Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en...

54
Auteurs: Rob Oosterom Jochem Hagoort Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos Het inpassen van een voedselbos op landgoed Welna zonder de aanwezige broedvogels te schaden

Transcript of Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en...

Page 1: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

Auteurs: Rob Oosterom

Jochem Hagoort

Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbosHet inpassen van een voedselbos op landgoed Welna zonder de aanwezige broedvogels te schaden

Page 2: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen
Page 3: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbosHet inpassen van een voedselbos op landgoed Welna zonder de aanwezige broedvo-gels te schaden

Auteurs: Jochem Hagoort [email protected]

Rob oosterom [email protected]

Begeleiders: Wouter van Eck [email protected]

Fransjan de Waard [email protected]

Gilbert Leistra [email protected]

Datum: 30-08-2018

Page 4: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

4 Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

VOORWOORD

Voor u ligt een adviesrapport dat gaat over het behouden van de huidige broedvo-gelpopulatie in een gebied op landgoed Welna, waar een voedselbos wordt gereali-seerd.

Na onze stages, bij onder andere Natuurmonumenten en ARK natuurontwikkeling, werd het tijd om op zoek te gaan naar een onderwerp voor onze afstudeerstage. Individueel zochten we naar het thema voedselbossen omdat we daar door geboeid zijn. Via via vonden wij elkaar en zochten we verder naar een passend onderwerp binnen het thema Voedselbossen.

Door Gilbert Leistra werden we gewezen op Wouter van Eck en Frank Gorter. Wouter en Frank onderzoeken de mogelijkheid een voedselbos te realiseren op Landgoed Welna.

Naast het in kaart brengen van de broedvogels hebben we deelgenomen aan ver-schillende brainstormsessies op landgoed Welna. Tijdens deze bijeenkomsten kwa-men we in contact met de stakeholders van het project, waaronder landgoedeige-naren, bosbeheerders en ondernemers. Onze afstudeeropdracht heeft niet alleen dit adviesrapport opgeleverd maar ons ook veel geleerd over voedselbossen en de mensen die daar bij betrokken zijn.

We willen onze begeleiders Wouter van Eck en Fransjan de Waard van Stichting Voedselbos Nederland, bedanken voor de mogelijkheid om onderdeel te zijn van een groot project en Frank Gorter, die door zijn kennis en enthousiasme ons liet er-varen dat voedselbossen de toekomst zijn. Ook willen we Frank bedanken voor het verblijf in de schaapskooi van Landgoed Welna, hierdoor hebben we het broedvo-gelonderzoek optimaal kunnen uitvoeren.

In het bijzonder willen we Gilbert Leistra bedanken voor de kritische noot op het adviesrapport, maar ook voor zijn enthousiasme en prettige samenwerking tijdens de afstudeerperiode.

Jochem Hagoort en Rob Oosterom.

Velp, 30-08-2018

Page 5: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

5Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

SAMENVAT TING

Dit rapport bestaat uit een advies dat gericht is op het behouden van de broedvo-gels op Landgoed Welna.

Frank Gorter, mede eigenaar van Landgoed Welna in Epe, is op zoek naar manie-ren, om de ecologische, economische en sociale waarde te versterken in de toe-komst. Daarom is op landgoed Welna in 2017 het project “Vier businesscases voor agro-ecologische bosbouwinnovatie” gestart.

Landgoed Welna is van plan in een gebied van 15,4 hectare een voedselbos te rea-liseren met vier verschillende thema’s. Deze thema’s zijn: volumeproductie, biodi-versiteit, beleving/recreatie en gastronomie. Het adviesrapport gaat in op het be-houd van broedvogels met betrekking tot het thema volumeproductie. Voordat het voedselbos gerealiseerd wordt, moet de beginsituatie van het projectgebied in kaart worden gebracht. Daarom wordt er in dit rapport een broedvogelonderzoek gedaan. De aanwezigheid van broedvogels kenmerken een bepaalde vegetatiesamenstelling, structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen voor de landgoedeigenaren met zich mee.

Voor het adviesrapport zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld:

• Welke broedvogelsoorten zijn aanwezig in de 15,4 hectare?• Wat zijn de habitateisen van de aanwezige broedvogelsoorten?• Welke verplichtingen brengen de Wet Natuurbescherming en het Natu-

ra2000-beleid met zich mee omtrent de aanwezige broedvogels in de 15,4 hectare?

• Wat zijn de wensen en ideeën van de stakeholders voor de gekozen business-case?

Voor de onderzoeksvragen zijn de volgende methoden gebruikt:

• broedvogelonderzoek in het veld.• literatuurstudie naar de habitateisen en de wet- en regelgeving rondom de

aangetroffen vogelsoorten. Naar aanleiding van de gevonden resultaten is een advies opgesteld hoe de huidige vogelsoorten binnen het projectgebied behouden kunnen worden. Uit deze resulta-ten blijkt dat er 13 broedvogelsoorten in het projectgebied voorkomen. Deze vogels zijn weinig kritisch tot vrij kritisch en stellen weinig eisen aan hun habitat. Dit bete-kent dat de meeste soorten behouden blijven zolang er bomen en struiken in het gebied zijn. Twee uitzondering hierop zijn de kuifmees en de goudhaan. Deze soor-ten hebben specifiek naaldbomen nodig in hun habitat.

Volgens de wet- en regelgeving zijn de aangetroffen broedvogels niet bedreigd of kwetsbaar in Nederland. Mocht er een voedselbos gerealiseerd worden, hoeft er om deze reden geen vergunning aangevraagd te worden bij de provincie. Een vergun-ning is alleen nodig om een ontheffing te krijgen voor eventuele werkzaamheden, wanneer er flora of fauna in het gebied zit dat bedreigd is of op de Natura2000 lijst staat.

Als laatste is besloten om thema 1, gericht op productie, uit te werken voor dit on-derzoek. In overleg met de opdrachtgevers is besloten dat dit thema het meeste (negatieve) invloed kan hebben op de vogels, doordat het bos in rijen wordt geplant en de naaldbomen gaan verdwijnen.

Page 6: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

6 Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

Om de gevonden broedvogels te behouden wordt het volgende geadviseerd: Veel van de aanwezige broedvogels zijn gebonden aan dichte vegetatie zoals struiken en struwelen. Daarom is het van belang dat er een dichte vegetatie als struiken en bomen worden behouden of aangeplant. Laat daarnaast ook bepaalde stukken met naaldbomen staan ten behoeve van de kuifmees en goudhaan. Wanneer de werk-zaamheden daadwerkelijk van start gaan, moet er wel buiten het broedseizoen ge-werkt worden. Zo vindt er zo min mogelijk verstoring plaats. Als laatste is de beste plek voor de gekozen businesscase (thema 1, productie) het noordwestelijke kwart van het projectgebied. Hier komen alleen een aantal weinig kritische soorten in voor. Een ander (minder) geschikt deel is het zuidwestelijke kwart, maar dit bevat wel het territorium van een goudhaan, waar de naaldbomen beter niet gekapt kun-nen worden.

Page 7: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

7Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

Page 8: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord

Samenvatting

1 Inleiding 10

1.1 Kader en aanleiding 10

1.2 Probleemanalyse 11

1.3 Doelstelling 12

1.4 Afbakening 12

1.5 Leeswijzer 13

2 Omschrijving projectgebied 14

3 Methodiek 17

3.1 Onderzoek 173.1.1 Welke broedvogelsoorten zijn aanwezig binnen de 15,4 hectare? 173.1.2 Wat zijn de habitateisen van de aanwezige broedvogelsoorten? 203.1.3 Welke verplichtingen brengen de Wet Natuurbescherming en het Natura2000-

beleid met zich mee omtrent de aanwezige broedvogels? 203.1.4 Wat zijn de wensen en ideeën van de stakeholders voor de gekozen businesscase?

21

3.2 Programma van eisen 21

3.3 Advies 21

4 Resultaten 23

4.1 Welke broedvogelsoorten zijn aanwezig binnen de 15,4 ha? 234.1.1 Aanwezige broedvogels 234.1.2 Aanwezige territoria en locaties van broedvogels 23

4.2 Wat zijn de habitateisen van de aanwezige broedvogelsoorten? 244.2.1 Wat zijn habitateisen? 244.2.2 Habitateisen van de aanwezige broedvogels 24

4.3 Welke verplichtingen brengen de Wet Natuurbescherming en het Natura2000-beleid met zich mee omtrent de aanwezige broedvogels in de 15,4 hectare? 28

4.4 Wat zijn de wensen en ideeën van de stakeholders voor de gekozen businesscase? 30

Page 9: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

5 Programma van eisen 32

6 Advies 33

6.1 Beheeradvies per vogelsoort 33

6.2 Advies met betrekking tot de wet- en regelgeving 35

6.3 Advies locatie gekozen thema 35

7 Discussie 37

7.1 Interpretatie resultaten 37

7.2 Territoria van de waargenomen broedvogels 37

7.3 Vogels rondom het projectgebied 38

7.4 Natura2000-soorten 39

8 Aanbevelingen 40

8.1 Tweede inventarisatie 40

8.2 Vervolgonderzoek 40

9 Reflectie 41

9.1 Bijdrage aan de oplossing van het probleemstelling 41

9.2 Bijdrage aan duurzaamheid 41

10 Bijlagen 43

Bijlage 1 Standaardafkorting en interpretatiecriteria per vogelsoort 43

Bijlage 2 Overzicht 16 broedcodes 47

Bijlage 3 Overzicht en nummering van de vogelgroepen en hun belangrijkste biotoopeisen 49

Bijlage 4 Waarnemingenkaart 50

Bijlage 5 Locaties broedvogels 51

11 Literatuurlijst 52

Page 10: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

10 Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

1 INLEIDING

Dit rapport bestaat uit een advies dat gericht is op het behouden van de broedvo-gels op Landgoed Welna. Dit advies wordt gegeven met het oog op de gewenste transitie tot voedselbos, binnen de kaders van de Wet Natuurbescherming en het Natura-2000 beleid.

1.1 KADER EN AANLEIDING

Zoektocht naar nieuwe verdienmodellenDe subsidies nemen af en hoewel de houtoogst nu nog rendabel is, gaan landgoe-deren op zoek naar manieren om in de toekomst rendabel te blijven. Om de land-goederen economisch te versterken moet er geïnnoveerd worden. Volgens voed-selbosexperts Wouter van Eck, Fransjan de Waard en mede-eigenaar van Landgoed Welna, Frank Gorter, zijn voedselbossen een mogelijke oplossing. Frank Gorter vindt dat een voedselbos niet alleen economisch aantrekkelijk kan zijn, maar ook een grote sociale en ecologische rol kan hebben. Om de mogelijkheden te onder-zoeken hebben zij, samen met Hogeschool Van Hall Larenstein, de Rijksoverheid en verschillende andere partijen, de Green Deal voedselbossen gesloten. Deze partijen gaan de mogelijkheden verkennen om landgoederen ecologisch, economisch en sociaal waardevoller te maken. De Green Deal geeft landgoedeigenaren, maar ook andere partijen, meer ruimte om te innoveren binnen de bosbouw met betrekking tot agro-ecologie, waaronder voedselbossen vallen. Dit betekent dat de ideeën over mogelijke voedselbossen op landgoederen verder uitgewerkt kunnen worden (Bennink, 2017).

Landgoed Welna is een particulier landgoed. Het is een NSW-familielandgoed van ongeveer 600 hectare op de Veluwe dat meerdere eigenaren heeft, waaronder Frank Gorter. Frank Gorter wil samen met Wouter van Eck en Fransjan de Waard een voedselbos op Landgoed Welna creëren om niet alleen het landgoed zelf eco-nomisch, ecologisch en sociaal waardevoller te maken, maar ook om voorbeelden te bieden voor andere landgoederen. Er zijn namelijk nog geen volgroeide voedselbos-sen in Nederland en er is daarom nog geen onderzoek gedaan naar de effecten van voedselbossen.

Het projectOndanks dat er verwacht wordt dat op lange termijn voedselbossen geld op kunnen brengen en een toenemende ecologische en sociale waarde zullen hebben, is er wel eerst onderzoek nodig (Bennink, 2017). Daarom zijn Wouter van Eck, Fransjan de Waard, Frank Gorter en Marieke Karssen en Pauline Pels van The Plant, in 2017 het project “Vier businesscases voor agro-ecologische bosbouwinnovatie” gestart. Om dit onderzoek te kunnen financieren is er een POP3 innovatiesubsidie-aanvraag ge-daan. Deze is goedgekeurd en met de subsidie is het mogelijk om te experimenteren met het aanleggen van voedselbossen op Landgoed Welna (Karssen, 2017).

Vier businesscasesDe opdrachtgevers hebben besloten om vier businesscases te ontwikkelen op Landgoed Welna. Deze businesscases hebben elk een ander thema rondom voed-selbossen. Deze keuze is gemaakt door Wouter van Eck, Fransjan de Waard en Frank Gorter, maar staat niet vast. Het is een interactief proces waarin de input van ver-schillende stakeholders invloed kan hebben.

