Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht...

40
BROEDVOGELS VAN DE WYLDLANNEN IN 2016 2016 Broedvogels van de Wyldlannen In het voorjaar van 2016 is natuurreservaat de Wyldlannen, in beheer en eigendom bij de Provinciale vereniging voor natuurbescherming It Fryske Gea, geïnventariseerd op broedvogels. De inventarisatie is uitgevoerd door vrijwilligers van It Fryske Gea en betrof een herhalingskartering.

Transcript of Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht...

Page 1: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

BROEDVOGELS VAN DE WYLDLANNEN IN 2016

2016 Broedvogels van de Wyldlannen

In het voorjaar van 2016 is natuurreservaat de Wyldlannen, in beheer en eigendom bij de

Provinciale vereniging voor natuurbescherming It Fryske Gea, geïnventariseerd op

broedvogels. De inventarisatie is uitgevoerd door vrijwilligers van It Fryske Gea en betrof

een herhalingskartering.

Page 2: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 1

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 B R O E D V O G E L S VA N D E W Y L D L A N N E N

Het territorium van een Velduil was de verrassing van dit seizoen

Broedvogels van de Wyldlannen Gerrit Jellema, Ruurd Koopmans

Page 3: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 2

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Inhoud Samenvatting 4 1. Inleiding 5 2. Gebied: Nationaal Park De Alde Feanen 6 2.1. Begrenzing onderzoeksgebied 6 2.2. Het onderzoeksgebied: De Wyldlannen 6 3. Werkwijze 7 3.1. Kader 7 3.2. Methode en veldwerk 7 3.3. BMP (Broedvogel Monitoring Project SOVON) 7 3.4. Weersomstandigheden 8 4. Resultaten 10 4.1. Soorten en aantallen 10 4.2 Soortbespreking Wyldlannen 11 4.3. Reproductie 20 4.4. De inventarisatiebezoeken aan de Wyldlannen 25 5. Vergelijking met broedvogelkarteringen uit voorgaande jaren 32 6. Bijlage 1: Wyldlannen: de rayons 35 7. Bijlage 2: Overzicht per deelgebied van alle vastgestelde soorten en aantallen 37

Page 4: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 3

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 De inventarisatie van natuurreservaat de Wyldlannen, met een totale oppervlakte van 200 hectare richtte zich op broedvogels die voorkomen op de lijst van het BMP-alle soorten. Ook broedvogels van bebouwing (o.a. recreatieboerderijen, zomerhuisjes en schiphuizen) zijn meegenomen in de inventarisatie. In totaal werden 55 soorten broedvogels vastgesteld in het gebied. Zestien soorten komen voor op de Rode Lijst (Van Beusekom et al. 2005) van broedvogels in Nederland. Het betreft Zomertaling, Slobeend, Watersnip, Grutto, Tureluur, Koekoek, Velduil, Veldleeuwerik, Boerenzwaluw, Graspieper, Gele Kwikstaart, Spotvogel, Grauwe Vliegenvanger, Matkop, Ringmus en Kneu. De top tien van talrijkste soorten in het gebied anno 2016 bestaat uit Gele Kwikstaart (57), Kievit (47), Veldleeuwerik (45), Rietzanger (37), Rietgors (20), Krakeend (15), Tureluur (12), Wilde Eend (11), Meerkoet (11) en Boerenzwaluw met 11 territoria. Ontwikkeling weidevogelpopulatie Wyldlannen 1992 - 2016

0

50

100

150

200

250

300

350

400

92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16

Ontwikkeling weidevogelpopulatie Wyldlannen

Sc Ki Ws Gr Wu Tu Kh Vl Gkw

Page 5: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 4

Vergelijking met broedvogelkarteringen uit voorgaande jaren in de Wyldlannen Soort 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 Scholekster 8 10 6 5 6 5 4 3 4 2 4 5 3 3 Kievit 71 120 102 80 27 29 57 24 22 31 36 47 51 47 Watersnip 15 22 23 11 10 13 7 9 8 6 6 14 9 5 Grutto 49 54 45 31 19 13 21 18 17 17 12 14 21 7 Wulp 4 5 7 3 5 4 6 5 5 6 4 8 4 4 Tureluur 28 27 32 24 20 11 18 10 15 14 13 21 23 12 Veldleeuwerik 63 67 65 65 77 54 70 72 74 52 43 58 63 45 Gele Kwikstaart 31 56 60 56 56 65 65 60 77 40 39 60 64 57

Samenvatting Van de weidevogels in het onderzoeksgebied zijn Kievit (47) en Tureluur (12) het talrijkst gevolgd door Grutto (7) en Watersnip (5). De Kievit komen het meest verspreidt in de zomerpolder voor. De verspreiding van weidevogels in het onderzoeksgebied in 2016 is weergegeven met stippenkaarten. (In de bijlage als pdf bestanden). Hierbij valt op dat het noordelijke en oostelijke deel van het onderzoeksgebied bijna niet meer door Grutto en Tureluur worden gebruikt als broedgebied en dat de kritische soorten weidevogels vooral in het westelijke deel van het onderzoeksgebied langs de Geau voorkomen. Opvallend is de sterke clustering van deze soorten en dit geldt vooral voor de Grutto en Tureluur. De aanwezigheid van de Watersnip in de zomerpolder is te danken aan voldoende beschikbaarheid van drassig en structuurrijk grasland. Ten opzichte van verleden jaar moest de soort voor het tweede achtereenvolgende jaar een veer laten, de territoria duikelden van negen naar vijf. Deze fluctuaties zijn voor Watersnippen kenmerkend in de zomerpolder. Waterpeilen, weersomstandigheden en vegetatiegroei in het voorjaar zouden een rol kunnen spelen. Deze soort is tegenwoordig zeldzaam in Nederland en bijna uitsluitend nog aan te treffen in natuurreservaten (www.sovon.nl). Karakteristieke eendensoorten van open natte graslandgebieden zoals Zomertaling en Slobeend komen met respectievelijk 2 en 1 territoria in het onderzoeksgebied voor. Deze soorten zijn alleen in het westelijke deel langs de Geau en Dwersdoekesleat van het onderzoeksgebied aangetroffen. Veldleeuwerik (45) en Gele Kwikstaart (57) komen verspreidt door de zomerpolder voor. De meest uitgesproken zomerpoldersoort is zonder enige twijfel de Gele Kwikstaart. Gele Kwikstaarten hebben een voorkeur voor open gebieden met een dichte vegetatie van 40 tot 65 cm hoogte. In de Wyldlannen vindt de soort zijn optimale habitat en is daardoor een talrijke broedvogel. De zomerpolder is aantrekkelijk voor de Veldleeuwerik vanwege het zeer open en schraal grasland, waar ruimschoots wordt voorzien in de voorkeurshabitat zoals kortere, heterogene vegetaties die dekking, nestplaats en voedsel bieden. Curieus was het broedgeval van een Velduil in een negen hectare ruig perceel langs de Doekesleat. Door het kletsnatte voorjaar sloegen Kwartel en Kwartelkoning een jaartje over. Deze soorten houden van drogere omstandigheden in de zomerpolder.

Page 6: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 5

1. Inleiding In het voorjaar van 2016 is natuurreservaat de Wyldlannen, in beheer en eigendom bij de Provinciale vereniging voor natuurbescherming It Fryske Gea, geïnventariseerd op broedvogels. De inventarisatie is uitgevoerd door vrijwilligers van de Grouster Fûgelwacht/It Fryske Gea en betrof een herhalingskartering. Voor het bewaken van de kwaliteit van natuurgegevens zijn actuele inventarisatiegegevens van broedvogels uit de natuurgebieden van groot belang. Deze tellingen helpen bij het formuleren van beheersplannen en het evalueren van beleid. Ook waarborgen deze gegevens de Natura 2000-status. De Grutte Krite (Eastersk Ald Wiid)

De Alde Feanen is het grootste laagveenmoerasgebied van Fryslân. Het LIFE+ project ‘Booming business’ bestaat uit ecologische herstelmaatregelen in de moerassen van de Alde Feanen. Hiervan kunnen de vele planten en dieren in het gebied profiteren. De term ‘Booming business’ in de naam van het project verwijst naar de Engelse term voor het geluid dat de Roerdomp maakt. De Roerdomp is een vogelsoort die symbool staat voor een groep kwetsbare en bedreigde Natura 2000 dier- en plantsoorten. Dit dier is afhankelijk van waterriet. Daarnaast verwijst ‘business’ naar het werk dat nodig is om de biodiversiteit in de Alde Feanen te behouden. Over een oeverlengte van ca. 600 meter een breedte van 50 tot 100 meter van De Grutte Krite (Eastersk Ald Wiid) ontstaat een ondiepe zandige zone van ca. 3,5 hectare met waterriet en waterplanten. De waterrietzone heeft een positief effect op de waterkwaliteit en de visstand van de Alde Feanen. Ook vormt zij een belangrijk broed-, foerageer- en leefgebied voor een groot aantal kwetsbare en bedreigde Natura 2000-soorten, waaronder de roerdomp, de bruine kiekendief, de snor, de porseleinhoen en de noordse woelmuis. ©Gerrit Jellema

Page 7: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 6

2. Gebied: Nationaal Park De Alde Feanen In het Lage Midden van Fryslân ligt, globaal tussen de dorpen Grou, Warten, Aldegea (Sm.) en de Veenhoop en rond het dorp Earnewâld, een uitgestrekt laagveengebied met plassen, petgaten, rietvelden, elzenbroekbossen, trilvenen, schraalland en dotterbloemhooiland, blauwgrasland en weidevogelgrasland. De Alde Feanen is het grootste laagveenmoerasgebied van Fryslân. Het dankt zijn huidige landschap aan de natte vervening die in de 18e en 19e eeuw plaatsvond, waarbij petgaten en plassen ontstonden. Bijzonder zijn verder de grote oppervlakten ‘s winters overstroomde graslanden (‘zomerpolders’). In 1934 deed It Fryske Gea hier zijn eerste aankoop en inmiddels beheert de Provinciale natuurbeschermingsvereniging hier 2.294 hectare. Het gebied vormt een belangrijk kerngebied in de keten van natte natuurgebieden tussen Noordwest-Overijssel naar het Lauwersmeer. In 2000 werd een groot deel van het gebied aangewezen als Nationaal Park. Begin jaren negentig had het al de Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijnstatus verkregen en in 2013 volgde de definitieve aanwijzing tot Europees Natura2000-gebied. Het gebied heeft grote natuurwaarden, waaronder ca. 100 soorten broedvogels waarvan zo’n 20 Rode Lijstsoorten, ca. 165 vegetatietypen, 9 Europees gezien zeldzame habitattypen, 39 soorten vaatplanten die op de Rode Lijst staan, zeldzame vissen (Kleine en Grote modderkruiper) en amfibieën (Heikikker), tientallen soorten libellen waaronder de zeldzame Gevlekte Witsnuitlibel en populaties van de zeldzame zoogdieren Noordse Woelmuis, Meervleermuis en Otter. De gras- en rietlanden binnen het reservaat worden geëxploiteerd. Er lopen twee beroepsvaarwegen langs- en door het gebied. Daarnaast heeft het ook een zeer belangrijke recreatieve functie, zowel voor water- (varen, zwemmen, schaatsen) als landrecreatie (voornamelijk wandelen en fietsen). De Alde Feanen is van zo groot belang voor vogels, dat het aangewezen is als ‘wetland’. Voor een uitvoerige gebiedsbeschrijving van de diversiteit aan habitat in de Alde Feanen en de ontwikkeling daarvan wordt verwezen naar Rintjema et al. (2001). 2.1. Begrenzing onderzoeksgebied De Wyldlannen (oppervlakte 200 ha) liggen ingesloten tussen Folkertssleat, de Tippe, Oksepoel, Bleipet, de Geau, Greft en de Ringfeart langs de Rengerspôle. 2.2. Het onderzoeksgebied: de Wyldlannen Eén van de pareltjes in het Nationaal Park is de 200 hectare grote zomerpolder de Wyldlannen. Dit vroegere blauwgraslandcomplex werd in 1918 ingepolderd. Toen It Fryske Gea het gebied in 1958 aankocht, waren er nog slechts fragmenten blauwgrasland over. Het beheer werd gericht op herstel van de oorspronkelijke vegetatie. De vegetatie op de Wyldlannen bestaat nog steeds uit kruiden, zeggen en grassen van het onbemeste hooiland. Het waterpeil werd verhoogd en aan de oostzijde van het gebied werd water binnengelaten dat een helofytenfilter is gepasseerd: een stelsel van rietvelden waarin een belangrijk deel van de voedingsstoffen aan het water wordt onttrokken. De Wyldlannen vormt een belangrijk weidevogelgebied. Buiten het broedseizoen is het een belangrijke pleisterplaats voor roofvogels, ganzen, eenden, plevieren en steltlopers. De zomerpolder is een laagbedijkte, natte polder die in de periode van 1 november tot 1 maart niet bemalen wordt en in de winterperiode onder water komt te staan als gevolg van regenval en/of overstroming door boezemwater. Als graslanden zijn ze van groot belang voor een gevarieerde weidevogelgemeenschap, waaronder Zomertaling, Slobeend, Kwartel, Kwartelkoning, Watersnip, Grutto, Kemphaan, Tureluur, Veldleeuwerik en Gele Kwikstaart. Daarnaast is de zomerpolder ook botanisch waardevol met dotterbloemgraslanden, schrale vegetaties en blauwgraslanden. Eenmaal onder water is de zomerpolder van grote waarde als overnachtingsplaats van ganzen en steltlopers. De Wyldlannen worden in het voorjaar extensief beweid met vee. Na 15 juli wordt de zomerpolder gemaaid. Blauwgraslanden vormen hierop een uitzondering, want die worden niet beweid en maaien vindt hier pas na 1 augustus plaats.

