Bijlage 1 Co Lab

5
1 Bijlage 1- Co-Lab Aanleiding In de jaren negentig deed een nieuw fenomeen zich voor aan de internationale wereld van de vormgeving; Dutch Design. Een fenomeen dat in eerste instantie was beperkt tot productvormgeving, maar later in het decennium ook van toepassing werd op Nederlandse mode, grafische vormgeving en architectuur. Terwijl de architectuur deze internationale aandacht wist te kapitaliseren met behulp van opdrachten in het binnen- en buitenland, leek dat economische succes voor mode en productvormgeving uit te blijven. Verschillende oorzaken speelden daarbij een rol; van het in Nederland ontbreken van industriële productiepartners tot het juiste investeringsklimaat. Tegelijkertijd leken de Nederlandse academies in die jaren het ene modetalent na de andere productvormgever op te leveren en werd de vraag hoe het nationale talent te kapitaliseren van steeds meer urgentie. Het inzicht groeide dat er een gat ontstond tussen het instrumentarium van cultuurfondsen als de Mondriaan Stichting en het Fonds BKVB en de markt. Een werkgroep bestaande uit vele partijen zoals deze cultuurfondsen, het ministerie van OCW, de BNO, het Materiaalfonds en Stichting Premsela zagen de noodzaak hierop in te spelen. Connected (2002) In 2002 is op basis van deze breed onderkende noodzaak, op initiatief van het Fonds BKVB uitgebreid onderzocht hoe het vermarkten van het economisch potentieel van enkele getalenteerde mode-ontwerpers is te stimuleren. Dit ‘Connected’ onderzoek – met bijdragen van Guus Beumer (Trots BV), Angelique Westerhof (Dutch DFA) en het Fonds BKVB – een nieuwe economische werkelijkheid erkenden waarin een genetwerkte werkwijze als antwoord op de beperkingen van het bestaande fondseninstrumentarium een antwoord vormde. Een werkwijze waarbij niet alleen (beginnende) ontwerpers en (startende) bedrijven kennis en ervaring deelden op terreinen als productontwikkeling en merchandising, maar tegelijkertijd meer collectieve vraagstukken werden geadresseerd; zoals de noodzaak van een investeringsklimaat dat de specificiteit van vormgeving en mode in het bijzonder herkent. Fonds BKVB Het Fonds BKVB vroeg Gert Staal en Guus Beumer om de aanbevelingen van Connected verder uit te werken in een beleids- en activiteitenplan. Een flexibele vorm van samenwerking tussen (startende) bedrijven en (beginnende) ontwerpers was daarbij één van de uitgangspunten. Opstartfase Voor de opstartfase stelde Fonds BKVB 10.000,- beschikbaar. Als voorwaarden voor de uiteindelijke toekenning van middelen voor Co-Lab dienden naast het beleids- en activiteitenplan, een stichting te worden opgericht en bij afronding een financiële en inhoudelijke eindverantwoording te worden opgesteld voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring.