Page 11: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

11Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

De vier verschillende thema’s binnen het voedselbos die (globaal) ontwikkeld gaan worden zijn:

• Gastronomie, waarin gefocust wordt op niche producten• Beleving en recreatie, waaronder ook educatie en plukwandelingen• Volumeproductie, waarin gefocust wordt op een hoog volume van voedsel.• Versterking van biodiversiteit en andere natuurwaarden.

Binnen het te realiseren voedselbos op Landgoed Welna zal nog wel houtproductie blijven plaatsvinden. De reden hiervan is dat de transitie naar een voedselbos gefa-seerd verloopt. Hierbij worden de naaldbomen geleidelijk vervangen door loofbo-men zoals walnoot. De naaldbomen die tijdens dit proces worden gekapt worden met de houtoogst meegenomen en verkocht. Het gebied waar het voedselbos ont-wikkeld gaat worden, is in totaal ongeveer 15,4 hectare groot.

1.2 PROBLEEMANALYSE

Landgoed Welna ligt op de Veluwe en is een Natura2000-gebied (Gemeente Epe, 2012). De opdrachtgevers Wouter van Eck, Fransjan de Waard en Frank Gorter wil-len op 15,4 hectare van dit landgoed een voedselbos met vier thema’s ontwikkelen. Deze hebben betrekking op het omvormen van naaldbossen naar voedselbos.

Het probleem is dat de opdrachtgevers geen zicht hebben op de huidige natuur-waarden in het gebied van 15,4 hectare. Het bos op het landgoed heeft namelijk een lange omlooptijd van het hout en door de lage recreatiedruk zijn er natuurwaarden ontstaan. Belangrijke natuurwaarden in het projectgebied zijn de aanwezige broed-vogelsoorten. Het omvormen van naaldbos naar voedselbos kan effect hebben op de aanwezige broedvogels. Deze natuurwaarden zijn tevens mogelijke knelpunten in de realisatie van het project in het gebied omdat de opdrachtgevers deze niet willen schaden, maar willen behouden. Een goede inventarisatie is nodig om tot een ad-vies te komen, zodat de broedvogels behouden blijven. Deze inventarisatie is tevens ook een nulmeting voor vervolgonderzoeken naar de aanwezige broedvogels in de toekomst.

De diergroep die onderzocht wordt is broedvogels. Deze groep is een belangrij-ke indicator voor aanwezige habitats. De aanwezigheid van een vogelsoort ken-merkt een bepaalde vegetatiesamenstelling, structuur van de habitat (Vlaamse Milieumaatschappij, 1996) en voedsel- en nestgelegenheid (Vergeer, van Dijk, Boele, van Bruggen, & Hustings, 2016). Verder kan deze diergroep onderzocht worden in de afstudeerperiode en aan de hand van het gestandaardiseerde protocol van SOVON.

Tijdens het vooronderzoek bleek dat er een Quickscan (van Os, 2013) is gedaan op Landgoed Welna, maar deze geeft geen duidelijk beeld over de broedvogels die er in het projectgebied voorkomen.

Landgoed Welna is tevens een Natura2000-gebied waarin de aanwezige broedvogels beschermd zijn volgens de Wet Natuurbescherming. De opdrachtgevers weten niet welke broedvogelsoorten er in het projectgebied aanwezig zijn zitten en welke in-grepen er wel en niet toegestaan zijn per aanwezige vogelsoort, wanneer het naald-bos naar een voedselbos wordt omgevormd.

Page 12: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

12 Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

ProbleemstellingEr is geen zicht op de aanwezige broedvogels in het beoogde voedselbos van 15,4 hectare op Landgoed Welna, hun habitateisen en de handelingsruimte binnen de kaders van de Wet Natuurbescherming bij de transitie naar een voedselbos.

1.3 DOELSTELLING

Het doel van de opdracht is het schrijven van een advies hoe de huidige popula-tie broedvogels te behouden in het projectgebied van 15,4 hectare bij de transitie naar een voedselbos. Hierbij moet er gewerkt worden binnen de kaders van de Wet Natuurbescherming. Dit advies geldt ook als nulmeting van het projectgebied.

1.4 AFBAKENING

Het aantal natuurwaarden in het projectgebied is teveel om in een tijdsbestek van zes maanden te kunnen onderzoeken. Voor deze afstudeeropdracht is door de op-drachtgevers besloten dat alleen de broedvogels onderzocht worden en dat het advies zich hierop richt. De keuze is op broedvogels gevallen omdat deze diergroep de kwaliteit van het gebied kan aangeven (Sierdsema, 1995). Naast inventarisatie van de broedvogelpopulatie wordt ook een inventarisatie gedaan naar de aan-wezige flora, dit wordt onderzocht door Niels Geense, medestudent van Van Hall Larenstein. Beide rapporten zullen als beginstap dienen voor de realisatie van het voedselbos binnen het overkoepelende project “Vier businesscases voor agro-eco-logische bosbouwinnovatie”. Tevens worden niet alle vier de thema’s/businessca-ses onderzocht, maar wordt er gefocust op één thema. De reden hiervoor is het tijdsbestek dat de studenten hebben om het afstudeeronderzoek uit te voeren. Gaandeweg het onderzoek van de opdrachtgevers wordt vastgesteld wat de invul-ling van de thema’s zal zijn. In samenspraak met de opdrachtgevers wordt een keuze gemaakt om een advies te schrijven voor één van de thema’s.

Voor het advies moeten de volgende onderdelen onderzocht worden:

• Welke broedvogelsoorten binnen de toegewezen 15,4 hectare aanwezig zijn.• Wat de habitateisen van de aanwezige broedvogelsoorten zijn.• Welke verplichtingen de Wet Natuurbescherming en het Natura2000-beleid

met zich mee brengen omtrent de aanwezige broedvogels in de 15,4 hectare.• Wat de wensen en ideeën van de stakeholders voor de gekozen businesscase

zijn.

Hieruit komen de volgende onderzoeksvragen:

1. Welke broedvogelsoorten zijn aanwezig binnen de 15,4 hectare ?Dit vormt de basis voor het onderzoek en het advies. De resultaten geven antwoord op de vraag die bij de opdrachtgevers speelt, namelijk welke broedvogels zich in het gebied gevestigd hebben.

2. Wat zijn de habitateisen van de aanwezige broedvogelsoorten?Omdat de aanwezige broedvogels eisen stellen aan hun habitat en deze habitats beïnvloed kunnen worden door de transitie van het naaldbos tot voedselbos is het belangrijk om deze eisen per broedvogelsoort te onderzoeken. Op deze manier kan

Page 13: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

13Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

er per soort geadviseerd worden hoe deze behouden kan worden en aan eisen het toekomstige voedselbos moet voldoen.

3. Welke verplichtingen brengen de Wet Natuurbescherming en het Natu-ra2000-beleid met zich mee omtrent de aanwezige broedvogels?

Hier wordt onderzocht welke verplichtingen de opdrachtgevers hebben rondom de werkzaamheden in een bos en het behoud van de vogelsoorten, zodat de omvor-ming naar voedselbos binnen de richtlijnen van de Wet Natuurbescherming valt.

4. Wat zijn de wensen en ideeën van de stakeholders voor de gekozen busines-scase?

De inrichting van de thema’s heeft invloed op de habitats van de aanwezige broed-vogels, omdat deze de vegetatiestructuur en de soortensamenstelling van het bos zal veranderen. Om tot een advies te komen over het behoud van de huidige broed-vogelpopulatie en een keuze te maken voor de locatie van de gekozen businesscase, moet de inrichting van de 15,4 hectare inzichtelijk worden gemaakt. Hierbij is het belangrijk om de ideeën en wensen van de stakeholders inzichtelijk te krijgen.

1.5 LEESWIJZER

In hoofdstuk 1 wordt in de inleiding de probleemstelling en de doelstelling bespro-ken. Hieruit volgen de onderzoeksvragen. In hoofdstuk 2 wordt het projectgebied beschreven. In hoofdstuk 3 wordt de methode per onderzoeksvraag beschreven. Het programma van eisen en het advies komen ook aan bod. In hoofdstuk 4 wordt er antwoord op de onderzoeksvragen gegeven. In hoofdstuk 5 wordt het programma van eisen uitgewerkt. In hoofdstuk 6 worden er adviezen gegeven om de broedvo-gels in het project gebied te kunnen behouden. De discussie en aanbevelingen vol-gen in hoofdstuk 7 en 8, gevolgd door de reflectie over bijdrage van adviesrapport aan de probleemstelling en het onderwerp duurzaamheid. Met de bijlagen en de literatuurlijst wordt het adviesrapport beëindigd.

Page 14: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

14 Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

2 OMSCHRIJVING PROJECTGEBIED

In dit hoofdstuk wordt het projectgebied beschreven. Dit bevat de geschiedenis van Landgoed Welna als het projectgebied. Ook de huidige situatie van het projectge-bied wordt beschreven.

Landgoed WelnaLandgoed Welna kreeg zoals veel andere landgoederen op de Veluwe haar huidi-ge contouren tijdens de heideontginnin-gen in de 19e eeuw. Vóór deze groot-schalige verandering was Welna onderdeel van de grote heidewoestijn van de Veluwe en was eigendom van de Staat. In 1843 werd het gebied gekocht door meteoroloog Christophorus Buys Ballot en begon in 1850 de ontginning van Welna. In 1857 werd voor het eerst de naam ‘Welna’ geregistreerd en be-stond het landgoed onder andere uit drie boerenhofsteden, twee daghuur-derswoningen, schaapskooien en andere gebouwen. (Inbo Stedenbouw Woudenberg, 2009) (Gorter , 2018)

Op de akkerkampen, boomgaarden en eikenhakhoutsingels na, werd het land-goed bebost onder de leiding van Buys Ballot. Dit werd gedaan volgens een ra-tioneel patroon waarin het gebied werd

opgedeeld in vierkante percelen, die in het huidige landschap nog zichtbaar zijn. De houtoogst werd vanaf dat moment de centrale economische drager van zowel het landgoed als de vele bosarbeiders. In deze tijd was de vraag naar mijnhout groot, wat betekende dat dominante boomsoort uit grove den bestond. Later werd dit aangevuld met Douglas, Lariks en Fijnspar (Inbo Stedenbouw Woudenberg, 2009) (Gorter, 2018).

Page 15: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

15Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

Afbeelding 2 Projectgebied 1933, bebost (Kadaster, 2014).

Afbeelding 3 Projectgebied 1957, ontbost en gebruikt als akker (Kadaster, 2014).

Afbeelding 4 Projectgebied 1965, weder-om bebost (Kadaster, 2014).

ProjectgebiedAls er gekeken wordt naar de geschiedenis van de percelen die het huidige project-gebied vormen, wordt duidelijk dat deze percelen een andere gebruiksgeschiedenis hebben dan de rest van het landgoed. Het projectgebied, gelegen in het noordwes-ten van het landgoed (afbeelding 1), is weliswaar net zoals de rest van het landgoed ontgonnen en bebost (afbeelding 2), maar is in 1957 omgevormd tot een akker (af-beelding 3). De bomen werden gekapt en de bodem werd omgeploegd en bemest. Deze akker was maar kort in gebruik en had in 1965 weer de functie bos (afbeelding 4) (Gorter, 2018).

Huidige situatieHet huidige projectgebied bestaat uit de boomsoorten die al sinds de ontginning gebruikt worden op het landgoed. De hoofdboomsoorten zijn grove den, doug-las, fijnspar en lariks (afbeelding 8). Lariks is duidelijk het meest aanwezig en is de hoofdboomsoort in de meeste percelen. Het gebied is relatief gevarieerd verge-leken met de rest van het landgoed, met open plekken als gevolg van kaalkap en stormschade, verschillen in vegetatiestructuur en soortensamenstelling. Daarnaast zijn er een aantal opvallende structuren aanwezig, namelijk een strook van gewone esdoorn die als een haag een kaalslag en een dunningspad scheidt, een zeer dicht fijnsparrenbos, open lariksbos met blauwe bosbes als dominerende ondergroei en een laan van amerikaanse eiken aan de noordzijde van het gebied. Deze verschillen-de structuren zijn op afbeelding 8 weergeven en op de onderstaande foto’s in beeld gebracht.

Afbeelding 1 Landgoed Welna, anno 2018

Afbeelding 8 Bostypes en vegetatiestructuren

Afbeelding 5 Een structuurrijke strook met onder andere gewone esdoorn

Afbeelding 6 Een grove dennenbos met recente stormschade

Afbeelding 7 Het meest voorkomende bostype in het projectgebied, een lariksbos met blauwe bosbes als ondergroei

Page 16: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

16 Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

Afbeelding 8 Bostypes en vegetatiestructuren

Page 17: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

17Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

3 METHODIEK

In dit hoofdstuk is de methode beschreven om de onderzoeksvragen te beantwoor-den en tot een advies te komen.

