Bodemprocedure VPH tegen VZVZ inzake het LSP

1
vereniging praktijkhoudende huisartsen Eugène van Diepen ([email protected]) Afgevaardigden van de beroepsgroep van de huisartsen stonden op vrijdag 25 april lijnrecht tegenover elkaar in de Rechtbank Utrecht bij de bodemprocedure die de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen (VPH) samen met enkele huisartsen en een patiënt had aangespannen tegen de Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie (VZVZ) inzake het Landelijk Schakelpunt (LSP). Voor een drie- koppige rechtbank mocht eerst de VPH haar pleidooi door haar jurist laten houden. Daarna was het de beurt aan de jurist van de VZVZ om zich in zijn pleidooi tegen de dagvaarding te verdedigen. In een twee- de ronde konden beide juristen ingaan op de beweringen van de tegenpartij. De rechtbank doet, voor zover nu bekend is, zes weken na deze zitting, op vrijdag 11 juni 2014, uitspraak in deze zaak. De VPH vraagt op 13 maart 2013 in een schriftelijke dagvaarding de rechter om de LSP-activiteiten stop te zetten vanwege de schending van de privacy van de patiënten en het beroepsgeheim van de huisartsen. De VZVZ, verantwoordelijk voor het LSP, rea- geert hierop met een conclusie van ant- woord, waarna de VPH weer aan de beurt is met haar conclusie van repliek, waarop de VZVZ middels haar conclusie van dupliek antwoordt. Al met al liggen er dan enkele ordners vol papier op tafel. Op vrijdag 25 april vond de mondelinge behandeling van deze zaak plaats, waarbij beide juristen hun pleitnota’s van twintig A4’tjes voorlazen en er een ronde met discussie volgde. BEZWAREN In het kort gezegd vindt de VPH dat VZVZ onrechtmatig handelt door een LSP in te voeren dat zulke ernstige tekortkomingen vertoont dat huisartsen bij deelname hun beroepsgeheim en de privacy van patiënten schenden. De patiënt geeft eenmalig generiek toestemming om in de toekomst zijn gegevens uit te wisselen met nu nog onbekende behandelaars. Hij kan niet zelf kiezen welke specifieke medische gegevens voor welke behandelaar beschik- baar komen. De huisarts heeft geen controle op wie zijn gegevens kan inzien, maar kan wel aansprakelijk gesteld worden bij ver- keerde inzage. Het VPH vindt het LSP onvei- lig vanwege het massale gebruik van hon- derdduizenden UZI-passen en de grootscha- lige landelijke opzet. Er kan weliswaar gecontroleerd worden wie de gegevens inziet, maar dat is altijd achteraf. Het kan leiden tot privacyschendingen en ondermij- ning van het vertrouwen in zorgverleners en in het beroepsgeheim. Patiënten vragen nu al of hetgeen zij in de spreekkamer zeggen wel binnen de muren van de spreekkamer blijft. Wie heeft de sleutel van de spreekka- mer in handen? WEERWOORD Ook in het kort gezegd vindt VZVZ dat de VPH er geen belang bij heeft om het LSP stop te zetten. Als zij het LSP niet zien zitten kunnen zij ervoor kiezen zich niet bij het LSP aan te sluiten en is er geen sprake van een onrechtmatige daad. Als de rechter hierin meegaat is de VPH niet-ontvankelijk in hun eis en is de rechts- zaak van de baan. Als het LSP wordt stopge- zet worden ook apothekers en huisartsen- posten getroffen. Verder vindt de VZVZ, die benadrukt dat zij is opgericht door zorgver- leners zelf, juist dat de patiëntenzorg in het geding komt als het LSP wordt uitgezet, en dat de toestemming van de patiënt wel spe- cifiek en gericht is. Dat de toestemming toekomstgericht en ongedefinieerd is gebeurt wel vaker. Aangesloten zorgverle- ners op het LSP moeten gebruikmaken van een Goed Beheerd Zorgsysteem, wat hoge eisen aan de veiligheid stelt. Data worden versleuteld verzonden tussen huisarts en LSP en tussen LSP en opvrager. Wel worden data ontsleuteld en bewerkt in het LSP om data uit verschillende bronnen samen te Bodemprocedure VPH tegen VZVZ inzake het LSP voegen tot één bericht. Het zichtbaar maken van de logging in het LSP heeft een afschrik- wekkend effect tegen misbruik. Het College Bescherming Persoonsgegevens heeft mee- gekeken. Dat beschermt het slot op de deur. AFWACHTEN De rechter vraagt zich aan het einde van de zitting af of er leden van de VPH zijn die zijn aangesloten bij het LSP. En heeft de huisarts de keuze om zaken weg te laten uit het systeem of het patiëntendos- sier? Ook hoort de rechter dat er problemen zijn in Almelo omdat de huisartsenpost een- zijdig OZIS heeft stopgezet. Daardoor is communicatie in de nacht, avond en week- enddienst niet meer mogelijk, wat zelfs tot een VIM-procedure (Veilig Incident Melden) heeft geleid. De rechter vindt dat deze zaak geen spoed- eisend karakter heeft en zet de uitspraak daarom gewoon op de rol, wat betekent dat over zes weken, op vrijdag 14 juni 12014, uitspraak wordt gedaan, tenzij de rechtbank meer tijd nodig heeft. Na afloop van de zitting is er geen zinnig woord te zeggen over de richting waarheen het vonnis zal gaan. De drie rechters hebben de hele zitting stoïcijns en aandachtig geluisterd, zonder een spoor van sympathie voor de ene of de andere partij te laten blijken. Huisarts Adriaan Mol hoopt dat het niet voor niets is geweest: ‘Het ergste dat ons kan overkomen is dat de rechter de VPH niet-ontvankelijk verklaart en geen uitspraak doet. Dan zijn we geen stap opgeschoten.’ 3 , 29 SynthesHis juni 2014; 2 (13)

