, Jean-Jacques (21 maart 1927), dr plantkunde, lie. scheikunde, hoogl. V.U.B. en „Univ. Etat Mons” , dir. „Fond, pour favor, rech. sc. en A fr.” , Saint-Quendnstr. 69, 1040 Brussel (18febr. 1964/16 dec. 1977). Tel.: pr. (02/733.42.88); bur. (02/648.55.40, ext.. 1413 en 1422). Postrek. 000-0810664-35.

TAVERNIER, René-J.-F. (26 augustus 1914), doctor in de wetenschappen (aard- en delfstofkunde), gewoon hoogleraar Uni- versiteit Gent, Rysenbergstraat 97, 9000 Gent (2 september1970/16 dec. 1977). Tel.: privé (091/22.26.80); bur.(091/22.57.15). Postrek. 000-0424297-19.

VANBREUSEGHEM, Raymond-A.-A. (21 déc. 1909), doet. en méd., prof. à l’Univ. de Bruxelles et à l’Institut de Méd. trop. àPrince Léopold», Bosmanslei 16, 2000 Antwerpen (21 août 1954/3 sept. 1969). T é l.: p r. (031 /38 .44 .16); bur.(02/538.88.00, ext. 2251 et 031/38.58.80). C .C .P . 000-0563888- 27.


DEV1GNAT, René-L.-M. (2 juin 1907), docteur en médecine, médecin provincial honoraire du Congo belge, ancien directeur de l’Institut d ’Enseignement médical d ’Elisabethville, rue Wau- ters 318, 5240 Moha (Liège) (5 sept. 1957/17 juin 1976). Tél.: (085/21.43.48). Compte de ch. post. 7684.18.

— 26 —

GOUROU, Pierre (31 août 1900), agrégé d ’histoire et de géographie, docteur ès lettres, professeur honoraire à l’Univ. de Brux., place Constantin Meunier 13, 1180 Bruxelles (13 févr. 1952/17 juin 1976). Tél.: privé (02/344.35.30). C .C .P . 3806.42.

HOMES, Marcel-V.-L. (24 février 1906), docteur en sciences botaniques, recteur honoraire de l’Université de Bruxelles. Boulevard général Jacques 97, 1050 Bruxelles (27 août 1958/17 juin1976). Tél.: privé (02/649.65.59); bur. (02/649.00.30, ext. 2134). Compte de ch. post. 000-0199628-02.


BASILEWSKY, Pierre (21 août 1913), ingénieur agronome et ingénieur des eaux et forêts, chef du Département de Zoologie au Musée royal de l’Afrique centrale (Tervuren), Square de Léo- poldville 17 (Boîte 14), 1040 Bruxelles (18 sept. 1970). Tél.: p riv é (0 2 /6 4 8 .7 9 .9 6 ) ; b u r. (0 2 /7 6 7 .5 4 .0 1 ) . C .C .P . 000-0194645-63.

BEGHIN, Ivan-D.-P. (24 mars 1932), docteur en médecine, master of science, médecin, c /o Institut de Médecine tropicale «Prince Léopold», Nationalestr. 155, 2000 Antwerpen (18sept. 1970/6 févr. 1979). Tél.: bur. (031/38.61.99). Compte 422640 Banque Société Gén., Agence Solbosch.

BONÉ, Georges-J.-G. (17 avr. 1914), dr en méd. et en sc. zool, prof. ass. à l’Univ. de Louvain, rue F. Martin 6, 1160 Brux. (15 jan. 1970). Tél.: (02/735.72.86). C .C .P . 3323.67.

BOUILLON, Albert-J. (25 août 1916), prêtre mission. C .I.C .M ., dr en sc. zool., ancien prof, à l’Univ. nation, du Zaïre, campus Kinshasa, prof, à l’Univ. de Louvain, place Croix du Sud 4, Sc 12 B 008, 1348 Louvain-la-Neuve (29 août 1967/26 juin 1973). Tél.: (010/41.62.01, ext. 3406). C .C .P . 000-0931614-26.

BOUILLON, Jean (20 déc. 1926), docteur en sciences, professeur ordinaire à l’Université de Bruxelles, Wouterbos 28, 1630 Linke- beek (2 avril 1973). T él.: privé (02/358.43.95); bur. (02/649.00.30, ext. 2.407 et 2.262). Compte Sté gén. 210-0315446-54.

— 27 —

BURKE, Jean-A. (11 maart 1921), dr. in genees-, heel- en verloskunde, licent. en aggregatie in lichamelijke opvoed., geneesheer, Paul Michielslaan 57, 8400 Oostende (3 aug. 1978). Tel.: pr. (059/70.68.58); bur. (02/513.90.60). Postrek. 000-0695072- 67.

de HE1NZELIN de BRAUCOURT, Jean (6 août 1920), dr. geologische en mineralogische wetensch., dr. ès sciences (Paris), licentiaat in de chemische wetensch., gewoon hoogleraar R .U .G ., buitengew. hoogleraar V.U.B., Brusselsestwg 292, 1950 Kraainem (6 déc. 1977). Tel.: pr. (02/767.65.81).

DELHAL, Jacques-M .-J. (22 sept. 1928), doct. en sciences géologiques et minéralogiques, chef de la Section de minéralogie et de pétrographie au Musée roy. de l ’Afrique centrale, Clos Manuel17, 1150 Brux. (2 avril 1973). Tél.: pr. (02/770.70.76); bur. (02/767.54.01). C .C .P . 000-0281926-44.

DE SMET, Marcel-Ph. (10 augustus 1922), doctor in de geneeskunde, chirurg, gewezen geneesheer-directeur NlLCO, Rode- dreef 38, 2230 Schilde (19 maart 1959/28 febr. 1966). Tel.: (031/53.85.24). Postrek. 000-0693888-47.

D’HOORE, Jules-L-M. (7 mei 1917), ingenieur scheikunde en landbouwindustrieën, dr. landbouwwetenschappen, gewoon hoogleraar K.U.L., Schoonzichtlaan 94, 3009 Winksele(H erent) (6 dec. 1977). T e l.: (016 /48 .83 .74); bur. (016/22.09.21). Bankrek. 431-4814361-27.

EYCKMANS, Luc-A.-F. (23 febr. 1930), dr. in geneesk., geaggregeerde Hoger Onderwijs, direct. Instituut Tropische Geneesk. „Prins Leopold” , Antwerpen, Charlottalei 32/3, 2000 Antwerpen (3 aug. 1978). Tel.: pr. (031/30.49.21); bur. (031/37.67.31). Postrek. 000-0500606-86.

FIEREMANS, Carlos-L.-J. (2 september 1922), burgerl. m ijningenieur en aardkundig ingenieur, technisch directeur „Minière de Bakwanga” Mbujimay, Zaïre; Hofveldlaan 20, 1700 Asse (5 september 1969/22 november 1977). Tel.: (02/452.62.96). Bankrekening 603-4530852-26 Banque Belgolaise, Brussel.

GERMAIN, René-G.-A.-G. (10 mars 1914), docteur en sciences et ingénieur agronome (eaux et forêts), professeur à l’Université de Louvain, avenue Van Overbeke 78, 1080 Bruxelles (27 août 1958/16 septembre 1965). Tél.: privé (02/426.10.94); bureau (010/41.81.81). C .C .P. 000-0783813-53.

— 28 —

HENRY, Jean-Marie (14 novembre 1911), ingénieur agronome (régions tropicales), avenue Marcel Coppijn 23, 1900 Overijse (25 juin 1974). Tél.: (02/653.73.18). Cpte 061-9719970-65 Crédit communal.

MARSBOOM, Robert-P.-H.-M . (7 juli 1926), dierenarts, Gierle- baan 5, 2350 Vosselaar (3 augustus 1978). Tel.: pr. (014/61.15.24); bur. (014/61.14.31, post 270). Postrek. 000- 0504257-51.

MEYÈR, Joseph (8 mars 1924), ingénieur agronome, licencié en sciences botaniques, doct. en sciences agronomiques, prof, ordin. à l ’Univ. de Louvain, Av. Reine Fabiola 26, 1340 Otti- gnies (13 mars 1972). T él.: pr. (010/41.31.65); bur. (010/41.81.81, ext. 3754). C .C .P . 000-0368652-52.

PATTYN, Stefaan-R. (9 sept. 1927), dr. in genees-, heel- en verloskunde, gewoon hoogleraar U .I.A ., buitengew. hoogleraarI.T .G ., C. Huysmanslaan 30, 2020 Antwerpen (3 aug. 1978). Tel.: pr. (031/38.43.40); bur. (031/28.25.28 en 031/38.58.80). Postrek. 000-0692953/82.

POLL, Max-F.-L. (21 juillet 1908), dr en sc. zoolog., chef départ, honor, du Départ, zoolog. afric. au Musée royal de l’Afrique centrale, prof. U .L.B., rue Papenkasteel 19, 1180 Bruxelles (27 août 1958). Tél.: privé (02/374.46.59); bur. (02/767.54.01 et 02/649.00.30). C .C .P . 000-0158660-65.

SOYER, Louis-P. (14 oct. 1906), ing. agron., secrétaire général de l’Institut pour la Recherche scientifique en Afrique centrale (IRSAC), boulevard Louis Schmidt 96, 1040 Bruxelles (19 mars1959). Tél.: privé (02/734.29.47). Compte 001-0810450-40C.G .E.R.

SYS, Carolus-C. (25 dec. 1923), landbouwkundig ingenieur, dr. in de landbouwwetenschappen, hoogleraar R .U .G ., Europalaan 33, 9820 St.-Denijs-Westrem (6 dec. 1977). Tel.: pr. (091/22.68.48); bur. (091/22.57..15, post 2756). Postrek. 000-0402756-12.

THIENPONT, Denis-C.I.-C. (12 mei 1917), dr in de diergeneeskunde en Tropische diergeneeskunde, dierenarts, Kongostraat 148, 2300 Turnhout (6 dec. 1977). Tel. : pr. (014/41.44.78) ; bur. (014/61.14.32). Postrek. 000-0679565-80.

— 29 —

THYS VAN DEN AUDENAERDE, Dirk-F.-E. (14 maart 1934), landbouwkundig ingenieur (waters en bossen), dr. landb. wetenschappen, P. Marchandstr. 17, 1970 Wezembeek-Oppem (3 aug. 1978). Tel. : pr. (02/767.92.14); bur. (02/767.54.01, post 159). Postrek. 000-0546049-36.

VAN DER VEKEN, Paul-A.-J.-B. (15 aug. 1928), dr. in de Wetenschappen (plantkunde), gewoon hoogleraar Univ. Gent, Park Ryvissche 12, 9710 Zwijnaarde (3 aug. 1978). Tel.: pr. (091/22.93.24); bur. (091/22.78.21). Postrek. 000-0464205-60.

VIS, Henri-L. (25 okt. 1928), dr geneeskunde, prof. aan „U niversité libre de Bruxelles” en Vrije Universiteit Brussel, Lindenlaan 40, 1640 St.-Genesius-Rode (6 dec. 1977). Tel.: pr. (02/358.11.73); bur. (02/538.00.00, post 2340). Postrekening 000-0324339-68.


BOSE, Mahendra-N. (3 mars 1925), M. Sc., Ph. Dr en botanique, directeur assistant Birbal Sahni Institute of Palaeobo- tany, Birbal Sahni Institute of Palaeobotany, Lucknow (India) (3 septembre 1969).

CAPOT, Jacques-D.-J. (15 janvier 1928), ingénieur agronome, directeur du Centre de recherches de l’Institut français du café et du cacao, B.P. 1827, Abidjan, Rép. de la Côte d ’ivoire (13 mars 1972). C .C .P . 000-0389354-93.

DELSEMME, Armand-H. (1er février 1918), docteur en sciences physiques, prof. of astrophysics at the Univ. of Toledo, Toledo, Ohio, 2509 Meadow-Wood Dr., Toledo, Ohio 43606, U.S.A. (8 juillet 1960). C .C .P. 7055.85.

DE MURALT, Alexandre (19 août 1903), dr en physique et en médecine, professeur, émérite de l’Université de Berne, Institut de Physiologie, Université de Berne, Bühlplatz 5, 3000 Berne (Suisse) (18 octobre 1976).

DUMONT, René-F. (13 mars 1904), ingénieur agronome et d ’agronomie tropicale, professeur honoraire à l’Institut agronomique, av. Roosevelt 2, 94120 Fontenay-sur-Bois (3 sept. 1969). Tél. : (Tre 46-85).

— 30 —

GARNHAM, Percy-C.-Cl. (15 janv. 1901), C .M .G ., M .D .,D.Sc., F.R.S. emerit. prof. en protozoologie médicale, Senior research fellow, Imperial College Science; Southernwood, Farn- ham Common, Bucks, England (9 avril 1968).

GATTI, Franco-A. (29 oct. 1924), docteur en médecine (pédiatrie-hygiène), médecin, Zankat Hamza 30, Rabat-Agdal (Maroc) (3 août 1978). Tél.; pr. (705-88); bur. (719-02).

GEIGY, Rudolf (20 décembre 1902), co-fondateur et anc. dir. de l’Institut tropical suisse, Bâle, professeur émérite à l’Université de Bâle, membre honoraire de la «Deutsche Tropenmedizinische Gesellschaft», Bäumlihof, 4052 Bâle, Suisse (29 août 1967). Compte de ch. post. 40-6872, Basel.

GIROUD, Paul-M .-J. (6 juin 1898), chef. hon. du Service des Rickettsioses à l’Inst. Pasteur de Paris, membre de l’Acédemie nationale de Médecine, 34, rue du Dr Roux, Paris 15e (9 août1961).

HIERNAUX, Jean-R.-L. (9 mai 1921), doct. méd., doct. ès sciences anthrop., rect. hre Univ. offic. Congo, directeur de rech. au C .N .R .S., prof. hre U .L.B., Square de Port-Royal 14, 75013 Paris (5 sept. 1957). Tél.: privé (707.09.26); bur. (336.25.25, poste 50.52).

HOGE, Alphonse-R. (5 sept. 1912), docteur en sciences naturelles, conseiller à l’Institut Butantan (Sâo Paulo, Brésil), POB11.291, 01000 Sâo Paulo - SP, Brésil (18 oct. 1976). Tél. pr. (211-8605).

HOOGSTRAAL, Harry (24 februari 1917), doctor in de wetenschappen, hoofd van het Laboratorium van geneeskundige dierkunde van de Naval American Medical Research Unit nr 3 te Cairo, c /o American Embassy, Cairo (1 m aart 1963).

KELLOGG, Charles-E. (2 août 1902), «P h . D. in soil science», administrateur délégué honoraire du Service de la Conservation des Sols du Département de l’Agriculture des Etats-Unis, 4100, Nicholson Street, Hyattsville 20782, Maryland (E.-U.) (3 mars1962).

MONOD, Théodore (9 avril 1902), dr ès sciences natur., membre de l’Institut de France, prof. honor, au Museum national d ’Hist. naturelle, directeur honor, de l’Institut fondamental d ’Afrique noire, 57, rue Cuvier, 75005 Paris (17 déc. 1962). T él.: (331-40-10).

— 31 —

MEDINA, Ernesto (27 juillet 1938), dr. sciences agronomiques (botanique), professeur d ’Université, c /o Instituto Venezolano de Investigaciones cientificas (IVIC), Carretera Panamericana Altos Pipe, Caracas (Venezuela). (3 août 1978).

RICHET, Pierre-E. (1er nov. 1904), dr en méd., médecin général de l re classe, secret, général honoraire de l’O .C .C .G .E ., 10, rue Kléber, Dakar (Sénégal) (16 sept. 1965). Cpte 060.721.1.27 Banque de l’Indochine, 75008 Paris.

RIOUX, Jean-A. (25 mai 1925), dr. en médecine, prof, titulaire à la Faculté de Médecine de Montpellier, rue Foch 18, Montpellier 34 (3 août 1978). Tél.: pr. (66.07.34); bur. (63.33.16 et 63.43.22). C .C .P . 739.74.

SUBRAMANIAN, Chirayathumadom-V. (11 août 1924), B. Sc. Hans., M .A ., Ph. D., D. Sc., senior prof, de botanique. Univ. Madras, Madras 600005, India (3 août 1978). Tél. : pr. (72978); bur. (845775). Cpte Madras 600005.

— 32 —

CLASSE DES SCIENCES KLASSE VOOR TECHNISCHE TECHNIQUES WETENSCHAPPEN

Directeur voor 1979: De H. CUYPERS, E., hoogleraar aan de „Université de Louvain” , Louislei 20, 2130 Brasschaat.

Vice-Directeur pour 1979: M. PRIGOGINE, Alexandre, collaborateur scientifique Institut royal des Sciences naturelles de Belgique, av. des Volontaires 243 (b. 27), 1150 Bruxelles.


CAMPUS, Ferdinand-A.-A. (14 févr. 1894), ir des constr. civil, ir électr., prof émérite et rect. hre de l’Univ. de Liège, quai Banning 6, 4000 Liège (23 août 1950/12 janvier 1970) Compte de ch. post. 000-0232996-02.

DE BACKER, Simon-M.-A. (26 janvier 1900), docteur en science météorologiste hre à l ’Institut royal météorologique, Champ du Vert Chasseur 81, 1180 Brux. (6 oct. 1947/17 juin 1976). Tél.: (02/374.54.55). Compte de ch. post. 1878.18.

DE MAGNÉE, Ivan-H. (23 mai 1905), ingénieur, prof. honor, à PUniv. de Brux., av. de l’Hippodrome 72 (boîte 3), 1050 Brux. (6 oct. 1947/17 juin 1976). Tél.: privé (02/648.56.83); bur. (02/649.00.30, ext. 2956). C .C .P . 000-0333308-16.

GEULETTE, Pascal-J. (24 mars 1901), ir civil, colon. hre, direct, gén. hre des Trav. publics et Communie, du Congo belge, rue de la Mésange 7, 6421 Gourdinne (21 août 1954/5 juin 1975). Tél. (071/61.16.25). C .C .P . 000-0392449-84.

ROLLET, Anatole (29 septembre 1898), ingénieur civil des mines, avenue Siegers 174 (boîte 10), 1200 Bruxelles (5 sept. 1957/5 juin 1975). Tél.: (02/771.84.55). Compte de ch. post. 000-0823854-33.

SPRONCK, René-G.-A. (11 janvier 1903), ingénieur civil des constructions navales, des mines et des constructions, professeur émérite de l’Université de Liège, quai de Rome 4 (boîte 031), 4000 Liège (27 août 1958/5 juin 1975). T él.: privé (041/52.15.24). Compte de ch. post. 000-0171862-75.

— 33 —

TISON, Léon-J.-B.-H. (3 november 1895), ingenieur in de burgerlijke bouwkunde, gewoon hoogleraar emeritus aan de Universiteit te Gent, Braamstraat 61, 9001 Gentbrugge (25 juli 1956/17 juni 1976). Tel.: privé (091/30.01.30). Postrek. 000- 0156392-28.

Membres titulaires Titelvoerende leden

BULTOT, Franz-O.-H. (13 mai 1924), dr en sciences mathématiques, chef Sect. hydrologie de l’Instit. royal météorologique, boulev. G. van Haelen 198 (boîte 1), 1190 Bruxelles (25 juillet 1956/6 mai 1969). T é l.: privé (02/344.36.71); bur. (02/375.24.78). C .C .P . 000-0756198-83.

CALEMBERT, Léon-M.-C. (28 février 1910), ingénieur civil des mines et ingénieur-géologue, professeur à l’Université de Liège, quai de Rome 2, 4000 Liège (27 août 1958/6 mai 1969). Tél.: privé (041/52.18.53); bureau (041/42.00.80, ext. 255 et 335). C .C .P . 000-0046474-11.

CHARLIER, Jean-J.-J.-H .-G . (9 août 1926), ingénieur civ. des constr., maître de confér. à l’Univ. de Louvain, administrateur- directeur à la Sté SEGES, G rand’Route 144, 1428 Lillois- W itterzée (20 ju ille t 1960/21 août 1970). T é l.: p r. (02/384.28.57); bur. (02/511.64.83). C .C .P . 000-0678294-70.

CUYPERS, Edward-F.-J. (31 december 1927), burgerlijk scheepsbouwkundig ingenieur, hoogleraar aan de „Université catholique de Louvain” , Louislei 20, 2130 Brasschaat (S sept. 1969/30 m aart 1977). T el.: (031/64.37.27). Bankrek. 410-0292001-54, Kredietbank, Antwerpen.

DE ROSENBAUM, Guillaume-E.-E. (25 mars 1907), ingénieur docteur de l’Université de Grenoble, ancien directeur à la So c é l e c , rue du Châtelain 6A (boîte 10), 1050 Bruxelles (13 février 1952/15 mars 1972). Tél.: (02/649.11.26). Compte 210- 0918974-48.

EVRARD, Pierre L.-A.-F- (9 août 1914), ingénieur civil des mines et ingénieur-géologue, prof, à l’Univ. de Liège, quai Mativa 54 (Boîte 091), 4020 Liège (21 août 1954/29 août 1963). Tél.: privé (041/42.25.32); bur. : av. des Tilleuls 45, 4000 Liège, tél. : (041/52.06.65). C .C .P . 000-0319058-25.

