Bijzondere ontmoetingen met kwetsbare mensen - ggz vs > Home · is de FACT-methodiek te vertalen...

10
Bijzondere ontmoetingen met kwetsbare mensen Een beschrijving van de praktijk van bemoeizorg Door Antoinet Kabbedijk groep VS08A Opleiding VS-GGZ praktijkopdracht 7.3 Praktijkinstelling Delta Psychiatrisch Centrum Januari 2011 4149 woorden

Transcript of Bijzondere ontmoetingen met kwetsbare mensen - ggz vs > Home · is de FACT-methodiek te vertalen...

Bijzondere ontmoetingen met kwetsbare mensen

Een beschrijving van de praktijk van bemoeizorg

Door Antoinet Kabbedijk groep VS08A Opleiding VS-GGZ praktijkopdracht 7.3 Praktijkinstelling Delta Psychiatrisch Centrum Januari 2011 4149 woorden

Bijzondere ontmoetingen met kwetsbare mensen - Antoinet Kabbedijk - Opleiding VS-GGZ 2010 2

Bijzondere ontmoetingen met kwetsbare mensen Een beschrijving van de praktijk van bemoeizorg

Het is zomer, het is warm en de zon schittert op het water van de Maas, als ik in de auto stap op weg naar Elina. Ik heb haar al vier weken niet gezien sinds ze vertrokken is naar een kennis in Delfshaven. Alles raast voorbij, terwijl een liedje van Pearl Jam op de radio klinkt: “Society, you’re a crazy breed, hope you’re not lonely without me.” Het is van toepassing op Elina; zij laat de samenleving ook eenzaam achter. Hoe zal het met haar zijn en hoe kan ik haar het beste benaderen? bedenk ik als ik op de automatische piloot de rotonde driekwart neem. Even later stap ik uit en zie haar zitten op het bankje aan het park. Ze heeft mij al zien aankomen en als ik naar haar toe loop draait ze haar hoofd weg. Vermoeid van de grote hoeveelheden cocaïne de afgelopen tijd zegt ze: “Ja ik weet het, ik zie er niet uit, zou je me alsjeblieft bij mijn moeder af willen zetten?“

Voorheen werden sociaal en psychisch kwetsbare mensen, zoals Elina, nogal eens als slecht gemotiveerd en niet behandelbaar gezien. Kwetsbare mensen die geen hulp vroegen of accepteerden vielen tussen wal en schip. Ze kregen niet de zorg die ze nodig hadden. Dit had veelal desastreuze gevolgen. Hun vaak ingewikkelde problemen stapelden zich op en verspreidden zich als een olievlek over alle levensgebieden. Ze raakten geïsoleerd van de maatschappij om deze vervolgens achter zich te laten. Tegenwoordig laten hulpverleners deze kwetsbare mensen niet meer aan hun lot over. Met behulp van bemoeizorg pogen hulpverleners op actieve wijze contact te maken en vertrouwen op te bouwen. Bemoeizorg is een succesvolle benaderingswijze om sociaal en psychisch kwetsbare mensen te helpen met problemen op diverse levensgebieden (Lindt et al, 2009). Methodieken die de bemoeizorger gebruikt om kwetsbare personen te helpen zijn: verleiden, presentiebenadering, motiverende gespreksvoering, drang en soms ook dwang. In dit artikel beschrijft de auteur, Verpleegkundig Specialist GGZ in opleiding, de praktijk van bemoeizorg in het beginnende FACT-team waar zij werkzaam is. De deskundige inzet van professionals, zoals de Verpleegkundig Specialist, is hierbij onmisbaar omdat de dilemma’s die men tegenkomt, om een grote vakbekwaamheid en creativiteit vragen. Het artikel gaat allereerst in op de doelgroep en kenmerken van het FACT-team. Vervolgens worden de methodieken die de bemoeizorger gebruikt, verduidelijkt aan de hand van enkele praktijkvoorbeelden. De voorbeelden zijn om privacyredenen deels gewijzigd, zodat herkenning van personen uitgesloten is. Het artikel beoogt een beeld te geven van de methodieken en de vindingrijke werkwijze waarop hulpverleners kunnen aansluiten bij kwetsbare mensen. Het FACT-team Rotterdam telde op 1 januari 2011 611.002 inwoners en is daarmee de één na grootste gemeente van Nederland (Hoppesteyn, 2011). De inwoners hebben met elkaar gemeen dat ze er leven. Sommigen met elkaar, anderen langs elkaar, zonder elkaar, dankzij elkaar of ondanks elkaar. In de wijk Oud-Charlois is het kantoor van de laagdrempelige opvang psychiatrische patiënten (LOPP) gevestigd. Het LOPP is onderdeel van het cluster maatschappelijke opvang en verslavingpsychiatrie van het Delta Psychiatrisch Centrum. Sinds de start in 2004 heeft het team hard aan de weg getimmerd om de zorg voor sociaal en psychisch kwetsbare mensen zo goed mogelijk te organiseren en voortdurend te ontwikkelen. Bij veel van de mensen die zij ontmoeten, is er sprake van ernstige psychiatrische stoornissen zoals psychotische- en verslavingsstoornissen. Deze kwetsbaarheid heeft een groot aantal negatieve gevolgen, waaronder verhoogd risico op terugval, (crisis-)opnamen, geweld, detentie, dakloosheid en infectieziekten. Het zijn juist deze mensen die veel baat kunnen hebben bij een outreachende werkwijze, zoals het FACT-model (Van Veldhuizen et al, 2008). De clusterleiding van het LOPP