Page 8: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 7

3. Werkwijze 3.1. Kader De broedvogelinventarisatie van de Wyldlannen in 2016 had tot doel een volledig beeld te verkrijgen van de aantallen en verspreiding van alle broedvogelsoorten die relevant zijn voor het beheer van het gebied. De broedvogelgegevens worden door It Fryske Gea gebruikt als basisinformatie voor de evaluatie en uitvoering van het beheer. Voorwaarde is dat deze gegevens verkregen zijn volgens de criteria en kwaliteitsnormen van Sovon. Inventarisaties vinden plaats volgens een strak schema van alle (BMP A) aanwezige soorten (inclusief exoten). 3.2. Methode en veldwerk Bij de verzameling en interpretatie van de gegevens werd gewerkt conform de richtlijnen van de Sovon BMP-handleiding (van Dijk A.J. & Boele A. 2011). In het veld werd gewerkt met topografische kaarten met een schaal van 1:10.000. De hierop gemaakte notities werden na elk bezoek thuis verwerkt op soortkaarten en direct na het veldseizoen geïnterpreteerd. Het gebied werd in de periode van eind maart tot eind juli met negen ochtendbezoeken doorkruist. Deze rondes vingen gemiddeld rondom zonsopgang aan. Hiermee werd het gebied in de vroege ochtend goed onderzocht. Eind mei en juni werden ochtendbezoeken gecombineerd met schemerronden om soorten zoals Kwartel en Kwartelkoning op te sporen. Tijdens deze schemerbezoeken is geen gebruik gemaakt van geluidsapparatuur. Met ieder ochtendbezoek werd op een andere plek gestart. 3.3. BMP (Broedvogel Monitoring Project Sovon) Broedvogels tellen is spannend. Vaak worden bijzondere soorten, zoals vertegenwoordigers van de Rode Lijst ontdekt of is juist het gedrag van een talrijke soort intrigerend. Voor dag en dauw het gebied doorkruisen, onderwijl met volle teugen genietend van de rust en het vogelconcert: dat is waar het bij het BMP op neerkomt. Bovendien is elke dag en elk jaar weer anders. Over heel Nederland worden vaste steekproefgebieden onderzocht en samen geven ze inzicht in de aantalsontwikkeling van vrijwel alle vogelsoorten, van de meest algemene tot de zeldzaamste. Wanneer ook de landelijke cijfers bekend zijn, wordt duidelijk in hoeverre het ‘eigen’ gebied in de landelijke pas loopt. Bij het uitvoeren van het weidevogelonderzoek is gebruik gemaakt van de door SOVON ontwikkelde BMP-inventarisatiemethode (Broedvogel Monitoring Project). Bij deze methode worden bij elk bezoek relevante vogelwaarnemingen ingetekend op een veldkaart, die vervolgens overgebracht worden op soortkaarten. De soortkaarten vormen de basis voor de interpretatie. De interpretatie geschiedt op grond van algemeen gehanteerde normen, die zijn vastgelegd in van Dijk & Boele (2011). De uiteindelijke territoria komen als stippen op de verspreidingskaart van de soort. De locatie van een stip wordt toegewezen op basis van één of meer territoriale waarnemingen of waarnemingen van hogere broedcodes in de gekarteerde percelen. Dit betekent dat een stip op de verspreidingskaart niet hoeft overeen te komen met de locatie van een nest. Het BMP kent de volgende doelstellingen:

• het signaleren van populatie-ontwikkelingen op landelijke schaal. • het signaleren van populatie-ontwikkelingen per regio, landschapstype, Vogelrichtlijngebied of

andere (beleids) relevante eenheid. De intensieve BMP-methode geeft voor de meeste vogelsoorten een goed beeld van de broedvogelaantallen in een gebied, en is voor zijn doelstellingen voldoende nauwkeurig.

Page 9: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 8

3.4. Weersomstandigheden Het weer heeft een grote invloed op het zanggedrag van vogels. De doelmatigheid van het inventariseren wordt daardoor mede bepaald door de mate waarin vogels actief zijn. Nachtvorst, stevige wind en slagregens zijn factoren die de activiteit van vogels belemmeren. De beste resultaten zijn te verwachten bij rustig, zonnig weer en gemiddelde temperaturen. Hoge luchtvochtigheid kan gunstig zijn voor de zangactiviteit; hetzelfde geldt voor lichte motregen bij zacht, windstil weer en voor zonnige perioden tussen regenbuien in. Mooi weer na enkele slechte dagen levert vaak ideale omstandigheden. Inventariseren tijdens slecht weer, (harde neerslag, veel wind, koude) is niet zinvol, maar kan tijdens langdurige slechtweerperioden niet altijd worden vermeden, omdat anders de gehele inventarisatie kan mislukken. Veel territoriale activiteit neemt, zeker bij vogels, ook af bij hoge temperaturen en langdurige droogte. Bovendien hebben weersomstandigheden effect op het verloop, o.a. de timing, van het broedseizoen. Daarom een korte beschrijving van het weer in het broedseizoen. Januari: te warm en te nat Met ijzel, sneeuw, ijsdagen en een zachte, regenachtige slotweek was het allerminst saai. De eerste maand in 2016 ging verder waar 2015 was geëindigd; de maand was 0,7 °C te warm. De gemiddelde temperatuur was 3,3 °C (normaal 2,6). Met een neerslagsom van 106 mm was januari een natte maand in Grou, normaal valt er 80 mm. De hoogste dagsom was 19,2 mm op 30 januari. Sneeuw viel er op zes dagen en op twee dagen hagel. Op 4 januari lag er een sneeuwdek van ca 1 cm. Er konden vier droge dagen worden genoteerd. De laatste week van januari was wisselvallig met soms een fraaie zonnige dag (25 en 28) en soms regenachtig en af en toe veel wind. De maand eindigde zeer nat. Februari: te warm De maand februari is te warm en te nat verlopen. Met een gemiddelde temperatuur in Grou van 4,3 °C was het 1,7 graden warmer dan gemiddeld. De maand begon met veel wind op de eerste dag; windstoten tot in 8 Beaufort. Verder was er veel zon en ook op de volgende dagen scheen de zon geregeld. De dagen erna werd het wisselvalliger met af en toe een stevige wind. De neerslag kwam met een totaal van 61 mm uit op het gemiddelde voor Grou. Daarvan viel de helft in de eerste decade. De maximum dagsom was 9,8 m op 10 februari. Op twee dagen viel er sneeuw en op de 25e lag er ’s ochtends een licht sneeuwdek. De maand telde 9 droge dagen en op 2 dagen was er mist in de ochtend. Het aantal uren zon lag met 100 iets boven het gemiddelde voor Grou. Maart: Iets te koud en te nat Met een gemiddelde temperatuur in Grou van 5,2 °C was de maand maart 0,2 graden kouder dan normaal. Vooral de eerste decade was te koud met een gemiddelde van 2,9 °C. Het begin van maart was koud en wisselvallig met op de eerste dag ook ijsregen en sneeuw. Met een totale hoeveelheid neerslag van 70 mm was maart ook te nat; gemiddeld valt er 56 mm. De tweede decade bracht overwegend rustig weer met veel zon en weinig neerslag. Vooral 16 en 17 maart waren mooie dagen met weinig wind en veel zon. Na een aantal dagen op rij van mooi weer in het begin van de derde decade eindigde de maand met wisselvallig weer. April: Te koud en veel te nat Met in De Bilt een gemiddelde temperatuur van 8,2 °C tegen een langjarig gemiddelde in Grou van 8,4 °C was april te koud. De maand was hiermee ruim een halve graad kouder dan de afgelopen decembermaand. De maand begon zacht door een zuidelijke stroming die warme lucht aanvoerde. Op 3 mei werd een maximum bereikt van 18,2 °C, dat was meteen ook het hoogste maximum van april. Geen enkele dag werd een temperatuur van meer dan 20 graden bereikt; gemiddeld heeft de maand april in

Page 10: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 9

Grou 4 warme dagen. De maand april was veel te nat met een neerslagsom van 91,6 mm, tegenover een langjarig gemiddelde in Grou van 33,8 mm. Vooral de derde decade viel er met 55 mm veel neerslag. In die periode werd met 24,6 mm ook de grootste dagsom genoteerd. Dat was op 25 april, toen Grou ’s middag werd getroffen door een onweersbui met veel hagel. In enkele uren tijd viel er bijna 24 mm neerslag. Op het hoogtepunt lag er een laag hagel van 4 cm dik. Het duurde tot de volgende ochtend eer alle hagel weer was gesmolten. In totaal viel er op 7 dagen hagel en op een dag sneeuw. Er werden 8 droge dagen geregistreerd. Mei: Te nat en te warm Mei was met een gemiddelde temperatuur van 14,2 °C twee graden te warm. De periode van 5 tot en met 12 mei met elke dag maxima boven 20 graden heeft daar in belangrijke mate aan bijgedragen; van 7 tot en met 11 mei waren zelfs zomers met elke dag een maximum temperatuur boven 25 graden. De hoogste temperatuur werd bereikt op 7 mei: 26,9°C. De laatste decade kende enkele koude dagen met op 24 mei een hoogste maximum van slechts 11 graden. De laagste temperatuur was 1,6°C, gemeten op de eerste dag van de maand. Juni: Kletsnat

De zomermaand was zeer nat met in Grou een neerslagsom van 215,4 mm. Dat is drie keer meer dan er normaal in juni valt in Grou. Sinds het begin van de metingen op station Meteo Grou in 1997 is nog nooit zoveel neerslag gevallen in de maand juni. De hoogste dagsom was 50,6 mm op 3 juni. Erg nat was het ook op 12, 13 en 14 juni met over deze drie dagen bijna 92 mm neerslag. Verder viel er op 20 juni nog ruim 23 mm neerslag. De zware buien hadden het met name voorzien op het midden van de provincie Fryslân, in andere delen van Noord-

Nederland viel veel minder. Doordat de buien in een korte periode vielen, ontstond meerdere malen wateroverlast: straten stonden blank en weilanden stonden deels onder water. Met een gemiddelde temperatuur met 16,2 °C was juni bijna anderhalve graad te warm. Qua wind was juni een rustige maand. Op de helft van het aantal dagen was de windsnelheid 2 Beaufort of minder en op drie dagen was het vrijwel windstil. Bron: http://www.meteogrou.nl/