De vraag van de opdrachtgevers is om te onderzoeken wat de aanwezige broed-vogels zijn, wat hun habitateisen zijn en hoe het omvormen naar voedselbos past binnen de kaders van de Wet Natuurbescherming. Voor de afstudeeropdracht wordt een advies opgesteld voor één van de businesscases. Om tot een advies te komen worden de onderzoeksvragen uit paragraaf 1.4 beantwoord. In de onderstaande pa-ragrafen staan de stappen die genomen gaan worden om uiteindelijk tot een advies te komen.

3.1 ONDERZOEK

3.1.1 Welke broedvogelsoorten zijn aanwezig binnen de 15,4 hectare?

Om deze vraag te beantwoorden wordt er veldonderzoek gedaan, dat wordt hieron-der toegelicht.

Veldonderzoek Door veldonderzoek uit te voeren worden de aanwezige broedvogels in kaart ge-bracht.

Inventarisatie en analyse broedvogels

Het broedvogelonderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van de BMP-A methode van SOVON (Vergeer, van Dijk, Boele, van Bruggen, & Hustings, 2016). De verzamelde gegevens worden geanalyseerd met de handleiding van Staatsbosbeheer en SOVON genaamd: Het gebruik van broedvogelgegevens in het beheer van bos- en natuurterrei-nen (Sierdsema, 1995). Deze methode is de standaard met betrekking tot broedvogelonderzoek in Nederland. Naast het inventariseren van de broedvogels, worden ook de territoria berekend. Dit geeft een accuraat beeld over de daadwerkelij-ke hoeveelheid broedvogels in het gebied.

Stap 1 Inventarisatie broedvogels aan de hand van veldwerk

Voor de start van het veldwerk zal een kaart van het gebied worden gemaakt waarop de locaties van de vogelsoorten genoteerd kunnen worden.

Afbeelding 9 Interpreteren van broedvogelge-gevens, verkregen uit de handleiding broedvo-gels van SOVON (Vergeer, van Dijk, Boele, van Bruggen, & Hustings, 2016)

Page 18: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

18 Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

Het veldwerk zal bestaan uit zeven inventarisaties waarbij het onderzoeksgebied van 15,4 hectare ‘s ochtends wordt doorlopen volgens een vast traject, van zonsopgang tot ongeveer 09.30 uur. Op dit tijdstip zullen de meeste vogels zingen en vallen de zangvogels binnen het variabele interpretatiecriterium dat vaststaat per soort. Ook wordt er een nachtmeting gedaan tussen zonsondergang en zonsopgang. In stap 2 wordt dit uitgelegd.

De gegevens worden in het kort op de volgende manier verzameld:

• Noteer per bezoek alle waarnemingen die (mogelijk) op broeden duiden op een veldkaart.

• Noteer de waargenomen vogel met de in Bijlage 1 gegeven afkorting.• Noteer met speciale symbolen in elk geval de zes typen waarnemingen liefst• echter de broedcodes 0-16 (bijlage 2)• Noteer bij (zeer) zeldzame soorten per bezoek de broedcode en tevens details

over uiterlijk, geluid, gedrag en broedbiotoop.• Teken de waarnemingsplaats nauwkeurig in. Bij concentraties kan worden ge-

werkt met kleuren, verwijsnummers of met een ruimere kaart.(Vergeer, van Dijk, Boele, van Bruggen, & Hustings, 2016)

Verdere vereisten van SOVON voor BMP-A broedvogelonderzoek zijn dat er mini-maal 7-12 volledige dagmetingen en één nachtmeting worden gedaan verspreidt over het broedseizoen en dat het gebied minimaal 10 hectare moet zijn en maxi-maal 250 hectare.

Naast een veldkaart met afkortingen, wordt er ook een soortkaart gemaakt waarop per soort wordt aangegeven op welke dag deze is waargenomen. Ook wordt er per soort een kaart gemaakt die aangeeft of een waarneming van verschillende of de-zelfde individuen zijn (afbeelding 9).

Stap 2 Interpreteren gegevens en vaststellen territoria

Het vaststellen van territoria is een belangrijk onderdeel van de analyse, omdat tij-dens de inventarisatie van meerdere dagen, uiteindelijk alleen de soort wordt her-kend en geen individu meer. Aan het einde van de inventarisatie zijn er waarschijn-lijk dubbele metingen van individuele vogels gedaan. Hierdoor lijkt het bijvoorbeeld alsof er acht vogels op één plek zitten, in plaats van één vogel die acht keer waarge-nomen is. Daarom wordt het territorium van een soort berekend door uitsluitbare waarnemingen van individuen te noteren en door niet-uitsluitbare waarnemingen, die binnen de fusieafstand liggen, te rekenen als één territorium (afbeelding 10). Dit geeft een nauwkeurig en betrouwbaar beeld van de hoeveelheid broedvogels in het gebied. Uitsluitbare waarnemingen zijn waarnemingen waarbij vastgesteld kan worden dat de geïnventariseerde vogels verschillende individuen zijn, doordat zij bijvoorbeeld allemaal tegelijk zingen, op verschillende plekken. Bij niet-uitsluitbare waarnemingen kan niet vastgesteld worden dat de waargenomen vogels verschillen-de individuen zijn en wordt gebruik gemaakt van de fusieafstand.

Territoria van uitsluitende waarnemingen worden berekend door een grens te trek-ken tussen twee territorium-indicerende waarnemingen. Als er bijvoorbeeld twee zingende vogels van dezelfde soort tegelijk worden waargenomen, wordt de terri-toriumgrens tussen deze twee vogels getrokken. Als dit niet mogelijk is wordt er ge-bruikgemaakt van de fusieafstand van de gevonden soorten. Deze afstand bepaald

Page 19: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

19Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

hoe groot een territorium van een soort kan zijn en voegt niet-uitsluitbare waarne-mingen die binnen deze afstand liggen samen tot één waarneming, zoals op afbeel-ding 10 te zien is. De handleiding van SOVON zegt het volgende:

• De fusieafstand is een arbitraire afstand tussen 2 niet-uitsluitende waarnemin-gen op basis waarvan kan worden besloten tot één of meer territoria.

• De fusieafstand verschilt per soort, afhankelijk van onder andere mobiliteit en gemiddelde territoriumgrootte

(Vergeer, van Dijk, Boele, van Bruggen, & Hustings, 2016)

De fusieafstand is de afstand in meters tussen niet-uitsluitbare waarnemingen die samen een territorium vormen. Per soort is deze afstand vastgesteld door SOVON. Als de afstand tussen een groep niet-uitsluitbare waarnemingen en een enkele waarneming te groot is, namelijk groter dan 1.5 keer de fusieafstand, dan telt deze enkele waarneming als een apart territorium.

Een belangrijk criterium bij het vaststellen van een territorium zijn de datumgrenzen waarbinnen de waarneming moet vallen. Als deze erbuiten valt, is het geen indicatie voor een territorium. Twee uitzonderingen op deze regel zijn nest-indicerende waar-nemingen en nestvondsten. Een voorbeeld is het vaststellen van het territorium van een vink. Er moet minimaal één waarneming zijn tussen 20 april en 20 juni om het territorium vast te stellen.

Avimap De methode van Sovon, die hierboven beschreven is, kan op twee manieren uitge-voerd worden. Het kan handmatig volgens de beschreven stappen en het kan auto-matisch met de applicatie van Sovon genaamd Avimap. Deze applicatie heeft tevens een optie genaamd autocluster. Dit trekt automatisch de waarnemingen samen en vormt nauwkeurige territoria per soort.

Om toegang te krijgen tot Avimap, moet de onderzoeker aangemeld zijn bij Sovon en geregistreerd zijn bij een onderzoeksgebied. Landgoed Welna en het project-gebied waren voorheen niet aangemeld bij Sovon als een jaarlijks broedvogelon-derzoeksgebied. Daarom wordt het projectgebied van 15,4 hectare aangemeld als

Afbeelding 10 Bepaling territoria a.d.h.v. de fusieafstand (Vergeer, van Dijk, Boele, van Bruggen, & Hustings, 2016)

Page 20: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

20 Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

BMP-A gebied onder de titel “Toekomstig voedselbos Welna”. Dit gebied wordt ver-volgens in Avimap ingetekend, waardoor er via de Avimap Android App alle soorten kunnen worden ingevoerd. Het resultaat van de aanmelding van het projectgebied bij Sovon, is dat er jaarlijks geïnventariseerd kan worden met behulp van Avimap en dat alle gegevens online bewaard blijven bij Sovon. Tevens kunnen ook andere onderzoekers zich aanmelden bij dit gebied en een bijdragen leveren aan het onder-zoek. Een onderzoeker kan echter alleen toegevoegd worden via de persoon die het gebied heeft aangemeld, in dit geval via Rob Oosterom.

Stap 3 Invoeren gegevens in GIS

Elke kaart die gemaakt wordt en waarop wordt getekend, wordt ook in GIS inge-voerd. Dit is om zo alles digitaal beschikbaar te maken voor zowel het onderzoek in de latere fases van deze opdracht, als voor de belanghebbenden. Een aantal kaarten, zoals de soortenkaarten en de territoriakaarten kunnen ook via Avimap ge-maakt worden. Deze kunnen vervolgens naar GIS geëxporteerd om deze de gewens-te layout te geven, wat in Avimap niet kan.

Stap 4 Indelen in ecologische groepen

Na de inventarisatie worden de gevonden broedvogels ingedeeld in ecologische groepen. Deze groepen zijn vastgesteld door SOVON en zijn gebaseerd op de ver-schillende terreinkenmerken en de vegetatie waarin de vogels voorkomen. Deze ecologische groepen staan in bijlage 3. Elke groep bevat een vast aantal vogelsoor-ten die kenmerkend zijn voor die groep. Deze vogelgroepen geven een globaal beeld van de eisen die de vogels stellen aan hun leefgebied. Tevens wordt er in de deze vogelgroepen per vogelsoort aangeven hoe kritisch deze is.

3.1.2 Wat zijn de habitateisen van de aanwezige broedvogelsoorten?

Aan de hand van de verzamelde broedvogelgegevens kan er gekeken worden naar de habitateisen van de aanwezige vogels. Dit gaat met behulp van literatuuronder-zoek. Bruikbare bronnen hiervoor zijn bijvoorbeeld websites als vogelbescherming.nl en SOVON.nl, het boek: Atlas van de Nederlandse Broedvogels (2002) en het document: Het gebruik van broedvogelgegevens in het beheer van bos- en natuur-terreinen (Sierdsema, 1995). Dit laatste bestand bevat een gedetailleerde lijst met (habitat)eisen per soort.

3.1.3 Welke verplichtingen brengen de Wet Natuurbescherming en het Na-tura2000-beleid met zich mee omtrent de aanwezige broedvogels?

Om antwoord op deze deelvraag te krijgen wordt onderzocht of het uitvoeren van bepaalde beheersmaatregelen verplichtingen met zich meebrengt omtrent broed-vogels. Dit wordt gedaan door te onderzoeken wat de wet- en regelgeving betekent voor de opdrachtgevers per aangetroffen broedvogelsoort. Wanneer dit duidelijk is, kan er een advies per soort worden gemaakt. Op de website van de Rijksoverheid en Vogelbescherming worden de volgende aspecten rond Wet Natuurbescherming uitgezocht:

• De status/gevoeligheid van een broedvogelsoort.• Welke maatregelen zijn toegestaan bij werkzaamheden in bossen.• Wanneer de maatregelen niet zijn toegestaan, wat dan de alternatieve maat-

regelen kunnen zijn per broedvogelsoort.

Page 21: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

21Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

3.1.4 Wat zijn de wensen en ideeën van de stakeholders voor de gekozen businesscase?

Een belangrijk deel van het overkoepelende project is de invulling van de thema’s. Deze invulling wordt tijdens een participatiebijeenkomst met de stakeholders en de opdrachtgevers onderzocht. Tijdens deze bijeenkomst geven de stakeholders per thema aan wat hun wensen en ideeën zijn. Ook wordt er met de stakeholders en de opdrachtgevers besproken wat de randvoorwaarden van de businesscases kunnen zijn. Naderhand wordt er met de opdrachtgevers teruggekoppeld wat de wensen en ideeën voor de gekozen businesscase betekenen. Uit dit gesprek wordt opgemaakt wat de randvoorwaarden van de gekozen businesscase zullen zijn en wordt moge-lijk al een inrichtingsplan besproken. Als dit inrichtingsplan concreet is en bruikbaar binnen de afstudeerperiode, wordt dit gebruikt voor het advies. Mocht dit niet zo zijn, wordt er alleen rekening gehouden met de wensen van de stakeholders en op-drachtgevers.

3.2 PROGRAMMA VAN EISEN

De resultaten van het onderzoek vormen de basis en bepalen de inhoud van het ad-vies. De onderzochte onderdelen voor het advies zijn:

- De aanwezige broedvogels in het gebied van 15,4 hectare

- De habitateisen per soort

- Informatie over de Wet Natuurbescherming en het Natura2000-beleid per aanwe- zige broedvogelsoort:

• De status/gevoeligheid van een broedvogelsoort• Welke maatregelen zijn toegestaan bij het omvormen tot een voedselbos per

broedvogelsoort• Wanneer de maatregelen niet zijn toegestaan, wat dan de alternatieve maat-

regelen kunnen zijn per broedvogelsoort

- De wensen en ideeën van de stakeholders worden meegenomen in het advies.