— 34 —

FIERENS, Paul-J.-Ch. (12 juin 1922), dr en sc. chim., prof. ordin. à l’Univ. de l’Etat à Mons, conseiller pour l’Europe du centre rech. industr. en Afr. centr., «L a Mélézière», Chem. de la Mélézière, 7460 Casteau (5 sept. 1957/9 mars 1977). Tél. : pr. (065/72.31.71); bur. (065/31.51.71). C .C .P . 000-0745036-76.

GILLON, Luc-P.-A. (15 septembre 1920), docteur en sciences, prof. ord. à l’Université de Louvain, vice-président Centre d ’étude nucléaire (Mol), Rue du Blanc Try 23, 1301 Bierges (25 juillet 1956/9 mars 1977). Tél.: pr. (010/41.70.59); bur. (010/41.81.81, ext. 3245). C .C .P . 000-0196850-37.

LAMOEN, Jean (5 mai 1907), ingénieur civil des constructions, professeur honor, à l’Université de Bruxelles et émérite à l’Université de Liège, Gitschotellei 367, 2200 Borgerhout (13 février 1952/1 september 1971). Tél.: privé (031/21.26.14). C .C .P. 000-0036564-92.

LEDERER, André-A.-R. (9 janvier 1910), ingénieur civil, directeur honoraire de I’O t r a c o , prof, à l’Univ. de Louvain, vice- prés. Acad. Marine, rue de la Tarentelle 15, 1080 Bruxelles (25 juillet 1956/X6 sept. 1965). Tél.: privé (02/521.06.61); bureau (010/41.81.81, ext. 2195). C .C .P . 000-0196587-65.

PRIGOGINE, Alexandre (12 avr. 1913), dr. en sciences, agrégé U .L.B ., collab. scient. Inst. roy. Sc. natur. de Belgique, av. des Volontaires 243 (boîte 27), 1150 Bruxelles (25 juillet 1956/9 mars 1977). Tél.: (02/762.50.39). Cpte 210-0163901-23 Sté gén. de Banque, Bruxelles.

SNEL, Marcel-J. (25 mai 1921), burgerlijk mijningenieur, ingenieur hydroloog, directeur-generaal van de Nation. Maatsch. der Waterleidingen, Elisabethlaan 14, 1980 Tervuren (27 aug. 1973/30 m aart 1977). T e l.: (02 /767 .51 .79). C .C .P . 000-0841927-64.

VAN GANSE, René-Fr.-A. (22 juni 1911), scheik. ir, elektr. ir, dr. toeg. wet., ere-ir-dir. van adm. van Bestuur Openb. Werken Kongo, adviseur Opzoekingscentr. Wegenbouw, Paul Hymans- laan 101, 1200 Brussel (21 aug. 1953/11 april 1968). Tel.: pr. (02/762.27.19); bur. (02/771.20.80). Postrek. 000-0691944-43.

— 35 —

VAN HAUTE, André-A.-J. (28 april 1930), burg. scheik. ir. (K.U.L.), Master of Sc. in Chem. Engin. (Cal. Tech. - Pasadena, U.S.A.), gew. hoogl. en direct. Instit. voor Industr. Scheik., Univ. Leuven, Waversebaan 279, 3030 Heverlee (5 april 1974/30 m aart 1977). T el.: (016/22.05.16). Postrek . 000-0425031-74.


BOURGEOIS, Walther-L.-L. (19 mai 1907), ingénieur civil des mines et ingénieur-électricien, professeur honoraire à l’Université de Bruxelles, Villa Indépendance, boulev. Gentilhomme, F 06330 Roquefort-les-Pins (France) (25 juillet 1956/28 janvier1977). Tél.: (93/67.48.54). C .C .P . 000-0298050-66.

CLERFAŸT, Albert-E.-J. (6 janvier 1900), ingénieur civil des mines, administrateur et directeur honoraire de sociétés, Major hre, av. Franklin Roosevelt 218 (boîte 6), 1050 Bruxelles (25 septembre 1972/17 juin 1976). Tél.: (02/672.09.82). C .C .P. 000- 0229275-64.

GROSEMANS, Paul-E.-L. (9 mars 1903), ingénieur civil des mines et ingénieur-géologue, av. W. Churchill 59 (boîte 27), 1180 Brux. (27 août 1958/28 janvier 1977). Tél.: privé (02/343.52.05). Compte 310-0114019-33.

PAUWEN, Léonard-J. (23 septembre 1893), docteur en sciences physiques et mathématiques, professeur émérite de l’Université de Liège, av. des Platanes 39, 4200 Cointe-Sclessin (5 sept. 1957/17 juin 1976). Tél.: (041/52.02.47). C .C .P . 000-0355889- 93.

VAN HOOF, L.-V.-Armand (20 mei 1906), burgerlijk mijningenieur, hoogleraar aan de Universiteit te Leuven, Waversebaan 158, 3030 Heverlee (6 sept. 1971/22 juni 1976). Tél.: (016/22.26.49). Compte de ch. post. 1715.11.


AMELINCKX, Severin (30 oktober 1922), lie. wisk., dr physica, aggreg. hoger onderwijs, buitengewoon hoogleraar, direct.-gen. S.C.K ., Mol, Gouverneur Holvoetlaan 34, 2100 Deurne (30 maart 1977). Tel.: pr. (031/21.43.33); bur. (014/31.18.01). Postrek. 000-0481365-51.

— 36 —

BEUGNIES, Alphonse-A. (11 nov. 1922), ingénieur civil des mines, ir. géologue, prof, ordin. Faculté polytechn. Mons, Sentier Cavenaile 8, 7000 Mons (26 sept. 1978). Tél.: pr. (065/33.23.86); bur. (065/33.81.91, ext. 384). Cpte 270- 0090183-26.

BRISON, Léon-L. (22 décembre 1907), ingénieur civil des mines et ingénieur-électricien, professeur émérite de la Faculté polytechnique de Mons, boulevard Dolez 51b, 7000 Mons (20 juillet1960), Tél.: (065/33.25.17). C .C .P . 000-0297952-65.

DE CUYPER, Jacques-A.-J. (28 mars 1929), ir civil des mines et métallurgiste, prof. ord. à la Fac. Sc. Appliq. de l’Univ. de Louvain, Tramlaan 204, 1960 Sterrebeek (29 août 1967). Tél.: pr. (02/731.26.27); bur. (010/41.81.81). C .C .P . 000-0658735-08.

DE MEESTER, Paul-J.-A. (13 april 1935), burgerl. metaalk. ir., dr toegepaste w etensch., hoog leraar Univ. Leuven, St.-Jansbergsteenweg 211, 3030 Heverlee (30 maart 1977). Tel. : p r . (0 1 6 /2 2 .7 7 .8 5 ) ; b u r . (0 1 6 /2 2 .0 9 .3 1 ) . P o s tre k . 000-0887841-97.

DERUYTTERE, André-E.-A. (26 dec. 1925), burgerl. metaalk. ingenieur, dr. of philosophy (metallurgy), gew. hoogl. Univ. Leuven, Herbert Hooverplein 24 (b. 12), 3000 Leuven (3 aug.1978). Tel.: pr. (016/22.81.35); bur. (016/22.09.31). Postrek. 000-0864000-21.

FRANÇOIS, Armand-P. (28 décembre 1922), ingénieur civil des mines et ingénieur géologue, docteur en sciences appliquées, géologue-conseil, chef du Service géologique de l’Union Minière, av. des Petits Champs 21, 1410 Waterloo (18 sept. 1970/26 janv . 1979). T é l.: p r. (02/354.60.43); bur. (02/513.60.90). Cpte 603-4532959-96.

FROMENT, Gilbert-F.-A. (1 oktober 1930), burgerl. scheik. ir, dr toegepaste wetensch. gewoon hoogleraar Univ. Gent, Oude Pontweg 11, 9831 Deurle (30 maart 1977). Tel.: pr. (091/82.44.34); bur. (091/22.57.15). Postrek. 000-0401761-84.

HELLINCKX, Léon-J. (2 mei 1908), scheikundig ingenieur, doctor in de toegepaste wetenschappen, prof. emeritus Kath. Universiteit Leuven, Kard. Mercierlaan 4 (app. 11), 3030 Heverlee (2 sept. 1970). Tel.: privé (016/22.20.38); bureau (016/22.35.86). Postrek. 000-0330919-52.

— 37 —

HEYLBROECK, Gustaaf-A.-R. (15 november 1916), burgerl. bouwk. ir, hoofdingenieur S.A. SESTRACO, Kapellelaan 320, 1860 Meise-Eversem (30 maart 1977). Tel.: pr. (02/452.77.46); bur. (02/215.18.05). Rek. 436-2117141-78.

HOSTE, Julien (30 mei 1921), dr wetenschappen (scheik.), geaggreg. hoger onderw., rector Rijksuniv. Gent, gew. hoogleraar, De Pintelaan 185, 9000 Gent (30 maart 1977). Tel. : privé (091/22.20.78); bur. (091/22.87.21). Postrek. 000-0470479-29.

JAUMOTTE, André-L. (8 déc. 1919), ingénieur civil mécan. et électr., président U .L.B ., dir. Instit. de Mécanique appliquée et Inst. Aéronautique (U.L.B.), av. Jeanne 33 (boîte 17), 1050 Brux. (27 février 1975). Tél.: pr. (02/647.54.13); bur. (02/649.00.30). C .C .P . 000-0166663-17.

LEENAERTS, Robert-P.-E.-F. (7 nov. 1934), ingénieur civil chimiste, prof. ordin. Univ. Louvain, av. Guillaume Macau 13, 1050 Bruxelles (26 sept. 1978). Tél. (010/41.81.81, ext. 2322). C .C .P . 000-0070983-83.

M ONJOIE, Albéric (5 sept. 1937), nr. civ. des mines, ir. géologue, dr. sciences appliquées, maître confér. Univ. Liège, rue Champs La-Haut 4, 4920 Embourg (26 sept. 1978). Tél.: (041/65.32.86); bur. (041/42.00.80, ext. 258). C .C .P . 000-0843816-13.

PANOU, Georges (14 févr. 1934), ir. civil des mines, dr. en sciences appliquées, prof. ord. Université Bruxelles, av. des Grenadiers 2, 1050 Bruxelles (26 avril 1978). T él.: pr.(02/673.13.83); bur. (02/649.00.30, ext. 2909). C .C .P . 000- 0663814-43.

PIETERM AAT, François-P. (14 aug. 1919), ir, prof. emer. Univ. Leuven, bijz. hoogl. Techn. Hogesch. Eindhoven, dir. Nat. Belg. Labor, voor Electrothermie en Electrochemie, Waalse baan 1, 1980 Tervuren (19 maart 1959). Tel.: privé (02/767.65.12); bur. (016/22.09.31). Rek. 230-0046861-30 Bank S.G., Leuven.

SIMONET, Maurice-F.-A. (25 nov. 1914), ingénieur civil, colonel e.r., av. colon. Daumerie 7 (boîte 2), 1150 Brux. (18 sept. 1970/25 nov. 1977). Tél.: (02/771.57.92). C .C .P . 000- 0371784-80.

SOKAL, Raoul (7 juillet 1923), ingénieur civil des mines, directeur adjoint à Electrobel, av. Plasky 123 (b. 7), 1040 Bruxelles (25 septembre 1972). T él.: privé (02/736.19.79); bur. (02/512.67.00). Cpte 310-0177164-31 Banque de Bruxelles.

STEENSTRA, Benvenuto (24 nov. 1918), doctor in de wetenschappen, hoogleraar, Kalvarieberglaan 22, 1900 Overijse (18 oktober 1976). Tel.: pr. (02/687.63.13). Rek. 230-0034583-71 Gen. Bankmaatschappij.

STERLING, André (30 mars 1924), ingénieur civil des constructions, professeur à l’Université de Bruxelles, avenue du Pérou 29, 1050 Bruxelles (13 mars 1972). Tél.: privé (02/672.94.02).C .C .P . 000-0284954-65.

SUYKENS, Ferdinand-L.-H. (5 nov. 1927), licent. handels- en financiële wetensch., licent. handels- en maritieme wetensch., adjunkt-dir.-gener. van Havenbedrijf Antwerpen, De Moystr. 32, 2000 Antwerpen (20 april 1978). Tel.: pr. (031/38.40.03); bur. (031/31.16.90). Postrek. 000-0454605-63.

THONNARD, Robert-L.-G. (22 février 1928), ingénieur civil des mines et ingénieur géologue, prof, extraord. à l’Univ. de Brux., chargé de cours à la «Vrije Univ. Brussel» et à la Faculté polytechn. de Mons, Pré-au-Bois 3, 1640 Rhode-St-Genèse (3 sept. 1969). Tél.: (02/358.17.26). C .C .P . 000-0722044-73.

TILLÉ, René (16 juin 1926), ir. civ. des mines, chef de serv. princip. à l’Union minière, chargé de cours à l’U .L.B., rue Léon Matheys 3, 1080 Brux. (4 sept. 1974). Tél. : pr. (02/427.14.21); bur. (02/513.60.90, ext. 156 et 02/649.00.30, ext. 2.909). Cpte 210-0711873-42.

VERHEYDEN, Adolf-P.-J. (10 december 1922), burgerl. bouwk. ir., dr toegepaste wetensch., direct.-hoofdingenieur- diensthoofd Technische Diensten K .U .L., Koningsstr. 20, 3200 Kessel-Lo (30 maart 1977).

Correspondant honoraire Ere-correspondent

VAN LAMMEREN, Wilhelmus-P.-A. (26 mei 1908), ingenieur, lid van de Raad van Bestuur van het Nederl. Scheepsbouwk. Proefstation te Wageningen, Dr Van Oirschotstraat 7, Helvoirt (Nederland) (9 augustus 1961/70 mei 1978). Tel. (04118, 1654).


HEDGES, Ernest-S. (25 novembre 1901), conseiller honoraire de l’International Tin Research Council, Troyte, Paul’s Lane, Sway, Hants, 504, O.B.R., England (Ier mars 1963).

HERRINCK, Paul-Ch.-J.-R . (2 janv. 1917), dr ès sc. de l’Univ. de Paris, dir. Serv. génér., techn. et administr. du Centre commun de recherche de la Commiss. des commun, europ., Con- trada Boné, 10. ,,I1 Grillo” , 21030 Cocquio-Trevisago, Varèse (Italie) (11 août 1955). C .C .P . 27.067 B.B.C., Brux.

IRMAY, Shragga (1 juillet 1912), professeur, chaire d ’hydraulique au nom de David T. Siegel, Faculté du génie civil, Technion-Israel Institute of Technology, Technion City, Haifa, 67, Einstein Str., Haifa (Israel) (3 mars 1962).

L ’HERM ITE, Robert-G. (14 oct. 1910), dr ès. sc., dir. gén. scient, et techn. pour les Fédér. nat. du Bâtiment et des Trav. publ., anc. prés, et secr. gén. de la Réunion intern, des Labor. d ’Essai et de recherche sur les matér. et les construct., 4, Boulevard Maillot, Paris 16e (18 février 1964).

NEMEC, Jaromir (3 novembre 1926), ingénieur du génie civil, professeur invité à l’Ecole polytechnique fédérale (Lausanne), dir. du Départ. d ’Hydrologie et des Ressources en eau, O.M .M . (Genève), Route de Valavran 92, Genthod (GE) 1294, Suisse (18 févr. 1974).

NEVILLE, Adam-M. (5 févr. 1923), D. Sc., Ph. D., M. Sc., B. Sc. de l’Université de Londres, professeur en génie civil, Principal and Vice-Chancellor, The University, Dundee (Scotland) (Grande-Bretagne) (4 sept. 1974).

ROUTHIER, Pierre-J. (15 juillet 1916), docteur ès sciences, agrégé de l’Univ. (sciences naturelles), anciennement prof, à l’Univ. de Paris, dir. de recherche au C .N .R.S., Laboratoire de Géologie appliquée, Université Pierre et Marie Curie, place Jussieu 4, 75230 Paris Cédex 05 (18 sept. 1970).

SAHAMA, Thure-G. (14 octobre 1910), minéralogiste, professeur à l’Université de Helsinki, membre honor, de la Société de Géologie de Finlande, membre Académie de Norvège, c /o Université de Helsinki, Finlande (17 février 1962).

— 40 —

VAN LANGENDONCK, Telemaco-H.-M. (2 avr. 1909), bachelier ès sc. jurid. et soc., dr. en sc. physiques et m athémat., dr. en architecture, ingénieur civil, prof, à l ’Univ. de Sâo Paulo, Escola politécnica (Univ. de S.P.), Caixa Postal 30.886, Sâo Paulo, Brésil (3 sept. 1969).

WOLANSKI, Eric-J. (19 oct. 1946), ingénieur civil, hydrologiste, c /o Australian Institute of Marine Science, P M B n° 3, Townsville M .S.O., Q. 4810, Australia (18 oct. 1976).

— 41 —

NECROLOGE DODENLIJSTPREMIERE CLASSE EERSTE KLASSE

Membres honoraires — EreledenL o u w e r s , O c ta v e 6.. 3.1929* 23.10.1959**E n g e l s , A lp h o n s e 25. 6.1931 31. 8.1962D e l l i c o u r , F e r n a n d 25. 6.1931 2. 2.1968C a r t o n d é t o u r n a i , H e n r i 6. 3.1929 18. 1.1969V a n W i n g , J o s e p h 5. 2.1930 30. 7.1970L a u d e , N o r b e r t 30. 7.1938 22. 9.1974C o r n e t , R e n é 23. 8.1950 17. 8.1976D e C l e e n e , N a ta l 29. 1.1935 3. 1.1979

Membres titulaires — Titelvoerende ledenC o l l e t , O c ta v e 6. 3.1929 19. 4.1929S i m a r , T h é o p h i le 6. 3.1929 7. 7.1930R e n k i n , J u le s 6. 3.1929 15. 7.1934G o h r , A lb r e c h t 13. 2.1930 7. 4.1936F r a n c k , L o u is 6. 3.1929 31.12.1937V a n d e r v e l d e , E m ile 6. 3.1929 27.12.1938S p e y e r , H e r b e r t 6. 3.1929 14. 3.1942D u p r i e z , L é o n 6. 3.1929 22. 8.1942L o t a r , L é o n 6. 3.1929 6.12.1943R u t t e n , M a r t in 6. 3.1929 31.12.1944C a t t i e r , F é lic ie n 6. 3.1929 4. 2.1946R o l i n , H e n r i 6. 3.1929 13. 6.1946D e J o n g h e , E d o u a r d 6. 3.1929 8. 1.1950C h a r l e s , P ie r r e 6. 3.1929 11. 2.1954M a r z o r a t i , A l f r e d 25. 6.1931 11.12.1955d e M û e l e n a e r e , R o b e r t 30. 7.1938 14.10.1956O l b r e c h t s , F r a n s 22. 1.1940 24. 3.1958R y c k m a n s , P ie r r e 5. 2.1930 18. 2.1959J e n t g e n , P ie r r e 1. 9.1943 26. 9.1959W a u t e r s , A r t h u r 5. 2.1930 10. 4.1960S m e t s , G e o rg e s 28. 7.1933 3. 2.1961C u v e l ie r , J . 1. 9.1942 13. 8.1962H e y s e , T h é o d o r e 25. 6.1931 10. 1.1963S o h i e r , A n to in e 5. 2.1930 22.11.1963G u é b e l s , L é o n 8.10.1945 28. 9.1966J a d o t , J o s e p h 8.10.1945 2. 7.1967G h i l a i n , J e a n 8.10.1946 27. 9.1968V a n d e r L i n d e n , F r e d 8.10.1945 1. 6.1969M o e l l e r d e L a d d e r s o u s , A lf r e d 5. 2.1930 20. 1.1970d e V l e e s c h a u w e r , A lb e r t 10.10.1945 24. 2.1970J a d in , L o u is 29. 8.1967 30. 3.1972W a l r a e t , M a rc e l 21. 2.1953 9. 2.1973V a n h o v e , J u l ie n 23. 8.1950 13.10.1976R o e y k e n s , A u g u s t e 25. 7.1956 30.5.1979

Associés — GeassocieerdenB r u n h e s , J e a n 5. 2.1930 25. 8.1930S a l k in , P a u l 5. 2.1930 15. 4.1932V a n E e r d e , J . - C . 5. 2.1930 1. 4.1936D e C l e r c q , A u g u s te 5. 2.1930 28.11.1939V i s c h e r , H a n n s 5. 2.1930 19. 2.1945L é o n a r d , H e n r i 7. 1.1937 5. 4.1945M o n d a i n i , G e n n a r o 5. 2.1930 2. 2.1948

* Date de nomination — Datum van de benoeming.** Date de décès — Datum van overlijden.