Transcript of Bodemprocedure VPH tegen VZVZ inzake het LSP

Page 1: Bodemprocedure VPH tegen VZVZ inzake het LSP

vereniging praktijkhoudende huisartsen

Eugène van Diepen ([email protected])

Afgevaardigden van de beroepsgroep van de huisartsen stonden op vrijdag 25 april lijnrecht tegenover

elkaar in de Rechtbank Utrecht bij de bodemprocedure die de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen (VPH) samen met enkele huisartsen en een patiënt had aangespannen tegen de Vereniging van

Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie (VZVZ) inzake het Landelijk Schakelpunt (LSP). Voor een drie-

koppige rechtbank mocht eerst de VPH haar pleidooi door haar jurist laten houden. Daarna was het de beurt aan de jurist van de VZVZ om zich in zijn pleidooi tegen de dagvaarding te verdedigen. In een twee-

de ronde konden beide juristen ingaan op de beweringen van de tegenpartij. De rechtbank doet, voor zover nu bekend is, zes weken na deze zitting, op vrijdag 11 juni 2014, uitspraak in deze zaak.

De VPH vraagt op 13 maart 2013 in een

schriftelijke dagvaarding de rechter om de LSP-activiteiten stop te zetten vanwege de

schending van de privacy van de patiënten en het beroepsgeheim van de huisartsen. De VZVZ, verantwoordelijk voor het LSP, rea-geert hierop met een conclusie van ant-woord, waarna de VPH weer aan de beurt is met haar conclusie van repliek, waarop de VZVZ middels haar conclusie van dupliek antwoordt. Al met al liggen er dan enkele ordners vol papier op tafel. Op vrijdag 25 april vond de mondelinge behandeling van deze zaak plaats, waarbij beide juristen hun pleitnota’s van twintig A4’tjes voorlazen en er een ronde met discussie volgde.

