Bouw van de protonenfaciliteit in Groningen Universitair ... · Bouw van de protonenfaciliteit in...
-
Upload
trinhkhanh -
Category
Documents
-
view
215 -
download
2
Transcript of Bouw van de protonenfaciliteit in Groningen Universitair ... · Bouw van de protonenfaciliteit in...
Bouw van de protonenfaciliteit in GroningenUniversitair Medisch Centrum Groningen
Februari 2008
Bouw van de protonenfaciliteit in Groningen
Universitair Medisch Centrum Groningen
Universitair Medisch Centrum Groningen 2
Bouw van de protonenfaciliteit in Groningen 3
Voorwoord
Als vooraanstaand centrum voor patiëntenzorg, opleiding & onderwijs en medisch-wetenschappelijk
onderzoek wil het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) graag een belangrijke bijdrage
leveren aan actuele en toekomstige gezondheidsvraagstukken in Nederland.
Recent heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) deze vraagstukken ingedeeld
in vijf belangrijke sociale thema’s. In de komende jaren spelen deze thema’s een significante rol in de
toepassing van de bestaande onderzoek- en ontwikkelcapaciteit in Nederland. De thema’s zijn:
anticiperen op een groeiende en voortdurend veranderende zorgvraag; langer leven in gezondheid;
houdbare kwaliteit en patiëntveiligheid; grenzen aan zorg en omgaan met schaarste en risico’s, en
het versnellen van ontwikkeling en toepassing van innovatieve medische producten.
Het UMCG heeft de ambitie deze vraagstukken actief op te pakken. Het UMCG heeft een lange traditie
als het gaat om fundamenteel en patiënt georiënteerd wetenschappelijk onderzoek naar chronische
ziekten en veroudering. Deze kennis, gebundeld met meer dan 200 jaar ervaring in de patiëntenzorg,
zet het UMCG in om patiënten met een complexe zorgvraag een behandeling op maat te geven.
Investeringen in kennis op het gebied van veroudering vertalen zich in economische groei en nieuwe
producten, die er op hun beurt voor zorgen dat de vergrijzende bevolking langer gezond en zelfstandig
kan leven.
In deze brochure kunt u lezen hoe de realisatie van een faciliteit voor protonentherapie op het UMCG-
terrein in Groningen kan bijdragen aan verbeteringen op het gebied van ontwikkeling en implementatie
van medische producten, zodat patiënten die kanker hebben langer in goede gezondheid kunnen leven.
We hopen dat we uw interesse gewekt hebben!
Frans C.A. Jaspers Prof. dr. Hans A. Langendijk
Lid van de Raad van Bestuur UMCG Afdelingshoofd medische zaken,
Radiotherapie
Kanker is een van de belangrijkste doodsoorzaken in ontwikkelde landen. Als gevolg van de vergrijzing
van de bevolking zal zowel de incidentie van kanker (het aantal nieuwe gevallen per jaar) als de
prevalentie van kanker (het totaal aantal patiënten dat in leven is) toenemen. De prevalentie van kanker
neemt toe als gevolg van verbetering van de behandelresultaten. Intensivering van de behandeling van
kanker heeft geleid tot verbetering van de resultaten in termen van overleving. De keerzijde is dat deze
intensivering vaak ook gepaard gaat met een toename van zowel acute als late bijwerkingen. Dit geldt
ook bij behandeling door middel van radiotherapie. Veel van deze bijwerkingen zijn blijvend van aard en
hebben vaak een negatieve invloed op de kwaliteit van leven. Het afgelopen decennium zijn belangrijke
stappen gezet in verbetering van de kwaliteit van de radiotherapie als gevolg van verbeterde technologie.
In de nabije toekomst zijn echter geen spectaculaire verbeteringen meer te verwachten indien gebruik
gemaakt blijft worden van de op dit moment gebruikte fotonenbestraling. De volgende fase in de radio-
therapie, bestraling met protonen, zal de behandelmethode voor kanker verbeteren en de bijwerkingen
ervan doen afnemen.
De faciliteit voor protonentherapie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) wordt
een geavanceerd centrum voor de behandeling van patiënten met kanker, waar de klinische toepassing
van protonen wordt gecombineerd met innovatief onderzoek naar ionen. De faciliteit moet in 2013
operationeel zijn en zal in eerste instantie voorzien in de behandeling van 1.000 tot 1.200 patiënten per
jaar. De verrichtingen die worden uitgevoerd in de faciliteit omvatten zowel de voorbereiding van de
behandeling als de uitvoering van de behandeling. De faciliteit voor protonentherapie zal worden
gebouwd op het UMCG-terrein en bij de start bestaan uit twee behandelkamers.
Door de unieke bundeleigenschappen van protonen in vergelijking met fotonen, is het mogelijk de dosis
in de gezonde weefsels aanzienlijk te verlagen, zonder dat dit ten koste gaat van de dosis in de tumor.
Hierdoor ontstaan meer mogelijkheden, ook in de meest complexe gevallen, om bij patiënten met
kanker de tumor te controleren met minder bijwerkingen. Dit is vooral relevant bij tumoren die gelegen
zijn in de directe nabijheid van kritieke organen (i.e. organen die door bestraling beschadigd kunnen
raken), zoals bij longkanker, prostaatkanker, hoofdhalskanker en bij hersentumoren. Behandeling met
protonen zal daarom leiden tot een grotere kans om te overleven zonder blijvende bijwerkingen bij grote
groepen patiënten.
Samenvatting
Universitair Medisch Centrum Groningen 4
De faciliteit voor protonentherapie op het terrein van het UMCG biedt de mogelijkheid hoogwaardige
patiëntenzorg te combineren met zowel preklinisch als translationeel en klinisch onderzoek. Mede door
de nauwe samenwerking met het Kernfysisch Versneller Instituut (KVI van de RUG) in Groningen, zijn er
ongekende mogelijkheden voor verdere technologische ontwikkelingen in protonentherapie. Daarnaast
werkt het UMCG op dit gebied al sinds een tiental jaren samen met een aantal (buitenlandse)instituten.
Juist de combinatie van deze instellingen die elkaar perfect aanvullen, maakt Groningen zeer geschikt als
locatie voor een protonenfaciliteit. Deze samenwerking levert een belangrijke bijdrage aan het succes van
de protonenfaciliteit in Groningen. De aanwezigheid van de protonenfaciliteit zal hooggekwalificeerde
onderzoekers aantrekken van binnen en buiten Nederland.
De afdeling Radiotherapie heeft veel expertise opgebouwd in onderzoek naar normale weefselschade.
Daarbij wordt gebruik gemaakt van de protonenbundel in het Kernfysisch Versneller Instituut (prof. S.
Brandenburg) en het Paul Scherrer Instituut (PSI, dr. ir. J.M. Schippers en dr. ir. T. Lomax) in Villigen,
Zwitserland. In samenwerking met KVI, PSI en RaySearch zijn nieuwe initiatieven ontwikkeld voor
de start van een aantal nieuwe wetenschappelijke onderzoeksprojecten die een belangrijke bijdrage
leveren aan kennis en expertise op het gebied van bestraling met protonen en beeldvorming. Door
samenwerkingsovereenkomsten te sluiten met zowel algemene als categorale ziekenhuizen en andere
radiotherapeutische instituten, wordt optimale behandeling van patiënten uit het UMCG en in de rest
van Nederland (en mogelijk Europa) gegarandeerd.
De participatie van Nederlandse zorgverzekeraars is noodzakelijk zodat de behandeling beschikbaar is
voor alle patiënten met kanker voor wie behandeling met protonen een duidelijk voordeel oplevert. Het
opzetten van andere faciliteiten in Nederland draagt bij tot een landelijke implementatie van protonen-
therapie zodat de benodigde capaciteit gegarandeerd wordt en er voldoende mogelijkheden zijn om
multicentrische klinische studies te verrichten.
Bij de financiële haalbaarheid van de faciliteit voor protonentherapie, moet rekening worden gehouden
met een aantal onzekerheden. De initiele investering is hoog door de hoge kosten voor gebouw en
apparatuur en de onzekerheid over de dekking van de behandeling door zorgverzekeraars.
Op basis van een recent uitgevoerde analyse is de verwachting dat de faciliteit op de lange termijn
financieel gezond is.
Bouw van de protonenfaciliteit in Groningen 5
Universitair Medisch Centrum Groningen 6
Bouw van de protonenfaciliteit in Groningen 7
Voorwoord 3
Samenvatting 4
Inhoud 7
1. Inleiding 9 1.1. Het Universitair Medisch Centrum Groningen 9
1.2. Kanker 10
1.3. Radiotherapie 10
2. Wat zijn protonen? 12
3. De protonenfaciliteit in Groningen 13
4. Voordelen van protonentherapie 15 4.1. Voordelen voor de patiënt 15
4.2. Voordelen voor de gemeenschap 17
4.3. Voordelen voor Noord-Nederland 18
5. Ambitie en doelstellingen 21 5.1. Ambitie 21
5.2. Doelstellingen 22
6. Beschrijving van de faciliteit 24
7. Financiële aspecten 27
8. Onderzoeksprogramma 29 8.1. Lopende onderzoeksprojecten 29
8.2. Gepland onderzoeksprogramma 30
8.3. Projectleiders 32
9. Samenwerkingsverbanden 35 9.1. Bestaande samenwerkingsverbanden 35
9.2. Nederlandse ziekenhuizen en instellingen 36
10. Kostendekking door de zorgverzekering 39
Inhoud
Universitair Medisch Centrum Groningen 8
1.1. Het Universitair Medisch Centrum Groningen
Het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) heeft vele gezichten. Met ruim 9.700 werk-
nemers, meer dan 1.300 bedden en 350.000 polikliniekbezoeken is het UMCG één van de grootste
ziekenhuizen van Nederland, een belangrijke werkgever en een economische motor voor de regio. Het
is het enige universitair medisch centrum in het noorden van Nederland. Patiënten worden vanuit de
gehele regio verwezen naar het UMCG, bijvoorbeeld als ze een zeldzame, een moeilijk te diagnosticeren,
of een moeilijk te behandelen ziekte hebben. Bovendien is het UMCG een centrum voor onderwijs en
onderzoek. Jaarlijks worden er honderden professionals, zoals (tand)artsen, fysici en verpleegkundigen
opgeleid. Ook staat het UMCG garant voor honderden wetenschappelijke publicaties per jaar in
vooraanstaande internationale vaktijdschriften. De kracht van het UMCG ligt in de sterke integratie van
patiëntenzorg, opleiding en onderzoek. Zo kunnen medewerkers van het UMCG profiteren van elkaars
kennis en ervaring en kan de zorg voor de patiënt verbeterd worden. Het UMCG levert hiermee een
belangrijke bijdrage aan de toekomst van gezondheid.
