Bosverjonginguuid:c8fb4... · wel ergens een stukje over of lukt het niet om het bos volledig...

18
© VBV – januari 2008 – Bosverjonging 1 | Bosverjonging Bosverjonging is het ontstaan van een nieuwe bosgeneratie nadat de vorige verdwenen is. Die generatiewisse- ling maakt deel uit van het functioneren van natuurlijke bossen, bijvoorbeeld als de bomen door storm of brand vernield zijn. In beheerde bossen is de bosverjonging een belangrijk onderdeel van duurzaam bosbeheer. Er kan dan hout geoogst worden zonder het voortbestaan van het bos te bedreigen, aangezien de beheerder zorgt voor een nieuwe bosgeneratie. Voor de bosverjonging in beheerde bossen zijn verschillende technieken ontwikkeld. We onderscheiden na- tuurlijke, kunstmatige en gefusioneerde verjonging. Verschillende factoren hebben een invloed op het wel dan niet slagen van een verjonging. Je kunt er meer over lezen in deze fiche! NATUURLIJKE VERJONGING Wat? Natuurlijke verjonging is de generatiewisseling in het bos zonder tussenkomst van de mens. Bij natuurlijke verjonging zorgt de natuur zelf bijgevolg dat de oude of gekapte bomen vervangen worden door nieuwe exemplaren. Zo heeft het bos zich duizenden jaren in stand kunnen houden: boomzaden kiemen tot zaailin- gen of afgebroken stammen en stronken schieten weer uit. Als er voldoende licht komt door het afsterven van oude bomen, kunnen deze zaailingen of scheuten uitgroeien tot de volgende bosgeneratie.

Transcript of Bosverjonginguuid:c8fb4... · wel ergens een stukje over of lukt het niet om het bos volledig...

Page 1: Bosverjonginguuid:c8fb4... · wel ergens een stukje over of lukt het niet om het bos volledig natuurlijk te verjongen, waardoor je als beheerder een handje moet helpen. Door bij te

© VBV – januari 2008 – Bosverjonging 1 |

Bosverjonging

Bosverjonging is het ontstaan van een nieuwe bosgeneratie nadat de vorige verdwenen is. Die generatiewisse-

ling maakt deel uit van het functioneren van natuurlijke bossen, bijvoorbeeld als de bomen door storm of

brand vernield zijn.

In beheerde bossen is de bosverjonging een belangrijk onderdeel van duurzaam bosbeheer. Er kan dan hout

geoogst worden zonder het voortbestaan van het bos te bedreigen, aangezien de beheerder zorgt voor een

nieuwe bosgeneratie.

Voor de bosverjonging in beheerde bossen zijn verschillende technieken ontwikkeld. We onderscheiden na-

tuurlijke, kunstmatige en gefusioneerde verjonging. Verschillende factoren hebben een invloed op het wel

dan niet slagen van een verjonging. Je kunt er meer over lezen in deze fiche!

NATUURLIJKE VERJONGING

Wat? Natuurlijke verjonging is de generatiewisseling in het bos zonder tussenkomst van de mens. Bij natuurlijke

verjonging zorgt de natuur zelf bijgevolg dat de oude of gekapte bomen vervangen worden door nieuwe

exemplaren. Zo heeft het bos zich duizenden jaren in stand kunnen houden: boomzaden kiemen tot zaailin-

gen of afgebroken stammen en stronken schieten weer uit. Als er voldoende licht komt door het afsterven van

oude bomen, kunnen deze zaailingen of scheuten uitgroeien tot de volgende bosgeneratie.

Page 2: Bosverjonginguuid:c8fb4... · wel ergens een stukje over of lukt het niet om het bos volledig natuurlijk te verjongen, waardoor je als beheerder een handje moet helpen. Door bij te

© VBV – januari 2008 – Bosverjonging 2 |

Hoe? Er bestaan verschillende mechanismen van natuurlijke verjonging. Bij de vegetatieve voortplanting gaat het

voornamelijk om stronk- en wortelopslag. Bij generatieve voortplanting komen er zaailingen aan te pas. Die

kunnen al lang staan wachten onder het oude bos (zaailingenbank), ze kunnen zich vestigen in een bos waar-

van de kruinlaag geleidelijk ijler wordt of ze kunnen zelfs groeien op een kale vlakte.

Welk mechanisme de overhand haalt, hangt af van de vorm van bosverstoring en ook voor een groot stuk van

het toeval. Natuurlijke verjonging kan enigszins gestuurd worden door de bosbeheerder maar ergens blijft

het steeds een verrassing.

KUNSTMATIGE VERJONGING

Wat? Bij een kunstmatige verjonging komen de nieuwe boompjes er door de hulp van de mens. Het uitzicht van de

volgende bosgeneratie wordt in dit geval bepaald door de mens, door bepaalde boomsoorten te planten of te

zaaien. Meestal gebeurt dit op een open kapvlakte. Voorbereidende werken en onderhoud van de beplanting

worden toegepast om het gewenste resultaat te verkrijgen. Dit vergt bijgevolg serieuze investeringen van de

boseigenaar.

Hoe? De bomen kunnen aangeplant of uitgezaaid worden op terreinen waarop voordien al een bos stond (= herbe-

bossing) of op plaatsen die voorheen voor iets anders gebruikt werden, bv. weiland, akker, braakliggend ter-

rein, ... (= bebossing). Voor bebossing of bosuitbreiding is aanplanten de meest geëigende methode om snel

resultaat te boeken.

Page 3: Bosverjonginguuid:c8fb4... · wel ergens een stukje over of lukt het niet om het bos volledig natuurlijk te verjongen, waardoor je als beheerder een handje moet helpen. Door bij te

© VBV – januari 2008 – Bosverjonging 3 |

Welke bomen plant je het best? Kunstmatige bezaaiing wordt weinig toegepast, maar er zijn succesvolle voorbeelden gekend: eikels inzaaien

op een akker met een aardappelplanter of berkenzaad op de sneeuw strooien.

