Blik op de toekomst

24
jaarverslag SONOR 2010 Blik op de toekomst

description

Grafisch ontwerp, fotoselectie, uitwerken en drukklaar maken van een jaarverslag voor een opbouwwerk organisatie.

Transcript of Blik op de toekomst

Page 1: Blik op de toekomst

jaarverslag SONOR 2010Blik op de toekomst

Page 2: Blik op de toekomst

Inhoud

1 Voorwoord

3 Waarin een klein initiatief groot kan zijn

5 De kracht van pleindialogen

6 Zelfstandig wonen in eigen buurt

9 Buurtscan leidt tot nieuwe inzichten

10 Blik op de toekomst na bewogen jaar

15 Succesvolle Buurtbemiddelaars gebaat bij goede projectleider

18 Jongeren hebben grenzen nodig

20 Personeelslijst 2010

Page 3: Blik op de toekomst

1

Voorwoord

In een jaarverslag wordt traditiegetrouw teruggeblikt en dat zal bij dit jaarverslag niet anders zijn. 2010 was een uitermate dramatisch en enerverend jaar voor SONOR. Maar als kersverse directeur kijk ik natuurlijk ook vooruit. Het zijn spannende tijden en er is veel in beweging: de economische crisis en de daaruit voortvloeiende bezuinigingen, het overhevelen van de AWBZ naar de Wet maatschappelijke ondersteuning, de onrust rond de deelgemeenten als bestuurslaag, de onrust in het politieke speelveld omdat de kiezers niet langer meer ‘honkvast’ blijken te zijn, de ‘Kwaliteitssprong Zuid’ naar aanleiding van de bevindingen van de heren Mans en Deetman. En – in lijn daarmee – de vragen die wij onszelf stellen: wat zijn de kansen voor SONOR en waar moeten wij op inzetten om die kansen te benutten?

2010 was een jaar om nooit te vergeten; uiteraard vanwege het overlijden van René van der Voorn, een zeer gewaardeerd directeur. Onlangs verloren we eveneens Rob Moioli, de voorzitter van de Raad van Toezicht. In 2010 werd ook de organisatie voorbereid op een nieuwe en spannende toekomst. Denk hierbij aan het nieuwe beleidsplan, het kwaliteitsprotocol en het nieuwe competentieprofiel opbouwwerk: allemaal cruciale instrumenten voor de toekomst die in 2010 tot stand zijn gekomen. Op al die zaken kunnen wij in 2011 voortborduren bij het zoeken en benutten van kansen.

Anton van Genabeek Directeur SONOR

Page 4: Blik op de toekomst

2

“Je zou kunnen zeggen: het bewonersinitiatief is in positieve

zin uit de hand gelopen”

Page 5: Blik op de toekomst

3

Waarin een klein initiatief groot kan zijn‘Alles is mogelijk’. Dat is het adagium van opbouwwerker Ed de Meyer. Hij ondersteunt diverse

bewonersinitiatieven, onder meer in het Jan van der Ploeghuis. Wat klein begon, groeide uit tot grote,

regelmatig terugkerende activiteiten. “Het is in positieve zin uit de hand gelopen.”

Glimlachend haalt bewoner Wim Cremer het krijt over de top van zijn biljartkeu. Zijn blik dwaalt door de zaal van het Jan van der Ploeghuis, waar alle tafels bezet zijn met kaar-ters, schakers en andere spelletjesfans. Hij is trots. “Iedere twee weken zit het hier vol”, zegt hij. “Je ziet mensen die nooit eerder meededen met activiteiten, die altijd maar in hun woning bleven. En het mooie is: een groot deel van de aanwezigen woont hier niet eens. Dat zijn mensen uit de buurt. En dat is nou precies waar het mij om ging.” Toen zijn gezondheid hem vier jaar geleden in de steek liet, verhuisde Wim Cremer van het Oude Westen naar het Oude Noorden waar hij een zorgwoning betrok in het Jan van der Ploeghuis. In zijn vorige wijk kwam hij vaak in het toenmalige verzorgingshuis De Leeuwenhoek, waar veel wijkactiviteiten plaatsvonden. Hij was verbaasd dat zoiets niet gebeurde in het Jan van der Ploeghuis en diende een plan in bij Rotterdam Idee, het verzamelloket voor bewoners initiatieven. ‘Vertellen en spellen’ noemde hij zijn plan, dat draait om spelmid-dagen en het vertellen van verhalen. Hij kreeg subsidie voor de uitvoering en onder-steuning van opbouwwerker Ed de Meyer. “Ik kende Ed van de activiteiten die hij op het Johan Idaplein organiseert, hier voor de deur. Het is een enthousiaste opbouwwerker, die heel veel mensen kent. Hij is in staat om bewoners van binnen en buiten het huis met elkaar in contact te brengen.”

DraagvlakEd zag direct veel mogelijkheden voor het Jan van der Ploeghuis, dat aan de kop van het Johan

Idaplein ligt, midden in de wijk. “Een prachtige plek om de buurt samen te brengen”, meent hij. “Ik kwam er al vaker, bijvoorbeeld bij slecht weer tijdens een pleinactiviteit. Het Jan van der Ploeghuis heeft een mooi atrium, waar we af en toe naar uitwijken.” Bij bewonersinitiatieven is het van groot belang dat er voldoende draag-vlak is, zegt Ed. “En daar schortte het aan in het Jan van der Ploeghuis. Veel bewoners zagen Wim Cremer als een buitenstaander, vonden het een beetje een bemoeial. Ik heb uitgelegd wat het idee van Wim zou kunnen opleveren: meer gezelligheid, leuke activiteiten, mogelijkheden om mee te doen met de organisatie. En dat hielp. Steeds meer bewoners werden enthou-siast. Het gaat zó goed dat we voor 2011 ook weer subsidie hebben gekregen.”Wim Cremer is blij met de inbreng van opbouw-werker Ed. “Hij heeft er allerlei organisaties bijgehaald, waardoor er nu een mooie menging is van bewoners en buurtgenoten. Dat had ik nooit voor elkaar gekregen.” Hij doelt onder meer op de Marokkaans-Nederlandse meisjes die tijdens de spelletjesmiddagen zorgen voor de hapjes en af en toe ook een potje meebiljarten. Zij komen hier via de Stichting Welzijn Noord, die het koken als een brede school-activiteit op de agenda heeft gezet. De meisjes kunnen het koken in het Jan van der Ploeghuis ook gebruiken als stage voor hun school opleiding. En dat allemaal dankzij de samenwerking tussen de opbouwwerker van SONOR en diverse instel-lingen in de wijk. Ed lacht. “Ja, dat is de kunst, om er allerlei partijen bij te halen en initiatieven met elkaar te verbinden. Dan krijg je echt een sterk project.”