— 42 —

J o n e s , J e s s e - T h . 22. 1.1940 5. 1.1950F e r r e i r a , A n to n io , V . 5. 2.1930 29. 1.1953G e l d e r s , V a lè re 22. 1.1940 28. 4.1954O m b r e d a n e , A n d r é 13. 2.1952 19. 9.1958D o r y , E d o u a r d 4. 2.1954 14.10.1958D e p a g e , H e n r i 21. 2.1953 17. 2.1960d e L ic h t e r v e l d e , B a u d o u in 5. 2.1930 10. 4.1960V e r s t r a e t e , M a u r ic e 22.10.1958 16.12.1961v a n B u l c k , G a s to n 13. 2.1952 6. 7.1966B o e l a e r t , E d m o n d 6.10.1947 22. 8.1966P é r ie r , G i lb e r t 19. 2.1951 13. 3.1968C o p p e n s , P a u l 19. 3.1959 22. 2.1969R a ë , M a rc e l l in 8.10.1945 8. 7.1969P ir o n , P ie r r e 6.10.1947 7. 5.1973

Correspondants — CorrespondentenSt r o u v e n s , L é o n 13. 2.1952 1. 7.1952C a p e l l e , E m m a n u e l 23. 8.1950 19. 8.1953C o s t e r m a n s , B as ie l 23. 8.1950 14. 5.1957H a il e y , W il l ia m 21. 2.1953 26. 3.1969D e l a v ig n e t t e , R o b e r t 5. 9.1957 4. 2.1976

DEUXIEM E CLASSE TW EEDE KLASSEMembres honoraires — Ereleden

N o l f , P ie r r e 6. 3.1929 14. 9.1953M a r c h a l , E m ile 22. 1.1930 17.11.1954M o t t o u l l e , L é o p o ld 10. 1.1931 10. 1.1964B u t t g e n b a c h , H e n r i 6. 7.1929 29. 4.1964H a u m a n , L u c ie n 19. 2.1936 16. 9.1965P a s s a u , G e o rg e s 22. 1.1930 17.11.1965M o u c h e t , R e n é 22. 1.1930 15.12.1967D u r e n , A lb e r t 25. 8.1942 23. 6.1971W a t t ie z , N e s to r 18. 7.1931 22.10.1972B r i e n , P a u l 8. 2.1948 19. 2.1975J u r i o n , F lo r ib e r t 27. 8.1958 27. 5.1977D u b o is , A lb e r t 22. 1.1930 19. 8.1977L a m b r e c h t s , A lb e r t 5. 9.1957 21. 8.1978

Membres titulaires — Titelvoerende ledenC o r n e t , J u le s 6. 3.1929 17. 5.1929B r o d e n , A lp h o n s e 6. 3.1929 10.12.1929P i e r a e r t s , J o s e p h 6. 3.1929 15. 1.1931S a l é e , A c h il le 6. 3.1929 13. 3.1932V a n d e r i j s t , H y a c in th e 6. 3.1929 14.11.1934D r o o g m a n s , H u b e r t 6. 3.1929 30. 8.1938L e p l a e , E d m o n d 6. 3.1929 2. 2.1941F r a t e u r , L é o p o ld 20. 2.1939 15. 3.1946D e l h a y e , F e r n a n d 22. 1.1930 15.12.1946D e W i l d e m a n , E m ile 6. 3.1929 24. 7.1947L e y n e n , E m ile 22. 7.1941 10. 6.1951P o l in a r d , E d m o n d 25. 8.1953 23. 1.1954R o d h a i n , J é r ô m e 6. 3.1929 26. 9.1956B r u y n o g h e , R ic h a r d 6. 3.1929 26. 3.1957H e n r y d e L a L in d i , J o s u é 22. 1.1930 31. 3.1957S c h w e t z , J a c q u e s 31. 3.1957 22. 4.195"R o b e r t , M a u r ic e 6. 3.1929 27.10.1958M a t h ie u , F e r n a n d 4. 8.1939 23.11.1958

— 43 —

G é r a r d , P o l 6. 3.1929 28.12.1961V a n S t r a e l e n , V ic to r 19. 2.1936 29. 2.1964V a n G o id s e n h o v e n , C h a r le s 8.10.1946 26. 4.1969F o u r m a r ie r , P a u l 6. 3.1929 20. 1.1970B o u il l e n n e , R a y m o n d 8.10.1946 19. 3.1972N e u j e a n , G e o rg e s 21. 2.1953 29. 7.1972T h o r e a u , J a c q u e s 21. 2.1953 12. 1.1973C a s t il l e , A r m a n d 4. 2.1954 27. 4.1973D e n a e y e r , M a rc e l 25. 7.1956 2. 6.1975K u f f e r a t h , J e a n 28. 2.1955 7.10.1977

Associés honoraires — Ere-geassocieerdenC o R iN , F r a n ç o i s 19. 3.1959 12. 2.1978A d e r c a , B e r n a rd 5. 9.1957 13. 3.1978

Associés — GeassocieerdenL e c o m t e , H e n r i 22. 1.1930 12. 6.1934T h e i l e r , A . 22. 1.1930 24. 7.1936T r o l l i , G io v a n n i 22. 1.1930 8. 2.1942V a n d e n B r a n d e n , J e a n 22. 1.1930 6. 4.1942S h a l e r , M i l l a r d K in g 22. 1.1930 11.12.1942B u r g e o n , L o u is 22. 1.1930 31.10.1947L a c r o i x , A l f r e d 22. 1.1930 16. 3.1948V a n H o o f , L u c ie n 8.10.1945 6.12.1948C l a e s s e n s , J e a n 18. 7.1931 21. 8.1949D e l e v o y , G a s to n 22. 1.1930 17. 1.1950J a m o t t e , A n d r é 8.10.1946 22. 6.1951B r u m p t , E m ile 22. 1.1930 7. 7.1951L a t h o u w e r s , V ic to r 4. 8.1939 7. 6.1952W a n s o n , M a rc e l 21. 2.1953 9. 4.1954C h e v a l i e r , A u g u s te 29. 1.1935 4. 6.1956H é r is s e y , H e n r i 22. 1.1930 28. 1.1959A s s e l b e r g h s , E t ie n n e 21. 8.1954 20. 7.1959B r u t s a e r t , P a u l 21. 8.1953 13. 2.1960T u l i p p e , O m e r 8. 7.1960 22. 2.1968S l a d d e n , G e o r g e 6.10.1947 26.12.1972

Correspondants — CorrespondentenW a y l a n d , E d w a r d 8.10.1945 11. 7.1966V a u c e l , M a rc e l 5. 9.1957 15. 9.1969V a r l a m o f f , N ic o la s 11. 8.1955 10. 4.1976T r o c h a in , J e a n 18.10.1976 16.11.1976v a n d e n B e r g h e , L o u is 23. 8.1950 3. 1.1979

TROISIEME CLASSE DERDE KLASSEMembres honoraires — Ereleden

M a u r y , J e a n 6. 3.1929 22. 3.1953M o u l a e r t , G e o rg e 6. 3.1929 17. 9.1958D e h a l u , M a rc e l 6. 7.1929 15. 6.1960L a n c s w e e r t , P r o s p e r 24.10.1935 4. 1.1962O l s e n , F r e d e r ik 6. 3.1929 17.11.1962F o n t a in a s , P a u l 6. 3.1929 22. 2.1964G il l o n , G u s t a v e 6. 7.1929 27. 1.1966D e g u e n t , R e n é 6. 3.1929 20. 2.1966J a d o t , O d o n 6. 3.1929 16. 4.1968B e t t e , R o b e r t 3. 4.1930 23. 7.1969D e B a c k e r , E u d o r e 26. 8.1931 12. 9.1970

— 44 —

M e r t e n s d e W il m a r s , E u g è n e 21. 2.1953 23.11.1970d u T r ie u d e T e r d o n c k , R . 8.10.1945 9.12.1970A n t h o in e , R a y m o n d 26. 8.1931 4. 6.1971D e v r o e y , E.-J. 9. 3.1938 23. 8.1972

Membres titulaires — Titelvoerende ledenL ie b r e c h t s , b a r o n C h a r le s 6. 3.1929 14. 7.1938P h il i p p s o n , M a u r ic e 6. 7.1929 22.12.1938G e v a e r t , E u g è n e 7. 7.1929 28. 9.1941A l l a r d , E m ile 6. 7.1929 5.11.1950V a n D e u r e n , P ie r r e 6. 3.1929 26. 7.1956C a m b ie r , R e n é 12. 5.1942 15.12.1956L e g r a y e , M ic h e l 1. 2.1940 22. 6.1959B o l l e n g ie r , K a re l 6. 3.1929 5. 9.1959B e e l a e r t s , J e a n 3. 4.1930 7. 5.1967C a m u s , C é le s t in 9. 3.1938 16. 4.1968V a n d e r E l s t , N é ré e 6.10.1947 17. 8.1968v a n d e P u t t e , M a rc e l 6. 3.1929 27. 9.1968v a n d e r S t r a e t e n , J e a n 13. 2.1952 28.12.1968V a n d e r l i n d e n , R a y m o n d 8.10.1945 7. 8.1971J o n e s , L o u is 27. 8.1958 19. 9.1975B a r t h o l o m é , P a u l 16. 9.1965 14. 3.1978

Associé honoraire — Ere-geassocieerdeK a is i n , F é lix 31. 8.1959 5. 2.1979

Associés — GeassocieerdenW ie n e r , L io n e l 3. 4.1930 5. 9.1940R o u s s i l h e , H e n r i 3. 4.1930 11. 5.1945P e r r i e r , G e o rg e s 3. 4.1930 16. 2.1946H a n s s e n s , E m m a n u e l 12. 5.1942 16. 8.1946W in t e r b o t h a m , H a r o ld 3. 4.1930 10.12.1946C l a e s , T o b ie 3. 4.1930 3. 3.1949C i t o , N ic o la s 3. 4.1930 18. 6.1949L e e m a n s , P ie r r e 3. 4.1930 10. 1.1951L e e m a n s , F r a n z 29. 7.1949 26. 6.1952B o u s i n , G e o rg e s 3. 4.1930 7.10.1953C o m h a i r e , E r n e s t 1. 7.1941 16. 7.1954G il l ia r d , A lb e r t 3. 4.1930 8. 4.1956T i l h o , J e a n 8.10.1945 12. 9.1960S p o r c q , P ie r r e 6.10.1947 24. 2.1956D e s c a n s , L é o n 24.10.1935 12. 4.1962M a r t h o z , A im é 28. 2.1955 12. 6.1962M a r c h a l , A lb e r t 3. 4.1930 11.12.1963Q u e t s , J é r ô m e 6.10.1947 29.10.1964F r e n a y , E u g è n e 5. 9.1957 25. 4.1967R o g e r , E m m a n u e l 3. 4.1930 9. 9.1968V e r d e y e n , J a c q u e s 21. 8.1954 30.10.1969D e R o o v e r , M a rc e l 3. 4.1930 21. 6.1971B a r z i n , H e n r y 9. 3.1938 31.12.1971B o u r g e o is , P a u l 20. 6.1960 11. 5.1974

Correspondants — CorrespondentenD e D y c k e r , R a y m o n d 6.10.1947 12.12.1947W il l e m s , R o b e r t 6.10.1947 5. 9.1952V e n in g -M e i n e s z , F e lix 3. 4.1930 10. 8.1966P a r d é , M a u r ic e 15. 7.1954 14. 6.1973M e u l e n b e r g h , J e a n 27. 2.1975 21. 8.1977

NOTICES

NÉCROLOGIQUES

NECROLOGISCHE

NOTA’S

Natalis D e C le e n e

(St.-Niklaas, 27 feb. 1899 - Nieuwkerken-St.-Niklaas, 3 jan. 1979)

Natalis De Cleene(Sint-Niklaas, 27 feb. 1899 - Nieuwkerken-St-Niklaas, 3 jan. 1979)

Toen ik van de Academie de opdracht kreeg hulde te brengen aan de gedachtenis van onze verscheiden confrater Natalis D e C le e n e voelde ik mij zeer vereerd, onder zovele vrienden en bewonderaars die hij in ons huis telt, uitverkoren te zijn voor deze taak.

Op onze zitting van 16 januari j.l. mocht onze directeur confrater D u c h e s n e , door een roerende en hartelijke improvisatie, zijn aanwezigheid onder ons doen herleven. Na een poos stilte, aan herdenken of aan gebed gewijd, belastte onze Klasse mij met de benijdenswaardige opdracht hem op deze zitting te huldigen met een overzicht over zijn zo schitterende academische carrière en zijn andere vruchtbare bedrijvigheden en dit in aanwezigheid van zijn naastbestaanden.

Geachte Confraters, ik heb U verwend met de beknoptheid van mijn mededelingen ; ja ! als ik niet veel te zeggen heb trek ik het liever kort. — Over Natalis D e C le e n e is echter een boek te schrijven, indien men alles, laat staan al het interessantste, wil vertellen; al heb ik er mij op toegelegd er een gebald opstel van te maken en al ben ik bewust nog zeer onvolledig te blijven, toch bemerk ik dat ik wat buiten de palen ben gegaan van wat gebruikelijk is bij een huldebetoon. De personaliteit van confrater D e C le e n e was nu eenmaal ook buiten m aat; ik ben er van overtuigd, dat de oudere Confraters die hem hebben gekend, het mij niet ten kwade zullen duiden zoveel duurbare herinneringen op te wekken, en dat onze jongere Confraters, die hem minder hebben gekend, blij zullen zijn iets meer te weten over deze grote, figuur die onze Academie eer heeft aangedaan.

Over zijn kinderjaren en prilste jeugd kan ik zeer bondig zijn, daar ik er niet zoveel van weet ; alleen dat hij op 27 februari 1899 geboren werd te Sint-Niklaas en dat hij, na zijn humaniora in het klein seminarie van zijn geboortestad, naar Leuven trok om in 1926 er schitterend te doctoreren in het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte. Met zo’n vorming, met een dergelijke titel, kan men alle wegen uit : daar rest echter nog de geschikte baan te kiezen.

Onder invloed van Frans V an C a u w e la e r t even aan de politiek en aan het joernalisme gesnuffeld. Dat was eigenlijk niks voor hem. Maar het was toch de drempel die hem de toegang gaf tot zijn waarachtige roeping. Door De Standaard werd hij met een reportage over

Kongo gelast in 1927 ; hij kweet zich voortreffelijk van deze opdracht met aan zijn krant een reeks artikelen te bezorgen, die van zo hoge gehalte bleken te zijn dat zij konden herwerkt worden tot een boek getiteld Onder de gulden Ster, dat twee oplagen kende.

Maar onder de koloniale helm van Dr D e C le e n e reisde niet enkel de joernalist maar ook de filosoof; daarin geleid door zijn peetoom Monseigneur D e C le e n e , missiebisschop te Kinshasa, wijdde hij zijn bijzondere belangstelling aan de mens, de bantoemens, waarmede hij voor het eerst in contact kwam, bij de gelegenheid van die Kongo- reis; een belangstelling, die zou uitgroeien tot genegenheid en vriendschap, die hij echter, als filosoof, wetenschappelijk zou benaderen: Volkenkunde, etnografie, antropologie zou zijn vak zijn. In dit schier onontgonnen Centraal Afrikaans veld, kreeg hij een gestalte van pionier, weldra zou hij door zijn publikaties erkend worden als dé deskundige in Kongolese volkenkunde. Later zou hij zijn navorsingsterrein uitbreiden naar Rwanda en Burundi en weldra, comparatief, over heel Afrika en tot het ganse veld van de volkenkunde, om aan de eisen van zijn onderwijsopdrachten en adviserende functies te voldoen.

A c a d e m isc h e c a r rièr e

Hij zou inderdaad een bliksemende academische carrière maken en zou trouwens de enige zijn om zich daarover te verwonderen.

Op 14 februari 1929 reeds, wordt hij belast met de leergang van algemene volkenkunde in de Koloniale Hogeschool te Antwerpen. Van februari 1933 tot februari 1934 onderbrak hij zijn onderwijs om een vol jaar fie ld work te doen in Afrika, in opdracht van het International African Institute van London. Bij zijn terugreis wachtte hem te Antwerpen een voltijdse leeropdracht voor antropologie en toegepaste antropologie. Op 30 september 1965 werd dit omgeschakeld tot een leerstoel in het Rijksuniversitair Centrum van Antwerpen. Op 24 oktober 1930 werd hij als opvolger van wijlen confrater E. D e J o n g h e als docent aangesteld voor het college , , institutions primitives” aan de hogere afdeling (voor ambtenaren en magistraten) van de Koloniale school van het Ministerie van Koloniën en op 27 oktober 1930 aan de Landbouwhogeschool te Gent, voor een college over „Begrippen van Kongolese volkenkunde en talen, aardrijkskunde, staatkundige inrichting en gerechtelijk bestuur” ; door een gelegen aggiornamento werd dit college in 1968 omgebouwd en herdoopt onder benaming van „Cultuur en Cultuurveranderingen in de ontwikkelingslanden” wat hem beter paste. Inmiddels werd hij als gastprofessor genodigd in A ll Souls College te Oxford. Hij was ook

— 49 —

lesgever in het Instituut voor Koloniale en Sociale vorming, waarvan hij medestichter was in 1951, samen met onze confraters Pater J. V an W in g en professor G. M a le n g r e a u .

Niets was hem te min, en niets was hem te veel, waar men beroep deed op zijn bereidwilligheid voor de vorming van de jeugd, voor het uitdiepen en spreiden van de wetenschap.

Mij werd gegund zijn lezingen bij te wonen in de Koloniale School en dit is mij bijgebleven onder de beste herinneringen uit die gezegende tijd.

De academische bedrijvigheid van professor De C le e n e was echter niet beperkt tot de vermelde onderwijsinrichtingen. Hij was lid van verschillende geleerde genootschappen waar hij door zijn verhandelingen en mededelingen en bij gelegenheid door zijn wijs beleid, het onderzoek wist te spijzen en aan te sporen.

— In de eerste plaats vernoem ik gaarne zijn gewaardeerde prestaties in onze Koninklijke Academie: tot geassocieerd lid benoemd op 29 januari 1935, tot titelvoerend lid gepromoveerd op 4 februari 1954; als directeur van onze Klasse voor Morele en Politieke Wetenschappen aangesteld, een eerste maal in 1957 en een tweede maal in 1963; op 25 maart 1963 werd hij lid van de Bestuurscommissie en voor het jaar 1968 werd hij tot voorzitter van de Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen benoemd ;

— Bovendien was hij van 1935 tot 1962 lid van het Executive Council van het International Institute o f London ;

— Hij was correspondent van de Sociedade de Geograf ia de Lisboa;

— Van 1949 tot 1960 was hij lid van de Commissie van toezicht van het Museum van Tervuren;

— Van 1950 tot 1956 was hij lid van de Raad van Beheer van het Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek in Centraal-Afrika, in de wandeling beter bekend naar de afkorting van de Franse benaming nl. 1RS AC;

— Van 1950 tot 1960 was hij lid van de Commissie voor de Wetenschappen van de mens ;

— Hij was ook lid van het Institut international des Civilisations différentes best bekend door zijn tweetalige publikatie Civilisations;

Van deze diverse instellingen kreeg hij verschillende opdrachten, te veel om op te sommen ; dienen nochtans vermeld te worden zijn mandaat om de Belgische Regering te vertegenwoordigen op het „Internationaal Congres voor Maatschappelijk W erk” in Madras, en zijn aanstelling als deskundige antropoloog bij de Belgische afvaardiging op een sessie van de Verenigde Naties in 1951 te Genève, over „H et probleem van de slavernij” .

— 50 —

PUBLIKATIES

Uit zijn publikaties vermeldde ik reeds zijn artikels in De Standaard en zijn eerste boek Onder de gulden Ster. In boekvorm verscheen nog in 1943 een Inleiding tot de Congolese Volkenkunde het volgende jaar door hem in het Frans vertaald: Introduction à l ’Ethnographie congolaise', in 1956 en in 1957 werd dit handboek herwerkt en bijgewerkt als Inleiding tot de Volkenkunde van Belgisch-Congo en Rwanda-Burundi resp. Introduction à l ’ethnographie du Congo belge et du Rwanda-Burundi *. In de reeks „K atholieke Vlaamse Hogeschooluitbreiding” verscheen in 1930 een verhandeling Het ontstaan van het zwarte proletariaat. In de collectie van de Verhandelingen van de Academie verscheen in 1946, als deel XIV van de Sectie voor Morele en Politieke wetenschappen, het standaardwerk : Le Clan matrilinéal dans la société indigène. Hier, A ujourd ’hui, Demain.

Het ware onbegonnen werk hier de talloze tijdschriftartikelen op te sommen, die hij als wetenschappelijke bijdragen of voor vulgarisatie aan Belgische en buitenlandse publikaties heeft bezorgd. Ik hoop erin te zijn geslaagd een vrij volledige bibliografie op te stellen met het oog op de publikatie in het Jaarboek van de Academie, zodat een overzicht van het hele œuvre van confrater D e C le e n e ter beschikking mag gesteld worden.

Als publicist moet hem toch, buiten zijn eigen produktie, de verdienste aangerekend worden (na de verdwijning van de vooroorlogse revue Congo) samen met professor G. M a le n g r e a u — als ware het door een soort premonitie — de publikatie voort te zetten onder de titel Zaïre-, dit tijdschrift verscheen van 1947 tot 1956, eerst tweetalig Frans-Nederlands en weldra drietalig met de Engelse ondertitel : Belgian African Review.