Bijzondere ontmoetingen met kwetsbare mensen - Antoinet Kabbedijk - Opleiding VS-GGZ 2010 3

onderschrijft deze visie. Het LOPP is een FACT-team in oprichting (Van den Berg en Morssink, 2010). FACT staat voor Function Assertive Community Treatment. Het is de Nederlandse variant van ACT (Van Veldhuizen, Bähler en Teer, 2006). ACT biedt intensieve zorg vanuit een multidisciplinair team. Alle teamleden werken met alle cliënten. Een FACT-team biedt multidisciplinaire ambulante zorg met daarin twee werkwijzen: individuele begeleiding voor de stabielere cliënten en ACT-zorg met het hele team die zo nodig kan worden ingezet voor de instabiele cliënten. De rol van de Verpleegkundig Specialist in het beginnend FACT-team is een combinatie van FACT-projectleider, behandelverantwoordelijke en coach. Een belangrijke taak is de FACT-methodiek te vertalen naar de praktijk en in te voeren in de dagelijkse werkzaamheden. Het uitgangspunt van het beginnend FACT-team LOPP is om mensen met langdurende, ernstige psychiatrische problematiek ondanks hun kwetsbaarheden te kunnen laten wonen in een maatschappelijke context die zij zelf verkiezen. Vanuit het FACT-team worden zij gesteund om te werken aan hun eigen herstel. Het team werkt op deze manier aan vermaatschappelijking. En dat is volgens Kal (2001) niet meer (en niet minder) dan het bieden van een normale kans op leven in onze maatschappij. Bemoeizorg Ondanks de prikkelende visie van het startende FACT-team staan niet alle kwetsbare mensen in rijen opgesteld op de stoep. Niet iedereen die hulp nodig heeft, wil of vraagt hulp. Het team ziet doorgaans twee typen cliënten. De ene groep is al bekend bij de hulpverlening en heeft een (vaak ernstige en al langer bestaande) psychiatrische stoornis. Binnen deze groep zijn mensen die wel hulp willen, geen hulp willen of er tussen wisselen. Sommigen die niet open staan voor hulp, willen dit niet als gevolg van hun stoornis. Bijvoorbeeld als gevolg van gebrek aan ziektebesef, ziekte-inzicht of achterdocht tegenover de hulpverlening. Anderen die geen hulp willen, willen dit niet omdat ze teleurgesteld zijn tijdens eerdere ontmoetingen met hulpverleners. Deze breuk met de hulpverlening heeft hen meestal geen goed gedaan, niet in psychisch opzicht, niet in sociaal opzicht. Bovendien leidt de breuk vaak tot een verlies van zelfvertrouwen en vertrouwen in de hulpverlening als geheel. Dan is er nog de tweede groep mensen: zij die nog niet bekend zijn bij de hulpverlening, maar wel sociaal-psychiatrische hulp nodig hebben. Zij zijn vaak zo in de war en niet in staat om hulp te vragen, dat ze worden aangemeld door mensen die zich zorgen om hen maken of last van hen ondervinden.

“Sta je nou alweer bij mij voor de deur? Ik heb je de vorige keren toch al gezegd dat ik niets met Delta te maken wil hebben! Wat zie jij in mij dat voor jou de moeite waard is om steeds weer terug te komen?”