description

Bijlage 1 Co Lab

Transcript of Bijlage 1 Co Lab

Page 1: Bijlage 1 Co Lab

  1

Bijlage 1- Co-Lab Aanleiding In de jaren negentig deed een nieuw fenomeen zich voor aan de internationale wereld van de vormgeving; Dutch Design. Een fenomeen dat in eerste instantie was beperkt tot productvormgeving, maar later in het decennium ook van toepassing werd op Nederlandse mode, grafische vormgeving en architectuur. Terwijl de architectuur deze internationale aandacht wist te kapitaliseren met behulp van opdrachten in het binnen- en buitenland, leek dat economische succes voor mode en productvormgeving uit te blijven. Verschillende oorzaken speelden daarbij een rol; van het in Nederland ontbreken van industriële productiepartners tot het juiste investeringsklimaat. Tegelijkertijd leken de Nederlandse academies in die jaren het ene modetalent na de andere productvormgever op te leveren en werd de vraag hoe het nationale talent te kapitaliseren van steeds meer urgentie. Het inzicht groeide dat er een gat ontstond tussen het instrumentarium van cultuurfondsen als de Mondriaan Stichting en het Fonds BKVB en de markt. Een werkgroep bestaande uit vele partijen zoals deze cultuurfondsen, het ministerie van OCW, de BNO, het Materiaalfonds en Stichting Premsela zagen de noodzaak hierop in te spelen. Connected (2002) In 2002 is op basis van deze breed onderkende noodzaak, op initiatief van het Fonds BKVB uitgebreid onderzocht hoe het vermarkten van het economisch potentieel van enkele getalenteerde mode-ontwerpers is te stimuleren. Dit ‘Connected’ onderzoek – met bijdragen van Guus Beumer (Trots BV), Angelique Westerhof (Dutch DFA) en het Fonds BKVB – een nieuwe economische werkelijkheid erkenden waarin een genetwerkte werkwijze als antwoord op de beperkingen van het bestaande fondseninstrumentarium een antwoord vormde. Een werkwijze waarbij niet alleen (beginnende) ontwerpers en (startende) bedrijven kennis en ervaring deelden op terreinen als productontwikkeling en merchandising, maar tegelijkertijd meer collectieve vraagstukken werden geadresseerd; zoals de noodzaak van een investeringsklimaat dat de specificiteit van vormgeving en mode in het bijzonder herkent. Fonds BKVB Het Fonds BKVB vroeg Gert Staal en Guus Beumer om de aanbevelingen van Connected verder uit te werken in een beleids- en activiteitenplan. Een flexibele vorm van samenwerking tussen (startende) bedrijven en (beginnende) ontwerpers was daarbij één van de uitgangspunten. Opstartfase Voor de opstartfase stelde Fonds BKVB € 10.000,- beschikbaar. Als voorwaarden voor de uiteindelijke toekenning van middelen voor Co-Lab dienden naast het beleids- en activiteitenplan, een stichting te worden opgericht en bij afronding een financiële en inhoudelijke eindverantwoording te worden opgesteld voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring.

Page 2: Bijlage 1 Co Lab

  2

Co-Lab Niet zozeer middelen, maar advies, kennisuitwisseling en netwerk zouden volgens Guus Beumer en Gert Staal de centrale ingrediënten moeten vormen bij de ontwikkeling van een initiatief, dat een eerste aanzet zou moeten leveren – in aanvulling op het bestaande fondseninstrumentarium - voor de versterking van het economisch potentieel van Nederlandse modeontwerpers. Dit initiatief noemde Guus Beumer en Gert Staal Co-Lab; de notie van samenwerken (Co) en de notie van een laboratorium en derhalve het experiment (Lab) kwamen zo in de naamgeving terug. Het uitgangspunt van Co-Lab was het kapitaliseren van het economisch potentieel van enkele getalenteerde mode-ontwerpers door hun business modellen verder te ontwikkelen. Vervolgens werden zij verbonden aan een netwerk van mensen die ervaring hebben met het behalen van commercieel succes met hun (mode)talent. Co-Lab is als project tot stand gekomen in nauw overleg tussen Guus Beumer (Trots BV, waarbinnen tevens Alexander van Slobbe actief was) en Gert Staal (designcriticus), de Mondriaan Stichting en het Fonds BKVB. Vanaf de start was duidelijk dat het een tijdelijk project betrof dat moest functioneren binnen een netwerk van één private en twee publieke partners, ondergebracht in een stichting. Vandaag de dag zou het inhoudelijke model van Co-Lab een incubator worden genoemd of een broedplaats, in 2005 was Co-Lab een radicaal experiment; het verbinden van cultuur en economie. Voor de stichting was Trots BV, met Alexander van Slobbe en Guus Beumer, bereid aan de geselecteerde ontwerpers machines, kennis en ervaring beschikbaar te stellen. Met het vereiste budget van de fondsen, konden de ambities van Co-Lab worden gerealiseerd. De randvoorwaarden -­‐ Fonds BKVB en de Mondriaan Stichting stellen voor dit experiment een bedrag

van € 445.950,- ter beschikking, verspreid betaald tussen 2006 en 2010 aan Stichting Co-Lab;