P olitiek

Ik zegde daareven dat „politiek” hem niet lag. Ik bedoelde dat hij er niets voor voelde naar politieke mandaten te dingen; want het staatsbeleid en inzonderheid het koloniaal beleid was een van zijn voornaamste zorgen ; hij had het opgenomen voor de voogdijplicht en de beschavingstaak van België (zoals het toen heette) ten overstaan van de inlandse bevolking van de Overzeese gebieden. Hij was, voor ons land, een baanbreker bij het onderkennen van de culturele waar-

* De Franse vertaling werd door Chr. M o n h e i m verzorgd.

den van de Afrikaanse volkeren en moest wel eens tegen stroom opvaren om dit voor de Belgische opinie en voor het koloniaal bestuur waar te maken. Zijn aanstelling als lid van de Koloniale Raad in 1936 gaf hem beter dan een tribune om zijn leer te verkondigen; hij kreeg inspraak in het koloniaal beleid; bedaard maar streng waren zijn gezaghebbende bemoeienissen, naar het archief van de Raad betuigt ; soms raadt men, met tussen de regels te lezen, dat hij de bal met een oogwenk gaarne doorgaf aan zijn collega’s V an W in g , Antoine S o h ie r en zoveel anderen die hij ,Jrères d ’armes” noemde omdat zij zijn zorg deelden voor de bescherming van de naturellen ; (maar dat staat uiteraard niet te lezen in de notulen van de raad). Wellicht werden hij en zijn wapenbroeders niet voldoende of niet tijdig beluisterd in hun streven naar een geleidelijke, geplande emancipatie en politieke opleiding van de Afrikanen. Zijn visie was steeds deze van de bevoegde antropoloog die deze mensen kende en lief had, die eerbied had voor hun cultuur en voor hun instellingen, hem best bekend.

So c ia a l

Op sociaal vlak kon confrater D e C le e n e niet onverschillig bijven t.o.v. de veelvuldige problemen die hem binnen en buiten het kader van zijn beroepsactiviteiten werden voorgeschoteld. Hebben wij hem niet bezig gezien in 1951, samen met confrater DE JONGHE, bij het oprichten van een „Katholiek secretariaat voor kolonialen” ; ik vernoemde reeds zijn bedrijvigheid in het „Instituut voor Koloniale en Sociale Vorming” , waar hij persoonlijk in 1951 leeropdrachten opnam ; het vernoemen waard is ook zijn medestichting in 1936, samen met confraters LouwERSen VAN W in g , van het MADIC-ASAC, en voor wie het niet meer mocht weten, betekenen deze kenletters : „M aatschappelijk Dienstbetoon in Congo” en resp. , .Assistance Sociale au Congo”.

M issiologie

Confrater D e C le e n e heeft voor zijn navorsingswerk veel te danken gehad aan de Belgische missionarissen in Afrika ; hij heeft hen daar rijkelijk voor beloond. Terwijl hij ruwe informatie kon oogsten op het missieveld, om die dan wetenschappelijk te ordenen, mocht hij de missionarissen ook richtlijnen geven over methodisch onderzoek. In overleg met pater S c h e b e s t a z o u hij zich erop toeleggen de missie-instituten aan te zetten aan hun jonge zendelingen een antropologische scholing te bezorgen.

— 52 —

Christen uit een stuk, tegelijk bewust van de waarde van de traditionele gewoonte en overtuigd van de plicht de evangelische heilboodschap op deze gave stam te enten, wist professor D e C le e n e de missionarissen daartoe te overhalen. Spijt enige weerstand van de oude garde die in iedere gewoonte tekenen van heidendom verdacht, kon hij er toe komen zijn woord te laten horen. Reeds in 1929, op een huldebetoon ter ere van Pater D e D e k e n , kon hij zijn stellingen aan de bevoegde missie-oversten kenbaar m aken; zijn rede werd overgedrukt in het toen zeer verspreide tijdschrift Hoger Leven. Weldra werd hij een gegeerde spreker op de jaarlijkse Missieweek van Leuven. En later toen hij op pensioen ging, heeft hij, bijgestaan door zijn dochter Mejuffrouw Marcelle D e C le e n e , sessies gehouden voor de recyclage van missionarissen.

A fbo uw

Want ja , tijd en omstandigheden gingen, na bijna een halve eeuw werk en strijd, een einde stellen aan dit titanisch levensprogram. De eerste aftakeling kwam met de onafhankelijkheid van Congo. De opdrachten voor de Koloniale school en voor de Koloniale Raad kwamen tot hun einde. Toen later de Raad van Advies bij de D.o.s. (thans a .b.O.S.) werd opgericht schijnt men systematisch de leden van de oude Raad te hebben geweerd, onder voorwendsel dat de boeg omgegooid was en het „kolonialisme” overboord moest. Confrater De C le e n e — die te allen tijd voorstander was geweest van de ontvoogding (al had hij die wel liefst anders zien gebeuren) — was diep gegriefd door dit ostracisme. De wijze waarop het Universitair Instituut voor Overzeese gebieden werd opgedoekt had hem ook pijn gedaan. Teleurgesteld, maar nooit verbitterd ; wat blijkt — beter dan uit woorden — uit zijn onverpoosde ijver om, in de hem gespaarde werkkring, zijn volle maat te geven, zolang hij het aankon.

Maar met de teleurstellingen kwamen ook de beproevingen en de drukkende last van opgestapelde zware levensjaren, niet zijn belangstelling, maar wel zijn activiteit beperken. - Op 3 januari 1979 is hij overleden te Nieuwkerken-Waas.

D e m ens

Mijn levensschets zou al te onvolledig zijn moest ik toch niet even gewagen van „de mens” die ik hier als filosoof, antropoloog, polito- loog, professor en academicus heb afgeschilderd. Zeer bescheiden wil ik het doen, want Natalis De C le e n e kon slecht tegen lofbetuigin- gen. De waarheid heeft echter onaantastbare rechten waar die

- 53 —

schroom moet voor zwichten ; zijn huis stond steeds open voor een legendarisch geworden gastvrijheid. Voor heel het land, voor alle continenten (maar toch met een tikkeltje voorkeur voor Afrika) was „Berkenhof” een pleisterplaats, een herbronningsoord, waar door hartelijke samenwerking van het hele gezin, wijze raad en vriendelijk onthaal aan de gasten werd besteed. Wie daar aan huis geweest zijn, vergeten het nooit en kunnen getuigenis brengen over de mens, de personaliteit van Natalis D e C le e n e .

Bij het rouwbeklag kwamen die talrijk aan het woord. Uit een brief van confrater M a e se n citeerde M ejuffrouw D e C le e n e mij een lange aangrijpende passus, waaruit ik de kern meen te halen waar hij schreef :

Wie ooit het voorrecht had hem te mogen benaderen, kwam onder de indruk van zijn warme en innemende persoonlijkheid en zijn moreel gezag.

Dit schetst hem in volle gestalte.— Een jonge norbertijner missionaris van de abdij van Tongerlo

stak hij eenmaal een hart onder de riem, met woorden die deze nooit vergeten zou: „H et meest revolutionaire dat wij voor de Derde Wereld kunnen doen is het droppen van de bergrede tot in de verste broessedorpen” en de jonge missionaris commentarieert: „H ij was niet louter een man van rede, maar van ‘bergrede’ ” ; inderdaad kan men de levensloop van Natalis De C le e n e slechts begrijpen wanneer men weet dat het evangelie hem als een baken heeft gericht en dat voor hem de focus van de boodschap in de bergrede lag.

Mgr D e r y , aartsbisschop van Tamale (Ghana) getuigt:

He was a Christian and a man of justice down to de marrow of the bone. He was a m an for the church, for the salvation of the anim ists. He was an outstanding friend of the Africans. He fought their battle.

Laat mij nog toe een zinsnede uit een brief van Albert G i l l e , aan bod te brengen waar hij schreef :

...notre cher Natal était lumineusement «un juste», toute droiture et toute bonté, délicatesse et compréhension,

wat al het gezegde (bijbels en menselijk), samenvat.

Maar ik moet mij bij het citeren beperken ; talloze getuigenissen zou men kunnen aanhalen, waarbij onze confraternele bijdragen zouden kunnen gevoegd worden; ik dien hier geen overtuigden te bekeren.

— 54 —

Al heb ik U wat lang opgehouden, toch blijft mijn lezing erg onvolledig. Al was mijn vertolking schromelijk gebrekkig, toch heeft uw aandacht niet gefaald.

Mijn opzet is geweest de gedachtenis van onze Confrater Natalis D e C l eene in ons gezelschap op te w ekken; dank zij uw belangstelling voor zijn uitzonderlijke personaliteit, koester ik de overtuiging daarin te zijn geslaagd. Zijn voorbeeld , zijn werk, zijn gedachtenis, zijn oeuvre blijven nog richtend voor onze werkzaam heden.

Het heeft mij bijzonder aangedaan deze getuigenis te mogen brengen in aanwezigheid van de dochter en van de broeder van de gehuldigde Confrater. Ik ben ervan bewust dat de medewerking van M ejuffrouw Marcelle D e C le e n e in het werk, in de werken, van haar vader ons voor een deel de uitleg geeft hoe het levenswerk van wijlen confrater D e CLEENE zo omvattend kon zijn. Wij zijn haar daarvoor dank verschuldigd.

B ro nnen

Archief van de Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen.

Informatie mij bezorgd door Mej. Marcelle D e C le e n e .Notulen van de Koloniale Raad.Liber memorialis, 1920-1970, van de Faculteit van de Landbouw

wetenschappen van de Rijksuniversiteit te Gent.Eretekens:Grootofficier in de Leopoldsorde ;Grootofficier in de Kroonorde ;Officier in de Koninklijke Orde van de Leeuw.

20 maart 1979.A. RUBBENS

B ib l io g r a f ie

IN BOEKVORM

Onder de Gulden Ster. Uitg. Standaard Boekhandel Brussel; An 1929 (tweede uitg. 1930) 102 blz.

Het ontstaan van het zwarte proletariaat. Uitg. Standaard Boekhandel Brussel (in de reeks Katholieke Vlaamsche Hoogeschool uitbreiding, jaarg. XXIX, nr 5, verhandeling 282, 1930, 34 blz.

Inleiding tot de Congolese Volkenkunde. Uitg. Zaïre, V. Van Dieren en C° Antwerpen, 1943, 160 blz.

— 55 —

Introduction à l ’Ethnographie Congolaise. Ed. Zaïre, V. Van Dieren en C° Anvers, 1944, 160 p.

Le clan matrilinéal dans la société indigène. Hier, Aujourd’hui, Demain. Institut Royal Colonial Belge. Section des Sciences Morales et Politiques. Mémoires. Coll. in-8°, Tome XIV, Fasc. 2, 1946, 100 p.

Lezingen over opvoeding der plattelandsbevolking in Belgisch-Kongo (in samenwerking met J. Van Wing, L.O.J. De Wilde en J. Nicaise), uitg. De Sikkel, Antwerpen, 1951.

Inleiding tot de Volkenkunde van Belgisch-Kongo en Rwanda-Burundi. Tweede herwerkte uitgave. Uitgeverij De Sikkel, Antwerpen, 1956, 164 blz.

Introduction à l ’ethnographie du Congo Belge et du Rwanda-Burundi. Deuxième édition complétée. Ed. De Sikkel, Anvers, 1957, 160 p.

BIJDRAGEN IN TIJDSCHRIFTEN

De nood aan persoonlijkheden. Hooger Leven, jaarg. 1, nr. 8, 1927.Naar christelijk gemeenschapsleven. Hooger Leven, jaarg. 1, nr 15, 1927. Het gevaarlijk tweespan. Hooger Leven, jaarg. 1, nr. 19, 1927. Werkelijkheidszin. Hooger Leven, jaarg. 1, nr. 22, 1927.De nood aan algemene kuituur. Hooger Leven, nr. 21, 1927.De verwezenlijking der katholieke orde. Hooger Leven, jaarg. 2, 1928. Kolonisatie en ethiek. Hooger Leven, jaarg. 1929; nr. 3, (Congo-nummer

onder leiding van professor N. De Cleene), 1929.Koloniale belangstelling en algemene koloniale welvaarts politiek, Hooger

Leven, jaarg. 3, nr. 28, 1929.Missie en Wetenschap. Hooger Leven, (Rede uitgesproken bij de Pater De

Deken-hulde te Wilrijk). Jaarg. 3, 1929.De rechtsgrond der kolonisatie. Hooger Leven, Jaarg. 4, 1930.De oudheid der Pygmeeën van Centraal Afrika. Tijdschrift Congo, 1933, I,

109-114.Symbolisme in de negerkunst. Tijdschrift Congo, 1934, I, 348-356. Volkenkunde en Koloniale Staatkunde, Tijdschrift Congo, 1934, I, 672-678. Les chefs indigènes au Mayombe. Hier, Aujourd’hui, Demain. Africa, Jour

nal o f the International African Institute, January, 1935, 63-75.Rapport sur le Mémoire du R.P. Bittremieux: La Société secrète des Bak-

himba au Mayombe. Institut Royal Colonial Belge, Bulletin des Séances,1935, 336-337.

De betekenis van het onderwijs in het huidig kader van ons beschavingswerk in Mayombe. Verslagboek van de XIIIe missiologische week van Leuven, 320-330.

Un stade de l’évolution de la vie religieuse au Mayombe. Revue Congo, 1935,I, 668-684.

L ’élément religieux dans l ’organisation sociale des Bayombe. Revue Congo,1936, I, 706-711.

La famille dans l ’organisation sociale du Mayombe. Hier, Aujourd’hui, Demain. Africa, Journal of the International African Institute, January,1937, 1-15.

La protection des arts et métiers au Congo Belge. Afrika, Vol. IX, n° 4, 1936.

La structure de la société Yombe et un aspect de notre politique indigène. Institut Royal Colonial Belge, Bulletin des Séances, 1937, 44-51.

— 56 —

Africa and Christianity. Tijdschrift Congo, 1937, II, 277-290.Rapport sur le Mémoire du R.P. Schebesta: Die Bambuti Pygmaën vom

Ituri. Institut Royal Colonial Belge, Bulletin des Séances, 1937, 788-791.Individu et collectivité dans l ’évolution économique du Mayombe. Institut

Royal Colonial Belge, Bulletin des Séances, 1938, 63-64.Note sur la société Yombe. Revue Congo, 1938, I, 409-415.Vlaanderen en de Colonie. Elckerlyc, nr 7, 1938.Een ontwerp van taalstatuut voor onze Kolonie. Elckerlyc, jaarg. 4, nr. 12,

1938.Rapport sur le Mémoire du Dr. J.A. Tiarko Fourche et H. Morlighem: Les

communications des indigènes du Kasai' avec les âmes des morts. Institut Royal Colonial Belge, Bulletin des Séances, 1939, 234-235.

Le national-socialisme et le problème des races dans les colonies. Institut Royal Colonial Belge, Bulletin des Séances, 1939, 240-249.

L ’art congolais au service du culte. Africa, vol. XIII, nr. 1, 1940.Index bibliographique du Congo Belge et du Ruanda-Urundi. Africa, vol.

XIII, n° 2, 1940.Vers une meilleure compréhension de la «mentalité primitive». Institut

Royal Colonial Belge, Bulletin des Séances, 1940, 324-334.Le clan dans la société indigène. Institut Royal Colonial Belge, Bulletin des

Séances, 1942, 16-21.Contribution à l ’étude de la polygamie. Institut Royal Colonial Belge, Bulle

tin des Séances, 1942, 126-169.La notion de propriété chez quelques peuplades matrilinéales du Congo

belge. Africa, Journal o f the International African Institute, January, 1946, 23-28.

A propos de la «philosophie bantoue». Institut Royal Colonial Belge, Bulletin des Séances, 1946, 489-509.

In memoriam Edouard De Jonghe. Zaïre, vol. 4, n° 2; 1950.Vues d ’Edouard De Jonghe sur l’ethnologie et l ’anthropologie. Bulletin de

l’Institut Royal Colonial Belge, Bull, des séances, XXI-I; 1950.A propos de l ’étude du droit coutumier congolais. Zaïre, vol. II, n° 5, 1948.De inlandse sociale structuur in onze overzeese gebieden. Kongo-Overzee

Bibliotheek, VI, Gent, 1951, 9-20.La sixième Conférence internationale de Service social (Madras 14-20 décem

bre 1952). Quelques réflexions en marge de la conférence. Institut Royal Colonial Belge, Bulletin des Séances, 1953, 393-404.

Rapport sur l ’étude de M.A. Lestrade, intitulée: La médecine populaire au Ruanda. Académie Royale des Sciences d’Outre-Mer, Bulletin des Séances, 1951, 1502-1503.

Rapport sur l ’étude de M. l ’Abbé V. Mulago, intitulée: L ’union vitale bantu chez tes Bashi, les Banyarwanda et les Barundi, face à l ’unité vitale ecclésiale. Académie Royale des Sciences d ’Outre-Mer, Bulletin des Séances, 1955, 991.

Rapport sur la traduction française du mémoire du R.P. Van Caeneghem, intitulée: La notion de Dieu chez les ba-Luba du Kasaï. Académie Royale des Sciences d’Outre-Mer, Bulletin des Séances, 1956, 553.

Rapport sur le mémoire de M.R. Bourgeois, intitulé: Banyarwanda et Barundi, I, L ’ethnographie. Académie Royale des Sciences d’Outre-Mer, Bulletin des Séances, 1956, 1006-1007.

Intervention dans la discussion de la communication de M. le baron A. de Vleesschauwer, intitulée: Réflexions sur l ’évolution politique du Congo

— 57 —

belge. Académie Royale des Sciences d’Outre-Mer, Bulletin des Séances, 1957, 302-303.

Rapport sur l ’étude du R.P.M. Pauwels, intitulée: Imana et le culte des mânes en Rwanda. Académie Royale des Sciences d’Outre-Mer, Bulletin des Séances, 1957, 1080.

Rapport sur le travail de M.G. Masson, intitulé: Trois siècles chez les Bashi. Académie Royale des Sciences d’Outre-Mer, Bulletin des Séances, 1958, 578-579.

A propos de la communication du R.P.E. Boelaert sur le problème linguistique au Congo. Académie Royale des Sciences d’Outre-Mer, Bulletin des Séances, 1958, 921-925.

Necrologische nota: Frans-M. Olbrechts. Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen, Jaarboek, 1959, 137-145.

Intervention dans ta discussion du mémoire de M.A. Durieux, intitulée: Souveraineté et communauté belgo-congolaise. Académie Royale des Sciences d’Outre-Mer, Bulletin des Séances, 1959, 599-601.

Présentation du travail de M.F. Crine, intitulé: Thèmes de la culture lunda. Les Lunda septentrionaux de Kapanga. Académie Royale des Sciences d’Outre-Mer, Bulletin des Séances, 1959, 1155-1159.

Rapport sur le travail du R.P.L. de Sousberghe, intitulé: Deux palabres d ’esclave chez les Pende (1956). Académie Royale des Sciences d’Outre- Mer, Bulletin des Séances, 1960, 885-891.

Intervention concernant la communication du R.P. E. Boelaert, intitulée: Vers un Etat mongo ? Académie Royale des Sciences d’Outre-Mer, Bulletin des Séances, 1961, 394.

Intervention concernant la communication de M.A. Stenmans, intitulée: Structures ethniques et structuration politique. Académie Royale des Sciences d’Outre-Mer. Bulletin des Séances, 1961, 516-517.

Ethnographie et Ethnologie. Livre Blanc de l’Académie Royale des Sciences d ’Outre-Mer, T.I., 1962, 153-176.

Sous-développement, assistance et anthropologie culturelle. Académie Royale des Sciences d ’Outre-Mer, Bulletin des Séances, 1962, 352-361.

Cultuur en technische bijstand. Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen, Mededelingen der Zittingen, 1962, 892-899.

Négritude et socialisme africain. Académie Royale des Sciences d’Outre-Mer, Bulletin des Séances, 1963, 236-245.

Présentation du travail de Mlle M. Palau Marti: Le roi-dieu au Bénin. Académie Royale des Sciences d’Outre-Mer, Bulletin des Séances, 1964, 477-478.

Présentation de l ’ouvrage de Claude Wauthier: L ’Afrique des africains. Inventaire de la négritude. Académie Royale des Sciences d ’Outre-Mer, Bulletin des Séances, 1964, 792-793.

Présentation de l ’ouvrage de D. Nothomb, P. B., intitulé: Un humanisme africain. Valeur et pierres d ’attente. Académie Royale des Sciences d’Outre-Mer, Bulletin des Séances, 1965, 1504-1507.

Présentation de la note du R.P.L. de Sousberghe : L ’immutabilité des relations de parenté par alliance dans les sociétés matrilinéaires du Congo. Académie Royale des Sciences d’Outre-Mer, Bulletin des Séances, 1966, 374-376.

Necrologische nota: E.P. Vaast van Bulck, S. J. Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen, Jaarboek, 1967, 143-155.

Intervention concernant la communication de J.P. Piérard sur la dot congo

— 58 —

laise. Académie Royale des Sciences d’Outre-Mer, Bulletin des Séances, 1967, 490-495.

Présentation de deux études: Daniel P. Biebuyck, Anthologie de la littérature orale nyanga et G. Hulstaert, Fables Mongo. Académie Royale des Sciences d’Outre-Mer, Bulletin des Séances, 1967, 1098.

Présentation de l ’ouvrage de L.J. Luzbetak: L ’église et les cultures. Académie Royale des Sciences d’Outre-Mer, Bulletin des Séances, 1968, 344-348.

Cultuur en Cultuurveranderingen in de ontwikkelingslanden. Cultures et changements culturels dans les pays en voie de développement: Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen. Mededelingen der Zittingen, 1968, 772-793.

François C o r in

(Liège, 18 mars 1899 - Ottignies, 12 février 1978)

François CORIN(Liège, 18 mars 1899 - Ottignies, 12 février 1978)

François CORIN, ingénieur en chef-directeur honoraire des Mines, ancien directeur du Service géologique du Congo belge et du Ruanda- Urundi, est décédé à Ottignies le 12 février 1978 des suites d ’une longue et pénible maladie supportée avec courage. Avec lui disparait une figure qui a marqué la géologie de la Belgique et de l’Afrique centrale pendant de nombreuses années.