Bewoner Wim Cremer

van het Jan van

der Ploeghuis:

“Opbouwwerker

Ed de Meyer is in staat

bewoners van binnen

en buiten met elkaar in

contact te brengen.”

Page 6: Blik op de toekomst

4

VolhoudenEen project als ‘Vertellen en spellen’ slaagt alleen als je volhoudt, zegt Ed. “Iedere veertien dagen bellen we aan bij alle bewoners van het Jan van der Ploeghuis om ze uit te nodigen voor de activiteiten. De eerste vier keer zegt iemand ‘nee’, maar als je blijft uitleggen waarom het de moeite waard is om te proberen, komen ze toch een kijkje nemen. Als dat betekent dat ik zelf een paar keer heen en weer moet lopen met rolstoelen, dan doe ik dat. En vaak zie je: eenmaal beneden zijn ze verkocht.” Wim Cremer knikt enthousiast. “Ik zie mensen die nooit in de recreatieruimte kwamen. Ze zaten te vereenzamen in hun woning. En nu doen ze gezellig mee met de spelletjes.” Ook het binnenhalen van buurtbewoners was een kwestie van volhouden, vertelt Ed. “In het begin moest ik iedereen persoonlijk benaderen en kwamen er welgeteld zes buurtbewoners opdagen. Nu is het wel tien keer zoveel.”

De grote uitdaging voor 2011 is nóg meer buurtbewoners enthousiast krijgen, met name uit de portiekwoningen aan de zuidkant van het Johan Idaplein. Ed denkt onder meer aan het combineren van activiteiten met de naastgelegen Hildegardisschool. Hij heeft er al mee geëxpe-rimenteerd. De Vredesfabriek, een programma over wereldconflicten en conflictoplossing op het schoolplein, trok wel 500 kinderen en ouders naar het atrium van het Jan van der Ploeghuis. De bewoners keken hun ogen uit, vertelt Ed. “Je zou kunnen zeggen: het bewonersinitiatief is in positieve zin uit de hand gelopen.”In de loop van 2011 wordt de pui van het Jan van der Ploeghuis verbouwd, waardoor ook een opening – met terras – ontstaat richting het plein. Bewoner Wim Cremer verwacht hier veel van. “Het gebouw is dan echt gericht op de buurt en stelt zich letterlijk meer open voor de omwo-nenden. Dat is het helemaal een ideale plek voor de integratie en samenhang in de wijk.”

Marokkaans-Nederlandse

meisjes verzorgen de

hapjes en biljarten af en

toe een potje mee.

Page 7: Blik op de toekomst

5

De kracht van pleindialogen

De Hesseplaats in Ommoord (deelgemeente Prins Alexander) is een populaire ontmoetingsplek voor

jongeren. Zeker bij mooi weer heeft het winkelcentrum een grote aantrekkingskracht op jongeren

uit de wijde omgeving. Het ligt centraal, is makkelijk bereikbaar dankzij de metrolijn en staat vol

bankjes. Ook ’s avonds, als de winkels al lang gesloten zijn, hangen er groepen jongeren rond.

Ondernemers en omwonenden zijn daar niet altijd blij mee. De politie ontving nogal wat klachten

over geluids overlast, intimiderend gedrag en zelfs vernieling. SONOR biedt een oplossing.

De problemen kwamen ter sprake tijdens een overleg van de Groepsaanpak, waar profes-sionals met elkaar praten over het terugdringen van jongerenoverlast. Opbouwwerker Sherita Thakoerdat stelde voor om bewoners, onderne-mers en jongeren met elkaar in contact te brengen door middel van Pleindialogen. Deze door haar bedachte methodiek is in 2009 succesvol ingezet in diverse buurten in Ommoord. Het idee is even simpel als succesvol: laat mensen met elkaar praten op de plek waar de irritaties zijn ontstaan. “Opbouwwerkers gebruiken de dialoog heel vaak in hun werk”, vertelt Sherita. “Het is een ideale methodiek om moeilijke onderwerpen ter sprake te brengen.” Twee tenten, een paar tafels en wat stoelen, meer attributen heeft Sherita niet nodig voor haar Pleindialogen. Moeilijker is het om genoeg bewoners te vinden die willen meepraten. “Vooral de klagers staan op het standpunt dat de deelge-meente en de politie de problemen maar moeten oplossen”, zegt Sherita. “Soms zijn ze ook bang. Het is een kunst om ze over de streep te trekken. Ik probeer ze nieuwsgierig te maken naar de bijeenkomst en te zorgen voor een aantrekkelijk programma.” De opbouwwerker en haar colle-ga’s hebben veel mensen persoonlijk benaderd en wisten uiteindelijk vier bewoners en twee onderne-mers te interesseren. Via de jongerenwerkers uit Ommoord meldden zich vijf jongeren.

Op de Hesseplaats regelde Sherita een optreden van theatergroep ‘Ludiek en Smoelwerk’ die met korte sketches inspeelden op de onderwerpen die aan bod kwamen. “Dat gaf een ontspannen sfeer

in de tent, waardoor omwonenden én jongeren makkelijker hun verhaal durven te doen.” In de tweede tent zaten twintig toehoorders. Sherita vond de Pleindialoog een succes. “De opkomst was goed en er werd goed naar elkaar geluis-terd, mede doordat de voorzitter de dialoog goed begeleidde. De bijeenkomst heeft gezorgd voor ontspanning op de Hesseplaats. De ondernemers die meededen, spreken de jongeren nu makke-lijker aan en de jongeren tonen meer begrip.” Sherita vindt dat de methodiek Pleindialoog in elk kwetsbaar gebied kan worden ingezet, liefst meerdere keren per jaar. “Niet met de methodiek wachten tot de problemen zich aandienen, maar ook preventief inzetten.”