Alleen al door zijn omvang is het UMCG een ‘stad in een stad’. Elke dag wordt het UMCG bezocht door
circa 20.000 mensen, variërend van werknemers en studenten tot patiënten en hun bezoekers. Elk jaar
vinden er in het UMCG tientallen nationale en internationale symposia en congressen plaats met
deelnemers vanuit de hele wereld. Net als een gewone stad heeft het UMCG winkels en cafés. De
architectuur van het UMCG versterkt de vergelijking met een stad doordat verpleegafdelingen en
poliklinieken aan overdekte straten liggen. De achterliggende filosofie is patiënten te doen vergeten
dat zij in een ziekenhuis zijn.
Het UMCG is de grootste onderwijsinstelling voor geneeskunde in Nederland. Elk jaar schrijven 440
eerstejaars studenten Geneeskunde zich in, evenals 60 studenten Tandheelkunde en 150 studenten
Bewegingswetenschappen. Behalve onderwijs op universitair niveau biedt het UMCG ook opleidingen
op allerlei andere niveaus. Vierhonderd artsen zijn in opleiding tot specialist in het UMCG dat onderdak
biedt aan alle medische specialismen.
Voor de moderne patiëntzorg is het noodzakelijk wetenschappelijk onderzoek te verrichten naar nieuwe
technieken, nieuwe geneesmiddelen en nieuwe behandel- en zorgmethoden. In het UMCG is het klinisch
wetenschappelijk onderzoek sterk geïntegreerd met fundamenteel en translationeel onderzoek.
Het UMCG streeft ernaar zijn patiënten zo snel en zo vriendelijk mogelijk te behandelen. In multi-
disciplinaire teams wordt door medisch specialisten samengewerkt zodat de patiënt niet al deze
specialisten afzonderlijk hoeft te bezoeken. In plaats daarvan kunnen ze naar één polikliniek gaan waar
de specialisten hen bezoeken. Het UMCG heeft meer dan dertig van dergelijke multidisciplinaire poli-
klinieken, o.a. voor hemofilie, reuma, spina bifida, spasticiteit, diabetes, erfelijke hartritmestoornissen
en voor verschillende soorten kanker.
Bovendien is het UMCG een van de tien erkende traumacentra in Nederland en een van de weinige
centra ter wereld waar alle orgaantransplantaties worden uitgevoerd.
Bouw van de protonenfaciliteit in Groningen 9
1. Inleiding
Universitair Medisch Centrum Groningen 10
1.2. Kanker
Kanker is een ziekte die vooral bij ouderen voorkomt en vormt een van de belangrijkste doodsoorzaken
in de ontwikkelde landen. In deze landen waar de levensverwachting toeneemt, groeit zowel de
incidentie van kanker (aantal nieuwe kankerpatiënten) als de prevalentie (aantal patiënten met kanker
dat in leven is) voortdurend, evenals het aantal sterfgevallen als gevolg van kanker. Dit heeft te maken
met verschillende oorzaken, waaronder slechte levensgewoontes (bijv. roken), luchtverontreiniging en
vergrijzing.
Het is duidelijk dat er de laatste decennia belangrijke vooruitgang is geboekt in de behandeling van
patiënten met kanker. Lange tijd was een operatieve ingreep de enige manier om een tumor te
behandelen. Overigens is chirurgie in veel gevallen de behandeling van eerste keuze en wordt ook nog
steeds frequent toegepast. Radiotherapie is een relatief jong specialisme dat de laatste jaren een sterke
ontwikkeling heeft doorgemaakt. Daarnaast wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van
systemische behandelvormen, zoals chemotherapie en de sterk in ontwikkeling zijnde ‘molecular
targeted agents’ om kwaadaardige cellen te vernietigen. De nieuwe behandelmethoden, en vooral
de combinatie ervan, hebben ertoe geleid dat voor een groot aantal soorten kanker de kansen op
genezing duidelijk zijn toegenomen.
1.3. Radiotherapie
Radiotherapie is vergeleken met chemotherapie en chirurgie relatief goedkoop en blijkt het meest
kosteneffectief bij de curatieve behandeling van kanker. Desondanks is er wereldwijd behoefte om de
kwaliteit van radiotherapie verder te optimaliseren. Met nieuwe radiotherapietechnieken zoals
intensiteitsgemoduleerde radiotherapie (IMRT) en stereotaxie, maar ook dankzij ontwikkelingen op het
gebied van ICT-technologie, zijn de resultaten van behandeling de laatste jaren al duidelijk verbeterd.
Ondanks deze ontwikkelingen is radiotherapie niet bij alle patiënten succesvol. Zoals bij vrijwel iedere
behandelvorm tegen kanker, kan radiotherapie lijden tot bijwerkingen op zowel korte als lange termijn.
Sommige van deze bijwerkingen treden direct na de behandeling op en kunnen blijvend van aard zijn.
Ook kunnen ze optreden vele jaren nadat de behandeling is afgerond. Deze late bijwerkingen kunnen
soms leiden tot al of niet ernstige functiebeperkingen en een belangrijke negatieve invloed uitoefenen op
de kwaliteit van leven van patiënten. De kans op - en de ernst van - deze late bijwerkingen hangt onder
anderen af van de dosis in - en het volume van - het normale weefsel dat is bestraald.
Ongeveer 50-60% van alle patiënten met kanker wordt behandeld met radiotherapie, vaak in
combinatie met chemotherapie of chirurgie. In Nederland gaat het op dit moment om ongeveer
45.000 patiënten per jaar. Van alle patiënten met kanker geneest ongeveer de helft. Van de
overlevers is circa 40% behandeld met radiotherapie.
Bouw van de protonenfaciliteit in Groningen 11
Daarnaast kan radiotherapie bij patiënten die hun ziekte overleven bestralingsgeïnduceerde tumoren
veroorzaken. Naast de dosis in de normale weefsels spelen de tijdsfactor en de leeftijd van de patiënt
op het moment van behandeling hierbij een belangrijke rol. Vandaar dat de bestralingsgeïnduceerde
tumoren vooral relevant zijn bij de behandeling van kinderen en (jong) volwassenen met een relatief
goede levensverwachting.
Een ander probleem bij de behandeling met radiotherapie kan zijn dat de tumor zodanig is gelegen ten
opzichte van vitale organen, dat de dosis die nodig is om de tumor te vernietigen niet kan worden
gegeven zonder dat dit leidt tot onacceptabel ernstige bijwerkingen van normale weefsels.
De kans op een succesvolle behandeling met radiotherapie wordt vergroot als de dosis in de tumor
voldoende hoog is om deze te vernietigen, terwijl tegelijkertijd de dosis in de gezonde weefsels zo laag
mogelijk wordt gehouden. Dit kan het beste worden bereikt wanneer gebruik gemaakt wordt van
protonen.
Universitair Medisch Centrum Groningen 12
Ten opzichte van fotonen zijn de fysische eigenschappen van protonen zodanig, dat een lagere dosis
straling aan het omliggende gezonde weefsel afgegeven kan worden. Daardoor wordt de schade aan
gezond weefsel tot een minimum beperkt (zie figuur 1). Dit verhoogt de bestralingstolerantie van
patiënten waardoor minder acute en late bijwerkingen ontstaan. Daarnaast zal het in een aantal gevallen
mogelijk zijn om de dosis in de tumor te verhogen, waardoor een hogere genezingskans kan worden
bereikt. Een ander voordeel van bestraling met protonen en ionen is dat de integraal geabsorbeerde dosis
(i.e. de relatief lage dosis in de rest van het lichaam) lager is ten opzichte van een fotonenbundel.
Hierdoor neemt het risico van bestralingsgeïnduceerde kanker af. Deze lagere dosisafgifte aan het
gezonde weefsel is in overeenstemming met het ‘as low as reasonably achievable’ (ALARA)-principe:
een fundamenteel gegeven in de radiotherapie.
Ten opzichte van protonen hebben ionen het voordeel dat de biologische schade die wordt aangebracht
in de Bragg-peak (zie figuur 1) hoger is. Hierdoor wordt bij dezelfde fysische dosis meer biologische
schade aangebracht in de tumor zonder een toename van de schade in de normale weefsels. De exacte
toegevoegde waarde van dit fenomeen is echter nog onvoldoende duidelijk, waardoor behandeling met
ionen op dit moment nog als experimenteel wordt beschouwd.
