Blok 2 Natuur - Archipel · Blok 2 Natuur Doelen Taal 1. Je leert wat vaktaal of jargon is. Je...

12
Blok 2 Natuur Doelen Taal 1. Je leert wat vaktaal of jargon is. Je leert vijftien woorden. 2. Je leert een presentatie voorbereiden. 3. Je leert wat een aanwijzend voornaamwoord is. 4. Je leert dat je in een gedicht beeldspraak kunt gebruiken. 5. Je leert wat Franse leenwoorden zijn. Je leert vijftien woorden. 6. Je leert improviseren. 7. Je leert wat een vragend voornaamwoord is. 8. Je leert een biografie schrijven. Je leert fictie en non-fictie is. 9. Je laat zien dat je achter de betekenis van een moeilijk woord kunt komen. 10. Je leert met een presentatie rekening te houden met de luisteraar. Je leert vragen van de luisteraar te beantwoorden. 11. Je leert wat sterke en wat zwakke werkwoorden zijn. 12. Je leert een weettekst schrijven. Je leert letten op de samenhang in je tekst. Doelen Spelling 1. Je leert persoonsvormen verleden tijd van sterke werkwoorden. 2. Je leert onthoudwoorden met /ie/ = i. 3. Je herhaalt regelwoorden: meervouden op ‘s. 4. Je leert persoonsvormen verleden tijd van zwakke werkwoorden. 5. Je leert onthoudwoorden met /t/ = th. 6. Je herhaalt persoonsvormen tegenwoordige tijd. 7. Je leert persoonsvormen vt van zwakke werkwoorden op ~gen en ~chen. 8. Je herhaalt de woorden van blok 2. 9. Je herhaalt woorden met meer lettergrepen. Doelen Begrijpend lezen 1. Je leert hoe je begrippen kunt opzoeken in een alfabetische lijst. 2. Je leert dat je een tekst globaal kunt lezen. 3. Je leert dat je een tekst zoekend kunt lezen.

Transcript of Blok 2 Natuur - Archipel · Blok 2 Natuur Doelen Taal 1. Je leert wat vaktaal of jargon is. Je...

Page 1: Blok 2 Natuur - Archipel · Blok 2 Natuur Doelen Taal 1. Je leert wat vaktaal of jargon is. Je leert vijftien woorden. 2. Je leert een presentatie voorbereiden. 3. Je leert wat een

Blok 2 Natuur

Doelen Taal

1. Je leert wat vaktaal of jargon is. Je leert vijftien woorden.

2. Je leert een presentatie voorbereiden.

3. Je leert wat een aanwijzend voornaamwoord is.

4. Je leert dat je in een gedicht beeldspraak kunt gebruiken.

5. Je leert wat Franse leenwoorden zijn. Je leert vijftien woorden.

6. Je leert improviseren.

7. Je leert wat een vragend voornaamwoord is.

8. Je leert een biografie schrijven. Je leert fictie en non-fictie is.

9. Je laat zien dat je achter de betekenis van een moeilijk woord kunt komen.

10. Je leert met een presentatie rekening te houden met de luisteraar. Je leert

vragen van de luisteraar te beantwoorden.