De succesvolle

methodiek Pleindialoog

heeft gezorgd voor

ontspanning op de

Hesseplaats.

Page 8: Blik op de toekomst

6

Zelfstandig wonen in eigen buurtBewoners moeten langer zelfstandig kunnen wonen en meedoen in hun eigen buurt, zonodig met een

steuntje in de rug. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) legt hiervoor de verantwoordelijk-

heid bij de gemeenten. Rotterdam ontwikkelt woonservicegebieden in alle deelgemeenten. SONOR is

hier nauw bij betrokken.

In de deelgemeente Noord is vorig jaar een ‘proeftuin woonservicegebieden’ gestart. Opbouwwerker Wouter van Welzen heeft zich intensief bemoeid met de opzet. Hij werkt al jaren in de Provenierswijk en heeft er een enorm netwerk van bewoners en professionals. Volgens hem is het heel goed mogelijk om woongebieden zó in te richten dat hulpbehoevende mensen zich kunnen redden, maar dan moeten professionals uit de wereld van zorg, welzijn en wonen zich meer richten op preventie. “De meeste professi-onals kennen alleen bewoners met hulpvragen”, zegt Wouter. “Het is noodzakelijk om de vraag achter de vraag te kennen. En als je vragen wilt

voorkómen, dus preventief wilt werken, moet je investeren in informele netwerken en gebruik maken van de eigen kracht van bewoners.” Doel van de proeftuin is om te experimenteren met een intensieve benadering van ouderen en een nauwe samenwerking tussen alle professionals. Naast de Provenierswijk is ook Blijdorp aange-wezen als proeftuingebied.

WijkconsulentDe deelnemende partijen aan de proeftuin komen vooral uit de zorg- en welzijnsector; incidenteel schuiven andere professionals aan bij het maandelijkse overleg. Wouter heeft in het begin mede de betrokken partijen bij elkaar

gebracht en neemt deel aan het wijkoverleg in de Provenierswijk. Zijn SONOR-collega Abdellah el Hardouz is in Blijdorp betrokken bij de uitvoering, als wijkconsulent. Hij bezoekt ouderen aan huis, samen met maatschappe-lijk werker Nettie van Luinen. Abdellah: “We bezorgen eerst een brief waarin staat dat we komen aanbellen. Boven de brief staat het logo van de deelgemeente en onze foto’s staan erin. We willen vertrouwen wekken. Dat lukt ook: als we aanbellen willen de meeste mensen wel met ons praten. En in veel gevallen kunnen we iets doen, bijvoorbeeld mogelijkheden aandragen, waar de mensen zelf niets over wisten. Zoals bij een vrouw die vier uur in de week hulp heeft van de Thuiszorg. Ze woont in een portiekwo-ning met een steile trap en wil graag verhuizen. Op het moment dat ze meer dan zes uur in de week thuiszorg heeft, komt ze in aanmerking voor een urgentie verklaring. Daar had ze zelf geen idee van. We brengen ook mensen met elkaar in contact. Een fitte vrouw van in de zestig zei dat ze best een wandeling wil maken met iemand die dat niet alleen kan. Als ik een paar straten verderop iemand tref die dolgraag naar buiten wil maar daar hulp bij nodig heeft, is de verbinding gauw gelegd. Daarnaast is de combinatie met mijn functie als opbouwwerker ideaal, omdat ik veel weet van de netwerken in de wijk.”

Momenten van ontmoetingDe voorbeelden die Abdellah aandraagt, zijn typerend voor het effect van een persoonlijke benadering, zegt zijn collega Wouter. “Je

“Opbouwwerkers zijn objectief, klantgericht en neutraal”

Page 9: Blik op de toekomst

7

moet momenten van ontmoeting creëren en dat lukt vooral als je mensen zelf spreekt.” Sleutelbegrippen daarbij zijn volgens de opbouwwerker “present zijn” en “eropaf”. “Wij denken niet in problemen, maar in kansen en mogelijkheden van ouderen om zelf iets te doen.” Professionals zijn in het algemeen te weinig “op straat”, vindt de opbouwwerker. Daarom organiseert hij regelmatig dat ze meegaan met de wijkconsulenten of bij activi-teiten zijn. “De buurt in, dat is de beste aanpak. Achter je loket vandaan, de mensen in hun eigen omgeving ontmoeten. Pas dan ervaar je waar echt behoefte aan is en kun je de vraag achter de vraag te weten komen.” Een voorbeeld noemt hij de vrouw die afhanke-lijk is van een scootmobiel, maar er volgens de regels niet voor in aanmerking kwam omdat ze het ding nergens kon stallen. Wouter: “Als je een informeel netwerk hebt in de buurt is zo’n probleem snel opgelost. Er is altijd wel iemand met ruimte in de schuur of garagebox.” Het aanboren van de eigen kracht van ouderen is noodzakelijk nu er grote veranderingen in de AWBZ voor de deur staan, meent Wouter. Hij verwacht dat veel mensen dit jaar een afwij-zing krijgen op hun aanvraag voor individuele voorzieningen. “Opbouwwerkers kunnen deze mensen op de hoogte brengen van andere mogelijkheden op het gebied van vervoer en recreatie, vanuit hun kennis over voorzieningen en netwerken. Op die manier kunnen we voorkomen dat bewoners terecht komen in een sociaal isolement.”