Voor mensen die wel hulp nodig hebben, maar (nog) geen hulp vragen of accepteren is er de bemoeizorg. Bemoeizorg is een benaderingswijze waarmee hulpverleners in contact kunnen komen met sociaal en psychisch kwetsbare mensen. Aansluiten is daarbij een belangrijke strategie, evenals het investeren in contact en het geduldig opbouwen van een relatie. Ook het goed samenwerken met andere betrokken partijen is van wezenlijk belang, zoals de familie, buurtbewoners, de wijkagent, uitkeringsinstantie of woningbouwvereniging. Bemoeizorg zou volgens dit artikel opgevat kunnen worden als een poging om het vertrouwen van mensen in zichzelf, in hulpverlening en hun omgeving te herstellen of op te bouwen. Bemoeizorg is een belangrijke component van een FACT-team (Van Veldhuizen et al, 2008). Deze zorg dient niet zomaar aan iedereen gegeven te worden. Het moet mensen niet onnodig afhankelijk maken van hulpverlening. Het wel of niet geven van bemoeizorg dient zorgvuldig afgewogen te worden. Volgens Tielens en Verster (2010) is oordeelsonbekwaamheid een leidend beginsel in het wel of niet geven van bemoeizorg. Oordeelsonbekwaamheid is geen diagnose, maar kan wel het gevolg zijn van een psychiatrische stoornis. Iemand is oordeelsonbekwaam als diegene niet vindt dat hij ziek is, maar dit duidelijk wel is. De term moet niet verward worden met de

Bijzondere ontmoetingen met kwetsbare mensen - Antoinet Kabbedijk - Opleiding VS-GGZ 2010 4

juridische term wilsonbekwaamheid. Het vaststellen van oordeels(on)bekwaamheid is een grondig proces waarbij de hulpverlener doorvraagt totdat hij echt snapt wat de cliënt bedoelt. In de beoordeling van de hulpverlener moet het niet zozeer om het antwoord gaan, als wel om de redenering erachter. Het denkproces van de cliënt wordt achterhaald en geanalyseerd op logica, begrijpelijkheid en of het past in onze tijd, plaats en cultuur. Daarnaast wordt de voorgeschiedenis van de cliënt bestudeerd. Idealiter wordt er een heteroanamnese bij het sociale netwerk afgenomen om het gezichtspunt van iemand uit de omgeving te horen. Dit moet resulteren in een inschatting van de hulpverlener of de persoon wel ziek is en hulp nodig heeft, maar zelf niet vindt dat hij ziek is, of hiervoor geen hulp vraagt. In figuur 1 tonen Tielens en Verster (2010) dat er in de geestelijke gezondheidszorg drie basishoudingen zijn: adviseren bij oordeelsbekwamen, verleiden bij oordeelsonbekwamen en ingrijpen bij oordeelsonbekwamen en gevaar zoals omschreven in de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrisch Ziekenhuizen (Wet BOPZ).

oordeelsbekwaam

ò REGULIERE ZORG

ò

basishouding ADVISEREN

oordeelsonbekwaam

ò ÷ BEMOEIZORG ø

- gevaar ò

basishouding VERLEIDEN

ò met cliënt ð zonder cliënt ñ met systeem ï

+ gevaar ò

basishouding INGRIJPEN

ò Wet BOPZ

Figuur 1. Oordeels(on)bekwaamheidsschema (Tielens en Verster, 2010). Verleiden of ingrijpen? Het schema van oordeels(on)bekwaamheid in figuur 1 zegt ons al veel, maar hoe werkt het in de praktijk? Om dit te verduidelijken wordt hieronder de situatie van Hassan besproken.

Hassan is 31 jaar als we hem spreken bij de daklozenopvang. Hij maakt een gespannen indruk en doet moeite om zijn verhaal in het juiste tijdspad te vertellen. Dit lukt echter niet. Hij vertelt het verhaal onsamenhangend en is voor ons moeilijk te volgen. Hassan is, naar eigen zeggen, sinds zijn 21e jaar slachtoffer van wat hij ‘exorcisme’ noemt. Exorcisme is volgens Hassan: “Als personen iemands gedachten lezen, daarmee mensen bedreigen en opdrachten geven.” Zijn familie is er volgens hem ook bij betrokken. Daarom heeft hij het contact met hen begin dit jaar definitief verbroken. Hassan heeft in 2004 iemand beschuldigd van exorcisme. Dit resulteerde in een vechtpartij. Hassan heeft hiervoor een tweejarige gevangenisstraf uitgezeten. In de gevangenis heeft hij met een psychiater gesproken. Van hem moest hij medicijnen slikken, maar daar gelooft Hassan niet in: “Medicijnen maken je zwak. Exorcisme is niet iets psychisch. Het is iets dat je wordt aangedaan door andere mensen. Zij zouden opgepakt moeten worden en een gevangenisstraf moeten krijgen. Tot die tijd moet ik er mee leren omgaan.” Hassan wil nooit meer de gevangenis in en houdt zich rustig. Voor hem is het belangrijk dat hij werk vindt en een eigen huis, maar heeft geen idee hoe hij dat moet aanpakken.