Page 11: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 10

4. Resultaten 4.1. Soorten en aantallen In onderstaande tabel de vastgestelde soorten in de Wyldlannen in 2016. De inventarisatie van natuurreservaat de Wyldlannen, met een totale oppervlakte van 200 hectare richtte zich op broedvogels die voorkomen op de lijst van het BMP-alle soorten. Ook broedvogels van bebouwing (o.a. recreatieboerderijen, zomerhuisjes en schiphuizen) zijn meegenomen in de inventarisatie. In totaal werden 55 soorten broedvogels vastgesteld in het gebied. Zestien soorten komen voor op de Rode Lijst (Van Beusekom et al. 2005) van broedvogels in Nederland. Het betreft Zomertaling, Slobeend, Watersnip, Grutto, Tureluur, Koekoek, Velduil, Veldleeuwerik, Boerenzwaluw, Graspieper, Gele Kwikstaart, Spotvogel, Grauwe Vliegenvanger, Matkop, Ringmus en Kneu. Soorten en aantallen in de Wyldlannen in 2016 (200 ha) Soort aantal Soort aantal Fuut 2 Blauwborst 3 Grote Canadese Gans 1 Merel 2 Nijlgans 2 Sprinkhaanzanger 6 Bergeend 7 Rietzanger 37 Krakeend 15 Bosrietzanger 1 Wilde Eend 11 Kleine Karekiet 6 Zomertaling 2 Spotvogel 1 Slobeend 1 Braamsluiper 2 Kuifeend 6 Grasmus 3 Bruine Kiekendief 2 Tuinfluiter 6 Waterhoen 1 Zwartkop 1 Meerkoet 11 Tjiftjaf 6 Scholekster 3 Fitis 10 Kievit 47 Grauwe Vliegenvanger 1 Watersnip 5 Matkop 1 Grutto 7 Pimpelmees 1 Wulp 4 Koolmees 1 Tureluur 12 Boomkruiper 1 Houtduif 2 Kauw 1 Koekoek 1 Zwarte Kraai 1 Velduil 1 Spreeuw 1 Veldleeuwerik 45 Ringmus 1 Boerenzwaluw 11 Vink 3 Graspieper 1 Groenling 1 Gele Kwikstaart 57 Putter 2 Witte Kwikstaart 4 Kneu 1 Winterkoning 6 Rietgors 20 Heggenmus 1

Soorten van de herziene Rode Lijst (uit 2004) vet weergegeven.

Page 12: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 11

4.2. Soortbesprekingen Wyldlannen In de soortbesprekingen wordt ingegaan op aantalsverloop, reproductie, curiositeiten, habitatkeus, broedbiologie, volledigheid van de tellingen en andere soortspecifieke aspecten. Zomertaling, 2 territoria Door middel van twee paartjes en later in het seizoen door een wakend mannetje werden de territoria vastgesteld. Ook werd zo nu en dan het mooie rateltje van een mannetje gehoord. Het geluid hoeft niet per se territoriale functie te hebben maar wordt wel het meest tijdens balts gehoord. Op 15 juli zag Sip Veenstra een vrouwtje zwemmen in de Doekesleat. De Zomertaling vertoonde afleidingsgedrag door telkens onder water te duiken. Waarschijnlijk zochten de pullen dekking langs de oever, ze lieten zich echter niet zien. We moeten de soort als één van de meest kritische weidevogels beschouwen. De soort broedt bij voorkeur langs rustige en beschutte, ondiepe stilstaande wateren met drijvende vegetatie en een weelderige maar niet al te dichte oeverbegroeiing, liefst omgeven door grasland of moeras. Broedbiologie Zomertaling Broedt in open waterrijke landschappen, vooral graslandgebieden. Eileg van half april tot eind juni, vooral in mei. Eén broedsel per jaar, meestal 8-11 eieren, broedduur 21-23 dagen, jongen (nestvlieders) met 35-40 dagen vliegvlug. Slobeend, 1 territorium De aantallen van de Slobeend fluctueren de laatste vijf jaren jaarlijks tussen één en vijf broedparen. Het territorium werd vastgesteld in rayon west langs de Geau, Doekesleat en Dwersdoekesleat. Deze eendensoort schurkt qua habitatvoorkeur het dichtst aan bij de meer kritische natte weidevogelsoorten (Watersnip, Grutto). Verdroging en verruiging zijn funest voor deze soorten. Evenals voor de Zomertaling vormt de aanwezigheid van nat hooiland (om in te nestelen) met veel ondiepe sloten en moerassige terreindelen (om te foerageren), voor de Slobeend geschikt broedhabitat. Landelijk laat de soort de afgelopen jaren een matige afname zien. Broedbiologie Slobeend Broedt in open en waterrijke landschappen, vooral graslandgebieden en moerassen. Eileg van begin april tot eind juni, vooral in mei. Eén broedsel per jaar, meestal 8-12 eieren, broedduur 21-25 dagen, jongen (nestvlieders) met 40-45 dagen vliegvlug. Kuikenkenmerken De jongen van de Slobeend zijn nestvlieders. Al enkele uren na het uitkomen verlaten ze het nest en zoeken, onder begeleiding van de ouders, water op, waar ze op eigen kracht voedsel zoeken. Uitkomst van de legsels valt tussen eind april en half juli. De kuikens zijn na zes tot zeven weken vliegvlug. Kuikens kunnen dus in de sloten aanwezig zijn tussen eind april en eind augustus.

Page 13: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 12

Scholekster, 3 territoria Het aantal Scholekster paren bleef ten opzichte van 2015 gelijk met drie territoria. Er werden geen alarmerende ouderparen vastgesteld. Sinds 2000 is de populatie met driekwart afgenomen. In de jaren 90 van de vorige eeuw werden nog aantallen geteld tot 20 broedparen. Vanaf 2003 ging het bergafwaarts, in de zomerpolder is de soort bijna verleden tijd. De negatieve trend komt overeen met de landelijke ontwikkeling. Het is vooralsnog lastig een hoofdoorzaak van de afname aan te wijzen, maar negatieve ontwikkelingen in het overwinteringsgebied (o.a. voedselschaarste Waddenzee) en een slechte reproductie lijken een hoofdrol te spelen Broedbiologie Scholekster Broedt zowel in kuststreken (hoogste dichtheden op kwelders) als in binnenland (agrarisch cultuurland, zowel grasland als akker), meestal op de grond, soms op daken. Eileg van half april tot eind juni. Eén broedsel per jaar, meestal 3-4 eieren, broedduur 24-27 dagen, jongen (nestvlieders) vliegvlug na 32-35 dagen. Kievit, 47 territoria Het aantal Kieviten laat jaarlijks in de zomerpolder behoorlijke schommelingen zien. Het ene jaar 163 en het andere jaar 22 broedparen. Het lukte slechts 9% van de broedparen om jongen vliegvlug te krijgen. Evenals in voorgaande jaren werden schrikbarend veel kievitsnesten door vooral Zwarte Kraaien gepredeerd. We vonden veel gekraakte eierschalen. De nesten met eieren waren in de kale percelen gemakkelijk te vinden.

14

10 10

15

11

12

17

14

17

19

15

8

10

6

5

6

5

4

3

4

2

4

5

3 3

0

2

4

6

8

10

12

14

16

18

20

92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16

Scholekster

Page 14: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 13

Broedbiologie Kievit Broedt in open landschappen, voornamelijk graslanden en bouwland (vooral maïs), ook wel op (geplagde) heide. Eileg van begin maart tot in juni, piek eind maart tot begin mei. Eén tot twee broedsels per jaar, meestal 4 eieren, broedduur 26-29 dagen, jongen (nestvlieders) met 35-40 dagen vliegvlug. Watersnip, 5 territoria Vrijwel iedere ronde in de Wyldlannen werd opgeluisterd met mekkerende en kloktikkende vogels. Het zijn waarschijnlijk vooral mannetjes die de baltsvluchten uitvoeren. Voor de bepaling van het aantal territoria is het aantal in het luchtruim baltsende vogels en paaltikkende mannetjes aangehouden. De aanwezigheid van de Watersnip in de zomerpolder is te danken aan voldoende beschikbaarheid van drassig en structuurrijk grasland Ten opzichte van verleden jaar moest de soort wederom een veer laten, de territoria duikelden van negen naar vijf. Deze fluctuaties zijn voor Watersnippen kenmerkend in de zomerpolder. Waterpeilen, weersomstandigheden en vegetatiegroei in het voorjaar zouden een rol kunnen spelen. Langs de Geau, een oud veenstroompje tussen de Lange Sâne en Wyldlannen, vonden we drie territoria van Watersnippen. Twee van deze territoria werden vastgesteld in een perceel waarvan enkele greppels door middel van een plasdraspomp nat werden gehouden.

107

163

49

79

32

58

104

8178

92

80

71

120

102

80

27 29

57

24 22

3136

4751

47

0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16

Kievit

Page 15: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 14

Broedbiologie Watersnip Gebonden aan open tot halfopen landschappen met hoog waterpeil, van extensief grasland tot natte heide, veen, moeras, soms ook aan de rand van broekbosjes. Bodemnest op natte of vochtige ondergrond goed verstopt tussen pollen. Eileg van eind maart tot in juli. Eén tot twee broedsels per jaar, meestal 4 eieren, broedduur 18-20 dagen, jongen (nestvlieders) na 28-35 dagen vliegvlug. Kuikenkenmerken Kuikens van Watersnippen zijn nestvlieders maar worden gevoerd door de ouders, waarbij de vader en de moeder zich vaak apart over 1 of 2 jongen ontfermen. De uitkomst van legsels van de Watersnip loopt van begin mei tot eind juni zodat kuikens in het veld kunnen voorkomen van begin mei tot half juli. Grutto, 7 territoria De soort werd met 7 paar vastgesteld in rayon-west langs het oude veenstroompje de Geau (1) en westelijk van de Dwersdoekesleat (6). Deze 7 paartjes zaten hier, evenals in voorgaande jaren, min of meer geclusterd bij elkaar. Tijdens alle bezoekrondes zijn systematisch alarmerende paren genoteerd. Het meest belangrijk voor weidevogels is dat er kuikens vliegvlug worden. De tellingen leverden geen alarmerende ouderparen op. Broedbiologie Grutto Broedt in open en meestal vochtige graslanden, soms ook op akkerland (wintergraan, groenbemester) en voorheen ook op natte heide. Eileg van begin april tot eind mei, met piek in tweede helft april. Eén broedsel per jaar, meestal 3-4 eieren, broedduur 22-24 dagen, jongen (nestvlieders) met 24-27 dagen vliegvlug, familie valt 5-14 dagen later uiteen.

5

7

56

34

11

4

8

1615 15

2223

1110

13

7

98

6 6

14

9

5

0

5

10

15

20

25

92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16

Watersnip

Page 16: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 15

Kuikenkenmerken Kuikens van de Grutto zijn nestvlieders en moeten vanaf het moment dat ze uit het ei kruipen zelf hun eten bij elkaar zoeken. De tijd waarin kuikens in het veld kunnen voorkomen loopt van half april tot half juli. Kuikens hebben 30 tot 35 dagen nodig om vliegvlug te worden In Nederland weegt een gruttokuiken bij uitkomst tussen 19 en 38 g (gemiddeld 28.6 g) en bij vliegvlug worden tussen de 140 en 250 g Wulp, 4 territoria Eén van de meest karakteristieke weidevogel in de zomerpolder is de Wulp. Eerste legsels werden bijna allemaal gepredeerd. Toen de grasgroei eenmaal op gang kwam waren de nesten moeilijker te vinden voor predatoren. Het is nu eenmaal een gegeven dat eerste legsels in de Wyldlannen, vooral van soorten die hun eieren niet verstoppen, bijna allemaal verloren gaan. Dit seizoen werden 4 paren geteld waarvan geen enkel paar jongen vliegvlug wist te krijgen. De bodemgesteldheid is zeer geschikt met een dunner kleidek op veenbodem. Van oudsher komen Wulpen met nadruk voor op veen- en zandgronden. Ook is het halfopen landschap rondom de Wyldlannen met kleinschalige houtwallen en rietpercelen bepalend voor het broedbiotoop van Wulpen.