Wat is een woonservicegebied?‘Een woonservicegebied is een prettige wijk of buurt, waarin specifieke doelgroepen, zoals ouderen en mensen met een beperking, zo zelfstandig mogelijk en met behoud van eigen regie kunnen wonen’ (bron: website gemeente Rotterdam). In een woonservicegebied – of woonzorgzone – zijn aangepaste woningen, zijn zorg en dienst verlening in de buurt verkrijgbaar en zijn genoeg voorzieningen op korte afstand. Iedere Rotterdamse deelgemeente onderzoekt momenteel hoe woonservicegebieden tot stand kunnen komen. Bij de proeftuin in Blijdorp en de Provenierswijk zijn allerlei organisaties en mensen betrokken, zo staat in de ‘factsheet’ van de deelgemeente Noord. ‘Allereerst natuurlijk de ouderen zelf en hun sociale netwerken en de vrijwilligers waar zij contact mee hebben. Daarnaast spelen de bewonersorganisaties, ouderen-belangengroepen en bewonerscommissies in beide wijken een belangrijke rol. Tot slot zijn er tal van medewerkers en leidinggevenden van professionele organisaties betrokken, te weten: Steinmetz de Compaan, PWS, SONOR, CVD, GGD Rotterdam-Rijnmond, Laurens, Ston, Thuiszorg Rotterdam, SOR, Sociale zaken en vrijwilligersorganisaties zoals het UVV, wijkbus voor ouderen, de gemeente Rotterdam en Vraagwijzer van de deel gemeente Rotterdam Noord.’

Opbouwwerker Abdellah el Hardouz bezoekt ouderen huis aan huis.

“In de meeste gevallen kunnen we iets doen.”

Page 10: Blik op de toekomst

8

“Je zoekt uit of de bewonersklachten breder

gedragen worden dan de mensen die daadwerkelijk

de telefoon pakken”

Page 11: Blik op de toekomst

9

Buurtscan leidt tot nieuwe inzichtenSONOR heeft een nieuw product: de buurtscan. Een korte, snelle methode om in

kaart te brengen wat er in een buurt aan de hand is. Vaak vormen bewoners-

klachten de aanleiding voor de scan. De opbouwwerker onderzoekt de achter-

grond van die klachten door de buurt te observeren en met allerlei mensen te

spreken.

Het Achterklooster in het centrum van Rotterdam is een heerlijke speelplek voor kinderen. Het terrein tussen de Hoogstraat en de Goudsesingel is vaak druk bezocht. Tot ergernis van een paar bewoners wordt de speelplek ook ’s nachts gebruikt, vooral in de zomer. De diverse klagende telefoontjes naar politie en woning-corporatie bereikten ook de projectleider Groepsaanpak van de deelgemeente Centrum. Hij vroeg opbouwwerker Nicoline Voskamp of zij kon onderzoeken hoe groot het probleem was. Hadden alleen die twee bellers last van overlast, of was er meer aan de hand? Een typisch geval voor een buurtscan, zegt Nicoline. “Je zoekt uit of de bewonersklachten breder gedragen worden dan de mensen die daad-werkelijk de telefoon pakken. En je probeert te ontdekken of er nog andere dingen spelen die het woonplezier beïnvloeden.” Nicoline ontdekte tijdens de buurtscan dat ook het restaurant in de straat voor nogal wat geluidsoverlast zorgde. Ook voelden een paar bewoners zich onveilig. In een korte rapportage zette de opbouwwerker haar bevindingen op een rij, ze beschreef hoe representatief de groep is die de overlast meldde en benoemde de mogelijkheden om de negatieve beleving te keren. Op basis van de rapportage kan de opdrachtgever beslissen wat de beste maatregelen zijn voor deze buurt en de verschillende partijen vragen naar oplossings-voorstellen om het tij te keren.

Angelina Adam is de gebiedsmanager van SONOR in deelgemeente Rotterdam Centrum.

Zij krijgt steeds vaker de vraag of opbouwwerkers een buurtscan kunnen maken. “Opdrachtgevers, zoals deelgemeente en woningcorporatie, willen graag een goed beeld van wat er werkelijk speelt, en niet alleen afgaan op een paar losse klachten. Opbouwwerkers kennen de buurt en weten wat er speelt. Ze maken makkelijk contact met bewoners en vragen dóór. Dat leidt tot inzichten die van belang zijn voor de verdere aanpak van de buurt.”

Dat bleek bijvoorbeeld in de deelgemeente Prins Alexander, waar de buurtscan is gebruikt naar aanleiding van klachten over een verloederd plein in Prinsenland. Een bewoner van de buurt Veerse Heuvel maakte zich behoorlijk druk over de teloorgang van het plein en vroeg om herinrichting. Opbouwwerker Hans Poldervaart onderzocht of de klachten werden gedeeld door andere bewoners en ontdekte dat er voldoende draagvlak was voor de oprichting van een buurtgroep. Met steun van de opbouwwerker hebben de bewoners zich actief bemoeid met de herinrichting van het plein. Niet alleen zijn de klachten verdwenen, er is een nieuwe groep actieve bewoners ontstaan.

Opbouwwerker Nicoline

Voskamp onderzocht

de achtergrond van

klachten rondom het

Achterklooster in

Rotterdam Centrum.

Page 12: Blik op de toekomst

10

Blik op de toekomst na bewogen jaar2010 was voor SONOR een jaar om nooit meer te vergeten. Mede-oprichter en directeur René van

der Voorn stierf plotseling op 53-jarige leeftijd, net op het moment dat de directie voor SONOR een

nieuwe koers had ingezet.

De nieuwe koers voor SONOR stond in een beleidsplan dat een paar weken oud was, toen René tijdens een fietstocht in de Ardennen werd getroffen door een hartstilstand. Dat fatale moment betekende ook het einde van een tijdperk, waarin René met zijn collega-directeur Hugo Mulder leiding gaf aan ‘hun’ opbouwwerk-organisatie SONOR. Negen maanden later heeft Hugo die leiding overgedragen aan een nieuwe directeur van buiten de organisatie: Anton van Genabeek. Samen blikken ze terug op het bewogen jaar 2010 en kijken ze vooruit naar de toekomst van SONOR.

Op het moment dat René overleed, was er veel aan de hand. Voor het eerst in de geschiedenis van SONOR namen de opdrachten af, de organisatie moest inkrimpen en er hingen nog veel meer bezuinigingen in de lucht. Hoe heeft SONOR die klap opgevangen?Hugo: “Het jaar 2010 was te raar voor woorden. Eigenlijk zouden we in september bekend maken dat ik zou terugtreden als directeur. René zou alleen doorgaan, we hadden dat helemaal uitgestippeld. Dat René overleed was een enorme schok. Vanaf dat moment was mijn grootste taak het bij elkaar houden van

Page 13: Blik op de toekomst

11

de club, zo voelde ik dat. Ervoor te zorgen dat iedereen de moed erin zou houden. En ik moet zeggen: dat is mij meegevallen.”