Né à Liège, le 18 mars 1899, François CORIN y fit toutes ses études et obtint en 1923 le diplôme d ’ingénieur civil des mines suivi par celui d ’ingénieur géologue en 1926. Ses dispositions pour la géologie le font distinguer par ses professeurs; c’est ainsi qu ’il est appelé aux fonctions d ’élève-assistant du cours de géologie générale en 1924 puis d ’assistant en 1926. En 1928, il réussit le concours d ’admission au Corps des Mines et est nommé ingénieur des mines. Du 28 mars 1928 au 30 juin 1940, il est attaché comme géologue au Service géologique de Belgique.

Pendant cette période de sa carrière, au cours de laquelle se place la part la plus importante de sa production scientifique relative à la géologie de Belgique, il obtint, en 1927, un mandat de chercheur du Fonds national de la Recherche scientifique puis de chercheur qualifié, en 1929. Parmi d ’autres, deux séjours à l’étranger marquent plus particulièrement cette époque: en 1926, une mission de 9 mois au Congo et en 1936, un séjour aux Etats-Unis en tant qu 'advanced fe llow de la Commission fo r Relief o f Belgium.

La nomination de François C o r in le 1er juillet 1940, au grade d ’ingénieur principal et sa désignation pour le 4e arrondissement des Mines, à Charleroi, puis pour le 2e arrondissement à Mons en 1945 interrompent provisoirement ses activités de géologue. Désireux de reprendre celles-ci le plus tôt possible, il obtient, le 15 mars 1946, sa mise en disponibilité pour prester des services au Congo. Il est désigné comme chef du Service géologique en 1946 et assumera ces fonctions jusqu’au 30 juin 1960.

De retour en Belgique, il reprend des fonctions au Ministère des Affaires économiques, d ’abord au service des fabrications métalliques du 1er septembre 1960 au 30 juin 1961, puis comme ingénieur principal des Mines attaché à l’Administration centrale jusqu’à sa

— 62 —

nomination comme ingénieur en chef-directeur des Mines le 1er juillet 1962 et la prise de sa pension le 1er avril 1964. Il fut élu correspondant de notre Académie en 1959 et associé en 1966. Il était titulaire de plusieurs hautes distinctions honorifiques.

L ’œuvre scientifique de François C o r in est considérable comme en témoigne une liste de publications de quelque cent septante titres. Comme sa carrière, elle se répartit inégalement entre la géologie de la Belgique et celle de l’Afrique centrale. On y observe certaines constantes: l’intérêt pour la minéralogie et la pétrologie des roches métamorphiques et magmatiques et pour l’évolution tectonique des terrains correspondants.

De 1924 à 1931, une suite de travaux sur la minéralogie, la pétrographie, les venues filoniennes et la tectonique des terrains métamorphiques de l’Ardenne voient leur couronnement dans deux publications im portantes: une monographie sur le métamorphisme et le compte-rendu de la session extraordinaire de la Société belge de Géologie et de la Société géologique de Belgique tenue à Libramont les 12, 13, 14 et 15 septembre 1931. La monographie constituait, à l’époque, l’un des rares précis en langue française exposant l’état des connaissances sur le métamorphisme et constitua, tant pour les géologues que pour les étudiants, une base précieuse à leurs études. Le compte rendu, faisant la synthèse de sept années d ’étude sur le terrain et au laboratoire, exposait les vues de l’auteur, directeur de la session, sur le métamorphisme des terrains ardennais. Si certaines de ses vues furent combattues à l’époque et si d ’autres durent être modifiées à la suite des progrès techniques, le mérite principal du travail est d ’avoir réuni les données éparpillées jusque là et d ’avoir attiré l ’attention des géologues sur des problèmes de la géologie de Belgique quelque peu négligés jusqu’alors et sur les méthodes à appliquer pour leur étude.

La période qui suit voit François C o r in continuer à s’intéresser aux mêmes problèmes; il s’y ajoute une série d ’études sur les roches éruptives du socle paléozoïque du Brabant et des recherches diverses de minéralogie et de pétrographie. Sa dernière note sur un sujet de géologie belge a paru en 1969; elle a trait au défilé de la Salm entre Vielsalm et Salmchateau, région à laquelle se rapportent ses deux premiers travaux de 1924 et 1925. Cette coïncidence illustre l’un des traits principaux de son caractère, la persévérance et la recherche constante d ’une amélioration des connaissances.

L ’œuvre africaine est moins homogène. Avant son départ au Congo, en 1946, il n ’a que de rares occasions de s’intéresser à la géologie africaine ; pendant les quatorze années de son séjour à la tête du

— 63 —

Service géologique du Congo belge et du Ruanda-Urundi il est trop absorbé par de lourdes tâches administratives pour pouvoir faire plus que des études ponctuelles au cours de brefs séjours sur le terrain.

Durant la première période, il a publié neuf notes ayant trait à la description de roches magmatiques du Katanga et du Tanganyika Territory, aux terrains anciens du Congo et à l’emploi des expressions «système m étamorphique» et «système cristallophyllien» dans la description de ces terrains, expressions qu ’il trouve, à juste titre, vivement criticables.

Les publications de la seconde période, au nombre de trente-deux, ont trait à des sujets variés : observations sur la géologie des régions de Borna et M atadi, phénomènes d ’érosion et d ’altération des roches, étude de roches volcaniques et de roches métamorphiques, recherches sur le volcanisme du sud du lac Kivu, descriptions d ’aérolithes congolais, aperçu sur les minéralisations stannifères du Congo belge, relevé de manifestations radioactives au Kivu et au Ruanda-Urundi. En outre, l’Académie est redevable à François C o r in de la rédaction du chapitre Minéralogie du Livre Blanc publié en 1963.

Pour conclure, on peut caractériser l ’œuvre scientifique de François Corin comme étant celle d ’un pétrographe possédant une vaste érudition et d ’un tectonicien doué d ’un esprit d ’observation aiguisé. La méticulosité dans la description des roches et des affleurements est la qualité majeure de ses travaux et assure à ceux-ci une valeur documentaire permanente.

Décembre 1978 J. L e p e r so n n e

P u b l ic a t io n s

Observations sur les plissements secondaires dans les couches de coticule (Ann. Soc. géol. Belg., t.XLVII, 1924, B. 186/188).

Note sur la présence de coticule très métamorphique au Nord du défilé de la Salm (Ann. Soc. géol. Belg., t.XLVIIl, 1925, B.198/200).

Note sur un psammite très chloriteux du Famennien (Ann. Soc. géol. Belg., t.XLVIIl, 1925, B.255/257).

— et D eca t, J. : Note sur la présence de calcite dans les roches devilliennes de Fumay (Ann. Soc. géol. Belg., t.XLVIIl, 1925, B.299/301).

Sur quelques roches particulières du Devillien supérieur (Ann. Soc. géol. Belg., t.XLIX, 1925, B.28/32).

Collaboration au compte rendu de la Session extraordinaire de la Société géologique de Belgique tenue à Liège du 2 au 4 août 1925, par Ch. Fraipont et Mlle S. Leclercq (Ann. Soc. géol. Belg., t.XLVIIl, 1925, B.323/349).

Sur une roche particulière du Devillien de Lembecq (Ann. Soc. géol. Belg., t.L, 1927, B .147/150).

— 64 —

La magnétite filonienne de Lembecq (Ann. Soc. géol. Belg., t.L, 1927, B .150/151).

Sur quelques occurrences de la ripidolite en Belgique (Ann. Soc. géol. Belg., t.L, 1927, B. 167/171).

La stratigraphie et la tectonique du massif devillien de Grand Halleux (Ann. Soc. géol. Belg., t.XLIX, 1926, M .26/67).

Sur quelques minéraux de Salmchateau (Ann. Soc. géol. Belg., t.L, 1927, B.229/230).

A propos des stylolithes dans les roches siliceuses (Ann. Soc. géol. Belg., t.LI, 1927, B.25/27).

Contribution à l’étude du Salmien à l’Est de Vielsalm (Ann. Soc. géol. Belg., t.LI, 1927, B.28/33).

Sur quelques roches aimantifères, ottrélitifères et spessartinifères du Salmien à l’Est de Vielsalm (Ann. Soc. géol. Belg., t.LI, 1927, B.67/69).

Sur la présence de martite dans le Salmien de Vielsalm (Ann. Soc. géol. Belg., t.LI, 1927, B.69/70).

Sur le métamorphisme d’un poudingue gedinnien entre Baneux et Malempré (Ann. Soc. géol. Belg., t.LI, 1927, B. 100/104).

Contribution à l’étude de la dewalquite (Ardennite) (Ann. Soc. géol. Belg., t.LI, 1928, B. 140/144).

Le quartz rouge de Salmchateau (Ann. Soc. géol. Belg., t.LI, 1928, B. 166/168).

Note sur la tectonique de la région au Nord de Salmchateau (Ann. Soc. géol. Belg., t.LI, 1928, B.264/274).

La tectonique du Sud du massif de Stavelot (Ann. Soc. géol. Belg., t.L, 1927, B.292/298).

Compte-rendu de la Session extraordinaire de la Société géologique tenue à Vielsalm les 24-25-26 et 27 septembre 1927 (Ann. Soc. géol. Belg., t.L, 1927, B.292/333).

A propos du contact de la diorite et des roches du système du Lualaba à Kisulu (Katanga) (Ann. Soc. géol. Belg., t.LI, Publ. spéc. rel. au Congo belge, 1928, C.79/80).

Un nouveau gîte de dewalquite à Salmchateau (Ann. Soc. géol. Belg., t.LII, 1928, B.27/30).

Un nouveau filon d’andalousite a Régné (Ann. Soc. géol. Belg., t.LIII, 1929, B. 16/18).

La bordure gedinienne métamorphique du Sud du massif de Stavelot (Ann. Soc. géol. Belg., t.LIII, 1929, B.27/28).

Contribution à l’étude des chloritoïdes (Bull. Cl. Sc. Acad. roy. Belg., 5e sér., t.XV, n° 11, 1929, 928/931).

Sur quelques particularités du Viséen inférieur de Basècles (Bull. Soc. belge Géol., t.XXXIX. 1929, 49/51).

Une nouvelle classification des roches éruptives (Rev. Questions Scient., 49e ann., 4e sér., t.XVII, fase. 1, 99/109, Louvain 1930).

A propos de la précipitation du carbonate de calcium en solutions diluées (Ann. Soc. géol. Belg., t.LIII, 1930, B.64/66).

Sur la présence d ’apatite dans les roches salmiennes de Neuville. — Note sur l’étude optique des minéraux de faible biréfringence (Ann. Soc. géol. Belg., t.LIII, 1930, B.66/68).

Contribution à l’étude pétrographique des filons de la région de Bastogne (Bull. Cl. Sc. Acad. roy. Belg., 5e sér., t.XVI, N° 2, 1930, 130/134).

— 65 —

Quelques manifestations du métamorphisme dans le Sud du massif de Stavelot (Ann. Soc. sei. Bruxelles, t.XLIX, sér. B, 1929, 3° sect., 337/348).

Une faille de charriage au Nord des Rochers de Hourt (Ann. Soc. géol. Belg., t.LIII, 1930, B.79/83).

A propos des galets tourmalinifères des poudingues dévoniens (Ann. Soc. sei. Bruxelles, t.L, sér. B, 1930, 3° sect., 60/61).

Etude des auréoles pléochroïques de quelques chlorites (Ann. Soc. sei. Bruxelles, t.L, sér. B, 1930, 3° sect., 64/66).

Sur la présence d’un galet de schiste tacheté à chiastolite dans le poudingue d’Ombret (Ann. Soc. sei. Bruxelles, t.L, sér. B, 1930, 3° sect., 77/78).

Anthracite, blende, fluorine et pyrite de Namèche (Bull. Soc. belge Géol., t.XL, 61/63, 1930).

Découverte d’or dans les alluvions de l’Amblève à Martinrive (Ann. Soc. géol. Belg., t.LIV, B.21/22, 1930).

La faille de la Grande Heid (Ann. Soc. Sei. Bruxelles, t.L, sér. B, 1930, 3° sect., 256/258).

Nouveaux gîtes à Dictyonema flabelliforme, à Lorcé-Chevron (Bull. Soc. belge Géol., t.XL, 74/76, 1930).

Présentation de fluorine et d ’anthracite de Seilles (Bull. Soc. belge Géol., t.XL, 77/78, 1930).

Présentation d’or recueilli dans les alluvions de l’Amblève (Bull. Soc. belge Géol., t.XL, 78/79, 1930).

A propos de la note de M. Michot sur les plagioclases de la roche éruptive de la Helle (Ann. Soc. géol. Belg., t.LIV, B.92/99, 1930).

Le métamorphisme de l’Ardenne (Ann. Soc. géol. Belg., t.LIV, B.99/115, 1930).

Note sur les gisements de carpholite en Belgique (Ann. Soc. géol. Belg., t.LIV, B. 197/200, 1931).

Le métamorphisme de Vielsalm (Ann. Soc. sei. Bruxelles, t.LI, sér. B, 1931, 3° sect., 57/71).

Sur une roche schisteuse particulière du Viséen d’Engihoul (Bull. Soc. belg. Géol., t.XL, 126/128, 1930).

Sur un nouveau gisement de roches maclifères à Libramont (Ann. Soc. géol. Belg., t.LIV, B.343/345, 1931).

Découverte d ’or sur le pourtour du massif de Serpont (Ann. Soc. géol. Belg., t.LIV, B.342/343, 1931).

Note sur le métamorphisme de contact dans les terrains anciens du Congo belge (C.R. Congr. nat. Sei., 614/617, Bruxelles, 1930).

Le problème des roches dites à ouralite de Libramont (Bull. Soc. belge Géol., t.XLI, 55/64, 1931).

Le poudingue gedinnien métamorphique de Provedroux (Bull. Soc. belge Géol., t.XLI, 52/54, 1931).

Spectres d’absorption de quelques minéraux belges et congolais (Ann. Soc. sei. Bruxelles, t.LI, sér. B, 1931, 3° sect., 148/154).

Le métamorphisme (Rev. Questions Scient., t.XCIX, 1931, fasc. 1, 38/78, fasc. 2, 232/278, fasc. 3, 420/466. Edité en monographie, 149 p., Louvain, Ceuterick, 1931).

Contribution à l’étude de la pseudoabsorption (Bull. Soc. Fr. Min., t.54, 57/63, 1931).

— 66 —

Sur la présence de xénotime et d’autres minéraux contenant des terres rares dans les veines à bastonite de Bastogne (Bull. Soc. belge Géol., t.XLl, 109/111, 1931).

Une méthode simple permettant d’obtenir de bonnes microphotographies (Ann. Soc. sei. Bruxelles, t.LI, sér. B, 1931, 3° sect., 205/207).

Les roches aplitiques de Morhet (Ann. Soc. géol. Belg., t.LV, 119/121, 4 fig., 1931).

Coup d’œil sur la zone métamorphique de Paliseul (Bull. Soc. belge Géol., t.XLI, 340/352, 1931. — Ann. Soc. géol. Belg., t.LIV, 414/436, 1931).

Session extraordinaire de la Société belge de géologie et de la Société géologique de Belgique tenue à Libramont les 12, 13, 14 et 15 septembre 1931 (Bull. Soc. belge Géol., t.XLI, 339/381. — Ann. Soc. géol. Belg., t.LIV, B.413/433).

Sur la coïncidence entre une région d’anomalie géophysique et la province métamorphique délimitée entre Bévercé et Lammersdorf (Bull. Soc. belge Géol., t.XLII, 42/43, 1932).

A propos du boudinage en Ardenne (Bull. Soc. belge Géol., t.XLII, 101/117, 1932).

Joint d’allure stylolithique dans un filon de quartz (Ann. Soc. scient. Bruxelles, t.LII, sér. B, 1932, 3° sect., 203/204).

Note sur les terrains anciens du Congo (/Issoc. Fr. avanc' Sei., Congrès, Bruxelles, 1932, 198/204).

Données nouvelles sur l’extension du poudingue de Malmedy aux abords du confluent de l’Amblève et de la Salm (Bull. Soc. belge Géol., t.XLVIII, 12/17, 1933).

Quelques roches salmiennes métamorphiques des environs de Walque (Synclinal de Malmedy) (Bull. Soc. belge Géol., t.XLVIII, 117/127, 1933).

Le filon d’eurite de Spa sur la rive méridionale du Wayai (Bull. Soc. belge Géol., t.XLIlI, 151/153, 1933).

Données nouvelles sur les roches éruptives du sous-sol de Roulers (Bull. Soc. belge Géol., t.XLIII, 153/154, 1933).

Un cas typique de boudinage dans des bancs de calcaire dévonien, à Jemelle (Bull. Soc. belge Géol., t.XLIII, 202/204, 1933).

Blocaux à algues calcaires dans la brèche carbonifère de Falisolle. Note sur l’identification de la dolomite par voie microchimique (Bull. Soc. belge Géol., t.XLIII, 233/235, 1933).

Un gisement remarquable de vivianite à Eygenbilsen (Bull. Soc. belge Géol., t.XLIII, 236/238, 1933).

A propos de «Kieseloolith». Le calcaire silicifié de Houmart (Ann. Soc. scient. Bruxelles, t.LIII, sér. B, 271/272, 1933).

Note sur la présence de coticule dans le poudingue de Bihain (Bull. Soc. belge Géol., t.XLIV, 41/42, 1934).

Note sur la présence de schistes tachetés (Knotenschiefer) sur le versant nord de la vallée de la Vesdre, au pont de Bellesfurt (Raeren) (Bull. Soc. belge Géol., t.XLIV, 45/47, 1934).

Calcaires laminés au voisinage de failles de charriage à Bouffioulx et à Falisolle (Bull. Soc. belge Géol., t.XLIV, 47/49, 1934).

Note sur un gisement de minerai de cuivre entre Membre et Bohan (Ann. Soc. scient. Bruxelles, t.LIV, sér. B, 127/128, 1934).

Découverte d’une roche à mispickel entre Deville et Mairu (Ann. Soc. scient. Bruxelles, t.LIV, sér. B, 126/127, 1934).

— 67 —

Identité probable de la gosseletite et de la viridine (manganandalousite), occurrence de la viridine à Salmchateau (Ann. Soc. géol. Belg., t.LVII,B .152/157, 1934).

Données nouvelles sur le sous-sol primaire de la ville de Bruxelles (Bull. Soc. belge Géol., t.XLIV, 302/308, 1934).

Spectre d ’absorption de la viridine (Bull. Soc. belge Géol., t.XLIV, 313/315, 1934).

Observations sur les roches salmiennes métamorphiques du Roerbusch (Elsenborn) (Bull. Soc. belge Géol., t.XLIV, 406/408, 1934).

Un nouveau gisement d’andalousite à Recht (Bull. Soc. belge Géol., t.XLIV, 402/405, 1933).

Note sur le Famennien de Strée (Bull. Soc. belge Géol., t.XLV, 10/11, 1935).

Contribution à l’étude des concrétions carbonatées métamorphiques du Dévonien inférieur de la zone de Paliseul : 1. Les Conestones métamorphiques de Freux (Bull. Soc. belge Géol., t.XLV, 11/13, 1935).

Note sur la vivianite du Diestien d’Herenthals (Bull. Soc. belge Géol., t.XLV, 55/56, 1935).

Le poudingue métamorphique de Kalamata (Katanga). — Le système «métamorphique» et le système «cristallophyllien» dans les terrains anciens du Congo (Bull. Soc. belge Géol., t.XLV, 60/68, 1935).

A propos du mot «Cristallophyllien» et de son emploi dans les synthèses géologiques relatives aux régions de l’Afrique centrale (Bull. Soc. belge Géol., t.XLV, 80/94, 1935).

Note sur l’extension du poudingue ottrélitifère au Sud-Est du massif de Rocroy (Bull. Soc. belge Géol., t.XLV, 115/116, 1934).

Découverte d’une «série spilitique» et de «laves en coussins» (pillow-lavas) en Hesbaye (Bull. Acad. roy. Belg., Cl. Sei., n° 6, 1935).

Sur les roches éruptives de la Hesbaye liégeoise (Ann. Soc. sei. Bruxelles, sér. B, t.LV, 194/196, 1935).

Les terrains métamorphiques du socle ancien du Congo (IIe Congr. nat. Sei., Bruxelles, 19-23 juin 1935, C.R., 733/745).

Les roches métamorphiques et les roches éruptives de la Belgique (IIe Congr. nat. Sei., Bruxelles, 19-23 juin 1935, C.R., 770/777).

Note sur l’extension des schistes noirs à chloritoïdes au Sud-Est du massif de Rocroi (Ann. Soc. sei. Bruxelles, sér. B, t.LV, 293/297, 1935).

— et R o n c h e s n e , P., Contribution à l’étude du gisement de roches éruptives de Bierghes (Brabant) (Ann. Soc. géol. Belg., t.LIX, B.61/66, 1936).

— et R o n c h e s n e , P., Une mylonite dans le porphyre de Bierghes (Brabant) (Ann. Soc. géol. Belg., t.LIX, B.66/68, 1936).

Note sur l’arkose métamorphique du Franc-Bois de Willerzie (Bull. Soc. belge Géol., t.XLVI, 13/15, 1936).

Etude préliminaire de quelques échantillons de roches amygdaloïdes du Katanga et du Tanganyka Territory (Ann. Serv. Min. C.S.K., T.VI, 1935, 3/9).