53 52 5254

33 34

54

46

40

90

95

49

54

45

31

19

13

2118 17 17

1214

217

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16

Grutto

Page 17: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 16

Broedbiologie Wulp Broedt in droge tot vochtige (half)open landschapen, zowel in natuurterrein (duin, heide, hoogveen) als agrarisch cultuurland (vooral grasland). Eileg van eind maart tot eind mei, vooral in april. Eén broedsel per jaar, meestal 3-4 eieren, broedduur 30 dagen, jongen (nestvlieders) met 35 dagen vliegvlug.

Tureluur, 12 territoria De soort moest een flinke veer laten ten opzichte van 2015, de vastgestelde territoria duikelden van 23 naar 12. De Tureluur broedt graag in gezelschap van Kieviten, doordat laatstgenoemde soort fel en vasthoudend is in het verjagen van binnendringende predatoren. Onvoldoende waren de ouderparen (17%) met jongen eind mei begin juni. Broedbiologie Tureluur Broedt in open en meestal vochtige landschappen, zowel op kwelders/schorren als binnendijkse graslanden. Eileg van eind april tot begin juli, vooral eind april en eerste helft mei. Eén broedsel per jaar, meestal 4 eieren, broedduur 22-24 dagen, jongen (nestvlieders) na 23-27 dagen vliegvlug.

7

8 8

7

10

9

3

5 5 5 5 5 5

7

4

5

4

6

5 5

6

4

8

4 4

0

2

4

6

8

10

12

92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16

Wulp

Page 18: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 17

Velduil, 1 territorium Vanuit het negen hectare grote perceel de Wâldmans Njoggene, noordelijk gelegen langs de Doekesleat, hoorden we tijdens een nachtbezoek op 27 juni een geluid van een vogel dat we niet konden thuisbrengen. Het was een vrij luide schorre schreeuw, we dachten beide aan een Velduil. De volgende dag het internet afgespeurd. Het bleek inderdaad het geluid van een vrouwtje Velduil te zijn geweest. Kennelijk kwamen we te dicht in de buurt van haar nest met eieren of jongen waardoor de soort alarmeerde? Vervolgbezoeken door medewerkers van It Fryske Gea en broedvogelkarteerders leverden geen waarnemingen meer op van Velduilen. Veldleeuwerik, 45 territoria Zingende Veldleeuweriken waren vanaf ronde één aanwezig. In de Wyldlannen was de lucht regelmatig rijkelijk gevuld met onophoudelijk kwetterende Veldleeuweriken. Naast (vooral zoveel mogelijk tegelijkertijd langdurig) zingende vogels is notitie gemaakt van ‘paarvluchten’ vlak boven het gras en nestindicatief gedrag, zoals afleidingsgedrag en vogels met voer in de snavel voor de nestjongen. Voor de Veldleeuwerik blijft de zomerpolder, met gemiddelde jaarlijkse dichtheden van 25 tot 30 territoria per km², een waar bolwerk in ‘It Lege Midden’ van Fryslân. Op de Wyldlannen krijgt deze soort door het extensieve beheer en late maaidata alle ruimte. Ten opzichte van het voorgaande jaar werden 18 territoria minder geteld.

25

19

1214

12

16

39

2931

3940

2827

32

24

20

11

18

10

1514

13

2123

12

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16

Tureluur

Page 19: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 18

Broedbiologie Veldleeuwerik

Broedt in (meestal vrij droge) open landschappen, zowel natuurterreinen (heide, duinen) als agrarisch cultuurlandschap (tegenwoordig vooral akkerland). Eileg van half april tot begin juli, met pieken half april/half mei en juni. Twee broedsels per jaar, meestal 2-5 eieren, broedduur 12-13 dagen, nestjongenperiode 11 dagen, jongen worden nog ongeveer 1 week na uitvliegen gevoerd.

Kuikenkenmerken De jongen van de Veldleeuwerik zijn semi-nestvlieders. De nestjongen blijven de eerste 8-10 dagen in het nest, maar verlaten het dan en verspreiden zich in de vegetatie in de directe omgeving. Vervolgens zijn ze na een dag of tien vliegvlug (dus in totaal na 18-20 dagen), waarna ze geheel voor zichzelf zorgen. Na 25-30 dagen valt het gezinsverband uit elkaar. Gedurende de eerste vijf dagen worden jongen bebroed door de ouders. Omdat Veldleeuweriken vroeg met broeden beginnen en tot drie legsels kunnen produceren, kunnen kuikens vanaf half april tot in juli in het veld aanwezig zijn. Het vrouwtje begint soms al met het bouwen van een tweede nest, terwijl ze de jongen van het eerste legsel nog voert. Graspieper 1 territorium Baltsvluchten van een Graspieper werden het meest genoteerd tijdens de inventarisatieronden in juni en juli. De soort vestigde zich laat in het seizoen in het gebied. Dan pas is langs de oevers en in de weilanden de vegetatie zover gegroeid dat ze voor Graspiepers geschikt zijn om territoria te bezetten. Broedbiologie Graspieper Broedt in allerlei open gebieden, zowel agrarisch cultuurlandschap als meer natuurlijke landschappen (kwelder, heide etc.). Eileg van midden april tot eind juli, vooral in mei. Een tot drie broedsels per jaar, meestal 4-6 eieren, broedduur 11-15 dagen, nestjongenperiode 10-14 dagen, jongen worden na uitvliegen nog 2-3 weken verzorgd.

4441

3843 41 40

65

45 4753

82

6367 65 65

78

54

70 72 74

52

43

5863

45

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16

Veldleeuwerik

Page 20: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 19

Gele Kwikstaart, 57 territoria De keuze van de Gele Kwikstaart voor de zomerpolder is logisch. In het vroege voorjaar staat het plasdras en later in het voorjaar is er een mooie afwisseling van een lage grasvegetatie naar een ruiger deel met veel Rietgras. Het is een prachtig gezicht om deze felgele vogeltjes bezig te zien. Ondanks de kleur kunnen ze toch gemakkelijk over het hoofd worden gezien, het is meestal het geluid wat hun aanwezigheid verraadt. Blijkens de trendontwikkelingen in het Friese weidevogelmeetnet is de Gele Kwikstaart de laatste jaren bezig met een opvallende opmars. Deze areaaluitbreiding is vooral gerelateerd aan grasland. In De Alde Feanen is de Gele Kwikstaart een karakteristieke soort voor zomerpolders (Wyldlannen, Laban en Polder Grondsma). In de Wyldlannen werden de afgelopen decennia dichtheden van 30 paartjes per 100 ha vastgesteld. Broedbiologie Gele Kwikstaart Bodembroeder, nestelt in open landschappen, tegenwoordig vooral op bouwland (hakvruchten, graan, klaver, koolzaad etc.), in mindere mate (extensief) grasland en ruderaal terrein, schaars ook in meer natuurlijke habitat (veen, natte heide). Eileg van eind april tot in juli, met piek in mei en begin juni. Een tot twee broedsels per jaar (eerste vanaf eind april, tweede vanaf begin juni), meestal 5-6 eieren, broedduur 12-14 dagen, nestjongenperiode 10-13 dagen, jongen daarna binnen enkele dagen goed vliegend. Kuikenkenmerken De kuikens verlaten ca. elf dagen na het uitkomen het nest en scharrelen daarna nog een dag of vijf in de omgeving rond, totdat ze kunnen vliegen. De periode van eileg tot uitvliegen duurt ongeveer vijf weken. De jongen worden door de ouders gevoerd tot ze 17-18 dagen oud zijn, maar de familieband blijft daarna nog meerdere weken intact. Gele kwikstaartjongen kunnen van eind april tot in augustus in het veld worden aangetroffen, met een piek in mei.

23

2933 32

1518

2927

24

30 31 31

5660

57 57

65 65

60

77

40 39

6064

57

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16

Gele Kwikstaart

Page 21: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 20

4.3. Reproductie Alarmtellingen: Bruto Territoriaal Succes in de Wyldlannen Na terugkomst van weidevogels in hun broedgebied vormen zich paren en kiezen de vogels een plek om te gaan broeden: de vestiging. Daarna komen twee belangrijke reproductiefasen:

1. eifase: van het leggen van de eieren tot het uitkomen daarvan; 2. kuikenfase: van het uit het ei kruipen tot het vliegvlug worden van de kuikens.

Waarnemingen in het veld en onderzoeksgegevens tonen aan dat per soort, per gebied en per jaar een wisselend aantal broedparen niet tot eileg komt. Hoe groot het aandeel broedparen op landelijk niveau is dat daadwerkelijk gaat broeden, is niet bekend. Als reproductiegetal gebruiken we het gemiddeld aantal jongen dat per broedpaar vliegvlug wordt. Dit is dus de uitkomst van het aantal paren dat tot broeden overgaat, het aantal nesten dat uitgekomen eieren oplevert en het aantal kuikens dat vliegvlug wordt. Een hoge reproductie kan dus betekenen dat veel paren tot broeden overgingen, maar ook dat veel uitkomende eieren jongen opleverden waarvan een groot deel vliegvlug werd. De vereiste reproductie is het aantal jongen dat minimaal vliegvlug moet worden om de jaarlijkse sterfte onder volwassen vogels te kunnen compenseren. Dit aantal is per soort verschillend en hangt mede af van de gemiddelde leeftijd die vogels bereiken (hoe langer de oudervogels leven, hoe kleiner de vereiste reproductie). Of een gebied hieraan voldoet, is alleen vast te stellen als reproductiegegevens worden verzameld over een reeks van jaren. Waarnemen Broedvogels hebben in de broedtijd een territorium. Dat is een activiteitsgebied, waarin ze van alles doen. Het varieert van aanwezig zijn, stiekem wegsluipen, fel verdedigen, verjagen, het hof maken en paren tot voedsel zoeken, nestelen en eieren uitbroeden. Na het uitkomen van de eieren gaan de gezinnen indien nodig op sjouw naar geschikte voedselplekken voor ouders en kuikens. Alarmtellingen Om het succes van weidevogelparen en van Grutto en Tureluur in het bijzonder over de gehele broedperiode beter te kunnen inschatten heeft het Weidevogelmeetnet Fryslân het project alarm ontwikkeld, dat in combinatie met het BMP (Broedvogel Monitoring Project) kan worden uitgevoerd. Het is een praktische telmethode voor het schatten van territoriaal succes. Daarbij wordt een territorium van een steltloperpaar succesvol genoemd, wanneer er één of meer jongen vliegvlug worden. Alarmtellingen worden uitgevoerd met behulp van zichtwaarnemingen van alarmerende ouderparen (met jongen in de nabijheid). Nadeel is dat de oudervogels en kuikens niet individueel kunnen worden gevolgd tot en met het tijdstip van vliegvlug worden. Reproductie in termen van het aantal jongen per broedpaar kan niet exact worden berekend, maar ingeschat. Vroeg of laat broedseizoen en fladderweken Uit het verloop van de getelde aantallen gezinnen per bezoek kunnen de ‘fladderweken’ bepaald worden. De fladderweken vormen een tijdsperiode van twee weken, waarin de eerste gezinnen op het punt staan van uitvliegen. In de Wyldlannen bleken de fladderweken meestal te liggen in de periode van week 21/22 en in een laat jaar in week 22/23. Ook het weer kan van grote invloed zijn. Bij de Tureluur liggen de fladderweken grofweg een week later.