Was al meteen duidelijk dat SONOR op zoek zou gaan naar een nieuwe directeur? Hugo: “Toen René stierf heb ik me samen met Rob Moioli, de voorzitter van de Raad van Toezicht, gericht op de toekomst. We hebben ons laten bijstaan door een extern adviseur. Die zei al gauw dat het beter zou zijn om een nieuwe direc-teur aan te trekken. Dat was voor mij wel goed. Ik denk dat ik in die hectische periode overeind ben gebleven omdat ik wist dat het tijdelijk zou zijn.”

Toen ontstonden er in het najaar nieuwe financiële problemen, die René niet had voorzien.Hugo: “We kregen te maken met projecten waar het mes in ging, bijvoorbeeld Mensen Maken de Stad. Daar kwam bij dat ik een project in Vlaardingen deed, maar dat kon ik niet combi-neren met het directeurschap. Dus ook die inkomsten vielen weg. De bezuinigingen troffen mensen in vaste dienst, voor het eerst in ons bestaan. Er ontstond toen wel even een paniek-moment in de organisatie en er kwamen bange

vragen over de toekomst van SONOR. We leken op een flinke reorganisatie af te stevenen, maar in de laatste weken van 2010 konden we toch nog extra werk binnenhalen, dankzij de inspanningen van het management. We moesten uiteindelijk van drie mensen afscheid nemen en twee mensen kregen minder uren.”

Anton, je werkte bij de gemeente Schiedam als clustermanager Maatschappelijke Ontwikkeling toen de vacature bij SONOR in de krant stond. Wat trok je aan in de functie?Anton: “Ik woon sinds 1983 in Rotterdam en ik houd van de dynamiek in de stad. Werken bij SONOR betekent de samenleving vanuit een ander perspectief zien dan in mijn vorige functie als ambtenaar. Het is als het ware buiten spelen in Rotterdam. Ik vind opbouw-werk de mooiste vorm van welzijnswerk. Opbouwwerkers durven de straat op en blijven

SONOR moest binnen een jaar

afscheid nemen van directeur

René van der Voorn (rechts) en

de voorzitter van de Raad van

Toezicht, Rob Moioli (links). Ze

stierven allebei veel te jong aan

een hartstilstand. Deze foto is

gemaakt tijdens een vergade-

ring tussen de Raad van Bestuur

en de Raad van Toezicht,

in 2009.

“2010 is niet alleen het  jaar van afscheid, het is ook het jaar van ontkiemen”

OR pleit voor sterke profileringDe Ondernemingsraad van SONOR schreef in 2010 een notitie over de toekomst van de organisatie. Voorzitter Fouad Akka: “We hebben de sterke en zwakke kanten van SONOR benoemd en duidelijk gemaakt wat ons onderscheidt van andere welzijnsorganisaties.” Fouad meent dat opbouw werkers cruciaal zijn bij de aanpak van samenlevingsproblemen. “We hebben geweldige mensen bij SONOR, die in staat zijn om bewoners te bereiken en te activeren die door andere professionals niet worden bereikt. Maar we profileren ons nog steeds te zwak, de OR heeft de directie geadviseerd om te werken aan een goed PR-verhaal.”Het overlijden van directeur René van der Voorn was een schok voor het personeel, zegt Fouad, evenals de plotselinge dood van Rob Moioli, voorzitter van de Raad van Toezicht. “De OR had met beiden een goede band. Rob Moiloli was de laatste maanden van 2010 vaak bij SONOR, om samen met Hugo en met de OR de organisatie op de been te houden.” Fouad vindt dat de nieuwe directeur van SONOR, Anton van Genabeek, vertrouwen uitstraalt. “Hij denkt in kansen en mogelijkheden en dat hebben we nodig na het moeilijke jaar 2010.”

Page 14: Blik op de toekomst

Centrum

Noord

Prins Alexander

Projecten

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

12

niet in accommodaties hangen. Ik zie heel veel toekomst voor SONOR.”

Dat lijkt in tegenspraak met de aankomende bezuinigingen. Anton: “En toch vallen we met onze neus in de boter. De deelgemeenten willen niet zozeer van het welzijnswerk af, maar er op een andere manier mee omgaan. Ze willen meer werken vanuit de vraag: wat is er nodig in een buurt?

Dat is voor SONOR een gunstig perspectief, want wij zijn gewend om probleemoplossend te denken. Opbouwwerkers zijn erin gespeciali-seerd om te zien wat er speelt in de buurt en te beredeneren hoe ze dat kunnen aanpakken.Hugo: “Er zitten voor ons heel veel mogelijk-heden in de Wmo (Wet maatschappelijke onder-steuning, red.). Zorginstellingen hebben minder geld voor individuele begeleiding en zullen zich moeten richten op informele netwerken in de

Omzetverdeling van SONOR

In 2010 bedroeg de omzet van SONOR 3,5 miljoen euro, een kleine twee ton minder dan

het jaar ervoor. Opvallend is dat voor het eerst in jaren minder omzet werd behaald uit

projecten. Dit aandeel is weer terug op het niveau van zes jaar geleden, namelijk een

kleine veertig procent van het totaal.

Hugo: “Het jaar 2010 was

te raar voor woorden”

Page 15: Blik op de toekomst

13

buurt. Daarin kunnen wij een goede partner zijn; opbouwwerkers kunnen die verbindingen leggen als geen ander.”Anton: “Tegen opdrachtgevers vertel ik dat SONOR de kip met de gouden eieren is. Wij hebben de kwaliteit in huis. Hoewel ze met aandacht luisteren, zullen we niet ontkomen aan bezuinigingen. In juni 2011 wordt duidelijk hoe groot die zullen zijn. Je kunt gaan zitten klagen over het stopzetten van subsidierelaties die jarenlang hebben bestaan, maar ik denk dat het ook goed is om die vanzelfsprekendheid te doorbreken. Door die nieuwe situatie ontstaan allerlei nieuwe kansen. We zullen wel door een dal moeten, maar we gaan het als organisatie overleven. Ik ben ervan overtuigd dat SONOR, na het dal, weer gaat groeien.”