Note complémentaire sur quelques roches amygdaloïdes du Katanga. — Sur un schiste amygdaloïde à dipyre (Ann. Serv. Min. C.S.K., T.VIII, 1937, 26/30).

Note sur le socle ancien du Bas-Congo (Bull. Soc. belge Géol., t.XLVIII, 417/435, 1935).

Filons de pyrite de Tournai et d’Ath (Bull. Soc. belge Géol., t.XLVIII, 435/437, 1935).-

— 68 —

Deux sondages nouveaux dans le sous-sol paléozoïque de Bruxelles (Bull. Soc. belge Géol., t.XLVIII, 437/440, 1935).

— et R o n c h e s n e , P. : Note sur la roche éruptive du champ Saint-Véron, Lembecq (Bull. Soc. belge Géol., t.XLVIII, 441/444, 1936).

— et R o n c h e s n e , P.: La roche éruptive de Grammont (Bull. Soc. belge Géol., t.XLVIII, 444/451, 1936).

A propos de grenats de la région de Bastogne-Libramont. Quelques caractères lithologiques de la zone de Paliseul (Bull. Soc. belge Géol., t.XLVIII, 451/473, 1938).

Gisements actuellement connus de roches à ouralite, aux environs de Libramont (Bull. Soc. belge Géol., t.XLVIII, 495/497, 1938).

Sur quelques particularités lithologiques des grès du Dévonien inférieur aux environs de Mormont (Province de Luxembourg) (Bull. Soc. belge Géol., t.XLIX, 208/209, 1939).

Sur un gravier découvert dans le sable bruxellien à Mont-Saint-Guibert (Ann. Soc. géol. Belg., t.LXIV, B.270/272, 1941).

Puits, forages et sondages (La Boisson, 5e ann., 1938, n° 1, 23/32: n° 2, 51/62; n° 4, 51/62; n° 5, 43/57; n° 6, 57/62; n° 7, 45/65).

Putten, boringen en peilingen (La Boisson, 5e ann., 1938, n° 4, 17/26; n° 5, 23/38; n° 6, 43/55).

Qu’est-ce que l’eau? (La Boisson, 6e ann., 1939, n° 3, 13/21 ; n° 4, 31/38; n° 6, 59/71).

Observations nouvelles sur les inclusions à halos pléochroïques (Bull. Soc. belge Géol., t.L, 48/61, 1941).

Un indicateur de position pour balances hydrauliques (Ann. Mines Belgique, t.XLII, 891/898, 1942).

Découverte de brèche polygène à ciment rouge dans le calcaire viséen de Bouffioulx (Ann. Soc. géol. Belg., t.LXVI, 132/142, 1943).

Observations nouvelles sur l’anisotropie des grenats de l’Ardenne (Ann. Soc. géol. Belg., t.LXVI, 143/148, 1943).

Etude pétrographique des cornéites de Serpont (Bull. Soc. belge Géol., t.LU, fase. 1, 93/102, 1943).

La lutte contre les poussières par les pulvérisateurs d’eau (Ann. Mines Belgique, t.XLV, 697/714, 1946).

De bestrijding van het stof door middel van waterstuivers (Ann. Mijnen België, d.XLV, 715/717, 1946).

Contribution à l’étude géologique des régions de Borna et de Matadi (Bull. Soc. belge Géol., t.LV, 212/218, 1946).

Observations géologiques aux environs de Matadi (Bull. Soc. belge Géol., t.LVII, 31/37, 1948).

Note sur la géologie des environs de Matadi (Congo belge) (Ann. soc. géol. Belg., t.LXXl, 1947, B.71/75).

Deux aspects de l’érosion au Congo belge (Bull. Serv. géol. C.B. et R. 11., N° 3, 1947, 43/45).

Esquisse géologique du Congo belge (Alumni, XXI, 1/2, juin 1952).Roches volcaniques de l’entre-Bushimaie-et-Lomami (Bull. Soc. belge Géol.,

t.LXII, 1953, 116/122).A propos d’aérolithes (Zooléo, n° 21, VII-1953, 79/83).Rapport sur l’activité du Service géologique de 1939 à 1947 (Bull. Serv.

géol. C.B. et RM ., n° 3, 1947, 2/20).Un trait de géographie physique au Bas-Congo (Bull. Serv. géol. C.B. et

R.U., n° 3, 1947, 47/48).

— 69 —

— , E g o r o f f , A ., H u g e , J. et W a e g e m a n s , G.: Note sur l’étude par le Service géologique du Congo belge de quelques phénomènes d’altération au Bas-Congo (Bull. Serv. géol. C.B. et R.U., n° 4, 1948, 75/78 et C.R. Conf. Afr. Sols, Goma, 1948, Bull. Agr. C.B., vol. XL, 1949, 299/302).

— et H uge, J.: Note sur les transformations des calcaires dans le Bas- Congo (Bull. Serv. géol. C.B. et R.U., n° 4, 1948, 63/72).

Note sur l’association du quartz avec les latérites (Bull. Serv. géol. C.B. et R.U., 1948, n° 4, 73/74).

— et H u g e , J.: Coupes géologiques des sondages effectués par le Service géologique à Léopoldville (Bull. Serv. géol. C.B. et R.U., 1948, n° 4, 51/53).

Rapport du Directeur du Service géologique pour l’année 1948 (Bull. Serv. géol. C.B. et RM., 1948, n° 4, 3/13).

— , H u g e , J., L e g r a n d , R ., R a u c q , P. et W a l e f f e , A .: Quelques aérolithes congolais (Bull. Serv. géol. C.B. et R.U., 1954, n° 5, 29/51).

Contribution to the geology of the basement complex of the Lower Belgian Congo (C.R. 18e Congr. géol. int., Grande Bretagne, 1948, PartXIV. Proc. Assoc. Serv. geol. Afr., 240/241).

Une pseudotachylite dans un complexe mylonitique au Kasai (Congo beige) (Bull. Soc. belge Géol., t.LXV, 1956, 330/335).

— et S lu y s , M.: Les couches de Panzi (Kivu, Congo beige) (Bull. Soc. belge Géol., t.LXV, 1956, 321/330).

Note sur la découverte de centres éruptifs basaltiques à Bukavu (Kivu, Congo belge) (Bull. Soc. belge Géol., t.LXV, 1956, 126/131).

A propos des fluctuations des eaux de puits en synchronisme avec les marées: le sondage du Palais des Thermes à Ostende (Bull. Soc. belge Géol., t.LXV, 130/131, 1956).

Récentes acquisitions de la Géologie congolaise (C.C.T.A., Condensés de littérature du 4 juillet 1956, p. 3).

Les minéralisations stannifères du Congo belge (Réunion des directeurs des services géologiques de l’Ouest-africain. — Comité régional Centre- ouest africain, Dakar, 1955).

Note sur la faille du Pool (Bull. Soc. belge Géol., t.XLVII, 171/175, 1958).

L’aérolithe charbonneux d’Essebi (Aru, province orientale, Congo) (Bull. Ac. roy. Sc. O.-M., VI , 1960, 954/959).

— et S n e l , J. : Observations de phénomènes volcaniques anciens au Nord- Est d’Usumbura (Bull. Ac. roy. Sc. O.-M., VII, 1961, 411/416).

A la poursuite de manifestations radioactives au Kivu et au Ruanda- Urundi (Bull. Ac. roy. Sc. O.-M., VIII, 1962, 214/216).

— et S n e l , J.: Présentation d’une carte minérale du Ruanda-Urundi (Bull. Ac. roy. Sc. O.-M., VIII, 1962, 222/228).

— , S n e l , J. et V a e s , A.: Le service géologique et le service des Mines au Congo et au Rwanda-Burundi (Ann. Mines Belgique, 1963, 137/147).

Minéralogie (Ac. roy. Sc. O.-M ., Livre blanc, t.II, 567/574, Bruxelles 1963).Globules pyriteux dans les schistes siluriens de Belgique (Bull. Soc. belge

Géol., t.LXXI, 507/514, 1963).Sur un schiste silurien rubané de Ronquières (Bull. Soc. belge, géol., t.LXXI,

515/517, 1963).La roche éruptive de Deftinge (Bull. Soc. belge Géol., t.72, 55/60, 1963).Ueber Knoten in Phylliten des Salmien von Recht, Vielsalm und Ottre (Ost-

Ardennen) (Geol. Mitt., Aachen, 1963).

— 70 —

Biotite (ou Ottrélite?) dans l’arkose de Bech (Salmchateau) (Bull. Soc. belge Géol., t.LXXII, 63/66, 1963).

Une nouvelle recoupe de roche éruptive à Roulers (Flandre orientale) (Bull. Soc. belge Géol., t.72, 99/102, 1963).

— , F r a n c a r t , J.P. et V a n T a s s e l , R. : Etude géologique de la carrière de Bierges. Les filons de carbonates (Bull. Soc. belge Géol., t.72, 150/177, 1963).

La roche éruptive de Meulebeke (Bull. Soc. belge Géol., t.LXXII, 377/378, 1963).

Note sur la présence de niveaux kaolinitiques dans le Viséen (Ann. Soc. géol. Belg., t.87, B.61/63, 1964).

Ergänzung zum Aufsatz «Ueber Knoten in Phylliten des Salmiens von Recht, Vielsalm und Ottre (Ost Ardennen)» (Géol. Mitt., Bd.4, H t.l, 111/113, Aachen, 1964).

Sur les roches éruptives de la tranchée d ’Hasquempont, canal de Charleroi (Bull. Soc. belge Géol., t.72, 94/96, 1964).

Sur la nature des «eurites» et de quelques autres roches éruptives de Belgique (Bull. Soc. belge Géol., t .73, 44/46, 1964).

Présentation de cartes géologiques du Congo (Bull. Ac. roy. Sc. O.-M., 1964, 4, 970/972).

Victor Van Straelen. - Notice nécrologique (Bull. Soc. belge Géol., t.74, 12/35).

A propos d’un livre récent de M. Théodore Monod sur les accidents circulaires d’origine météorique (supposée, etc.) crypto-explosive, etc. (Bull. Ac. roy. Sc. O.-M., 1965, 4, 1 102/1 104).

Atlas des roches éruptives de Belgique (Mém. Serv. Géol. Belgique, n°4. 1965).

Victor Van Straelen. Notice nécrologique (Bull. Ac. roy. Sc. O.-M., 1966-1, 143/164).

Précisions et données nouvelles sur le Hervien de la région de Voroux- Goreux (Bull. Soc. belge Géol., t.74, 403/410, 1966).

Die Magmatischen Gesteine Belgiens. Eine Übersicht (Géol. Mitt., 6, Bred- dins Festschrift, 253/258, Aachen, 1966).

L’aérolithe charbonneux d’Essebi (Aru, Province orientale de la république démocratique du Congo) (Bull. Ac. roy. Sc. O.-M., 1967-3, 533-535).

Le défilé de la Salm entre Vielsalm et Salm-Chateau (Bull. Soc. belg. Géol., t.77, 155/174, 1969).

Présentation de l’Atlas de la Préhistoire de la plaine de Kinshasa (Bull. Ac. roy. Sc. O.-M., 1969-3, 606/607).

Obituary notice Paul Fourmarier (Geological Newsletters, vol. 1970, n° 3).

Les roches vertes de Matadi. Leur nature et leur structure (Bull. Ac. roy. Sc.O.-M., 1973-2, 385/388).

Albert-Edouard-Chrétien L a m b r e c h t s

(Saint-Trond, 19 décembre 1903 - Liège, 21 août 1978)

Albert-Edouard-Chrétien LAMBRECHTS(Saint-Trond, 19 décembre 1903 - Liège, 21 août 1978)

Albert L a m b r e c h ts est né à Saint-Trond le 19 décembre 1903. Après de brillantes études secondaires, il conquiert en 1929 à l ’Université de Liège, le diplôme de docteur en médecine, chirurgie et accouchement. Au cours de ses études, Albert L a m b r e c h ts fut élève-assistant dans le service de Physiologie du professeur Henri F r e d e r ic q . Il y étudie la physiologie de l’excitabilité musculaire et de la chronaxie. Une série de travaux à ce sujet sera publiée dès 1927, notamment dans les comptes-rendus des séances de la Société de Biologie. Il sera proclamé lauréat du concours des bourses de voyage en 1929. En 1930, il est assistante à la Clinique médicale, où il partagera son temps entre les soins aux malades, et à la recherche clinique, d ’abord sous la direction du professeur d e B e c o , puis, à partir de 1937, de celle du professeur B r u l l . De 1933 à 1937, paraissent une série de notes et d ’articles sur les effets diabétogènes de la phloridzine et ses dérivés chez le chien. Ces travaux devaient le conduire à l’obtention du titre d ’agrégé de l’Enseignement supérieur en 1937. Le titre de la thèse était Nouvelles recherches sur le diabète phloridzique, la phloridzine et quelques substances apparentées. Le point de départ des recherches d ’Albert L a m b r e c h ts sur la glycosurie induite par la phloridzine fut des études effectuées par B r u l l et C o m p ere en 1931. On y retrouve d ’ailleurs toute la rigueur scientifique de celui qui fut pendant 20 ans investi de la lourde charge de l’enseignement de la Clinique et de la Policlinique médicales et de la propédeutique et dont L a m b r e c h ts disait...

... qu’il avait acquis la certitude que la physiologie et la chimie physiologique devaient constituer la base de la médecine interne et de ses futurs progrès.

Ainsi se préparait en Belgique, avant la deuxième guerre mondiale, ce qui à partir des années 1945 allait faire l ’essor de la médecine interne: une médecine clinique s’appuyant d ’une façon permanente, sur la recherche scientifique et des médecins qui se consacraient plein temps à la vie universitaire, se partageant entre les soins aux malades et à la recherche scientifique. Telle fut également la voie d ’A. Lam b r e c h t s .

En 1938, il fut nommé chef de travaux à la clinique médicale et agrégé de l’Université en 1939. Les recherches vont s’orienter à partir de ce moment-là dans deux domaines d ’ailleurs fort complémentaires: d ’une part, il décrira une série de méthodes de dosage biologique dont l’utilité en clinique était évidente: spectrographie ultraviolette, détermination de la bilirubine, les barbituriques, le sodium, l’hémoglobine et l’oxyhémoglobine, d ’autre part, il collabore dans l ’immédiate avant-guerre à une série de travaux ayant comme objet la répercussion sur l’individu des maladies nutritionnelles. Le premier de ces travaux est présenté en 1935 par L. B r u l l à l ’Académie royale de Médecine de Belgique : Diarrhées chroniques, métabolisme minéral et avitaminoses secondaires chez l ’adulte. Durant la guerre, son intérêt se portera sur les oedèmes de carence, l ’anémie ferriprive et diverses avitaminoses. Avec L. B r u l l , une nouvelle communication importante fut présentée en 1945 devant l’Académie royale de Médecine de Belgique : Les grands traits de l ’état de nutrition de la population liégeoise pendant l ’occupation allemande 1940-1944.

En 1947, il effectue un voyage aux Etats-Unis où il étudie notam ment le fonctionnement de divers services de pédiatrie (entre autres, à Rochester). En 1949, il succède au professeur L. P lu m ie r comme chargé de cours dans la Chaire de Clinique et de Policlinique des maladies de l’enfance. En 1953, il est promu à l’ordinariat.

Dans sa leçon inaugurale, dont l ’objet était «les tendances de la pédiatrie m oderne», il insiste sur la nécessité de la recherche alliée à la clinique.

Pour permettre à la pédiatrie d’avancer et de sortir des ornières, pour qu’elle abandonne les préjugés, pour qu’elle puisse avoir la prétention d’aider au progrès de la science médicale au lieu d ’être à sa remorque, elle doit être abordée dans un esprit scientifique et, précisons, physiopathologique. Pour être à la hauteur de leur tâche, les pédiatres devront avoir une formation scientifique générale de plus en plus poussée.

A . La m br ec h t s évoque certains problèm es: la prophylaxie, la nutrition, les problèm es psycho-som atiques et la nécessité d ’avoir des pédopsychiatres.

Dans un exposé donné à la Section liégeoise de l ’Association nationale pour l’aide aux Enfants retardés, A. L a m b r e c h ts disait:

A l’heure actuelle, qu’il s’agisse du domaine médical ou technique ou scientifique, il n’est plus possible de travailler en isolé; il faut des équipes, il faut de la collaboration. Mais pour que cet ensemble fonctionne harmonieusement, il est nécessaire d’avoir un chef d’orchestre afin que. les solistes puissent montrer tout leur talent mais pas à contre-temps.

— 75 —

Ce rôle de «chef d ’orchestre», notre collègue l’a rempli d ’une façon admirable ; il développera une école de pédiatrie dont la réputation sera internationale.

A. L a m b r e c h ts succédera au prof. B r u l l en 1959, à la direction de la Revue médicale de Liège. Il y publia toute une série d ’articles de mises au point pédiatriques, articles de haute qualité, témoignant du souci qu ’avait leur auteur pour l ’information permanente du corps médical.

Les intérêts de la clinique de pédiatrie étaient très divers et allaient bien dans le sens de l’évolution pédiatrique moderne. Les diarrhées du nourrisson, l’usage des antibiotiques, le problème de la poliomyélite, maladie presque totalement disparue actuellement, la prématurité, les maladies pulmonaires infantiles. Dans tous ces domaines, le renom de l’Ecole de Pédiatrie de Liège fut et reste grand. Mais tout au long de ces années, les problèmes nutritionnels propres à l’enfance furent étudiés avec constance; toujours à l ’aide de techniques de laboratoire élaborées, ainsi le métabolisme du calcium et du fer chez le nourrisson et l’enfant a nécessité l’usage de radioisotopes.

En 1950, lors de son premier voyage d ’études au f o r e a m i au Kwango, le professeur LAMBRECHTS est frappé de l’aspect chétif des populations et constate également la grande fréquence du kwashiorkor. Il trouve à Feshi les conditions idéales pour entreprendre une étude approfondie du syndrome. C ’est alors que furent décidés l’équipement et l’organisation d ’un laboratoire spécialement destiné à l ’étude de la malnutrition ( fo r e a m i - Rapport sur l’activité durant l’année 1955). La construction de l’hôpital est terminée en 1952 et le laboratoire entre en activité au seuil de l’année suivante. Les objectifs poursuivis sont doubles: d ’une part, il s’agit d ’apporter des données sur la pathogénie et le traitement du kwashiorkor et d ’autre part, d ’évaluer l’influence des programmes d ’alimentation supplémentaire. C ’est le professeur L a m b r e c h ts qui projette, dirige et suit de près le travail fourni par le laboratoire de Feshi. Les premiers travaux paraissent dès 1952. Ils sont signés outre le professeur L a m b r e c h ts , par le docteur K. H o le m a n s et monsieur H. M a r t in , tous deux du FOREAMI. Quatre mémoires paraissent entre 1956 et 1960 dans la série in-8° de l’Académie royale des Sciences coloniales.

Toute une série d ’article de première importance sont publiés dans la Revue médicale de Liège. Ces publications concernaient les problèmes de nutrition présents dans le sous-secteur de Feshi, que ce soit l’évaluation quantitative du régime alimentaire des populations ou la protection maternelle et infantile, ou encore la détermination des besoins en énergie, en protéines et en phosphore et calcium de la

— 76 —

population locale, ou finalement l’étude de la qualité de protéines végétales, tous ces travaux dépassent le cadre purement local et font autorité dans le domaine de la nutrition.

Le professeur L a m b r e c h ts effectua également des missions pour la f u l r e a c (Fondation de l’Université de Liège pour la recherche et l ’expérimentation en Afrique centrale) au Katanga. Un ouvrage sur les boissons fermentées indigènes du Katanga sera publié en 1959 en collaboration avec G. B e r n ie r et une importance monographie, éditée au CEPSi en 1961 a pour titre: Enquête alimentaire et agricole dans les populations rurales du Haut-Katanga.

Il fut nommé correspondant de l’Académie royale de Médecine de Belgique en 1955.

Après 1960, malgré l’arrêt des activités à Feshi, le Dr. C h a n - TRAINE successeur du Dr H o le m a n s , étant rentré, le Dr LAMBRECHTS a continué à s’intéresser aux problèmes nutritionnels de l’Afrique centrale: il a présidé notamment l’im portant colloque de Ghisenji au Rwanda, organisé par le FOMETRO en 1966. Les conclusions de ce colloque ont été publiées dans le Bulletin de notre Com pagnie en 1967. Un article écrit en collaboration avec le Dr K iv its , toujours dans la Revue médicale de Liège, avait pour titre: L ’engagement des médecins belges au service des pays en voie de développement.

Le professeur L a m b r e c h ts fut élevé à l’éméritat en 1973. Déjà les premiers signes de l’affection qui devait l’emporter se manifestèrent. Il supporta cette longue maladie avec beaucoup de courage et s’il n ’était plus autant qu ’il l ’eût souhaité présent aux réunions de notre Académie, c’est bien parce que son état de santé ne le lui permettait plus. Je me permettrai pourtant de rappeler un fait personnel: lorsque j ’eus l’honneur de présenter devant vous le 27 janvier 1976, Monsieur le Président et mes chers collègues, les observations faites au Kivu, dans le cadre de la pathologie de la malnutrition très proche de ce que A. L a m b r e c h ts et ses collaborateurs constatèrent quinze ans plus tôt au Kwango, il tint à faire le déplacement à Bruxelles et à participer très activement aux discussions, prouvant par là que la chose d ’Outre-Mer ne lui était pas devenue indifférente.