-­‐ Het verkrijgen van de middelen was onderworpen aan de eis van een beleids- en activiteitenplan, de oprichting van een stichting met als enige doel de realisatie van het project en een inhoudelijk- en financieel eindverslag voorzien van een goedkeurende accountantsverslag;

-­‐ Trots BV stelt naast kennis en ervaring van Guus Beumer en Alexander van Slobbe tevens naaimachines om niet ter beschikking; en

-­‐ Trots BV is tevens bereid het project waaronder een atelier te huisvesten, mede op basis van het idee dat een atelier kan leiden tot een verbetering van de productontwikkeling. Hiervoor zullen de fondsen een vergoeding beschikbaar stellen, binnen de toegezegde financiële bijdrage.

De realisatie 2006-2010 Co-Lab kende een aanloopfase vanaf 2002 tot de feitelijke toekenning van middelen in 2006 en de daarbij behorende oprichting van de stichting medio 2006. In 2005 besluit Guus Beumer een parttime aanstelling als directeur van Marres aan te nemen en in 2006 wordt hij tevens directeur van NAiM, een dependance van het NAi in Maastricht. Hierdoor kan Guus Beumer de beoogde, meer centrale rol binnen Co-Lab, niet langer uitoefenen.

Page 3: Bijlage 1 Co Lab

  3

Op verzoek van het Fonds BKVB, treedt Guus Beumer bij de oprichting van de Stichting aan als voorzitter en Gert Staal als penningmeester/secretaris van het bestuur van de Stichting Co-Lab. Vervolgens treden in december 2007 Sabine Gimbrère en Mariette Hoitink toe tot het bestuur. Met Guus Beumer meer op afstand en in de rol van bestuursvoorzitter, wordt het belang van een centrale figuur binnen Co-Lab een vereiste. Een figuur met de even zeldzame als vereiste kennis en ervaring, iemand die de specificiteit van de ambitie van Co-Lab herkent en mogelijkerwijs in een internationale context kan plaatsen. Iemand die bovendien in staat is met verschillende ontwerpers en verschillende labels tegelijkertijd te werken. Guus Beumer en Alexander van Slobbe introduceren Christophe Mollet op basis van hun eigen ervaringen. Christophe Mollet was met zijn ‘ trackrecord’ een gevestigde naam en slechts het feit dat Guus Beumer en Alexander van Slobbe Christophe Mollet kenden, leidde ertoe dat iemand van zijn statuur kon worden benaderd voor het experiment van Co-Lab. Christophe Mollet is tot op de dag van vandaag consultant voor verschillende ontwerpers en labels en had voordat hij met Alexander van Slobbe en Guus Beumer had gewerkt, ervaring opgedaan bij wereldberoemde ontwerpers als Yamamoto en Maison Martin Margiela. Hij wordt in 2007 op freelance basis aangesteld als leider van Co-Lab en met hem kan het project daadwerkelijk van start gaan (zie hierover additioneel tevens het jaarverslag van Fonds BKVB 2005 en 2007). Trots BV Guus Beumer voert, vanwege zijn werkzaamheden in Limburg en het daarmee gepaard gaande vertrek uit de mode, vanaf eind 2006 geen activiteiten meer uit voor Trots BV. Het aftreden van Guus Beumer als directeur van Trots BV vindt formeel plaats in 2009. In 2013 doet Guus Beumer ook afstand van zijn aandelen in Trots BV voor een symbolisch bedrag van 1 euro. Guus Beumer heeft noch als directeur noch als aandeelhouder van Trots BV geprofiteerd van de betrokkenheid van Trots BV bij het project Co-Lab; de waarde van de aandelen is in de periode 2005-2013 niet gestegen, noch heeft hij dividend over zijn aandelen ontvangen. Resultaten Het doel van Co-Lab – verder aangescherpt door de input van Christophe Mollet – was tweeledig; een bijdrage leveren aan de economische ontwikkeling van drie cases en mede op basis van die drie cases het grotere gesprek stimuleren over het vereiste instrumentarium voor de verdere economisering van het ontwerptalent in Nederland. De drie cases Het succes van Co-Lab kan worden gemeten aan het feit dat alle drie de ontwerpers nu - 10 jaar later - in verschillende gedaantes en op verschillende manieren binnen de mode blijvend actief zijn, en dat ten tijde van een wereldwijde crisis waarbij honderden start-ups het niet hebben gered.