Toch komt kunstmatige verjonging meestal neer op planten. Hiervoor stel je als eigenaar het beste een be-

plantingsplan op, dat alle noodzakelijke gegevens bevat om de beplanting te plannen en uit te voeren: boom-

soorten, grootte van het plantsoen, menging, stamtal, plantverband, aanleg van een bosrand, …1

Een zeer belangrijke stap wordt in deze fiche toegelicht: je dient als bosbeheerder te beslissen welke boom-

soorten je zult aanplanten. Voor de ontwikkeling van een stabiel en duurzaam bosecosysteem is het belang-

rijk om bij de bosverjonging gebruik te maken van standplaatsgeschikte boomsoorten. Bovendien is een bos-

ecosysteem waarvan de basis gevormd wordt door inheemse boomsoorten, stabieler dan een bos waarin

uitheemse boomsoorten overheersen. Inheemse boomsoorten zijn immers veel beter aangepast aan ons kli-

maat en onze bodemomstandigheden. Bovendien dragen inheemse bomen meer bij aan de biodiversiteit,

omdat er een groot aantal dier- en plantensoorten aan gebonden zijn.

Hoe weet je of een boomsoort standplaatsgeschikt is? Hiervoor moet je eerst weten met welke standplaats en bodemtype je te maken hebt. Bodemvruchtbaarheid

en vochtvoorziening zijn hiervoor twee belangrijke parameters.

Soms weet je dit uit ervaring. Is dit niet het geval, dan kan een bodemkaart of boring klaarheid scheppen.

Ook de bosgroepcoördinator van je regio kan je hier ongetwijfeld adviseren! Voor eventueel ander professio-

neel advies kun je terecht bij de Bodemkundige dienst van België.

Daarna kun je bepalen welke bodemsoorten geschikt zijn voor de standplaats in kwestie. Je eigen kennis is

hierbij belangrijk, maar je kunt ook beroep doen op een aantal naslagwerken (standaardwerk in België: Fi-

chier écologique des essences). Op de website van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO,

www.inbo.be) kun je een programma ‘BOBO (Bodemgeschiktheid Bomen)’ downloaden. Dit programma

geeft de geschiktheid aan van een 35-tal boomsoorten op alle voorkomende bodems in Vlaanderen. Voor

meer info over de standplaatseisen van boomsoorten kun je eveneens terecht op www.inverde.be (kennisda-

tabank). Een overzicht van inheemse boomsoorten en de standplaats waarvoor ze geschikt zijn vind je hier-

onder (bron: www.inverde.be).

Boom- en struiksoorten geschikt voor vochtige bodems • wilgen: schietwilg (Salix alba), kraakwilg (Salix fragilis), andere wilgensoorten

• populieren: zwarte populier (Populus nigra), grauwe abeel (Populus canescens), ratelpopulier of esp

(Populus tremula), cultuurpopulier (zorg voor een nevenetage en aangepaste exploitatie!)

• zachte Berk (Betula pubescens)

• gewone es (Fraxinus excelsior)

• zwarte els (Alnus glutinosa)

• europese vogelkers (Prunus padus)

• gelderse roos (Viburnum opulus)

• sporkehout (Frangula alnus)

1 Hoe je werk kunt maken van doordachte aanplant kun je lezen in de beheerfiche ‘bebossing van landbouwgronden’.

Page 4: Bosverjonginguuid:c8fb4... · wel ergens een stukje over of lukt het niet om het bos volledig natuurlijk te verjongen, waardoor je als beheerder een handje moet helpen. Door bij te

© VBV – januari 2008 – Bosverjonging 4 |

Boom- en struiksoorten geschikt voor rijke niet-natte bodems Op rijke bodems is de boomsoortenkeuze zeer uitgebreid. De keuze hangt dan af of er al bos aanwezig

is, of er hout dient geproduceerd te worden en welk hout dit moet zijn.

Het is alleszins belangrijk ongelijkjarigheid en ongelijkvormigheid na te streven. Het aanleggen of be-

houden van een struiklaag is daarbij onontbeerlijk.

Lichtboomsoorten: Deze bomen zijn voor hun groei en reproductie afhankelijk van licht. Ze kunnen

dus niet geplant worden onder een dicht scherm. Een zeer ijl scherm of een middelmatig grote ver-

jongingseenheid biedt de beste garanties.

• zomereik (Quercus robur)

• boskers of zoete kers (Prunus avium)

• wilde appel (Malus sylvestris)

Halfschaduwsoorten: Volgende bomen vallen tussen lichtboomsoorten en schaduwboomsoorten in.

Voor hun verjonging kunnen gewone verjongingsgroepen van tweemaal de boomhoogte worden ge-

bruikt. Ook voor een schermslag zijn deze soorten geschikt.

• wintereik (Quercus petraea)

• zomerlinde (Tilia platyphyllos)

• winterlinde (Tilia cordata)

• gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus)

• veldesdoorn of Spaanse aak (Acer campestre)

• olm of iep (Ulmus spec.)

• gewone es (Fraxinus excelsior)

• tamme kastanje (Castanea sativa)

Schaduwboomsoorten: Zeker in hun jeugdjaren kunnen deze soorten met zeer weinig licht overleven.

Bij groepsgewijze verjonging kunnen kleine groepen worden gebruikt. Ook een schermslag is uiterma-

te geschikt.

• haagbeuk (Carpinus betulus)

• beuk (Fagus sylvatica)

Bij een (her)bebossing worden struiken nog al te dikwijls verwijderd, en bij ontbreken ervan zelden

aangeplant. Nochtans zijn ze in een natuurgetrouw bos onontbeerlijk. Er is een rijke keuze tussen in-

heemse struiksoorten. Vele van hen dragen vruchten, hetgeen zeer interessant is voor vogels en die-

ren. Sommigen dragen doornen of stekels wat recreanten kan ontmoedigen de paden te verlaten.