Een paar dagen voor Anton zou beginnen als nieuwe directeur, stierf de voorzitter van de Raad van Toezicht, Rob Moioli, op 46-jarige leeftijd aan een hartaanval. Een nieuwe klap voor SONOR.Hugo: “Het is niet te bevatten. Rob was zeer betrokken bij SONOR. Hij was sinds 2009 voorzitter van de Raad van Toezicht. Na het

overlijden van René hebben we nauw samen-gewerkt en veel aan elkaar gehad. Hij was blij met de komst van Anton en zag de toekomst van SONOR met vertrouwen tegemoet.“Anton: “Dat komt vooral doordat in 2010 een goede voedingsbodem is aangebracht voor die toekomst. Het is niet alleen het jaar van afscheid, het is ook het jaar van ontkiemen. In het beleidsplan van René stond al dat SONOR het profiel en de zichtbaarheid van het opbouw-

werk zou gaan versterken. Hij voorzag dat SONOR zich moest richten op de vraag van de overheid en zich meer moest opstellen als partner. De koers was al uitgezet, ik probeer daarop verder te gaan.”

“Tegen opdrachtgevers vertel ik dat SONOR de kip met gouden eieren is”

Anton: “Ik vind opbouwwerk de mooiste vorm van welzijnswerk”

Page 16: Blik op de toekomst

14

Opbouwwerker Loes van Delft: “Opbouwwerkers zijn

objectief, klantgericht en neutraal”

Page 17: Blik op de toekomst

15

Succesvolle Buurtbemiddelaars gebaat bij goede projectleiderBuurtbemiddeling is al vijftien jaar een succes. Van de aangemelde burenruzies wordt bijna tachtig

procent opgelost. De vrijwillige bemiddelaars groeien in hun rol en kunnen steeds complexere zaken

aan. Een goede projectleider is onmisbaar. SONOR levert ze al sinds 2002.

De projectleiders buurtbemiddeling zijn verant-woordelijk voor het werven en begeleiden van de vrijwilligers. Ze bewaken ook het proces rondom de bemiddeling (zie kader) en onder-houden het contact met de betrokken partijen in de buurt. In vier deelgemeenten vervullen opbouwwerkers van SONOR de functie van projectleider: Hoogvliet, Noord, Prins Alexander en Hillegersberg/Schiebroek. Het grootste aantal meldingen voor Buurt-bemiddeling komt binnen via de politie: 174 van de in totaal 553 zaken in de vier deelge-meenten. Ook het aantal zelfmelders is hoog: 149. Een opvallende stijger was de deelge-meente Noord: van 9 meldingen in 2009 naar 27 in 2010; een verdrievoudiging. Volgens Loes van Delft, projectleider in Noord, heeft dat te maken met de nieuwe aanpak van woonoverlast in Rotterdam, waarmee het aantal overlast-gevallen in 2015 afgenomen moet zijn met 25 procent. “De deelgemeente Noord maakt daar serieus werk van”, zegt ze. “Er is een speciale coördinator benoemd en die doet vaak een beroep op Buurtbemiddeling. Ik zie dat als een extra erkenning voor de methodiek.” De betreffende coördinator heet Marco Lagerman, tevens coördinator van het interventie team in Noord. De aanpak van woonoverlast kreeg hij er in 2010 als extra taak bij. “Mijn voorkeur gaat bij overlast inderdaad uit naar buurtbemidde-ling”, zegt hij. “Het is laag drempelig, want het

zijn allemaal vrijwilligers uit de buurt die zich inzetten voor de maatschappij. Ze spreken als het ware dezelfde taal als de mensen die bij een zaak betrokken zijn.” Marco Lagerman roemt de aanpak van projectleider Loes: “Ze reageert supersnel op een melding en geeft een goede terugkoppeling. Ik weet altijd precies hoe een zaak ervoor staat.” Het effect van buurtbemid-deling is blijvend, zegt hij. “De oplossingen beklijven, slechts in een enkel geval ontstaat er

Werkwijze buurtbemiddeling• EenbewonerneemtcontactopmetBuurtbemiddelingofwordt

verwezen door woningcorporatie, politie of een andere verwijzer.• Deprojectleiderdoetdeintakeenbeoordeeltofdezaakgeschikt

is voor Buurtbemiddeling.• Tweebemiddelaarsnodigendeaanmelderuitvooreengesprek,

het liefst bij hen thuis. • Alsdeeerstebuurermeeinstemt,benaderendebemiddelaarsde

tweede buur om zijn verhaal te horen.• Hiernavolgthetbemiddelingsgesprekmetbeideburenaantafel,

in het kantoor van buurtbemiddeling.• Viertotzeswekenlatervindt‘nazorg’plaats:beideburenwordt

gevraagd of de door hen gekozen oplossing naar tevredenheid werkt.

• Deprojectleiderrapporteertinneutraletermenaandeverwijzeralle fasen van het proces waarin de buren gezamenlijk tot een oplossing komen.

Page 18: Blik op de toekomst

gemiddeld

Hoogvliet

Schiebroek

Noord

Prins Alexander

2008 2009 2010

Percentage opgeloste zaken per deelgemeenteBron: jaarverslag SONOR Buurtbemiddeling 2010

100

90

80

70

60

50

40

30

20

10

0

787674

16

toch opnieuw onenigheid. Maar dat zijn er niet meer dan twee of drie per jaar.”