Page 22: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 21

Soorten Scholekster en Kievit Er zijn problemen met de herkenbaarheid van het gedrag van oudervogels met kuikens (Scholekster) of door het alleen laten van de kuikens in de laatste periode voor het vliegvlug worden (Kievit). Bovendien is van beide soorten het broedseizoen erg langgerekt. Daarom kan territoriaal succes van beide soorten niet (goed) worden vastgesteld. Toch worden beide soorten wel geteld omdat ze informatie leveren over de verblijfsplaatsen van de gezinnen. Grutto, Tureluur, Wulp en Kemphaan Van deze soorten kan territoriaal succes vanwege het tamelijk gepiekte broedseizoen en duidelijk herkenbaar gedrag van ouderparen met jongen met alarmtellingen goed worden ingeschat. Grutto en Tureluur zijn hiervan de meest voorkomend soorten. Wulp en Kemphaan komen minder algemeen voor maar van beide soorten in territoriaal succes goed te bepalen. Scholekster De Scholekster geldt als een lastige soort bij alarmtellingen. De oudervogels met jongen zitten meestal tamelijk verspreid in het veld. Het gedrag van de oudervogels verschilt nogal. Sommige vogels vliegen vervaarlijk op de Grousters af en spietsen deze zowat aan de snavel, anderen vliegend roepend rond of zitten op een paaltje. Heel anders dan het ‘wegschuivel’-gedrag of ‘vlindervluchten’ eerder in het seizoen. Maar er zijn ook vogels die geen duidelijk herkenbaar alarmerend of opgewonden gedrag vertonen. De indruk bestaat bovendien dat niet beide oudervogels (vel) alarmeren. Kievit Kieviten met jongen verblijven graag in percelen met korte vegetatie of bij slikkige plaatsen. Wanneer beide vogels met een klaaglijke roep boven de waarnemer komen hangen, dan zijn er jongen in de buurt. Niet altijd echter zijn beide oudervogels even vasthoudend en laat één het afweten. Vooral in de laatste weken voor het vliegvlug worden zijn de oudervogels veel minder actief of zijn zelfs afwezig. Het gedrag van alarmerende Kievit-ouderparen is anders dan wanneer er nog genesteld wordt. Dan alarmeert alleen het mannetje, die dan tevens vaak overgaat in baltsvlucht, terwijl het vrouwtje stiekem wegloopt van het nest en wegvliegt. Grutto Gruttogezinnen zijn overwegend te vinden in percelen met voldoende lang gras, waar ze vaak min of meer in groepen bij elkaar verblijven. Als regel alarmeren beide oudervogels heftig roepend op de aanwezigheid van de teller. De vogels hangen boven de teller, vaak met afhangende poten, en strijken zo nu en dan neer in de nabijheid om later weer op te vliegen. Dit gedrag is heel anders dan wanneer er wordt genesteld. Dan alarmeert net als bij de Kievit alleen het mannetje en blijft het vrouwtje op het nest of loopt stiekem weg. Tureluur Broedende Tureluurs alarmeren als regel niet. Tureluurs met jongen daarentegen alarmeren fel. Luid roepend vliegen beide oudervogels in de buurt van de teller rond. Behalve op percelen met lang gras zijn Tureluurgezinnen vaak te vinden op beweide percelen, aan slootkanten en op slikkige plaatsen.

Page 23: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 22

Wulp Wulpen met jongen alarmeren (vaak al van veraf) fel en duidelijk en maken dan een kekkerend geluid. Ze vliegen in wijde cirkels om je heen, strijken neer en vliegen weer op. Kemphaan Vrouwtjes met pulli zitten graag langs slootranden en in overbegraasde maar niet meer beweide percelen. Het vrouwtje vliegt cirkelvormig om de waarnemer heen en brengt zacht, meestal drietonig geluid voort.

Grutto: ©Anton Huitema Inschatting van territoriaal succes De uiteindelijke inschatting van het territoriaal succes wordt gedaan op basis van het getelde aantal territoria en het aantal gezinnen in de fladderweken. Dit gebeurt aan de hand van de zogenaamde BTS-waarde (bruto territoriaal succes). Om verschillende redenen moet voorzichtig worden omgesprongen met de op deze manier berekende getalwaarden voor territoriaal succes. Dit geldt met name voor kleine telgebieden, waar verplaatsingen van gezinnen het beeld kunnen vertroebelen.

Page 24: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 23

Bruto territoriaal succes (BTS) Indicatie voor voldoende reproductie voor instandhouding populatie Grutto: < 42% onvoldoende, 42-50% mogelijk onvoldoende, > 50% voldoende Tureluur: < 35% onvoldoende, 35-50% mogelijk onvoldoende, > 50% voldoende Percentage alarmerende ouderparen Wyldlannen in 2016

Soort Aantal territoria Territoriaal succes Scholekster 3 0% Kievit 47 9% Grutto 7 0% Wulp 4 0% Tureluur 12 17%

Voor instandhouding van de populatie scoren Scholekster, Kievit, Grutto, Wulp en Tureluur dit seizoen een dikke onvoldoende. De Grutto haalde in 2004-2006-2009-2011-2013 en 2014 het minimum van 50%. De Tureluur haalde in 2004- 2006- 2009-2010-2011-2012-2013-2014 het minimum van 50% De Wulp haalde in 2004-2006-2008-2009-2011-2012-2013-2015 het minimum van 50% Van de reproductie zijn gegevens beschikbaar vanaf 2004 in de vorm van het Bruto Territoriale Succes (BTS). (tabel 27). Het BTS is het aantal ouderparen met bijna vliegvlugge jongen als percentage van het aantal broedparen in de Wyldlannen. Het aantal ouderparen met bijna vliegvlugge jongen kan worden vastgesteld aan de hand van alarmerende vogels op het eind van de kuikenperiode. Het BTS is een indicatie van de reproductie. Om een lokale populatie op peil te houden is een BTS van ten minste 50-65% nodig. Gemiddeld over de Wyldlannen en over de periode 2004-2016 was het BTS van de Grutto 46%, Tureluur 51% en van de Wulp 52%. Gemiddeld genomen was de reproductie van Tureluur en Wulp net voldoende om de populaties op peil te houden. De Grutto scoort met 46% een onvoldoende. Percentage alarmerende ouderparen Wyldlannen in de periode 2004-2016

jaar 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Grutto 69 23 60 25 33 73 47 71 38 67 58 38 0 Tureluur 64 29 60 12 29 73 60 63 64 88 52 48 17 Wulp 75 33 100 33 50 75 25 66 58 50 38 75 0

Page 25: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 24

Aantalsontwikkeling weidevogels 1992 – 2016 in de Wyldlannen

Jaar Sc Ki Ws Gr Wu Tu Kh Vl Gkw

1992 14 107 5 53 7 25 1 44 23 1993 10 163 7 52 8 19 3 41 29 1994 10 49 5 52 8 12 6 38 33 1995 15 79 6 54 7 14 1 43 32 1996 11 32 3 33 10 12 7 41 15 1997 12 58 4 34 9 16 0 40 18 1998 17 104 11 54 3 39 8 65 29 1999 14 81 4 46 5 29 1 45 27 2000 17 78 8 40 5 31 0 47 24 2001 19 92 16 90 5 39 1 53 30 2002 15 80 15 95 5 40 8 82 31 2003 8 71 15 49 5 28 1 63 31 2004 10 120 22 54 5 27 4 67 56 2005 6 102 23 45 7 32 3 65 60 2006 5 80 11 31 4 24 3 65 57 2007 6 27 10 19 5 20 0 78 57 2008 5 29 13 13 4 11 0 54 65 2009 4 57 7 21 6 18 2 70 65 2010 3 24 9 18 5 10 0 72 60 2011 4 22 8 17 5 15 0 74 77 2012 2 31 6 17 6 14 0 52 40 2013 4 36 6 12 4 13 0 43 39 2014 5 47 14 14 8 21 1 58 60 2015 3 51 9 21 4 23 1 63 64 2016 3 47 5 7 4 12 0 45 57

Langs de Dwersdoekesleat ©Gerrit Jellema

Page 26: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 25

4.4. De inventarisatiebezoeken aan de Wyldlannen

De Wyldlannen worden in het voorjaar extensief beweid met vee. Na 15 juli wordt de zomerpolder gemaaid. Blauwgraslanden vormen hierop een uitzondering, want die worden niet beweid en maaien vindt hier pas na 1 augustus plaats. Van links naar rechts Knotszegge, Heidemelkviooltje, Kievitsbloem, Holpijp en Spaanse Ruiter ©Gerrit Jellema, ©Wikipedia (Knotszegge, Kievitsbloem, Holpijp)

Page 27: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 26

Vrijdag 8 april Vandaag de eerste BMP-ronde in de Wyldlannen. De eerste inventarisatieronde in de Wyldlannen levert 43 territoria van Kieviten op. Dat valt ons toch een beetje tegen. Door het vele regenwater van de afgelopen dagen staat er eigenlijk wat te veel water in de zomerpolder. It Wetterskip gaat maandag het peil met vijf cm verlagen. De percelen liggen er, mede door het hoge waterpeil, nog slikkig bij. We glijden alle kanten op. We besluiten om zoveel mogelijk vanaf de kant, met behulp van de verrekijker, de aantallen Kieviten te inventariseren. De volgende ronde over een dag of tien zal veel helder maken over hoeveel Kieviten dit jaar een broedpoging ondernemen in de zomerpolder. We tellen een stuk of 10 gruttoparen. De eerste Gele Kwikstaarten vliegen ons opgewekt tegemoet, het zijn twee knalgele mannetjes. Gele Kwikstaarten zijn in het voorjaar en de zomer prachtig, bijna lichtgevend geel. Geen wonder dat ze nauwelijks kunnen zingen, want als je als kwikstaartman zo uitbundig gekleurd bent lukt het ook zonder zang nog wel om de dames te lokken. De mannen doen wel net alsof ze goed kunnen zingen. Ze gaan op een paaltje of een hek zitten met de kop schuin omhoog, want het is zo mooi dat iedereen het moet kunnen horen! Vervolgens hoor je steeds weer een paar hese raspende ptsie-tei-tie tonen in toenemende sterkte en dat is dan, volgens de Gele Kwikstaart, zingen! De aantallen Veldleeuweriken waren vanmorgen tegenvallend, worden die later deze maand nog aangevuld? In en langs de Doekesleat tellen we 70 Wintertalingen.

08-04-2016. Langzaam valt de zomerpolder weer droog. Vandaag de eerste BMP-ronde in de Wyldlannen. De eerste inventarisatieronde in de Wyldlannen levert 43 territoria van Kieviten op. ©Gerrit Jellema

Page 28: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 27

Maandag 18 april Het tweede inventarisatiebezoek aan de Wyldlannen. De overvloedige regen van de afgelopen weken heeft er voor gezorgd dat het bijzonder nat in de zomerpolder is. Vele percelen staan plasdras en door het koude voorjaar groeit er nog geen sprietje gras. We tellen vanmorgen ongeveer 40 paartjes Kieviten. Grutto en Tureluur moeten zich nog settelen in de polder. Voor Gele Kwikstaart en Veldleeuwerik zijn de landerijen nog te nat. Predatoren die we vandaag tegenkomen zijn Blauwe Reiger, Zeearend, Bruine Kiekendief, Havik, Buizerd, Torenvalk, Boomvalk, Slechtvalk en vele Zwarte Kraaien. Het zijn zware tijden voor de weidevogels! De Boomvalk probeert een kleine zangvogel te vangen, het kleine vogeltje weet te ontkomen. Vanaf begin april komen de Boomvalken terug uit hun winterkwartieren. In de broedgebieden aangekomen kunnen we weer genieten van de opvallende balts. De luide roep is, naast de balts, een kenmerk van een territorium. De Boomvalk bouwt zelf geen nest, maar neemt over het algemeen genoegen met een oud nest van de Zwarte Kraai of de Ekster. Wegens de lange puntige vleugels gaat de voorkeur uit naar die nesten waar zij bij het landen niet door takken worden gehinderd. Het legsel, een drietal eieren, wordt in mei of juni gelegd. Boomvalken jagen vanuit een uitkijkpost en in de vlucht op insecten zoals libellen en vlinders. Maar ook op kleine vogels zoals Gele Kwikstaart en Veldleeuwerik. Vogels als voedsel zijn met name van belang in de tijd dat de jongen opgroeien. Het mannetje draagt de prooidieren in de lucht over aan het vrouwtje die daarmee de jongen voert. Gewoonlijk vliegen de jongen begin augustus uit. Nadat de jongen het nest verlaten hebben, worden ze nog enkele dagen door de ouders gevoerd. Na de broedtijd is de Boomvalk jagend aan te treffen bij slaapplaatsen van spreeuwen en zwaluwen. Op vogels wordt doorgaans in de ochtend en schemeruren gejaagd en overdag vaker op insecten. In het voorjaar, vooral in mei en juni, zijn Boomvalken in de Alde Feanen boven de rietpercelen en moerasbossen jagend op libellen aan te treffen. Libellen worden direct al in de lucht opgegeten.