2. Wat zijn protonen?
Bestraling met geladen deeltjes of (ook wel hadrontherapie genoemd) is een veelbelovende
ontwikkeling binnen de radiotherapie. Onder hadrontherapie wordt verstaan bestraling met
zowel protonen (waterstofatomen) als ionen (bijv. koolstofionen).
Het grootste voordeel van bestraling met protonen ten opzichte van fotonen is dat een optimale
dosis kan worden verkregen ter plaatse van de tumor, terwijl het gezonde weefsel veel beter
wordt gespaard. Dit heeft te maken met de specifieke bundeleigenschappen van protonen.
Hierdoor kunnen meer patiënten genezen zonder bijwerkingen.
Figuur 1: Schematisch weergave van de voordelen van protonen ten opzichte van fotonen.
Het tumorgebied is weergegeven door het rood gearceerde gebied. Bij bestraling met fotonen (groene lijn) vindt de dosis-afgifte plaats vlak nadat de stralen-bundel het lichaam binnenkomt en neemt daarna af. Bij bestraling met protonen (rode lijn) is de dosisafgifte in het begin veel lager en neemt toe tot een bepaalde piek (de zogenaamde Bragg-peak). Achter de Bragg-peak is, in tegenstelling tot de fotonenbundel, de dosis vrijwel nihil. Om een goede en homogene dosis in het tumorgebied te krijgen kan een aantal Bragg-peaks worden geproduceerd die bij elkaar opgeteld de zogenaamde ‘spread-out Bragg-peak’ vormen (blauwe lijn). Het verschil tussen fotonen en protonen wordt weergegeven door het gearceerde lichtgele gebied. Voor zowel voor als achter het tumorgebied (normale weefsels) is de dosis beduidend lager met protonen als met fotonen (verschil groene lijn en blauwe lijn).
3. De protonenfaciliteit in Groningen
Bouw van de protonenfaciliteit in Groningen 13
Het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) ambieert de bouw van een faciliteit die voorziet
in het behandelen van patiënten met kanker door middel van protonen. Daarnaast zal in deze faciliteit
onderzoek worden verricht naar de mogelijk toegevoegde waarde van behandeling met ionen. De
protonenfaciliteit wordt gebouwd op het terrein van het UMCG, waarbij wordt gestreefd naar een zo
optimaal mogelijke integratie met de huidige afdeling Radiotherapie. De protonenfaciliteit maakt deel uit
van het Groningen Cancer Center. In dit centrum zijn alle benodigde modaliteiten voor de behandeling
van kanker aanwezig. Daarnaast wordt topkwaliteit geboden in onderzoek, opleiding en onderwijs. Het
Groningen Cancer Center is gebaseerd op het Anglo-Saksische model (‘Comprehensive Cancer Center’)
en werkt in een Europees kader (waartoe ook deelname aan het Center of Translational Molecular
Medicine behoort). Met de realisatie van deze faciliteit zullen in het Groningen Cancer Center alle
moderne kankerbehandelingen beschikbaar komen voor patiënten.
De grote mate van nauwkeurigheid die bij de toediening van straling met protonen kan worden bereikt,
vereist een even grote nauwkeurigheid bij de afgrenzing van tumoren. Hiervoor is een hoge kwaliteit
van beeldvorming van essentieel belang. Het UMCG bezit alle beschikbare medische apparatuur op het
gebied van beeldvormende technieken die zorgen voor een uiterst nauwkeurige definitie van het
doelgebied voor radiotherapie. Er zijn faciliteiten voor Magnetic Resonance Imaging (MRI, Magnetische
Resonantie Beeldvorming) aanwezig. Tevens beschikt het UMCG over één van de best uitgeruste
PET-centra ter wereld met Single Photon Emission Computed Tomography (SPECT, enkelvoudige
fotonemissie computertomografie), Positron Emission Tomography (PET, positronemissie tomografie)
en onderzoeksfaciliteiten (animal SPECT/CTPET).
Groningen kan worden beschouwd als de meest geschikte en voor de hand liggende locatie in Nederland
om een faciliteit voor protonentherapie te bouwen vanwege de al aanwezige kennis op het gebied van
normale weefselschade gecombineerd met de nauwe samenwerking met het Kernfysisch Versneller
Instituut van de RUG en met buitenlandse faciliteiten (waaronder PSI, Villigen, Zwitserland).
Universitair Medisch Centrum Groningen 14
Bouw van de protonenfaciliteit in Groningen 15
Investering in de behandeling van kanker door middel van protonen biedt talrijke voordelen voor zowel
patiënten als de gezondheidsindustrie. Meer patiënten - met verschillende vormen van kanker - kan een
genezende behandeling worden aangeboden en/of meer patiënten genezen met minder acute of late
bijwerkingen. Recente analyses laten zien dat een faciliteit voor protonentherapie financieel rendabel
kan zijn en door de significante reductie van bijwerkingen op lange termijn zelfs kosteneffectief. Door de
combinatie van expertise op het gebied van patiëntenzorg, wetenschappelijk onderzoek en bestraling
met protonen en ionen, kan deze technologie, en daarmee de behandeling van kanker, in de toekomst
verder worden verbeterd.
4.1. Voordelen voor de patiënt
Naarmate het aantal kankerpatiënten stijgt en de incidentie van veelvoorkomende kankers, zoals borst-,
prostaat- en longkanker toeneemt als gevolg van een hogere levensverwachting, wordt het belang van
verdere optimalisatie van radiotherapie en de beschikbaarheid van nieuwe technologie steeds groter.
De verwachting is dat ongeveer 20% van de patiënten die met radiotherapie worden behandeld, voordeel
hebben bij behandeling met protonen. De verwachting is dat in de protonenfaciliteit Groningen in eerste
instantie 1.000 tot 1.200 patiënten met kanker kunnen worden behandeld. Bestraling met protonen heeft
voor de patiënt de volgende voordelen:
• VerminderingvanbijwerkingenPatiënten die met radiotherapie worden behandeld lopen een relatief hoog risico op onherstelbare
bijwerkingen. Door de dosering van de straling met protonen in kritieke organen (Organs-at-Risk, OARs)
te verminderen, kan dit risico worden verkleind. Van veel organen is bekend dat er een dosis-volume-
effect relatie bestaat. Dit betekent dat het risico op ernstige bijwerkingen toeneemt naarmate de dosis in,
en het bestraalde volume van, de normale weefsels hoger wordt. Verlaging van de dosis en vermindering
van het bestraalde volume leiden dus tot minder bijwerkingen. Dit kan worden bereikt door de unieke
bundeleigenschappen van protonen. Het is vooral van belang bij de behandeling van kwetsbare
patiëntengroepen. Kinderen hebben hun lichaamsfuncties voor de rest van hun leven nodig en oudere
patiënten hebben vaak minder herstelvermogen om hun gezondheid terug te winnen dan jonge mensen,
wat vaak leidt tot meer permanente schade. Dit is vooral van toepassing bij patiënten die worden
behandeld voor longkanker (longsparende behandeling), hoofd- en halskanker (speekselklieren-sparende
behandeling) en prostaatkanker (darm- en blaasfunctie-sparende behandeling).
De bouw van de faciliteit voor protonentherapie in Noord-Nederland zorgt in deze regio voor
extra werkgelegenheid, zowel rechtstreeks (medisch personeel en onderzoekers) als indirect
(aannemers, werknemers voor spin-offs).
4. Voordelen van protonentherapie
Universitair Medisch Centrum Groningen 16
Voorbeeld van een patiënt met een tumor in de hersenen. In figuur 2a is de radiotherapeutische planning met behulp van de oude fotonentechniek gemaakt. Te zien is dat het hoge dosisgebied (rood gearceerd) zich voor een groot deel buiten het doelgebied (gele lijn) bevindt. Figuur 2b toont de meest geavanceerde fotonentechniek van dit moment. Ondanks het gebruik van deze techniek is de stralingsdosis die aan de kritieke organen wordt toegediend, zoals de ogen en de hersenen, aanzienlijk. Vooral bij kinderen is het van belang om deze organen zoveel mogelijk te sparen vanwege onomkeerbare en langdurige bijwerkingen. In figuur 2c is de planning met behulp van protonentherapie in beeld gebracht waarbij er een significante reductie van de stralingsdosis in de kritieke organen ontstaat. Bron: dr.ir. T.Lomax, PSI Villigen, Zwitserland.
• RisicovansecundairetumorenVooral jonge patiënten lopen later een reëel risico op het krijgen van bestralingsgeïnduceerde tumoren
na bestraling met fotonen. De kans hierop neemt toe naarmate de leeftijd ten tijde van behandeling lager
is, het interval van behandeling langer is en de integrale dosis in de rest van het lichaam toeneemt. Het
risico op bestralingsgeïnduceerde tumoren is daarom vooral relevant bij jonge patiënten die ondanks hun
kanker een relatief goede prognose hebben.
• VerbeteringvantumorcontroleBij sommige patiënten die worden bestraald met fotonen kan onvoldoende straling ter plaatse van de
tumor worden toegediend die nodig is om tumorcontrole te bereiken. Dit is het geval als de tumor is
gelegen in de directe nabijheid van een kritiek orgaan. Dit geldt bijvoorbeeld voor patiënten met long-
kanker, waarbij een te hoge dosis in de longen kan leiden tot een ernstige bijwerking, de zogenaamde
radiatie-pneumonitis. Door de unieke bundeleigenschappen van protonen kan de dosis in de tumor
worden verhoogd, zonder de tolerantiedosis van het kritieke orgaan te overschrijden. Zo ontstaat een
grotere kans om te genezen zonder ernstige bijwerkingen.
Figuur 2a: Behandelplan met fotonen 3D-conformatiebehandeling (oude techniek).
Figuur 2b: Behandelplan met fotonen IMRT (nieuwe fotonentechniek).