Complexe zakenPersoonlijke groei is voor veel bemiddelaars een motivatie voor hun intensieve vrijwilligers-werk. De projectleiders besteden hier dan ook veel aandacht aan. Ze voeren regelmatig functioneringsgesprekken om te horen op welk vlak de vrijwilligers zich graag willen ontwikkelen. Ze organiseren bijeenkomsten en trainingen, waar de bemiddelaars ervaringen met elkaar uitwisselen aan de hand van rollen-spellen. Opbouwwerker Helma Faber, negen jaar lang projectleider Buurtbemiddeling in Prins Alexander, vindt dat de kennis en vaar-digheden van de bemiddelaars de afgelopen jaren enorm is toegenomen. “Bemiddelaars kunnen complexere zaken aan dan vijftien jaar geleden.” De projectleiders houden goed in de gaten dat zaken niet te zwaar zijn voor de bemiddelaars. Een goede intake is dus heel belangrijk. Projectleider Loes had in Noord vorig jaar twee gevallen die ze, in overleg met de coör-dinator woonoverlast, doorverwees naar een

professionele mediator. “De ene zaak betrof een in eerste instantie geslaagde bemiddeling. Na een tijdje werden we weer benaderd, maar de verhoudingen waren nu zo explosief dat ik het niet meer aan de vrijwilligers wilde overlaten. Bij de andere zaak trok een van de buren de integriteit van de bemiddelaars in twijfel. Dan is onze neutraliteit in het geding, de kern van onze inzet.” Marco Lagerman beaamt dat soms een zwaarder middel nodig is dan buurtbemidde-ling. “Mediation is een langer traject en wordt afgesloten met afspraken op papier. Dat laatste geeft mij de mogelijkheid om maatregelen te nemen, als de betrokken partijen zich niet aan die afspraken houden.”

MeerwaardeDe kwaliteiten van de opbouwwerker komen goed tot hun recht in de functie van project-leider Buurtbemiddeling, vinden Loes en Helma. “Opbouwwerkers zijn objectief, klantgericht en neutraal”, zegt Loes. “Bovendien kennen we de wijk goed, niet alleen de bewoners maar ook de professionals die er werken.” Dat komt van pas in situaties die niet zomaar op te lossen zijn met een Buurtbemiddelingstraject. Loes: “Ik trof

Page 19: Blik op de toekomst

Interventies Buurtbemiddeling SONOR in vier deelgemeenten Bron: jaarverslag SONOR Buurtbemiddeling 2010

22% Opgelost door gesprekken van bemiddelaars met beide buren + gezamenlijk gesprek

56% Opgelost door afzonderlijke gesprekken, verlengde intake, coaching etc. van bemiddelaars

20% Na interventies van buurtbemiddeling komen de buren niet nader tot elkaar

2% Loopt nog17

“De bewoners raakten op een normale manier met elkaar in gesprek en dat gaf veel ontspanning”, zegt opbouwwerker Helma Faber.

tijdens een intakegesprek iemand die erg in de war was en duidelijk behoefte had aan zorg. Bij navraag bleek deze bewoner bij geen enkele zorginstelling bekend te zijn. Daar is nu gelukkig verandering in gekomen.”Helma heeft haar meerwaarde als opbouw-werker kunnen bewijzen bij een complexe situatie in een blok portiekwoningen. Diverse burenruzies verziekten de sfeer, de woning-corporatie werd bedolven onder klachten. “Hier was een gecombineerde aanpak nodig”, vertelt Helma. Samen met woningbouw consulenten maakte zij een plan en coördineerde de uitvoe-ring. Buurtbemiddeling belegde een aantal groepsgesprekken en begeleidde een bemidde-ling tussen twee bewoners die al lange tijd ruzie hadden. De woningbouwcorporatie knapte het binnenterrein op en beëindigde het huurcontract met een paar notoire overlastgevende bewoners. “Het probleem werd van verschillende kanten aangepakt en dat heeft goed gewerkt”, zegt Helma. “De bewoners raakten op een normale manier met elkaar in gesprek en dat gaf veel ontspanning.” Helma betrok ook een collega-opbouwwerker bij het proces. Zij ging door waar de Buurtbemiddeling was geëindigd.

“De betrokkenheid van de bewoners was aange-wakkerd en het was zaak om dat niet te laten verslappen. Het gaat nu goed in dit buurtje.”

Foto: Mike Pieters

Page 20: Blik op de toekomst

18

Jongeren hebben grenzen nodig

Jongeren en ouderen vormen geen vanzelfsprekende combinatie. Toch lukt het SONOR opbouw-

werkers om deze groepen met elkaar in contact te brengen en zelfs te laten samenwerken. Het is

overigens niet makkelijk om jongeren zover te krijgen dat ze zich willen inzetten voor de buurt.

Grenzen stellen en verantwoordelijkheid geven, dat is de kunst.

Bewoners van de Provenierswijk in het Oude Noorden klaagden steen en been over een groepje Marokkaanse meiden. Ze hingen te vaak tegen hun huizen, maakten te veel herrie, deden onaardig en zeiden lelijke dingen. Opbouwwerker Mariam Tahtah stapte op de meiden af en ging met ze in gesprek. “Ik was

vroeger ook niet de makkelijkste”, geeft Mariam toe,“ dus ik weet wat er achter dat stoere gedrag zit. Vaak is het pure onzekerheid, die meiden weten zich geen houding te geven en kunnen zich niet uiten. Dus gaan ze grof lopen doen.” De opbouwwerker laat zich niet afschrikken en dat maakt indruk. “Ik vraag dóór en uiteindelijk

Tijdens het project

Jong & Oud Vertrouwd

volgden jongeren

en ouderen uit de

Agniesebuurt een

kookclinic.

Foto: Marjan van den Hoorn

Page 21: Blik op de toekomst

19

komen de emoties bovendrijven. Dan blijken er allerlei dingen te spelen in het leven van die tieners, en ze kunnen of willen er thuis niet over praten. Ook onderling hebben ze het niet over emoties. Terwijl er heel wat speelt hoor, het leven van een puber kan behoorlijk heftig zijn, zeker als je ook te maken hebt met een botsing van culturen.” Natalie Dupon werkt in het Oude Westen. Ze heeft minder indivi-dueel contact met jongeren dan haar collega Mariam. “Ik vind de individuele benadering meer bij Jongerenwerkers thuishoren. Opbouw werkers werken vooral met groeps processen.” Mariam is het niet helemaal met haar eens. “Het Jongeren -werk is meer gericht op het organiseren van activiteiten, dat is een andere invalshoek.” De individuele benadering van Mariam maakt deel uit van haar methodiek: door de meiden één op één te benaderen, laten ze hun stoerheid los. Vanuit de persoonlijke banden die ze heeft opgebouwd, lukt het haar om met de groep aan de slag te gaan.