• taxus (Taxus baccata)

• hazelaar (Corylus avellana)

• eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna)

• tweestijlige meidoorn (Crataegus laevigata)

• sleedoorn (Prunus spinosa)

Page 5: Bosverjonginguuid:c8fb4... · wel ergens een stukje over of lukt het niet om het bos volledig natuurlijk te verjongen, waardoor je als beheerder een handje moet helpen. Door bij te

© VBV – januari 2008 – Bosverjonging 5 |

• wilde kardinaalsmuts (Evonymus europaeus)

• rode kornoelje (Cornus sanguinea)

• gewone vlier (Sambucus nigra)

• trosvlier of bergvlier (Sambucus racemosa)

Boom- en struiksoorten geschikt voor arme droge bodems • grove den (Pinus sylvestris)

• ruwe berk (Betula pendula)

• hulst (Ilex aquifolium)

• wilde lijsterbes (Sorbus aucuparia)

• sporkehout (Frangula alnus)

Interessante documenten met betrekking tot plantadvies voor bomen en struiken vind je ook op

www.inbo.be/content/page.asp?pid=BOL_BOS_plantadvies

Pionierboomsoorten en secundaire boomsoorten Om zo snel mogelijk tot een soort climax-bosecosysteem te komen, kiezen sommige beheerders er

voor om enkel primaire boomsoorten zoals eik en beuk aan te planten. De waarde van pionierboom-

soorten en secundaire boomsoorten mag echter niet onderschat worden! Ze hebben een groot belang:

menging, goede strooiselafbraak, bodemverbetering, associatie met specifieke organismen en soms

ook economische waarden. Soorten als gewone es, boskers, gewone esdoorn, ratelpopulier, lijsterbes,

zwarte els, ruwe berk,…verdienen meer ruimte in het Vlaamse bos!

Boomsoorten kiezen waarvan het hout veel geld opbrengt? Dit is niet zinvol, de toekomstige houtmarkt is immers onvoorspelbaar. We kunnen enkel inschatten

dat kwaliteitshout waarschijnlijk steeds afzet zal vinden. De productie van kwaliteitshout is echter en-

kel mogelijk met standplaatsgeschikte soorten.

Aanbevolen herkomsten: waar kun je als bosbeheerder terecht?

Het is niet eenvoudig om een goede plantsoenkeuze te maken bij bosaanleg of verjonging. De overheid tracht

impulsen te geven om een optimale keuze te maken en stelde hiervoor subsidies in, gekoppeld aan een aantal

voorwaarden. Naast subsidies bij het gebruik van een aantal inheemse boomsoorten2, worden ook subsidies

verleend wanneer het gaat om aanbevolen herkomsten. Een herkomst wordt aanbevolen omdat hij, met een

grotere garantie op succes, kwaliteitsvol (afhankelijk van de categorie) en goed aangepast plantsoen kan leve-

ren.

Op deze link (www.inbo.be/content/page.asp?pid=DUU_BOS_BTM_contactpuntbtm) vind je meer infor-

matie over de lijst van aanbevolen herkomsten.

2 Zie website bosgroepen (www.bosgroep.be/site/voor_boseigenaar/subsbebos.htm)

Page 6: Bosverjonginguuid:c8fb4... · wel ergens een stukje over of lukt het niet om het bos volledig natuurlijk te verjongen, waardoor je als beheerder een handje moet helpen. Door bij te

© VBV – januari 2008 – Bosverjonging 6 |

Voor wie een aanplanting wil uitvoeren: hieronder vind je welke kwekers plantgoed van Vlaamse aanbevolen

herkomsten aanbieden in de periode 2006-2008 (bron: www.inbo.be/docupload/3204.pdf. Niet alle aanbe-

volen herkomsten zijn in elke kwekerij van deze lijst beschikbaar.

Belangrijke kwaliteitsparameters voor plantenmateriaal zijn de herkomst, de vitaliteit en de maten

van het plantsoen. Wees duidelijk over kwaliteitseisen en voorwaarden bij je bestelling, keur het ma-

teriaal na levering en kuil het dadelijk in!

GEFUSIONEERDE VERJONGING

Page 7: Bosverjonginguuid:c8fb4... · wel ergens een stukje over of lukt het niet om het bos volledig natuurlijk te verjongen, waardoor je als beheerder een handje moet helpen. Door bij te

© VBV – januari 2008 – Bosverjonging 7 |

Wat? Wanneer de natuurlijke verjonging niet overal in je bos het gewenste resultaat oplevert, kun je werken met

gefusioneerde verjonging: een combinatie van natuurlijke en kunstmatige verjonging. Het is een heel ver-

standige werkwijze om een bos te verjongen.

Belangrijke voordelen zijn dat je bij gefusioneerde verjonging de kosten kunt beperken. Je maakt hierbij

maximaal gebruik van natuurlijke processen en indien nodig investeer je gericht in een kunstmatige aanvul-

ling van het bosbestand. Door gefusioneerde verjonging kan ook een bos ontstaan van verschillende boom-

soorten: sommige soorten werden aangeplant door de mens en andere soorten werden aangevoerd door de

natuur.

Hoe? Bij gefusioneerde verjonging kun je in feite op twee manieren te werk gaan.

• Bij de eerste methode geef je de natuur de kans om het terrein van nieuwe bomen te voorzien. Je wacht

hierbij enkele jaren opdat door natuurlijke processen zaden beginnen te kiemen of scheuten ontstaan

uit wortels of boomstronken. Wanneer de natuur erin slaagt om het ganse terrein met voldoende

boompjes te voorzien, moet er niks meer bijgeplant of gezaaid worden. In dit geval heb je geluk want

natuurlijke verjonging is veel goedkoper dan kunstmatige verjonging. Maar meestal slaat de natuur

wel ergens een stukje over of lukt het niet om het bos volledig natuurlijk te verjongen, waardoor je als

beheerder een handje moet helpen. Door bij te zaaien of bij te planten kan het terrein toch volledig met

bomen bezet worden. Wanneer blijkt dat na enkele jaren nog steeds geen jonge boompjes gevormd

zijn, is het beter dat de mens alle boompjes zelf aanplant. De bosverjonging moet dan toch kunstmatig

verlopen.

• De andere manier van gefusioneerde verjonging werkt net omgekeerd. Je plant hierbij als beheerder

een aantal bomen aan, waarna de natuur de gaten opvult. De boompjes worden dan voldoende ver van

elkaar geplant zodat er nog andere tussen kunnen groeien. Deze manier van werken houdt wel meer ri-

sico’s in. Misschien lukt de natuurlijke verjonging niet en dan blijft men zitten met een bos waarin de

bomen ver van elkaar staan. Of de natuurlijke verjonging lukt zo goed dat het plantsoen overgroeid

wordt…

KUNSTMATIGE OF NATUURLIJKE VERJONGING?