De medewerkers van het FACT-team constateren dat Hassan oordeelsonbekwaam is en dat er bemoeizorg is geïndiceerd. Ze ontdekken dat Hassan, behalve het contact met de psychiater in de gevangenis, geen eerdere hulpverleningscontacten heeft gehad en niet bekend is bij een zorginstelling. Hoewel er in het verleden sprake was van gevaar naar anderen, is dat op dit moment niet aan de orde. Ook heeft Hassan al wat aanwijzingen gegeven over zijn weerstand

Bijzondere ontmoetingen met kwetsbare mensen - Antoinet Kabbedijk - Opleiding VS-GGZ 2010 5

tegenover de hulpverlening: de medewerkers van het FACT-team moeten niet direct over medicatie beginnen als ze het contact met Hassan goed willen opbouwen. Hassan is erop gebrand zijn leven zo in te richten dat hij leert omgaan met het exorcisme. De medewerkers van het FACT-team sluiten hierbij aan en bieden hulp bij het vinden van werk en het zoeken naar een woning. Ze kiezen voor de basishouding ‘verleiden’, zoals weergegeven in figuur 1. Presentiebenadering

Elina is een vrouw van 34 jaar. Zij werd bij het beginnende FACT-team aangemeld door de polikliniek in de buurt. Daar verscheen ze regelmatig niet op haar afspraken, waardoor ze ongrijpbaar was voor de hulpverlening en als slecht gemotiveerd bekend stond. Soms klopte ze opeens weer aan bij de poli na wekenlang te hebben rondgezworven en veel cocaïne te hebben gebruikt. Een oplettende verpleegkundige van de poli heeft haar aangemeld bij het FACT-team. Volgens haar moest het probleem niet bij Elina worden neergelegd, maar lag het probleem bij de vorm van zorg die gegeven werd. De verwijzende verpleegkundige dacht dat Elina meer gebaat zou zijn bij outreachende hulpverlening die erop uitgaat om contact te leggen en houden met Elina.

Mensen zoals Elina worden in de praktijk nogal eens als slecht gemotiveerd of zorgmijdend omschreven. Dit is volgens dit artikel in zekere zin onterecht. Vaak komt het erop neer dat ze niet zozeer zorg mijden, maar juist kritisch zijn in het zoeken naar mensen met wie ze de problemen willen bespreken. Men zou in zo’n situatie ook kunnen spreken van zorgvuldige zorgzoekers in plaats van de veel gebruikte term zorgwekkende zorgmijders. Wellicht hebben zij vanuit hun perspectief geredeneerd goede redenen om (nog) geen hulp te vragen. Soms hebben ze wel eerder om hulp gevraagd, maar vonden ze geen aansluiting bij de hulpverlening. Ook is het lang niet voor iedereen gemakkelijk om je afhankelijk op te stellen en een deel van je autonomie af te staan. Als we er op deze manier naar kunnen kijken, dan zien we juist een kracht van mensen, een overlevingsdrang. Volgens Schout (2007) is het begrijpelijk dat als mensen zich kwetsbaar voelen of het idee hebben dat ze er toch niet toe doen, niet zomaar aankloppen bij de hulpverlening. Een geringe mate van vertrouwen in zichzelf en de omgeving leidt bij mensen zoals Elina nogal eens tot zogenoemd terugtrekgedrag. Door de hulpverlening kan dit geïnterpreteerd worden als ongemotiveerdheid. Maar bekeken vanuit haar situatie is het leggen en onderhouden van contact met de hulpverlening juist onderdeel van haar probleem. De hulpverlener zou hierop kunnen aansluiten en contact leggen vanuit de presentiebenadering die uitvoerig is beschreven door Baart (2001). Volgens de presentiebenadering gaat het bij contact leggen vooral om aansluiten bij de beleving van de cliënt en hem erkenning geven waar dat kan. Volgens Baart en Grijpdonck (2008) is het belangrijk dat eerst de relatie met de cliënt wordt aangegaan vanuit aandacht en trouw. Daarna kan pas blijken wie de hulpverlener voor de ander kan zijn. Dat wijkt af van wat we meestal zien. In de praktijk wordt de relatie doorgaans aangegaan langs de weg van screening, intake, diagnostiek, onderhandeling en contractering. Bij de presentiebenadering staat de te verlenen zorg niet vast, maar kan deze van moment tot moment verschillen als de situatie daarom vraagt. Aansluiten Tijdens de eerste ontmoetingen met Elina is het de Verpleegkundig Specialist van het FACT-team die het initiatief neemt om contact te leggen en een relatie op te bouwen. Elina wordt door de Verpleegkundig Specialist gezien als oordeelsonbekwaam. Er blijkt geen acuut gevaar te zijn voor haar of haar omgeving en dus wordt er bemoeizorg gegeven volgens de basishouding ‘verleiden’ (zie figuur 1). Er wordt tijd genomen om contact te leggen en aan een wederkerige relatie te werken. Ongehaast wordt er aangesloten bij de levensstijl van de cliënt. Er wordt niet aangedrongen op oplossingen, maar erkenning gegeven aan het leven (en lijden) van Elina.