3.3 ADVIES

In het programma van eisen zijn de onderdelen voor het uiteindelijke advies vastge-steld. Dit advies wordt in drie onderdelen uiteengezet.

1. Aanwezige broedvogelsUit onderzoeksvragen 1 en 2 wordt duidelijk waar de broedvogels in het projectge-bied aanwezig zijn en welke habitateisen de gevonden broedvogelsoorten hebben. Hieruit wordt opgemaakt hoe de vogels behouden kunnen worden. Dit uit zich in een beheeradvies, per vogelsoort.

2. Maatregelen binnen de Wet Natuurbescherming en het Natura2000 beleid.De omvorming van naaldbos naar voedselbos kan gevolgen hebben voor de gevon-den broedvogels. De ingrepen die gaan plaatsvinden moeten eerst per broedvogel-soort worden getoetst via de Wet Natuurbescherming. Het Natura-2000 beleid valt onder de algemene regels van de Wet Natuurbescherming, maar richt zich specifiek op een aantal soorten.

Page 22: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

22 Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

Om advies te kunnen geven over de speelruimte binnen de Wet Natuurbescherming wordt onderzocht wat de Wet Natuurbescherming inhoudt en welke maatregelen er wel en niet toegestaan zijn en welke maatregelen nodig zijn om de aanwezige broedvogels te behouden. Per gevonden soort wordt dit uitgewerkt in de vorm van een beheeradvies dat rekening houdt met de wet- en regelgeving. Daarnaast wordt uit de inventarisatie van de broedvogels duidelijk of er Natura2000-broedvogelsoorten aanwezig zijn in het gebied. Als dit zo is wordt er voor deze vo-gelsoorten specifiek uitgezocht wat daar de verplichten voor de opdrachtgevers zijn.

3. Meest geschikte locatie voor het gekozen businessmodelUit de onderzoeken wordt duidelijk welke habitateisen de aanwezige broedvogels hebben en waar de vogels zijn in het gebied. De locaties van de soorten worden weergegeven op een kaart. Als het gekozen thema in een territorium ligt, moet hier rekening mee gehouden worden en mag de soort geen schade ondervinden van de ontwikkeling van het thema. Het resultaat hiervan is een vlekkenkaart met geschikte en minder geschikte locaties voor het businessmodel.

Page 23: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

23Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

4 RESULTATEN

In dit hoofdstuk worden de resultaten van de vier onderzoeksvragen beschreven.

4.1 WELKE BROEDVOGELSOORTEN ZIJN AANWEZIG BINNEN DE 15,4 HA?

4.1.1 Aanwezige broedvogels

Na de broedvogelinventarisatie, in de periode van 14 mei t/m 28 juni 2018, zijn alle verzamelde gegevens in GIS en Avimap ingevoerd. Er is een kaart gemaakt met alle geldige waarnemingen (bijlage 4). Op afbeelding 12 staan alle waarnemingen per dag afgebeeld.

4.1.2 Aanwezige territoria en locaties van broedvogels

Op de waarnemingenkaart in bijlage 4 zijn alle geldige waarnemingen afgebeeld, maar dit is niet het definitieve resultaat van de inventarisatie. Een waarneming staat immers niet gelijk aan een individuele vogel, omdat deze niet onderscheiden kun-nen worden. Om dubbele tellingen uit te sluiten, zijn de territoria per soort vastge-steld. Deze analyse is eerst met de hand uitgevoerd, maar later is besloten gebruik te maken van Avimap. Door niet-uitsluitbare waarnemingen binnen de fusie-afstand samen te trekken tot één punt, worden de locaties van de vogelsoorten nauwkeurig vastgesteld. Dit is weergegeven op de kaart in bijlage 5.

Van de 151 waarnemingen, verdeelt uit 13 vogelsoorten, zijn 45 territoria vastge-steld. Op afbeelding 12 staat een overzicht van alle waarnemingen. De nachtmeting is niet in dit overzicht meegenomen omdat deze geen waarnemingen bevat. Verder zijn de waarnemingen van de gaai niet meegenomen bij de berekening van de terri-toria omdat deze niet aan de criteria voldoet van de BMP-A methode van Sovon. Er moeten minimaal 2 territorium-indicerende waarnemingen zijn in de periode van 1 april tot en met 10 juli. Er zijn tijdens het onderzoek 1 niet territorium-indicerende waarneming en 1 wel territorium-indicerende waarneming gedaan.

Afbeelding 11 Waarnemingen per dag

Page 24: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

24 Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

Een samenvatting van afbeelding 11 en het antwoord op de onderzoeksvraag: ‘Welke broedvogelsoorten zijn aanwezig binnen de 15,4 hectare?’ is weergegeven in onderstaande tabel:

Roodborst FitisVink Koolmees Grote Bonte Specht GoudhaanZwartkop Winterkoning Zanglijster TjiftjafKuifmees MerelGoudvink

Tabel 1 Aanwezige broedvogelsoorten

4.2 WAT ZIJN DE HABITATEISEN VAN DE AANWEZIGE BROEDVOGELSOOR-TEN?

4.2.1 Wat zijn habitateisen?

Een habitat is een biotoop, deze duidt de karakteristieke landschappelijke ecotopen en eenheden aan. Hieruit kan worden opgemaakt wat een vogel nodig heeft om te leven, ook wel een leefomgeving. Een vogel kan meerdere ecotopen als leefomge-ving hebben (Sierdsema , 1995). In dit rapport wordt de leefomgeving (habitat) van de broedvogels als habitateisen onderzocht. Het hebben van een goede leefomge-ving is voor een vogel cruciaal om zich goed te reproduceren in een gebied. Andere aspecten als voldoende voedsel worden niet meegenomen in het onderzoek omdat een goed habitat indiceert dat er genoeg voedsel aanwezig is voor een vogelsoort om zich te reproduceren.

4.2.2 Habitateisen van de aanwezige broedvogels

In paragrafen 4.1.1 en 4.1.2 zijn de broedvogels en de territoria van de soorten in het projectgebied in kaart gebracht. Nu duidelijk is welke vogels in het gebied aan-wezig zijn, kunnen de habitateisen van de soorten onderzocht worden.

In de onderstaande tabel is per aangetroffen vogelsoort omschreven in wat voor leefgebied deze voorkomt (Vogelbescherming, 2016).

Vogelnaam Wetenschappelijke naam Leefgebied Roodborst Erithacus rubecula Komt overal in Nederland voor

met uitzondering van landschap-pen zonder bomen. Vooral aan-wezig in niet al te jonge bossen, als er veel struiken aanwezig zijn geeft dat een hoge dichtheid aan roodborsten.

Vink Fringilla coelebs Komt voor in groenrijke gebieden, met name waar bomen staan.

Page 25: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

25Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

Grote Bonte Specht

Dendrocopos major Broedt overal in bossen waar bomen zijn. Zowel in loofbossen en gemengde bossen met een diverse opbouw (jonge en oude bomen, dicht en open bos).

Zwartkop Sylvia atricapilla Broedt in bossen en halfopen landschappen met bomen en struiken. Leeft bij voorkeur in loof- en gemengde bossen met een rij-ke ondergroei van vooral bramen.

Kuifmees Lophophanes cristatus Een leefgebied waarin dennen naaldbossen domineren, dennen zijn belangrijke voedselplaatsen.

Goudvink Pyrrhula pyrrhula Komt voor in oude en jonge naaldbossen, gemengde bossen en loofbossen met veel variatie en ondergroei. In de ondergroei wordt het nest gemaakt.

Zanglijster Turdus philomelos Struikgewas, grasvelden, open plekken in bossen en op paden, dat is waar zanglijsters hun voed-sel zoeken. Het nest wordt ver-scholen in een dichte struik of in een boom.

Fitis Phylloscopus trochilus Verblijft in droge tot vochtige half-open landschappen: heide, bos, agrarisch gebied. Hoewel de fitis laag bij de grond broedt, heeft hij struweel nodig om te foerageren.

Koolmees Parus major Komt overal in Nederland voor, behalve in grote open gebieden zonder bomen en struikgewas. Koolmezen broeden in bosrijke ge-bieden in de hoogste dichtheden, maar is ook aanwezig in kleine bosjes, parken en tuinen zo lang er nestgelegenheid en voedsel voorhanden is.

Goudhaan Regulus regulus Algemeen in naaldbossen, in het bijzonder sparrenbos.

Winterkoning Troglodytes troglodytes Komt overal in Nederland voor en vooral in de bosrijke streken van de hogere zandgronden. Aanwezig waar opgaande begroeiing is, vooral in bossen met structuur en weelderige ondergroei (SOVON, 2002).

Page 26: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

26 Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

Tjiftjaf Phylloscopus collybita Heeft een voorkeur voor oudere loofbossen en gemengde bossen, maar is eigenlijk overal te zien waar bomen en struiken aanwezig zijn.

Merel Turdus merula Het talrijkst in groene buitenwij-ken en in vochtige bossen met veel ondergroei.

Tabel 2 Leefgebieden gevonden broedvogels

Broedvogels in ecologische vogelgroepenDe indeling van deze ecologische vogelgroepen is gebaseerd op specifieke ter-reinkenmerken. De vogelsoorten binnen een groep stellen daarom vaak vergelijk-bare eisen aan hun habitat. Deze ecologische vogelgroepen zijn uit het rapport “Broedvogels en beheer” van SOVON en Staatsbosbeheer (Sierdsema, 1995) ge-haald. De aanwezige broedvogels in het projectgebied zijn in de tabellen dik ge-drukt, zodat duidelijk is welke waargenomen vogelsoorten in de ecologische groe-pen aanwezig zijn. De habitateisen zijn beknopt aangeduid.

Groepsnummer 604 Winterkoning-groep jong bos, struiklaag in bossenVogelnaam Veeleisendheid Habitateisen Fazant 1 Voedselrijke ruigtenTortelduif 2 Hoge struikenWinterkoning 1 Struiken, struwelenRoodborst 1 Struiken, struwelen, jong bosMerel 1 Hoge, dichte struiken, bos of bebouwingZanglijster 1 Hoge, dichte struiken, bos of huisjesslak-

kenZwartkop 1 Struiken, jong bosStaartmees 1 Struiken Matkop 1 Vochtige hoe struwelen, loofhoutstruiklaagGoudvink 2 Hoge struiken

Groepsnummer 801 Vink-groep opgaand bosHoutduif 1 Opgaand bos, cultuurgrondRansuil 2 Opgaand bos Koolmees 1 Bomen Gaai 1 Bos, oud loofbosVink 1 Bomen

Groepsnummer 802 Kruisbek-groep opgaand bos met naaldbomenRuigpootuil 2 Naaldbos, holten (bomen, nestkasten)Goudhaan 1 Naaldbomen, i.h.b. sparrenVuurgoudhaan 2 Gemengd bos met sparKuifmees 1 Naaldbomen, i.h.b dennenZwarte mees 1 Naaldbomen i.h.b. sparren

Page 27: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

27Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

Keep 2 Naaldbos met loofbomenSijs 2 NaaldbomenKruisbek 2 Naaldbomen Grote kruisbek 2 Naaldbomen

Groepsnummer 803 Appelvink-groep opgaand bos met loofbomenHoutsnip 2 (Loof)bos, humeuze, vochtige bodem, rustGrote lijster 2 Bosranden, bosjes (loofbomen), grazige

vegetaties (grasland)Bergfluiter 2 Open bos met struiklaagFluiter 2 Loofbomen met struiklaagTjiftjaf 1 (Open) bos met loofbomen, struwelen

met overstaanders, loofhoutstruiklaagWielewaal 2 Vochtig hoog bosAppelvink 2 Loofbomen

Groepsnummer 804 Grote Bonte Specht-groep oud opgaand bos, dood hout (holen-broeders)Oehoe 4 Oud bosGroene specht 2 Opgaand bos met open plekken, mieren,

dikke loof- en dode naaldbomenZwarte specht 2 Opgaand bos, dikke loof- en dode naaldbo-

menGrote Bonte specht

2 Opgaand bos, dikke en dode bomen

Gekraagde rood-staart

2 Bos , bosranden, open holten (vliegdennen, berken)

Taigaboomkruiper 2 Gemengd bosBoomkruiper 1 Oudere bomen, holten

De veeleisendheid van een vogelsoortDe veeleisendheid staat in de middelste kolom van de tabellen weergegeven. De veeleisendheid zegt veel over hoe kritisch een broedvogel is op zijn habitat. Dit is weergegeven met een aantal getallen oplopend van weinig kritische soorten(1) tot zeer kritische soorten(4 of 5). Een soort die weinig kritisch is, stelt weinig eisen aan zijn habitat. Wanneer het cijfer hoger wordt stelt de soort meer eisen aan zijn leef-omgeving.