1. Voor- en nadelen van natuurlijke verjonging De vestiging van nieuwe bomen verloopt niet overal even snel of volledig. Tijdens de kieming van zaden en de

ontwikkeling van zaailingen kan er dan ook zeer veel fout gaan3. Dit betekent dat het redelijk onvoorspelbaar

blijft welke bomen er zullen opgroeien en wanneer dat zal gebeuren. Deze onvoorspelbaarheid, of het feit dat

het bos je niet noodzakelijk zijn zin geeft, wordt vaak als het belangrijkste nadeel van natuurlijke verjonging

gezien: soms is de natuurlijke verjonging massaal, soms komen andere soorten dan verwacht opzetten, soms

kan het een tijdje duren voordat de bosverjonging optreedt en soms komt er helemaal geen verjonging.

3 Zie verder § Factoren die de ontwikkeling van verjonging beïnvloeden en praktische beheerrichtlijnen.

Page 8: Bosverjonginguuid:c8fb4... · wel ergens een stukje over of lukt het niet om het bos volledig natuurlijk te verjongen, waardoor je als beheerder een handje moet helpen. Door bij te

© VBV – januari 2008 – Bosverjonging 8 |

Begeleide of geïnduceerde natuurlijke verjonging Toch kun je als beheerder een aantal ingrepen uitvoeren om de natuurlijke verjonging een beetje te

sturen. Je kan het zaadaanbod beïnvloeden door bepaalde boomsoorten te stimuleren om zaad te

vormen door ze meer licht te geven. Je kan ook de bosbodem licht bewerken waardoor de jonge

boompjes meer kans krijgen om op te groeien. Dit wordt een begeleide of geïnduceerde natuurlijke

verjonging genoemd.

Ideale omstandigheden voor de vestiging van de meeste zaailingen zijn de halfschaduw in een struc-

tuurrijk bos, een goede strooiselomzetting en een gezonde losse bodem. De ervaring van de afgelopen

tiental jaren leert dat natuurlijke verjonging in Vlaanderen meer kansen maakt dan veel mensen ver-

moeden!

Het belangrijkste voordeel van natuurlijke verjonging is de kostprijs. Waarom zou je immers kostbare ingre-

pen of werken uitvoeren waar via het spontane proces van natuurlijke verjonging hetzelfde resultaat bereikt

kan worden met minder of zonder kosten? Bovendien resulteert het gebruik van natuurlijke verjonging met

standplaatsgeschikte soorten in een duurzamer bos: het materiaal is zeer goed aangepast aan de lokale om-

standigheden.

Het spreekt voor zich dat natuurlijke verjonging enkel toegepast kan worden waar het mogelijk en zinvol is.

Dit betekent dat er zich genoeg zaailingen van goede kwaliteit en/of de gewenste bomen en struiken in je bos

vestigen.

Natuurlijke verjonging en productie van kwaliteitshout? Gebruik maken van natuurlijke verjonging voor kwaliteitsproductie hoeft zeker geen probleem te zijn,

mits in de moederopstand maar voldoende zaadproducerend uitgangsmateriaal aanwezig is, waarvan

je mag verwachten dat dit voldoende houtkwaliteit aan hun nakomelingen zal doorgeven. Als die kwa-

liteit er niet is en de groeiplaatsomstandigheden worden daarentegen wel geschikt geacht voor pro-

ductie van kwaliteitshout, zit er niets anders op dan moedermateriaal van de juiste kwaliteit van el-

ders te introduceren.

Page 9: Bosverjonginguuid:c8fb4... · wel ergens een stukje over of lukt het niet om het bos volledig natuurlijk te verjongen, waardoor je als beheerder een handje moet helpen. Door bij te

© VBV – januari 2008 – Bosverjonging 9 |

2. Voor- en nadelen van kunstmatige verjonging De belangrijke voordelen van natuurlijke verjonging maken dat er de laatste jaren in Vlaanderen gestreefd

wordt om minder kunstmatig te verjongen. Toch zal kunstmatige verjonging steeds een belangrijke positie

blijven bekleden in het Vlaamse bosbeheer: allerlei ongunstige uitgangssituaties maken deze dure maatregel

vaak tot een noodzaak.

Het voordeel van kunstmatige verjonging is dat je als bosbeheerder krijgt wat je plant, tenminste als je je

huiswerk goed gemaakt hebt. Een nadeel van kunstmatige verjonging is immers dat je een verkeerde boom-

soortenkeuze kunt maken. Daarbij mag je de kostprijs niet onderschatten. Om een hectare bos te planten ben

je al gauw enkele duizenden euro’s kwijt.

Kunstmatige of natuurlijke verjonging? Na een eindkap of bij het vrijkomen van een perceel voor bebossing kun je enkele jaren wachten om

natuurlijke verjonging een kans te geven. Als de bebossing door natuurlijke verjonging volledig lukt,

hoeft er niet geplant te worden en valt de verjonging of bebossing zeer goedkoop uit! Als de bezetting

onvolledig is, kun je bijplanten of bijzaaien. Blijft de natuurlijke verjonging volledig uit na enkele ja-

ren, dan kun je steeds overgaan tot volledig beplanten.

Page 10: Bosverjonginguuid:c8fb4... · wel ergens een stukje over of lukt het niet om het bos volledig natuurlijk te verjongen, waardoor je als beheerder een handje moet helpen. Door bij te

© VBV – januari 2008 – Bosverjonging 10 |

FACTOREN DIE DE ONTWIKKELING VAN VERJONGING BEÏNVLOEDEN EN PRAKTISCHE BEHEERRICHTLIJNEN

De uiteindelijke vestiging van natuurlijke verjonging is de resultante van een samenspel van eigenschappen

van de boomsoorten (zoals zaadproductie en –verspreiding, lichtbehoefte, gevoeligheid voor wild en jeugd-

groeisnelheid) en omstandigheden (zoals wilddruk, licht, bodem en weer). Door het uitvoeren van bepaalde

beheermaatregelen kun je trachten om, rekening houdende met de eigenschappen van de boomsoorten, de

omstandigheden zodanig te beïnvloeden dat een verjonging ontstaat die past in de gewenste bosontwikke-

ling.

(bron Oosterbaan, A., 2000)

Hieruit volgt dat er verschillende factoren zijn die het al dan niet slagen van een verjonging beïnvloeden.

Sommige zijn met beheermaatregelen te regelen, andere moeilijker of in het geheel niet: een overzicht!