Page 4: Bijlage 1 Co Lab

  4

Het maatschappelijke debat Los van de weging van de drie cases, kan worden teruggekeken naar de meer maatschappelijke ambities van Co-Lab en bekeken worden hoe die uitkomsten moeten worden gewogen, ook in het licht van het huidige klimaat.

-­‐ Het meer algemene vraagstuk van het vermarkten van het Nederlandse ontwerptalent is tot op de dag van vandaag actueel, zelf zo actueel dat het kabinetsbeleid in het teken staat van de creatieve industrie. Hoe substantieel het gedachtengoed van nu omtrent de rol van het ontwerp en het economische potentieel daarvan ook is veranderd, sommige kernvragen en voorstellen die als eerste door Co-Lab werden gesteld zijn desondanks nog steeds niet beantwoord en sommige uitgangspunten van Co-Lab zijn voor de nabije toekomst nog steeds bruikbaar;

-­‐ Het kunst- en het academisch onderwijs is meer en meer overtuigd van de noodzaak innovatieve vormen van (economische) kennis op te nemen in het curriculum en de door Co-Lab geïntroduceerde ambitie van een aanvullende masters is inmiddels een veelgehoorde ambitie;

-­‐ De noodzaak van een investeringsfonds zoals geformuleerd door Co-Lab voor onder meer muziek, mode en nieuwe vormen van cultuurproductie zoals bepaalde festivals wordt breed herkend, maar heeft tot nu toe niet voldoende politiek draagvlak. De specificiteit van ieder deelterrein in combinatie met de kleinschaligheid van vele projecten wordt niet als een interessant – lees renderend – domein gezien, op het terrein van games en IT-vraagstukken na. In weerwil van initiatieven in Frankrijk, Engeland en België staat Nederland huiverig tegenover een investeringsbank vanwege de Europese regelgeving en het idee van bevoorrechting van de nationale markt;

-­‐ De door Co-Lab herkende noodzaak aan mogelijke investeringen ook kennis te verbinden, is nog steeds een even uniek als belangwekkend voorstel. Geld is niet voldoende; kennis en netwerk is een vereiste en juist dat standpunt is keer op keer door Christophe Mollet namens Co-Lab op tientallen manieren en in even zoveel contexten – van het onderwijs tot belangenorganisaties, van de ministeries tot direct aan de politiek – aan de orde gesteld; naast een investeringsbank, is er de behoefte aan een centrale plek waar kennis omtrent deze dynamische discipline beschikbaar is;

-­‐ Resteert het idee van informele vormen van samenwerking, dat aan de basis van Co-Lab ligt; mogelijk is de cultuur vandaag volledig aan de markt onderworpen en is iedere partij en zeker binnen de mode concurrent geworden. Er zijn echter weldegelijk andere vormen van samenwerking tussen ontwerpers ontstaan. Niet zozeer op basis van collecties en labels zoals Co-Lab beoogde, maar eerder door middel van tijdelijke projecten of op domeinen die tot voor kort niet als mode werden herkend, zoals bijvoorbeeld de praktijk van het ontwerperscollectief Maison the Faux uit Arnhem, dat de mode eerder becommentarieert, dan perse aan het finance-driven systeem van de mode wil voldoen.

Ter afronding Mode als systeem lijkt opnieuw in beweging te zijn; na een periode van monopolisering van de markt door de grote merken, lijken er weer openingen te worden geboden voor nieuwe initiatieven, mede dankzij innovaties op het terrein van de wetenschap of de introductie van nieuwe waarden als het belang van lokale productie en de transformatie van consument in prosument.

Page 5: Bijlage 1 Co Lab

  5

Het is te hopen dat de nieuwsgierige, vernieuwende attitude van Co-Lab van inmiddels meer dan 10 jaar terug in weer nieuwe gedaantes zal blijven bestaan. En het is te hopen dat fondsen blijvend inspelen op de veranderende behoeftes van het culturele veld en vrije ruimte laten voor pilot-projecten en andere experimenten.