Figuur 2c: Behandelplan met protonen IMPT.
Bouw van de protonenfaciliteit in Groningen 17
• AlternatiefvooranderemodaliteitenEen aantal tumoren kan niet operatief worden behandeld zonder verminking te veroorzaken. Een
voorbeeld hiervan is oogkanker, waarbij alleen door operatieve verwijdering van het oog de kanker kan
worden verwijderd. In dergelijke gevallen is behandeling met protonen een uitstekend alternatief, waar-
mee het orgaan (in dit geval het oog) kan worden gespaard. In Japan zijn uitstekende resultaten bereikt
bij behandeling van longkanker in een vroegtijdig stadium, waardoor een operatie met verwijdering van
(een deel van) de long is voorkomen.
• IncompletebehandelingSommige kankerpatiënten - dit betreft vooral oudere patiënten - krijgen nu een niet optimale
behandeling vanwege de logistieke en praktische implicaties van de behandeling. Sommige patiënten
zijn minder mobiel dan andere, waardoor het moeilijker is een complete bestralingsserie (35 bestralingen
in zeven weken) te ondergaan. In die gevallen wordt daarom soms gekozen voor een minder belastende
behandeling die minder effectief is. Gezien de vergrijzing van de bevolking zal dit probleem in omvang
gaan toenemen. Omdat bij de bestraling met protonen de dosis in de normale weefsels lager is dan met
fotonen, kan per keer een hogere dosis worden toegediend en kan hiermee dezelfde totale dosis worden
gegeven waarbij de patiënt minder vaak hoeft te komen.
4.2. Voordelen voor de gemeenschap
• BeteregezondheidszorgDe implementatie van een complementaire behandeling resulteert in het algemeen in een efficiëntere en
effectievere behandeling van kanker. Het percentage patiënten dat geneest zonder ernstige bijwerkingen
neemt toe. Dit leidt tot een verbetering van de kwaliteit van de gezondheidszorg en heeft positieve
effecten op de kwaliteit van leven van patiënten en dat van hun familie en vrienden.
• KosteneffectiviteitUit analyses blijkt op dit moment dat de kosten van een behandeling met protonen ongeveer 1.7 tot 2.0
keer zo hoog zijn als de meest optimale behandeling met fotonen. Voor de Nederlandse situatie komt dit
neer op een verschil van ongeveer € 8.000 tot € 10.000 per complete behandeling. Het aantal keren dat
een patiënt voor behandeling moet komen, zal bij een behandeling met protonen lager zijn. Afgezien van
Door de unieke bundeleigenschappen van protonen ten opzichte van fotonen kunnen meer
patiënten genezen zonder blijvende schade, wordt de kans op bestralingsgeïnduceerde tumoren
kleiner en kan de behandeling bij kwetsbare groepen, zoals kinderen en ouderen, worden
geoptimaliseerd.
Universitair Medisch Centrum Groningen 18
het feit dat dit patiëntvriendelijker is, zal dit ook leiden tot minder kosten (bijv. vervoerskosten). Doordat
behandeling met protonen leidt tot grotere kans op genezing met minder bijwerkingen, en als gevolg
daarvan minder bijkomende kosten op langere termijn, is het aannemelijk dat behandeling met protonen
op langere termijn kosteneffectief is. Analyses laten zien dat voor bepaalde indicaties, zoals de
behandeling van hersentumoren bij kinderen, behandeling met protonen op langere termijn kosten-
effectiever is dan behandeling met fotonen. Daarnaast is het niet uitgesloten dat protonentherapie
andere vormen van dure kankerbehandelingen gaat vervangen.
• BevorderingvankennisontwikkelingHet huidige onderzoek met zowel de protonenbundel als de ionen(koolstof)bundel van het KVI wordt
steeds belangrijker en leidt tot een toename in externe subsidiering voor dit soort onderzoek. Hiermee
ontstaan nieuwe mogelijkheden voor samenwerking met de industrie op het gebied van verbetering van
deze technologie. De unieke combinatie van expertise op het gebied van topklinische patiëntenzorg,
preklinisch en klinisch onderzoek, klinische fysica (bijv. de technische ontwikkelingen van de gantry)
en stralenfysica in Groningen, biedt de mogelijkheid nieuwe technologische ontwikkelingen snel te
introduceren in de patiëntenzorg. Hiermee is de cirkel rond en kan het UMCG een voortrekkersrol
vervullen in Nederland en Europa bij het klinisch wetenschappelijk onderzoek en de ontwikkeling
van nieuwe technologie van protonen. Dat geldt ook voor de toekomst van de ionentherapie.
4.3. Voordelen voor Noord-Nederland
• DirecteextrawerkgelegenheidEen faciliteit voor protonentherapie genereert extra werkgelegenheid in het noorden van Nederland. De
werkgelegenheid heeft geen invloed op al bestaande behandelingsfaciliteiten (zoals de huidige afdeling
Radiotherapie) aangezien de behandeling nieuw is en een aanvulling vormt op bestaande behandelings-
methoden. De werkgelegenheid die ontstaat, kan worden ingedeeld in drie categorieën: medisch
personeel in de faciliteit, personeel in de opstartbedrijven (bijv. biotechnologie) en onderzoekers.
• IndirecteextrawerkgelegenheidinhetnoordenEen faciliteit voor protonentherapie zal ook andere, indirecte werkgelegenheid genereren in o.a. de
beveiligings- en schoonmaakbranche, de detailhandel, het hotelwezen en de bouw.
• ToenamevanhetkennisniveauDe faciliteit zorgt ervoor dat het kennisniveau van hoog opgeleide specialisten (zoals fysici, technisch
ingenieurs, radiotherapeuten en gespecialiseerde technici) in de noordelijke regio van Nederland verder
toeneemt.
• VersterkingvandelevenswetenschappenDe ontwikkeling en de verspreiding van hoogwaardige kennis in Groningen trekt jonge, getalenteerde
mensen aan. In combinatie met andere succesvolle projecten op het terrein van de levenswetenschap-
pen, zoals ERIBA (European Research Institute on the Biology of Aging) en LifeLines (medische biobank),
kan dit project een krachtige stimulans zijn voor de regio.
• ToeleveringsbedrijvenDe faciliteit voor protonentherapie zal vraag opleveren naar gebruiksgoederen en niet duurzame
producten zoals o.a. maskers en radiotherapieframes, die direct worden gebruikt in de faciliteit. Daar-
naast brengen de constructie, de bouw en het onderhoud van de faciliteit ook een grote hoeveelheid
nieuwe bedrijvigheid met zich mee.
• NieuwewinstgevendeactiviteitenHet bouwen van de protonenfaciliteit en het ontwerpen van de gantry zullen nieuwe en andersoortige
(toeleverings-)bedrijven aantrekken.
• VestigingvannieuwebedrijvenIndien Groningen zich kenmerkt als een centrum van medische kennistechnologie, worden ook
ondernemingen met verwante producten en kennis naar Groningen aangetrokken.
• ToenamevandevraagnaaraccommodatiePatiënten van buiten de stad (en hun begeleiders) zullen mogelijk dicht bij het ziekenhuis willen
verblijven en voor de periode van de behandeling accommodatie zoeken. Aangezien de meeste curatieve
behandelingen een aantal weken duren, zal dit leiden tot een toename in de vraag naar verblijfs-
accommodaties.
• ToenamevanconsumptiegerichtevraagDe toenemende werkgelegenheid en de toestroom van patiënten en hun begeleiders zullen in
Noord-Nederland tot een toename van consumptieve bestedingen leiden.
Bouw van de protonenfaciliteit in Groningen 19
Universitair Medisch Centrum Groningen 20
Bouw van de protonenfaciliteit in Groningen 21
De protonenfaciliteit van het UMCG wordt een hypermodern centrum voor de behandeling van kanker,
waar patiëntenzorg wordt gecombineerd met innovatief onderzoek naar ionen. De faciliteit wordt
volgens de planning in 2013 operationeel en zal jaarlijks 1.000 tot 1.200 patiënten behandelen.
De faciliteit voorziet in een behandeling die leidt tot een grotere kans op genezing zonder ernstige
bijwerkingen, vooral bij patiënten met tumoren die minder goed toegankelijk zijn met huidige behandel-
methoden of waar deze methoden zouden resulteren in aanzienlijke schade aan het gezonde weefsel.
Protonentherapie maakt het scala van behandelmogelijkheden in het Groningen Cancer Center van het
UMCG compleet en biedt de mogelijkheid een leidende rol te spelen in toekomstige ontwikkelingen.
Door de sterke integratie van patiëntenzorg en wetenschappelijk onderzoek zal het UMCG medische
zorg met de hoogst mogelijke kwaliteit kunnen leveren.
5.1. Ambitie
Hoogste kwaliteit radiotherapieDe protonenfaciliteit in het UMCG is voor Nederland en Europa een ziekenhuisgebonden patiënten-
faciliteit voor kankerbehandeling van de hoogste kwaliteit en met grote flexibiliteit. Het combineren van
de bevindingen uit doorlopend onderzoek naar protonentherapie en medische beeldvorming met de
klinische praktijk zal resulteren in een voortdurende optimalisatie van methoden en materialen.
De faciliteit voorziet in de behandeling van uiteenlopende vormen van kanker: complexe kankers zoals
hersen- en ruggenmergkanker, maar ook veelvoorkomende kankers zoals longkanker. De faciliteit biedt
Nederlandse kankerpatiënten een ultramoderne kankerbehandeling die nu alleen beschikbaar is in het
buitenland. De verwachting is dat ongeveer 20% van alle patiënten die met radiotherapie worden
behandeld kwalitatief beter af is indien zij met protonen worden behandeld. Dit betreft in Nederland
ongeveer 8.000 patiënten per jaar. Aangezien er in Nederland ruimte is voor nog twee centra, zullen
de patiënten in de Groningse faciliteit voornamelijk inwoners van Noord-Nederland zijn. Ook worden
patiënten uit buurland Duitsland verwacht.