Bijzondere ontmoetingen met kwetsbare mensen - Antoinet Kabbedijk - Opleiding VS-GGZ 2010 6

Tijdens een van de gesprekken met de medewerker van het FACT-team vertelt Elina dat ze zich wel redt en geen hulp nodig heeft. De hulpverlener zegt zich te realiseren dat Elina niet om hulp heeft gevraagd. Toch ontstaat er een gesprek over ‘koetjes en kalfjes’. De gesprekken die volgen, zijn eigenlijk dezelfde. Elina heeft de hulpverlener niet nodig, maar steeds weer opnieuw komt de hulpverlener langs en hebben ze een kort gesprek. Soms treffen ze elkaar bij een bankje in het park, soms bij het huis van haar moeder op de hoek van de straat. Eenmaal spreekt de hulpverlener heel even haar moeder, maar Elina maakt duidelijk dat ze dit niet prettig vindt. Haar moeder wil ze niet betrekken in haar problemen. Langzaamaan begin Elina steeds meer te vertellen over haar leven. Ze kan goed voor zichzelf zorgen en vindt dat ze haar drugsgebruik onder controle heeft. De hulpverlener luistert en erkent haar gevoel. Elina zou wel ergens anders willen wonen, maar heeft geen idee hoe ze dit kan aanpakken. Een paar ontmoetingen later zijn de hulpverlener en Elina samen aan het bedenken waar ze zou willen wonen en hoe ze dit zou kunnen aanpakken.

De Verpleegkundig Specialist van FACT-team LOPP probeert aan te sluiten op het leven van Elina vanuit de presentiebenadering (Baart, 2001). Polstra en Baart (1994) spreken hierbij van ‘tuning’ en van praten over het ‘schijnbare niets’. ‘Tuning’ is als het draaien aan een radioknop om op de goede zender af te stemmen. Door af en toe te praten over ‘koetjes en kalfjes’, het schijnbare niets, is het veiliger voor de cliënt en kan er gemakkelijker op zijn belevingswereld worden aangesloten. Volgens Lohuis et al (2003) heeft het iets van lopen op dun ijs: de hulpverlener kan door een foute opmerking door dun ijs zakken. Dat wil zeggen: het contact in de weg staan, of zelfs weerstand uitlokken. Als er over een barst gelopen wordt, zal de hulpverlener het onderwerp van het gesprek moeten veranderen. Het gaat er bij presentie om dat de hulpverlener weet in te voegen bij de leefwereld van de cliënt. Het gaat niet zozeer om het definiëren van het probleem of om het stellen van een doel. De cliënt kan zich verstoppen als de hulpverlener een houding heeft van ‘ik kom problemen oplossen’. Het contact zou primair gericht moeten zijn op wederkerigheid en het tot stand brengen van een vertrouwensband. Het contact dat ontstaat, kan benut worden om uit te vinden hoe er met elkaar omgegaan kan worden en wat daarbij van belang is. Bovendien krijgt de hulpverlener de nodige informatie van de cliënt zonder er direct naar te vragen. Volgens Baart (2001) gaat het erom te ontdekken wat er voor de ander op het spel staat. Dat is enerzijds een verwijzing naar wat zin heeft of past in iemands leven. Ook verwijst het naar datgene dat bijdraagt aan iemands ervaren baat of geluk. Hier kan de hulpverlener slechts achter komen als de cliënt de ruimte wordt geboden om dit te uiten. Het gaat hierbij niet alleen om het problematische of kapotte waar men aandacht aan zou moeten schenken. Het gaat juist ook om de behoeftes, wensen, dromen en mogelijkheden van de cliënt. Motiverende gespreksvoering Naast de presentiebenadering is een veel toegepaste benaderingswijze bij sociaal en psychisch kwetsbare mensen motiverende gespreksvoering (Miller & Rollnick, 2005). Deze vorm van benadering is een methode om mensen voor te bereiden op verandering. De basis van de motiverende gespreksvoering bestaat eruit dat de hulpverlener recht doet aan de deskundigheid en perspectieven van de cliënt en zorgt voor een sfeer die bijdraagt aan verandering (in plaats van verandering af te dwingen). De hulpverlener bevestigt bij de cliënt het recht op en het vermogen tot zelfsturing en schept mogelijkheden voor een weloverwogen keuze. De essentie van deze gespreksstijl is dat de motivatie tot verandering uit de cliënt zelf komt en niet van buitenaf wordt opgelegd. Het is de taak van de cliënt, en niet de hulpverlener, om uitdrukking te geven aan verandering en oplossingen te zoeken voor de eigen ambivalentie. De bereidheid tot gedragsverandering is niet een vaststaande eigenschap van de cliënt, maar een wisselend product van de interactie tussen cliënt en hulpverlener. Iemands ambivalentie doen oplossen door te overtuigen, is hierbij geen goede strategie. De sfeer tijdens een gesprek is dan ook kalm