1. Aanwezigheid van zaadbomen De aanwezigheid van zaadbomen is niet van tel bij kunstmatige verjonging, aangezien de mens nieuwe

boompjes gaat aanplanten. Natuurlijke verjonging echter lukt niet als er geen zaadbomen in de buurt staan.

Aangezien de meeste boomsoorten zich generatief vermeerderen, is natuurlijke verjonging vooral afhankelijk

van het zaadaanbod. Dit is bijvoorbeeld het geval voor zomereik, berk, beuk, zwarte els, es, esdoorn, grove

den, douglas, lork, fijnspar, … Zaden van deze soorten worden hoofdzakelijk door de wind verspreid. Lichte

Page 11: Bosverjonginguuid:c8fb4... · wel ergens een stukje over of lukt het niet om het bos volledig natuurlijk te verjongen, waardoor je als beheerder een handje moet helpen. Door bij te

© VBV – januari 2008 – Bosverjonging 11 |

zaden kunnen over grote afstanden verspreid worden. Zwaardere zaden vallen onder de boom of worden iets

verder verspreid door dieren (eik/beuk) en/of water (els/wilg). (bron Oosterbaan, A., 2000).

Praktisch gezien komt het er op neer dat voor de meeste boomsoorten binnen 50 meter een zaadbron aanwe-

zig moet zijn om voldoende natuurlijke verjonging te verwachten. Voor een aantal windverspreide soorten

zoals berk, els en esdoorn is ook binnen een afstand van 100 meter nog een redelijke kans op een geslaagde

verjonging.

Naast de afstand is ook de windrichting van belang, vooral in de periode van de zaadval. Door de wisselval-

ligheid van de windrichting is dit echter een zeer onvoorspelbare factor.

2. Bodem De bodem en de aanwezige vegetatie hebben een belangrijke invloed op het verjongingsproces in onze bos-

sen. De uitgangsomstandigheden zijn vaak zeer ongunstig: dikke strooiselpakketten en onverteerde humus-

lagen, zure bodems, dominantie van concurrerende vegetatie, vergrassing of bodemverdichting door zware

exploitatiemachines, …

Er zijn in principe vele mogelijkheden om de bodem voor te bereiden op natuurlijke verjonging. Van opper-

vlakkige verwonding (bv. door diep te klepelen) tot ingrijpende maatregelen als verwijderen van strooisel en

ploegen. De kunst is om, zowel ecologisch als economisch gezien, met zo weinig mogelijk ingrijpende maat-

regelen een bevredigende verjonging te verkrijgen.

Let wel op: op armere gronden (eiken-berkentype) kan verjonging gestimuleerd worden met grondbewer-

king, of door de strooisellaag te verwijderen. Bij rijkere lemigere gronden kan grondwerking juist ook ongun-

stig uitpakken. Er kan snel een dichte grasmat ontstaan die zorgt voor een vervilte humuslaag, waardoor

zaden nauwelijks meer kunnen kiemen.

Vaak is er gewoon geduld nodig voor bosverjonging: meer licht in het bos zal de structuur van de bovengrond

vaak gunstiger maken door een betere vertering en vermenging van strooisel en humus.

3. Vegetatie Ook vegetatie kan een belangrijke hypotheek leggen op verjonging. Bosbeheerders ondervinden vooral pro-

blemen met agressieve exoten, zoals Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina), een uitheemse loofboomsoort

die in onze streken na 1900 vooral in naaldbossen werd aangeplant vanwege het bodemverbeterende effect.

Deze exoot, die van nature voorkomt in Noord- en Midden-Amerika, verspreidde zich echter zo massaal dat

andere soorten werden verdrongen en hij de naam 'bospest' meekreeg.

Page 12: Bosverjonginguuid:c8fb4... · wel ergens een stukje over of lukt het niet om het bos volledig natuurlijk te verjongen, waardoor je als beheerder een handje moet helpen. Door bij te

© VBV – januari 2008 – Bosverjonging 12 |

Vanuit de aanplantingen, die dienst deden als zaadbron, heeft de soort zich verspreid naar andere dennen-

bossen. Bosbeheersmaatregelen zoals bodembewerking, bemesting en kaalkap speelden deze exoot met grote

zaadproductie en snelle groei in de kaart.

Amerikaanse vogelkers vormt een dicht scherm zodat natuurlijke verjonging van andere soorten bijna onmo-

gelijk is. Doordat andere soorten zich niet kunnen vestigen, ontstaan bossen met weinig soorten, weinig

structuurvariatie en een lage biodiversiteit.

Je kunt Amerikaanse vogelkers op verschillende manieren bestrijden:

Rooien

Rooien is het verwijderen van de volledige plant inclusief het wortelstelsel, en is veruit de radicaalste metho-

de. Ze heeft als nadeel dat de bodem ernstig wordt verstoord en dat zo een ideaal kiembed voor nieuwe vo-

gelkerszaailingen ontstaat. Bovendien is manueel rooien zeer arbeidsintensief en kan het enkel toegepast

worden op zaailingen en jonge bomen tot ongeveer 1 meter.

Ringen

Ringen is het verwijderen van de bas van een boom over een bepaalde breedte rondom de stam (ongeveer 10-

20 cm). Hierdoor wordt de sapstroom van de boom onderbroken en sterft de boom door gebrek aan voedsel.

Het ringen gebeurt op borsthoogte, en vaak met een cambiflex, een speciaal hiervoor ontworpen instrument

bestaande uit een schaafmes en een stalen borstel

Glyfosaatbehandeling

Een herbicidebehandeling is veruit de meest gebruikte methode en kan op verschillende manieren gebeuren.

Hak en Spuit (stambehandeling)

Bij de hak- en spuitmethode wordt met een spuitbus een 5% glyfosaatoplossing aangebracht in met een bijl

gemaakte inkepingen. Met een smalle bijl worden op heuphoogte onder een hoek van 45 graden regelmatig

rond de stam inkepingen aangebracht. Per vijf centimeter stamdiameter wordt één inkeping gemaakt Met

een spuitfles wordt in deze inkepingen glyfosaat gespoten (5% glyfosaatoplossing).