5. Ambitie en doelstellingen
Protonentherapie is de hoogste standaard wanneer het gaat om bestralingstherapie. De voor-
gestelde combinatie van onderzoek (klinisch, radiobiologisch, fysisch en technologisch) en
klinische toepassing van protonentherapie is uniek in Europa. Ofschoon meer centra starten,
is het aantal faciliteiten in de wereld nog beperkt. De Groningse setting is uniek en heeft een
voortrekkersrol.
Onze ambitie is het leveren van de hoogst mogelijke kwaliteit radiotherapie voor patiënten met
kanker. Daarnaast wil het UMCG zowel nationaal als internationaal een leidende positie innemen
op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en technologische innovatie van bestraling met
protonen en ionen.
Universitair Medisch Centrum Groningen 22
Wetenschappelijk onderzoekEén van de belangrijkste speerpunten van het wetenschappelijk onderzoek van de afdeling Radiotherapie
van het UMCG is predictie en preventie van normale weefselschade. Dit betreft zowel preklinisch,
translationeel als klinisch onderzoek. Gelet op het feit dat het belangrijkste klinische voordeel van
behandeling met protonen het verminderen van bestralingsgeïnduceerde bijwerkingen en complicaties
is, sluit dit onderzoeksspeerpunt hierbij perfect aan.
De afdeling heeft een sterke reputatie op het gebied van preklinisch onderzoek naar normale weefsel-
schade. Dit onderzoek wordt uitgebreid naar de RBE (Relatief Biologisch Effect) van normale weefsels
bij gebruik van protonen en ionen.
De afdeling Radiotherapie heeft een nieuwe vier-staps methodologie ontwikkeld voor het valideren van
de toegevoegde waarde van nieuwe radiotherapietechnieken, waaronder protonen. Deze methodologie
is inmiddels voor een groot deel geïmplementeerd op de afdeling en zal ondermeer worden gebruikt in
twee internationale onderzoeksprojecten, waarin wereldwijd instituten participeren die zich bezig (gaan)
houden met behandeling met protonen.
TechnologischeinnovatieDe combinatie van de klinisch fysische expertise van de afdeling Radiotherapie van het UMCG, de
expertise van het KVI op het gebied van deeltjesstraling, de nauwe samenwerking met PSI in Zwitserland
en de samenwerking met leveranciers van protonentherapiefaciliteiten, biedt unieke mogelijkheden
voor de verbetering van de huidige technologie. Zo zijn er innovatieve ideeën voor de ontwikkeling
van nieuwe gantry’s voor behandeling met protonen en ionen. De aanwezigheid van één van de meest
geavanceerde PET-centra in Groningen biedt daarnaast uitstekende mogelijkheden voor innovatie op
het gebied van moleculaire en functionele beeldvorming van tumoren voor en tijdens radiotherapie.
5.2. Doelstellingen
Patiëntenbehandeling optimaliserenProtonentherapie biedt voordelen bij de behandeling van patiënten met kanker die, gezien de lokalisatie
van de tumor ten opzichte van bepaalde kritieke organen, een grote kans hebben op ernstige,
invaliderende en/of blijvende bijwerkingen, wanneer zij worden behandeld met fotonen. Dit betreft
bijvoorbeeld kinderen en jong volwassenen, patiënten met hersentumoren, met tumoren in het
hoofd-halsgebied, longkanker en prostaatkanker. Een andere belangrijke groep vormen kinderen en jong
volwassenen met een relatief goede prognose vanwege het risico op radiotherapiegeïnduceerde secun-
daire tumoren op lange termijn.
Bouw van de protonenfaciliteit in Groningen 23
Het UMCG streeft naar samenwerking met de Nederlandse zorgverzekeraars om acceptatie van deze
methode te garanderen zodat de behandeling wordt vergoed. Voor meer gecompliceerde vormen van
kanker zou de toepassing van protonentherapie goedkoper en kosteneffectiever kunnen zijn dan
behandelmethoden die nu worden aangeboden. Bovendien zal de reductie van bijwerkingen en radio-
therapiegeïnduceerde secundaire tumoren extra rendement opleveren. Hiertoe zullen doelmatigheids-
onderzoeken worden uitgevoerd.
Wetenschappelijk bewijs voor protonentherapieTot op heden zijn de meeste nieuwe radiotherapietechnieken ingevoerd met als doel de dosis in de
normale weefsels te reduceren en zo de kans op complicaties te verminderen. Meestal is dit gebeurd op
basis van onderzoeksresultaten die een verband laten zien tussen de stralingsdosis in kritieke organen
en de kans op een bepaalde complicatie (dosis-volume-effect relatie) in combinatie met het gegeven
dat met de nieuwe techniek een dosisvermindering in de risico-organen kan worden bereikt. Dit geldt
nadrukkelijk ook voor de behandeling met protonen.
Zijn gerandomiseerde studies altijd nodig?De vraag is of prospectief gerandomiseerd onderzoek altijd noodzakelijk is als het gaat om preventie van
bestralingsgeïnduceerde complicaties en bestralingsgeïnduceerde tumoren. Er is een grote hoeveelheid
‘evidence’ dat de kans op schade aan kritieke organen ook afhankelijk is van het volume dat een bepaalde
dosis ontvangt (dosis-volume-effect relatie). Hetzelfde geldt voor de inductie van bestralingsgeïnduceerde
tumoren. Daarnaast is er een toenemende hoeveelheid ‘evidence’ uit computersimulaties die laat zien
dat met nieuwe radiotherapietechnieken de dosis in risico-organen aanzienlijk kan worden gereduceerd.
Van belang is te benadrukken dat gerandomiseerde studies zijn bedoeld om de voordelen van nieuwe
behandelmethoden te onderzoeken en niet om de blootstelling aan potentieel te voorkomen risico’s,
zoals ioniserende straling, te evalueren. Jaarlijks worden grote bedragen uitgegeven om de normale
bevolking te beschermen tegen de risico’s van ioniserende straling, waarbij het zogenaamde ALARA-
principe (As Low As Reasonably Achievable) wordt gehanteerd. Er zijn weinig redenen te bedenken
waarom het ALARA-principe niet zou gelden voor patiënten met kanker, zeker gezien het feit dat de
stralenbelasting die wordt toegediend als gevolg van de kankerbehandeling vele malen hoger is dan bij
de gezonde bevolking.
Universitair Medisch Centrum Groningen 24
De protonenfaciliteit wordt gebouwd op het UMCG-terrein, waar de benodigde beeldvormende
apparatuur en de deskundigheid deels al beschikbaar zijn. De behandelfaciliteit kan mogelijk worden
gebouwd naast de bestaande bebouwing en wordt verbonden met het UMCG door een ondergrondse
gang. De faciliteit wordt geïntegreerd in de bestaande afdeling Radiotherapie.
De faciliteit bevat twee behandelruimten, die elk zijn uitgerust met een gantry, een apparaat dat het
mogelijk maakt de tumor vanuit alle richtingen te bestralen. Een volledig aangepaste deeltjesversneller
zal de deeltjes voldoende energie geven om alle gewenste tumorlocaties in het lichaam van de patiënt
te bereiken. Een transportsysteem voor straling voert de deeltjes naar de behandelruimten waarbij
wordt voldaan aan de hoogste kwaliteits- en betrouwbaarheidseisen die aan de klinische praktijk worden
gesteld.
Eén gantry wordt voorzien van een verstrooide bundel en één gantry van een scanbundel, waardoor
zowel de hoogst mogelijke flexibiliteit als kwaliteit wordt geleverd voor een breed scala aan indicaties.
In figuur 3 wordt het verschil getoond.
Figuur 3: Verstrooide bundel en scannende bundel
Aan de voorkant en bovenop de protonenfaciliteit worden ruimten voor o.a. diagnostiek, behandel-
planning en positionering geplaatst.
In een later stadium kan eventueel een derde gantry worden toegevoegd voor gebruik van ionen. Deze
wordt dan gebruikt voor een toepassingsgericht onderzoeksproject dat parallel verloopt met de reguliere
protonenbestralingen in de twee andere behandelruimten.
6. Beschrijving van de faciliteit
Bouw van de protonenfaciliteit in Groningen 25
Figuur 4: Blauwdruk van de potonenfaciliteit
Het transportsysteem voor de stralingsbundel en de behandelopstellingen worden zodanig ontworpen
dat deze in een later stadium kunnen worden uitgebreid met een faciliteit voor ionentherapie, zodra deze
modaliteit zich heeft bewezen als technologie met klinische relevantie. Daarvoor zal het nodig zijn een
tweede versneller toe te voegen om ionen te produceren. Dit kan een synchrotron zijn, zoals wordt
gebruikt in Heidelberg en Chiba, of een supergeleidend cyclotron, dat momenteel wordt ontwikkeld
door minstens één van de fabrikanten van apparatuur voor protonentherapie.
Het gebouw beschikt over een eigen ingang waar patiënten met de auto kunnen worden gebracht en
gehaald. Parkeerruimte en eventuele andere faciliteiten voor patiënten zijn beschikbaar bij het UMCG.
Universitair Medisch Centrum Groningen 2626
7. Financiële aspecten
Een beperkt aantal leveranciers biedt apparatuur voor protonentherapie aan. Na initiële contacten met
deze bedrijven is een kostenbegroting gemaakt.