BEZWAREN In het kort gezegd vindt de

VPH dat VZVZ onrechtmatig handelt door een LSP in te voeren dat zulke ernstige tekortkomingen vertoont dat huisartsen bij

deelname hun beroepsgeheim en de privacy

van patiënten schenden. De patiënt geeft eenmalig generiek toestemming om in de

toekomst zijn gegevens uit te wisselen met nu nog onbekende behandelaars. Hij kan

niet zelf kiezen welke specifieke medische gegevens voor welke behandelaar beschik-

baar komen. De huisarts heeft geen controle

op wie zijn gegevens kan inzien, maar kan wel aansprakelijk gesteld worden bij ver-

keerde inzage. Het VPH vindt het LSP onvei-lig vanwege het massale gebruik van hon-

derdduizenden UZI-passen en de grootscha-lige landelijke opzet. Er kan weliswaar

gecontroleerd worden wie de gegevens

inziet, maar dat is altijd achteraf. Het kan leiden tot privacyschendingen en ondermij-

ning van het vertrouwen in zorgverleners en in het beroepsgeheim. Patiënten vragen nu al of hetgeen zij in de spreekkamer zeggen wel binnen de muren van de spreekkamer blijft. Wie heeft de sleutel van de spreekka-mer in handen?

WEERWOORD Ook in het kort gezegd vindt VZVZ dat de VPH er geen belang bij heeft om het LSP stop te zetten. Als zij het LSP niet zien zitten kunnen zij ervoor kiezen zich niet bij het LSP aan te sluiten en is er

geen sprake van een onrechtmatige daad.

Als de rechter hierin meegaat is de VPH

niet-ontvankelijk in hun eis en is de rechts-zaak van de baan. Als het LSP wordt stopge-zet worden ook apothekers en huisartsen-

posten getroffen. Verder vindt de VZVZ, die benadrukt dat zij is opgericht door zorgver-

leners zelf, juist dat de patiëntenzorg in het geding komt als het LSP wordt uitgezet, en

dat de toestemming van de patiënt wel spe-cifiek en gericht is. Dat de toestemming

toekomstgericht en ongedefinieerd is gebeurt wel vaker. Aangesloten zorgverle-

ners op het LSP moeten gebruikmaken van

een Goed Beheerd Zorgsysteem, wat hoge eisen aan de veiligheid stelt. Data worden

versleuteld verzonden tussen huisarts en LSP en tussen LSP en opvrager. Wel worden

data ontsleuteld en bewerkt in het LSP om data uit verschillende bronnen samen te

Bodemprocedure VPH tegen VZVZ inzake het LSP

voegen tot één bericht. Het zichtbaar maken

van de logging in het LSP heeft een afschrik-wekkend effect tegen misbruik. Het College

Bescherming Persoonsgegevens heeft mee-gekeken. Dat beschermt het slot op de deur.

AFWACHTEN De rechter vraagt zich aan

het einde van de zitting af of er leden van de VPH zijn die zijn aangesloten bij het LSP. En heeft de huisarts de keuze om zaken weg te

laten uit het systeem of het patiëntendos-sier? Ook hoort de rechter dat er problemen

zijn in Almelo omdat de huisartsenpost een-zijdig OZIS heeft stopgezet. Daardoor is communicatie in de nacht, avond en week-enddienst niet meer mogelijk, wat zelfs tot

een VIM-procedure (Veilig Incident Melden)

heeft geleid.

De rechter vindt dat deze zaak geen spoed-

eisend karakter heeft en zet de uitspraak daarom gewoon op de rol, wat betekent dat

over zes weken, op vrijdag 14 juni 12014, uitspraak wordt gedaan, tenzij de rechtbank

meer tijd nodig heeft.

Na afloop van de zitting is er geen zinnig woord te zeggen over de richting waarheen

het vonnis zal gaan. De drie rechters hebben de hele zitting stoïcijns en aandachtig geluisterd, zonder een spoor van sympathie

voor de ene of de andere partij te laten blijken. Huisarts Adriaan Mol hoopt dat het

niet voor niets is geweest: ‘Het ergste dat

ons kan overkomen is dat de rechter de VPH niet-ontvankelijk verklaart en geen uitspraak

doet. Dan zijn we geen stap opgeschoten.’ 3

,

29SynthesHis juni 2014; 2 (13)