Kieviten langs het oude veenstroompje de Geau ©Gerrit Jellema

Page 29: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 28

Dinsdag 26 april Bezoek drie aan de Wyldlannen. De weilanden staan wederom plasdras. Gisteren viel er bijna 30 mm hagel en sneeuw en lagen de percelen in plaats van groen er wit behageld bij. Tsjonge, jonge wat is het nat in de zomerpolder. Het gemaal draait op volle toeren. Doordat de meeste greppels verstopt zitten kan het water moeilijk zijn weg vinden. De mannen van It Fryske Gea doen hun uiterste best om de afvoerpijpjes vrij te maken van slib. Het zit de weidevogels, ook al door het veel te koude voorjaar, niet mee. Dit wordt een vreemd jaar in de zomerpolder, een heel vreemd jaar! Toch vinden we 43 territoria van Kieviten. Zijn de Grutto’s bezig met hun zwanenzang in de Wyldlannen? We vinden nog maar zes territoria, wie weet gaat dit aantal nog toenemen de komende dagen. Tureluurs zitten zelfs nog in de groep! Ook van Veldleeuwerik en Gele Kwikstaart zijn er nog maar weinig aanwezig. Deze soorten zoeken de droge randen langs de Geau, Lange Sâne en Folkertssleat op. De grasgroei komt in de Wyldlannen door het koude en natte voorjaar niet op gang. Een buitenkans voor een groep Zwarte Kraaien, zij vinden de nesten van de Wulpen en Kieviten met het grootste gemak. De eerste legsels zijn bijna allemaal verdwenen door predatie. Ook zijn nesten door het hoge waterpeil mislukt. Boven de zomerpolder zijn Bruine Kiekendieven volop aan het baltsen. De Bruine Kiekendief staat in de Alde Feanen te boek als een schaarse broedvogel. Bruine Kiekendieven bouwen hun nest laag bij de grond in overjarige rietvegetaties. Omdat de nesten laaggelegen zijn, zijn zij ook kwetsbaar voor predatoren zoals Vos, Steenmarter en Zwarte Kraai. De soort is gemakkelijk waar te nemen. Bij het jagen op prooien vliegen Bruine Kiekendieven doorgaans laag over het open veld. De jachttaferelen zijn vaak goed te zien en men kan de kiekendieven dan goed volgen tijdens hun fraaie glijvluchten. Kiekendieven volgen hun prooi als het moet langdurig. Boven moerassige gebieden of een plas met rietzomen mag een jagende Bruine Kiekendief niet ontbreken. Het vliegbeeld met de lange smalle vleugels en de ietwat schommelende vlucht laag boven het riet is zeer kenmerkend voor deze jager op prooien als watervogels, veel jonge vogels, kleine zoogdieren, kikkers en vissen. De vrouwtjes zijn, zoals bij veel stootvogels, wat groter dan de mannetjes en kunnen daardoor ook wat grotere prooien bemachtigen. Buiten de broedtijd verzamelen Bruine Kiekendieven zich vaak op vaste plaatsen om gezamenlijk de nacht door te brengen. Soms kunnen op dergelijke slaapplaatsen wel enkele tientallen exemplaren worden gezien. De Bruine Kiekendief overwintert voornamelijk in Zuid-Europa en West-Afrika ten zuiden van de Sahara. Tussen half maart en eind mei keert de soort weer in Fryslân terug en is dan weer boven de bekende broedgebieden te zien. Vrijdag 6 mei Bezoek vier aan de Wyldlannen. Het wordt een prachtige zonnige dag met temperaturen boven de twintig graden. Het mooie weer van de afgelopen dagen heeft er voor gezorgd dat de percelen in de Wyldlannen wat beginnen op te drogen. We glijden niet meer alle kanten op. Vandaag kunnen we de definitieve territoria (47) vaststellen van de Kievit. Jammer genoeg vinden we vandaag geen alarmerende ouderparen. Alarmtellingen in de afgelopen jaren hebben aangetoond dat er in de Wyldlannen weinig of geen Kieviten vliegvlug worden. We vinden veel gekraakte eierschalen. Verantwoordelijk hiervoor zijn een rondzwervende groep Zwarte Kraaien. De voortdurend aanwezige Zwarte Kraaien lusten wel een eitje. Ze hebben langs de Burd, P.M. kanaal, Rengerspôle, Grêft en Geau nesten met hongerige jongen. Er zijn slechts een stuk of zeven Gruttoparen in de zomerpolder. Baltsende Watersnippen maken het ons gemakkelijk, we vinden vier territoria. De weidezangvogels, waaronder Gele Kwikstaart en Veldleeuwerik, laten zich door het mooie weer eveneens goed tellen. De aantallen

Page 30: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 29

van beide soorten laten nog wat te wensen over, wellicht kunnen we de komende dagen nog een influx verwachten. Gierzwaluwen en een Boomvalk melden zich vandaag boven de Wyldlannen. Als ze door de lucht zweven lijken ze wel een beetje op elkaar. In 2014 heeft een paartje Boomvalken in de Saiter Polder langs de Lange Sleatten gebroed. De Boomvalk heeft zijn nestplaats altijd in de top van een boom. Hiervoor worden oude kraaiennesten gebruikt. Gewoonlijk hoeft er geen twijfel te bestaan of een broedplaats in het voorjaar bezet is door Boomvalken of niet. In de vroege ochtend schalt het schelle ‘kji-kji-kji’ door de Alde Feanen. Omdat de Boomvalk een trekvogel is wordt er pas laat begonnen met broeden. De meeste Boomvalken beginnen begin juni met het leggen van ongeveer 3 eieren. Gemiddeld vliegen hiervan 2,3 jongen uit na 4-5 weken. De weidevogels kunnen weer profiteren van de hogere waterpeilen in de zomerpolder. De komende weken worden langs de Greft een viertal greppels plasdras gehouden door een mobiel windmolentje die water oppompt uit een naastgelegen sloot. De toepassing van windmolens voor de aandrijving van pompen is een aantrekkelijk en milieuvriendelijke oplossing voor watertransport. Dit geldt in het bijzonder voor gebieden waar elektriciteit niet voorhanden is. De windwatermolen werd en wordt in de Alde Feanen hoofdzakelijk gebruikt voor het bemalen van polders, maar tegenwoordig dus ook in de natuurgebieden met zogeheten plasdras situaties. In een ander perceel langs de Dwersdoekesleat wordt een gefreesde greppel plasdras gezet door middel van een plasdraspomp die op zonne-energie werkt. Om goede resultaten te behalen bij weidevogelbeheer zijn natte terrein omstandigheden in verschillende perioden van het jaar een essentiële schakel. Greppel plasdras heeft als voornaamste doel om geschikte omstandigheden te creëren in de kuikenfase van de steltlopersoorten. Door de greppel zodanig vol te pompen met water dat hij in ruime mate buiten de greppeloevers treedt wordt de grasgroei vertraagd en ontstaan slikrandjes met slakjes en muggen en wordt over een breedte van enkele meters een gradiënt van kort naar lang gras verkregen. Greppel plasdras ligt op rustige plaatsen en het liefst op enige afstand van broedgelegenheden van predatoren. Bij voorkeur wordt voor greppel plasdras een al wat hol gelegen perceel geselecteerd. Een ideale kuikenbiotoop derhalve met veel voedsel en een makkelijk indringbare bodem. Op percelen met plasdras situaties rusten en foerageren vogels. Dat zijn in de Wyldlannen onder anderen Kemphaan, Regenwulp, Zwarte Ruiter en Groenpootruiter en (jongen van) in de nabijheid van de plasdras greppels broedende weidevogels, zoals Scholekster, Wulp, Watersnip, Kievit, Tureluur en Grutto. Bovendien zijn er tijdelijk allerlei eendensoorten doortrekkend of met jongen aan te treffen: Wilde Eend, Wintertaling en Krakeend. Plasdraspercelen zijn prima verblijfplaatsen en voedselgebieden voor allerlei soorten vogels. De tijdelijk hoge grondwaterstand drijft de bodemfauna naar de oppervlakte. Deze komt daardoor binnen bereik van de vogels. Door het grasland na verloop van tijd weer droog te zetten herstelt de bodemfauna zich. Donderdag 19 mei Bezoek vijf aan de Wyldlannen. De nadruk ligt vandaag op het tellen van de alarmerende ouderparen van Kievit, Grutto, Tureluur, Scholekster en Wulp. Om het succes van weidevogelparen en van Grutto en Tureluur in het bijzonder over de gehele broedperiode beter te kunnen inschatten heeft het Weidevogelmeetnet Fryslân het project alarm ontwikkeld, dat in combinatie met het BMP (Broedvogel Monitoring Project) kan worden uitgevoerd. Het is een praktische telmethode voor het schatten van territoriaal succes. Daarbij wordt een territorium van een steltloperpaar succesvol genoemd, wanneer er één of meer jongen vliegvlug worden. Alarmtellingen worden uitgevoerd met behulp van zichtwaarnemingen van alarmerende ouderparen (met jongen in de nabijheid). Nadeel is dat de oudervogels en kuikens niet individueel kunnen worden gevolgd tot en met het tijdstip van vliegvlug

Page 31: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 30

worden. Reproductie in termen van het aantal jongen per broedpaar kan niet exact worden berekend, maar ingeschat. Er zijn helaas maar weinig alarmerende ouderparen in de Wyldlannen waaronder Kievit (6), Grutto (2), Tureluur (2) en Wulp (2). De volgende telling over enkele weken zal duidelijk maken wat het territoriale succes van deze soorten gaat opleveren. Vandaag kunnen we ook de definitieve territoria vaststellen van Gele Kwikstaart (57) en Veldleeuwerik (45).

Boven de rietkragen en struwelen jagen Bruine Kiekendieven. ©Hans Pietersma

Maandag 6 juni Bezoek zes aan de Wyldlannen staat in het teken van alarmerende oudervogels. Ook zijn onze oren gespitst op roepende Kwartels. Deze vogels laten zich vandaag niet horen en slaan waarschijnlijk een jaartje over om een broedpoging te wagen in de zomerpolder. We vinden maar weinig alarmerende ouderparen, slechts één Kievit en twee Tureluurs hebben jongen. Een teleurstellend seizoen voor de weidevogels in de Wyldlannen. Predatoren die we vandaag tegenkomen zijn Blauwe Reiger (3), Grote Zilverreiger, Bruine Kiekendief (3), Havik (1), Buizerd (3) en Ooievaar (1). In groepsverband schuimen vijf Zwarte Kraaien het gebied af. In de Doekesleat zwemt een paartje Knobbelzwanen met zeven jongen. De percelen langs de Doekesleat worden afgegraasd door Grauwe Ganzen. We vinden vijf paren Grote Canadese Ganzen met (9-1-5-7-7) pullen. Er zijn ook Otters in de zomerpolder, we vinden prooiresten van Zeelt en Snoek langs de Doekesleat nabij de vogelkijkhut.