Cet homme affable, d ’une très grande probité intellectuelle, formé à la prestigieuse école de médecine de Liège, ayant sans doute eu la chance d ’avoir eu des Henri FrÉDÉRICQ, des DE B e c o , des B r u l l comme Maîtres, nous a quitté le 21 août 1978.

Je voudrais exprimer toute notre sympathie à Madame Lam b r e c h t s et à ses enfants, son fils, radiologue pédiatre et à sa fille, et leur dire que c’est après sa mort que se mesure mieux tout ce qu’il

— 77 —

laisse, les travaux scientifiques qui restent et resteront des travaux de référence et un Service universitaire de Pédiatrie dont le renom fait honneur à celui qui l’a conçu et créé.

10 janvier 1979.H. -L. VIS

Distinctions honorifiques— Grand officier de l’Ordre de Léopold II;— Grand-Croix de l’Ordre de la Couronne ;— Médaille de la Résistance ;— Médaille commémorative de la guerre 1940-1945 avec deux éclairs

entrecroisés ;— Médaille civique de 1ère classe.

* * *

Publications de M. A . Lambrechts

Action du liquide vagal sur l’inhibition du muscle strié de la Grenouille CComptes rendus des séances de la Société de Biologie, XCVII, 739-741,1927).

En coll. avec F r e d e r i c q , H.: Contribution à l’étude de l’inhibition par le liquide vagal (Comptes rendus des séances de la Société de Biologie, XCVIII, 1244-1246, 1928).

Action de l’acétylcholine sur l’inhibition du muscle strié de la Grenouille (Comptes rendus des séances de la Société de Biologie, XCVIII, 1246-1247,1928).

Dosage spectographique de la phlorhizine dans le sérum et le plasma (Comptes rendus des séances de la Société de Biologie, CXIII, 1 554-1 556, 1933).

Appréciation de la quantité de phlorhizine dans le foie et les reins après injection intraveineuse chez le chien (Comptes rendus des séances de la Société de Biologie, CXVI, 355-357, 1934).

En coll. avec B a r a c , C. : Teneur du sang total en phlorhizine pendant le diabète phlorizique chez le chien (Comptes rendus des séances de la Société de Biologie, CXIV, 1 362-65, 1933).

Contribution à l’étude de l’action des tissus sur la phlorhizine in vitro (Comptes rendus des séances de la Société de Biologie, CXIX, 335-337, 1935).

Activité diabétogène de quelques dérivés de la phlorhizine (Comptes rendus des séances de la Société de Biologie, CXXI, 870-872, 1936).

Processus de déphosphorylation pendant le diabète phlorhizique chez le chien (Comptes rendus des séances de la Société de Biologie, CXXII, 72-73, 1936).

Influence de la phlorhizine sur la phosphatase rénale in vitro (Comptes rendus des séances de la Société de Biologie, CXXIII, 311-313, 1936).

— 78 —

Phlorhizine et excrétion urinaire du phosphore (Comptes rendus des séances de la Société de Biologie, CXXII, 468-470, 1936).

Action du liquide vagal sur l’inhibition du muscle strié, l’hémolyse et la tension superficielle Archives internationales de Physiologie, XXX11, 263-278, 1930).

B r u ll, L. et L a m b r e c h t s , A. : Diarrhées chroniques, métabolisme minéral et avitaminoses secondaires chez l’adulte (Bulletin de l ’Académie royale de Médecine de Belgique, 90, 297-318, 1935).

Les états de carence (Bruxelles Médical, 17, 188-201, 1936).E l l i n g e r , P. et L a m b r e c h t s , A. : La localisation de l’effet de la phlorhizine

dans le rein vivant (Comptes rendus des séances de la Société de Biologie, CXXIV, 261-262, 1937).

E l l i n g e r , P. et L a m b r e c h t s , A. : Note on the localization of the glycosurie action of Phloridzine (Proceedings o f the Physiological Society, 89, 4, 1937).

E l l i n g e r , P . et L a m b r e c h t s , A . : The effect o f phloridzine on the elimination o f dyestuffs in the kidney (Proceedings o f the Physiological Society, 89, 5, 1937).

Contribution à l’étude de la spectographie ultraviolette (Bulletin de la Société de Chimie biologique XXI, 122-126, 1939).

En coll. avec B a r a c , G . : Le spectre de la bilirubine en milieu alcalin (Bulletin de la Société de Chimie biologique, XXI, 1 171-1 180, 1939).

Le diagnostic de quelques intoxications (Liège Médical, 49, 1-9, 1939).B a r a c , G., B r u l l , L. et L a m b r e c h t s , A .: Sprue non tropicale. Etude de

trois nouveaux cas de stéatorrhée (Revue belge des Sciences médicales, XII, 113-135, 1940).

D e n is , X. et L a m b r e c h t s , A. : Valeur diagnostique de la recherche rapide des barbituriques dans l’urine au cours des intoxications par ces substances (Revue belge des Sciences médicales, XII, 247-253, 1940).

En coll. avec D e l to m b e , J . : Une technique photométrique simple de dosage du sodium dans le plasma et dans l’urine (Bulletin de la Société de Chimie biologique, XXIII, 411-420, 1941).

Un cas de diabète rénal (Le Scalpel, 12, 1-4, 1941).En coll. avec D e c o , M. et C le m e n s , P.: La teneur du sérum sanguin en

carotène et vitamine A chez les individus normaux et malades en Belgique, dans les conditions normales d’alimentation (Revue belge des Sciences médicales, XIII, 313-327, 1941).

En coll. avec P l u m ie r , M. : Technique spectrophotométrique de dosage de petites quantités d ’hémoglobine dans le plasma (Acta biologica belgica, 1, 106-108, 1942).

D e l to m b e , J . et L a m b r e c h t s , A . : Contribution à l ’étude du microdosage photométrique du sodium (Acta biologica belgica 2, 164-167, 1942).

En coll. avec P lu m ie r , M.: Dosage spectrophotométrique de l’hématine dans le plasma (Acta biologica belgica 2, 167-169, 1942).

D u m o n t , L. et L a m b r e c h t s , A. : Les vitamines A, B, C dans les oedèmes de carence (Revue belge des Sciences médicales, XIV, 21-24, 1942).

G o v a e r t s , J . et L a m b r e c h t s , A. : Possibilité de dosage du sodium en employant l’uranium comme indicateur radioactif (Bulletin de ta Société royale des Sciences de Liège, 1, 35-44, 1942).

En coll. avec L e f e b v r e , L . et C o r n i l , A. : Méthode rapide de détermination de la proportion d ’oxyhémoglobine et d ’hémoglobine du sang (Acta biologica belgica 1, 109-113, 1942).

— 79 —

D e j a r d i n , J. et L a m b r e c h t s , A. : Recherches sur le taux du fer plasmatique de l’adulte (Acta biologica belgica 2, 159-163, 1942).

En coll. avec G o v a e r t s , J. : Vitesse de dénaturation de l’hémoglobine dans les oedèmes de carence (Acta biologica belgica 2, 204-207, 1942).

En coll. avec D e j a r d i n , J. : Fer plasmatique et glande thyroïde (Acta biologica belgica 3-4, 248-249, 1943).

En coll. avec L eleux , Ch. et Thomas, A. : La caroténémie et la vitamine A du sang dans le diabète sucré (Acta Medica Scandinavia, CXVI, 11-19, 1943).

B r u ll, L. et L a m b r e c h t s , A.: Les grands traits de l’état de nutrition de la population liégeoise pendant l’occupation allemande 1940-1944 (Bulletin de l ’Académie royale de Médecine de Belgique, X, 373-388, 1945).

B r a b a n t , H . et L a m b r e c h t s , A . : Recherches spectrographiques sur la gencive humaine (Imprimeries de l ’Edition et de l ’Industrie, 8 p., 1946).

En coll. avec N iz e t , A ., L e f e b v r e , L. et de M a r c h i n , P. : La fréquence des hématies à granulations basophiles en dehors de l’intoxication saturnine (Acta Clin ica Belgica, 1, 224 à 233, 1946).

En coll. avec N iz e t , A. et E l K h a d y : Sulfamidés, phénylhydrasine et granulations de Heinz in vitro (Comptes rendus des séances de ta Société de Biologie, CXL, 1091-1092, 1946).

En coll. avec N iz e t , A. L e f é v r e , L. et de M a r c h i n , C.: La recherche, le taux et la signification des hématies à granulations basophiles chez le sujet normal et pathologique (Archives belges de médecine sociale, hygiène, médecine du travail et médecine légale, IV, 316-323, 1946).

Les bases et les modalités de la thérapeutique martiale (Revue médicale de Liège, II, 356-359, 1947).

Quelques données récentes sur la physio-pathologie des globules rouges (Bruxelles - Médical, 27, 267-275, 1947).

En coll. avec T h im u s , A. : Le fer total du sang et le fer non-hémoglobinique des globules rouges de l’adulte normal (Bulletin de la Société de Chimie biologique, XXIX, 1 025-1 028, 1947).

B r u l l , L., D iv ry , A., L a m b r e c h t s , A., L e f e b v r e , L., P i e r s o t t e , J. et T o u s s a i n t , C . : Essai clinique de la diinsuline (Revue médicale de Liège,II, 631-639, 1947).

En coll. avec N iz e t , A . et E l K h a d y : Sulfamidés et granulations de Heinz (Experienta, III, 189-193, 1947).

Les données fondamentales de l’alimentation de l’enfant (Revue médicale de Liège, III, 54-56, 1948).

Le problème des prématurés. I. L’aspect physiopathologique (Revue médicale de Liège, III, 71-73, 1948).

E n coll. avec P lu m ie r , M. : Le problème des prématurés. III. Méthodes efficaces de travail (Revue médicale de Liège, III, 293-295, 1948).

En coll. avec R e n s o n , L . et F e u i l l e n , Y . : Aspects actuels du traitement de la coqueluche (Revue médicale de Liège, V, 473-478, 1950).

Que savons-nous actuellement de la poliomyélite? (Annales médico-chirurgicales du Centre, 6, 103-112, 1950).

En coll. avec D e c o r t i s - C o n s t a n t , M., D e l a v a , S. et R e n s o n , L.: Indications et posologie des antibiotiques en pédiatrie (Revue médicale de Liège, VI, 542-547, 1951).

En coll. avec M a r t i n , H.: Quelques données spectrales sur l’hémoglobine foetale et l’hémoglobine d’adulte chez l’homme (Bulletin de la Société de Chimie biologique, XXXIII, 565-568, 1951).

— 80 —

E n co ll. avec D o c h a in , J . : C e q u e le p ra tic ien d o it savo ir des la ry n g o tra - c h éo b ro n c h ite s aiguës de l ’en fan t (Revue médicale de Liège, VII, 553-556,1952).

A n d r e , A . et L a m b r e c h t s , A . : Nos résultats de traitement depuis 1948 de la maladie hémolytique du nouveau-né (Enseignement à tirer) (Revue médicale de Liège, VII, 537-563, 1952).

En coll. avec P h i l ip s , F . : La santé de votre enfant (H . Vaillant - Carmanne S.A., Liège, 1952).

En coll. avec G o v a e r t s , J. : Dosage du Radio-Fer par la méthode électrolyti- que (Bulletin de la Société royale des Sciences de Liège, 12, 531-536, 1952).

D o c h a in , J. L e m a g e , L . et L a m b r e c h t s , A .: Principales données hématologiques chez le nouveau-né normal (Archives françaises de Pédiatrie, IX, 274-278, 1952).

En coll. avec H o le m a n s , K .: Valeur pronostique de la ponction médullaire dans le Mbuaki (Malnutrition maligne) (Annales de la Société belge de Médecine tropicale, XXXII, 657-664, 1952).

Posologie et diffusion du chloramphénicol (Revue médicale de Liège, VIII, 117-123, 1953).

C l o s u i t , M., G o v a e r t s , J. et L a m b r e c h t s , A. : C o n tr ib u tio n à l ’é tu d e d u m étab o lism e du fer à l ’a ide de ra d io fe r 2? Fe. I. Q u elques d o n n ées nouvelles su r l ’é lim in a tio n rénale d u fe r (Archives internationales de Physiologie, L X I, 306-317, 1953).

C l o s u i t , M., G o v a e r t s , J. et L a m b r e c h t s , A . : Contribution à l’étude du métabolisme du fer à l’aide du radiofer ^Fe. II. Utilisation du radiofer pour l’étude des échanges de fer au niveau du tractus digestif (Archives internationales de Physiologie, L X I, 318-322, 1953).

Les antibiotiques en pédiatrie (Revue médicale de Liège, VIII, 673-677,1953).

En coll. avec B o e v e r - M a r e s c h a l , A. : Physiologie de la respiration du foetus, du prématuré et du nouveau-né (Revue médicale de Liège, IX, 78-80, 1954).

En coll. avec D o c h a in , J.: Problèmes diététiques du lait. I. Considérations générales (Revue médicale de Liège, IX, 340-342, 1954).

D o c h a in , J. et L a m b r e c h t s , A .: Problèmes diététiques du lait. III. Influence de l’homogénéisation du lait sur l’absorption des graisses par l’enfant normal (Revue médicale de Liège, IX, 469-476, 1954).

F e u i l l e n , Y.M. et L a m b r e c h t s , A .: Iron Metabolism in infants. III. The influence o f vitamin C on the absorption o f Iron (Acta Paediatrica (Scan- dinavica), 43, 188-191, 1954).

H o le m a n s , K., L a m b r e c h t s , A. et M a r t i n , H . : Etude qualitative et quantitative du lait des femmes indigènes du Kwango (Congo belge) (Revue médicale de Liège, IX, 714-719, 1954).

H o le m a n s . k ., l a m b r e c h t s , A. et M a r t i n , H . : Etude quantitative de la ration alimentaire du nourrisson noir du Kwango (Congo belge) (Revue médicale de Liège, IX, 719-723, 1954).

En coll. avec H a i n a u t , H . et G e u b e l l e , F. : Le chloramphénicol injectable en clinique pédiatrique (Gazzetta Sanitaria (Edition française), 4, (n° 4), 7-12, 1955).

En coll. avec D e l a v a , S. et G o v a e r t s , J.: Répartition tissulaire du radio- sodium dans l’organisme jeune et adulte (Recueil des travaux chimiques des Pays-Bas, 74, 394-396, 1955).

H o le m a n s , K., L a m b r e c h t s , A. et M a r t i n , H . : Les particularités du méta

— 81 —

bolisme du phosphore dans la malnutrition et le kwashiorkor (La Presse médicale 63 (° 9), 154-155, 1955).

H o le m a n s , K. et L a m b r e c h t s , A. : Nitrogen metabolism and fat absorption in malnutrition and in kwashiorkor (The Journal o f Nutrition, 56, 477-494, 1955).

H a i n a u t , H ., L a m b r e c h t s , A ., M a l c h a i r , R., F r e d e r i c q , P., Mme B e tz - B a r r e a u , L a f o n t a i n e , A. et D e M a e y e r - C le e m p o e l , S.: Etude des diarrhées du jeune enfant par Escherichia Coli pathogène - 1. Allure clinique d ’une épidémie récente de gastro-entérite infantile (Acta Paediatrica Belgica, 10, 177-211, 1956).

Etudes de physiopathologie du nourrisson (Archives françaises de Pédiatrie, XIII, 650-652, 1956).

En coll. avec G e u b e l l e , F. et H a i n a u t , H . : L’épidémie de poliomyélite de 1955. Possibilités locales de traitement des formes graves en période aiguë (Revue médicale de Liège, XI, 674-679, 1956).

En coll. avec H o le m a n s , K.: Etude sur l’alimentation indigène dans le territoire de Feshi (Kwango, Conge belge) (Académie royale des Sciences coloniales, Classe des Sciences naturelles et médicales, Mémoires in-8°, Nouvelle série, Tome IX, fasc. 5. 1956).

H o le m a n s , K., L a m b r e c h t s , A. et M a r t i n , H . : Résultats d’une campagne d’alimentation supplémentaire par protéines végétales (arachides) (Académie royale des Sciences coloniales, Classe des Sciences naturelles et médicales, Mémoires in-8°, Nouvelle série, Tome IV, fasc. 6, 1956).

En coll. avec F e u i l l e n , Y. et H u b in , C . : L’absorption du fer chez le nourrisson à partir des légumes. Valeur des préparations homogénéisées (Revue médicale de Liège, XII, 63-65, 1957).

La thérapeutique spécifique des gastro-entérites par E coli pathogènes chez le jeune nourrisson (Revue médicale de Liège, XII, 665-666, 1957).

L o u w e t t e , R. et L a m b r e c h t s , A. : La toxicité sanguine du chloramphénicol (Revue médicale de Liège, XII, 10-16, 1957).

En coll. avec H a i n a u t , H . et N i c o la s - G o l d s t e in , M.: Etude des gastroentérites du jeune nourrisson par Escherichia Coli pathogènes. III. L’influence du lait maternel (La Presse Médicale, 65 (n° 72), 1607-1608,1957).

H o le m a n s , K. et L a m b r e c h t s , A.: Etudes sur le kwashiorkor au Congo belge (Académie royale des Sciences Coloniales, Classe des Sciences naturelles et médicales, Mémoires in-8°, Nouvelle série, Tome VI, fasc. 3, 1957).

H o le m a n s , K. et L a m b r e c h t s , A. : L e kwashiorkor (Revue médicale de Liège, XII, 91-95, 1957).

H o le m a n s , K., L a m b r e c h t s , A. et M a r t i n , H. : Etudes de physiopathologie de l’indigène du Congo Belge. IV. Contribution à l’étude de l’élimination rénale de l’eau chez l’indigène du Kwango (Revue médicale de Liège, XII, 211-214, 1957).

H a i n a u t , H ., L a m b r e c h t s , A . et M a l c h a i r , R . : E tu d es des g a s tro en té rite s du je u n e n o u rrisso n par Escherichia Coli p a th o g èn es . IV. Le tra item en t p a r a n tib io tiq u e s (ch lo ram p h én ico l et néom ycine) (La Semaine des Hôpitaux, 33 (° 43), 1669-1671, 1957).

L o u w e t t e , R . et L a m b r e c h t s , A . : Framycetin in infantile gastro-enteritis due to pathogenic escherichia coli (British Medical Journal, i, 868-869,1958).

En coll. avec B o n n e t , F., G e u b e l l e , F., H a i n a u t , H ., N i c o l a s , M., D a n - THiNE, R. et D e R u d d e r , P. : La surveillance des formes respiratoires de la

— 82 —

poliomyélite à la phase aiguë (Acta Paediatrica Belgica, 12, 129-133, 1958).En coll. avec H o le m a n s , K.: Le problème du phosphore et du calcium en

zone rurale au Congo belge (Annales Société beige de Médecine tropicale, XXXVIII, 459-486, 1958).

H o le m a n s , K. et L a m b r e c h t s , A. : Besoin en protéines de l’enfant et de la mère allaitante indigène au Kwango (Conferencia Interafricana de Nutri- çao, Lisbonne, Vol. I, p. 145-149, 1958).

H o le m a n s , K. et L a m b r e c h t s , A.: Calcium and phosphorus balances in African children (Retention and minimum requirements) (The Journal o f Tropical Pediatrics, 4, 43-49, 1958).

En coll. avec H o le m a n s , K .: Contribution à l’étude du métabolisme phos- phocalcique chez l’homme et particulièrement chez le Congolais (Bulletin de l ’Académie royale de Médecine en Belgique, XXIII, 625-645, 1958).

H o le m a n s , K., L a m b r e c h t s , A ., H u b in , C. et M a r t i n , H . : Nitrogen, calcium and phosphorus balances o f the nursing african mother (Evaluation of the minimal daily requirements (The Journal o f Tropical Pediatrics, 5, 27-32, 1959).

B e r n ie r , G . et L a m b r e c h t s , A . : Etude sur les boissons fermentées indigènes du Katanga (Académie royale des Sciences coloniales, Classe des Sciences naturelles et médicales, Mémoires in-8°, Nouvelle série, Tome IX, fasc. 7, 1959).

En coll. avec H o le m a n s , K. et H u b in , C.: Détermination du besoin minimum en Ca chez le Bantou à l’aide du Ca 45 (Proceedings o f the sixth international congresses on Tropical Medicine and Malaria, vol. VI, 194-200,1959).

En coll. avec H u b in , C. et D e m o u lin , S.: A propos du mécanisme d’action de la carnitine chez l’enfant (Acta Paediatrica Belgica, 14, 234-238, 1960).

Questions actuelles de pédiatrie (Annales médico-chirurgicales du Centre, XVII, n° 2, 1-9, 1960).

L’aspect clinique du diagnostic des pneumopathies à virus (Revue médicale de Liège, XVI, 401-404, 1961).

En coll. avec J a d o u l , R. : Influence o f norandrostenolone phenylpropionate on growth and balance experiments in children (Acta Endocrinologica (Supplementum), 63, 1961, p. I l l à 123).

En coll. avec B e r n ie r , G., F a l y s e , J. et H u b in , C.: Enquête alimentaire et agricole dans les populations rurales du Haut-Katanga (1957-1958) (Centre d ’étude des problèmes sociaux indigènes, Collection de mémoires, Volume n° 11, 1961).

En coll. avec B o n n e t , F., J a d o u l , R. et H u b in , C. : Evolution et possibilités thérapeutiques de l’hypercalciurie des poliomyélitiques (Archives françaises de Pédiatrie, XX, 120-125, 1962).