Als er wordt gekeken naar tabel 3 is te zien dat de gevonden broedvogels een veel-eisenheidgraad hebben met cijfers 1 en 2. Dat komt neer op weinig en vrij kritische soorten. De weinig kritische soorten stellen weinig eisen aan hun leefomgeving, be-wonen verschillende vegetatietypen en zijn tevreden met een klein oppervlakte van het vegetatietype. De soorten met een veeleisendheid van 2 zijn vrij kritisch over hun leefomgeving. Dit wil zeggen dat ze tamelijk strenge eisen stellen aan hun ha-bitat. Hun leefomgeving bevat echter wel een breder spectrum dan de soorten met een veeleisendheid van 3 tot 5 (kritisch). Vrij kritische soorten zijn tevens geschikt om de kwaliteit van een gebied te bepalen.

Page 28: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

28 Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

Het antwoord op de vraag: “Wat zijn de habitateisen van de aanwezige vogelsoor-ten?” is weergegeven in de beknopte tabel met de gegevens uit de ecologische vo-gelgroepen:

Vogelnaam Veeleisendheid Habitateisen Winterkoning 1 Struiken, struwelenRoodborst 1 Struiken, struwelen, jong bosMerel 1 Hoge, dichte struiken, bos of bebouwingZanglijster 1 Hoge, dichte struiken, bos Zwartkop 1 Struiken, jong bosKoolmees 1 Bomen Goudhaan 1 Naaldbomen, i.h.b. sparrenVink 1 Bomen Tjiftjaf 1 (Open) bos met loofbomen, struwelen

met overstaanders, loofhoutstruiklaagGrote Bonte specht 2 Opgaand bos, dikke en dode bomenGoudvink 2 Hoge struiken

Tabel 3 Aangetroffen vogelsoorten met veeleisendheidsfactor en habitateisen.

4.3 WELKE VERPLICHTINGEN BRENGEN DE WET NATUURBESCHERMING EN HET NATURA2000-BELEID MET ZICH MEE OMTRENT DE AANWEZI-GE BROEDVOGELS IN DE 15,4 HECTARE?

Natura2000-gebiedLandgoed Welna ligt in het Natura2000-gebied Veluwe. Wanneer er ingrepen ge-daan moeten worden om een voedselbos te realiseren moet het projectgebied getoetst worden welke effecten deze ingrepen hebben voor de instandhoudings-doelstellingen van het Natura2000-gebied (van Os, 2013). De bescherming van de gebieden en soorten in de Natura2000-gebieden worden via de Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn en Wet Natuurbescherming geregeld (Ministerie Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2017).

In dit rapport gaat het om de aanwezige broedvogelsoorten in het projectgebied. De bescherming van vogels gaat via de Vogelrichtlijn en zal daarom alleen worden ver-duidelijkt.

VogelrichtlijnDe vogelrichtlijn bestaat uit een lijst van 187 zeldzame of bedreigde vogelsoor-ten. Voor deze vogels is er een speciaal beschermingsgebied aangewezen. Het Natura2000-gebied is op de Veluwe aangewezen voor de vogelsoorten: de zwarte specht en de wespendief. Deze soorten zijn opgenomen in bijlage II van de con-ventie van Bern (Provincie Gelderland, 2015) en zijn beschermd. Als deze broedvo-gelsoorten in het projectgebied worden waargenomen is het noodzakelijk dat ze strikter beschermd moeten worden. Deze vogelsoorten zijn een aantal jaar geleden waargenomen(Van Os, 2013) op Landgoed Welna. Als de vogels daadwerkelijk in het projectgebied voorkomen moet er een vergunning voor een ontheffing worden aan-gevraagd bij de provincie zodat er op die plek werkzaamheden uitgevoerd kunnen worden.

Page 29: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

29Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

De zwarte specht en wespendief zijn niet in het projectgebied aangetroffen, dus hoeft er geen ontheffing aangevraagd te worden bij de provincie voor de werkzaam-heden.

Bescherming aangetroffen broedvogelsoortenTijdens het karteren van de broedvogels in het projectgebied zijn er vogels aange-troffen. In tabel 4 is duidelijk weergegeven welke status van bedreiging de soort heeft. De informatie is ontleend van Vogelbescherming.nl.

Vogelnaam BedreigdRoodborst Nee, zij profiteren van natuurlijk bosbeheer met rijke onder-

groei en veel dood hout op de grond.Vink Nee, Als echte boomvogel is het voor vinken belangrijk om

enkele bomen en struiken, liefst in de vorm van een bosjes te hebben.

Grote Bonte Specht

Nee, door de toenemende ouderdom van het Nederlandse bos en veel dood hout in natuurlijk beheerd bos blijven de aantallen grote bonte spechten stijgen.

Zwartkop Nee, de toename van de zwartkop komt door allerlei ontwik-kelingen in de Nederlandse bossen. Natuurlijker bosbeheer wint ook terrein en dat is gunstig voor de zwartkop.

Kuifmees Nee, maar het aandeel naaldhoutbossen verminderd in Nederland wat nadelig is.

Goudvink Nee. Zanglijster Nee, de zanglijster is geen bedreigde soort.Fitis Nee, is een van de algemeenste broedvogels van Nederland.

De afname van het aantal fitissen heeft deels te maken met ander bosbeheer - er is minder grootschalige kaalkap die wordt gevolgd door herplanting.

Koolmees Nee, maar in naaldbossen op arme zandgronden lopen de broedresultaten achteruit door kalkgebrek als gevolg van ver-zuring door de enorme stikstofuitstoot in Nederland (intensie-ve landbouw, verkeer).

Goudhaan Nee, de omvorming van sparrenplantages naar natuurlijker (loof)bos is ongunstig voor deze soort.

Winterkoning Nee, komt in heel Nederland voor.Tjiftjaf Nee, is algemeen in Nederland. Merel Nee, is een van de algemeenste vogels van Nederland.

Tabel 4: Bedreiging van aangetroffen broedvogelsoorten (Vogelbescherming, 2016)

Geen van de aangetroffen broedvogels is bedreigd in Nederland, de meeste komen zelfs algemeen voor. Volgens de Wet Natuurbescherming zijn in Nederland alle vo-gels beschermd en zijn er speciale regels voor inheemse vogels opgesteld. Een aan-tal handelingen zijn daarom ook verboden om uit te voeren.

De Wet Natuurbescherming verbiedt voor inheemse vogels het volgende (Overheid, 2017):

• Het opzettelijk doden of vangen van vogels (artikel 3.1 lid 1);

Page 30: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

30 Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

• Het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, rustplaatsen en eieren van vogels, of het wegnemen van nesten (artikel 3.1 lid 2);

• Het rapen en onder zich hebben van eieren van vogels (artikel 3.1 lid 3);• Het opzettelijk storen van vogels (artikel 3.1 lid 4);• Het bezit, het vervoer en de handel in vogels, dood of levend, dan wel delen of

producten daarvan (artikel 3.2).

Daarnaast verbiedt de Wet Natuurbescherming ook het verlenen van ontheffin-gen voor werkzaamheden die tijdens het broedseizoen plaats moeten vinden. Werkzaamheden als graven of het verwijderen van vegetatie dienen hierbij buiten het broedseizoen te gebeuren (Ecologica, 2016). Anders worden de vogels teveel gestoord tijdens het broeden.

Het antwoord op de onderzoeksvraag luidt:

De richtlijnen van het Natura2000-beleid zijn voor de vogelsoorten als de zwarte specht en de wespendief opgesteld. Deze soorten zijn niet in het projectgebied waargenomen. Door de afwezigheid van deze soorten hoeft het landgoed daar geen rekening mee te houden. Voor de broedvogels die er wel voorkomen zijn er wel andere verplichtingen waaraan het landgoed zich moet houden. Zoals: geen werkzaamheden tijdens het broedseizoen, anders worden de broedvogels gestoord tijdens het broeden.

4.4 WAT ZIJN DE WENSEN EN IDEEËN VAN DE STAKEHOLDERS VOOR DE GEKOZEN BUSINESSCASE?

Samen met de stakeholders en de opdrachtgevers is tijdens een bijeenkomst op 12 juni 2018 besproken wat de ideeën en wensen zijn om van het projectgebied een voedselbos te maken. De vijftig stakeholders kwamen uit heel Nederland en had-den allemaal een andere achtergrond, zoals: landgoederen, bosbeheer, beleid en ondernemers rondom Landgoed Welna of uit vergelijkbare gebieden in Nederland (Karssen, 2018). Tijdens deze bijeenkomst is de nadruk gelegd op het brainstormen op de vier thema’s van de businesscases. Het ging vooral over de invulling van de vegetatie van het aankomende voedselbos. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste punten uit de brainstormbijeenkomst uiteengezet. Als de businesscases ontwikkeld worden wordt het gebied in vieren gedeeld, elk deel krijgt een eigen thema. Alle vier de businesscases zullen gaan bestaan uit verschillende lagen. De vegetatie wordt ingericht door in te zetten op verschillende etages en daar eetbare producten vanaf te halen. Aan het einde van deze paragraaf wordt de keuze van één businesscase uitvoerig onderbouwd. Wel moet gezegd worden dat het een dynamisch proces is in het POP3 project en dat nog niks vast staat.

Thema 1: VolumeproductieDe volumeproductie in zowel hout als voedsel, komt voort uit goede kwaliteit hout verbouwen en voedsel verbouwen op een rationele manier. In het huidige bos zul-len de naaldbomen gefaseerd verdwijnen en ruimte maken voor loofbomen. Deze loofbomen worden voornamelijk als eetbaar bestempeld door de eetbare zaden en noten. Er komen ongeveer 20 plantensoorten in rechte rijen te staan, zodat het hout voldoende ruimte heeft om zich te ontwikkelen tot kwaliteitshout en het voedsel efficiënt te oogsten is.

Page 31: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

31Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

Thema 2: BiodiversiteitBij deze businesscase ligt de nadruk op een hogere soortenrijkdom. Door variaties aan te brengen in soorten en soortvariaties is er voldoende voedsel door het hele seizoen voor de fauna. Bijvoorbeeld een langere stuifmeelperiode voor insecten en bessen door het jaar heen voor de vogels. Door veranderingen in de bodem aan te brengen ontstaat er afwisseling in zuurgraad en voedselrijkdom. Door deze verande-ring ontstaan verschillende niches voor flora en fauna.

Thema 3: Beleving/recreatieDit thema zal een zeer gevarieerde structuur krijgen. De uitgangssituatie is een bos met een afwisseling van dichte begroeiing en open plekken, kronkelpaden en bo-men met verschillende bloeimomenten. Dit zal het enige thema zijn dat toegankelijk is voor publiek en zal daarom een bepaalde recreatiedruk met zich meebrengen. Het oogsten gebeurt hier door het publiek, in tegenstelling tot de andere thema’s. Verder zullen in dit deel van het bos educatieve rondleidingen worden gegeven.

Thema 4: GastronomieHier is het doel het groeien van bijzondere en exclusieve producten, die onder an-dere aan restaurants geleverd zullen worden. De inrichting van dit thema is daarom meer gericht op niche producten en kwalitatief hoogwaardige producten en minder op volume productie of beleving. Dit gebied zal toegankelijk zijn voor een beperkt aantal mensen. Een onderscheidend kenmerk van dit thema is dat hier meer aan-dacht wordt besteed aan de kruidlaag. Ook zal dit thema rationeel ingericht worden zodat er gemakkelijk geoogst kan worden.

Gekozen themaMet de opdrachtgevers besloten om één thema uit te werken. Hierbij is vastgesteld dat het thema volumeproductie de grootste veranderingen voor de broedvogels zal hebben en zal dit thema daarom uitgewerkt worden. De grootste veranderingen zul-len zijn: het creëren van een rationele structuur en de naaldbomen vervangen door loofbomen. Deze veranderingen kunnen nadelig zijn voor de naaldboomgebonden broedvogels. De keuze is op dit thema gevallen omdat de andere thema’s minder nadelige effecten zullen hebben op de broedvogels. Daarom is het interessant om dit thema te verwerken in het advies. Het aankomende advies kan indirect voor alle thema’s worden gebruikt. Alleen wordt er bij dit thema uitgezocht wat de beste lo-catie is ten opzichte van de aanwezige broedvogelsoorten.

Page 32: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

32 Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

5 PROGRAMMA VAN EISEN

Door de onderzoeksvragen te beantwoorden kunnen er conclusies getrokken wor-den om tot een advies te komen. De antwoorden op onderzoeksvragen 1 tot en met 3 zijn in tabel 5 overzichtelijk weergegeven. De antwoorden van de onderzoeksvra-gen zijn:

Aanwezige Vogelsoort Bedreigd Habitateisen Winterkoning Nee Struiken, struwelenRoodborst Nee Struiken, struwelen, jong bosMerel Nee Hoge, dichte struiken,bos of bebouwingZanglijster Nee Hoge, dichte struiken,bos Zwartkop Nee Struiken, jong bosKoolmees Nee Bomen Goudhaan Nee Naaldbomen, i.h.b. sparrenKuifmees Nee NaaldbomenVink Nee Bomen Tjiftjaf Nee (Open) bos met loofbomen,struwelen met

overstaanders,loofhoutstruiklaagGrote Bonte specht Nee Opgaand bos,dikke en dode bomenGoudvink Nee Hoge struiken

Tabel 5 Aanwezige vogelsoorten met habitateisen en status van bedreiging.