Deze begroting is gebaseerd op de beschrijving van de configuratie in hoofdstuk 6 en zal ongeveer
60 miljoen euro (incl. BTW) kosten. De infrastructuur rondom de apparatuur wordt gebudgetteerd
op 30 miljoen euro (incl. BTW).
Voor de faciliteit is een oppervlakte benodigd van circa 3.000 m2 behorende tot het UMCG-terrein.
De kosten hiervan bedragen naar schatting 6 miljoen euro. De totale investering wordt geschat op ruim
100 miljoen euro (incl. BTW).
De exploitatiekosten van de faciliteit bedragen ongeveer 16 tot 17 miljoen euro per jaar.
De protonenfaciliteit zal vijf dagen per week, gedurende 14 uur per dag worden gebruikt voor
behandeling. De resterende dagen en uren worden benut voor onderzoek, onderhoud, kwaliteitsgarantie
en verbetering van de techniek.
Het aantal fracties dat op deze manier kan worden toegediend aan patiënten, uitgaande van 3 patiënten
per uur, is 10.000 per jaar per behandelunit. Aangenomen wordt dat gedurende drie jaar na opening
van de faciliteit, de capaciteit geleidelijk aan zal toenemen; er zullen dan 20.000 fracties per jaar worden
toegediend. Op basis van een gemiddeld aantal van 20 fracties per behandeling, heeft iedere unit een
capaciteit van 500 tot 600 patiënten per jaar. Naar verwachting kunnen er in een faciliteit met twee
behandelruimten dus 1.000 tot 1.200 patiënten per jaar worden behandeld.
Capaciteitsuitbreiding kan gerealiseerd worden door de invoering van een zesde behandeldag of het
gebruik van meer efficiënte methoden voor het voorbereiden en positioneren van de patiënten
(bijv. door gebruik van nieuwe robotsystemen die in ontwikkeling zijn).
Van cruciaal belang bij het voorspellen van de toekomstige geldstromen zijn de vergoedingen voor
protonentherapie die worden overeengekomen met de zorgverzekeraars.
Een gezonde cashflow is gebaseerd op een vergoeding van 1.000 euro per toegediende fractie. Dat
betekent een bruto omzet van 20 miljoen euro per jaar als de faciliteit op maximale capaciteit draait,
waarschijnlijk in het vierde jaar na de opening.
Extra inkomsten worden verwacht uit subsidies voor onderzoek en onderzoek op contractbasis.
Waarschijnlijk komt dit echter op incidentele basis voor; in de businesscase wordt hiermee dan ook
geen rekening gehouden.
Financiering van de faciliteitDe financiering van de faciliteit voor protonentherapie is gebaseerd op de veronderstelling dat
30 procent van het totale kapitaal zal bestaan uit risicokapitaal dat afkomstig is van de partners in de
realisering van het project. Bovendien zullen leveranciers van apparatuur, aannemers en samenwerkende
ziekenhuizen, regionale en private financiers worden uitgenodigd om deel te nemen en aandeelhouder
te worden in de faciliteit. Indien circa 30 miljoen euro via deze partijen zeker gesteld kan worden, wordt
er een stevige basispositie gecreëerd om de rest van de financiering te realiseren via traditionele leningen
en lange-termijnschulden.
Bouw van de protonenfaciliteit in Groningen 27
Universitair Medisch Centrum Groningen 28
8.1. Lopende onderzoeksprojecten
Het UMCG heeft internationaal een vooraanstaande positie op het gebied van onderzoek van ‘predictie
en preventie van schade aan gezond weefsel’. Dit onderzoeksgebied houdt direct verband met protonen-
therapie en omvat klinische, radiobiologische en klinisch fysische projecten.
Klinische onderzoekenMomenteel loopt er een aantal klinische onderzoeksprojecten, waarbij de nadruk ligt op de verbanden
tussen de verdeling van de stralingsdoseringen in gezond weefsel (kritieke organen) en de kans op door
bestralingsgeïnduceerde bijwerkingen en complicaties. Dit onderzoek spitst zich toe op de kans op
blijvende en levenslange bijwerkingen die een significante en ongunstige invloed hebben op kwaliteit van
leven.
De resultaten van deze onderzoeken leveren essentiële informatie voor de vaststelling van de potentiële
voordelen van bestraling met protonen ten opzichte van fotonentherapie.
Behalve deze klinische onderzoeksprojecten loopt er in het UMCG een aantal zogenaamde ‘in silico’
studies. Door gebruik te maken van computersimulaties kunnen de verschillen in de dosisverdeling in
verschillende kritieke organen worden berekend en protonen en fotonen met elkaar worden vergeleken.
Met deze informatie kunnen de potentiële voordelen van protonen ten opzichte van fotonen worden
bepaald door gebruik te maken van de modellen die op basis van de dosisverdeling het risico op
bestralingsgeïnduceerde bijwerkingen voorspellen. Dit soort onderzoek wordt op dit moment al in
het UMCG verricht bij hoofd-halskanker, longkanker en prostaatkanker.
Radiobiologische onderzoekenOok voor wat betreft radiobiologisch onderzoek neemt het UMCG internationaal een vooraanstaande
positie in op het gebied van ‘voorspelling en preventie van schade aan gezond weefsel’, waarbij men
onderzoek doet naar de schade die radiotherapie toebrengt aan gezond weefsel. Dit onderzoek wordt
gedaan met behulp van de protonenbundel van het Kernfysisch Versneller Instituut (KVI) in Groningen.
De radiobiologische projecten zijn vooral gericht op de door straling geïnduceerde schade aan longen,
hart, centraal zenuwstelsel en speekselklieren. Dit moet leiden tot inzicht in de mechanismen die leiden
tot weefselschade en bijwerkingen. De resultaten van deze preklinische studies worden gebruikt om
nieuwe hypothesen te ontwikkelen voor klinische onderzoeksprojecten die gericht zijn op het
voorspellen en voorkomen van bestralingsgeïnduceerde bijwerkingen bij patiënten die een bestraling
ondergaan. Een aantal van deze projecten wordt financieel ondersteund door de Nederlandse
Kankerstichting (het Koningin Wilhelmina Fonds, KWF).
8. Onderzoeksprogramma
Bouw van de protonenfaciliteit in Groningen 29
Een faciliteit voor protonentherapie, geïntegreerd in een bestaand ziekenhuis, biedt unieke
mogelijkheden voor preklinische, translationele en klinische onderzoeksprojecten. Bovendien zal
de aanwezigheid van een dergelijke faciliteit hooggekwalificeerde onderzoekers aantrekken van
binnen en buiten Nederland.
De fysische eigenschappen van fotonen, protonen en ionen zijn bekend. De effectiviteit van de werking
van ionentherapie op de tumorcontrole (vernietiging van kankercellen) is, vergeleken met fotonen en
protonen, waarschijnlijk nog groter. Dat betekent dat bij gebruik van ionen, dezelfde fysische dosis op
de tumor relatief meer biologische schade veroorzaakt vergeleken met fotonen en protonen (Relatief
Biologisch Effect, RBE) en zodoende zou moeten resulteren in verbetering van de tumorcontrole. Het
onderzoek in het UMCG is er ook op gericht meer inzicht te krijgen in het RBE van normale weefsels.
Onderzoeken naar de fysica van geladen deeltjesDe afdeling Radiotherapie streeft ernaar om radiobiologisch onderzoek te doen naar het RBE van zowel
gezond weefsel als tumoren. Hiervoor moet de protonenbundel die nu beschikbaar is in het KVI worden
geoptimaliseerd voor wat betreft de kwaliteit van de Bragg-peak (zie figuur 1 op pagina 12). Deze
optimalisering is onderwerp van een lopend onderzoeksproject dat wordt uitgevoerd in nauwe samen-
werking met het KVI en het PSI in Zwitserland. Dit project wordt in 2008 afgerond.
8.2. Gepland onderzoeksprogramma
Door de bouw en ingebruikname van de protonenfaciliteit in Groningen kan het lopend onderzoek naar
protonentherapie verder worden uitgebreid. Dit betreft zowel klinische, preklinische als klinisch fysische
onderzoeksprojecten.
Klinisch onderzoekOnderzoek naar dosis-volume-effect relaties zullen worden uitgebreid naar andere indicaties, zoals
borstkanker en kanker van het maagdarmkanaal. Ook de ‘in silico’ projecten zullen worden uitgebreid.
Binnenkort zal de afdeling twee computerplanningssystemen in gebruik nemen waarop behandeling met
protonen kan worden vergeleken met fotonen. Dit onderzoek is een uitbreiding van het onderzoek dat
momenteel wordt uitgevoerd in samenwerking met PSI in Villigen. Met deze aanschaf kan de capaciteit
voor het onderzoek worden uitgebreid en kunnen deze werkzaamheden ook in Groningen plaatsvinden.
Op die manier kunnen de voordelen van protonentherapie, bij vormen van kanker waarbij weefselschade
klinisch relevant is, beter worden onderzocht.
Preklinische onderzoeken van de RBEDe RBE in gezond weefsel en in tumorcellen bij het toepassen van de ionentherapie moet worden
bestudeerd. Momenteel wordt de werkzaamheid theoretisch onderzocht, maar er zijn nog geen
preklinische en klinische onderzoeken gedaan. Om de ionentherapie klinisch te kunnen implementeren,
moet de RBE in gezond weefsel en in de verschillende soorten tumorcellen volledig bekend zijn.