Bijzondere ontmoetingen met kwetsbare mensen - Antoinet Kabbedijk - Opleiding VS-GGZ 2010 7

en uitnodigend. De verhouding tussen beiden is gelijkwaardig. Motiverende gespreksvoering past goed bij de strategie van ‘verleiden’ (Tielens en Verster, 2010). Volgens Miller en Rollnick (2005) zijn er vijf algemene leidende principes van motiverende gespreksvoering: toon empathie, ontwikkel discrepantie, vermijd discussie, beweeg mee met de weerstand, steun het geloof in succes. In figuur 2 zijn de algemene principes van motiverende gespreksvoering kort toegelicht.

Toon empathie Hierbij hoort een vorm van reflectief luisteren zoals: “Klopt het dat je zegt….”, “Bedoel je te zeggen dat…”. Dit geeft ruimte om iemand met al zijn ambivalentie te laten nadenken vanuit een reflecterende houding.

Ontwikkel discrepantie

De cliënt draagt zelf argumenten aan voor veranderen en er dient discrepantie te zijn tussen de huidige situatie en de gewenste toestand. De rol van de hulpverlener is het stimuleren van nadenken over de gevolgen van de verandering: “Stel, je gaat meer sporten, dan.…”

Vermijd discussie

Discussie is contraproductief en kan verzet oproepen. Dit geldt met name in de beginfase, als het contact wordt aangegaan. Later kan een discussie zinvol zijn, maar pas als iemand het gevoel heeft dat de discussie is bedoeld om de voor- en nadelen van een beslissing beter op een rijtje te krijgen.

Beweeg mee met weerstand

Probeer tegenwerpingen in een positieve context te zetten. De beleving van de cliënt wordt niet ter discussie gesteld. De gevolgen van de beleving en het gedrag van de cliënt blijven onderwerp van gesprek. Eventueel worden door de hulpverlener nieuwe perspectieven naar voren gebracht.

Steun het geloof in eigen succes

Het vertrouwen van de cliënt (en de hulpverlener) in de mogelijkheden van de cliënt om te veranderen is een sterke, motiverende factor.

Figuur 2. Algemene principes motiverende gespreksvoering (Lohuis, 2009). Bij het toepassen van motiverende gespreksvoering is het essentieel om aan te sluiten op de fase van verandering waarin de cliënt verkeert. Al naar gelang de fase waarin een cliënt zich bevindt, dient de hulpverlener zijn attitude en interventies op de cliënt af te stemmen. Als iemand bijvoorbeeld nog niet eens overweegt om zijn alcoholgebruik te verminderen, heeft het geen zin om die persoon informatie te geven over hoe hij dat zou kunnen doen. Het onderscheid tussen de fasen van verandering wordt volgens Prochaska, Norcros en DiClemente (1994) gemaakt op basis van het transtheoretisch model. Zij onderscheiden de volgende zes fasen: voorstadium, overweging, beslissing, actie, volhouden en terugval. De laatst genoemde fase, de fase van terugval, kan op elk moment in het proces optreden. Dwang: als het echt niet anders kan Het leggen van contact, aansluiten en het opbouwen van een relatie maakt soms dat de hulpverlener steeds meer te weten komt over het leven en lijden van die ander. Zoals ook in de casus van Johanna.

Johanna is al maandenlang succesvol in het buiten de deur houden van hulpverleners. Er blijven echter verontrustende signalen binnenkomen bij het lokale zorgnetwerk. Buren melden geluidsoverlast en de wijkagent heeft meerdere malen een verwarde jongedame aangetroffen. Het FACT-team besluit bij haar langs te gaan in een poging contact te leggen. Na talloze vruchteloze pogingen worden de hulpverleners toch een keer binnengelaten. Ze treffen ze een sterk vermagerde 27-jarige dame aan. In haar woning bevindt zich een luchtbed, een flatscreen en een gaskachel die op volle toeren zijn best doet om de woning te voorzien van een tropische temperatuur. Johanna vertelt onsamenhangend en in versneld tempo over haar voedselvergiftiging, de baby’s die uit haar buik zijn gestolen en haar kinderen die nu door haar zus opgevoed worden. Er zou ook voodoo op haar uitgeoefend worden, waardoor ze lichamelijk erg ziek is. Terwijl ze dit vertelt, is ze voortdurend de hulpverleners argwanend aan het observeren. Als de hulpverleners haar een paar dagen later weer bezoeken vertelt Johanna nog meer