De richtlijnen van het Natura2000-beleid zijn voor de vogelsoorten als de zwarte Specht en de wespendief opgesteld. Deze soorten zijn niet in het projectgebied waargenomen. Door de afwezigheid van deze soorten hoeft het landgoed daar geen rekening mee te houden. Voor de broedvogels die er wel voorkomen zijn er wel andere verplichtingen waaraan het landgoed zich moet houden. Zoals: geen werk-zaamheden tijdens het broedseizoen, anders worden de broedvogels gestoord.

Onderzoeksvraag 4: Met de opdrachtgevers is besproken dat thema 1 (volumeproductie) de grootste veranderingen voor de broedvogels zal hebben. De grootste veranderingen zullen zijn: het creëren van een rationele structuur en de naaldbomen vervangen door loofbomen. Deze verandering kan nadelig zijn voor de naaldboomgebonden broed-vogels. De keuze is op dit thema gevallen omdat de andere thema’s minder nadelige effecten zullen hebben op de broedvogels. Daarom is het interessant om dit thema te verwerken in het advies.

Page 33: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

33Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

6 ADVIES

In dit hoofdstuk wordt het advies uiteengezet. Door dit advies op te volgen kunnen de aanwezige broedvogels in het projectgebied behouden worden. In dit advies worden onderdelen uiteengezet die aansluiten op de onderzoeksvragen.

Het advies bestaat uit:

6.1 Een beheeradvies per aanwezige vogelsoort

6.2 Een advies met betrekking tot de wet- en regelgeving

6.3 De aanwijzing voor de meest geschikte locaties voor het gekozen thema

6.1 BEHEERADVIES PER VOGELSOORT

Naar aanleiding van het beantwoorden van de onderzoeksvraag “Wat zijn de habita-teisen van de aanwezige broedvogels?” is duidelijk geworden of de broedvogels kri-tisch zijn over hun habitat. Hieruit kwam dat de vogels niet erg kritisch zijn over hun habitat. Hieronder worden de kenmerken van het leefgebied nog eens uiteengezet en daarnaast een kort beheeradvies om de vogelsoort te kunnen behouden. De ge-gevens komen uit hoofdstuk 4.2.

Vogelnaam Leefgebied BeheeradviesRoodborst Vooral aanwezig bossen waar veel strui-

ken aanwezig zijn.Behoudt deze soort door te zorgen voor veel struiken en struweel.

Vink Komt voor in bossen met bomen. Behoudt bomen in dit gebied.

Grote Bonte Specht

Broedt overal in bossen waar dode loofbomen zijn. Zowel in loofbossen en gemengde bossen met een diverse op-bouw.

Zorg voor een opgaand bos met voldoende dik-ke dode loofbomen om deze soort te behou-den.

Zwartkop Broedt in bossen en halfopen land-schappen met bomen en struiken. Leeft bij voorkeur in loof- en gemengde bos-sen met een rijke ondergroei van vooral bramen.

Behoudt struiken voor-al struiken en laat de bomen staan. Leeft van bramen, dus braam in de ondergroei aanplan-ten of behouden zal voor de zwartkop opti-maal zijn.

Kuifmees Een leefgebied waarin dennen naald-bossen domineren, dennen zijn belang-rijke voedselplaatsen.

Leeft vooral in naaldbo-men, deze soort zal ver-dwijnen als de naaldbo-men gefaseerd worden gekapt. De aanwezige naaldbomen kunnen behouden worden zo-dat deze soort ook be-houden blijft.

Page 34: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

34 Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

Goudvink Komt voor in oude en jonge naaldbos-sen, gemengde bossen en loofbossen met veel variatie en ondergroei. Nestelt in de ondergroei.

Er moeten hoge strui-ken komen in het pro-jectgebied wil deze soort behouden wor-den.

Zanglijster Struikgewas, grasvelden, open plekken in bossen en op paden, dat is waar zanglijsters hun voedsel zoeken. Nestelt in dichte struiken.

Hoge en dikke struiken zijn voor nestelen en voedsel belangrijk om deze soort te behou-den.

Fitis Verblijft in droge tot vochtige halfopen landschappen: heide, bos, agrarisch gebied. Broedt laag bij de grond en foerageert in struweel.

Deze soort is afhankelijk van struiken en struwe-len om in te nestelen en te foerageren.

Koolmees Komt overal in Nederland in gebieden met bomen en struikgewas. Koolmezen broeden in bosrijke gebieden in de hoogste dichtheden.

Behoudt de bomen.

Goudhaan Algemeen in naaldbossen, in het bijzon-der sparrenbos.

Leeft vooral in naaldbo-men, deze soort zal ver-dwijnen als de naaldbo-men gefaseerd worden gekapt. De aanwezige naaldbomen kunnen behouden worden zo-dat deze soort ook be-houden blijft.

Winterkoning Aanwezig waar opgaande begroeiing is, vooral in bossen met structuur en weel-derige ondergroei (SOVON, 2002).

Behoudt opgaande on-dergroei met struiken en struwelen.

Tjiftjaf Heeft een voorkeur waar bomen en struiken aanwezig zijn.

Behoudt struiken en bomen voor deze soort.

Merel Het talrijkst in groene buitenwijken en in vochtige bossen met veel ondergroei.

Zorg voor veel onder-groei op de bodem.

Kort gezegd kan het beheer en behoud van de aanwezige vogelsoorten optimaal gemaakt worden door de volgende aspecten aan te planten in het projectgebied(vo-lumeproductie):

• Een goede ondergroei, zoals struwelen.• Voldoende bomen.• Rechtopstaande dode loofbomen.• Naaldbomen, om de kuifmees en goudhaan te behouden.

Omdat veel vogels niet kritisch zijn over hun habitat is de kans groot dat zij na de werkzaamheden terug zullen keren in het projectgebied.

Page 35: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

35Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

6.2 ADVIES MET BETREKKING TOT DE WET- EN REGELGEVING

Als er wordt gekeken naar het antwoord op de onderzoeksvraag van paragraaf 4.3, wordt duidelijk het Natura2000-gebied is aangemaakt voor de zwarte specht en de wespendief. Beide vogelsoorten zijn niet in het projectgebied waargenomen. Dus hoeft er geen vergunning voor een ontheffing aangevraagd te worden bij de provin-cie.

Mochten de vogelsoorten zich in de toekomst wel in het projectgebied laten zien, dan is het advies dat de opdrachtgevers wél vergunning bij de provincie aanvragen voor een ontheffing. Anders kunnen er geen werkzaamheden uitgevoerd worden, die de vogelsoorten kunnen benadelen.

Voor de broedvogels die wel in het gebied aanwezig zijn geldt het advies: alle broed-vogels zijn wettelijk beschermd, maar niet kwetsbaar of bedreigd. Om werkzaam-heden in het projectgebied te kunnen doen is geen vergunning nodig. Als de werk-zaamheden uitgevoerd moeten worden moet dit wel buiten het broedseizoen, zodat de vogels niet gestoord worden tijdens het broeden.

6.3 ADVIES LOCATIE GEKOZEN THEMA

Aan de hand van de informatie verzameld in paragrafen 4.1, 4.2 en 4.4, zijn geschik-te en minder geschikte locaties geselecteerd voor het gekozen thema (thema 1, productie). De keuzes voor deze locaties zijn gebaseerd op de locaties van de broed-vogels, de huidige vegetatie en de ingrepen die gaan plaatsvinden voor de realisatie van dit thema.

Toelichting geschikte en minder geschikte locatiesDe aanwezige territoria laten duidelijk zien dat de vogels niet uniform in het gebied voorkomen, maar dat er een aantal plekken zijn met een hoge dichtheid aan vogels. Dit betekent dat deze locaties geschikte habitats voor vogels bevatten en dat de ove-rige plekken, met een lage dichtheid aan vogels, minder geschikt zijn voor vogels. De plekken met een lage dichtheid zijn daarom meer geschikt voor dit thema, omdat op deze plekken de omvorming naar voedselbos een minder negatieve invloed zal heb-ben op de vogels. Er zullen minder habitats aangetast worden door de omvorming. Zoals in paragraaf 4.4 beschreven is, worden op den duur alle naaldbomen verwij-derd en zal het bos een rationeel patroon krijgen in thema 1. Dit patroon bestaat uit bomen, struiken en kruiden die in rechte lijnen en naast vaste paden geplant wor-den. Om dit te realiseren, moet de huidige vegetatie wijken voor de gewenste rech-te lijnen. Dit thema kan daarom minder flexibel met bestaande elementen omgaan en eventuele vegetatiestructuren die voordelig kunnen zijn voor de vogels, zoals zomen/hagen en open plekken, kunnen verdwijnen.

Op de kaart op afbeelding 12 is met verschillende kleuren geschikte en minder geschikte locaties aangegeven. Belangrijkste factor voor de geschiktheid van een locatie is de afwezigheid van kritische vogels. Een uitzondering hierop zijn de twee structuurrijke stroken in het midden van het gebied. De structuurrijke stroken bevat-ten volgens de kaart weinig territoria, maar kunnen wel voordelig zijn voor vogels. Dit komt door de relatief hoge variatie aan plantsoorten en vegetatiestructuur. De twee ongeschikte delen in het gebied bevatten relatief weinig soorten, maar wel de territoria van de goudhaan en de kuifmees. Deze vogelsoorten zijn afhankelijk van naaldbomen en zullen verdwijnen als de naaldbomen worden verwijderd. Daarom wordt geadviseerd om niet in deze percelen het productie voedselbos te realiseren, ondanks de lage dichtheid aan vogels.

Page 36: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

36 Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

De conclusie is: de beste plek voor de gekozen businesscase (thema 1, productie) is het noordwestelijke kwart van het projectgebied. Hier komen alleen een aantal wei-nig kritische soorten in voor. Een ander (iets minder) geschikt deel is het zuidweste-lijke kwart, maar dit bevat wel het territorium van een goudhaan waar de naaldbo-men beter niet gekapt kunnen worden.

Afbeelding 12 Geschikte en minder geschikte locaties voor thema 1

Page 37: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

37Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

7 DISCUSSIE

In dit hoofdstuk wordt er kritisch gekeken naar de gebruikte methode, de uitvoering daarvan, het opstellen van het advies en interpretatie van de resultaten. Daarnaast wordt besproken waarom bepaalde keuzes zijn gemaakt en welke onderdelen er ontbreken.

7.1 INTERPRETATIE RESULTATEN

Uit de resultaten (paragrafen 4.1 en 4.2) blijkt dat de aanwezige ecologische vogel-groepen niet volledig zijn. Deze groepen bestaan uit vogelsoorten die een vergelijk-bare habitat en habitateisen hebben. De volledigheid van een groep geeft een beeld over de kwaliteit van het gebied, namelijk: hoe meer kritische vogelsoorten uit een vogelgroep in het gebied aanwezig zijn, hoe meer het gebied geschikt is voor die vo-gelgroep (Sierdsema, 1995). De meeste van de aanwezige ecologische vogelgroepen hebben in totaal vaak tussen de zes en tien vogelsoorten, terwijl er in het project-gebied vaak maar één of twee soorten uit een groep aanwezig zijn. Dit betekent dat het gebied niet erg geschikt is voor deze vogelgroepen. Dit is ook terug te zien in het beperkte aantal kritische vogelsoorten.

Dit is mogelijk te verklaren door de beperkte aanwezigheid van een gevarieerde vegetatie. In het rapport, maar ook in de volgende paragrafen, wordt vaak gespro-ken van een relatief hoge variatie in vegetatie en vegetatiestructuur. Deze variatie is alleen relatief hoog vergeleken met het omringende bos. De omringende bossen bestaan namelijk vooral uit monoculturen, waar de meeste bomen dezelfde leeftijd hebben en er weinig ondergroei is. Als het projectgebied vergeleken wordt met een goed ontwikkeld loofbos of gemengd bos, is de variatie juist laag. Ondanks een aan-tal plekken met struiken en jonge bomen, is de variatie in het hele projectgebied te laag voor kritische vogels. Als er naar de habitateisen van de ontbrekende kritische vogelsoorten gekeken wordt (zoals deze in de ecologische vogelgroepen beschreven staan), vragen deze vaak om opgaand bos van zowel naald- als loofbomen, oud loof-bos of bos met staand dood hout. Deze bostypes zijn in zeer beperkte mate aanwe-zig, wat kan verklaren waarom er voornamelijk niet kritische soorten aanwezig zijn. Deze soorten vragen alleen om bomen en soms struiken, zonder een voorkeur voor een bepaalde soort of bepaalde gelaagdheid in de vegetatie.

Om de kritische soorten ook een plek in het bos te geven, moet het toekomstige voedselbos aan hun eisen voldoen. In de aanbevelingen (hoofdstuk 8) wordt hier verder advies overgegeven.