11. Je leert wat sterke en wat zwakke werkwoorden zijn.

12. Je leert een weettekst schrijven. Je leert letten op de samenhang in je tekst.

Doelen Spelling

1. Je leert persoonsvormen verleden tijd van sterke werkwoorden.

2. Je leert onthoudwoorden met /ie/ = i.

3. Je herhaalt regelwoorden: meervouden op ‘s.

4. Je leert persoonsvormen verleden tijd van zwakke werkwoorden.

5. Je leert onthoudwoorden met /t/ = th.

6. Je herhaalt persoonsvormen tegenwoordige tijd.

7. Je leert persoonsvormen vt van zwakke werkwoorden op ~gen en ~chen.

8. Je herhaalt de woorden van blok 2.

9. Je herhaalt woorden met meer lettergrepen.

Doelen Begrijpend lezen

1. Je leert hoe je begrippen kunt opzoeken in een alfabetische lijst.

2. Je leert dat je een tekst globaal kunt lezen.

3. Je leert dat je een tekst zoekend kunt lezen.

Page 2: Blok 2 Natuur - Archipel · Blok 2 Natuur Doelen Taal 1. Je leert wat vaktaal of jargon is. Je leert vijftien woorden. 2. Je leert een presentatie voorbereiden. 3. Je leert wat een
Page 3: Blok 2 Natuur - Archipel · Blok 2 Natuur Doelen Taal 1. Je leert wat vaktaal of jargon is. Je leert vijftien woorden. 2. Je leert een presentatie voorbereiden. 3. Je leert wat een
Page 4: Blok 2 Natuur - Archipel · Blok 2 Natuur Doelen Taal 1. Je leert wat vaktaal of jargon is. Je leert vijftien woorden. 2. Je leert een presentatie voorbereiden. 3. Je leert wat een
Page 5: Blok 2 Natuur - Archipel · Blok 2 Natuur Doelen Taal 1. Je leert wat vaktaal of jargon is. Je leert vijftien woorden. 2. Je leert een presentatie voorbereiden. 3. Je leert wat een
Page 6: Blok 2 Natuur - Archipel · Blok 2 Natuur Doelen Taal 1. Je leert wat vaktaal of jargon is. Je leert vijftien woorden. 2. Je leert een presentatie voorbereiden. 3. Je leert wat een

Taalbeschouwing blok 2

Page 7: Blok 2 Natuur - Archipel · Blok 2 Natuur Doelen Taal 1. Je leert wat vaktaal of jargon is. Je leert vijftien woorden. 2. Je leert een presentatie voorbereiden. 3. Je leert wat een
Page 8: Blok 2 Natuur - Archipel · Blok 2 Natuur Doelen Taal 1. Je leert wat vaktaal of jargon is. Je leert vijftien woorden. 2. Je leert een presentatie voorbereiden. 3. Je leert wat een
Page 9: Blok 2 Natuur - Archipel · Blok 2 Natuur Doelen Taal 1. Je leert wat vaktaal of jargon is. Je leert vijftien woorden. 2. Je leert een presentatie voorbereiden. 3. Je leert wat een
Page 10: Blok 2 Natuur - Archipel · Blok 2 Natuur Doelen Taal 1. Je leert wat vaktaal of jargon is. Je leert vijftien woorden. 2. Je leert een presentatie voorbereiden. 3. Je leert wat een
Page 11: Blok 2 Natuur - Archipel · Blok 2 Natuur Doelen Taal 1. Je leert wat vaktaal of jargon is. Je leert vijftien woorden. 2. Je leert een presentatie voorbereiden. 3. Je leert wat een
Page 12: Blok 2 Natuur - Archipel · Blok 2 Natuur Doelen Taal 1. Je leert wat vaktaal of jargon is. Je leert vijftien woorden. 2. Je leert een presentatie voorbereiden. 3. Je leert wat een

Ik kan de oppervlakte uitrekenen in ha Ik kan cijferend vermenigvuldigen

Ik weet welk kommagetal er precies tussenin ligt Ik kan gegevens invoeren en a"ezen

van een cirkeldiagram

Ik kan lengtematen anders opschrijven (herleiden)

Ik weet het grootste getal

Ik kan de inhoud berekenen

Boek 7a blok 2: Sport in beeld

7 x

64

8 x

4

030 cm = .... mm

500 cm = .... hm

020 cm = .... cm

005 km = .... hm

400 hm = .... m

7,14 of

of

of

of

of

of

7,41100 tennissers

50 heren

25 dames

10 junioren

15 aspiranten

160 voetballers

80 aanvallers

40 verdedigers

20 spitsen

20 keepers

of3,08 3,8

of4,03 4,1

of6,05 6,5

of9,73 9,37

of5,95 5,09

8

6 x

43

9 x

65

500 schaatsers

...... ijshockey

...... kunstschaatsen

...... sprint

...... marathon

is .... ha

1 hm

is .... ha

is .... ha

is .... ha

is .... ha

is .... ha 4 dm

60 cm

40 cm 80 cm

4 dm

8 dm

6,6 - .... - 6,88,6 - .... - 93,5 - .... - 3,90,6 - .... - 0,82,4 - .... - 2,8

0,2 - .... - 0,34,9 - .... - 59,6 - .... - 9,76,8 - .... - 6,93,1 - .... - 3,2