Bijzondere ontmoetingen met kwetsbare mensen - Antoinet Kabbedijk - Opleiding VS-GGZ 2010 8

over haar psychotische belevingen en aparte levensstijl. Zo zou ze dagelijks urenlang op het toilet zitten om het vergif uit haar lichaam te duwen. Ook vertelt ze nauwelijks meer de straat op te durven. Na wat betrokken instanties gebeld te hebben, komt het FACT-team erachter dat de uitkering van Johanna wordt stopgezet, ze een huurachterstand heeft en dakloos dreigt te raken.

Binnen het FACT-team wordt de situatie van Johanna zorgvuldig doorgesproken. Er ontspint zich een discussie over haar ernstig psychisch lijden en of het verantwoord is dit onbehandeld te laten voortduren. Ook op andere terreinen gaat het mis, zoals haar uitkering, dreigende uithuiszetting en de toenemende zorgen om haar lichamelijke gezondheid. Een paar weken later staan twee medewerkers van het FACT-team weer bij Johanna voor de deur. Deze keer zullen ze niet aansluiten, present zijn, motiveren of een relatie opbouwen. De ambulance wacht op de stoep. De rechter heeft besloten dat Johanna, voor haar eigen veiligheid, gedwongen wordt opgenomen in een psychiatrische instelling. Onder luid protest laat Johanna zich meevoeren, waarbij ze de hulpverleners uitscheldt voor verraders. Later zullen de hulpverleners haar uitleggen waarom ze zo gehandeld hebben, en opnieuw proberen contact op te bouwen. De beslissing van het FACT-team om over te gaan tot dwang, was niet eenvoudig. Aan dit besluit zijn ethische, professionele, maatschappelijke en wettelijke aspecten verbonden (NVvP-commissie richtlijn besluitvorming dwang, 2008). Kennis over de situatie van de persoon in kwestie, de Wet BOPZ en de effecten van dwang is hierbij noodzakelijk. De gevaarscriteria in het geval van Johanna bleken zo ernstig, en niet op andere wijze te beïnvloeden, dat het FACT-team besloot tot het aanvragen van een gedwongen opname. Er werd gekozen voor ‘ingrijpen’ zoals beschreven in het schema van Tielens en Verster (2010) uit figuur 1. Uit internationaal onderzoek blijkt dat dertig tot tachtig procent van de mensen achteraf vindt dat dwangopname gerechtvaardigd was (Katsakou en Priebe, 2006). Of dat het geval zal zijn bij Johanna moet nog blijken. De moeite waard Niet voor iedere kwetsbare burger is er een mooie oplossing, en het lukt ook niet altijd om contact te leggen. Het is dan ook wenselijk te blijven zoeken naar nieuwe en creatieve mogelijkheden om in een eerder stadium gevaar te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van bewindvoering of curatele ter voorkoming van maatschappelijke teloorgang (Jongeleen en Mulder, 2006). Een andere creatieve manier om dwangopnames te voorkomen is om mensen met psychische problemen te belonen voor het innemen van medicatie en het accepteren van begeleiding (Claassen et al, 2007). Al met al laat dit artikel zien dat bemoeizorg een innovatieve zorgvorm is die opkomt voor mensen die anders grote kans hebben te verkommeren, en de maatschappij achter zich te laten. Soms is bemoeizorg een zoektocht van professionals, soms helpt toeval of een beetje geluk, doorgaans zijn creativiteit en vakbekwaamheid vereist. Met bemoeizorg mogen de sociaal en psychisch kwetsbare mensen in onze maatschappij verwachten dat hulpverleners niet afwachten, maar zich actief voor hen inzetten. En dan ontstaan er ook de succesverhalen die aantonen waarom bemoeizorg de moeite waard is!

Het is winter, het is koud en de zon schittert op de besneeuwde straten, als ik in de auto stap op weg naar Elina. Ze heeft haar behandeling op de dubbeldiagnose afdeling afgerond en wacht nu op een plekje bij het individueel begeleid wonen. Hoe zou het bezoek aan haar dochtertje gisteren zijn gegaan? bedenk ik als ik sta te wachten voor het rode licht. Even later vertelt ze me hoe fijn het was om haar dochter weer te zien en dat ze merkt dat hun band weer sterker wordt. Er rolt een traan over haar wang, maar dit keer niet van verdriet. Ze draait haar hoofd weg en vraagt of ik een glaasje water wil. Ik neem het glas aan en slik het water in stilte weg. Als ik op de terugweg naar de radio luister, klinkt een liedje van Pearl Jam: “Society, you’re a crazy breed, hope you’re not lonely without me.” De maatschappij hoeft zich niet meer eenzaam te voelen. Elina doet weer gewoon mee.