7.2 TERRITORIA VAN DE WAARGENOMEN BROEDVOGELS

Voor het interpreteren van de verzamelde gegevens is de handleiding van Sovon gebruikt, namelijk Handmatige registratie en interpretatie van BMP-resultaten. Dit is samen met de Avimap-app gebruikt om de daadwerkelijke locaties van de broed-vogels te bepalen. De Avimap-app gebruikt dezelfde methode als in de handleiding beschreven staat.

Deze methode maakt een schatting van het aantal en de locaties van de broedvo-gels, op basis van het samenvoegen van niet-uitsluitbare waarnemingen. Dit bete-kent dat een puntenwolk van bijvoorbeeld 7 waarnemingen wordt samengetrokken tot één punt. Hierdoor kunnen eventuele patronen verdwijnen en is de locatie van

Page 38: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

38 Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

de broedvogel niet helemaal accuraat. Er wordt één punt gekozen, maar dit is niet in het midden van de puntenwolk, maar één van de waargenomen locaties. Daarnaast, als bijvoorbeeld een van de punten ver weg ligt en de rest van de punten dichtbij elkaar, wordt deze afgezonderde punt nog steeds meegerekend (mits deze binnen de fusieafstand ligt), ondanks deze waarneming misschien van een ander individu is.

Verder zijn patronen lastiger vast te stellen door het samentrekken van waarnemin-gen. Op de waarnemingenkaart in bijlage 4, is in het midden van de noordelijke helft een vaag patroon te zien. Deze waarnemingen lopen parallel aan een structuurrijke strook (beschreven in hoofdstuk 2). Hier kan geen definitieve uitspraak over worden gedaan, maar het is wel opvallend. Dit kan een indicatie zijn dat bepaalde broedvo-gels een voorkeur hebben voor structuurrijke vegetatie. Dit zou een interessant ver-volgonderzoek kunnen zijn. Door de manier waarop Avimap de punten samentrekt, is dit patroon echter niet meer zichtbaar.

Als laatste spreekt de handleiding vaak over de territoria van de broedvogels, terwijl de daadwerkelijke territoria niet bepaalt kunnen worden, tenzij een individu het hele broedseizoen met GPS gevolgd wordt. In de BMP-A methode worden alleen niet uitsluitbare waarnemingen bij elkaar gevoegd, die binnen de fusieafstand lig-gen. Deze fusieafstand is de grootte van een territorium, zoals dat bij die specifieke soort is waargenomen in voorgaande onderzoeken. Maar dit betekent niet dat deze methode de daadwerkelijke grootte van de territoria van de gevonden broedvogels weergeeft. Het geeft alleen aan dat het gemiddelde territorium van een soort x- me-ter groot is en dat de waarnemingen die binnen die afstand liggen, waarschijnlijk van hetzelfde individu zijn. Deze methode is ontwikkeld om op een accurate manier het aantal vogels in het gebied te meten en niet de grootte of de exacte locaties van de territoria van de vogels (Vergeer, van Dijk, Boele, van Bruggen, & Hustings, 2016). Dit is belangrijk om te onthouden omdat de methode anders verkeerd geïnterpre-teerd kan worden. Verder betekent dit dat het advies over de geschikte locaties voor het voedselbos, ook een factor van onzekerheid hebben.

7.3 VOGELS RONDOM HET PROJECTGEBIED

De methode van Sovon inventariseert de broedvogels in het gebied door alleen in het projectgebied zelf onderzoek te doen. Dit betekent dat vogels buiten het pro-jectgebied niet worden meegenomen en dus geen invloed hebben op de conclusies die uit de gegevens getrokken worden. Dit is geen probleem in grote gebieden, maar in een klein projectgebied zoals deze, kan dit wel een invloed hebben. Vogels heb-ben immers een territorium dat zich niet houdt aan paden en grenzen. Verder zou-den, door de beperkte grootte van het projectgebied, vogels in naastgelegen perce-len ook in grote delen van het project voor kunnen komen. Hierdoor is het gebied niet alleen een foerageerplek voor vogels buiten de grenzen, maar kan het ook een broedplek zijn. Het is dus logisch om te overwegen om ook de vogels in een bepaal-de afstand buiten het projectgebied te inventariseren. Een fitis heeft bijvoorbeeld een fusieafstand van 200m, dat is meer dan de helft van de breedte van het gebied. Deze zou daarom logischerwijze ook in het projectbied kunnen broeden als hij dicht bij de grens is waargenomen.

De reden dat de vogels in het omringende gebied niet meegeteld zijn, komt door de verschillen in vegetatie tussen het projectgebied en de omringende percelen. De grenzen die de kaarten hanteren zijn in dit gebied daadwerkelijke fysieke gren-zen voor de vogels, zoals sterk verschillende vegetatie en een doorlopende weg.

Page 39: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

39Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

De verschillen in vegetatie komen waarschijnlijk door de indeling van het bos ten behoeve van het bosbeheer, maar is opvallend verschillend rondom het projectge-bied. De weg vanuit het zuiden van het landgoed richting het projectgebied, loopt voornamelijk door een uitgestrekt grove dennenbos, met veel ruimte tussen elke boom en alleen blauwe bosbes als ondergroei. Dit is samen met een uitgestrekt beukenbos een veelvoorkomend beeld op het landgoed. Terwijl de bossen rond-om het projectgebied juist erg verschillen. Alleen ten noordoosten van het gebied is een lariksbos aanwezig dat overeenkomt met het lariksbos in het projectgebied. Ten zuidwesten is een grove dennenbos aanwezig, ten zuidoosten een jong en dicht naaldbos, ten westen het recreatieterrein met een zeer dicht en jong naaldbos en ten noorden loopt een laan van Amerikaanse eiken en een doorlopende weg. Deze verschillen betekenen dat vogels die buiten de percelen waargenomen worden, niet gegarandeerd in het projectgebied voorkomen. Dit komt omdat de vegetatie en de vegetatiestructuur, en daarmee ook de potentiële habitats en foerageerplekken, erg verschillen. In de zeer dichte en jonge naaldbossen en op het recreatieterrein kun-nen hele andere vogels voorkomen dan in het half open lariksbos met een variatie in vegetatiestructuur, zoals in het projectgebied aanwezig is. Daarom is het niet ver-standig om deze waarnemingen mee te nemen in het onderzoek. De situaties zijn te verschillend om een goede uitspraak te kunnen doen.

7.4 NATURA2000-SOORTEN

Een belangrijk onderdeel van dit project was het onderzoeken of de twee Natura2000-vogels zich in het gebied bevinden. Deze soorten (zwarte specht en wespendief) mogen namelijk niet verdwijnen door de werkzaamheden en zouden voor problemen kunnen zorgen als deze in het gebied zouden broeden. Als beves-tigd wordt dat zij in het gebied broeden, betekent dit dat er mitigerende maatrege-len getroffen moeten worden en dat er een ontheffing moet worden aangevraagd voor de werkzaamheden.

Uit het veldwerk is duidelijk geworden dat deze soorten niet in het projectgebied aanwezig zijn. De soorten zijn wel in de omliggende percelen waargenomen. Dit waren alleen zichtwaarnemingen en geen broed/nest-waarnemingen. Wat dit on-derzoek niet beschrijft, wat wel interessant had kunnen zijn voor de opdrachtgevers, is hoe het toekomstige voedselbos zo ingericht kan worden, dat ook deze twee soor-ten hun plaats kunnen vinden in het voedselbos. Deze vogelsoorten zijn immers spe-ciaal, omdat het landgoed is aangewezen tot Natura2000-gebied ten behoeve van deze twee soorten.

Page 40: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

40 Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

8 AANBEVELINGEN

Dit hoofdstuk geeft aanbevelingen voor de opdrachtgevers, gebaseerd op de bevin-dingen in dit rapport.

8.1 TWEEDE INVENTARISATIE

Omdat dit rapport niet alleen dient als advies, maar ook als nulmeting voor vervolg-onderzoek, is het belangrijk dat de meting zo volledig en gedetailleerd mogelijk is. Concreet betekent dit dat het onderzoek zo nauw mogelijk de methode van Sovon moet volgen, zodat vervolgonderzoeken de methode kunnen gebruiken en verge-lijkbaar zijn met dit onderzoek. Het onderzoek heeft de methode van Sovon gro-tendeels gehanteerd, met één uitzondering. Sovon adviseert namelijk om minimaal twee jaar lang gegevens te verzamelen. Dit was niet mogelijk binnen de afstudeer-periode, maar is wel mogelijk binnen het overkoepelende project van de opdracht-gevers. Daarom wordt geadviseerd om volgend jaar dit onderzoek te herhalen en de gegevens van beide onderzoeken te combineren. Hierdoor is de nulmeting, waar-mee toekomstige onderzoeken mee vergeleken gaan worden, precies volgens de methode van Sovon uitgevoerd.

8.2 VERVOLGONDERZOEK

Dit project geeft advies over hoe de huidige broedvogels behouden kunnen worden, maar geeft geen advies over eventuele maatregelen om meer broedvogels in het gebied te krijgen. Het huidige bos gaat veel veranderen in de toekomst, maar deze veranderingen zijn niet specifiek gericht op de ontwikkeling van de broedvogelpopu-latie. Er wordt aangenomen door de opdrachtgevers dat de veranderingen positief zullen zijn voor de meeste vogelsoorten, maar er worden geen specifieke maatre-gelen getroffen om meer vogels te krijgen. Op het creëren van staand dood hout na (van Eck, 2018). Daarom kan het interessant zijn om onderzoek te doen naar welke vogels zich potentieel in het gebied kunnen vestigen na de werkzaamheden en hoe gebied geschikt kan worden gemaakt voor de twee Natura2000-soorten.

Tijdens het onderzoek werd namelijk duidelijk dat de ecologische vogelgroepen niet volledig zijn en de twee Natura2000-soorten ook niet aanwezig zijn. Dat de ecologische vogelgroepen niet volledig aanwezig zijn, geeft aan dat gebied nog niet helemaal geschikt is voor deze vogelgroepen en dat er dus maatregelen genomen kunnen worden om het gebied geschikt te maken voor deze vogelgroepen. Er zou dus een onderzoek uitgevoerd kunnen worden, dat advies geeft over welke elemen-ten in het toekomstige voedselbos moeten komen om ook de kritische vogelsoorten in het gebied te krijgen.

Zoals de opdrachtgevers verwachten, wordt het gebied waarschijnlijk aantrekkelij-ker voor vogels door de toename van het aantal boom- en plantsoorten, variatie in vegetatiestructuur en de toename van voedsel (van Eck, 2018). Dit hoeft echter nog niet betekenen dat het gebied geschikt wordt voor de kritische soorten in de vogel-groepen. Daarnaast vragen sommige vogelsoorten om de aanwezigheid van naald-bomen, wat niet overeenkomt met de visie van de opdrachtgevers, die het gebied willen “verloofbomiseren” (van Eck, 2018). Als er daarom advies wordt gegeven over wat nodig is om deze kritische soorten en de Natura2000-soorten een plek te geven in het voedselbos, kan de ecologische kwaliteit van het bos nog meer versterkt wor-den. Daarnaast wordt geadviseerd om de broedvogelinventarisatie elke vijf jaar te herhalen. Op deze manier wordt de ontwikkeling van het voedselbos gevolgd door de toename of afname van de vogelsoorten.

Page 41: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

41Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

9 REFLECTIE

In dit hoofdstuk wordt gereflecteerd op de bijdrage van dit rapport aan de oplossing van het probleem, zoals deze in paragraaf 1.2 beschreven staat en de bijdrage van dit rapport aan duurzaamheid.

9.1 BIJDRAGE AAN DE OPLOSSING VAN HET PROBLEEMSTELLING

De probleemstelling van de opdrachtgevers, die dit projectgebied willen veranderen in een voedselbos, is dat zij niet weten welke broedvogelsoorten er nu aanwezig zijn. Dit is voor hen een probleem, omdat zij de vogelsoorten willen behouden ten behoeve van het voedselbos en zich moeten houden aan de richtlijnen rondom broedvogels. Het advies bestaat uit drie onderdelen.

1. Hoe de broedvogels behouden kunnen worden, doormiddel van het behou-den van hun habitateisen.

2. Welke verplichtingen de opdrachtgevers hebben rondom broedvogels bij het creëren van het voedselbos.

3. Wat de meest geschikte locatie is voor één van de thema’s van het voedsel-bos, zodat de aanwezige broedvogels niet geschaad worden.

Het eerste onderdeel, het onderzoek naar de habitateisen van de gevonden soor-ten, bestaat uit een lijst met de eisen van de vogelsoorten en wat er behouden moet worden in het gebied. Als deze ‘eisen’ behouden blijven, blijft de aanwezige broedvogelpopulatie waarschijnlijk ook behouden. Het tweede onderdeel dat, is het onderzoek naar de verplichtingen van de opdrachtgevers. Uit dit onderzoek is geble-ken dat er geen zeldzame vogelsoorten aanwezig zijn en dat de twee Natura2000-soorten ook niet aanwezig zijn. Dit betekent dat de opdrachtgevers zich alleen aan de Wet natuurbescherming hebben te houden. Het laatste onderdeel draagt bij aan het behouden van de broedvogels door advies te geven over de meeste geschikte plek voor het gekozen thema. De locaties die hieruit gekomen zijn, zijn de locaties waar het thema de minste schade aanricht voor de broedvogels.