En coll. avec B o n n e t , F., J a d o u l , R. et H u b in , C.: Calciurie et influence des stéroïdes anabolisants chez les poliomyélitiques (VIII. Symposium de l’Association européenne contre la poliomyélite et les maladies associées, Prague, 23-26 septembre 1962, 372 à 380).

Tendances nouvelles en diététique infantile (Le Scalpel, 6 (6 février 1963), 131-137).

En coll. avec B o n n e t , F. : Le Centre de traitement et d’étude de la poliomyélite respiratoire (Le Mouvement scientifique en Belgique, X, 3-9, 1963).

En coll. avec B o n n e t , F.: Les soins intensifs en pédiatrie (L’hôpital belge, 51, 3-7, 1964).

— 83 —

M i l o s a v l j e v i c , M. et L a m b r e c h t s , A.: Le traitement de l’oxyurose par parnoate de pyrvinium à dose réduite chez l’enfant (Revue médicale de Liège, XIX, 449-452, 1964).

L’utilisation des anabolisants chez l’enfant (Revue médicale de Liège, XXII, 209-212, 1967).

Physiologie de la croissance (Orthodontia Belgica, 9, 47-54, 1967).S e n t e r r e , J., S o d o y e z - G o f f a u x , F. et L a m b r e c h t s , A .: Metabolie

balance studies in premature babies. I. Methodology (Actya paediatrica Belgica, 25, 133-142, 1971).

Bernard M. A d e r c a

(Craiova, 10 février 1906 - Bruxelles, 15 mars 1978)

Bernard M. ADERCA(Craiova, 10 février 1906 - Bruxelles, 15 mars 1978)

Le 15 mars 1978, au soir d ’une journée de travail bien remplie, la mort a surpris l’ami Bernard A d e r c a .

Né à Craiova le 10 février 1906, il accomplit en Roumanie ses études primaires et moyennes.

En 1924, l’Université de Liège l’accueille. Il y conquiert brillamment le grade d ’ingénieur civil des mines (1929), puis celui d ’ingénieur géologue (1932).

Le professeur Paul F o u r m a r ie r lui confie l’étude géologique du Synclinal de la Vesdre à l’est de Verviers. Trois notes et un mémoire, devenu classique, résument ses observations et conclusions.

Mais les grands espaces africains l’attirent et il devient en 1932 chef de Mission de la Société Colomines. Jusqu’en 1938, il parcourt les plateaux de l’Ubangi, région inhabitée, quasi inconnue à cette époque et dépourvue de tout chemin de pénétration.

En 1935, il épouse Meile Juliette Léon d e B o u to n , licenciée en philologie romane de l’Université de Bucarest. Elle devient sa vaillante compagne de tous les jours, au rythme de la caravane. Ce furent, pour lui et sa jeune épouse, des années très dures, mais q u ’ils affrontèrent avec enthousiasme, soutenus par cette étrange euphorie de l’explorateur lancé dans l’inconnu et du prospecteur avide de découvertes. Notre Académie a publié les résultats scientifiques de ce travail de pionnier sous forme d ’un important mémoire, accompagné de la première carte géologique du District du Congo-Ubangi.

En 1939, après une mission d ’études au Kwango, Bernard A d e r c a est engagé par la Société Sermikat (Mines des Kibara), où il accomplit une carrière de 15 ans. Il devient en 1951 directeur général en Afrique des Sociétés Sermikat et Simkat. La même année il obtient sa naturalisation belge.

Ses responsabilités directoriales ne l’empêchent nullement de faire du terrain, généralement aux dépens du repos du dimanche. En témoignent plusieurs notes et mémoires. C’est de cette période katan- gaise que date son intérêt profond pour les minéralisations stannifè- res et tungstifères, thème central autour duquel graviteront dorénavant plusieurs de ses travaux scientifiques.

Entre-temps, en 1946-47, Bernard A d e r c a avait accepté un man-

— 86 —

dat d ’assistant au Laboratoire de Géologie appliquée de l’Université Libre de Bruxelles, année qu’il mettait à profit pour publier une partie de ses études africaines.

En 1954, il rentre définitivement dans sa patrie d ’adoption, après une carrière africaine de 20 années effectives. Chose surprenante, il revient à ses premières amours, la Géologie du Paléozoïque de la Belgique.

En effet, il devient géologue en chef de l’Association pour l’étude de la Paléontologie et de la Stratigraphie houillères et collaborateur du professeur F o u r m a r ie r à la révision de quatre planchettes de la carte géologique officielle du royaume, situées à l ’est de Verviers.

Dans ce domaine purement scientifique de la géologie, il déploie une activité stupéfiante qui se matérialise par trois mémoires importants et par 15 notes, publiés de 1956 à 1962. Pendant cette période, il devient administrateur ou ingénieur-conseil de plusieurs sociétés minières africaines. Je ne citerai que la Sermikat, la Société Trabeka, les Charbonnages de la Luena, la Compagnie du Kivu, les sociétés rwandaises Somuki et Corem. Pour le compte des dernières, il accomplit plusieurs missions en Afrique.

Progressivement, sa carrière africaine de géologue et de mineur reprend vigueur et l’accapare bientôt totalement, au niveau des responsabilités d ’organisateur et de dirigeant. C ’est ainsi qu’il est nommé administrateur de la Somuki en 1969, de la Géomines en 1973, ainsi que de plusieurs filiales.

Sa compétence, sa puissance de travail exceptionnelle, lui attirent des charges de plus en plus lourdes et complexes, y compris sur le plan de la gestion financière.

Devenu président de la Société Somuki, il joue un rôle primordial dans la fusion de cette société minière rwandaise avec la Compagnie Géomines (Manono, Zaïre), ensuite avec la Société Minétain, autre producteur d ’étain et de tungstène du Rwanda.

Sous son impulsion énergique, le holding Géomines se développe à un rythme accéléré et créé de nombreuses filiales belges, zaïroises, rwandaises et burundiennes.

Malgré cette activité débordante, jamais ne se dément sa passion pour la recherche scientifique, comme en témoignent des communications et mémoires, la plupart publiés par les soins de la Classe des Sciences de notre Académie.

Car dès 1957, vous l’aviez appelé parmi nous, mes chers Confrères, reconnaissant ainsi la valeur de son œuvre scientifique et l’encourageant à persister dans cette voie féconde, malgré d ’autres devoirs de plus en plus envahissants.

— 87 —

Lorsqu’on parcourt la liste de ses 45 mémoires et communications et que l’on connaît d ’autre part son activité d ’ingénieur et d ’administrateur, on a de la peine à croire que tout cela est l’œuvre d ’un seul homme. Sans doute était-ce trop, le travail et les voyages incessants ont fini par miner la robuste santé de celui qui fut à la fois un brillant ingénieur et un chercheur scientifique hors pair.

Ses qualités humaines étaient à la mesure de ses qualités intellectuelles.

Profondément attaché à son épouse et ses deux enfants, il leur consacrait tous ses instants de répit. Il partageait avec sa compagne tant aimée la passion de la grande musique.

Vis-à-vis de ses collaborateurs, son ascendant naturel n ’était fait que de la vertu de l’exemple et débouchait toujours sur des sentiments de confiance amicale, nuancée d ’admiration.

Sa disparition prématurée, alors qu’il avait en chantier d ’importants travaux scientifiques, est une perte irréparable pour la Science.

Ses nombreux amis s ’associent à la tristesse et aux regrets de ses proches et en particulier de M adam e A d e r c a , qui nous fait l ’honneur d ’être présente en cet instant voué au souvenir.

27 mars 1979I. d e M a g n é e

D istinc tio ns h o n o r ifiq u es et sociétés sa v a n t e s

— Chevalier de l’Ordre royal du Lion.— Commandeur de l’Ordre de Léopold II.— Médaille de l’Effort colonial de guerre.— Prix Van Ertborn de la Classe des Sciences de l’Académie

royale des Sciences, des Lettres et des Beaux Arts de Belgique.— Membre de la Commission de Géologie du Ministère du Congo

Belge et du Rwanda-Urundi.— Membre à vie et membre du Conseil de la Société belge de Géo

logie.— Membre de la Société géologique de Belgique.

P u b l ic a t io n s d e B . A d e r c a

[ 1 ] Quelques observations sur les calcaires dévoniens à l’Est de Verviers (ÆS.G. de B., t. LV, B 87-B 94, 1931).

[ 2 ] Un spicule d ’Astraeospongia Devoniensis Hinde dans les calcaires givetiens de Verviers (/4.S.G. de B., t LV, B 154-156, 1931).

[ 3 ] Contribution à la connaissance de la flore dévonienne belge (A.S.G. deB, Mém. t LV, p. M 3 - M 15).

4] La tectonique du synclinorium de la Vesdre au Nord-Est de la fenêtre de Theux (A.S.G. de B, Mém. t LV, p. M 37 à M 72) (Mémoire présenté, le 7-1-32, devant la Faculté des Sciences de l’Université de Liège, pour l’obtention du diplôme d’ingénieur-géologue).

Note préliminaire sur la géologie du District du Congo-Ubangi (Institut Roy. Col. Belge, Bull, des Séances, VII-1936-1, p. 109 à 118).

Note complémentaire sur la géologie du District du Congo-Ubangi (Inst.Roy. Col. Belge, Bull, des Séances, X-1939-1, p. 159 à 163).

Contribution à la géologie et à la géographie physique du District du Kwango (Congo Belge) (A.S.G. de B., t LXII, 1938-39, p. B 369 à 387).

Note préliminaire sur la géologie de la Mine des Kibara (Congo belge) 04.S.G. de B., t. LX1X, p. B 27 à 34).

La Mine des Kibara (Katanga-Congo belge) Deuxième note - Associations minérales (A.S.G. de B., t. LXX1, p. B 298-312, 1948).

Coupe géologique des Monts Kibara (A.S.G. de B., t. LXXI1, 1948, p. B 39 et 40).

Etude pétrographique et carte géologique du District du Congo-Ubangi (Congo belge); (Mémoires de l’I.R.C.B., collection in-8°. t. XVIII, fasc. 4, 65 p., 14 pl., 1 carte hors-texte).

Contribution à la connaissance géologique des gisements stannifères Kibariens et à leur métallogénie (Congrès scientifique d’Elisabethville, août 1950, communication 62, 32 p., 2 pl., 1 carte hors-texte).

Une solution particulière au problème du traitement des éluvions stannifères (Congrès scientifique d’Elisabethville, août 1950, communication 63, 8 p., 2 pl.).

Contribution à la connaissance pétrographique et géologique de la partie occidentale du Bas-Uele (Congo belge) et à la métallogénie des gisements aurifères de cette région (Mémoires de l’I.R.C.B., collection in-8°, t. XX, 1951-52, facs. 5, 28 p., 3 pl.).

Compte-rendu de la Session de la Deutsche Geologische Gesellschaft, tenue à Krefeld, du 18 au 21. V. 1955. (Bull, de la Sté Belge Géol. Pal. Hydr., t. LXIV, fasc. 2, 1955, p. 368 à 386).

Les failles transversales dans la région de la Gileppe (en collaboration avec P. F o u r m a r i e r ) (Bull, de la Classe des Sciences de l ’Ac. Roy. de Belgique, 5e série t. XLI, 1955, p. 540 à 550).

La Mine des Kibara (Katanga, C.B.) Etude pétrographique et géologique. (Ac. Roy. des Sciences Coloniales, Mém. in-8°, t. III, fasc. 2, 1955).

Découverte de l’horizon de Quaregnon, au Siège Gérard Claes des Charbonnages de la Grande Bacnure à Herstal (Bassin de Liège) (Ann. Sté Géol. Belg., t. LXXIX, p. B 151-157, 1956).

Un cas de boudinage à grande échelle: la mine de Rutongo au Ruanda (Ann. Soc. Géol. de Belgique, t. LXXX, 1957, p. B279 à B285).

Désordre tectonique d’une couche de charbon (Bull. Soc. belge G.P.H., Bruxelles, t. LXVI, fasc. 1, 1957, p. 167 à 181, 2 fig., 1 pl. h.t.).

Sur deux nouvelles recoupes de la zone faillée du Carabinier dans la division Marcinelle des charbonnages de Monceau-Fontaine (Bull. Soc. belge G.P.H., Bruxelles, t. LXVI, fasc. 2, 1958, p. 218 à 228, 1 fig., 2 pl. h.t.).

[22] Structural geology, par L.U. de S itter , Compte rendu (Bull. Soc. belge G.P.H., Bruxelles, t. LXVI, fasc. 3, 1958, p. 396 à 408).

— 89 —

[23] Le gisement de terres rares de la Karonge (Urundi), en collaborationavec J. T h o r e a u et L. v a n W am b ek e (Bull, des séances de l ’Ac. roy. des Sc. col., IV-1958-3, p. 684 à 715, 19 fig.).

[24] Les failles de la Gileppe, en collaboration avec P. F o u r m a r i e r (Ann.Soc. Géol. de Belgique, t. LXXXI, 1958, p. B543 à B568, 16 fig., 1 pl.).

[25] Le massif du Carabinier dans la division Marcinelle des charbonnagesde Monceau-Fontaine, avec la collaboration de Y. W i l l i e r e , F. D e m a n e t , A. P a s t i e l s , J. S c h e e r e et R. v a n T a s s e l (Publication n° 34 de l ’Ass. pr. l ’Et. de la Pal. Str. houillères, Brux. 1958, 210 p.,

21 pl.).[26] Horizons paléontologiques remarquables de la zone de Genk (West-

phalien inférieur) aux charbonnages de la Grande Bacnure à Liège et leur extension dans le restant du bassin (Ann. Soc. Géol. de Belgique, t. LXXX11, 1959, p. B103 à B136, 2 fig., 1 tab. h.-t.).

[27] Stratigraphie du massif du Poirier au siège n° 23 «Cerisier» (à Marcinelle) des Charbonnages de Monceau-Fontaine (Bull. Soc. belge G.P.H., Brux., t. LXV1I1, fase. 1, 1959, p. 21 à 38, 1 pl. h.-t.).

[28] Une sidérose à sphérules de kaolinite et un schiste a sphérolithes desidérite formant horizon-repère, en collaboration avec A. B iot et J. S c h e e r e (Bull. Soc. belge G.P.H., Bruxelles, t. LXV1, fasc. 2, 1959, p. 251 à 257, 2 pl. h.-t.).

[29] Structure du massif du Carabinier dans la concession du Charbonnagedu Boubier (à Châtelet) (Bull. Soc. belge G.P.H., Bruxelles, t. LXV1I1, fasc. 2, 1959, p. 259 à 284, 3 pl., h.-t.).

[30] Structure géologique de la Roumanie, d’après des publications de M.I l i e (Ann. Soc. Géol. de Belgique, t. LXXXI1, 1959, p. B397 à B480, 18 fig., 2 pl., 1 tab. h.-t.).

[31] Stratigraphie et paleontologie du gisement de la concession Grande etPetite Bacnure, avec la collaboration de C h . A n c io n , W . V a n L ec k - w i jc k , A . P a s t i e l s et Y. W i l l i e r e (Document n° 1 du Centre national de Géologie houillère, Bruxelles, 1959, 83 p., 1 pl.).

[32] Etude géologique dans la région centrale du synclinal de Liège, avecune note sur les roches carbonatées autres que les sidéroses par J. S c h e e r e (Publ. n° 1 du Centre national de Géologie houillère, Bruxelles, 92 p., 12 fig., 7 pl.).

[33] La Roche Picot : un raccourci de tectonique régionale (Ann. Soc. Géol.de Belg., t. LXXX11I, p. 93-99, 1959 - 3 fig. 2 pl. h.-t.).

[34] Schistosité de dislocation dans le bassin houiller méridional de laBelgique (Ann. Soc. Géol. de Belg., t. LXXXII1, p. 101-113, 1959- 1960, 11 fig., 1 pl. h.-t.).

[35] Contribution à la connaissance du tungsten-belt ruandais, en collaboration avec I. d e M a g n é e (Publ. d e l’Ac. royale Sc. d ’O.-M., 1960).

[36] Le plateau de Transylvanie par M. I l i e , Compte rendu (Bull. Soc.belge G.P.H., Bruxelles, t. LXIX, fasc. 3, 1960, p. 394-409).

[37] Essai d’une systématique génétique et morphologique des grands dérangements tectoniques du Carbonifère de la Ruhr (Bull. Soc. belge de G.P.H., t. LXIX, fasc. 1. Traduction de la brochure du Dr Gerhard S e id e l ) .

— 90 —

[38] Contribution à la microtectonique houillère: fentes penniformes avecprésence de nacrite (Ann. Sté Géol. de Belgique, t. 85, 1061-1962, Bull. n° 8, p. B309-317, 1963 - 3 fig. et 3 fig. h.-t.).

[39] Géologie minière et hydrogéologie (Tome II du Livre Blanc de l’Ac.royale des Sc. d’O.-M ., 218).

[40] Un puits naturel à remplissage de conglomérats à ciment dolomitiqueaux Charbonnages réunis de Charleroi, avec la collaboration de J.S c h e e r e (Bull. Soc. belge G.P.H., t. LXX1, fase. 1., 1962).

[41] Etat d ’avancement des connaissances en géologie minière et enhydrogéologie dans l’ex-Congo belge et au Rwanda-Burundi (Bull. Soc. belge G.P.H., t. LXXI, fase. 1, 1962).

[42] Le problème de la faille du Gouffre (Bull. Soc. belge G.P.H., t.LXX, fasc. 3, 1962).

[43] Une observation nouvelle sur les «Failles de la Gileppe» (Bull. Soc.belge de G.P.H., t. LXX1V, fasc. 1, 1965).

[44] Sur un minerai mixte wolframite-scheelite de la mine de Nyarunazi(Burundi) (Ac. Royale des Sc. d’O.-M. Bull, des Séances, 1965-6, Brux., p. 1 524-1 531).

[45] Contribution à la connaissance des grandes disjonctions du Houillerbelge: la Faille du Carabinier au Charbonnage du Boubier à Châtelet (Publication n° 8 du Centre National de Géologie Houillère, 1962, 62 p., 8 pl.).

Table des matières Inhoudstafel

Agenda 1979 ......................................................................................... 4Annuaire 1979 ..................................................................................... 10Bestuurscommissie ............................................................................ 11Commissie voor de Biografie ........................................................... 11Commissie voor Geschiedenis ......................................................... 11Commission administrative .............................................................. 10Commission de la B iographie........................................................... 10Commission d ’H is to ire ...................................................................... 10Concours ann ue ls ................................................................................. 5

Questions 1979 ................................................................................. 5Questions 1980 ................................................................................. 6

Dodenlijst : Cf. Membres décédésJaarboek 1979 ..................................................................................... 11Lijst der leden : Cf. Liste des membresListe des membres .............................................................................. 12

Classe des Sciences morales et politiques.................................... 12Membres h o n o ra ire s .................................................................. 12Membres titu la ires ............................................ ......................... 13Associés h o n o ra ires .................................................................... 15A ssociés......................................................................................... 16Correspondants honoraires ..................................................... 19Correspondants .......................................................................... 19

Classe des Sciences naturelles et m édicales................................ 22Membres h o n o ra ire s .................................................................. 22Membres titu la ires ...................................................................... 23Associés ho nora ires.................................................................... 25Associés......................................................................................... 26Correspondants .......................................................................... 29

Classe des Sciences techniques.................................... ; .............. 32Membres honoraires .................................................................. 32Membres titu la ire s ...................................................................... 33Associés ho n o ra ires .................................................................... 35A ssociés......................................................................................... 35Correspondant h o n o ra ire ......................................................... 38Correspondants .......................................................................... 39

— II —

Membres: Cf. Liste Membres décédés

Classe des Sciences morales et po litiques.................................... 41Classe des Sciences naturelles et m édicales................................ 42Classe des Sciences techniques..................................................... 43

Nécrologe: Cf. Membres décédés Necrologische nota’s Notices nécrologiques

Aderca , B...................................... .................................................. 85Co rin , F ............................................................................................. 61De Cleene, N ................................................................................... 47Lambrechts, A ............................................................................... 73

Overleden leden : Cf. Membres décédésPrésidents (lis te )................................................................................... 9Prijs Egide D evroey ............................................................................. 7Prix Egide D ev roey ....................................................... ..................... 7Secrétaires perpétuels (lis te ).............................................................. 9S ecrétaria t............................................................................................. 10Secretarie ................... .......................................................................... 11Tableau de l’A cadém ie...................................................................... 3Vaste secretarissen ( lijs t) .................................................................... 9Voorzitters ( l i js t) ................................................................................. 9Wedstrijden (Jaa rlijk se ).................................................................... 5

Vragen 1979 ..................................................................................... 5Vragen 1980 ..................................................................................... 6

ACHEVÉ D'IMPRIMER LE 15 AVRIL 1980 PAR L’IMPRIMERIE SNOECK-DUCAJU & ZOON

N.V.GAND

Académie, rue Defacqz 1, B-1050 Bruxelles (Belgique)

Academie. Oefacqzstraat 1, B-1050 Brussel (België)

BULLETIN DES SÉANCES - congoforum.be · Ducale 1, 1000 Bruxelles: séance plénière, Auditoire du...

Documents

Transcript of BULLETIN DES SÉANCES - congoforum.be · Ducale 1, 1000 Bruxelles: séance plénière, Auditoire du...