Bijzondere ontmoetingen met kwetsbare mensen - Antoinet Kabbedijk - Opleiding VS-GGZ 2010 9

Geraadpleegde literatuur Baart, A. (2001). Een theorie van presentie, Utrecht: Lemma. Baart, A. en M. Grypdonck (2008). Verpleegkunde en presentie. Een zoektocht in dialoog naar de betekenis van presentie voor verpleegkundige zorg. Den-Haag: Lemma. Berg, P. van den en B. Morssink (2010). Jaarplan CMVP 2010. Interne uitgave, Poortugaal: Delta Psychiatrisch Centrum. Boevink, W., Plooy, A. en S. van Rooijen (red.). (2006, tweede druk). Herstel, empowerment en ervaringsdeskundigheid van mensen met psychische aandoeningen. Amsterdam: SWP. Claassen, D., Walid, K., Fakhoury, S. en S. Priebe (2007). Money for medication: financial incentives to improve medication adherence in assertive outreach. Psychiatric bulletin, 31, 4-7. Hoppesteyn, M. (2011). Feitenkaart bevolkingsmonitor januari 2011. Geraadpleegd 23 januari 2011 via http://www.cos.rotterdam.nl/Rotterdam/Openbaar/Diensten/COS/Publicaties/PDF/10-3287%20Bevolkingsmonitor%204e%20kwartaal%202010.pdf Jongeleen, J. en C.L. Mulder (2006). Bewind en curatele ter preventie van verloedering van psychiatrisch patiënten. Tijdschrift voor psychiatrie, 48, 395-398. Kal, D. (2001). Kwartiermaken. Werken aan ruimte voor mensen met een psychiatrische achtergrond. Amsterdam: Boom. Katsakou, C. en S. Priebe (2006). Outcomes of involuntary admissions – a review. Acta Psychiatrica Scandinavica, 114, 232-241. Lohuis, G. (2003). Ga weg, ik heb je nodig. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Lindt, S., van de, Esselink, R., Gras, H., Lohuis, G. en S. van Rooijen (red.). (2009). Een verhaal apart. Praktijkverhalen over dilemma’s in de bemoeizorg. Amsterdam: SWP. Miller, W.R. en S. Rollnick (2005). Motiverende gespreksvoering. Een methode om mensen voor te bereiden op verandering. Gorichem: Ekklesia. Mulder, C.L. en H. Kroon (red.). (2009). Assertive Community Treatment, bemoeizorg voor patiënten met complexe problemen. Amsterdam: Boom. NVvP-commissie (2008). Richtlijn besluitvorming dwang: opname en behandeling. Utrecht: De Tijdstroom. Polstra L. en P. Baart (1994). Zorg & coördinatie. Groningen: Wolters-Noordhoff. Prochaska, J.O., Norcros, J.C. en C.C. DiClemente (1994). Changing for good: a revolutionary six-stage program for overcoming bad habits and moving your life positively forward. New York: Avon Books.

Bijzondere ontmoetingen met kwetsbare mensen - Antoinet Kabbedijk - Opleiding VS-GGZ 2010 10

Schout, G. (2007). Zorgvermijding en zogverlamming. Een onderzoek naar competentieontwikkeling in de OGGZ. Amsterdam: SWP. Tielens, J. en M. Verster (2010). Bemoeizorg. Eenvoudige tips voor moeilijke zorg. Utrecht: De Tijdstroom. Vedder, E. (2008). Songtekst society. Geraadpleegd 30 november 2010 via http://songteksten.net/lyric/5510/68846/eddie-vedder/society.html Veldhuizen, J.R. van, Bähler, M., Polhuis, D. en J. van Os (red.). (2008). FACT handboek. Utrecht: De tijdstroom. Veldhuizen, J.R. van, Bähler, M. en W. Teer (2006). FACT: de ‘functie ACT’. Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, 61 (6), 525-534. Society It's a mystery to me We have a greed with which we have agreed And you think you have to want more than you need Until you have it all you won't be free Society, you're a crazy breed Hope you're not lonely without me... When you want more than you have You think you need... And when you think more than you want Your thoughts begin to bleed I think I need to find a bigger place Because when you have more than you think You need more space Society, you're a crazy breed Hope you're not lonely without me... There's those thinking, more-or-less, less is more But if less is more, how you keeping score? Means for every point you make, your level drops Kinda like you're starting from the top You can't do that... Society, have mercy on me Hope you're not angry if I disagree... Society, crazy indeed Hope you're not lonely without me... (Vedder, 2008)