Stobbebehandeling

Bij deze methode wordt de boomstam met een bosmaaier of kettingzaag afgezaagd, waarna de stobbe inge-

smeerd wordt met een glyfosaatoplossing van 18 g actieve stof/l (5% of 7% oplossing afhankelijk van het ge-

bruikte product). Er wordt het best gezorgd voor één en een zo groot mogelijk zaagvlak. Zagen op heuphoogte

met een handzaagje kan de eigenaar een bosmaaier en veel arbeid besparen!

Bladbehandeling

De bladeren van de Amerikaanse vogelkers worden besproeid met een glyfosaatoplossing.

Na het toepassen van een bestrijdingsmethode is het zeer belangrijk om een opvolgingsbeheer op te starten.

Controle nadien is de helft van het werk! Zeker wanneer de bestrijding gebeurt via het brandhoutcircuit, wat

trouwens zeer goede resultaten kan opleveren.

Page 13: Bosverjonginguuid:c8fb4... · wel ergens een stukje over of lukt het niet om het bos volledig natuurlijk te verjongen, waardoor je als beheerder een handje moet helpen. Door bij te

© VBV – januari 2008 – Bosverjonging 13 |

Jammergenoeg blijkt vogelkersbestrijding soms dweilen met de kraan open. Aangezien er vaak zaadbomen

op aangrenzende percelen voorkomen die niet bestreden worden, is het zeer moeilijk om Amerikaanse vogel-

kers te controleren. Samenwerking tussen eigenaars van verschillende bospercelen is dan ook zeer belang-

rijk!

Het is duidelijk dat het vrijwaren van de verjonging voor overwoekering van Amerikaanse vogelkers

extra kosten met zich meebrengt. Kosten die zich blijven herhalen zolang deze exoot niet helemaal

onder controle is gebracht.

Het bestrijden van Amerikaanse vogelkers is een onrendabele beheermaatregel waarvoor je beroep

kunt doen op je bosgroep. Vogelkersbestrijding door de arbeidersploeg van de bosgroep kost een bos-

eigenaar maximum 100euro/ha. Er worden hogere tarieven aangerekend als het hout ook gestapeld

moet worden. De nabehandeling is inbegrepen.

4. Licht Verjonging heeft licht nodig om te kunnen groeien. Voor het verkrijgen van natuurlijke verjonging van soor-

ten als zomereik, grove den, berk… zal in het kronendak ingegrepen moeten worden. Dit gebeurt het beste

dunningsgewijs of groepsgewijs.

Door het verwijderen van bomen uit de boomlaag ontstaan er gaten in het kronendak. Deze lichting is wel-

licht de maatregel die het meest aansluit bij natuurlijke processen!

Hoe groot de gaten moeten zijn hangt af van de boomsoort die de moederopstand vormt, de soort waar men

verjonging van wil en de rijkdom van de groeiplaats. In het algemeen kunnen we stellen dat de gaten mini-

maal een doorsnede hebben van de te verwachten boomhoogte (15-35 meter). Voor lichtbehoeftige boom-

soorten kunnen de gaten beter wat groter zijn wegens de randwerking (schaduw). Hoe rijker de groeiplaats

is, hoe minder licht nodig is voor een goede ontwikkeling. (bron Oosterbaan, A., 2000)

Page 14: Bosverjonginguuid:c8fb4... · wel ergens een stukje over of lukt het niet om het bos volledig natuurlijk te verjongen, waardoor je als beheerder een handje moet helpen. Door bij te

© VBV – januari 2008 – Bosverjonging 14 |

5. Wilddruk Wilddruk is sterk bepalend voor het wel of niet slagen van verjonging. Het is echter moeilijk aan te geven bij

hoeveel wilddruk nog voldoende verjonging te verwachten is, of hoeveel wilddruk een aanplanting kan ver-

dragen.

Bij een te hoge wilddruk ben je als beheerder genoodzaakt om verjonging te beschermen tegen wild. Er be-

staan verschillende methoden waarmee men in de praktijk probeert om wildschade aan verjonging te beper-

ken. Afhankelijk van het aanwezige wild (konijn, haas, ree, hert, everzwijn) zal de schade verschillend zijn en

zal ook de keuze van beschermingmiddel anders zijn, wat op zijn beurt op de kostprijs beïnvloedt.

We kunnen twee grote categorieën van wildbescherming onderscheiden.

Collectieve wildbescherming

Bij deze methode wordt een raster of omheining geplaatst. Meestal is een vorm van collectieve bescherming

het best.

+ veel zekerheid voor het beschermde stuk

- wilddruk buiten het raster wordt sterk verhoogd

Hoogte?

Voor reeën moet het raster minstens 1,8 m hoog zijn, als er konijnen zitten wordt het gaas best enkele deci-

meters in de grond gegraven.

Hoe lang?

Het raster blijft 6-8 jaar staan, tot de jonge bomen boven de vraatgrens zijn uitgegroeid, of niet meer interes-

sant zijn om als veegboom gebruikt te worden.

Materiaal?

Een wildraster maak je uit gladde draad (prikkeldraad is verboden door het bosdecreet). Zitten er herten of

everzwijnen in je bos, dan zul je steviger materiaal (ursusdraad) moeten gebruiken dan in het geval er enkel

reeën zitten (zwaar kippengaas), dit is echter weinig relevant voor de Vlaamse situatie.

Een wildraster wordt vastgehouden door steunpalen om de 4-10 meter, die aan de binnenkant van de omhei-

ningdraad staan. Gebruik voor de palen ofwel een duurzame houtsoort (kastanje, acacia, …) zodat de palen

hergebruikt kunnen worden, of een minder duurzame soort (kruinhout, Amerikaanse vogelkers,…) die na

enkele jaren dienst wegrot.

Kostprijs?

Afhankelijk van het materiaal je gebruikt en de arbeidsuren loop de prijs snel op tot 5 euro/m.

Controle!

Kijk in het begin na of er geen dieren opgesloten zitten binnen het raster. Daarna loop je ook af en toe het

raster na om te controleren op bomen/takken die eventueel op de draad gevallen zijn.