Page 32: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 31

Grote Ratelaar zover het oog reikt ©Gerrit Jellema

Maandag 27 juni Een nachtbezoek aan de Wyldlannen. Nachtbezoeken zijn nodig om ook de nachtactieve soorten zoals Kwartel en Kwartelkoning te kunnen inventariseren. Deze soorten laten zich eigenlijk overdag nooit zien en roepen alleen in het donker. Tijdens de ochtendschemering en vanaf de avondschemering kan het goed raak zijn. De Kwartel roept ‘kwik-me-dit’, en de Kwartelkoning roept ‘crex-crex’. Zal het er nog van komen voor wat betreft Kwartelkoningen en Kwartels in de grootste zomerpolder van het Nationaal Park? Het weer was de afgelopen tijd natuurlijk niet altijd even uitnodigend voor een nachtelijke tocht langs en door de hooilanden, maar het kan best nog wel lonend zijn een poging te doen. Teaperts en Kwartels kunnen zich immers nog zeer laat in het seizoen vestigen. Vannacht doen we nog een ultieme poging om deze prachtige soorten op te sporen. Het wordt een frisse nacht met heldere luchten. In de avondschemer is er weinig wind, later in de nacht trekt de wind een beetje aan. Prima omstandigheden om soorten die ’s nachts actief zijn op te sporen. Kwartels en Kwartelkoningen hebben we niet gehoord, ze zijn er gewoon niet. Langs de Geau ratelen enkele Sprinkhaanzangers en vliegt een Roerdomp over. De Roerdomp verdwijnt in de dekking van de brede lintvormige rietkraag langs de Lange Sâne. Langs de Folkertssleat probeert een Kievit een Bruine Kiekendief weg te jagen. Vanuit het negen hectare grote perceel de Wâldmans Njoggene, noordelijk gelegen langs de Doekesleat, horen we een geluid van een vogel dat we niet kunnen thuisbrengen. Het is een vrij luide schorre schreeuw, we denken beide aan een Velduil. De volgende dag het internet afgespeurd. Het blijkt inderdaad het geluid van een vrouwtje Velduil te zijn geweest. Kennelijk kwamen we te dicht in de buurt van haar nest met eieren of jongen waardoor de soort alarmeerde? Of was het een roestende vogel die we stoorden? We zijn benieuwd of we tijdens vervolgbezoeken de soort weer tegenkomen. Op de terugweg zagen we in de Noarderburd verschillende Kerkuilen en Ransuilen jagen. http://www.xenocanto.org/explore?query=Asio+flammeus

Page 33: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 32

Aanwijzingen inventarisatie richtlijnen Velduil Alle waarnemingen in geschikt biotoop noteren en letten op territorium- of nestindicerend gedrag: balts (vooral vroege ochtend en avond, vaak lange imponeervlucht met glijden, stoten en vleugelklappen), roepend mannetje (zacht), agressie jegens roofvogels, kraaien en andere uilen, alarm (gaat bij benadering nest rond waarnemer vliegen), voedseltransport, afleidingsgedrag, bedelende jongen (vooral vroege ochtend en late avond). LET OP: Overdag (meest ’s ochtends) jagende uilen zijn verdacht, want hebben vaak een broedsel. Tot ver in mei kunnen echter rondzwervende niet-broedvogels of trekkers opduiken. Deze reageren niet of minder fel verstoring door mensen of bijv. passerende grote roofvogel. Bijzonderheden Lastig te inventariseren soort die zelfs in goed onderzochte gebieden soms over het hoofd wordt gezien. In muizenrijke jaren soms op onverwachte plekken broedend en dan wel eens verschillende nesten in elkaars nabijheid Broedbiologie Gebonden aan grote open tot halfopen gebieden, momenteel vooral duinvalleien, incidenteel op heidevelden, hoogveen, moerassen en extensief cultuurland. Nest goed verstopt tussen halfhoge vegetatie, in omgeving van uitkijkpost van mannetje. Eileg gewoonlijk in april-mei, maar tijdens muizenpieken ook wel in andere maanden. Eén broedsel per jaar, meestal 7-10 eieren, broedduur 24-28 dagen, jongen vliegvlug na 30-48 dagen (maar verlaten nest vanaf dag 15). Vrijdag 15 juli Sip Veenstra zag vanmiddag een vrouwtje Zomertaling in de Wyldlannen. De taling zwom in de Doekesleat en vertoonde afleidingsgedrag door telkens onder water te duiken. Waarschijnlijk zochten de pullen dekking langs de oever, ze lieten zich niet zien. Er hebben dit seizoen twee paartjes in de Wyldlannen gebroed. De Zomertaling is de enige in ons land broedende eend waarvan vrijwel de hele populatie in tropisch Afrika overwintert. De soort broedt bij voorkeur langs rustige en beschutte, ondiepe stilstaande wateren met drijvende vegetatie en een weelderige maar niet al te dichte oeverbegroeiing, liefst omgeven door grasland of moeras. De zomerpolder heeft alles wat een Zomertaling zich maar wenst, de aanwezigheid van uitgestrekte watervlakten, dichte oever-begroeiing, relatieve rust, extensief graslandbeheer en een netwerk van ondiepe waterlopen. In hun broedgebieden, graslanden en moerassen, krijg je deze uiterst schichtige vogels, die onopvallend langs de slootkant leven, zelden in het oog. En als je ze al ziet, hebben ze ons meestal eerder gezien en vliegen ze met hun karakteristieke rateltje laag over het land dieper de zomerpolder in. En zijn vervolgens onzichtbaar. In 2010 bedroeg het aantal Zomertalingen de helft van 1990 (gegevens Sovon). Sinds 1960 is de afname zelfs negentig procent. Er broedt nu nog circa duizend paar in Nederland.

Page 34: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 33

5. Vergelijking met broedvogelkarteringen uit voorgaande jaren Al vele tientallen jaren worden de broedvogels in de Wyldlannen door vrijwilligers van It Fryske Gea en Grouster Fûgelwacht in kaart gebracht. De systematische werkwijze en methodiek zijn uiteraard dezelfde. In de volgende tabel worden de resultaten van de integrale kartering uit voorgaande jaren met elkaar vergeleken. De vergelijking betreft alleen de soorten die binnen dezelfde begrenzing geteld zijn. Vergelijking tussen 2003 tot en met 2016 van broedvogels in de Wyldlannen (200 ha) Soort 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 Fuut 4 2 3 6 2 2 3 3 3 2 2 2 2 2 Knobbelzwaan 1

1 1

Roerdomp 1 Grauwe Gans

1

2

9

3

Grote Canadese Gans

1 1 3 1 1 1 Brandgans 1 Nijlgans 2 4 3 3

1

2 2 2 1 2 3 2

Bergeend

1 1 1 1

2 1 3 3 3 7 6 7 Krakeend 6 5 9 4 10 5 7 7 10 13 9 15 15 15 Wintertaling 5 Wilde Eend 23 31 32 25 22 24 24 22 22 21 15 17 14 11 Zomertaling 1 1 1 1 1

2 3 1 2

Slobeend 2 3 4 1

1 1 1 5 3 2 3 1 Tafeleend 1 3 4 3 1

Kuifeend 3 5 7 4 3 2 5 7 6 4 6 6 9 6 Bruine Kiekendief

1

1 1

1 1 1 1 2

Buizerd

1

1

Kwartel 1 18 16

3 15 7 3 9 11 2 3 5

Fazant 2 1 3 4 2 3 2 1

1 Kwartelkoning

4

1 1

1 1 1

Waterhoen 1

1

1 2

1 1 1 Meerkoet 13 19 18 18 8 9 12 10 8 5 5 9 13 11 Scholekster 8 10 6 5 6 5 4 3 4 2 4 5 3 3 Kleine Plevier

1

Kievit 71 120 102 80 27 29 57 24 22 31 36 47 51 47 Kemphaan 1 4 3 3

2

1 1

Watersnip 15 22 23 11 10 13 7 9 8 6 6 14 9 5 Grutto 49 54 45 31 19 13 21 18 17 17 12 14 21 7 Wulp 4 5 7 3 5 4 6 5 5 6 4 8 4 4 Tureluur 28 27 32 24 20 11 18 10 15 14 13 21 23 12 Kokmeeuw 8

Visdief 6 5

Holenduif

1 1

1

Houtduif 2 1 2

2

1 1

1 1 1 2 Koekoek 1 Velduil 1 IJsvogel 1 Grote Bonte Specht

1

1

1 1

Veldleeuwerik 63 67 65 65 77 54 70 72 74 52 43 58 63 45 Boerenzwaluw 7

1 8 9 8 9 11 7 5 6 7 11

Graspieper 3 6 5

1 3 1 2 2

4 1 Gele Kwikstaart 31 56 60 56 56 65 65 60 77 40 39 60 64 57 Witte Kwikstaart 4 1 6 3 4 3 3 3 4 2 5 3 4 Winterkoning 5 7 4 6 4 4 3 2 2 2 2 3 4 6 Heggenmus 1

1 2 1 1 2 1

1 1 1

Roodborst 1 2 1 2

1 Blauwborst 3 5 3 2 5 3 4 9 4 1 2 3 3 3 Roodborsttapuit 1 Merel 1 2 2 1 4 1 2 1 1 1 1 1 1 2 Zanglijster 1

1 1 2 1

Sprinkhaanzanger 2 5 10 7 4 8 6 8 12 3 5 1 2 6 Rietzanger 14 23 24 18 30 34 53 29 38 16 12 28 30 37 Bosrietzanger

1 1 2 4 3 2 2 5 3 3 5 5 1

Page 35: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 34

Soort 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 Kleine Karekiet 15 10 11 27 20 15 16 6 9 10 9 12 11 6 Grote Karekiet

1

Spotvogel 2 1

1

1 2 3 3 4 2 2 1 1 Braamsluiper 1 1 2

1

1 1 1 2

Grasmus

2 3 4 3 5 4 6 5 4 4 5 6 3 Tuinfluiter 6 5 3 4 3 3 2 4 7 3 8 6 5 6 Zwartkop 1 1 1 2 1 1

1 1 2 1 2 2 1

Tjiftjaf 6 7 4 3 4 4 3 4 5 4 3 5 4 6 Fitis 11 12 11 14 11 12 11 8 16 11 8 10 7 10 Gr. Vliegenvanger

1 1 1 2

1 1

Bonte Vliegenvanger

1

Matkop 1 1 1 1

1 1

1 1

Pimpelmees 1 1 2 1 1 1 1

1 1 1 1 1 1 Koolmees 1 3 3 2 4 1 1 2 2 2 1 2 3 1 Boomkruiper 1 Kauw

1 1 2 1 1 1 1 1 1 1

Zwarte Kraai 2 2 2

1 1

1 1 1 1 2 1 Spreeuw

11 11 12 14 12 7

6 5 1 1 2 1

Ringmus

1

1

1

1 Vink 2 2 5 4 2 5 4 3 3 3 2 4 4 3 Groenling

2 1 1 1 1 1

Putter 1 1

1

1 1 2 1 1 2 2 Kneu

1

2 1

Rietgors 25 37 52 31 34 32 30 28 50 25 30 17 19 20 Soorten van de herziene Rode Lijst (uit 2004) vet weergegeven Soorten van de Rode Lijst In de eerste kolom van bovenstaande tabel is vet weergegeven of een bepaalde soort voorkomt op de Rode Lijst ((RL). Niet minder dan 22 soorten van de Rode Lijst zijn de afgelopen 14 jaar als broedvogel waargenomen in de Wyldlannen. Maar liefst een kwart van deze twintig soorten broedt elk jaar in dit gebied: Watersnip, Grutto, Tureluur, Veldleeuwerik en de Gele Kwikstaart. Veldleeuwerik, Gele Kwikstaart, Grutto en Tureluur staan jaarlijks zelfs in de Top-10. Daarnaast prijken een paar bijzondere soorten in dit rijtje, zoals Roerdomp, Kwartelkoning en Kemphaan. Samengevat: van de twintig soorten van de Rode Lijst hebben (heeft) twee soorten de status EB (ernstig bedreigd): Kemphaan en Velduil, drie soorten de status BE (bedreigd): Roerdomp, Watersnip en Grote Karekiet. Zes soorten hebben de status KW (kwetsbaar): Wintertaling, Zomertaling, Slobeend, Kwartelkoning, Visdief en Koekoek en elf soorten hebben de status GE (gevoelig): Grutto, Tureluur, Veldleeuwerik, Boerenzwaluw, Graspieper, Gele Kwikstaart, Spotvogel, Grauwe Vliegenvanger, Matkop, Ringmus en Kneu.