Universitair Medisch Centrum Groningen 30
Bouw van de protonenfaciliteit in Groningen 31
Onderzoeksthema: combinatietherapieënBeschadiging van cellen als gevolg van protonentherapie verschilt van de schade na fotonenbestraling. Er
zijn nieuwe vragen ontstaan over de interactie tussen de behandelingen en over de vraag of de interactie
anders is als er fotonenbestraling wordt toegepast. Deze vragen doen zich vooral voor bij ionen en in
mindere mate bij protonen.
Onderzoeksthema: bepaling van het doelgebiedDoor gebruik te maken van de chemische interactie tussen biomarkers en hun omgeving, worden
de moleculaire veranderingen in het doelgebied zichtbaar. Met voorgaande technieken werden voor-
namelijk kwaliteitsverschillen geïdentificeerd zoals densiteit of watergehalte. Door gebruik van
moleculaire beeldvorming (zoals PET, of een combinatie van PET en CT) is het mogelijk uiterst kleine
moleculaire veranderingen te zien. Dat resulteert in een aantal mogelijke medische toepassingen, in
het bijzonder voor de diagnose en de behandeling van kanker.
Onderzoeksthema: medische fysica en ontwikkeling technologieHet onderzoek van de klinische fysica wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met het KVI en PSI en
zal zich richten op beeldvorming, koppeling van beeldvorming en bestralingstechnieken, en ontwikkeling
van methoden en -strategieën voor de verschillende protonentechnieken. De ontwikkelingen op het
gebied van dosimetrie voor protonenbundels kunnen resulteren in het vaststellen van de Nederlandse
standaard hiervoor, die in samenwerking met het Nederlands Meetinstituut (NMI) moet worden
ontwikkeld.
Er is ook behoefte aan het verder optimaliseren van de bestralingstechnieken. Vooral door toepassing
van de zogenaamde ‘spot scanning techniek’ waarbij het te bestralen gebied als het ware wordt
beschilderd door de protonenbundel (dose painting). Op die manier kunnen ook zeer grillig gevormde
doelgebieden nauwkeurig worden bestraald. Hiermee ontstaat de beste dosisverdeling die te bereiken is
met protonen, maar er zijn nog veel ontwikkelingen nodig om deze techniek veilig toe te passen. Samen-
werking met het KVI en het PSI is hier essentieel aangezien de scantechniek is ontwikkeld bij het PSI en
sinds 1996 wordt toegepast voor behandeling van patiënten.
Het potentiële gebruik van ionen vraagt om de ontwikkeling van gebieden voor toepassing van bundel-
straling en een gantry die geschikt is voor ionen. De belangrijkste onderzoeksgebieden zijn de optiek van
stralenbundels en de magneettechnologie. Aangezien de keuze in betaalbare koolstofversnellers nog erg
beperkt is, zullen ook de versnellerfysici van het KVI en het PSI graag onderzoek instellen naar gunstiger
versnellerconcepten, eventueel samen met de industrie.
Universitair Medisch Centrum Groningen 32
8.3. Projectleiders
Hans Langendijk is professor in de radiotherapie-oncologie sinds 1997. Hij voltooide zijn opleiding aan
de RTIL in Heerlen/Maastricht. Van 1997 tot 2004 was hij werkzaam als radiotherapeut-oncoloog in het
VUmc (Medisch Centrum van de Vrije Universiteit) met speciale aandacht voor hoofd-halskanker. In
2004 vertrok hij naar het Universitair Medisch Centrum Groningen, waar hij hoofd van de afdeling
Radiotherapie werd. Op Europees niveau is hij wetenschappelijk zeer actief binnen de EORTC Radiation
Oncology Group en EORTC Head and Neck Cancer Group, waar hij belangrijke bestuurlijke functies
bekleedt. Hij is hoofd- en/of co-onderzoeker bij een aantal (inter)nationale multi-center onderzoeken
en is actief betrokken bij een aantal andere preklinische en klinische onderzoeksprojecten, vooral op het
gebied van hoofd- en halskanker en longkanker. Hij is (co-)auteur van meer dan 85 artikelen in
vaktijdschriften. Hij is projectleider van het Protonentherapie Research Project 3 (PTP3) en van diverse
andere projecten.
Rob Coppes is universitair hoofddocent in de klinische stralingsbiologie sinds 2005. In 1988 rondde hij
zijn studie biologie af en in 1993 promoveerde hij in de farmacologie aan de Universiteit van Groningen.
Als postdoc (1993-2000) verlegde hij zijn vakgebied naar de stralingsbiologie en werd in 2000 benoemd
tot klinisch stralingsbioloog op de afdeling Radiotherapie en onderzoeksleider op de afdeling Stralings-
en Stress Biologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Van 2003 tot 2006 was hij
coördinator van een groot door de EU gesubsidieerd integraal project over de verbetering van
bestralingsoncologie door reductie van de bijwerkingen met behulp van stamceltherapie. Hieraan namen
onderzoeksgroepen uit vijf verschillende landen en negen instituten deel. Daarnaast is hij (co-)project-
leider (geweest) van veel onderzoeksprojecten op het gebied van schade aan gezond weefsel. Daarvan
werden er vijf gesubsidieerd door het KWF. Hij is (co-)auteur van meer dan 50
artikelen in internationale vakbladen, recensent voor alle belangrijke internationale vaktijdschriften op
het gebied van radiobiologie en bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Radiobiologie. Als
postdoc was hij betrokken bij het Protonentherapie Research Project 1 (PTP1) en als co-projectleider bij
het Protonentherapie Research Project 2 (PTP2) met radiobiologische en fysisch/technische projecten.
Tegenwoordig geeft hij leiding aan het radiobiologische onderzoek in het Protonentherapie Research
Project 3 ( PTP3).
Bouw van de protonenfaciliteit in Groningen 33
Marco Schipper is hoofdwetenschappelijk natuurkundige bij het Particle Accelerator Department
van het Paul Scherrer Instituut (PSI) in Zwitserland. Na zijn studie aan de Technische Hogeschool Delft
begon hij in 1983 aan zijn doctoraalstudie in de kernfysica bij het Kernfysisch Versneller Instituut (KVI) in
Groningen. Van 1988 tot 2001 was hij als fysicus verbonden aan het KVI en verantwoordelijk voor diverse
projecten voor instrumentatieontwikkeling op het gebied van stralingsdetectie en deeltjesversnellers.
In 1990 stond hij aan de wieg van de plannen voor een faciliteit voor protonentherapie in Groningen. Hij
initieerde diverse onderzoeksprojecten en internationale samenwerkingsverbanden voor de
instrumentatie van protonentherapie en stralingsbiologie (schade aan gezond weefsel), die resulteerden
in vier doctoraalscripties. In 1998 werkte hij tijdens een verlofperiode op uitnodiging aan de nieuwe pro-
tonenfaciliteit van het Massachusetts General Hospital en de Harvard University (USA). In 2001 vertrok
hij naar PSI, waar hij projectleider werd van het onderdeel fysica en deeltjesversneller van het PROSCAN
project, dat zich bezig houdt met het ontwerp en de realisatie van de nieuwe faciliteit voor protonen-
therapie. Tegenwoordig is hij verantwoordelijk voor de operationele en technische ontwikkeling van de
versneller en het bundeltransportsysteem van het protonenprogramma. Daarnaast is hij verantwoordelijk
voor de ontwikkeling van nieuwe technieken voor protonentherapie. De verschillende lopende onder-
zoeksprojecten hebben geresulteerd in (co-)auteurschappen bij meer dan 70 publicaties en zitting in
diverse internationale consult- en adviescommissies op het gebied van deeltjesversnellers en
protonentherapie.
Sytze Brandenburg is sinds 2007 professor in de fysica van de deeltjesversneller en de toepassing van
ionenbundels aan de Universiteit van Groningen. Hij behaalde zijn doctoraal in de fysica op het gebied
van kernfysisch experimenteel onderzoek aan het Kernfysisch Versneller Instituut (KVI) in Groningen in
1985. In 1986 vertrok hij naar het Institut de Physique Nucléaire te Orsay in Frankrijk om te werken aan het
ontwerp, de constructie en het in werking zetten van de supergeleidende cyclotron AGOR. Dit cyclotron
werd ontwikkeld en getest in Orsay in het kader van een Frans-Duits samenwerkingsverband, voordat
deze werd geïnstalleerd bij het KVI in 1995. Sinds 1999 heeft hij de leiding van de met de versneller
geassocieerde R&D (research & development) en de bedrijfsvoering van de versnellerfaciliteit in het KVI.
Hij is lid van recensiecommissies van diverse grote versnellerprojecten overal ter wereld en trad op als
adviseur van fabrikanten van apparatuur voor protonenfaciliteiten. Hij was (co-)auteur van meer dan
60 artikelen in vaktijdschriften.
Universitair Medisch Centrum Groningen 34
Bouw van de protonenfaciliteit in Groningen 35
9. Samenwerkingsverbanden
Het UMCG werkt nauw samen met verschillende instituten die een bijdrage leveren aan het succes van
de protonenfaciliteit. De samenwerking met deze instituten richt zich op de realisatie van efficiënt en
rendabel wetenschappelijk onderzoek, waarbij de deskundigheid op het gebied van deeltjesbestraling
en beeldvorming wordt benut. Om optimale planning en behandeling te garanderen in het UMCG en in
de rest van Nederland (en eventueel Europa), worden samenwerkingsovereenkomsten aangegaan met
andere ziekenhuizen en radiotherapie-instituten, Nederlandse Kankerverenigingen en gezondheidszorg-
instituten.