Page 15: Bosverjonginguuid:c8fb4... · wel ergens een stukje over of lukt het niet om het bos volledig natuurlijk te verjongen, waardoor je als beheerder een handje moet helpen. Door bij te

© VBV – januari 2008 – Bosverjonging 15 |

Individuele wildbescherming

+ enkel het geselecteerde plantsoen wordt beschermd, daarnaast blijft nog voldoende voedselaanbod be-

schikbaar

- kostprijs loopt snel op, beschermingsmateriaal blijft vaak als zwerfvuil achter in het bos en de effectiviteit is

sterk uiteenlopend

Materiaal?

mechanische methoden: plastic spiralen, kleine netjes (konijn), jaarlijks aanbrengen van een stukje plakband

net onder de eindscheuten (ree), kleine metalen piket, …

chemische methoden: wildafweermiddelen die aangebracht worden op de eindscheut

Kostprijs?

De kosten van individuele bescherming zijn sterk afhankelijk van het stamtal. Als algemene regel kun je aan-

nemen dat het vanaf 1000 boompjes/ha goedkoper is om collectieve bescherming te gebruiken.

Naast deze beschermingsmiddelen kun je uiteraard kun je natuurlijk ook tijdelijk een verhoogd afschot toe-

passen.

Vraat- en veegschade door wild kan de verjonging van jonge bomen en struiken sterk beperken. In-

vesteren in een raster of individuele bescherming van plantsoen bij een hoge wilddruk is soms nood-

zakelijk. Dit brengt echter grote kosten met zich mee.

Reeën vinden lijsterbes en scheuten van jonge eik uitermate aantrekkelijk. Waarom niet eens verjon-

gen met berk of zwarte els, daar zijn deze beestjes heel wat minder happig op! Ook het ontwikkelen

van braamstruwelen kan de aandacht van het reewild afleiden.

WANNEER OVERGAAN TOT VERJONGING VAN JE BOS?

Ervaringen leren dat vaak wordt overgegaan tot verjonging zonder het bos in een ruimer kader te zien. Onder

meer subsidies, het inspelen op ingevingen van het moment, bepaalde persoonlijke voorkeuren en de over-

tuiging dat een bos ‘versleten is’ halen dan vaak de bovenhand op eerder rationele overwegingen: het nastre-

ven van een evenwichtige leeftijdsverdeling, structuurvariatie en soortendiversifiëring.

Leeftijden om over te gaan tot verjonging zijn dan ook niet altijd even relevant. Ze zijn wel indicatief voor een

bepaald ontwikkelingsstadium en de te verwachten ingrepen die de beheerder kan uitvoeren.

Een vraag die je je als beheerder kunt stellen is de volgende: voldoet het huidige (mijn) bos nog aan de ver-

wachtingen die ik als bosbeheerder heb? Als je tot het inzicht komt dat je bos of delen ervan niet voldoen, dan

kan je verschillende acties ondernemen:

• je bos of delen ervan onbeheerd laten

• je bos of de delen ervan die niet voldoen kappen en opnieuw beginnen

Page 16: Bosverjonginguuid:c8fb4... · wel ergens een stukje over of lukt het niet om het bos volledig natuurlijk te verjongen, waardoor je als beheerder een handje moet helpen. Door bij te

© VBV – januari 2008 – Bosverjonging 16 |

Bij de laatste optie kan dit het voorzien van een verjonging betekenen. Bij onze noorderburen wordt die een

‘selectieve verjonging’ genoemd. Mogelijke motivaties om deze verjonging door te voeren zijn:

• een verbetering van de te verwachten houtkwaliteit op de standplaats met dezelfde of andere boom-

soort

• een verbetering van de natuurwaarde van het bos

• een verhoging van de belevingswaarde van het bos

• een betere leeftijdsverdeling in het bos

• het introduceren van nieuwe boomsoorten in het bos

DE VERJONGING IS ER… MAAR WAT NU?

Bij de verzorging van de verjonging is het de kunst om met zo weinig mogelijk maatregelen en kosten een

jonge opstand te krijgen die voldoet aan de wensen. Het aantal en de verdeling van kwalitatief goede bomen

speelt hierin een belangrijke rol.

1. Onderhoud van jonge aanplanten Als je bomen hebt geplant, kan de eerstvolgende beheermaatregel de eerste dunning zijn. Soms zul je echter

onderhoudswerkzaamheden moeten uitvoeren.

Inboeten

Inboeten is het vervangen van mislukte, afgestorven planten in een aanplanting. Van zodra het mislukking-

percentage meer dan 10% bedraagt, kun je best in het volgende seizoen het ontbrekende plantsoen vervan-

gen. In dicht plantverband kun je een hoger mislukkingspercentage aanvaarden (20-25%). Bij populierenbe-

bossingen, in plantverbanden 8 x 8 m of nog ruimer, vervang je best elke dode plant. Inboeten is vaak enkel

zinvol in het eerste of tweede plantseizoen na aanplanting. Merk je nadien nog veel uitval, dan gaat er iets

essentieels fout met de bebossing. Je doet er dan beter aan om de oorzaak aan te pakken of de boomsoorten-

keuze aan te passen.

Vrijstellen

Het vrijstellen van aangeplante boompjes tegen hinderende vegetaties, die door hun snelle groei een bedrei-

ging vormen, is op rijke gronden vaak al in de eerstvolgende zomerperiode na aanplanting noodzakelijk. Be-

perk de onkruidbestrijding tot vrijstelling op de plantspiegels rondom elk boompje, zodanig dat een vrije

strook van een halve meter tot een meter rondom bekomen wordt. In bebossingen uitgevoerd met plantaf-

standen van twee, drie of meer meter, kan een onkruidbestrijding langsheen elk boompje volstaan, en hoef je

de vegetatie niet volledig te verwijderen.

Deze arbeidsintensieve en dure ingreep hoeft enkel als het echt nodig is. Te veel vrijstellen kan zelfs de ont-

wikkeling van braamstruwelen en andere vegetaties stimuleren. Bovendien is de kruidachtige vegetatie die

zich tussen verjonging vestigt vaak een bondgenoot: de boompjes worden als het ware ingepakt, waardoor de

wildvraat geringer wordt. Sommige boomsoorten waarderen ook de beschutting en beschaduwing.

Page 17: Bosverjonginguuid:c8fb4... · wel ergens een stukje over of lukt het niet om het bos volledig natuurlijk te verjongen, waardoor je als beheerder een handje moet helpen. Door bij te

© VBV – januari 2008 – Bosverjonging 17 |

2. Behandeling van jong bos Jongwasverpleging

Jongwasverpleging is het ingrijpen in jong bos, waarbij het stamtal verminderd wordt maar geen verkoopba-

re producten geoogst worden. Deze maatregel is enkel in bepaalde gevallen noodzakelijk.