De conclusie die hieruit getrokken kan worden, is dat al deze onderdelen volledig uitgewerkt zijn en daarmee het probleem van de opdrachtgevers hebben opgelost. De opdrachtgevers weten nu wat zij moeten doen om de aanwezige broedvogels te behouden en wat zij wel en niet mogen doen binnen de richtlijnen van de wet- en regelgeving rondom broedvogels.

9.2 BIJDRAGE AAN DUURZAAMHEID

Met het uitvoeren van het advies, draagt dit rapport ook bij aan de uiteindelijke visie van de opdrachtgevers. Deze visie is het versterken van de economische, ecolo-gische en de sociale kwaliteit van landgoederen in Nederland, doormiddel van voed-selbossen. Deze drie kwaliteiten, ook wel de drie P’s genoemd (voor People=sociaal, Planet=ecologie, Profit=economie), zijn de basis voor duurzame ontwikkeling. Het doel van de opdrachtgevers is dus het duurzamer maken van landgoederen. Zij hebben ervoor gekozen om dit te doen door het creëren van voedselbossen. Deze bossen imiteren goed ontwikkelde ecosystemen, die zelfvoorzienend zijn en robuus-

Page 42: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

42 Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

ter dan de bestaande (monocultuur) bossen (Permacultuur Nederland, 2014). De opdrachtgevers zijn van mening dat een voedselbos systeem, naast een ecologische bijdrage, ook het bos economisch en sociaal interessanter maakt. Het voedselbos produceert namelijk voedsel uit meerdere lagen. Elke centimeter van het bos wordt gebruikt voor voedsel, hout of heeft ondersteunende functies zoals het vastleggen van stikstof en koolstof in de bodem. Daarnaast zou een voedselbos mensen kunnen verbinden met de natuur en zo het laatste onderdeel van duurzaamheid, het sociale aspect, ook kunnen versterken (van Eck, 2018).

Deze visie en aannames moeten wel eerst uitgewerkt en bewezen worden. Dit is de reden waarom dit project, het advies over het behoud van broedvogels, een bij-drage levert aan duurzaamheid. Voordat het projectgebied kan worden veranderd in een voedselbos, moet eerst duidelijk zijn welke huidige kwaliteiten het heeft en wat mogelijk is binnen de wet- en regelgeving. Dit rapport draagt bij aan het onder-zoeken van de huidige kwaliteiten en geeft advies over hoe deze behouden kunnen worden. Ook geeft het advies over wat mogelijk is binnen de wet- en regelgeving rondom de gevonden broedvogels. Als laatste dient de inventarisatie als nulmeting, deze nulmeting kan gebruikt worden als opstap voor vervolgonderzoeken.

Page 43: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

43Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

10 BI JLAGEN

BIJLAGE 1 STANDAARDAFKORTING EN INTERPRETATIECRITERIA PER VOGELSOORT

V=Volwassen individu in broedbiotoop; P=Paar in broedbiotoop; T=Territoriumindicerend; N=Nestindicerend; Nt=Speciale nesttelling; H=Telling tijdens Hoogwater; S/Z=Alle bezoeken tellen (Standvogel) of Bezoeken tellen na aankomst (Zomervo-gel); 1, 2, 3=Bij hoeveel normbezoeken, hoeveel geldige waarnemingen minimaal per territo- rium vereist?; G=Totaal aantal waarnemingen per territorium vereist; D=Waarvan aantal vereist tussen datumgrenzen; Fusie=Fusieafstand in meters

Page 44: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

44 Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

Page 45: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

45Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

Page 46: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

46 Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

Page 47: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

47Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

BIJLAGE 2 OVERZICHT 16 BROEDCODES

De gegevens zijn ontleend uit het rapport van SOVON (Vergeer, van Dijk, Boele, van Bruggen, & Hustings, 2016).

Code 0Niet-territoriumindicerende waarnemingen buiten geschikt broedbiotoop

Bijv. een groep Rotganzen, een Witgat in een sloot, maar ook: een groep Krakeenden eind maart op een kaal zandgat. Dit type waarnemingen hoeft niet genoteerd te worden, het zijn per definitie geen geldige waarnemingen. Wil je ze toch noteren, hanteer dan de code 0. Ze doen niet mee bij de interpretatie.

Code 1Volwassen individu in mogelijk broedbiotoop

Geef tenminste bij Wilde Eend, Soepeend, Tafel- eend, Kuifeend, Middelste Zaagbek, Fazant, Kievit, Kemphaan, Baardman en Huismus aan of het een mannetje dan wel vrouwtje betreft. Dit heeft bij deze soorten namelijk invloed op de bepaling van het aantal territoria.

Code 2Zingend of baltsend individu in geschikt broedbiotoop

In bos, struweel, moeras en stedelijk gebied is dit veruit de meest gebruikte broed-code, met name voor zangvogels.

Code 3Paar in geschikt broedbiotoop

Veel voorkomende code bij niet-zangvogels. Een baltsend paar krijgt code 5.

Let op: een zingende vogel telt bij de clustering vaak zwaarder dan een paartje! Heb je de keuze tussen code 3 of code 2, noteer dan code 2.

Code 5Baltsend paar in broedbiotoop

Hieronder valt ook voeren van een vrouwtje door het mannetje.

Code 6Bezoek van een vogel aan een waarschijnlijke nestplaats

Bijv. Huismus die onder dakpan kruipt, Boerenzwaluw die schuur invliegt. Let op: één waarneming van deze code leidt vaak niet direct tot een territorium, terwijl dat vanaf broedcode 7 veelal wel het geval is.

Code 7Alarmeren/angstkreten of ander gedrag dat wijst op aanwezigheid van nest of jon-gen

Let op: soms alarmeren vogels zonder dat sprake is van een broedgeval, of zijn de jongen al ver van het nest verwijderd (vooral bij ganzen, eenden, Kievit, Grutto). Dan deze code niet gebruiken; let daarom goed op of de vogel plaatsgebonden is.

Page 48: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

48 Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

Code 9Transport van nestmateriaal/nestbouw/uithakken of graven nestholte

Achterhaal zo goed mogelijk waar de vogel naar toe vliegt en noteer de waarneming op die plek op de kaart. Voorkom zo dat het territorium uiteindelijk op de plaats komt waar de vogel bijv. takken voor het nest verzamelt.

Code 10Afleidingsgedrag

De vogel doet alsof hij verlamd/gewond is en lokt zo de waarnemer van het nest. Dit gedrag komt voor bij in open terrein broedende eenden en stelt- lopers en bij enkele zangvogels, waaronder Rietgors.

Code 11Pas gebruikt nest of eierschalen

Let op: eierschalen kunnen verplaatst zijn door een predator en van een andere lo-catie afkomstig zijn. Bij twijfel deze code niet gebruiken.

Code 12Pas uitgevlogen nestblijvers, of uitgelopen donsjongen van nestvlieders

Gebruik deze code bij nestvlieders alleen bij jonge pullen nabij het vermoedelijke nest. Niet gebruiken voor verzamelplaatsen van pullen, waar bijv. families Grauwe Ganzen of Bergeenden uit de wijde omgeving naartoe trekken, of waar jonge Kieviten en Grutto’s opgroeien. Ze kunnen binnen enkele dagen ver van de nestom-geving zijn verwijderd.

Code 13Gebruikt nest met onbekende inhoud

Bezoek van oudervogel aan een nest waarvan de inhoud niet kan worden vastge-steld, of waarneming van een broedende vogel. Voorbeeld: Zwarte Kraai in broed-houding op nest hoog in boom.

Code 14Transport voedsel of ontlasting

Vooral bij zangvogels een goed bruikbare code. Niet zomaar gebruiken bij soorten die vaak lange voedselvluchten maken, zoals meeuwen, sterns en IJsvogel. Ook niet gebruiken bij het voeren van reeds uitgevlogen jongen.

Code 15Nest met eieren

Code 16Nest met jongen

Page 49: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

49Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

BIJLAGE 3 OVERZICHT EN NUMMERING VAN DE VOGELGROEPEN EN HUN BELANGRIJKSTE BIOTOOPEISEN

Page 50: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

50 Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

BIJLAGE 4 WAARNEMINGENKAART

Page 51: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

51Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

BIJLAGE 5 LOCATIES BROEDVOGELS

Page 52: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

52 Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

11 L ITERATUURLIJST

Bennink, P. (2017, november 28). green-deal-voedselbossen-donderdag-23-novem-ber-ondertekend. Opgehaald van hortipoint: https://www.hortipoint.nl/vakbladvoor-debloemisterij/green-deal-voedselbossen-donderdag-23-november-ondertekend/

Ecologica. (2016). Toetsing natuurwetgeving: Bestemmingsplan N280 West Wegvak Roermond. Maastricht: Provincie Limburg.

Epe, G. (2012, februari 9). Ontwikkelingsvisie Landgoed Welna. Opgehaald van http://epe.gemeentedocumenten.nl: http://epe.gemeentedocumenten.nl/NL.IMRO.0232.BG041LgWelna-VOB1/b_NL.IMRO.0232.BG041LgWelna-VOB1_tb3.pdf

Federatie Particulier Grondbezit. (2018, april 12). Houtproductie. Opgehaald van Grondbezit.nl: https://www.grondbezit.nl/houtproductie.html

Gorter , F. (2018). Input Welna voor stakeholdersbijeenkomst. Epe: Landgoed Welna.

Inbo Stedenbouw Woudenberg. (2009). Ontwikkelingsvisie Landgoed Welna. Woudenberg: Inbo Stedenbouw Woudenberg.

Kadaster. (2014). Tijdreis van 200 jaar topografie. Opgeroepen op Augustus 10, 2018, van Topotijdreis.nl: https://www.topotijdreis.nl/

Karssen, M. (2017). Bijlage format projectplan subsidieregeling “Innovatieve Concepten ten behoeve van een duurzame land- en tuinbouw 2017”. The Plant.

Karssen, M. (2018). Beknopt verslag Brainstorm 12 juni 2018. Voorst: The Plant.

Ministerie Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. (2017, april 6). Natura2000. Opgeroepen op juni 22, 2018, van Beschermde Natuur in Nederland: soorten en gebieden in wetgeving en beleid: https://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/de-fault.aspx?main=natura2000

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. (2018, april 23). Procedure Natura 2000. Opgehaald van Alterra: https://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/gebiedendatabase.aspx?subj=procedure

Overheid. (2017, januari 5). Wetten. Opgeroepen op juni 22, 2018, van Overheid.nl: http://wetten.overheid.nl/BWBR0037552/2017-09-01

Permacultuur Nederland. (2014). DE 7 TOT 9 LAGEN VAN EEN EETBARE BOSTUIN. Opgeroepen op Augustus 13, 2018, van permacultuurnederland.nl: http://www.per-macultuurnederland.org/wp/de-eetbare-bostuin/#.W3GiWs4zY2w

Provincie Gelderland. (2015, maart 14). Overzicht soorten Vogelrichtlijn. Opgeroepen op juni 22, 2018, van Gelderland.nl: https://www.gelderland.nl/bestan-den/Documenten/Gelderland/Vergunningen-en-ontheffingen/Lijst_soorten_vogel-richtlijn.pdf

Sierdsema. (1995). Broedvogels en beheer. Het gebruik van broedvogelgegevens. Driebergen/Beek-Ubbergen: SBB/SOVON.

Sierdsema, H. (1995). Broedvogels en beheer. Driebergen/Beek-Ubbergen: SOVON Vogelonderzoek Nederland.

Page 53: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen

53Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de transitie naar een voedselbos

SOVON. (2002). Atlas van de Nederlandse broedvogels. Utrecht: Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis.

van Eck, W. (2018, April 5). Introductie dag op Welna. (R. Oosterom, & J. Hagoort, Interviewers)

van Os, M. (2013). Masterplan Landgoed Welna: toetsing aan natuurwetgeving. Ede: Bosgroep Midden Nederland.

Vergeer, J. W., van Dijk, A. J., Boele, A., van Bruggen, J., & Hustings, F. (2016). Handleiding Sovon Broedvogelonderzoek. Nijmegen: Sovon Vogelonderzoek Nederland.

Vlaamse Milieumaatschappij. (1996). Milieu- en natuurrapport Vlaanderen 1996. Apeldoorn: Garant Uitgevers.

Vogelbescherming. (2016, oktober 15). Vogelgids. Opgeroepen op juni 22, 2018, van Vogelbescherming: https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/ken-nis-over-vogels/vogelgids/

Page 54: Adviesrapport voor het behouden van broedvogels bij de ...€¦ · structuur van het habitat en voedsel- en nestgelegenheid. Verder brengt de aanwe-zigheid van broedvogels verplichtingen