VN Soorten die uit Nederland zijn verdwenen Een soort krijgt deze status pas als het eerste jaar dat niet meer in Nederland werd gebroed tien of meer jaar geleden is en de soort sindsdien geen regelmatige broedvogel meer is.

VNW In het wild uit Nederland verdwenen soorten In het wild uit Nederland verdwenen (geldt alleen voor de kwak), waarvan in gevangenschap een populatie in stand gehouden wordt.

EB Ernstig bedreigde soorten Soorten die zeer sterk zijn afgenomen en zeer zeldzaam zijn.

BE Bedreigde soorten Soorten die sterk zijn afgenomen en zeldzaam tot zeer zeldzaam zijn en soorten die zeer sterk zijn afgenomen en zeldzaam zijn.

KW Kwetsbare soorten Soorten die zijn afgenomen en vrij tot zeer zeldzaam zijn en soorten die sterk tot zeer sterk zijn afgenomen en vrij zeldzaam zijn.

GE Gevoelige soorten Soorten die stabiel of toegenomen zijn en zeer zeldzaam zijn en soorten die sterk tot zeer sterk zijn afgenomen en algemeen zijn.

Page 36: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 35

6. Bijlage 1: Wyldlannen: de rayons.

Wyldlannen-Noord

Wyldlannen-Oost

Page 37: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 36

Wyldlannen-West

Tureluur: ©Tjerk Kunst

Page 38: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 37

7. Bijlage 2: Overzicht per deelgebied van alle vastgestelde soorten en aantallen. Vergelijking tussen 2002 tot en met 2016 van broedvogels in de Wyldlannen rayon noord Soort 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Fuut

2 1 1 2 1 1 1 1 1

1 1

Roerdomp

1

Grauwe Gans

1

1

6

3

Grote Canadese Gans

1

2 1 1 1 Nijlgans

2 2 1 2

1

1 1

Bergeend

1

1 2 2 2 Krakeend 1 1 1 2 1 3 1 2 2 2 2 2 3 3 4 Wilde Eend 5 5 4 6 6 4 6 4 4 3 4 4 2 2 1 Slobeend 1 1 1

1

1

Tafeleend

1 2 2 2 1

Kuifeend

1 2

1

2 4

1 1 1

Bruine Kiekendief

1

1

1 1 1 Kwartel 7 1 2 7

1 6 2 3 3 4 2 1 1

Fazant

1 1 1

Kwartelkoning

2

1

Waterhoen

1

1 Meerkoet 5 4 5 3 4 3 3 3 2 2 1 2 2 3 2 Scholekster 2 1 2 2 1 1 1

1

Kievit 22 20 34 40 27 7 8 15 4 2 6 6 12 13 12 Kemphaan

1

Watersnip 3 5 6 8 5 2 5

3

1 1 5 1 1 Grutto 29 16 12 14 10 2 1 3 1

Wulp 2 1 2 3

1 1 2 2 1 2 1 3 1 1 Tureluur 10 10 6 12 7 2 2 1 1

1 1 3 1 3

Velduil

1 Veldleeuwerik 26 17 23 22 23 28 16 24 24 26 18 17 23 23 14 Graspieper

2 1

1

1 1

Gele Kwikstaart 10 14 16 19 15 18 20 21 17 16 10 17 23 16 13 Witte Kwikstaart

1

1 1 1

1

Blauwborst

1 2 1 1 2

3

Roodborsttapuit

1

Sprinkhaanzanger

2 5

3 3 1

1 1 2 3 Rietzanger 4 4 11 8 7 12 10 14 10 9 3 6 9 10 8 Bosrietzanger

1

1 1

Kleine Karekiet 2 4 6 8 16 10 6 6 2 3 5 3 6 3 3 Grote Karekiet

1

Grasmus

1

Zwartkop

1

Koolmees

1

Rietgors 8 11 16 19 14 13 11 12 9 18 9 18 7 8 6

Soorten van de herziene Rode Lijst ( uit 2004) vet weergegeven

Page 39: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 38

Vergelijking tussen 2002 tot en met 2016 van broedvogels in de Wyldlannen rayon west Soort 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Fuut

1

1 3 1 1 2 2 2 2 1 2 2 1

Knobbelzwaan

1 1 Grauwe Gans

1

Grote Canadese Gans

1 1 Brandgans

1

Nijlgans 2

2 2 1

1

1 2 1 1 2 1 Bergeend

1 1 1 1

1 1 3 2 3 4 3 4

Krakeend 2 2 2 5 2 4 2 4 3 5 7 4 8 7 8 Wintertaling

5

Wilde Eend 4 11 14 20 13 11 11 13 13 12 13 7 9 8 7 Zomertaling 1 1 1 1 1 1

1 3 1 2

Slobeend 1 1 2 4 1

1

1 5 3 2 3 1 Kuifeend 4 2 3 3 4 2 2 3 3 6 4 4 5 7 2 Bruine Kiekendief

1

1 1 1

Buizerd 1

1

1

Kwartel

7 8

2 7 4

5 5 2 1

Fazant

1 1 1 1 1 1 1

Waterhoen

1 2

1 1

Kwartelkoning

2

1 1

1 1 Meerkoet 8 6 10 11 11 4 4 6 5 5 3 2 5 6 7 Scholekster 12 7 7 2 4 4 3 4 3 4 2 3 4 2 3 Kleine Plevier

1

Kievit 42 39 52 36 31 15 12 30 16 19 11 16 28 26 22 Kemphaan 8 1 4 1 2

1

1

Watersnip 9 9 15 11 5 5 7 6 6 8 4 4 8 7 3 Grutto 50 28 32 21 16 16 12 18 17 17 17 10 14 20 7 Wulp 1 2 2 2 2 3 1 2 2 3 3 1 3 1 2 Tureluur 28 17 18 18 14 17 7 15 8 15 11 10 15 19 7 Kokmeeuw 12 8

Visdief 7 6 5

Holenduif 1

1 1

1

Houtduif 2 2 1 2

2

1 1

1 1 1 2 IJsvogel

1

Grote Bonte Specht

1

1

1 1 Veldleeuwerik 36 29 27 26 24 34 26 31 31 30 23 21 23 27 22 Boerenzwaluw 8 7

1 8 9 8 9 11 7 5 6 7 11

Graspieper 3 3 4 4

1 3 1 2 1

2 Gele Kwikstaart 12 8 24 24 23 20 25 25 22 27 20 16 15 30 24 Witte Kwikstaart 2 2 1 4 1 3 3 2 2 3 2 3 3 3 Winterkoning 4 5 7 4 6 4 4 3 2 2 2 2 3 4 6 Heggenmus

1

1 2 1 1 2 1

1 1 1

Roodborst

1 2 1 2

1 Blauwborst

2 2 3 6 4 1 2 3 2 2

Merel 3 1 2 2 1 4 1 2 1 1 1 1 1 1 2 Zanglijster

1

1 1 2 1

Sprinkhaanzanger 1 1 1 2 3

1 3 4 5 2 1 1 1 2 Rietzanger 3 5 5 9 5 9 13 28 12 15 7 4 11 10 14 Bosrietzanger 1

1

2 3 2 2 2 4 3 2 4 3 1

Kleine Karekiet

3 1 1 7 10 7 10 4 6 4 6 6 8 3 Spotvogel

2 1

1

1 2 3 3 4 2 2 1 1

Braamsluiper

1 1 2

1

1 1 1 2 Grasmus 1

2 3 3 2 5 4 6 5 4 4 5 6 3

Tuinfluiter 3 6 5 3 4 3 3 2 4 7 3 8 6 5 6 Zwartkop 1

1

2 1 1

1 1 2 1 2 2 1

Tjiftjaf 3 6 6 4 3 4 4 3 4 5 4 3 5 4 6 Fitis 7 10 9 11 14 11 11 11 8 16 11 8 10 7 10 Gr.Vliegenvanger 1

1 1 1 2

1 1

Bonte Vliegenvanger

1

Matkop

1 1 1 1

1 1

1 1

Pimpelmees

1 1 2 1 1 1 1

1 1 1 1 1 1 Koolmees 1 1 3 3 2 3 1 1 2 2 2 1 2 3 1 Boomkruiper

1

Kauw

1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 Zwarte Kraai 2 2 2 2

1 1

1 1 1 1 2 1

Spreeuw 20

11 11 12 14 12 7 6 6 5 1 1 2 1 Huismus 10

Page 40: Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 - Fûgelwacht Groufugelwachtgrou.nl/.../2017/02/Broedvogels-van-de-Wyldlannen-in-201… · Broedvogels van de Wyldlannen in 2016 Pagina 7 3.

Broedvogels van de Wyldlannen in 2016

Pagina 39

Soort 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Ringmus

1

1

1

1

Vink 2 2 2 5 4 2 5 4 3 3 3 2 4 4 3 Groenling

2 1 1 1 1 1

Putter

1 1

1

1 1 2 1 1 2 2 Kneu

1

2 1

Rietgors 4 6 12 21 9 10 10 11 9 6 7 8 6 7 9 Soorten van de herziene Rode Lijst ( uit 2004) vet weergegeven Vergelijking tussen 2001 tot en met 2016 van broedvogels in de Wyldlannen rayon oost Soort 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Fuut

1 1 1 1 1

Nijlgans

1 2 Bergeend

1 1 1

Grauwe Gans

3

Krakeend

1 3 2 2 1 3 2 1 2 3 4 3 4 5 3

Wilde Eend mkz 8 7 13 6 6 7 7 7 5 7 4 4 6 4 3 Slobeend 2

Tafeleend

1 2 1

Kuifeend 3 1

1 2

1 1 1 3

Kwartel

1

9 1

2 1

1 2 3 Fazant 1 1 2

1 2

1

1

Waterhoen

1

Meerkoet 1 3 3 4 4 3 1 2 3 3 1 1 1 2 4 2 Scholekster 1 1

1 2

1 1

1 1

Kievit 29 16 12 34 26 22 5 9 12 4 1 14 14 7 12 13 Kemphaan

2 1

1

Watersnip 1 3 1 1 4 1 3 1 1

1 1 1 1 1 Grutto 19 16 5 10 10 5 1

2 1

Wulp 3 1 1 1 2 1 1 2 2 1 1 1 2 2 2 1 Tureluur 6 2 1 3 2 3 1 2 2 1

2 2 3 3 2

Koekoek

1 Veldleeuwerik 10 20 17 17 17 18 15 12 15 17 18 11 5 12 13 9 Graspieper

1

Gele Kwikstaart 7 9 9 16 17 18 18 20 19 21 34 10 6 22 18 20 Witte Kwikstaart 1 1 1

1 1

1 1

2 1

Blauwborst

2 2 2 1 1 1 1

1 1 Sprinkhaanzanger 2 1 1 2 3 4 1 4 2 4 6

2 1 1

Rietzanger 7 9 5 7 7 6 9 11 11 7 14 6 2 8 10 15 Bosrietzanger

1

1 1 2

Kleine Karekiet 3 6 8 3 2 4

2

1 Grasmus

1

Tjiftjaf

1

Fitis

1

1

Kneu

1

Rietgors 6 5 8 9 12 8 11 11 7 10 26 9 4 4 4 5

Soorten van de herziene Rode Lijst ( uit 2004) vet weergegeven Verslag: Gerrit Jellema Inventarisaties: Gerrit Jellema, Ruurd Koopmans Fotografie: ©Anton Huitema ©Gerrit Jellema ©Tjerk Kunst © Hans Pietersma www.geabylden.nl