Hard optreden Contact maken met opstandige pubers is één, maar contact houden is veel moeilijker, zegt Mariam. “Ze moeten het gevoel krijgen dat ik er echt voor ze ben en dat kost tijd. Je moet er flink in investeren. Maar ik laat niet met me sollen, ik stel duidelijke grenzen. Als ze vervelend tegen mij doen, of afspraken niet nakomen, treed ik hard op. Dan laat ik bijvoorbeeld een week niets van me horen. Het mooie is: ze komen altijd terug. Ze vinden die duidelijkheid eigenlijk wel fijn.”Natalie heeft hetzelfde ervaren. “Ik benader jongeren op vrijwel dezelfde manier als andere bewoners, maar ik merk ook dat het af en toe nodig is om duidelijk te maken tot hoe ver ze kunnen gaan. En je moet veel geduld hebben. Er zit zoveel wantrouwen bij jongeren, dat moet je eerst overwinnen.” In 2010 organiseerde Natalie een aantal pleindialogen tussen buurtbewoners, op het Josephplein, over omgang en respect. “Tijdens de eerste vergadering deden de jongeren alles wat respectloos was. Het was verschrik-kelijk zoals ze zich gedroegen. Maar ik dacht: ze zullen me misschien honderd keer teleurstellen

maar ik geef niet op. Ik moest de aanwezige ouderen soms moed inpraten, die zagen het helemaal niet zitten met die groep jongeren.” Natalie bleef de jongeren wijzen op hun houding en betrok ze tegelijkertijd bij het proces rondom de dialogen. “Ik heb ze verantwoordelijkheid gegeven en daar plukken we nu de vruchten van. Er is begrip ontstaan tussen de groepen. Ik zag

laatst zelfs dat jongeren elkaar corrigeren op het plein. Een van de oudere bewoners had al zo vaak gezegd dat de schommel niet geschikt is voor tieners. Toen er toch eentje op zat, werd hij terecht gewezen door een leeftijdgenoot. Kijk, daar word ik blij van.”

Ook Mariam had vorig jaar succes met haar aanpak. Toen ze eenmaal het vertrouwen had van de Marokkaanse meiden in de Provenierswijk, ging ze een stap verder. “Ik ging met ze praten over hun eigen verantwoordelijkheid voor de buurt. Ze willen niet gezien worden als een verve-lende groep en ze hebben ook geen hekel aan de buurt. Steker nog: al pratend kwam ik erachter dat ze best iets wilden doen aan de leefbaar-heid.” Mariam hielp de meiden bij de realisatie van het plan om geveltuintjes aan te leggen. Hun aanzien in de buurt steeg. “Ze hangen nog steeds rond en ze zijn heus niet altijd even braaf, maar de bewoners die eerst klaagden, hebben nu meer begrip voor ze. En dat is wederzijds.”

Succesvol project Jong & Oud vertrouwdIn de Agniesebuurt organiseerde SONOR drie jaar lang het project Jong en Oud Vertrouwd. Tijdens allerlei activiteiten trokken jongeren en ouderen gezamen lijk op. Een succes, vindt opbouwwerker Mariam Tahtah. “Als je nu ziet hoe de groepen met elkaar omgaan, dat is gewoon super. Tijdens een dialoog, eind 2010, waren er 35 mensen aanwezig. Half jong, half oud. Ze luisterden naar elkaar, lieten elkaar uitpraten, er werden geen flauwe grappen gemaakt; daar geniet ik van.” Het project is in 2011 voortgezet onder een andere naam: Jongeren in Beweging. Tegelijkertijd is Mariam in de Agniesebuurt begonnen met Jong en Oud Vertrouwd. “Nu weet ik weer hoe moeizaam zo’n project in het begin loopt. Gelukkig weet ik nu uit ervaring waar we uit kunnen komen, daar haal ik veel energie uit.”

“Ze zullen me misschien honderd keer teleurstellen, maar ik geef niet op”

Page 22: Blik op de toekomst

20

Personeelslijst 2010Raad van ToezichtRob Moioli, voorzitter († 25-2-2011)Carolien DielemanJohn KnieriemNatalie HolwijnAat BrandArnold Quanjer

Raad van BestuurHugo MulderRené van der Voorn († 5-6-2010)

PersoneelAngelina Adam Fouad Akka (OR)Alice AlkemaPetra van den Berg (OR)Meysur Bijl*Esther BrixDaphne BrouwerJacqueline BuskensManita CoolenLoes van Delft (OR tot april 2010)Michelle Donkersloot*Natalie DuponHakima ErradouaniHelma FaberArti GaneshieElske GeleedstKarin GerretsenDiana GerritsenMarja Gravesteijn (OR)Monique van GroningenAbderrahim HaddouAbdellah el HardouzNoes Haumahu (OR, per 1 april 2010)Laurie HermannsAnnie van den HeuvelMimoun HmoumouFreek HomanWieneke IckeAart Martin de JongDeirdre Kiel*Ria KleinjanTruus de Kwaadsteniet

Fatima LamkharratAnja LugtenEd de MeyerVeerle de MeyerArdy MoeijesMyranda MulderLinda NelissenAyse ÖzbekMartine PlönissenHans PoldervaartSjaan Schaap*Liesbeth van der SluijsMo SmitCor SnijdersTruus StamSilvia StentlerMariam TahtahSherita ThakoerdatArthur van Thiel Thelma VelingAnneke VereijkenMarianne VerkaikLeny VerschoorNicoline VoskampMarja de Vries*Wouter van WelzenLiesbeth van WifferenWil van WoenselSati Yesildal (OR) Ben van Zanten

* uit dienst in de loop van 2010

Page 23: Blik op de toekomst

ColofonSONOR 2011tekst Ria de Wit, Zegge & Schrijvefotografie Rick Keus (tenzij anders vermeld)ontwerp Sybren Vlasblom, A10plusdrukwerk drukkerij Grafeno bv

Page 24: Blik op de toekomst

Centraal Bureau SONOR

Bergsingel 299

3037 GW Rotterdam

T 010 - 265 27 37

F 010 - 466 85 28

[email protected]

www.sonor.nl