9.1. Bestaande samenwerkingsverbanden
Kernfysisch Versneller InstituutHet KVI is een toonaangevend Nederlands instituut op het gebied van fundamentele en toegepaste
subatoom- en atoomfysica. Dit instituut heeft een uitgebreid netwerk van samenwerkingsverbanden en
veel ervaring op het terrein van protonentherapie. Het supergeleidend cyclotron AGOR is het
belangrijkste onderdeel van - en de basis voor - het onderzoek in dit instituut. Het KVI is gevestigd op
het terrein van de Universiteit van Groningen.
Voor het opzetten van een geavanceerd onderzoeksinstituut voor protonentherapie is het belangrijk om
voortdurend op de hoogte te blijven van nieuwe en verbeterde theorieën en resultaten van het deeltjes-
onderzoek. De fysische eigenschap die protonentherapie interessant maakt, is de mogelijkheid om de
energiedosis die in de tumor wordt ingebracht te variëren door tijdens de behandeling de versnelling
van de deeltjes te variëren. Om deze techniek te perfectioneren zijn de beste materialen en de beste
onderzoeksfaciliteiten nodig.
Samenwerking met het KVI, dat bekend staat vanwege zijn onderzoek op het gebied van atoom- en
versnellerfysica, garandeert de beschikbaarheid van materialen en onderzoek van de hoogste kwaliteit.
De samenwerking zal voornamelijk bestaan uit onderzoek naar toepassing van de versneller, energie-
doses en materialen in het KVI en gebruik van de beschikbare kennis van het instituut. Daarnaast worden
de protonen- en ionenbundels die beschikbaar zijn binnen dit instituut gebruikt voor de onderzoeks-
programma’s van de protonenfaciliteit.
Paul Scherrer InstituutHet Paul Scherrer Instituut (PSI) in Villigen, Zwitserland, kent een lange traditie van exploratie en
onderzoek van bestralingstherapie met zwaar geladen deeltjes. Met de toepassing van ionenbundels in
de tachtiger jaren werd ervaring opgedaan met het gebruik van scantechnieken met stralenbundels en
de behandeling van zeer grote tumoren. In de jaren ’90 zijn deze technieken ook overgenomen voor het
verrichten van behandeling met een gescande protonenbundel via een gantry. Tegen het einde van 2005
waren al ongeveer 260 patiënten met hersen-, schedelbasis- of ruggenmergtumoren en buiksarcoma
behandeld. PSI maakt gebruik van een compacte scanning gantry voor protonentherapie van
Universitair Medisch Centrum Groningen 36
diepliggende tumoren. De precisie-scanningtechniek die is ontwikkeld in het PSI maakt het mogelijk
tumoren diep in het lichaam met grote precisie te bereiken, waardoor de groei van deze tumoren
succesvol tot staan wordt gebracht zonder het gezonde weefsel rondom het doelgebied te beschadigen.
Sinds 2007 is een faciliteit voor protonentherapie in gebruik bij het PSI die bestaat uit een supermodern
cyclotron, een gantry en een onderzoeksgebied. Voor de bouw van een nieuw gantry en een nieuwe
faciliteit voor oogbehandelingen is opdracht gegeven; vanaf 2008 zijn deze faciliteiten operationeel.
RaySearchRaySearch is een Zweeds onderzoekslaboratorium dat gespecialiseerd is in stralingsonderzoek. Het
UMCG zal RaySearch aantrekken voor de levering van o.a. de benodigde software voor protonen-
therapie.
Gesellschaft für SchwerionenforschungHet UMCG onderzoekt de invloed van het Relatief Biologisch Effect (RBE) op gezond weefsel. In dit
project bestaat er een nauwe samenwerking met het Gesellschaft für Schwerionenforschung (Darm-
stadt) in het kader van een EU-onderzoeksproject.
International In Silico Study Cooperative GroupGelet op de in paragraaf 8.1. en 8.2. genoemde klinische en ‘in silico’ onderzoeksprogramma’s, werkt het
UMCG samen met een internationaal consortium van onderzoekers op het gebied van protonen-
therapie. Het UMCG is projectleider voor hoofd- en halskanker binnen dit consortium waaraan een
aantal belangrijke instellingen voor protonentherapie deelneemt, zoals het Paul Scherrer Institute
(Villigen, Zwitserland), het German Cancer Research Center (Heidelberg, Duitsland), MAASTRO
(Maastricht, Nederland), Institute Curie (Orsay, Frankrijk), Massachusetts General Hospital (Boston,
USA) en het Wanjei Proton Center (Chiba, Japan).
9.2. Nederlandse ziekenhuizen en instellingen
Ziekenhuizen in de omgevingPatiënten bezoeken een radiotherapiefaciliteit alleen op verwijzing van de behandelend specialist. Het is
daarom cruciaal voor de exploitatie van de protonenfaciliteit dat er voldoende patiënten naar de faciliteit
worden verwezen, vooral omdat het aantal indicaties (vormen van kanker) dat in aanmerking komt
voor protonentherapie in het begin beperkt zal zijn. Het merendeel van de patiënten dat in aanmerking
komt voor protonentherapie komt voort uit de huidige patiëntenpopulatie die wordt verwezen naar het
UMCG. Momenteel herbergt het UMCG de meest geavanceerde radiotherapiefaciliteit in het noorden,
maar er is een beperkt aantal andere ziekenhuizen dat ook patiënten behandelt met radiotherapie
(Radiotherapeutisch Instituut Friesland, Sophia Ziekenhuis Zwolle). Handhaving van het verwijspatroon
door ziekenhuizen in de regio is nodig om te kunnen garanderen dat voldoende patiënten worden
verwezen naar de protonenfaciliteit. De bestaande samenwerkingsverbanden met verschillende perifere
ziekenhuizen dienen hiervoor als basis.
Bouw van de protonenfaciliteit in Groningen 37
Integraal Kankercentrum Noord-Nederland (IKN)Het doel van het Integraal Kankercentrum Noord-Nederland (IKN) is de behandeling van kanker te
bevorderen in de noordelijke regio van Nederland. Het IKN is een samenwerkingsverband van diverse
Nederlandse organisaties in de gezondheidszorg, waaronder ziekenhuizen in de noordelijke regio,
thuiszorgorganisaties, GGD’s, huisartsenverenigingen en patiëntenorganisaties. Indien het IKN toezegt
om samen te werken met het UMCG wat betreft de protonenfaciliteit, zal dit een stimulans zijn in de
samenwerking met ziekenhuizen in de omgeving. Het IKN maakt bovendien deel uit van de grotere
nationale IKC-organisatie waarin de regionale organisaties zijn verenigd. Deze relatie zal daarom nuttig
zijn in de samenwerking met de Maastro Clinic in Maastricht en met andere klinieken in de Randstad.
Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie (NVRO)De Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie is een associatie voor oncologen (in
opleiding), artsen (in opleiding) en andere mensen die beroepsmatig te maken hebben met oncologie
of radiotherapie. De NVRO is primair een wetenschappelijke vereniging die per jaar drie symposia en
een aantal onderwijsactiviteiten organiseert en soortgelijke organisaties assisteert bij het opzetten van
congressen. De NVRO is voor haar leden ook de beroepsvereniging op individueel en collectief niveau.
De betrokkenheid van de NVRO bij de protonenfaciliteit betekent dat radiotherapeuten-oncologen
geïnformeerd worden over de protonenfaciliteit en haar plannen, waardoor de kennis toeneemt en
deskundigen naar Groningen worden aangetrokken om deel te nemen in onderzoek en praktijk.
Universitair Medisch Centrum Groningen 38
Bouw van de protonenfaciliteit in Groningen 39
10. Kostendekking door de zorgverzekering
De samenwerking met Nederlandse zorgverzekeraars is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de
behandeling beschikbaar is voor alle patiënten die een geavanceerde kankertherapie nodig hebben.
Het opzetten van (twee) andere faciliteiten in Nederland zal ertoe bijdragen dat de protonentherapie
op landelijk niveau wordt ingevoerd, waardoor acceptatie en beschikbaarheid worden gegarandeerd.
Aangezien kankerbehandelingen langdurige, dure behandelmethoden zijn, kunnen de meeste patiënten
zich alleen behandelingen veroorloven die worden gedekt door de zorgverzekeringen. Aangezien
zorgverzekeraars alleen gevestigde en beproefde behandelmethoden dekken waarvan de werkzaamheid
bekend is, is het voor de protonentherapie van het grootste belang om te voldoen aan deze voorwaarde.
Deze status is gelukkig al bereikt en de eerste stappen op weg naar acceptatie en invoering zijn al gezet.
Het UMCG heeft contact gelegd met twee van de grootste zorgverzekeraars in Nederland om te komen
tot afspraken over de kostendekking van protonentherapie. Beide hebben bevestigd dat zij het initiatief
positief bekijken en bereid zijn de kosten van protonentherapie in de toekomst te dekken (afhankelijk
van bevestiging, enz.). Het vooruitzicht is veelbelovend gelet op de uitleg in paragraaf 4.2. Het UMCG
vertrouwt erop dat de zorgverzekeraars protonentherapie vroeg of laat zullen opnemen in hun kosten-
dekking. Als er andere faciliteiten worden opgezet, kan kostendekking door de zorgverzekeraars landelijk
worden georganiseerd en wordt de capaciteit gegarandeerd.
Uitgave
Universitair Medisch Centrum Groningen
Fotografie
Bert Barelds
Arthur Blonk
Harry Cock
Emile Koning
Jean Paul Yska
Uitgave
Studio Tineke Wieringa bno, Haren
© 2008 UMCG
Universitair Medisch Centrum Groningen
Hanzeplein 1
Postbus 30.001
9700 RB Groningen
www.umcg.nl
Colofon
Universitair Medisch Centrum Groningen 40
Bouw van de protonenfaciliteit in GroningenUniversitair Medisch Centrum Groningen