Zuivering bijvoorbeeld is een negatieve selectie in een jong bestand: zwakke, misvormde en zwie¬pende bo-

men worden afgeknikt of afgehakt met een kapmes. Een zuivering verhoogt de lichttoevoer, maar heeft soms

als nadeel dat de onderste takken niet snel genoeg meer afsterven. Afknikken heeft een groot voordeel: het

geknikte stuk blijft deels in verbinding met het onderste stamstuk, waardoor de verdamping blijft doorgaan

en de boom minder vitaal terug zal uitschieten. Door dunne boompjes af te knikken op heuphoogte voer je de

beheermaatregel efficiënt en kostengunstig uit. Op die manier kun je de beheermaatregel efficiënt en kosten-

gunstig uitvoeren.

Vormsnoei

Vormsnoei is het corrigeren van de groeivorm van een jonge loofboom door het weg¬nemen van vorken en

probleemtakken (bij voorkeur voor ze dikker zijn dan 3 centimeter). Hierdoor ontstaat een rechte onderstam.

Deze beheermaatregel gebeurt meestal met een snoeischaar, eventueel op een telescopische stok. Bekijk

hierbij de boom van boven naar onder: gebreken in de kruin worden eerst verholpen, pas daarna wordt lager

op de stam ge¬keken. Snoeien gebeurt beter niet bij vorst en bij het begin van de stijgende sapstroom (lente-

vroege zomer). Om gomuitvloei te vermijden is voor boskers enkel de periode van 15 juni tot 15 augustus

geschikt.

Je hoeft enkel tijd en arbeid te investeren in vormsnoei als het noodzakelijk is. Deze ingreep is overbodig

zolang er een honderdtal goedgevormde bomen per hectare staan! Vormsnoei van naaldhout is niet gebruike-

lijk.

Vormsnoei wordt hoofdzakelijk toegepast bij waardevolle loofboomsoorten, zoals eik, kers, notelaar, es,…

soorten die veel dubbele toppen maken, zoals es, linde en eik, vragen sneller om vormsnoei dan andere loof-

boomsoorten. Vormsnoei van naaldhout is niet gebruikelijk.

Opsnoei (= hoogtesnoei of sleunen)

Opsnoeien is het kunstmatig verwijderen van de onderste takken van een boom om takvrij hout te produce-

ren. De noodzaak is afhankelijk van de boomsoort en de dichtheid in de jonge fase. Aangezien bij

naald¬boomsoorten de natuurlijke stamreiniging meestal onvoldoende is, is opsnoeien de enige mogelijk-

heid om takvrij hout te telen. Loofboomsoor¬ten verliezen hun dode takken beter, zeker als ze voldoende

dicht staan of vergezeld worden van begeleidende houtige vegetatie. Uitzonderingen zijn evenwel boskers en

populier.

De onderste takken kunnen weggesnoeid worden met een snoeischaar of een handzaag. Vanaf 2-3 meter

hoogte wordt best een stokzaag gebruikt of komt er een ladder bij te pas. Voor professioneel gebruik bestaan

er ook pneumatische snoeischaren en kettingzagen. Ook motorkettingzagen op een lange stok kunnen ge-

bruikt worden, maar het zijn zware toestellen die de snoeier al snel de neiging geven om te dikke takken (te

laat) weg te snoeien.

Page 18: Bosverjonginguuid:c8fb4... · wel ergens een stukje over of lukt het niet om het bos volledig natuurlijk te verjongen, waardoor je als beheerder een handje moet helpen. Door bij te

© VBV – januari 2008 – Bosverjonging 18 |

Houd rekening met volgende algemene principes naar rendabiliteit van opsnoeien:

• Opsnoeien is een redelijk dure investering, en wordt bijgevolg het best vermeden als door dichtstand

en natuurlijke stamreiniging hetzelfde resultaat verkregen kan worden.

• De mogelijke waardeverhoging van gesnoeid nobel loofhout (kers, notelaar, eik) is veel hoger dan van

gesnoeid naaldhout (den, lork).

• Binnen de naaldboomsoorten is het verstandiger bomen op te snoeien met meer duurzaam hout (lork

en douglas, tegenover den en fijnspar).

• Opsnoeien van bomen met gebreken in de kruin is niet zinvol.

• Concentreer je bij het opsnoeien op een beperkt aantal bomen dat je tot een hoogte van een zestal me-

ter opsnoeit.

• Opsnoeien moet vroeg genoeg gebeuren, zodat de kern van de stam waarin de takstompen blijven zit-

ten zo klein mogelijk is (tot 15 cm).

• Na het beëindigen van het opsnoeien komt dunnen om de gave onderstam snel te laten aandikken!

BRONNEN EN MEER INFO

• Verstraeten, A., Vandekerkhove, K. & Quataert, P. (2007). Bosaanplanting of spontane verbossing?

Aanbevelingen voor het beleid en het beheer. Bosrevue 20, Vereniging voor Bos in Vlaanderen.

• Excursieverslagen van excursies waarbij praktische terreinvoorbeelden werden bezocht vindt u terug

op www.vbv.be/nme (Excursieverslagen NME-project ‘privé-boseigenaars en attitudes ten opzichte

van duurzaam bosbeheer’)

• Inverde vzw: www.ecopedia.be

• Grimberg, G.T.M. en Oosterbaan, A. Natuurlijke bosverjonging komt niet zomaar van de grond. Vak-

blad natuurbeheer : informatie voor beheerders van natuur, bos en landschap.

• Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek: www.inbo.be. Zie verwijzingen in de tekst.

• Een goede basiscursus over bosbeheer in al zijn facetten is: Bosbeheer. Cursus bosbouwbekwaamheid.

Agentschap voor Natuur en Bos. September 2006.

• Oosterbaan, A. 2000. Begeleiding van natuurlijke bosverjonging. Alterra, Wageningen, 44 p.

• Lectuur in verband met het opsnoeien van bomen: ‘Elagage et taille de formation des arbres forestiers’

van M. Hubert

• Vaes, F. Bosverjonging: voorbereiding en behandeling. Bosrevue 21, Vereniging voor bos in Vlaande-

ren.